VakcentrumNieuws special 16 juli 2016
Franchising in balans
HARRIE TEN HAVE “...Europa overtuigen” HANS VAN WELL “I like franchising”
PATRICIA HOOGSTRAATEN “Laten we geen tijd verliezen!”
1
Met input van Vakcentrum
Europees Parlement onderzoekt franchising Op dinsdag 12 juli 2016 is in het Europees Parlement (EP) een studie openbaar gemaakt over de impact van de Europese mededingingsregels op het functioneren van franchising op de Europese markt. Deze studie is op verzoek van het EP uitgevoerd voor het ‘Committee on Internal Market and Consumer Protection’ (IMCO) door Osnabrück University.
Het onderzoeksverslag presenteert de evolutie van regelgeving over franchisingin de Europese Unie (EU) en bevat een analyse van franchiseregelgeving in een aantal geselecteerde ‘rechtsstelsels’. De studie identificeertproblemen op het gebied van franchisingen geeft de impact van de EU-regels voor het functionerenvan franchising aan. Markt is niet transparant De markt is niet transparant, zodat het niet mogelijk is om vast te stellen hoe franchisecontracten precies in elkaar zitten en hoe die uitwerken. Rechtszaken zijn er weinig en dat is ook te wijten aan de fear factor bij franchisenemers als gevolg van de afhankelijkheid van de franchisegever. Ook gaat het rapport niet voorbij aan het gemis van een georganiseerde belangenbehartiging van franchisenemers op Europees niveau. De lobby van de franchisegevers is oppermachtig. Dat bemoeilijkt inzicht in de werkelijkheid en de totstandkoming van zelfregulering. Duidelijk is wel dat er problemen zijn die te maken hebben met een gebrek aan evenwicht tussen partijen in een franchiserelatie. Duidelijk is ook dat dit gebrek aan evenwicht wordt versterkt en in stand gehouden door Europese mededingingsregels. Aanbevelingen Op basis van de studie doen de onderzoekers aan het Europees Parlement de suggestie om de volgende aanbevelingen aan de Europese Commissie door te geven:
2
1. Maatregelen moeten worden genomen om zelfregulering beter mogelijk te maken. De tekst van de Europese regelgeving moet eenvoudiger en er moet worden gezorgd voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de belangen van beide partijen in franchising. Franchisenemersorganisaties moeten worden gesteund en verzekerd van een passende rol in de totstandkoming van Europese regelgeving. 2. Een anonieme klachtenlijn voor franchisenemers moet worden geopend, zodat klachten over oneerlijke handelspraktijken in franchising kunnen worden verzameld. 3. Meer onderzoek moet worden gedaan naar de werkelijke impact van mededingingsregels op de contractuele relaties in franchising. Daarbij zouden de huidige Europese mededingingsregels moeten worden getoetst op juistheid en effectiviteit. Zijn de regels (nog) wel proportioneel, adequaat en up-to-date? Denk ook aan de digitalisering van de handel en het gebruik van big data. 4. Onderzocht moet worden waar additionele regelgeving op de retailmarkt nodig en mogelijk is ten behoeve van de belangen van franchisenemers. Deze aanbevelingen zijn behoorlijk krachtig. Ze wijzen op een behoefte aan een grondige herziening van de marktomstandigheden in de EU en corrigerende wetgevende en regelgevende maatregelen. Wij wisten dat op 12 juli binnen de Europese politieke gangen de nodige tegengeluiden te horen zouden zijn
van de franchisegeverslobby. De bijdragen van de deskundigen en de sprekers namens de franchisenemers leverden echter veel steun op voor de studie. Het Vakcentrum verwacht dat het rapport zal bijdragen aan de ontwikkeling van de positie van franchisenemers in Europa en in ons eigen land. Europarlementariër Dennis de Jong (SP), die de workshop op 12 juli heeft voorgezeten, zal het een en ander gaan uitwerken in een initiatiefrapport. De zomermaanden zal hij gebruiken om dit rapport te schrijven met voorstellen tot vervolgmaatregelen.
