a p en VAN DE WERELD
Jean-Jacques Petter Franรงois Desbordes
TIRION NATUUR
20-10-11 13:11 Apen_PLC_NL.indd 1
inhoud 7 De auteurs 8-9 Levensweg van een natuurschilder door François Desbordes 10-11 Voorwoord door Yves Coppens
12-35
Fascinerende primaten door Jean-Jacques Petter
Het begin van een avontuur De zoektocht naar onze oorsprong De voorlopers van de zoogdieren De evolutie van Malagassische lemuren De rol van het bos en de aanpassing van de primaten De roofdieren Het territorium van primaten en hun sociale organisatie De sociale vaardigheden van primaten en hun communicatie
36-49
De taxonomie van primaten samengesteld door Jean-Marc Lernould en Jan Vermeer
50-247
De primaten per continent Inleidingen door Emmanuelle Grundmann, illustraties van François Desbordes
50-97
Madagaskar
52-75 Platen en beschrijvingen van de soorten 76-83 Op zoek naar een geheimzinnige maki: de coquereldwergmaki door Élisabeth Pagès-Feuillade
4
001-011_Primates-NL.indd 4
12-10-11 15:04
84-91 Het vingerdier, een primaat anders dan andere door Jean-Jacques Petter 92-97 Een onverwachte ontdekking: de gouden halfmaki door Roland Albignac 98-149
Zuid-Amerika
100-131 Platen en beschrijving van de soorten 132-141 In het gebied van de roodhandtamarins door Élisabeth Pagès-Feuillade 142-149 In het hart van het Amazonewoud, de brulapen door Catherine Julliot 150-189
Azië
152-183 Platen en beschrijvingen van de soorten 184-189 Orang-oetans, de ‘‘mensen van het bos’’ Gesprek met André Lucas, door Arlette Petter en Élisabeth Pagès-Feuillade 190-247
Afrika
192-231 Platen en beschrijvingen van de soorten 232-239 Berggorilla’s Gesprek met André Lucas, door Élisabeth Pagès-Feuillade en Arlette Petter 240-243 Van Congo naar Oeganda: de ontdekking van de ‘‘farmacopee’’ van de chimpansees door Sabrina Krief 244-247 Aanhankelijkheidsrelaties tussen chimpansees door Claude-Marcel Hladik
248-251
Wat is de toekomst van de primaten? door Emmanuelle Grundmann
253 Bibliografie 254-255 Register 256 Dankwoorden, fotoverantwoording
5
001-011_Primates-NL.indd 5
12-10-11 15:04
6
001-011_Primates-NL.indd 6
12-10-11 15:04
de auteurs
Jean-Jacques Petter (overleden in 2002) Hoogleraar, verbonden aan het Muséum National d’Histoire Naturelle. Hij was lang directeur van de dierentuin van Parijs. In 1981 werd hij bekroond met de gouden medaille van het WWF vanwege zijn verdiensten voor de natuurbescherming, en hij werd in 2002 postuum opgenomen in de “WWF International Roll of Honour”.
Roland Albignac Hoogleraar biologie en tropische ecologie, voormalig onderzoeker bij het Institute de Recherche et de Développement (IRD), is nu consultant milieu en duurzame ontwikkeling en lid van de ecologiecommissie van de Fondation Nicolas Hulot.
Emmanuelle Grundmann Doctor in de ethologie en natuurbehoud; zij heeft in de bossen van Borneo het gedrag van orang-oetans bestudeerd, wijdde zich daarna aan de realisatie van reportages, voornamelijk over primaten, over hun natuurlijke omgeving en de biodiversiteit.
Claude-Marcel Hladik Voormalig onderzoeksdirecteur van het CNRS; hij bestudeerde het dieet van primaten in de tropen, en de invloed van menselijke ingrepen in de natuurlijke hulpbronnen van verschillende biotopen.
Catherine Julliot Doctor in de ecologie, ze bestudeerde de vos in Frankrijk, vliegende eekhoorns in Gabon, lemuurpopulaties in Madagaskar en brulapen in Guyana.
Sabrina Krief Lector bij het Muséum National d’Histoire Naturelle; zij heeft onderzoek gedaan naar de geneeskrachtige planten die worden gegeten door de chimpansees in het Kibale Park in Oeganda, en heeft gewerkt aan de bescherming van mensapen en hun leefomgeving.
André Lucas Bioloog, journalist en natuurfilmer; hij bezocht de primaten in Madagaskar, Borneo en Centraal-Afrika, waar hij werkte met Dian Fossey.
