3 minute read
Je natuurlijke vermogen om te ontvangen
Ieder mens heeft het natuurlijke vermogen te ontvangen. Als kleine baby ontvang je wat je gegeven wordt. Als er geen sprake is van een afwijking, ontwikkelt een baby zich zo op natuurlijke wijze. Een organisme moet voedsel krijgen om te kunnen groeien. Naarmate je groeit en je verstand zich ontwikkelt, ga je beseffen dat het tot je nemen van bepaalde dingen eigenlijk schadelijk is: bedorven of giftig voedsel brengt het lichaam schade toe; niet genoeg liefde van je ouders krijgen is emotioneel beschadigend; met bepaalde gedachten geïndoctrineerd worden die haat zaaien noemen we hersenspoeling. Je komt geleidelijk tot het inzicht dat het niet goed is alles wat je wordt aangeboden te ontvangen; daaruit komt verstandig onderscheidingsvermogen voort.
Wat je wordt aangeboden
Veel van wat ons in de wereld waarin wij leven wordt aangeboden, is niet nuttig en vaak in potentie giftig. Wanneer je die potentiële schadelijkheid kunt onderkennen, kun je je natuurlijke vermogen tot ontvangen afsluiten. Bij de uiteindelijke en essentiële erkenning dat je ouders en je omgeving je niet zo goedgezind zijn als je veronderstelde, komt dan ook nog de enorme desillusie van de ontdekking dat je je niet zomaar onschuldig kunt openstellen en alles en iedereen kunt vertrouwen.
j g j j g j j j leraren of de overheid kunt liegen. Je ontdekt dat je eigen gedachten je kunnen kwellen of misleiden: je kunt er niet van op aan. Je emoties kunnen je te veel worden. Je kunt je lichaam niet vertrouwen: het struikelt en valt, het wordt ziek, het wordt ouder en gaat dood.
De boodschap luidt dat je niet moet vertrouwen, je niet moet openstellen; je openstellen is gevaarlijk, het kan pijn doen. En vanuit die overtuiging word je hyper waakzaam en probeer je altijd voldoende informatie te verzamelen zodat je weet dat de tijd is aangebroken, mocht het moment komen waarop je je veilig kunt openstellen. Om aan de angst tegemoet te komen, ben je dus mentaal bezig informatie te verzamelen. Het maakt niet uit hoeveel informatie je al hebt, er valt altijd meer te verzamelen. Je gaat van de ene leraar naar de andere, van de ene cursus naar de andere, leest het ene boek na het andere, luistert naar inspirerende talks, en dat alles in een verwoede poging de informatie te verzamelen die je nodig denkt te hebben om je veilig te voelen. Bij dat alles heb je het diepe verlangen je alleen maar open te stellen. Dat wordt vaak omschreven als het verlangen ‘thuis te komen’, terug te gaan naar de hemelse onschuld die je had als kind. Maar inmiddels ben je geen kind meer. Je hebt niet meer de geest van een kind. Je hebt mentaal, lichamelijk en emotioneel al heel wat meegemaakt.
Wanneer stel je je open?
Je kunt je misschien tijdens een moment van genade openstellen voor je partner, je kind, je geliefde of je leermeester. Maar dan steekt al snel de gewoonte je af te sluiten de kop op, want je wordt er – bewust of onbewust – aan herinnerd dat je gekwetst kunt worden als je je openstelt.
Ik wil niet beweren dat je moet proberen je open te stellen, of moet proberen het verleden te vergeten of moet proberen te ontvangen. Dat roept alleen maar strijd op. Wat je wel kunt doen, is simpelweg observeren wanneer je open van geest bent en wanneer niet. Je kunt observeren wanneer je je openstelt om iets te ontvangen en wanneer je iets uit gewoonte afwijst. Wees gewoon eerlijk – niet om nog meer informatie te vergaren, maar als vorm van zelfontdekking.
Eerlijk zijn over je gevoelens, gedachten en omstandigheden is de basis voor een gedegen zelfonderzoek. Je kunt het vergelijken met een licht dat je laat schijnen in een kelder waar een roestige oude kachel blijkt te staan die allerlei schadelijke gassen door het hele huis verspreidt, terwijl jij daar totaal geen weet van had. Met dat zelfonderzoek doe je de deur open en laat je licht in die kelder schijnen waardoor je iets ziet en je realiseert: ‘O mijn God, geen wonder dat ik me geestelijk, emotioneel en lichamelijk zo ellendig voel.’ En de natuurlijke loop der dingen is dan dat je, zonder er zelfs maar over na te denken, die kachel uitzet. Dat ontstaat vanuit je eigen, aangeboren intelligentie. En je ziet dan ook dat in jou het oneindige vermogen schuilt om de ramen van je geest wijd open te zetten en alles wat waarlijk fris en zuiver is te ontvangen.
Ondertussen onderken je ook nog dat er – zelfs bij verwondingen en schade – iets puurs blijft bestaan. Je bent in de kern nog steeds heel, hoe groot de fragmentatie daaromheen ook geweest mag zijn.
In jou schuilt het oneindige vermogen om de ramen van je geest wijd open te zetten en alles wat écht fris en zuiver is te ontvangen.