teelthandleidingen van alle bekende en bijzondere groente- en fruitsoorten, voor succesvolle en vooral smakelijke opbrengsten uit kleine en grote tuinen.
• Praktische informatie over de basisprincipes van het telen in de volle grond, • • • • • • •
in de kas/serre en in potten Van elke groente- en fruitsoort is de teelt stap voor stap uitvoerig beschreven: van zaaien of planten via de verzorgingsaspecten (bemesting, gewasbescherming, snoei e.d.) tot aan de oogst Vele honderden kleurenfoto’s en tekeningen van alle gewassen, de gereedschappen, de hulpmaterialen en de werkzaamheden om tal van zaken in één oogopslag helder te maken Milieuvriendelijke benadering door het creëren en onderhouden van gezonde groeicondities en door selectie van ziektetolerante gewassen Rassenoverzichten en bestuivingslijsten helpen de juiste keuze te maken uit het zeer omvangrijke assortiment – een rijkdom en variatie die veel groter is dan groente- en fruitzaken en supermarkten doen vermoeden Naast groente en fruit wordt ook de verzorging van de belangrijkste keukenkruiden behandeld Met duidelijke zaai- en oogstschema’s voor nog meer gebruiksgemak Ook in dit boek: adressen van gespecialiseerde leveranciers van groentezaden en van fruitgewassen, plus vermeldingen van nuttige websites
LUC DEDEENE & GUY DE KINDER
ISBN 978-9052109244
WWW.KOSMOSUITGEVERS.NL
GROENTE & FRUIT ENCYCLOPEDIE
De Groente & fruitencyclopedie is een standaardwerk met zeer uitgebreide
NUR 423 Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen
LUC DEDEENE & GUY DE KINDER FOTOGRAFIE FRANÇOIS DE HEEL
GROENTE & FRUIT
ENCYCLOPEDIE alle bekende en bijzondere groente- en fruitsoorten
Luc Dedeene / Guy De Kinder
groente & fruit encyclopedie Fotografie: Franรงois De Heel
Utrecht/Antwerpen
20140910 Groente- en fruit encyclopedie 6e druk.indd 3
17-09-14 15:58
www.kosmosuitgevers.nl
Omslagontwerp Oranje Vormgevers, Eindhoven Omslagfoto’s François De Heel Foto’s Het Vlaams Zaadhuis: blz. 37 l, 41 b, 57 r, 64, 65 lb, 84, 86 b, 90 b, 99 o, 117 o, 134 o, 137, 138 r, 139 l, 147, 148 o, 150, 151 r, 162, 166 r, 167, 169, 171 l, 193, 198 l, 207 r, 211, 213, 227 b, 287 lb, 287 lo, 290 l, 296 (3x), 297 (3x), 307 lb, 308 ro, 313 r, 317 r, 321 o, 328 rb, 348 lb, 348 lo, 351 (2x), 361 mb, 361 rb Henk Dijkman: blz. 292 Guy de Kinder: blz. 376 François De Heel: overige foto’s Tekeningen Anke Nobel Tekening bodemkaart Hans van Biemen/Rinus van Tiel: blz. 11 Vormgeving en zetwerk Teo van Gerwen Design, Waalre ISBN 978 90 5210 924 4 NUR 423 Zevende druk © 2014 Kosmos Uitgevers, Utrecht Eerdere uitgaven © 2004, 2012, 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photocopy, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave. Printed and bound in India by Replika Press Pvt. Ltd.
20140910 Groente- en fruit encyclopedie 6e druk.indd 4
30-09-14 13:24
I N D E L I N G VA N D E G R O E N T E T U I N • p l a n n i n g
Indeling van de groentetuin
Planning Hoe uw groentetuin er uit zal gaan zien wordt bepaald door verschillende factoren. Het eerste dat u voor zichzelf moet gaan uitmaken is wat u precies wilt gaan telen. Probeer niet om meteen alles te telen. Start met enkele van uw lievelingsgroenten en met groenten die makkelijk te telen zijn. Een groentetuin hoeft niet steeds zelfvoorzienend te zijn. Met een klein aantal soorten kunt u al heel wat ervaring opdoen en kunt u leren inschatten wat de tijdsbesteding is voor een groentetuin. Het jaar daarna kunt u meer groentesoorten telen, of soorten vervangen door andere, afhankelijk van de ervaringen in het vorige seizoen. Regelmatig een nieuwe soort of ras uitproberen is een van de charmes van eigen groenten telen. Noteer welke groenten u zelf zou willen telen en hoeveel u ervan wilt oogsten. U mag er heel wat voor ogen houden, want aan de hand van de volgende criteria en eigen overwegingen kunt u uw selectie bijschaven.