Reactie Vakcentrum Het Vakcentrum vindt het een bijzonder onderzoek en een goed rapport. We delen de conclusies van dr. Aneta Wiewiórowska (Osnabrück University). Het Vakcentrumzet zich al ruim twintig jaar in voor franchising, een zeer sterk samenwerkingsconcept! De brancheorganisatie lobbyt al tien jaar in Brussel. Het Vakcentrum wenst: • opheffing van de blokkades in de huidige EU-regelgeving; • betere regeling van e-commerceen het gebruik van consumentendata; • bescherming van de franchise nemers in de (pre)contrac tuele fase(s); • evenwichtig overleg tussen franchisegevers en franchisenemers in Europa. Het Vakcentrum vindt zelfregulering alleen de oplossing als het wordt gegarandeerd door een externe verplichting.
From the study Number of franchising systems in Europe Dr. Mark Abell schat de totale omzet in de EU in 2009 op ongeveer € 215 miljard. De onderzoekers van Osnabrück University rapporteren in Europa 10.729 ‘franchising systems’ in 2011 en 11.512 in 2014. Niet-EU-landen Zwitserland telde zowel in 2011 als in 2014 in totaal 275 ‘franchising systems’. In Turkije was er een groei van 1.708 in 2011 naar 1.840 in 2014.
Austria
Total
Belgium 2011 Croatia 2014 Czech Rep.
0
5.000
10.000
15.000
Denmark Finland France Germany Greece Hungary Italy Netherlands Poland Portugal Slovakia Slovenia Spain Sweden
UnitedKingdom 0
250
500
750
1.000
1.250
1.500
1.750
2.000
From: Franchising Study (pages 20-21). Source: European Franchising Federation (2014 Estimated).
3
Met franchisenemers naar Europees Parlement
Patricia Hoogstraaten in Brussel
Namens de Nederlandse en de Belgische franchisenemers sprak Patricia Hoogstraaten op 12 juli in het Europees Parlement. Ze reageerde op de gepresenteerde studie van Osnabrück University.“Voor ons is het opmerkelijk dat de bevindingen van de studie onze verklaringen van de afgelopentien jaar bevestigen”. Er zijn nog geen werkbare oplossingen gevonden voor de onbalans tussen franchisegevers en franchisenemers. De situatie verslechtert door de groei in franchising. Het gevoel van urgentie is enorm! Franchisenemers doen nu een beroep op zowel nationale als Europese autoriteiten en politici om te stoppen met vragen om meer bewijzen, adviezen of studies. Nieuw voorgestelde initiatieven, zoals het opzetten van een meldpunt en het verzamelen van nog meer informatie, mogen niet leiden tot een vertraging in de ondersteuning van franchisenemers. Wij vragen u om direct de volgende zeven maatregelen te nemen om de toekomst van zelfstandige franchiseondernemers te beschermen: 1. Verwijderen knelpunten in Europese wetgeving Verordening 330/2010 is oorspronkelijk bedoeld om zowel de vrije concurrentie als de bescherming van de positie van het midden- en kleinbedrijf (mkb) te waarborgen. Wij staan volledig achter de conclusie vermeld in de studie dat het mededingingsrecht zoals het is, niet werkt binnen franchising. De positie van de franchisegevers wordt verder versterkt door deze verordening. De vraag uit de studie ‘Weerspiegelt het model van franchising, zoals
4
aangepast door de verordening, de behoeften van de hedendaagse franchisemarkt?’ is eenvoudig te beantwoorden. Nee, die voldoet niet aan de huidige realiteit van de markt met nieuwe ontwikkelingen zoals e-commerce en gebruik van consumentendata. Het antwoord op een tweede vraag, ‘Is er een proportionaliteit tussen de uitvoering van de in de verordening opgenomen regels en het effect op de economische positie van franchisenemers?’, is wederom nee! Voorbeelden zijn het nonconcurrentiebeding, het verbod op multifranchising en de interpretatie van de afnameplicht zoals vermeld in de richtsnoeren. Als het gaat om het verbod op multifranchising geef ik een voorbeeld uit Nederland. De franchisegever weigert om mee te werken aan een tweede of derde (franchise)verkooppunt en de franchisenemer wil vervolgens de exploitatie van een soortgelijke onderneming met een andere formule op een ander verkooppunt starten. Is het verbod op multifranchising dan evenredig? Nee! Overeenkomstig de Pronuptiazaak (1986) bepaalt verordening 330/2010 dat beperkende clausules in franchiseovereenkomsten geen inbreuk maken op de mededingingsregels, als zij noodzakelijk zijn om de franchisegever te beschermen in zijn knowhow, merk en reputatie. Deze beperkingen kunnen echter niet verder strekken dan wat strikt noodzakelijk is voor de bescherming van deze belangen. De richtsnoeren staan echter vergaand gebruik van de beperkingen toe, zoals niet-concurrentiebedingen. Deze zijn over het algemeen noodzakelijk om de belangen van de franchisegevers te beschermen en zijn niet in het voordeel van de franchisenemer. Als we kijken naar hun grenzeloze toepassing is de proportionaliteit moeilijk te vinden, in het bijzonder
Patricia Hoogstraaten: “Laten we geen tijd verliezen!”
na beëindiging van de overeenkomst. Voor een franchisenemer is het bij het aflopen van het contract moeilijk te bewijzen dat de knowhow van zijn franchisegever het niet rechtvaardigt dat de franchisenemer zijn bedrijf moet sluiten als hij de franchiserelatie niet wil voortzetten. Een voorbeeld van mijn Belgische collega’s. Sommige franchisenemers willen graag de formule aanpassen na beëindiging van hun contract als gevolg van een fusie van hun franchisegever. Als gevolg van het niet-concurrentiebeding is dit echter onmogelijk. Op het moment dat de franchisenemer beslist om de formule te veranderen, moet hij zijn bedrijf stoppen voor een periode van één jaar. De richtsnoeren worden vaak gebruikt om inbreuk te maken op de belangen van franchisenemers. De suggestie dat een franchisenemer vrij is om zijn zaak voor een rechter te brengen, betekent een volledig voorbijgaan aan de praktische onmogelijkheden voor franchisenemers om naar de rechtbank te gaan. In veel gevallen is het het gebrek aan beschermende franchisewetge-
ving, die de franchisenemer machteloos maakt. En laten we ook de juridische kosten en de angst (fear factor) die dit met zich meebrengt niet vergeten. Een eenvoudige oplossing is om het niet-concurrentiebeding na beëindiging te allen tijde te verbieden, tenzij de franchisegever kan aantonen dat er misbruik van zijn knowhow zal worden gemaakt. We hoeven hiervoor niet tot 2022 te wachten tot wijziging van de verordening. Dit kan worden opgelost door een tussentijdse aanpassing van de bijbehorende richtsnoeren. 2. Een laagdrempelige beoordeling Zoals verzocht door het Europees Parlement op 11 december 2013, dient de Europese Commissie (EC) onder andere de mechanismen van prijsafspraken te onderzoeken in franchisesystemen alsmede de effecten van langdurige concurrentiebedingen, koopopties en het verbod op multifranchising. Ook dient de EC de huidige vrijstelling van mededingingsregels te heroverwegen voor verdragsluitende partijen met een marktaandeel van minder dan 30%.
3. Invoering nieuwe regels franchisingen digitale economie Er moet extra aandacht worden besteed aan de conclusie in deze studie dat franchisespecifieke richtlijnen over de (in)directe concurrentie van de franchisegever tegenover zijn franchisenemers ontbreekt.
Digitalisering van de economie wordt nu grotendeels genegeerd in onder andere de verordening. E-commerce leidt tot concurrentie tussen de franchisenemer en de franchisegever, vooral als het gaat om het marktgebied van de franchisenemer. Transparantie met betrekking tot de verdeling van de kosten en opbrengsten ontbreekt. In toenemende mate beconcurreren franchisenemers en franchisegevers elkaar. Verder is het nu niet altijd duidelijk wie de consumentendata en andere gegevens mag gebruiken die verkregen zijn via de franchisenemers. Franchisegevers verwerken deze gegevens voor het ontwikkelen van de formule, terwijl de verzamelde data tevens gebruikt worden om consumenten te benaderen. Ook de klanten van de primaire franchisenemers, zonder dat franchisenemers zich daarvan bewust zijn! Franchisenemers zijn in een franchiserelatie bereid om deel te nemen aan het verzamelen en het benutten van al deze gegevens op voorwaarde dat zij ook gebruik kunnen maken en kunnen profiteren van deze informatie. Transparantie is essentieel. Ook moeten er goede afspraken worden gemaakt over de verdeling van kosten en opbrengsten. Sommige franchisegevers hebben de neiging om zowel e-commerce als datamanagement te beschouwen als onderwerpen die buiten de franchiseformule vallen. Regulering van de digitale componenten in de franchiseformule is noodzakelijk.
4. Goede samenwerking tussen directoraten-generaal Hoewel de diensten in twee directoraten-generaal (dg) van de Europese Commissie zeer coöperatief zijn, wijzen ze naar elkaar om onze bezorgdheid daadwerkelijk aan te pakken. Het betreft concurrentie versus misbruik maken van het ontbreken van een gelijk speelveld. Wat betreft de kwestie van onvoldoende concurrentie, heeft het dg Mededinging in 2011 gezegd dat het niet zodanig een concurrentieprobleem is. De verordening staat bijvoorbeeld geen post-contractuele niet-competitie clausules toe, tenzij aan strenge voorwaarden wordt voldaan. Maar franchisegevers maken misbruik van het ontbreken van een gelijk speelveld. Dit moet worden aangepakt als een kwestie van dg Interne Markt. Gelukkig heeft Eurocommissaris Elżbieta Bieńkowska al positief gereageerd op het verzoek van Europarlementariër Dennis de Jong om de franchisediscussie te ondersteunen. We hoeven alleen nog maar de resultaten te zien! 5. Is zelfregulering de oplossing? Als co-auteur van de Nederlandse Franchise Code (NFC) steun ik ‘zelfregulering’ volledig. Het is duidelijk dat de NFC een compromis is na 18 maanden van onderhandeling. Met de introductie van de NFC wordt een gezonder en evenwichtiger speelveld bereikt binnen de franchisesector. De NFC geeft duidelijke richtlijnen op het gebied van wederzijdse rechten en verplichtingen en informatie in de gehele franchiserelatie. Lees verder op pagina 7.
5
Quotes van (bestuurs)leden
“ “
Ik wil graag prioriteit geven aan de wettelijke verankering van de Nederlandse Franchise Code (NFC) en daarmee Europa overtuigen.” Harrie ten Have (Voorzitter Vakcentrum)
We moeten de kracht van franchisenemers meer bundelen. Nederland heeft in samenwerking de Nederlandse Franchise Code (NFC) opgesteld. Dat kunnen we verder Europees uitrollen.” Jan van Vliet (Bestuurslid FANed)
“
In franchising wil ik een einde aan de ongelijkheid tussen partijen. Dat verdient nu prioriteit.” Bram de Jong (Lid Dagelijks Bestuur Vakcentrum)
“
Franchising is een mooi samenwerkingsmodel. In de NFC spreekt mij vooral het principe aan van ‘pas toe en leg uit’. Samen afspraken maken over e-commerce moet nu alle aandacht krijgen.” Hans van Well (Vakcentrumlid, Jumbo-franchisenemer en voorzitter FANed)
“ 6
Ik vind het mooi om zoveel diverse belangenbehartigers met passie te horen spreken.” Henk de Bas (Hema-franchisenemer)
Vervolg van pagina 5. Ik ben tevreden met de NFC, maar zie geen einde aan dit proces in zijn presentatie. De invoering van de wetgeving die de toepassing van de NFC verplicht, is één van de volgende doelstellingen. Zeker nu de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) heeft besloten om de NFC, zoals in februari gepresenteerd aan de minister, niet te aanvaarden. Hoewel er twee franchisegevers, voorgesteld door de NFV, in het onderhandelingsteam zaten. Dus is er behoefte aan wetgevende steun en deze behoefte wordt ook aangetoond in de uitgevoerde studie voor het Europees Parlement.
Twee punten wil ik apart benoemen. De term ‘franchisegeversverplichtingen’ is in de nieuwe EFC gewijzigd in ‘franchisegeverstoezeggingen’. Ook de verplichting dat een franchise overeenkomst schriftelijk dient te zijn, is geschrapt. Op andere fronten wordt het weigeren of vermijden van essentiële voorwaarden op schrift te stellen, beschouwd als een oneerlijke praktijk. Mijn conclusie: zelfregulering is alleen de oplossing als het wordt gegarandeerd door een externe verplichting!
De verplichting om zaken schriftelijk vast te leggen is niet onderhandelbaar. 7. Mededingingsrecht versus privaatrecht
SEE NDDS DE NEDERLANDSE L AAN ERRL EDDE E NNE DDE E D O DE C CO FRANCHISE CODE E ISE IS H NCCH R AAN FFR
Franchisenemers staan volledig achter de conclusie uit de studie dat het mededingingsrecht moet worden geëvalueerd. Niet alleen in het licht van de marktintegratiedoelen, maar ook in bouwstenen van privaatrechtelijke relaties die tenminste gerelateerd zijn aan franchiserelaties. Franchising is immers geen contract tussen twee gelijkwaardige partijen.
1 1 1
1 1 Hoofdstuk 1 | De Nederlandse Franchisecode Franchisecodesecode Hoofdstuk 1 | De Nederlandse ndse Franchi 1 | De Nederla Hoofdstuk
1 12-02-16
20:37
12-02-16 20:37 201_02_12 - EZ - NFC-2016 24 pag..indd 1
24 pag..indd 1 1 201_02_12 - EZ - NFC-2016 6 24 pag..indd - EZ - NFC-201 201_02_12
Een aantal onderwerpen kan worden opgenomen in de verordening: -- inhoud van het contract en sideletters; -- verplichting om correcte gegevensinclusief verdienmodellen; -- exclusiviteit, e-commerce en het gebruik van consumenten gegevens; -- aanvullende inkoopeisen; -- aanpassing aan de wensen van de klant; -- beëindiging van het contract; -- positie van vertegenwoordiging namens franchisenemers.
12-02-16 20:37
Vrijwillige zelfregulering in b-to-bcodes kan een goede manier zijn om de spanningen aan te pakken waar oneerlijke praktijken aanwezig zijn. Na meer dan veertig jaar is de Europese Franchise Code (EFC) echter niet aanvaard als een strikte regel, noch door de franchisepartijen, noch door de rechtbanken en banken. Die EFC heeft ook niet volledig bijgedragen aan de daling van oneerlijke handelspraktijken in deze sector. De Europese Franchise Code 2016 is wederom een eenzijdig document opgezet door franchisegevers zonder overleg met franchisenemers. Het moge duidelijk zijn dat deze code geen toegevoegde waarde levert voor franchisenemers. Zij zullen de nieuwe EFC niet omarmen. Het document lijkt zelfs nog onvriendelijker voor franchisenemers.
Jeannine de la Bursi (ministerie van EZ): “Our minister has made it perfectly clear that he is ready to undertake legislation if insufficient progress should be made with self-regulation. The next few months will tell what it is going to be.”
Evenwichtige franchiseregelgeving is goed voor:
6. Bescherming franchisenemer in (pre)contractuele fase
• ondernemers (franchisegevers en mkb-franchisenemers) • consumenten • lokale leveranciers • innovatie • werkgelegenheid • lokale loyaliteit/ sponsoring
Ik sta achter de conclusie in de studie over Europees recht en een deel van de nationale systemen. Er is geen specifieke wettelijke bescherming van de franchisenemers (vergelijkbaar met de bescherming van bijvoorbeeld handelsagenten). De invoering van de bescherming van de positie van de franchisenemer in de precontractuele fase en de contractuele fase is een prioriteit.
7
Nederlandse franchisenemers, bestuursleden van het Vakcentrum en FANed in het Europees Parlement, tezamen met onder andere Luc Stevens (franchisenemer in Brussel en bestuurder van Buurtsuper.be), Luc Hendrickx (UEAPME), Dennis de Jong (EP) en Jeannine de la Bursi (ministerie van EZ).
Hans van Well sprak met 28 jaar praktijkervaring het Europees Parlement toe:
“
Ik merk dat de problemen in de franchisesector door sommigen in deze zaal worden genegeerd. Laat ik u vertellen ‘I like franchising’. Als de franchisegever vanuit zijn hising” c n a r f e hoofdkantoor aan mijn lokale k i l “I klanten de boodschappen thuisbezorgt, dan is dat oneerlijk binnen onze samenwerking! In de Nederlandse Franchise Code wordt aangegeven dat de manier van samenwerken schriftelijk moet worden vastgelegd. En dat vind ik ook belangrijk.” Colofon
Redactie Blekerijlaan 1
3447 GR Woerden
T 0348) 41 97 71 F (0348) 42 18 01 E info@vakcentrum.nl I www.vakcentrum.nl Dennis de Jong (Europarlementariër): “Dank voor alle adviezen en ervaringen. Deze zomer schrijf ik voorstellen tot vervolgmaatregelen. Ik werk het uit in een initiatiefrapport.”
Colin Lustenhouwer (namens MKB-Nederland lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité): “Deze week pleit ik bij Eurocommissaris Margrethe Vestager voor een betere positie van ondernemende franchisenemers.”
Druk Weevers, Vorden VakcentrumNieuws is gedrukt met bio-inkt op FSC®-mixed credit papier
8