Élisabeth Pagès-Feuillade Onderzoeker van het CNRS in de eco-ethologie van dieren; bij het Muséum National d’Histoire Naturelle heeft zij haar bijzondere visie op de relatie tussen wetenschap en kunst ontwikkeld, dankzij onderzoek in tropische bossen waar ze zich ook heeft beziggehouden met fotografie, beeldhouwen en schrijven.
Jean-Marc Lernould, voormalig directeur van de dierentuin in Mulhouse, en Jan Vermeer, voormalig wetenschappelijk directeur van de Vallée des Singes in Romagne, hebben de taxonomie van de primaten herzien en bijgewerkt.
7
001-011_Primates-NL.indd 7
12-10-11 15:04
Madagaskar
INFRAORDE SUPERFAMILIE FAMILIE
LEMURIFORMES LEMUROIDEA
Cheirogaleidae
KATMAKI’S en STREEPMAKI’S GENUS
Cheirogaleus | KATMAKI’S | 7 SOORTEN | PLAAT 2
BLZ. 55
D
e katmaki’s zwerven ’s nachts door het bos op zoek naar vruchten en insecten waarmee ze zich voeden. Ze volgen de takken die ze vaak markeren met een spoor van uitwerpselen en urine. Ze mesten zich erg vet voor de winterslaap tussen de maanden april en september (of november, afhankelijk van de soort) tot het begin van het regenseizoen. Dit zijn de enige primaten die een echte winterslaap houden en in deze tijd lethargisch zijn; hun lichaamstemperatuur daalt van zo’n 30 °C tot slechts 15 °C; ze verliezen de helft van hun gewicht. Solitair als ze zijn, ontmoeten ze elkaar tijdens de paartijd. Na een draagtijd van tweeënhalve maand werpt het vrouwtje twee of drie jongen, die ze de eerste drie weken in haar mond vervoert, voordat ze zelf kunnen lopen om haar te volgen. Om met elkaar te communiceren en zich te verdedigen laten katmaki’s gegrom en verschillende fluittonen horen.
GENUS
BLZ. 55
D
4
3
Phaner | STREEPMAKI’S | 4 SOORTEN | PLAAT 2
e streepmaki’s onderscheiden zich van andere leden van de familie Cheirogaleidae doordat de achterpoten langer zijn dan de voorpoten. Wat deze primaten in het bijzonder geschikt maakt om te springen, hun manier van voortbewegen in de primaire en secundaire bossen waarin ze wonen, solitair of in paren, in een territorium van ongeveer 4 hectare. De mannetjes hebben klieren in de hals, waarmee zij niet alleen de grenzen van hun territorium afbakenen, maar ook hun vrouwtjes voorzien van een geurmarkering. Ze voeden zich met vruchten, bloemen, de afscheiding van insecten die verwant zijn aan bladluizen en schildluizen, evenals grote hoeveelheden sap of andere afscheidingen van bomen en lianen. Ze brengen de dag slapend door in holle boomstronken of in bladnesten. Streepmaki’s stoten verschillende soorten krachtige kreten uit; mannetjes en vrouwtje voeren ook duetten uit.
3
3
1 2
1 . Grote katmaki (Cheirogaleus major) LL : 25 CM + S : 27,5 CM – G : 235-470 G.
2 . Vetstaartkatmaki (Cheirogaleus medius) LL : 20 CM + S : 20 CM – G : 140-215 G.
3 . Vorkstreepmaki (Phaner furcifer) LL : 23-28 CM + S : 28-37 CM – G : 460 G.
4 . – (Phaner electromontis) LL : 23-28 CM + S : 28-37 CM – G : 460 G. 54
052-075_Primates-NL.indd 54
06-10-11 13:56
1
4
2 3
PLAAT 2
052-075_Primates-NL.indd 55
55
06-10-11 13:56
Zuid-Amerika
1%
+
j
3
2
104
PLAAT 16
100-131_Primates-NL.indd 104
06-10-11 14:33
1 2
3
4
5
6
7
PLAAT 17
100-131_Primates-NL.indd 105
105
06-10-11 14:34
Afrika
LINKERPAGINA:
Gorilla, zilverrugmannetje (Volcanoes National Park, Rwanda).