Smalle bedden zijn steeds makkelijk te bereiken. Hier een eenvoudige indeling, zonder vaste elementen. Smalle bedden zijn ook noodzakelijk als u veel met insectengaas of kleine folietunneltjes wenst te werken.
Criteria bij het plannen Opbrengst Belangrijk is te kunnen inschatten wat de opbrengst per m² is van een bepaalde groentesoort. Bedenk dat de opbrengst wel eens sterk kan schommelen door de weersomstandigheden, de grondsoort enzovoort. Ervaring zal u hier zeker meer inzicht in geven. Streef naar een goede oogstspreiding over het teeltseizoen. De diepvriezer kan bij een overvloedige oogst een oplossing zijn. Beschikbare plaats Bij plaatsgebrek kunt u het best groenten met hoge toegevoegde waarde telen. Aardappelen worden dikwijls geschrapt omwille van de te grote teeltruimte die ze in beslag nemen, het 14
Het afdekken van pas gezaaide groenten met een plasticfolie of jutezakken werkt makkelijker op smalle bedden.
p l a n n i n g • I N D E L I N G VA N D E G R O E N T E T U I N
Voorbeeld van een moestuin compost
Verhoogde, afgescheiden bedden zijn nuttig als u permanente paden wilt verwezenlijken.
ontbreken van accommodatie om ze te bewaren, en doordat ze niet vers gebruikt hoeven te worden. Hetzelfde geldt een beetje voor sluitkolen, die ook veel teeltruimte in beslag nemen. Boontjes, peulen, tuinbonen, aardbeien, radijsjes en slasoorten zijn in dat opzicht interessanter. De winkelprijs ligt hoog, dagvers zijn ze het lekkerst en de nodige teeltruimte is beperkt. Grondsoort Denk er ook aan dat een aantal soorten minder geschikt is voor de grond die u ter beschikking hebt (zie teeltbeschrijvingen). U richt dus het best uw planning op de beschikbare grondsoort. Zo kunt u er bijvoorbeeld naar streven om op lichte grond vooral in het voorjaar en in de herfst te telen. Op zwaardere grond kunt u sluitkolen of andere bewaargroenten telen. Moeilijkheidsgraad Wenst u het eenvoudig te houden, kies dan voor groenten met weinig kans op een sterke aantasting door insecten. Dat zijn er meer dan u denkt, zeker als u een eenvoudig hulpmiddel als insectengaas gaat gebruiken. Seizoen Denk ook even na in welk seizoen u het meeste tijd aan tuinieren kunt besteden. Het kan helemaal geen kwaad een stukje groentetuin vrij te laten tot juni, en dan te starten met een teelt omdat u precies in de zomer het meeste tijd hebt. Het is heel goed mogelijk in september een groentetuin in volle wasdom te hebben. Trekt u er op uit in de zomer, dan zorgt u voor oogst in juni en in de herfst. Vruchtafwisseling Het is een noodzaak om toch wat verschillende groenten te telen. Bent u een fan van worteltjes, bonen en sla, dan hebt u na verloop van tijd problemen met bodemmoeheid door de te krappe teeltafwisseling (zie verderop).
