Samen op Weg 2012 n°3

Page 1

Belgïe - Belgique P.B. - P.P. Gent X 3/1751

Samen op Weg

Afgiftekantoor Gent X ISSN=1370-5814 P 602488

3

Tweede kwartaal 2012 // Driemaandelijks tijdschrift jaargang 20, nr. 3

let’s develop our future

VDB Mag SOW n°3-12.indd 1

20/08/12 16:12


Editoriaal & Inhoud

Kaap van halfweg Beste lezers, Met dit derde nummer ronden we de “kaap van halfweg 2012.” Even de tussenstand opmaken. De voorbije maanden is er heel wat gebeurd in onze sector. In juli keurde de ministerraad op voorstel van minister Magnette een voorontwerp van wet goed dat de Belgische ontwikkelingssamenwerking moet moderniseren. Details zijn nog niet bekend, maar ook ngo’s mogen zich aan verstrekkende gevolgen verwachten. Toch wachten we liever niet op de precieze uitkomst om de voorbereiding van onze volgende meerjarenprogramma’s aan te vatten. De medewerkers van de Zuiddienst hebben daarvoor in de eerste hel van het jaar al partners bezocht in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De Dienst Ontwikkelingseducatie had de handen vol met de begeleiding van scholen in het kader van het lopende Schoolto-School (s2s) project België-India en de voorbereiding van s2s België-DRC.

externe evaluatie van de resultaten die tijdens de afgelopen vier jaar werden geboekt. VIA Don Bosco plaatst het “leren” in zijn vele vormen telkens opnieuw in het centrum van haar activiteiten en inspanningen, en past dit in de eerste plaats toe op zichzelf, niet alleen op de partners in het Zuiden. De bevindingen van de evaluatie leest u zeker in een volgend nummer. Vanaf déze editie brengt Samen op Weg regelmatig projecten voor het voetlicht die door VIA Don Bosco onder de vleugels zijn genomen en ondersteund worden door Belgische “burgerinitiatieven.” Dit keer staan projecten in Haïti en Brazilië in de kijker. Maar de voornaamste gebeurtenis van dit voorjaar is ongetwijfeld de benoeming van onze nieuwe directeur, Maud Seghers. Sinds mei hee VIA Don Bosco opnieuw een kapitein aan boord die ons veilig en met veel kunde door de woelige wateren van de ontwikkelingssector zal loodsen. We heten Maud, die al twee jaar actief was binnen de organisatie als verantwoordelijke kennisbeheer, van harte welkom aan het roer van VIA Don Bosco en wensen haar alle succes toe in haar nieuwe functie.

Beide diensten én hun partners waren betrokken bij een

Omer BOSSUYT Voorzitter

Thema

Ontwikkelingseducatie

3. Opleidingen aanpassen aan de marktvraag Jongeren, vaardigheden en werk in DRC.

10. Millenniumbalspel Op een leuke manier de Millenniumdoelstellingen leren kennen. 12. Interview met Britt Dehertogh

Ontwikkelingssamenwerking 6. Partners Focus op twee Belgische burgerinitiatieven. 8. Noord-Oost India Het water staat de Adivasi's tot aan de lippen.

DeWereld.be 14. Internationale Dag van de Leerkracht 5 oktober: Kom op voor leerkrachten! 15. Op de Agenda

2

VDB Mag SOW n°3-12.indd 2

20/08/12 16:12


Thema // Jongeren, Vaardigheden, Werk

Afstemmen op de marktvraag in DRC

In Lubumbashi neemt de bouwsector een hoge vlucht. Salesiaanse centra voor beroepsopleidingen spelen in op de vraag.

De nood aan maatschappelijke vooruitgang in de Democratische Republiek Congo (DRC) is hoog. De statistieken van het ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties (UNDP) liegen er niet om. Sinds 2000 neemt DRC de grimmige laatste plaats in op de jaarlijkse landenrangschikking die UNDP maakt aan de hand van de index van de menselijke ontwikkeling. Een plaats die het land tot op vandaag behoudt. Dat het zo erg gesteld is, verbaast eigenlijk niet na jarenlange dictatuur, fraude en voortdurende conflicten. De effecten zullen ongetwijfeld nog lang zichtbaar blijven. Gelukkig tekent Congo het voorbije decennium opnieuw verbeteringen op. Het is land is nu stabieler dan tien jaar geleden en de economie toont weer groeicijfers, al is het maar in vergelijking met de wel erg povere statistieken van het begin van de eeuw.

Verschillende contexten Maar zelfs de voorzichtige groei die Congo nu optekent, wordt pas omgezet in ontwikkeling wanneer de hele bevolking er mee van kan genieten. En daar wringt meteen het schoentje. Waardig werk vinden in een land met naar schatting 73 procent werkloosheid is bepaald geen sinecure. Een degelijke opleiding en stevige vaardigheden kunnen helpen. Voor de lokale partners van VIA Don Bosco blij het een belangrijke opgave om de opleidingen die ze aanbieden zo goed mogelijk af te stemmen op de marktvraag. Belangrijk om weten: die marktvraag luidt niet overal ten lande hetzelfde, noch weerklinkt ze overal even luid. DRC is een groot land, het grootste van sub-Sahara Afrika. Er bestaan zeker een aantal gemeenschappelijke problemen, maar de contexten binnen Congo zijn toch erg verschillend.

3

VDB Mag SOW n°3-12.indd 3

20/08/12 16:12


Thema // Jongeren, Vaardigheden, Werk

Mayi 50 dollar voor een zak cement die in Lubumbashi 15 dollar kost. De economie van het straatarme Mbuji-Mayi draait – o ironie – grotendeels rond diamant. Duizenden kinderen, jongeren, mannen en vrouwen besteden hun tijd met het delven naar deze edelstenen met schop, schoffel, zeef en touw. De artisanale werkwijze van deze creuseurs staat ver af van de industriële mijnbouw met zijn grote machines en investeringen. Omdat diamanten almaar moeilijker te vinden zijn, wordt het afdalen in de schachten steeds gevaarlijker en brengt het steeds minder op. Toch blijven velen hun hoop hierop vestigen. Het vinden van één goede steen kan immers enkele honderden dollars opbrengen, het equivalent van vele maanden werk in een andere sector.

Artisanale mijnbouw in Mbuji-Mayi ... weinig hoop op een betere toekomst.

