5 minute read
artikel Weg met het web
Weg met het web!
— Chris Van Camp, internetpionier
Advertisement
Kan jij je een wereld zonder smartphone of, sterker nog, zonder internet voorstellen? Om eerlijk te zijn: die wereld was heel eenvoudig, een beetje zoals zonder gps heel Europa doorkruisen. Zijn we er dan op vooruit gegaan? Of kunnen we gewoon minder op eigen houtje? Zijn we totaal afhankelijk geworden van ‘iets’ wat oorspronkelijk bedoeld was om onze vrijheid te vergroten, tot ongekende proporties zelfs? Denk er eens over na.
De prehistorie
Gebruik even de laatste resten van je verbeeldingskracht, en laat me je meenemen naar het virtuele waste land dat België in het begin van deze eeuw was. We schrijven 2002 in de rechterbovenhoek. Ik stort me op dat moment al een jaar of drie volledig op het world wide web, ik run een website met webtelevisiebijdragen over cultuur: kingkong.be. We brengen met een handvol selfmade videojournalisten festivals, theatervoorstellingen en de culthelden van het moment in beeld. Streaming staat in zijn kinderschoenen, YouTube bestaat nog niet. In de kelder ronken zware en vooral dure servers, waarop onze filmpjes draaien. De slogan ‘Content is king’ plakt in het toilet op ooghoogte, maar niemand is bereid om voor die content te betalen. Ik kan zien hoeveel kijkers er zijn, live zelfs, ook waar ze zich ruwweg geografisch bevinden, maar niet wie ze zijn. Hoe dan ook hou ik van onze kijkers – van alle zes, acht… twaalf fans, die soms kijken.
Wanneer ik de sociale en vooral bevrijdende implicaties van dit verbindende web bezing, krijg ik tranen in mijn ogen en warme wangen. Het ontroert mij dat we uit onze grenzen kunnen breken en dat wij kleine mensjes op het ingenieuze idee zijn gekomen om het mysterieuze ‘collectieve geheugen’ zelf te gaan bouwen. Ik voorspel de boom van creativiteit, de democratisering van de beeldcultuur en de schoonheid van duizenden ragfijn gedocumenteerde levens. Ik geloofde in het web. Ik zag hoe de chatboxen sneller sociaal weefsel kweekten dan vlooien in een petrischaaltje. Hoe nieuwe werelden als Second Life werden gecreëerd. Facebook was toen nog heel nieuw en er viel niet zo veel op te beleven. Het concept van een avatar, die je geïdealiseerde zelf kon zijn en je kansen kon bieden die je in het ware leven niet kreeg, intrigeerde me. Ik zag paleizen van de geest waar alles kon. Wat ik toen nog niet zag, is dat het www ‘a good thing turned bad’ zou worden.
B-kant
De vrijheid die een goedgekozen avatar je gaf, heeft plaats gemaakt voor uit banale data opgebouwde interpretaties van wie we zijn. Die digitale alter ego’s zitten opgesloten in reputatiesilo’s. Op basis daarvan worden we gevoederd met keuzebevestigende informatie, commercieel maar ook inhoudelijk. Dit zorgt er niet alleen voor dat onze identiteit steeds meer samenvalt met de consument die we zijn, maar ook dat de nuance uit de maatschappij verdwijnt. We worden op basis van wat we vaak bekijken bestookt met desnoods fake news. Nevenwerking: iedereen raakt overtuigd van zijn eigen grote gelijk. De creatieve dromer krijgt er helemaal geen vleugels van, maar wordt gekortwiekt en publiekelijk gestenigd.
Om dezelfde reden dat ik twintig jaar geleden enthousiast was over de nieuwste virtuele ontwikkelingen, zweer ik vandaag bij een elementaire Nokia. Vrijheid. Geen smartphone gebruiken en waar het kan cash betalen, scheelt in data die je te grabbel gooit. Maar het is niet voor mensen die zich omwille van het gemak van alles laten aansmeren. Contactloos betalen bijvoorbeeld. Wat is er zo bevrijdend aan geen vier cijfers moeten intikken? We klikken ook ‘cookies aanvaarden’ aan, omdat we te lui zijn om een selectie aan te vinken. We vinden het gemakkelijk dat onze paswoorden automatisch worden ingevuld. Dat is goed, want wij worden dommer, zo dom dat we de smartversie van al onze toestellen nodig hebben om ons leven in banen te leiden. Nog heel even en je kan van elk banaal toestel een smartversie
kopen. Smart staat eigenlijk voor geniepig, want terwijl jij het een nog handiger toestel vindt, is het vooral een spion die straks informatie uitwisselt met andere smarttoestellen. Dat is het ‘internet of things’: de verzameling van smart stuff. Elk toestel heeft zijn ID, lees IPadres. De toestellen – laptop, smartphone, tablet etc. – die we nog zelf gebruiken en aansturen zullen van het ‘internet of things’ maar een marginaal deel uitmaken. Jouw toestellen gaan voor jou zorgen, samen, op basis van de verzamelde informatie over jouw doen en laten. Wanneer je plots sport, op de weegschaal gaat staan en je hartslag meet, kan je misschien niet meer bestellen bij McDonalds of zit je ijskast op slot tijdens je intermittentfastingperiode. Je toestellen runnen een soort Truman Show die jou de last van het leven ontneemt. Maar ook je autonomie en controle. Helemaal griezelig (of Chinees) wordt het wanneer ‘een’ overheid op basis van je gedrag, status of krediet met jouw toestellen gaat bepalen hoe jouw gedrag beteugeld moet worden. Rijverbod is dan een auto die een maand lang niet meer met je praat. Bepaalde programmakeuzes kan je niet meer maken, je fondsen zijn bevroren, computer says no… het is niet langer science fiction. Wat met al die aspecten die gisteren nog ons menszijn bepaalden en onze persoonlijkheid tot volle ontwikkeling brachten?
Kantelpunt
Er moet vooral een ethisch debat komen over privacy, maar ook over het recht om niet continu gevolgd te worden door systemen die op basis van (nooit volledige) data conclusies trekken. Overheden moeten aan burgers hun data teruggeven en die data alleen mét toestemming gebruiken voor zinvolle, nietcommerciële projecten. Ook niet omwille van pure datadrift. Maar is daar hoop op, nu corona de controlezucht van de overheden tot ver voorbij de grondwettelijkheid en de rechten van de mens heeft gedreven? Zoals het er nu uitziet, krijgen we niets terug, onze vrijheid niet, onze data niet. We staan net op het punt om ons onderschatte, wellicht verkeerd gebruikte maar ingenieuze brein te laten verdringen door artificiële intelligentie die vooralsnog empathie, creativiteit en spiritualiteit, kortom menselijkheid mist. We zitten nu op een kantelpunt. De burger moet zich bewust worden van het belang van de bescherming van zijn privacy. Educatie is belangrijk, technologische educatie. Het domme standaardantwoord dat men niets te verbergen heeft en dus geen privacy behoeft, mogen we niet aanvaarden.
De gebruiker moet terug de driver’s seat innemen, en dat vraagt om kennis, ook van het verleden.