haag
tuinhuis
koolgewassen
v.l.n.r. rabarber, asperge, aardpeer
bladgroenten
vruchtgroenten + aardbeien kas
wortelgroenten
aardappelen + aardbeien koude bak
peulgewassen
Kies voor niet te brede bedden (ongeveer 1 tot 1,5 meter), langs weerszijden bereikbaar over smalle paden van zo’n 45 cm breed. Windbeschutting kan aan de noordzijde en de westzijde. Reserveer een perceeltje voor meerjarige groenten. Plaats de koude bak aan de zuidzijde van de kas. Het tuinhuis en de compostbakken zijn gesitueerd aan de noordzijde om zo weinig mogelijk schaduw te veroorzaken. Zorg voor een voldoende breed, verhard pad in het midden van de tuin. Ideaal is als u tussen en rond de bedden kunt wandelen, leg dus ook een pad aan de achterzijde van de bedden. Het gebruikte vruchtwisselingschema is er één gebaseerd op zes gewasgroepen, met tweejarige teelt van aardbeien verdeeld over het aardappelbed en het vruchtgroentenbed.
Creëren van bedden Als een groentetuin ingedeeld wordt in bedden, bedoelt men dat er afzonderlijke stukjes
gemaakt worden die bereikbaar zijn zonder op de gecultiveerde grond te stappen. Dit maakt natuurlijk dat er beperkingen zijn wat afmetingen betreft. De breedte van een
Koolgewassen zijn misschien wel de belangrijkste groep bij
Het perceel van de wortelgewassen, met ui, wortelen en
de vruchtwisseling. De bemestingsbehoefte is zeer groot
sjalot. Omwille van de vruchtwisseling met prei, ook een
en het niet respecteren van de vruchtwisseling leidt al snel
uiachtige, worden uien en sjalotten soms op een apart
tot knolvoet.
perceel geteeld.
15
GROENTEN IN POT TEN • telen op kleine schaal
Groenten in potten
Decoratief telen op kleine schaal Groenten in potten geven een speciaal tintje aan het terras en u kunt de groei van de groenten vanuit het raam iedere dag gadeslaan. Samen met enkele bloeiende kuipplanten maakt u zo een decoratieve, zomerse groene oase op uw balkon of ter ras. Groenten in potten telen maakt dat u ze een betere verzorging geeft dan in de vollegrond, het contact is als het ware in tenser en het genot groter. Telen in potten is een mooi alternatief voor wie even wil proeven van een eigen moes tuintje of voor wie geen plaats kan reserve ren in de kleine siertuin. Potten kunnen ook hier en daar over de tuin verspreid
worden om lege ruimtes op te vullen, of omwille van het decoratieve aspect. Met potten kunt u de groeiomstandigheden optimaliseren door een zonnige en beschutte plaats zonder tocht uit te kiezen. Tomaten, paprika’s en aubergines doen het uitstekend op een zonneterras in de nabije omgeving van een stenen muur of vloer die ’s avonds nog lange tijd zijn warmte afgeeft. Potten zijn ook een oplossing voor bodem moeheid in de kas (blz. 40). De vochtvoor ziening is bij potten en containers wel degelijk een probleem. Een goed gekozen grondmengsel en een goede drainage van de pot moeten ervoor zorgen dat de grond niet doorweekt raakt bij aanhoudend regenweer. Anderzijds moet het grondmengsel voldoen de vocht kunnen vasthouden. Bij zonnige en warme omstandigheden zal bijna elke
Snijsla oogsten op het terras, het kan! (teeltinstructies blz. 66 en 80).
dag water gegeven moeten worden. Verder zorgt het veelal kleine volume grond ervoor dat er regelmatig bijbemest moet worden om een goede doorgroei te verzekeren. Een goede raad: start niet hals over kop met het telen in potten, maar probeer eerst even enkele groenten uit. Zo komt u al snel te weten of het gebruikte grondmengsel wel voldoet en doet u ook ervaring op met het bepalen van het juiste tijdstip om wa ter te geven.
Platte bakken lenen zich goed voor kleine blad- en Een overzicht van bakken en potten met groenten op het terras. Op de grond van links naar rechts: laurier, aardbei, snijbiet,
wortelgewassen. Hier zijn dit postelein, kervel, Parijse
Spaanse peper, courgette en tomaat. Op de bank: raapsteeltjes, snijsla en pluksla in pot. Achteraan pronkbonen in pot.
worteltjes en radijs.