Zo lijkt inzetten op beroepsonderwijs en begeleiding naar de arbeidsmarkt er overal noodzakelijk om jongeren kans op een beter leven te geven, maar zal de specifieke aanpak in verschillende streken anders moeten zijn. Zelfs twee van de grootste steden van het land – Mbuji-Mayi, hoofdstad van de provincie Oost-Kasaï, en Lubumbashi, hoofdstad van Katanga – zijn bij nader inzien heel anders.

Land van diamant Het inwoneraantal van Mbuji-Mayi wordt door verschillende instanties tussen 1,5 en 3,5 miljoen geschat. Afhankelijk van welk cijfer men kiest, is Mbuji-Mayi de derde of tweede grootste stad van Congo, net voor of na Lubumbashi. Toch beschrijven de aanwezige salesianen Mbuji-Mayi als een groot dorp. Wanneer je door de straten loopt, doet dan ook niets zo’n hoge bevolking vermoeden. Er zijn slechts enkele geasfalteerde wegen en er is geen hoogbouw. Het beperkte elektriciteitsnet reikt niet verder dan het centrum van de stad en hoewel er enkele grote ondergrondse waterleidingen lopen, is een groot deel van de bevolking aangewezen op verkooppunten die zich aan die waterleidingen bevinden. Verder is Mbuji-Mayi afgesloten van de rest van het land. De zandwegen naar Kinshasa en Lubumbashi zijn in slechte staat en terreinvrachtwagens hebben met wat geluk een week nodig om voorraden aan te leveren. Vrachtvliegtuigen vergroten de import maar kosten te veel om sommige producten te vervoeren. Dat alles zorgt voor torenhoge prijzen op de lokale markt. Zo betaal je in Mbuji-

Ondernemen op de juiste manier Maar in Mbuji-Mayi zijn er amper bedrijven die voor werkgelegenheid zorgen. Inwoners die ervoor kiezen om niet naar diamant te graven, komen nog steeds in de informele economie terecht. De centrale markt krioelt dan ook van het volk. Honderden verkopers proberen hier hun producten aan de man te brengen. Meestal levert dat amper wat op. De lokale bevolking beschikt vaak niet over de koopkracht om zich de aangeboden goederen aan te schaffen. Wie op de markt van Mbuji-Mayi wil verkopen, produceert de weinige goederen en diensten waar vraag naar is, maakt fijner afgewerkte kledij dan de anderen, herstelt motoren beter dan de concurrentie of onderscheidt zich door de smaak van zijn brood of de prijs van zijn groenten. Met andere woorden: wie wat wil verdienen ontwikkelt zijn technische vaardigheden om goede producten te kunnen leveren en bekwaamt zich op vlak van ondernemerschap en sociale slagvaardigheid. In de informele economie moet je je op alle vlakken weren: als ondernemer op de markt, maar ook als mens tegen bestaansonzekerheid en vlijmscherpe concurrentie. Onze lokale partners hebben dat goed begrepen. Ze bieden kansarme jongeren een integrale vorming aan. De beroepsopleidingen in het centrum Mazzarello, dat geleid wordt door zusters van Don Bosco, koppelen technische en sociale vaardigheden aan ondernemerschap. Nog tijdens de opleiding worden de jongeren begeleid bij de oprichting van hun eigen bedrij e. De leerlingen “snit en naad” en “keuken” doen dat in het laatste jaar. In de richting “landbouw” staan de jongeren al vanaf het eerste jaar in voor hun eigen

4

VDB Mag SOW n°3-12.indd 4

20/08/12 16:12


akker en de verkoop van hun producten op de lokale markt. De kleine winsten die ze boeken stimuleren hen om de aangeleerde stiel te blijven uitoefenen en hun onderneming uit te bouwen. Beetje bij beetje slagen de jongeren uit de verschillende opleidingen erin om echt iets voor zichzelf op te bouwen en zo sterker te staan in het leven.

De enorme winsten die de mijnen opleveren, ontsnappen ook in Katanga nog steeds aan het gros van de plaatselijke bevolking, maar de provinciale overheid lijkt toch iets beter te waken over investeringen in sociale vooruitgang dan andere overheden in het land. Mede daardoor is in Lubumbashi en omstreken al bij al minder sprake van de problemen waar Mbuji-Mayi mee te kampen hee .

Land van koper en kobalt Inzetten op waardig werk In vergelijking met Mbuji-Mayi staat Lubumbashi vlotjes in contact met de buitenwereld. De stad ligt op zo’n 30 kilometer van de grens met Zambia, er zijn relatief goede wegen en een internationale luchthaven en glasvezelkabels die ervoor zorgen dat de economische hoofdstad van Congo reëel en virtueel verbonden is met de rest van de wereld. De economie staat ook hier grotendeels in het teken van mijnbouw, maar koper en kobalt – de mineralen waar Katanga rijk aan is – lenen zich veel makkelijker tot grootschalige, industriële exploitatie dan de diamant van Mbuji-Mayi. De kansen op stabielere investeringen op lange termijn zijn daarmee meteen een heel pak beter, al hangt veel af van de prijzen op de internationale grondstoffenmarkt. Wanneer die stijgen, trekken de kobalt- en kopermijnen van Katanga vooral buitenlandse investeerders aan uit het Westen en steeds vaker uit China. Artisanale creuseurs zijn hier naar verluidt minder talrijk dan in Mbuji-Mayi en de formele economie neemt een prominentere plaats in.

De toenemende buitenlandse investeringen in de mijnbouw zorgen tegelijkertijd voor positieve effecten op andere sectoren. Bouw en constructie, bijvoorbeeld, profiteren mee omdat er geïnvesteerd wordt in infrastructuur. Dat zorgt meteen ook voor nieuwe kansen op de arbeidsmarkt. Maar de buitenlandse investeringen in infrastructuur brengen sociale spanningen met zich mee. Zo staan bouwvakkers die door Chinese bedrijven aangenomen zijn vaak op dezelfde werf als de bouwvakkers van westerse bedrijven. Deze laatsten verdienen echter tot het vierdubbele voor hetzelfde werk. Dat jongeren die enkel bij de Chinese bedrijven terecht kunnen hierdoor gedemotiveerd geraken, spreekt voor zich. Een goede opleiding bewijst ook in deze context zijn nut. Het beheersen van moderne technieken zorgt ervoor dat jongeren makkelijker bij de betere werkgevers terecht kunnen. Dat is meteen één van de redenen waarom de verantwoordelijken van de salesiaanse centres de formation professionnelles (CFPs) of opleidingscentra zich hebben voorgenomen het curriculum voor de richting “bouw” bij te spijkeren en in de verschillende CFPs van Lubumbashi verschillende specialisaties in te richten. Voor de CFPs, die vooral ex-straatkinderen onder hun leerlingen tellen, is het menens. Hun jongeren vertellen immers nu al dat ze op straat soms meer kunnen verdienen met schoenenpoetsen of andere klusjes dan bij Chinese werkgevers. Het laat zich niet moeilijk raden welke “marktvraag” het luidst zal klinken als er geen werkbaar alternatief aangeboden kan worden. Opleidingen afstemmen op de noden van de arbeidsmarkt, het is nodig. Daar zijn onze partners het ronduit mee eens. Maar van de Congolese overheid verwachten ze dan wel een degelijk tewerkstellingsbeleid voor jongeren en een wettelijk kader dat loonarbeiders tegen uitbuiting beschermt. Terecht!