Berggorilla’s Gesprek met André Lucas Door Élisabeth Pagès-Feuillade en Arlette Petter 1962, OP DE LEEFTIJD VAN 18, BEGON ANDRÉ LUCAS bij de dierentuin van de Jardin des Plantes van het Muséum in Parijs als dierenverzorger. Vijf jaar lang was hij dagelijks betrokken bij het doen en laten van de mensapen en dat van de gorilla’s in het bijzonder. De belangstelling die hij ontwikkelde voor de dierenwereld leidde tot een onweerstaanbare passie voor de grote reizen en de ontdekking van de ongerepte natuur. Tussen 1970 en 1974 probeerde hij deel te nemen aan verschillende expedities om de gorilla’s te ontmoeten. Ziekte en de risico’s van de reis verhinderden hem om deze projecten uit te voeren. In 1974 hervat André zijn wetenschappelijke opleiding. Door onverdroten te studeren slaagde hij voor het speciale examen voor toelating tot de universiteit en vertrok toch in juli 1975 om zijn nog steeds niet vervulde droom te realiseren. Hij laadde in Lissabon zijn vrachtwagen op een vrachtschip en kwam aan in het in een burgeroorlog verwikkelde Angola. Na tal van avonturen die hem meerdere malen het leven dreigden te kosten, slaagde hij erin om Namibië te bereiken en zijn reis voort te zetten naar Zuid-Afrika, Botswana, Rhodesië, Zambia, Tanzania, Kenia en Oeganda. Zes maanden later, na 40.000 kilometers te hebben gereden komt André uiteindelijk aan in Rwanda, aan de voet van de Virunga-vulkanen. In januari 1976 ontmoette hij de Amerikaanse ethologe Dian Fossey in haar kamp te Karisoke. Om hem op de proef te stellen vertrouwde Dian hem de volgende dag haar revolver toe en stuurde hem met haar assistent Nemey het bos in op een anti-stroperijmissie. Hij keerde ’s nachts uitgeput terug, maar meldde het in beslag nemen van de wapens en strikken van de stropers. Onder de indruk vroeg Dian hem om
bij haar te komen werken, een samenwerking die acht maanden duurde. Hij leidde een observatie- en gewenningsproject bij de gorilla’s en inventariseerde hun populatie. In oktober 1976 ging hij terug naar de universiteit en behaalde in juni 1978 zijn DEUG (Diplôme d’études universitaires générales) en keerde, ditmaal door de lucht, voor drie maanden terug naar de gorilla’s. Twee maanden later viel een groot mannetje met de naam Brutus hem aan en gaf hem een diepe beet in zijn dij. Hij eindigde zijn verblijf in het ziekenhuis van Ruhengeri. In 1979, na afronding van zijn doctoraal, begon hij een carrière als verslaggever en producer over de hele wereld en was in 1988 terug bij de gorilla’s. In 1997 keerde hij uiteindelijk terug naar het Muséum nationale d’histoire naturelle, waar hij verantwoordelijk was voor de audiovisuele afdeling.
N
I
Een moeilijke omgeving om te leven ARLETTE PETTER – Beschrijf de omgeving eens waarin de berggorilla’s leven. ANDRÉ LUCAS – Het Volcanoes National Park waar de laatst overgebleven berggorilla’s leven ligt op de grens van drie landen in Centraal-Afrika: Rwanda, de Democratische Republiek Congo en Oeganda. De grenzen worden gedefinieerd door een lijn die de toppen van vijf uitgedoofde vulkanen met elkaar verbindt: Karisimbi, Bisoke, Sabynio, Gahinga en Muhabura. Deze regio, de Kivu, nabij de evenaar kent twee droge seizoenen en twee regenseizoenen, de langste daarvan duurt van maart tot mei. De temperatuur komt overdag zelden boven de 20 °C, en boven de 3000 meter kan het
233
232-239_Primates-NL.indd 233
06-10-11 15:16
Gorilla’s leven in harems, bestaande uit een zilverrug omgeven door een of meerdere vrouwtjes en hun jongen.
en twee veel kleinere hutten. De vier of vijf groepen gorilla’s, waarop ons onderzoek gericht was om ze te laten wennen aan contact verbleven binnen een gebied van een paar kilometer rondom Karisoke. We verlieten de gorilla’s in de late namiddag en kwamen elke avond terug in het kamp.Het was gemakkelijk genoeg om ze de volgende dag terug te vinden. Gorilla’s, die hun ochtenden besteden aan eten, leggen in het algemeen slechts korte afstanden af. Ze waren nooit erg ver van de plek waar we ze de dag ervoor hadden verlaten. Voor het opnieuw contact maken met een groep die we een paar dagen niet hadden gezien, moesten we een dag eerder een verkenner uitsturen om ze te vinden. De expedities om de gorillapopulaties op de vulkaan te inventariseren duurden een of enkele weken. Tijdens deze periode werden we begeleid door dragers en sliepen we in tenten in het bos.