44
telen op kleine schaal • GROENTEN IN POT TEN
Keuze van de containers Dit kan voor een groot deel aan uw eigen fantasie overgelaten worden. Wenst u het decoratief te houden en vindt u extra uitgaven niet zo erg dan zijn gebakken, stenen potten zeer goed mogelijk. Door hun gewicht zullen ze ook minder makkelijk omwaaien (kies dan wel een pot met een niet al te smalle voet). Stenen potten drogen sneller uit in de zomer. Dit kan opgelost worden door de binnenkant (maar niet de bodem) te bekleden met plastic. Plastic potten zijn lichter en makkelijk hanteerbaar. Ze drogen minder snel uit, maar zwarte potten worden wel warmer als ze in de zon staan. Langwerpige bloembakken zijn ook handig. U kunt er makkelijk in rijtjes in zaaien. Verder kunt allerlei materialen gebruiken, zoals grote ronde kuipen die gebruikt worden voor orangerieplanten, metselkuipen of waterkuipen. Deze moet u dan wel zelf voorzien van drainagegaten: enkele flinke gaten in de bodem en ook enkele onderaan de zijwanden. Grote kuipen kunt u niet zo vlot meer verplaatsen, wat op balkon of terras misschien wel onhandig is. Anderzijds kunt u er zo’n groot volume aan grond in kwijt dat er minder aandacht nodig is voor voeding en watergift. Een dag van vergetelheid zal hier geen onherstelbare schade veroorzaken.
Groeimedium Er zijn twee zaken waaraan het groeimedium moet voldoen: het moet goed draineren maar het mag ook niet snel uitdrogen. – Duurdere potgronden voldoen vrij goed aan dit criterium. Toevoegingen van klei, turf (witveen) en zand wijzen er op dat u met een goed mengsel te doen hebt. Misschien is dit mengsel iets te snel drogend. Dit kunt u verbeteren door er zo’n 30% tuingrond door te mengen. – Goedkope potgronden die hoofdzakelijk uit zwartveen samengesteld zijn zullen nat blijven en gemakkelijk dichtslaan. U kunt er wel een goed substraat mee samenstellen. U gaat dan uit van goedkope potgrond, die praktisch alleen uit zwarte veengrond bestaat, en maakt een mengsel van 50% potgrond, 15% verteerde compost (voor de voeding, kan eventueel weggelaten worden en vervangen door vloeibare voeding of het inmengen van een traagwerkende mest-
stof), 10% grof metselzand (voor de luchtige structuur en drainage) en 25% kokosvezels of turf (voor een veerkrachtige, luchtige structuur die tegelijk ook het water goed vasthoudt). Soms moet u de hoeveelheid kokosvezels of turf vergroten als u vaststelt dat als het mengsel in natte toestand samengeknepen wordt, niet uiteen wil vallen. Voeg er daarna nog enkele procenten bentoniet of kleimeel aan toe. Bovenstaande mengsels zullen goed voldoen om bladgroenten, vruchtgroenten en peulgewassen te telen. – Voor grotere, brede en diepe containers met diep wortelende groenten kunt u beter te werk gaan met tuingrond, gemengd met zo’n 30% goede potgrond, en afhankelijk van de grondsoort er nog 10 tot 20% grof zand bij te mengen.
Sla in pot telen
Zorg voor voldoende drainage, bijvoorbeeld met potscherven en voldoende draingaten.
Vullen van de potten Als u met groeimedium gaat vullen, vergewis u er dan van dat de ietwat grotere kuipen op een goeie plaats staan. Verplaatsen wordt daarna moeilijk. Voor een goede drainage plaatst u de kuipen op enkele blokjes. Onderin de pot legt u enkele brokstukken van gebroken bloempotten. Door hun ronde vorm creëren ze een luchtige, waterdoorlaatbare structuur onderin de pot en verhinderen dat de drainagegaten verstoppen. U kunt ook enkele stenen met onregelmatige vorm gebruiken. U kunt dit dan afdekken met een stuk antiworteldoek of een stuk plantjute om te verhinderen dat de grond onmiddellijk de drainagelaag verstopt. Vul met groeimedium tot enkele centimeters onder de potrand om later nog makkelijk water te kunnen geven.
Vul de pot met een luchtig grondmengsel, klop voorzichtig de plantjes uit de potjes op de rand van de pot. Vermijd het uiteenvallen van de potkluit.
Water en voeding Potten en containers moeten dagelijks gecontroleerd worden. Zeker bij weersovergangen kunt u wel eens voor verrassingen komen te staan. Geef net zoveel water dat u wat uit de pot ziet lopen. Zo bent u zeker dat de volledige potkluit bevochtigd is. Laat nu de grond wat uitdrogen vooraleer u weer water geeft. Routinematig iedere dag water geven is af te raden, houd rekening met de snelheid van verdamping en controleer de vochtigheid van de grond. Na een tijdje zullen de planten die u teelt wat extra voeding nodig hebben. Hoeveel
Zorg voor een goede verdeling van de plantjes. Plant tegen de rand aan, de plantjes groeien dan over de rand van de pot heen.
45
o n g ew e n s t e c o n c u r r e n t e n • O N K R U I D E N
Onkruiden
Ongewenste concurrenten Onkruiden zijn onvermijdelijk. Dat zult u ook al wel gemerkt hebben. Als u ze wilt bestrijden is het interessant te weten dat er onderscheid wordt gemaakt tussen wortelonkruiden en zaadonkruiden.
Wortelonkruiden Meerjarige onkruiden worden dikwijls een probleem na een periode van verwaarlozing. Op gronden die regelmatig gecultiveerd en bewerkt worden, zullen ze geleidelijk aan uitsterven. Kweekgras (Agropyron repens), grote brandnetel (Urtica dioica), heermoes (Equisetum arvense), ridderzuring (Rumex obtusifolius), paardenbloem (Taraxacum officinale) en akkerdistel (Carduus pratense) zijn allemaal wortelonkruiden die zich niet
Straatgras komt al snel tot bloei en zaadvorming en kan zich zo ook snel uitbreiden.
Kleine brandnetel houdt van stikstofrijke grond.
Muur groeit en bloeit de hele winter door.
Zwarte nachtschade is een warmteminnend onkruid, dat pas in het late voorjaar kiemt.
47
O N K R U I D E N • o n g ew e n s t e c o n c u r r e n t e n
Met een beugelschoffel kunt u makkelijk klein onkruid als
Een hak of beugelhak (foto) kan gebruikt worden om
Met een zware landhak kunt u op ruig terrein de onkruiden
het ware van de wortel afsnijden; het losse laagje grond
kleinere en grotere onkruiden los te hakken en om de
afhakken en afvoeren.
beperkt in de zomer verdampingsverliezen uit de bodem.
grond wat dieper los te maken.
één, twee, drie laten vernietigen. Vooral de eerste drie, die zich uitbreiden via ondergrondse delen, zijn lastige klanten. De laatste drie zijn onkruiden met een stevige penwortel, die zich vermenigvuldigen door zaad. Als u de penwortel niet uittrekt kunnen ze hergroeien.
groenteplantjes om voeding, water en licht. Vooral pas geplante of gezaaide groenten zullen al snel slecht groeien doordat sommige onkruiden er boven uitsteken en licht wegnemen. Onkruid zorgt ervoor dat groenten minder snel opdrogen en sneller ten prooi vallen aan schimmelziekten. Verder zorgen onkruiden dikwijls voor een schuilplaats voor slakken en bladluizen. Schimmelziekten kunnen een onkruid als waardplant hebben en zo het vruchtwisselingschema in de war sturen. Klassiek voorbeeld is het herderstasje (Capsella bursa-pastoris), dat ook waardplant van knolvoet kan zijn.
Zaadonkruiden Eenjarige of tweejarige onkruiden breiden zich sterk uit door zaad. In iedere grond zijn duizenden onkruidzaden aanwezig die bij gunstige omstandigheden kiemen. Zelfs als u een heel goed onderhouden moestuin hebt zullen zaden van diverse onkruiden van ver komen aangewaaid. Veel onkruiden vormen al in een jong stadium zaad, denk maar aan straatgras (Poa annua) en (vogel)muur (Stellaria media). Deze en andere onkruiden kiemen en groeien trouwens ook in de herfst en winter verder door. Een onbedekte moestuin zal na de winter bedekt zijn met een tapijtje zaaddragend onkruid, niet bepaald een goede vertrekbasis dus. Andere onkruiden, zoals knopkruid (Galinsoga parviflora) en zwarte nachtschade (Solanum nigrum), zijn bij de eerste vorst verdwenen en zullen pas weer kiemen in het late voorjaar, als de bodemtemperatuur hoog genoeg is.