Leren produceren voor de lokale markt. Stefan LOPEZ HARTMANN ■

5

VDB Mag SOW n°3-12.indd 5

20/08/12 16:12


Ontwikkelingssamenwerking // Partners

Voor de mensen, door de mensen vorming voor kansarme groepen – of die Don Boscoprojecten in het Zuiden ondersteunen.

Geen vertrek als “restavek” Farnières-Haïti is een uitstekend voorbeeld. In 2001 stelde deze groep zich tot doel om kansarme kinderen en jongeren in het door armoede geplaagde Haïti zicht op een beter leven te geven door hen de mogelijkheid te bieden naar school te gaan. Vooral de schrijnende situatie van de “restaveks” (een verbastering van het Franse “rester avec”), kinderen van extreem arme gezinnen die als goedkope werkkracht uitbesteed worden aan meer welvarende families, raakte een gevoelige snaar.

Wereldburgers van nú willen zelf iets doen.

Na een rondreis in Haïti laat het land verpleegster Angelika niet meer los. De armoede raakt haar, en het vele werk dat zelfs kinderen moeten verzetten om het gezinsbudget te schragen. Angelika keert terug als vrijwilligster en steunt de oprichting van een ziekenboeg, gekoppeld aan een Don Boscoschool in Pétionville. Ze wordt ook vice-voorzitster van Farnières-Haïti, een Belgisch burgerinitatief dat zich met hart en ziel inzet voor Haïti pou ti moun yo (Haïti voor de mensen). In Vlaanderen alleen al zijn naar schatting meer dan 1.100 van dit soort initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking actief. Burgerinitiatieven bestaan in feite al tientallen jaren. Denk maar aan de vele steungroepen voor missionarissen die in de jaren 1950 ontstonden. Een heel aantal blij tot op vandaag de handen uit de mouwen steken. Ondertussen hebben die burgerinitiatieven wel een heel eigen dynamiek: (wereld)burgers van nú willen vaak zelf iets doen. Iets zinnigs, persoonlijks en directs, dat vaak in stand gehouden wordt door reizen en handig gebruik van hedendaagse communicatiemiddelen. VIA Don Bosco onderhoudt al decennialang banden met missiegroepen en sinds korter ook met nieuwe burgerinitatieven. Het gaat in de eerste plaats om acties die binnen ons eigen werkingsdomein liggen – onderwijs en

Door het gezinsbudget van arme families te verlichten, wordt voorkomen dat ouders kinderen wegsturen als “restavek”. In die context is Farnières-Haïti in 2011 begonnen met het project “Sponsor een schoolkind”. Met een financiële gi verzekert een Belgische peter of meter de schoolloopbaan van een kind in Port-au-Prince. Zónder die ondersteuning zou er zeker geen sprake zijn van een opleiding. Het project loopt in samenwerking met de Fondation Rinaldi, het ontwikkelingsbureau van de salesianen dat ervoor zorgt dat het geld op de juiste plaats komt, en met de gemeenschap van Thorland, die opvolgt. Er werd een opvoeder aangesteld om er in de verschillende deelnemende scholen op toe te zien dat de kinderen regelmatig naar de les komen. Die ondersteunt en motiveert hen ook, want thuis is de nodige aanmoediging niet vanzelfsprekend. Momenteel lopen zo’n 100 jongeren school dankzij Farnières-Haïti. In een volgende fase hopen de partners een école des devoirs in te richten: een plaats waar de kinderen rustig hun huiswerk kunnen maken onder begeleiding van opvoeder Reginaldo. Uit een eerste evaluatie van “Sponsor een schoolkind” is immers gebleken dat sommigen moeite hebben om thuis te studeren door problemen met huisvesting, gebrek aan verlichting, enz. De école des devoirs zal hun slaagkansen op school zeker verbeteren!

5.000 km verder naar het Zuiden Niet alleen in het armste land van Latijns-Amerika mogen

6

VDB Mag SOW n°3-12.indd 6

20/08/12 16:12


jongeren op de steun van Belgische burgerinitiatieven rekenen. Ook in Brazilië is hulp nog steeds meer dan welkom. De economie mag er dan wel één van de snelst groeiende ter wereld zijn, zo’n 8,5 procent van de bevolking lee nog steeds onder de officiële armoedegrens. In 1979 strijkt priester Freddy Goven neer in Alagoinhas, een stad in Bahia, één van de armste staten van het land. Op een stadsplein tre hij een verlaten kind aan dat apathisch voor zich uit staart. Ricardo, negen jaar oud, ster dezelfde dag in het ziekenhuis aan ondervoeding en verregaande verwaarlozing. Diep onder de indruk zweert Goven dat hij er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat zoiets niet meer voorvalt. Enkele jaren later wordt Pastoral do Menor de Alagoinhas boven het doopvont gehouden.

van Freddy Goven organiseert nu horeca, loodgieterij, automechaniek en lassen voor 90 jongeren. Die volgen een half jaar lang intensief les, praktijk én theorie. Ze krijgen gedurende die periode ook een financiële vergoeding van 400 reais, waardoor ze niet verplicht zijn om op een andere manier voor een inkomen te zorgen. De testfase van het programma blijkt zo’n succes dat de overheid Trilha verder wil zetten. Meer nog, Pastoral mag zorgen voor de uitbreiding ervan naar zes gemeenten rond Alagoinhas!