’s nachts vriezen. Het gebied tussen 2200 en 2500 meter is bedekt met tropisch bos. Tussen 2500 en 2800 meter strekt zich een bijna ondoordringbaar bos uit dat voornamelijk uit bamboe bestaat. Van 2800 tot 3200 meter, komt men in het gebied van het bergbos dat wordt gekenmerkt door de grote Hypericum, een reusachtige hertshooisoort, bedekt met korstmossen, en grote bemoste Hagenia. Dankzij de constante hoge luchtvochtigheid is de vegetatie zeer dicht op grondniveau vanwaar de lange, op kaarsen lijkende stengels van lobelia’s zich verheffen. Voorbij 3500 meter verdwijnt het bos en maakt plaats voor een alpiene zone, gedomineerd door reuzenkruiskruid en strobloemen.
Leef- en observatieomstandigheden
Het onderzoek van de nesten
Het kamp
A. P. – Hoe belangrijk zijn de nesten in je werk? A. L. – Elke avond bouwt de gorilla een nieuw nest. Voordat we contact maakten met een familie, gingen we op zoek naar nesten die de voorgaande dag waren gemaakt, omdat die veel informatie opleveren. Dankzij die nesten kunnen we, bijvoorbeeld,
A. P. – Hoe waren je observatieomstandigheden? Kampeerde je? Sliep je in het bos? A. L. – In die tijd, in 1976, bestond Dian Fossey’s kamp Karisoke uit drie houten barakken: Dians huis, vrij groot,
234
232-239_Primates-NL.indd 234
06-10-11 15:16
Afrika
het exacte aantal gorilla’s tellen, wat moeilijk is wanneer ze zich verspreiden om naar voedsel te zoeken. De grootte van de uitwerpselen die ’s ochtends in het nest liggen wordt gebruikt om de leeftijd van dat individu te bepalen en hem te identificeren: haren met witte strepen duiden op de aanwezigheid van een zilverruggorilla; kleine uitwerpselen naast grotere duidt op de aanwezigheid van een moeder met haar jong. De staat van de ontlasting was ook een aanwijzing voor de gezondheid van de individuen. De identificatie van de makers van de nesten en hun locatie geven ten slotte informatie over individuele relaties binnen de groep. Sommige gorilla’s doen hun best om mooie nesten te maken, terwijl andere, erg slordig, tevreden zijn met wat bebladerde takken om op te liggen. Elke ochtend stelden we de locatie van de nesten vast en maten we de afstand tussen hen. Soms, als we de aanwezigheid van parasieten vermoedden, verzamelden we uitwerpselen om ze te laten analyseren in het ziekenhuis van Ruhengeri. Het tellen van nesten is essentieel voor het vaststellen van de omvang van een gorillapopulatie, zonder dat we daarvoor contact hoeven te maken. Zo werden de ongeveer tweehonderdtachtig gorilla’s geïnventariseerd die in 1976 op alle vul-
kanen leefden, terwijl we niet meer dan een tiental groepen hadden geobserveerd, slechts de helft.
De intimidatieaanval van de mannetjes ÉLISABETH PAGÈS-FEUILLADE – Hoe gedragen gorilla’s zich die niet gewend zijn aan menselijk contact? Kunnen ze gevaarlijk zijn? A. L. – Wanneer gorilla’s worden verstoord, en niet gewend zijn aan contact, waarschuwen volwassen mannetjes de waarnemer die nadert met een soort kort en krachtig blaffen, of een reeks van “Hoe... hoe... hoe... hoe...” die crescendo gaat en eindigt met een roffel op de borst. Indien, ondanks de waarschuwing, de waarnemer blijft doorlopen, loopt hij het risico blootgesteld te worden aan de beroemde intimidatieaanval van het dominante mannetje, een zilverruggorilla, die tot doel heeft de route van de indringer te blokkeren om zijn familie te beschermen. Deze aanval eindigt meestal in dichte vegetatie waar het dier zich onbeweeglijk verbergt om het effect van zijn aanval op de bezoeker af te wachten. Sommige erg schrikachtige gorilla’s kunnen na een vocale uiting snel vluchten; andere zijn strategischer en liggen in
Als de gorilla zijn familie moet beschermen tegen andere, vrijgezelle mannetjes die door de omgeving zwerven, voert hij een intimidatieshow op.
