4 minute read

PROFILEREN

‘JE WERKT IN ZO’N OPGRAVING MET HEEL VEEL VERSCHILLENDE PARTIJEN SAMEN’

‘HET IS ECHT HEEL VEEL WACHTEN, WANT BIJNA NA ELKE SCHEP WORDT ER WEER GEKEKEN’

Advertisement

“Je moet het kunnen”, zegt Maarten Toonen Dekkers als we bij de speciale persbijeenkomst staan te kijken naar het werk in een opgraving. Normaal mag er niemand op het terrein, maar voor deze eerste opgraving uit een nieuwe reeks heeft het ministerie van Defensie een uitzondering gemaakt. Dus staan we met een flink gezelschap te kijken hoe de machinist van Dekkers Maasbommel een laagje zand afgraaft en in een zeef stort. Daarvoor is er al een aantal lagen verwijderd. Dat is de laag waarin niets wordt verwacht.

Toch is het ook in die laag niet geen ‘grote bakken, gauw thuis’. Ook hier wordt de bodem in lagen van 25 centimeter afgegraven. Als die laag weg is, wordt de hele oppervlakte minutieus geinspecteerd om te kijken of er sporen te vinden zijn van het vliegtuig of onderdelen daarvan. Dat is ook de reden dat Toonen Dekkers stelt dat je het als machinist moet kunnen. “Het is echt heel veel wachten, want bijna na elke schep wordt er weer gekeken. Daarom sturen we hier ook alleen oudere en ervaren machinisten naar toe, omdat die het geduld hebben. Die hoeven niet meer zo nodig meters te maken. Ook voor beginnende machinisten is het ideaal. Ze kunnen leren de machine te bedienen zonder dat er druk op staat, want het gaat niet om tijd of capaciteit”, aldus Toonen Dekkers. Een andere eigenschap die medewerkers op een opgraving moeten hebben, is dat ze teamspeler moeten zijn. “Je werkt in zo’n opgraving met heel veel verschillende partijen samen. Dan is het de kunst om met iedereen goed door één deur te kunnen.

Loonbedrijf Dekkers Maasbommel is in Nederland één van de vier verhuurbedrijven die voor de gecertificeerde opsporingsbedrijven mogen graven op plaatsen waar mogelijk munitie ligt. Daarvoor zijn de machines uitgerust met speciale beveiligde cabines. Desondanks is het elke keer weer een offerte doen om een opdracht gegund te krijgen. “We zijn dan toch wel in concurrentie met de andere partijen, dus het is altijd slim zoeken naar de beste aanpak.”

De opgraving in Echt is de eerste van een nieuw nationaal programma voor de berging van vliegtuigwrakken dat de overheid afgelopen jaar in gang heeft gezet. Doel van dit programma is het definitief uit de wereld helpen van onzekerheid rondom omgekomen vliegeniers. Ook 75 jaar na de oorlog is nog steeds van veel verongelukte of neergeschoten vliegtuigen onbekend of er in een wrak nog sporen van de bemanning te vinden zijn. Vooral voor nabestaanden en familie daarvan geeft dit veel onzekerheid. Zij willen heel graag dat er een officieel graf komt voor hun verongelukte familieleden.

Nu liggen er in Nederland nog dertig tot vijftig wrakken van vliegtuigen in de bodem waarvan de locatie bekend is en die mogelijk nog stoffelijke resten van de bemanning bevatten. Het rijk heeft afgelopen jaar geld beschikbaar gesteld om al deze wrakken op te graven en te onderzoeken. Tegelijk wordt er gekeken of er nog munitie in de grond rond het wrak ligt. Vaak betreft het namelijk bommenwerpers en is onbekend of ze hun bommen nog aan boord hadden op het moment dat ze neerstortten.

Het vliegtuig dat Dekkers Maasbommel in Echt mocht opgraven, was een Short Stirling-bommenwerper. Op de terugvlucht van een missie naar Neus en Düsseldorf op 10 september 1942 raakte het vliegtuig door een beschieting zwaar beschadigd en stortte het uiteindelijk neer vlakbij de Abdij Lilbosch in het Limburgse Pey. Aan boord waren acht bemanningsleden, van wie er twee wisten te overleven dankzij een parachutesprong. Eén van de twee wist terug in Engeland te komen, de andere werd gevangen genomen. Twee andere bemanningsleden verongelukten bij de crash en werden gevonden op de plaats waar het vliegtuig neerstortte en liggen begraven op de War Cemetery in Nijmegen. De andere vier bemanningsleden zijn sinds die tijd vermist.

Helaas heeft de opgraving in Echt geen duidelijkheid kunnen bieden. Hoewel tijdens de opgraving honderden onderdelen van het vliegtuig werden gevonden, inclusief de resten van vier motoren en het landingsgestel, was er geen spoor te vinden van de vermiste bemanningsleden. Uiteindelijk was dat een teleurstelling voor de initiatiefnemers van deze berging.

Voor Toonen Dekkers is een dergelijke klus inmiddels een routinezaak. Gemiddeld heeft hij zelfs acht tot twaalf machines in een opgraving staan. Desondanks mag je nooit verslappen, waarschuwt hij. “Heel vaak betreft het munitie, dus dan moet je op elk moment scherp zijn.”

Het opgraven van een vliegtuig behoort wel tot de meest spectaculaire klussen als het gaat om oorlogsrestanten, vindt hij. “Vaak zijn daar veel meer mensen bij betrokken en is het voor nabestaanden heel emotioneel. Daar moet je dus rekening mee houden”, zegt de ondernemer. Qua werk is het dat volgens hem juist helemaal niet. “Dit gaat echt laagje voor laagje, waarbij alle grond ook nog weer op acht centimeter wordt

This article is from: