Schauer / Caspari
Bloeiwijzen
omwindsel
enkelvoudig scherm tros
samengesteld scherm
toont maar liefst 1150 planten, inclusief grassen, bomen en struiken. Het even ingenieuze als eenvoudige opzoeksysteem maakt dit naslagwerk zeer toegankelijk: de rangschikking naar kleur maakt opzoeken gemakkelijk. Van elke soort worden bloeitijd, hoogte, kenmerken en biotoop beschreven. Daarnaast wordt vermeld welke soorten in ons land wettelijk beschermd zijn.
• 1150 planten die in Nederland, België en elders in Europa voorkomen • schitterende, gedetailleerde aquarellen • op kleur gerubriceerd voor snelle herkenning • een must voor elke plantenliefhebber
aartjes pluim
Deze prachtige gids beschrijft en
aar
Nieuwe plantengids voor onderweg
omwindseltje
Nieuwe plantengids voor onderweg Alle veelvoorkomende planten in Europa
www.kosmosuitgevers.nl
hoofdjes
NUR 428 Kosmos Uitgevers Utrecht/Antwerpen
De soorten in deze flora zijn zo ingedeeld dat een onbekende plant ook zonder botanische voorkennis gemakkelijk op te zoeken is. Het voornaamste onderscheidingskenmerk is de bloemkleur. Bloemen wit
blz. 18-105
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloemen rood, roze of purper
blz. 194-269
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Bloemen groen, bruin of onopvallend
blz. 334-377
* Aan de binnenkant van dit omslag vindt u een overzicht
van alle groepen van de determinatietabel. * Botanische basisbegrippen worden op de achterflap van het omslag uitgelegd. * Op blz. 4-7 wordt naast andere nuttige aanwijzingen vooral uitleg gegeven over het indelen van de soorten aan de hand van bloemkenmerken. Bij twijfel kunt u hier een en ander nakijken. * Op blz. 12-17 vindt u een verklarende lijst van vaktermen waarvan het gebruik in veel gevallen handig kan zijn.
Schauer Caspari
kolf
katjes
De opbouw van deze plantengids
han di ge gi ds o p kleur
Determinatietabel
Bladvorm enkelvoudige bladeren
Bloemen wit
blz. 18-105
Bij de witte bloemen zijn ook soorten met crèmewitte en andere heel lichtgekleurde bloemen opgenomen.
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Juist in het grensgebied van rood en blauw zijn er moeilijk in te delen mengkleuren. Zulke soorten zijn bij beide kleurgroepen opgenomen. Niettemin is het raadzaam om in twijfelgevallen ook bij andere in aanmerking komende groepen te zoeken.
Bloembladen 4 of minder
18-33
Bloembladen 5 of meer
34-69
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
70-77
Bloembladen 4 of minder
270-277
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
78-105
Bloembladen 5 of meer
278-299
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
300-319
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
320-333
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloembladen 4 of minder
106-117
Bloembladen 5 of meer
118-143
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
144-161
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
162-193
Bloemen rood, roze of purper
Bloemen groen, bruin of onopvallend
oneven geveerd eivormig
even geveerd
schildvormig
omgekeerd eivormig
hartvormig
blz. 334-377
dubbel geveerd en meervoudig samengesteld
handvormig samengesteld
drietallig geveerd
Bladrand
Hier zijn de kruidachtige planten te vinden waarvan de bloemen niet onder een van de behandelde kleurgroepen vallen. Wel kunnen bepaalde delen van een bloem meer kleur vertonen, bijvoorbeeld de lip van orchideeën.
blz. 194-269
Hier zijn alle roodachtige kleurschakeringen te vinden, met uitzondering van de lila en violette nuances.
Bladvorm samengestelde bladeren
Grassen en grasachtigen
Naaldbomen
blz. 378-427
niervormig
gaaf
pijlvormig
blz. 428-431
Loofbomen
blz. 432-445
Bloembladen 4 of minder
194-197
Struiken
blz. 446-467
Bloembladen 5 of meer
198-223
Dwergstruiken
blz. 468-475
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
224-247
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
248-269
gekarteld dubbel gezaagd getand
gezaagd
Struiken die over het algemeen een hoogte van minder dan 0,5-1 m bereiken, worden als dwergstruiken betiteld.
gefranjerd lancetvormig
eilancetvormig
lijnvormig
gelobt
veerspletig
Determinatietabel
Bladvorm enkelvoudige bladeren
Bloemen wit
blz. 18-105
Bij de witte bloemen zijn ook soorten met crèmewitte en andere heel lichtgekleurde bloemen opgenomen.
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Juist in het grensgebied van rood en blauw zijn er moeilijk in te delen mengkleuren. Zulke soorten zijn bij beide kleurgroepen opgenomen. Niettemin is het raadzaam om in twijfelgevallen ook bij andere in aanmerking komende groepen te zoeken.
Bloembladen 4 of minder
18-33
Bloembladen 5 of meer
34-69
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
70-77
Bloembladen 4 of minder
270-277
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
78-105
Bloembladen 5 of meer
278-299
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
300-319
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
320-333
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloembladen 4 of minder
106-117
Bloembladen 5 of meer
118-143
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
144-161
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
162-193
Bloemen rood, roze of purper
Bloemen groen, bruin of onopvallend
oneven geveerd eivormig
even geveerd
schildvormig
omgekeerd eivormig
hartvormig
blz. 334-377
dubbel geveerd en meervoudig samengesteld
handvormig samengesteld
drietallig geveerd
Bladrand
Hier zijn de kruidachtige planten te vinden waarvan de bloemen niet onder een van de behandelde kleurgroepen vallen. Wel kunnen bepaalde delen van een bloem meer kleur vertonen, bijvoorbeeld de lip van orchideeën.
blz. 194-269
Hier zijn alle roodachtige kleurschakeringen te vinden, met uitzondering van de lila en violette nuances.
Bladvorm samengestelde bladeren
Grassen en grasachtigen
Naaldbomen
blz. 378-427
niervormig
gaaf
pijlvormig
blz. 428-431
Loofbomen
blz. 432-445
Bloembladen 4 of minder
194-197
Struiken
blz. 446-467
Bloembladen 5 of meer
198-223
Dwergstruiken
blz. 468-475
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
224-247
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
248-269
gekarteld dubbel gezaagd getand
gezaagd
Struiken die over het algemeen een hoogte van minder dan 0,5-1 m bereiken, worden als dwergstruiken betiteld.
gefranjerd lancetvormig
eilancetvormig
lijnvormig
gelobt
veerspletig
Determinatietabel
Bladvorm enkelvoudige bladeren
Bloemen wit
blz. 18-105
Bij de witte bloemen zijn ook soorten met crèmewitte en andere heel lichtgekleurde bloemen opgenomen.
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Juist in het grensgebied van rood en blauw zijn er moeilijk in te delen mengkleuren. Zulke soorten zijn bij beide kleurgroepen opgenomen. Niettemin is het raadzaam om in twijfelgevallen ook bij andere in aanmerking komende groepen te zoeken.
Bloembladen 4 of minder
18-33
Bloembladen 5 of meer
34-69
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
70-77
Bloembladen 4 of minder
270-277
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
78-105
Bloembladen 5 of meer
278-299
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
300-319
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
320-333
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloembladen 4 of minder
106-117
Bloembladen 5 of meer
118-143
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
144-161
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
162-193
Bloemen rood, roze of purper
Bloemen groen, bruin of onopvallend
oneven geveerd eivormig
even geveerd
schildvormig
omgekeerd eivormig
hartvormig
blz. 334-377
dubbel geveerd en meervoudig samengesteld
handvormig samengesteld
drietallig geveerd
Bladrand
Hier zijn de kruidachtige planten te vinden waarvan de bloemen niet onder een van de behandelde kleurgroepen vallen. Wel kunnen bepaalde delen van een bloem meer kleur vertonen, bijvoorbeeld de lip van orchideeën.
blz. 194-269
Hier zijn alle roodachtige kleurschakeringen te vinden, met uitzondering van de lila en violette nuances.
Bladvorm samengestelde bladeren
Grassen en grasachtigen
Naaldbomen
blz. 378-427
niervormig
gaaf
pijlvormig
blz. 428-431
Loofbomen
blz. 432-445
Bloembladen 4 of minder
194-197
Struiken
blz. 446-467
Bloembladen 5 of meer
198-223
Dwergstruiken
blz. 468-475
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
224-247
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
248-269
gekarteld dubbel gezaagd getand
gezaagd
Struiken die over het algemeen een hoogte van minder dan 0,5-1 m bereiken, worden als dwergstruiken betiteld.
gefranjerd lancetvormig
eilancetvormig
lijnvormig
gelobt
veerspletig
Determinatietabel
Bladvorm enkelvoudige bladeren
Bloemen wit
blz. 18-105
Bij de witte bloemen zijn ook soorten met crèmewitte en andere heel lichtgekleurde bloemen opgenomen.
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Juist in het grensgebied van rood en blauw zijn er moeilijk in te delen mengkleuren. Zulke soorten zijn bij beide kleurgroepen opgenomen. Niettemin is het raadzaam om in twijfelgevallen ook bij andere in aanmerking komende groepen te zoeken.
Bloembladen 4 of minder
18-33
Bloembladen 5 of meer
34-69
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
70-77
Bloembladen 4 of minder
270-277
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
78-105
Bloembladen 5 of meer
278-299
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
300-319
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
320-333
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloembladen 4 of minder
106-117
Bloembladen 5 of meer
118-143
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
144-161
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
162-193
Bloemen rood, roze of purper
Bloemen groen, bruin of onopvallend
oneven geveerd eivormig
even geveerd
schildvormig
omgekeerd eivormig
hartvormig
blz. 334-377
dubbel geveerd en meervoudig samengesteld
handvormig samengesteld
drietallig geveerd
Bladrand
Hier zijn de kruidachtige planten te vinden waarvan de bloemen niet onder een van de behandelde kleurgroepen vallen. Wel kunnen bepaalde delen van een bloem meer kleur vertonen, bijvoorbeeld de lip van orchideeën.
blz. 194-269
Hier zijn alle roodachtige kleurschakeringen te vinden, met uitzondering van de lila en violette nuances.
Bladvorm samengestelde bladeren
Grassen en grasachtigen
Naaldbomen
blz. 378-427
niervormig
gaaf
pijlvormig
blz. 428-431
Loofbomen
blz. 432-445
Bloembladen 4 of minder
194-197
Struiken
blz. 446-467
Bloembladen 5 of meer
198-223
Dwergstruiken
blz. 468-475
Bloembladen tweezijdig symmetrisch
224-247
Dichte bloeiwijzen (schijnbloemen)
248-269
gekarteld dubbel gezaagd getand
gezaagd
Struiken die over het algemeen een hoogte van minder dan 0,5-1 m bereiken, worden als dwergstruiken betiteld.
gefranjerd lancetvormig
eilancetvormig
lijnvormig
gelobt
veerspletig
194-269 nieuwe plantengids_125x194 18-03-15 14:02 Pagina 206
(Text_schwarz Plaat)
Bloemen rood, roze of purper; 5 of meer bloembladen
Anjerfamilie Caryophyllaceae 1
Karthuizer anjer Dianthus carthusianorum L.
❁ 6–9 ↕ 15–40 cm P. kaal; b. smal lancetv., 2-4 mm br.; b.scheden ca. 4 maal zo lg. als de br. van het b.; bl. met 4-10 bijeen, 20-25 mm in doorsnee, door lg.genaalde schutb. omgeven; kelkschubben kaal, droogvliezig, korter dan de kelk; kroonb. donkerrood, aan de top getand; Δ kalkgrasland, zonnige wegkanten; in N. en B. zeldz.; in M.-Eur. vrij alg.; RL-N. 2
Steenanjer Dianthus deltoides L.
❁ 6–9 ↕ 10–30 cm P. dicht kort stekelharig; st. 1-3-bloemig; bloemkr. rood met witte stippen en donkere ring; aan de basis van de bl. 2 ovale kelkbladen met korte haren; b. smal spatelv., stomp. Beschermd! Δ schraal silicaatgrasland; verspreid. N.- en M.- Eur. 3
Steenanjer Dianthus sylvestris Wulf.
❁ 6–7 ↕ 10–40 cm P. in losse, kussenv. zoden; b. donkergroen, gootv., 1-2 mm br.; st. 1-4-bloemig; kelkschubben, 2, ovaal, plotseling in een korte spits versmald; kroonb. 8-15 mm lg., roze, aan de top getand; Δ rotsige hellingen, droog grasland, alpenweiden; zelden in de gebergten van M.- en Z.Eur.; RL-N. 4
Ruige anjer Dianthus armeria L.
❁ 6–7 ↕ 15–40 cm P. 1-2-jarig, bovenaan kort behaard, ruw; b. smal lancetv.; bl. tot 1 cm in doorsnee, met
206
2-20 bijeen in hoofdjesachtige blw.; kelkschubben (hoogteb.) behaard, groen, bijna even lg. als de kelk; kroonb. vuilrood, aan de top getand; Δ droge zandgrond, wegkanten, bosjes; in N. en B. zeldz., in M.- en Z.-Eur. vrij zeldz.; RL-N. 5
Prachtanjer Dianthus superbus L.
❁ 6–10 ↕ 30–60 cm P. kaal; b. smal lancetv., grasgroen, 3-5 mm br.; blw. los, met weinig bl.; kelkschubben ovaal, plotseling toegespitst, 1/4 tot 1/3 maal zo lg. als de kelk; kroonb. 15-35 mm lg., tot over het midden onregelmatig ingesneden, lila; Δ veengrond, zure, vochtige eikenbossen; wel als sierp. gekweekt; verspreid in heel Eur.; RL-N. 6
Alpenanjer Dianthus alpinus L.
❁ 6–8 ↕ 2–20 cm P. met een aantal wortelrozetten; st. met 2-5 b.-paren; b. lijnv., 1-nervig, aan de rand ruw; bl. alleenstaand; kelkschubben half zo lg. als de gestreepte kelkbuis; kroon onregelmatig getand, purper, met witte puntjes aan de voet; Δ stenige alpenweiden, ca. 1000-2500 m h.; verspreid in de 0.-Alpen. 7
Duizendschoon Dianthus barbatus L.
❁ 6–9 ↕ 30–60 cm St. en b. kaal; b. lang lancetv., 3-12 cm lg., 0,5-2 cm br., zittend; bl. met 5-20 in afgeplatte kluwens, met kruidachtige, lancetv. afstaande of teruggeslagen schutb.; bloemkr. donker- tot lichtrood, vaak wit gestipt; buitenkelk en kelktanden graanv. toegespitst. Δ lichte bossen, struweel, subalpiene weiden, vaak geteeld als tuinp. en verwilderd, in de Alpen tot 2600 m; verspreid tot zeldz. Oorspr. oostelijke en zuidoostelijke Alpen en het voorland, Apennijnen, Z.-Karpaten, in Duitsland en Zwitserland verwilderd.
194-269 nieuwe plantengids_125x194 18-03-15 14:02 Pagina 238
(Text_schwarz Plaat)
Bloemen rood, roze of purper; tweezijdig symmetrisch
Vlinderbloemenfamilie Fabaceae of Papilionaceae 1
Kattedoorn Ononis spinosa L.
Balsemienfamilie Balsaminaceae 4
Reuzenbalsemien Impatiens glandulifera Royle
❁ 6–8 ↕ 20–50 cm
❁ 7–8 ↕ 50–200 cm
Aan de voet houtig, met gedoornde takken; st. met 1 of 2 rijen haren; b. meestal 3-tallig, kaal, blaadjes eiv., getand, het eindblaadje langer gesteeld; bl. kort gesteeld, in de oksels van de bovenste st.b.; kroon 8-25 mm lg., roze tot roodviolet; peul even lg. als of langer dan de kelk; Δ kalkgrasland, wegkanten, dijken, duinen; vrij alg. in M.-Eur., noordel. tot in Z.-Scandinavië, zuidel. tot in de Pyreneeën en M.-Italië; RL-N.
B. verspreid, bovenste in kransen, lancetv.eirond, scherp getand, b.steel met gesteelde klieren; bl. wijnrood, zelden wit of lila. 2-4 cm lg., met gekromde spoor, in lg. gesteelde, 2-15-bloemige trossen. Δ waterkanten, ooibossen; verspreid; oorspr. westelijke Himalaya; tuinp. en verwilderd.
2
Rondbladig stalkruid 0nonis rotundifolia L.
❁ 5–7 ↕ 15–30 cm P. klierachtig behaard, aan de voet verhout; b. 3-tallig; blaadjes rondachtig tot eirond, 23 cm lg., bochtig getand, het middelste lg.gesteeld; bl. met 1-3 b.okselstandig; kroon 15-22 mm lg., roze; Δ lichte dennenbossen, stenige hellingen; verspreid in de centrale en zuidel. Alpen, de Pyreneeën, Cevennen en Abruzzen. 3
Esparcette Onobrychis viciaefolia Scop.
Kattestaartfamilie Lythraceae 5
Gewone kattestaart Lythrum salicaria L.
❁ 6–9 ↕ 50–120 cm P. rechtopstaand, aan de voet verhout; b. lancetv., tot 10 cm lg., tegenoverstaand of in kransen van 3; bl. purperrood, in kransen in lg. aren; kroonb. 6, 5-12 mm lg.; meeldraden 12, verschillend van lengte; Δ waterkanten, vochtig grasland, greppels, rietland, duinvalleien, natte ruigten; alg. in vrijwel heel Eur. 6
Kleverige kattestaart Lythrum hyssopifolia L.
❁ 5–7 ↕ 30–60 cm
❁ 7–9 ↕ 10–40 cm
P. boogv. opstijgend; b. geveerd, met 13-27 langwerpig eironde, 3-8 mm brede deelbl; bl.tros voor de bloei langwerpig-eirond; bl.steel 1 mm lg.; kelk 5-8 mm lg., kelktanden 2-4 maal zo lg als de kelkbuis; kroon 10-14 mm lg., rood; kiel ong. even lg. als de vlag; vrucht 6-10 mm lg., met dikke stekels. Δ schraal kalkgrasland, wegkanten; cultuurp.; algemeen. Oorspronkelijk ZO.-Eur., nu in vrijwel heel Eur.
St. met vliesv. smalle ribben; b. meest verspreid, lijnv.-lancetv., 1,5-2,5 cm lg., 0,5 cm br.; bl. alleenst. of in paren, okselst.; kroonb. paarsrood, 5-7 mm lg.; alle kelktanden even lg.; 6 even lg. meeldr. Δ waterkanten, vochtige akkers en ruigten; verspreid tot zeldzaam. M.- en Z.-Eur., noordw. tot Engeland en Ierland.
238
Schauer / Caspari
Bloeiwijzen
omwindsel
enkelvoudig scherm tros
samengesteld scherm
toont maar liefst 1150 planten, inclusief grassen, bomen en struiken. Het even ingenieuze als eenvoudige opzoeksysteem maakt dit naslagwerk zeer toegankelijk: de rangschikking naar kleur maakt opzoeken gemakkelijk. Van elke soort worden bloeitijd, hoogte, kenmerken en biotoop beschreven. Daarnaast wordt vermeld welke soorten in ons land wettelijk beschermd zijn.
• 1150 planten die in Nederland, België en elders in Europa voorkomen • schitterende, gedetailleerde aquarellen • op kleur gerubriceerd voor snelle herkenning • een must voor elke plantenliefhebber
aartjes pluim
Deze prachtige gids beschrijft en
aar
Nieuwe plantengids voor onderweg
omwindseltje
Nieuwe plantengids voor onderweg Alle veelvoorkomende planten in Europa
www.kosmosuitgevers.nl
hoofdjes
NUR 428 Kosmos Uitgevers Utrecht/Antwerpen
De soorten in deze flora zijn zo ingedeeld dat een onbekende plant ook zonder botanische voorkennis gemakkelijk op te zoeken is. Het voornaamste onderscheidingskenmerk is de bloemkleur. Bloemen wit
blz. 18-105
Bloemen geel
blz. 106-193
Bloemen rood, roze of purper
blz. 194-269
Bloemen blauw, lila of violet
blz. 270-333
Bloemen groen, bruin of onopvallend
blz. 334-377
* Aan de binnenkant van dit omslag vindt u een overzicht
van alle groepen van de determinatietabel. * Botanische basisbegrippen worden op de achterflap van het omslag uitgelegd. * Op blz. 4-7 wordt naast andere nuttige aanwijzingen vooral uitleg gegeven over het indelen van de soorten aan de hand van bloemkenmerken. Bij twijfel kunt u hier een en ander nakijken. * Op blz. 12-17 vindt u een verklarende lijst van vaktermen waarvan het gebruik in veel gevallen handig kan zijn.
Schauer Caspari
kolf
katjes
De opbouw van deze plantengids
han di ge gi ds o p kleur