Meer dan 30 jaar later hee het project nog steeds een behoorlijke achterban in België, vooral in en om Dilbeek, het thuisfront van Goven. De Itterbeekse werkgroep “Straatkinderen van Alagoinhas” ondersteunt Pastoral al meer dan 16 jaar, maar ook de Fi y-One Club van Dilbeek en de Rotary Club van Gaasbeek dragen regelmatig een steentje bij. Persoonlijke relaties en vertrouwen in de talenten van de partner in het Zuiden zijn hét kenmerk van de vele burgerinitiatieven die ons land rijk is. En Belgische missionarissen, hoewel steeds dunner gezaaid, kunnen nog steeds op heel wat vertrouwen rekenen.

Terecht vertrouwen Een aantal jaren geleden richtte Pastoral een centrum voor beroepsopleidingen op. Ondanks de toeloop van scholieren moest de school in 2009 sluiten door gebrek aan financiële ondersteuning. Pastoral werd er wél door bekend bij de overheid die de werking waardeert. Omdat de staat Bahia geen afdeling hee van de Servicio Nacional de Aprendizaje Industrial (SENAI) vroeg de federale overheid aan Pastoral om in Bahia de rol van SENAI over te nemen. Sinds vorig jaar volgen meer dan 110 jongeren één dag per week les bij Pastoral en werken ze vier dagen als betaalde leerjongen of –meisje in een bedrijf. Twee jaar later krijgen ze een erkend diploma. Medewerkers van Pastoral controleren regelmatig of de bedrijven de jongeren begeleiden zoals het hoort. De samenwerking met de staat Bahia gaat verder. Na een marktonderzoek hee de overheid aan Pastoral gevraagd deel te nemen aan haar “Programa Trilha” dat kansarme jongeren op korte termijn aan werk wil helpen. De ploeg

Pastoral zet jongeren op weg naar waardig werk.

Ngo’s en andere actoren in ontwikkelingssamenwerking durven wel eens meewarig te kijken naar de burgerinitiatieven die als paddestoelen uit de grond lijken te komen. Gebrek aan lokale inbedding, aan langetermijndenken en een structurele aanpak ... het zijn vaak gehoorde kritieken. Maar dat die niet altijd terecht zijn, dat weet VIA Don Bosco al langer dan vandaag, dankzij Pastoral do Menor de Alagoinhas en Farnières-Haïti. Kilian DE JAGER ■

Wil je meer weten over Farnières-Haïti of Pastoral? Bezoek dan: www.farnieres-haiti.org/ en http://nbpastoral.alfapapatwo.be

7

VDB Mag SOW n°3-12.indd 7

20/08/12 16:12


Ontwikkelingssamenwerking // Noord-Oost India

Het water staat de Adivasi’s tot aan de lippen

Terwijl België zich klaarmaakte voor de grote zomertrek richting zon, zee, strand waren miljoenen Indiërs in Assam, Noord-Oost India, ook op de been. Op de vlucht eigenlijk. Willens nillens. Ze moesten hun huizen verlaten door grote overstromingen, het gevolg van zware moessonregens. Rivieren traden buiten hun oevers en veel dorpen staan onder water. Ook in andere deelstaten. Volgens de lokale autoriteiten zijn het de zwaarste overstromingen in 14 jaar. De theeoogst waar Assam zo bekend om is, werd grotendeels vernield.

Ontheemd en verwaarloosd Deze ramp is het laatste dat Noord-Oost India kan gebruiken. Het geïsoleerde gebied, dat zeven deelstaten omvat en als een appendix verbonden is met het Indiase subcontinent, kent sowieso al weinig of geen economische groei. Obstakels zijn er legio: aanslepende veiligheidsproblemen, gebrek aan infrastructuur en wanbeheer. De tien procent van het totale overheidsbudget die de centrale overheid sinds het eind van de jaren 1990 jaarlijks veil hee voor de ontwikkeling van Noord-Oost India lijkt nauwelijks zoden aan de dijk te zetten. De corruptie op deelstaatniveau is daarvoor te erg, leggen humanitaire activisten uit.

De grootste economische activiteit van Noord-Oost India is de theeproductie, die geconcentreerd is in de deelstaat Assam. Die vormt één van de weinige exportmogelijkheden van de regio. Maar aan dat succesverhaal zit een onfris geurtje. De thee-industrie van Assam wordt tot op de dag van vandaag grotendeels gedragen door de handenarbeid van de Adivasi’s of inheemse stammen. De term is misschien ongelukkig gekozen (de tea tribes zijn namelijk oorspronkelijk uit andere delen van India afkomstig), maar zegt veel over het lot dat ze delen met andere inheemse volkeren ter wereld. De Adivasi’s werden in de 19de eeuw door de Engelsen naar Assam overgebracht als goedkope arbeidskrachten en zijn er tot op heden niet in geslaagd om aan die armzalige omstandigheden te ontsnappen. Al generaties lang werken ze op theeplantages die toebehoren aan grootgrondbezitters. Vrouwen plukken er theebladeren acht uur per dag, zes dagen per week. Per dag verdienen ze afhankelijk van de landheer een vast dagloon of worden ze per mand betaald. Beide komen neer op om en bij de 50 roepies of ongeveer één dollar per dag. Minder dan de internationale armoedegrens van 1,25 dollar per dag dus. Als de Adivasi’s er al in slagen zich uit dergelijk lijfeigenschap te bevrijden, dan nog blij hun bestaan veelal precair

8

VDB Mag SOW n°3-12.indd 8

20/08/12 16:12


wegens verbonden aan zelfvoorzieningslandbouw. Bovendien beschouwt de overheid hen niet als een aparte minderheidsgroep of scheduled tribe. Dit maakt het moeilijk om aansluiting te vinden bij andere etnische minderheden en enige vorm van bescherming te genieten. Het blij dan ook een groot vraagteken of de tea tribes toegang zullen krijgen tot de hulpbronnen die de Indiase overheid beschikbaar maakt naar aanleiding van de recente overstromingen.