Nadelige effecten De nadelige effecten van onkruiden zijn veel groter dan alleen maar esthetische schade. Onkruiden concurreren met de
48
Kweekgras: een lastig doorlevend wortelonkruid
Preventie en bestrijding Zaadonkruiden Onkruiden moeten aangepakt worden in hun jonge stadium. Even schoffelen in de moestuin is een leuk en vlot werkje als u het minimaal wekelijks uitvoert. Een paar dagen uitstellen leidt al tot onaangename verrassingen. Schoffelen is beter dan hakken, omdat u bij het schoffelen de plant afsnijdt van de wortel; zo is hergroei bijna uitgesloten. Regelmatig schoffelen en bij sommige groenten mulchen en andere bodembedekking (zie blz. 23) zijn het beste verweer tegen onkruiden. Onkruiden mogen nooit in het zaaddragend stadium komen. En zorg voor mulchmateriaal waar geen onkruidzaden in zitten. Tussen pas gezaaide groenten zult u in de rijtjes met de hand moeten wieden. Onkruiden die heel dicht bij de zaailingen
Kweekgras vormt ondergrondse stengels (rizomen), die met een spitvork losgemaakt kunnen worden.
Raap de ondergrondse stengels zorgvuldig uit de grond.
Groenten teeltbeschrijvingen
slasoorten • BL ADGROENTEN
Bladgroenten
Slasoorten Algemeen Herkomst Sla (Lactuca sativa) heeft zijn oorsprong in de landen rond de Middellandse Zee. De meeste soorten sla die wij consumeren, werden echter ontwikkeld in de 19de eeuw door groentetelers die speelden met de vorm, de kleur en de smaak van deze groente. Gebruik Op stengelsla en het buitenste blad van bindsla na, worden alle slasoorten rauw gebruikt. Door toevoegingen (olie, azijn, kruiden) en menging met andere rauw te eten groenten, is een rijke variatie mogelijk. Plantkundige kenmerken Sla is een kruidachtig, eenjarig gewas met een vrij lange penwortel. De bladeren vormen samen een krop of een bladrozet. Het geslacht Lactuca behoort tot de Asteraceae (samengesteldbloemigen).
IJsbergsla (links) en groene eikenbladsla (rechts). Als u ze gelijktijdig zaait, zult u ijsbergsla een tweetal weken later oogsten.
Soorten Slasoorten zijn qua groeiwijze in vier groepen te verdelen en binnen iedere groep is de keuze nog eens heel uitgebreid.
Stengelsla (Lactuca sativa var. angustana)
De dikke hoofdstengel wordt genuttigd zoals asperge. Ook de bladeren worden gebruikt, maar zijn niet zo lekker. Vooral in Azië wordt deze slasoort veel geteeld. Bij ons wordt ze weinig of niet geteeld.
Rozetsla (Lactuca sativa var. crispa of L.s. var. foliosa)
‘Sylvesta’ is een kropslaras dat resistent is tegen groene bladluis.
Deze variëteiten vormen geen dichte krop, maar een bladrozet. Ze zijn in principe iets makkelijker te telen dan de soorten die een krop vormen. U kunt afhankelijk van de teeltwijze de bladeren plukken of snijden of een volledig rozet wegsnijden. Tot deze
groep behoren verschillende slasoorten. Lollo Rosso (rood) en Lollo Bionda (groen) hebben sterk gekroesd blad. De smaak is neutraal. Eikenbladsla heeft bladeren lijkend op die van de Amerikaanse eik met een roodbruine en soms groene kleur. Krulsla heeft groen of rood ietwat gekronkeld, ingesneden blad.
Bindsla (Lactuca sativa var. longifolia)
Bindsla of Romeinse sla vormt een zuilvormige krop. Door het dichtbinden van de bladeren aan de top bleekt het hart en blijft dit zacht. De buitenste bladeren zijn stug en worden gestoofd. Populair in ZuidEuropa.
Kropsla (Lactuca sativa var. capitata)
Kropsla of botersla is de meest geteelde groep. Vormt een zachte krop. De binnen-
77
BL ADGROENTEN • slasoorten
Groene eikenbladsla ‘Pluto’; u kunt blaadjes plukken of de rozet in zijn geheel oogsten.
Rode eikenbladsla ‘Ferrari’, een welkome afwisseling in de slaschotel.
Kropsla of botersla vormt een dichte, malse krop.
ste bladeren zijn lichtgeel en zacht. Een variant is de rode kropsla. IJsbergsla vormt een zeer dichte, harde krop. De bladeren zijn lichtgroen, knapperig en iets doorzichtig, alsof ze bevroren zijn. De smaak is pittiger dan bij kropsla. Er bestaat ook rode ijsbergsla. Een variant op ijsbergsla is crispsla, die een open krop vormt met krullerige en knapperige bladeren. IJsbergsla is langer te bewaren dan eender welke andere slasoort. Batavia is een al oude slasoort en de voorvader van de ijsbergsla. Batavia lijkt qua vorm op kropsla. Het blad is sterk gebobbeld en heeft een gegolfde vorm. Er zijn lichtgroene en roodbruine tinten. De bladstructuur lijkt op die van ijsbergsla, maar mist het knapperige. De smaak is neutraal.
78
Teeltwijzen Sla kan geteeld worden als kropsla, pluksla of snijsla. Bij pluksla en snijsla kan de oogst vroeger gestart worden. IJsbergsla heeft zo’n twee tot drie weken groeitijd meer nodig dan kropsla. Sla kan, mits u beschikt over een kas of koude bak, bijna het hele jaar geteeld worden. Kropsla en pluksla Uitgaande van al dan niet zelf opgekweekte plantjes, kunt u rond 10 februari al uitplanten in een niet verwarmde kas of plastic tunnel. Is er toch nog vorst, dek dan af met vliesdoek. Jonge slaplantjes zijn niet zo vorstgevoelig. Eind februari kunt u gaan telen in de koude bak. Vanaf begin maart in de open lucht, mits
afdekking met vliesdoek of flodderfolie. Vanaf april kan het zonder afdekking. Oogstspreiding verkrijgt u dan door een gedeelte af te dekken. De uiterste plantdatum in de open lucht is 5 september, om te kunnen oogsten voor de vorst. Eventueel afdekken op het einde van de teeltperiode. Begin tot eind september planten is weer mogelijk in kas of plastic tunnel. Later is het risico op bevriezing in de koude kas te groot. Volwassen sla is niet vorstbestendig. In een vorstvrije kas is planten in november en december af te raden wegens te weinig licht, vanaf januari kan opnieuw geplant worden. Snijsla Snijsla wordt ter plaatse gezaaid vanaf februari in de koude bak of kas. Vanaf half maart tot begin augustus kunt u ook buiten zaaien. Er zijn speciale snijslarassen, maar eigenlijk kunt u alle slarassen als snijsla telen.
slasoorten • BL ADGROENTEN
Standplaats en bemesting
sla groeit dan te “gulzig”, met minder sterk blad, en wordt vatbaarder voor ziekten en plagen. Een normale organische bemesting volstaat. Wordt sla verbouwd als tweede of derde teelt, strooi dan 60 g/m² (N+P+K) 12+10+18 of een matige organische bemesting.