232-239_Primates-NL.indd 235
06-10-11 15:16
Dank gaat uit naar onze vrienden de onderzoekers die met hun verhalen hebben bijgedragen aan de bezieling van dit boek. Het project werd voortvarend gestimuleerd door Michèle Reby, daarna werd het overgenomen door Nathalie Piquart. Het werd uiteindelijk voltooid dankzij Céline Charvet en het grote doorzettingsvermogen van Isabelle Hannebicque. Arlette Petter
Ik zou deze platen nooit hebben kunnen realiseren zonder de onschatbare hulp van: Noël Rowe, directeur van Primate Conservation, Inc; Jean-Marc Lernould; Jan Vermeer; Peter Thivillon, directeur van de dierentuin van St. Martin-laPlaine; Stéphane Origine; Nicole Thivillon; Erny Thetford, van de dierentuin van Howletts; Frédéric Desbordes en Mireille Datin. Dank ook aan Marc Cremades, Philippe Barazer, Colin Groves, Jonathan Kingdon, Cathy Diter, Jean-Luc Bethier, Anh Galat-Luong, Thierry Petit, Emmanuelle Grundmann en Stephen Nash. Ik dank Arlette, Alain en Xavier Petter. Ze steunden me zonder voorbehoud en verwelkomden me vele malen in hun huis voor en na het overlijden van JeanJacques Petter. En dank voor hun geduld aan Sylviane, Juliette, Louis, Quentin en Joanna. En tenslotte, dank aan Patrick Suiro, die me voorstelde aan Pierre Dandelot toen ik 15 was en me de boeken van William T. Cooper liet ontdekken. François Desbordes
Dit boek is gepubliceerd door De Fontein | Tirion Uitgevers Postbus 13288 3507 LG Utrecht www.defonteintirion.nl © Tekst: Jean-Jacques Petter © Illustraties: François Desbordes Vertaling: Ger Meesters Zetwerk Nederlandse editie: GMB Boekproducties Belettering omslag: Scribent.nl ISBN 978 90 5210 628 1 NUR 436 Voor het eerst gepubliceerd in Frankrijk in 2010 door Éditions Nathan, 25 avenue Pierre de Coubertin, 75013 Paris, France. www.nathan.fr Oorspronkelijke titel: Primates © 2010 Éditions Nathan, Parijs © 2011 voor de Nederlandse taal: De Fontein | Tirion Uitgevers, Utrecht Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photocopy, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher.
256_Primaten-NL.indd 256
Legenda van de full-pagefoto’s: blz. 6: Een familie berberapen kruipt tegen elkaar tegen de ontberingen van de winter (Marokko). blz. 50-51: Kroonmaki speelt fakir op de scherpe punten van de Tsingy (Madagaskar). blz. 75: Sifaka’s leven in bomen maar worden elegante dansers als ze in een paar sprongen het lateriet oversteken (Madagaskar). blz. 98-99: Wolapen, koorddansers van de boomtoppen (Peru). blz. 150-151: Een groep Japanse makaken neemt een zonnebad op de oevers van het eiland Yakushima (Japan). blz. 190-191: De herbivore gelada’s brengen hun dagen al etend door in de hooglanden van Ethiopië. blz. 231: Bonobo’s leven in een kleine enclave van moerasbos in het noorden van de Democratische Republiek Congo. blz. 252: Een mandrilmannetje met een bont gezichtsmasker (Gabon). Fotoverantwoording: • Corbis: Christophe Boissieux 191, Frans Lanting 51 • Olivier Grunewald 136 • David Haring/Biosphoto/DUPC/ OSF 80 • Jean-Michel Krief 240, 243, 247 • Frans Lanting/JH Editorial 86, 91, 95 • Thomas Marent/Minden Pictures/ JH Editorial 83, 90 • Thierry Montford/Biosphoto 132, 134, 140, 142, 145 • NHPA/Sunset 88 a en b
• Cyril Ruoso 6, 12, 16, 18, 21, 25, 29, 30 a en b, 32, 34, 35, 36, 40, 75, 78, 97, 99, 137, 144, 146, 148, 151, 184, 186, 187, 188, 231, 232, 234, 235, 236, 239, 244, 248, 251, 252 • Laurent Tarnaud 79 • SA Team/Minden Pictures/JH Editorial 138 • Rod Williams/NPL/Jacana 76 • Konrad Wothe/Biosphoto/Okapia 92 • Konrad Wothe/Minden Pictures/ JH Editorial 84, 96
06-10-11 15:26
a p en VAN DE WERELD
Jean-Jacques Petter Franรงois Desbordes
TIRION NATUUR
20-10-11 13:11 Apen_PLC_NL.indd 1