Vrouwen onevenredig getroffen Niet alle bevolkingsgroepen worden even hard getroffen door natuurrampen. Alles wijst erop dat vooral vrouwen bijzonder kwetsbaar zijn. Vroegtijdig en goed begrip van informatie, bijvoorbeeld, is van groot belang voor rampenparaatheid, maar veronderstelt een minimum aan basiskennis en toegang tot relevante communicatiekanalen – twee zaken waaraan het vrouwen vaak ontbreekt. Kijken we nog maar naar de alfabetiseringsgraad, dan ligt die voor Adivasi vrouwen rond de 18 procent, terwijl die voor de deelstaat Assam in haar geheel op 73 procent wordt geschat. Werkende vrouwen zijn bovendien oververtegenwoordigd zijn in de landbouwsector, die sterk te lijden hee onder overstromingen of andere natuurlijke noodsituaties. Daardoor worden ze na rampen ongemeen zwaar getroffen door werkloosheid. Tegelijkertijd hebben vrouwen niet dezelfde kansen als mannen om weg te trekken uit rampgebieden en elders werk te zoeken. De verantwoordelijkheid die ze dragen voor het gezin, zowel voor kinderen als ouderlingen, maakt hen heel wat minder mobiel. De moesson is een jaarlijks weerkerend verschijnsel in India. Het is dus van groot belang om de bevolking, en in eerste plaats de vrouwen, weerbaarder te maken. De klimaatverandering zal het probleem enkel verergeren. In 2007 bleek dat al uit een rapport van het Internationale Klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC). Daarin werd aangekondigd dat de neerslagpatronen in India aanzienlijk zouden veranderen. Het land krijgt te maken met intensere regens tijdens korte periodes, maar het hele jaar zouden er frequente en aanhoudende droogtes voorkomen – een ramp voor de landbouw, net als de overvloedige regen van de voorbije zomer.

Rampenparaatheid verhogen De Adivasi vrouwen van Assam minder kwetsbaar maken dat is precies wat de lokale partners van VIA Don Bosco doen. Door het vergroten van hun kennis en vaardigheden

Acht uur per dag, voor minder dan één dollar.

via informele opleidingen en door ondernemerschap gericht op sociale economie en zelfredzaamheid. In Noord-Oost India helpen de Zusters van Don Bosco vrouwen uit de onderste lagen van de bevolking bij het vormen en in stand houden van zelfhulpgroepen. Ze begeleiden meer dan 300 vrouwengroepen, met in totaal meer dan 4.500 leden, hoofdzakelijk in rurale gebieden. Dat gebeurt met het oog op het creëren van alternatieve bestaansmiddelen, zodat de vrouwen voor hun inkomen minder afhankelijk worden van landbouw. Ondertussen worden er alfabetiseringscursussen aangeboden en wordt er gewerkt aan leiderschapsvaardigheden. Bedoeling daarvan is om leden van de vrouwengroepen voor te bereiden op deelname in de dorpsraden of panchayati raj en daar hun rechten en belangen te verdedigen. De specifieke bekommernissen van vrouwen kunnen dan niet langer over het hoofd gezien worden bij beslissingen over lokaal waterbeheer (van groot belang in streken die gemakkelijk overstromen) of wanneer lokale autoriteiten onmiddellijk na natuurrampen in actie schieten om de bevolking te beschermen. Het risico op natuurrampen in India is extreem hoog. In de eerste plaats door de geografische ligging van het land, maar meer en meer ook door klimaatverandering. Daar kunnen onze partners niet of nauwelijks tegenop. Pleidooiwerk om het klimaatbeleid de juiste richting uit te duwen is broodnodig maar het is werk van lange adem. Wat kan en moet nu al? Het aanpassingsvermogen van de meest kwetsbare groepen vergroten. En daarbij kan uw steun helpen.

Danny VAN DE PUTTE ■

9

VDB Mag SOW n°3-12.indd 9

20/08/12 16:12


Ontwikkelingseducatie // Millenniumbal

Scoor zelf Millenniumgoals

Dat de wereld soms vierkant draait, hoeven we u waarschijnlijk niet meer te vertellen. Maar wist u ook dat de belangrijkste wereldproblemen in 2000 vastgelegd werden in acht Millenniumdoelstellingen (MDG’s) die tegen 2015 verwezenlijkt zouden moeten zijn? De tijd loopt! Sommige landen zijn goed op weg om deze doelstellingen te behalen, anderen hinken hopeloos achterop. Omdat de jongeren van vandaag de wereldburgers van morgen zijn, ontwierp VIA Don Bosco de Millenniumbal. Dit is een educatief spel om jongeren op een ludieke manier bewust te maken van de grote uitdagingen die regeringsleiders van over heel de wereld beloofd hebben aan te pakken. Hoe meer mensen weten dat de MDG’s bestaan, hoe meer we overheden aan hun verbintenissen kunnen herinneren. Bovendien zit dit spel boordevol praktische tips om zelf een steentje bij te dragen aan een rechtvaardigere wereld.

in 2015 extreme armoede en honger uitgebannen, gaan alle jongens en meisjes naar school, hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten, is kinderster e sterk afgenomen, sterven er minder vrouwen door zwangerschap, is de verpreiding van ziektes als aids en malaria gestopt, leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu en is er een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. Hoe ver staan we ondertussen? Ondanks de laatste prognoses, die stellen dat in 2015 nog steeds 883 miljoen mensen in extreme armoede zullen leven, zal het aantal armen op 25 jaar tijd gehalveerd zijn. Zoals vooropgesteld. Toch gee zo’n mondiaal perspectief een vertekend beeld van de voortgang. Zo is de enorme winst in China grotendeels verantwoordelijk voor deze halvering, terwijl een aantal Afrikaanse landen nog mijlenver verwijderd zijn van het doel. Maar ook om de andere MDG’s te behalen behalen is er nog een enorme inspanning nodig van arme én rijke landen.

Wereldwijd akkoord Leren kan leuk zijn! Op 8 september 2000 ondertekenden alle lidstaten van de Verenigde Naties de Millenniumverklaring. Hiermee hebben de leiders van alle landen zich geëngageerd om armoede en onrecht drastisch aan te pakken. De MDG’s zijn acht duidelijk omschreven en meetbare doelen. Worden die behaald, dan zijn

VIA Don Bosco geloo in “de jeugd van tegenwoordig” en is ervan overtuigd dat zij tot de generatie behoren die daadwerkelijk iets kan veranderen. Zij zijn de wereldleiders van morgen, maar zo lang hoe en kan er zelfs niet worden

10

VDB Mag SOW n°3-12.indd 10

20/08/12 16:12


gewacht. Met de Millenniumbal sporen we jongeren aan om hun stem nu al te verheffen. Het spel maakt hen bewuster van ongelijke Noord-Zuidrelaties en laat hen toe even in de huid van “de ander” in het Zuiden te kruipen.

uit: “We hadden plezier met het obstakelspel, maar we zullen niet vergeten hoe moeilijk het wel is voor vele kinderen in het Zuiden om naar school te gaan”. Als reflectie kunt u kiezen voor een zelf georganiseerd groepsgesprek of een andere werkvorm.