Bodem Sla vraagt een humusrijke grond die goed zijn vocht vasthoudt. Vruchtwisseling Het is de gewoonte sla te telen op een perceeltje dat voor één jaar daartoe voorbehouden is. Er volgen hier verschillende plantingen na en naast elkaar. Verder kunt u sla als tussenteelt uitvoeren bij traag groeiende gewassen met een vrij ruime plantafstand, zoals bonen of erwten, of als rijenmarkeerder gebruiken bij wortelen of schorseneer. Sla brengt nergens het vruchtwisselingschema in de war. Licht Tijdens de warme zomerdagen kunt u goed telen in de halfschaduw. De rest van het jaar is een zonnige plaats nodig. Bemesting Sla vraagt een middelmatige bemesting. Stikstof is belangrijk, maar mag ook niet te veel gegeven worden. De
Opkweek Zaaien Probeer op regelmatige basis wat sla te zaaien. Zaai ook verschillende soorten. Dit geeft een goede oogstspreiding. Sla zaaien kan het best in zaaibakjes. Dek af met een laagje zaaigrond van 2 mm. De minimumtemperatuur om sla te laten kiemen is 6 °C. De ideale kiemtemperatuur is 15 °C. Let op in de zomer, want sla gaat in kiemrust bij meer dan 25 °C. Zaai dan op
een koele plaats. Snijsla wordt ter plaatse gezaaid, in rijtjes of breedwerpig. Verspenen Sla leent zich goed om te verspenen in perspotjes, maar dit kan ook in kleine bloempotjes of trays gevuld met voedzame potgrond. Verspeen als de twee kiemblaadjes uitgegroeid zijn. De verdere opkweek geschiedt zo koel mogelijk, 12 °C overdag is voldoende. Afharden De opkweekduur van de plantjes hangt af van temperatuur en seizoen en schommelt tussen twee en vier weken. Bij uitplanten in de kas hoeft u niet af te harden. Bij buitenteelt zet u de plantjes eerst een paar dagen in de open lucht (blz. 68).
Teeltschema Kropsla en Krulsla/Pluksla Jan
Teelt
Feb
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E
wwww k k k a aa
lente
cm
30 x 30
zomer + herfst
koude kas
Plantafstand
30 x 30
w
wwwww k k k k a
kk k
zaaien
planten
afdekking
oogsten
w k
30 x 25
warm glas koud glas
Teeltschema IJsbergsla/Bindsla Jan
Teelt
Feb
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E
wwww k k k a a a
lente
Plantafstand cm
40 x 35
zomer + herfst
40 x 35
a
zaaien
planten
afdekking
oogsten
w k
warm glas koud glas
Teeltschema Snijsla Jan
Teelt koud glas
Feb
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E B M E
k k k kk
k k k
vollegrond
Plantafstand cm
10 x 1 10 x 1
zaaien
oogsten
k
koud glas
79
teelthandleidingen van alle bekende en bijzondere groente- en fruitsoorten, voor succesvolle en vooral smakelijke opbrengsten uit kleine en grote tuinen.
• Praktische informatie over de basisprincipes van het telen in de volle grond, • • • • • • •
in de kas/serre en in potten Van elke groente- en fruitsoort is de teelt stap voor stap uitvoerig beschreven: van zaaien of planten via de verzorgingsaspecten (bemesting, gewasbescherming, snoei e.d.) tot aan de oogst Vele honderden kleurenfoto’s en tekeningen van alle gewassen, de gereedschappen, de hulpmaterialen en de werkzaamheden om tal van zaken in één oogopslag helder te maken Milieuvriendelijke benadering door het creëren en onderhouden van gezonde groeicondities en door selectie van ziektetolerante gewassen Rassenoverzichten en bestuivingslijsten helpen de juiste keuze te maken uit het zeer omvangrijke assortiment – een rijkdom en variatie die veel groter is dan groente- en fruitzaken en supermarkten doen vermoeden Naast groente en fruit wordt ook de verzorging van de belangrijkste keukenkruiden behandeld Met duidelijke zaai- en oogstschema’s voor nog meer gebruiksgemak Ook in dit boek: adressen van gespecialiseerde leveranciers van groentezaden en van fruitgewassen, plus vermeldingen van nuttige websites
LUC DEDEENE & GUY DE KINDER
ISBN 978-9052109244
WWW.KOSMOSUITGEVERS.NL
GROENTE & FRUIT ENCYCLOPEDIE
De Groente & fruitencyclopedie is een standaardwerk met zeer uitgebreide
NUR 423 Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen
LUC DEDEENE & GUY DE KINDER FOTOGRAFIE FRANÇOIS DE HEEL
GROENTE & FRUIT
ENCYCLOPEDIE alle bekende en bijzondere groente- en fruitsoorten