De Millenniumbal leert jongeren van 12 tot 18 jaar al spelend de acht MDG’s kennen, benoemen en kritisch benaderen. Het kan zowel op school worden gespeeld als in de jeugdbeweging. Sommige scholen hebben de Millenniumbal reeds gebruikt op een mondiale dag, maar het spel kan net zo goed worden gespreid over enkele lessen tijdens het schooljaar. Bij elke MDG die onder de loep genomen wordt, kiest men eerst één praktische opdracht uit. Daarvoor is een ruime keuze aan activiteiten voorzien, zoals sport, knutselen, kwissen, etc. Iedere opdracht is erop gericht de deelnemers te laten ervaren welke obstakels het realiseren van de MDG’s zoal bemoeilijken. Een paar rondjes van het kaartspel “Presidenten”, bijvoorbeeld, maken snel duidelijk dat winnaars (gepriviligeerde groepen) systematisch bevoordeeld worden, terwijl verliezers (kansarmen) nauwelijks vooruitgang kunnen boeken.

Handen en voeten

De variëteit aan opdrachten wordt erg gewaardeerd door leerkrachten en jeugdleiders: “De actieve en leuke werkvormen hadden veel succes en waren zeer bruikbaar met de jongeren, het bracht het Zuiden dichter bij hen. Het is een enorm voordeel dat je een activiteit kan kiezen die bij jouw groep en bij jouw infrastructuur past”. Gebruik je de Millenniumbal in een schoolcontext, dan sluiten de opdrachten perfect aan bij verschillende vakken en bij de VOET. Uit reacties van leerkrachten is ook gebleken dat het spel ook is aangepast aan de smaak van BSO-leerlingen. Na de praktische proef volgt steeds een reflectiemoment waarin dieper wordt ingegaan op de specifieke MDG en op wat de jongeren hebben geleerd tijdens de opdracht. Het obstakelparcours dat hoort bij MDG 2 – toegankelijk basisonderwijs voor iedereen – lokt vaak interessante reacties

De Millenniumbal draagt ertoe bij dat jongeren opgroeien tot wereldburgers door hen meer te leren over NoordZuidverhoudingen en door hen effectief betrokken te laten voelen. Betrokkenheid staat tegenover onverschilligheid. Sensibiliseren en bewust maken zijn dan ook twee belangrijke doelen van het spel. Wereldburgerschap is een manier van in de wereld staan, maar het betekent ook een positieve bijdrage leveren voor een betere wereld, hoe klein of groot die ook is. In actie komen gee wereldburgerschap handen en voeten. Wereldburgers ontwikkelen daardoor ook zichzelf. Ook de Millenniumbal activeert. Onze huidige wereld is een dorp en jongeren worden dagelijks met deze geglobaliseerde realiteit geconfronteerd. Het avondeten is Thais, de reis met familie gaat richting Spanje en ze hebben buitenlandse vrienden op facebook. Gedurende de reflectiemomenten worden jongeren er op attent gemaakt dat het één ding is om te beseffen dat je niet alleen op de wereld bent, maar dat het ook cruciaal is om te leren begrijpen dat de manier waarop we hier leven, gevolgen hee voor mensen aan de andere kant van de wereld. Dat nieuwe paar schoenen werd misschien gemaakt in de Fillipijnen in erbarmelijke arbeidsomstandigheden. De Millenniumbal nodigt jongeren uit om hierover na te denken en gee hen nuttige tips om hun dagelijkse gedrag aan te passen (bv. ga eens naar de Wereldwinkel). Nadat de deelnemers een of meerdere MDG’s hebben “gescoord” door enthousiast de praktische proef en het bijhorend discussiemoment te hebben doorstaan, worden ze bovendien uitgenodigd een brief te sturen naar toonaangevende persoonlijkheden in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Zo komen de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of Prinses Mathilde op een ludieke manier te weten dat “de jeugd van tegenwoordig” bezorgd is over de snelheid en precisie waarmee de MDG’s worden uitgevoerd. Bram VAN HAVER ■

"Presidenten": een gelijk speelveld bestaat niet.

Als je dit spel wil spelen, neem dan contact op met de Dienst Ontwikkelingseducatie van VIA Don Bosco: ontwikkelingseducatie@viadonbosco.org

11

VDB Mag SOW n°3-12.indd 11

20/08/12 16:12


Ontwikkelingseducatie // Interview met Britt Dehertogh

Ontwikkelingseducatie verankeren op school aanraking gebracht wordt, dan is er sprake van een leerlijn. Vaardigheden voor wereldburgerschap worden dan gaandeweg opgebouwd en ontwikkelingseducatie hee een duurzaam karakter. Dat is een groot verschil met scholen die een eenmalig project lanceren of een bepaalde inhoud aan de lessen geven. Ook dat is waardevol, maar er zit minder herhaling in, wat een belangrijk pedagogisch principe is. Daarnaast kan ontwikkelingseducatie verankerd worden in de visie van de school. In scholen met een eigen pedagogisch project dat door het leerkrachtenteam mee opgebouwd werd, wordt de visie bovendien meer gedragen dan in scholen waar die betrokkenheid er niet is. Dat speelt ook een rol bij verankering.

De Millenniumdoelstellingen visualiseren op school.

Heel wat ngo’s, VIA Don Bosco inbegrepen, willen graag zien dat ontwikkelingseducatie wordt “verankerd” op school. Op die manier krijgen Noord-Zuidthema’s een vaste plaats in de schoolcultuur en wordt opvoeden tot wereldburger werkelijk deel van de missie van de school. Maar wat is dat precies, “verankeren”? Dat vroegen we aan Britt Dehertogh, lector aan de Artesis Hogeschool Antwerpen en, samen met Dimokritos Kavadias, auteur van “Scholen en burgerschapseducatie: de totstandkoming van de vraag naar ondersteuning binnen scholen.”

Wat is verankering? Hoe kan je zien of het gelukt is? Verankering hee te maken met een aantal elementen of indicatoren. Het is de combinatie ervan die duidt op verankering. Ten eerste, de frequentie: hoe vaak worden leerlingen doorheen hun schoolloopbaan doelbewust met NoordZuidthema’s geconfronteerd? Als een klas op verschillende momenten doelbewust met een bepaald onderwerp in

Als je als leerkracht in een school werkt waar opvoeden tot wereldburgerschap niet gedragen is en je hebt geen idee van duurzaamheid en de opbouw van een leerlijn, dan is het bijna onmogelijk om verankering te bekomen. Alleen krijgt een leerkracht dat nooit gedaan.

Er spelen dus ook heel “tastbare” elementen mee in het verankeringsproces? Zeker. Het aanstellen van een coördinator, bijvoorbeeld, die in de school het aanspreekpunt vormt voor ontwikkelingseducatie. Iemand die vier of vijf uur per week vrijgesteld is om informatie rond Noord-Zuidthema’s op te zoeken en te vertalen naar het team, die tijd hee om het externe aanbod te doorpluizen en relevante organisaties te bezoeken of uit te nodigen. Dat zorgt voor een coherentere werking en kan veel zaken verlichten voor andere collega’s. Daardoor kan de gedragenheid ook groeien. Een ander concreet teken is het visualiseren van NoordZuidthema’s. Affiches van ngo’s in de hal of gangen, of een muurschildering van een wereldkaart op de speelplaats, dat is zeker van betekenis. In één van de Don Boscoscholen die we bezochten bij de voorbereiding van “Scholen en burgerschapseducatie” hing een wandkaart rond waarden en normen aan het onthaal. Als daar waarden voor wereldburgerschap staan, zoals respect voor elkaar, ... dan is dat een sterke visuele stimulans om eraan te werken.

12

VDB Mag SOW n°3-12.indd 12

20/08/12 16:12


Kunnen externe aanbieders, zoals VIA Don Bosco, helpen om verankering te realiseren? Externe organisaties hebben weinig vat op verankering en het is ook niet aan hen om dit te bewerkstelligen. Scholen vragen voor visievorming geen ondersteuning van ngo’s en ngo’s kunnen er moeilijk voor zorgen dat er een coördinator voor ontwikkelingseducatie komt op school. Het schoolbudget speelt daarin een te belangrijke rol.

naar een school stuurt, is het bijvoorbeeld belangrijk om rekening te houden met de timing. Stuur die pakketten op bij het begin of helemaal op het einde van het schooljaar. In het tweede geval stuur je bij aanvang van het nieuwe schooljaar best een herinnering.

Externe aanbieders kunnen proberen te wegen op een school, maar dat kan eigenlijk alleen maar via persoonlijke contacten en daar moet je veel tijd en middelen in stoppen. Verankering hoe ook geen doelstelling te worden, want het staat op zich los van de inhoud en het effect bij de leerlingen. Uiteindelijk is het de bedoeling om effect te hebben op niveau van de leerlingen. Maar dat is moeilijk te meten. Wanneer het op houdingen en waarden aankomt zijn er zo veel invloeden op leerlingen dat je nooit echt kan weten of het aan de school ligt, de thuissituatie, de media of nog andere kanalen. Scholen hebben er geen monopolie op, zoals ze dat hebben op rekenen. Dat maakt het voor externe aanbieders bijna onmogelijk om te meten of ze op dat vlak invloed hebben in de school.

We moeten onze verwachtingen dus bijstellen? Inderdaad. Vaak hebben scholen enkel de energie om in te zetten op één aspect dat hun leerlingen zal helpen hun plaats te vinden in de maatschappij. Er zijn scholen die daarom inzetten op communicatieve vaardigheden, en minder op Noord-Zuid solidariteit. Scholen kunnen zich moeilijk engageren voor alle domeinen. Ook van individuele leerkrachten wordt veel gevraagd. Ze geven les aan klassen van soms 25 jongeren, wat heel wat voorbereiding en individuele opvolging vergt. Er wordt verwacht dat ze zich daarbovenop inzetten in werkgroepen. Als je hen dan ook nog eens vraagt om duurzame projecten uit te werken rond Noord-Zuidthema’s en verwacht dat ze daarin uitblinken, dan wil je eigenlijk het onhaalbare.

Wat kunnen externe aanbieders doen om ontwikkelingseducatie tot een haalbare kaart te maken?

Waarden voor wereldburgerschap in kaart gebracht.

Creëer meer transparantie in het aanbod. Scholen moeten snel te weten kunnen komen wie ze moeten aanspreken, waar ze terecht kunnen, voor welk soort pakket. Daarvoor bundelen ngo’s en andere externe aanbieders best de krachten. Op die manier zullen ze ook meer kunnen wegen op scholen. Verder is (permanente) vorming van leerkrachten een interessante piste, zeker als die samen met de pedagogische koepels bewandeld wordt. Zij vormen een belangrijk aanspreekpunt voor de school. Vergeet niet dat leerkrachten verwachten op het einde van de vorming met een kant-enklaar pakketje naar huis te vertrekken. De vertaalslag naar de lespraktijk moet eigenlijk al gebeurd zijn. Zelf nog informatie vertalen naar de leerlingen of aangereikte ideeën uitwerken tot een duurzaam project vraagt (te) veel tijd. De kwaliteitsbeoordeling van het extern aanbod is in het algemeen trouwens heel goed. Scholen waarderen de expertise van ngo’s op vlak van Noord-Zuidthema’s. Zet daar dus zeker op in. Katrien DE WILDE ■

Soms heel eenvoudige dingen. Als je les- of informatiepakketten

13

VDB Mag SOW n°3-12.indd 13

20/08/12 16:12


DeWereld.be // Internationale Dag van de Leerkracht

5 oktober: Kom op voor leerkrachten deze aanbeveling beschrij UNESCO vrij volledig de rechten en de verantwoordelijkheden van leerkrachten. Vijf oktober was dan ook een logische keuze om uitgeroepen te worden tot Internationale Dag van de Leerkracht.

v.u. Piet Spanhove, Huidvettersstraat 165, 1000 Brussel - vormgeving: Roel Thoné - SAKADO - Druk: Print Marketing

Op deze dag wordt aandacht gevraagd voor het onderwijs wereldwijd en in het bijzonder voor de (soms penibele) situatie waarin leerkrachten hun beroep moeten uitoefenen. Veel leerkrachten worden slecht betaald en moeten bijklussen om in hun levensonderhoud te voorzien. In sommige landen worden leerkrachten bedreigd of gevangen gezet als ze gebruik maken van hun recht op academische vrijheid of op vakbondsactie.

Saved by the Bell

WI J DO EN ME E www.savedbythebell.be

Het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten zegt bijna letterlijk: onderwijs is een hefboomrecht. Het is het voornaamste hulpmiddel dat economisch en sociaal gemarginaliseerde volwassenen en kinderen in staat stelt zichzelf uit de armoede te halen en de middelen te verwerven om ten volle deel te nemen aan het leven van de gemeenschap. Meer en meer wordt onderwijs erkend als één van de beste investeringen die een overheid kan doen. En omdat goed onderwijs erkend wordt als dermate belangrijk, is 5 oktober sinds 1994 de Internationale Dag van de Leerkracht. Doorheen de twintigste eeuw voerden heel wat landen onafhankelijk van elkaar een “dag van de leerkracht” in. Meestal werd deze dag gekoppeld aan een invloedrijke figuur of gebeurtenis uit de nationale onderwijsgeschiedenis. Op 5 oktober 1966 stelde UNESCO, de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur haar “Recommendation concerning the status of teachers” voor. In

Ook België besteedt aandacht aan de Internationale Dag van de Leerkracht. Zo wordt al voor de zesde maal op rij de actie “Saved by the Bell” op poten gezet. Met deze actie roept de ngo Studio Globo alle Vlaamse scholen op om op 5 oktober de schoolbel extra luid te laten rinkelen. In de eerste plaats om de leerkrachten van de eigen school te bedanken voor hun dagelijkse inzet. Maar tegelijkertijd is het een waarschuwingssignaal voor de moeilijke omstandigheden waarin leerkrachten soms moeten werken. Tot slot, maar zeker niet minder belangrijk, wil de actie er ook aan herinneren dat er nog steeds miljoenen kinderen zijn die verstoken blijven van onderwijs. VIA Don Bosco roept al verscheidene jaren haar partnerscholen in heel België, Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben op om de schoolbel te laten rinkelen op 5 oktober. Een oproep waaraan vele leerlingen en hun leerkrachten graag gehoor geven. Zo hoort de hele wereld dat er dringend iets moet verbeteren. Eric JORIS ■

Wil je de schoolbel ook laten luiden in jouw school? Contacteer onze Dienst Ontwikkelingseducatie: ontwikkelingseducatie@viadonbosco.org of 02/423.20.83. Voor ondersteunend lesmateriaal en bijkomende achtergrondinformatie kun je vanaf 5 september terecht op www.savedbythebell.be

14

VDB Mag SOW n°3-12.indd 14

20/08/12 16:12


DeWereld.be // Op de Agenda 18 september: Info-avond BTC Junior Programma Nog steeds willen heel wat jongeren aan de slag in ontwikkelingssamenwerking. Maar het wordt steeds moeilijker voor hen om de vaak vereiste “terreinervaring” op te doen. Het Juniorprogramma van het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC kan die (eerste) professionele ervaring bieden. Op een info-avond wordt uitleg gegeven over de selectieprocedure, het contract en de voorwaarden, de voorbereiding voor vertrek en het terreinwerk. En uiteraard is er tijd om vragen te stellen. Waar? Brussel. Georganiseerd door: BTC. Voor meer informatie: www.btcctb.org/nl/wat-juniorprogramma

16 oktober: UNESCO lanceert rapport over jeugd, vaardigheden en werk Over heel de wereld verlaten jongeren de school zonder over de vaardigheden te beschikken die ze nodig hebben om te gedijen in de samenleving en fatsoenlijk werk te vinden. Dat legt een hypotheek op een rechtvaardige economische groei en de sociale cohesie in landen met een jonge bevolking. Daarom onderzoekt het Education for All Global Monitoring Report (EFA GMR) van UNESCO dit jaar de trends op het vlak van jongeren, vaardigheden en werk. Voor meer informatie: www.unesco.org/new/en/education/themes/leading-theinternational-agenda/efareport/

22 september: Animatiecel Oostende op ManiFiesta Voor haar 20ste sponsoractie is de Animatiecel Oostende aanwezig op ManiFiesta, het feest van de solidariteit in Bredene. Op de infomarkt zal de Animatiecel uitleg geven over en steun vragen voor de vorming van 145 jongeren in een weeshuis van Don Bosco in Chennai, India. Met de opbrengt worden noden gelenigd op vlak van scholing en bijles, eten en verblijf, sport en gezondheid. Waar? Bredene. Georganiseerd door: Solidair & Geneeskunde voor het Volk. Steun voor dit project is welkom op het rekeningnummer BE 84435803410159 VIA Don Bosco, Leopold II-laan 195, 1080 Brussel met vermelding FRITS-20.

17 oktober: MO* debat “Groene groei?” In dit debat wordt uitgezocht of ecologische duurzaamheid samengaat met economische groei. Moet het Noorden het Zuiden financieel ondersteunen om een groene(re) economie te worden? Moet de overheid de leiding nemen in het stimuleren van groene groei op basis van technologische innovatie? Ga luisteren en laat je mening horen! Waar? Leuven. Georganiseerd door: 11.11.11, KU Leuven en CATAPA. Voor meer informatie: www.kuleuven.be/ontwikkelingssamenwerking/events/

Hoofdredacteur: Maud SEGHERS – Eindredacteur: Kilian DE JAGER – Redactieraad: Omer BOSSUYT, Katrien DE WILDE, Arnoud FESTJENS, Eric JORIS, Marc VAN LAERE – Lay-out: Pierre VANDEVIVERE – Druk: GEERS OFFSET, Oostakker Verantwoordlijke uitgever: Omer BOSSUYT, Leopold II-laan 195, B-1080 Brussel Is uw adres onjuist of bent u verhuisd? Gelieve dit te melden aan VIA Don Bosco, Adressenadministratie, t.a.v. Jan De Broeck en Peter Goossens, Leopold II-laan 195, B-1080 Brussel. Dat kan ook per telefoon: + 32 (0)2 427 47 20 of per e-mail: viadonbosco@skynet.be. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992, die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer regelt, werd uw naam opgenomen in ons adressenbestand. We gebruiken deze gegevens alleen voor de verspreiding van informatie inzake onze activiteiten. U hee onbeperkt toegangs- en correctierecht van de door ons over u bewaarde informatie.

Partners:

Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving

Wil je ons steunen? VIA Don Bosco Reknr.: 435-8034101-59 IBAN: BE84 4358 0341 0159 BIC: KREDBEBB

Sponsors:

15

VDB Mag SOW n°3-12.indd 15

20/08/12 16:13


Wij spreken uw taal. Als we zeggen dat we uw taal spreken, dan menen we dat ook. Elkaar verstaan, dezelfde taal spreken, is immers de basis om elkaar te begrijpen. Om voor elkaar te doen wat je van elkaar verwacht. Samen groeien in verbondenheid. Zo is KBC, zo zijn wij.

VDB Mag SOW n째3-12.indd 16

20/08/12 16:13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.