België-Belgique P.B. Antwerpen X 8/2828
ISSN 0012-5474
Vlaanderen staat in Europa
8
Maandblad September 2002 Afgiftekantoor Antwerpen X
FOTO DOORBRAAK
Passendalestraat 1a 2600 Berchem
ONT-EIGENING VAN GESCHIEDENIS
PATRICK DEWAEL, AUTEUR VAN EEN VLAAMS MANIFEST, MAAR MINISTER-PRESIDENT ZONDER MACHT. VLAANDEREN BETOOGT OP 29 SEPTEMBER IN VILVOORDE, WANT HET WIL VAN PAARS GEEN WOORDEN, MAAR DADEN.
VAN ERGENS ZIJN ...
V LAANDEREN
IN
ari van dit jaar, moet tegen midden 2003 Europa hertekenen. Meer lidstaten (27) en meer democratie. Nogal dode materie, want nauwelijks een Vlaamse kat die in Europa geïnteresseerd is. Vlamingen blijven nochtans best een beetje wakker. Ondanks het feit dat Vlaanderen een democratisch verkozen beleidsniveau is, met eigen parlement, regering en straks - als De Batselier een beetje haar op zijn tanden heeft ook een eigen grondwet, is het in Europa van geen tel. Het heet er “een regio” te zijn, zoals er nog een zestal zijn (Beieren, Schotland, Catalonië, Wallonië, Salzburg en NoordRijnland-Westfalen). Maar ‘met regio’s wordt geen rekening gehouden op Europees niveau’, betreuren de liberale Conventieleden Dewael en De Gucht (FET, 2 aug). Alleen is de oplossing die ze voorstellen weer zo mistig en dunnetjes: lidstaten zouden hun stemmen in de Raad van Ministers (twaalf voor België) moeten kunnen opsplitsen. Vlaanderen en Wallonië zouden zo voor een aantal materies
4-5
Het debat over Vlaamse identiteit wordt wel degelijk gevoerd.
E UROPA
De Europese Conventie, gestart in febru-
3
Sommigen willen tradities uitschakelen, omdat ze hun visie op mens en maatschappij in de weg staan. Matthias Storme over de Guldensporenslag en Kleurrijk Vlaanderen.
waarvoor ze zelf bevoegd zijn, rechtstreeks kunnen meepraten en beslissen. Deze denkpiste (“split-vote”) is al in 1996 door het Vlaams Parlement aangenomen. Oud dus. Bovendien geven Dewael en De Gucht zelf aan wat hiervan zal terechtkomen: een botte weigering van andere regeringsleiders. En wat zou Elio di Rupo - De Guchts collega in de Conventie - daar wel van vinden?
Zet Vlaanderen niet beter een stap naar de enige klare oplossing: het opdoeken van een nodeloos ingewikkelde Belgische constructie, en het kiezen voor het Vlaamse belang. Het Vlaams Parlement heeft, als (ook) de liberalen het willen, binnen de kortste keren de mogelijkheid om op een perfect democratische manier - via de Vlaamse kiezers en het Vlaams Parlement - Europa niet met gesplitste stemmen, maar met een gesplitste lidstaat te confronteren. Zolang de liberalen blijven hangen in al te voorzichtige terminologie over de Vlaamse “regio”, graven ze zich in eigen machteloosheid in. Enkel als staat tellen we mee in het uitgebreide Europa van de 21ste eeuw. JVdC
WAAROM BELGIË ...
6-7
Paul Beliën ontleedt dit gegeven tegen de achtergrond van de monarchie en de Waalse macht.
STAP ACHTERUIT
8
Wie heeft het hier voor het zeggen? Met paars aan de macht bestaat er niet zoiets als een definitieve verworvenheid.
WELKE TOEKOMST
10
Vlaamse Beweging en de jongeren. Peter Peene, voorzitter van het Davidsfonds, schreef een Vrije Tribune.
SPORTIEVE VRIJ-SPRAAK
11
Peter De Roover, dit keer op de sportieve toer, tegen de fusie-lobby in de voetbalwereld (en in de politiek)
BRUSSEL NIET TWEETALIG MEER 12-15 André Monteyne staat stil bij twee recente publicaties over Brussel.
P ERSWIJS - K ORT
P
EUH...
E R S W I J S
Patrick Dewael in Humo 25 juni: ‘In 1999 is vijf miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië gegaan; dat is in verhouding meer dan wat de West-Duitsers aan de voormalige DDR spenderen. Ik wil gerust genereus zijn, maar waarom zouden de Vlamingen dat allemaal blijven betalen?’ Jean-Claude Van Cauwenberghe, ministerpresident van Wallonië, in De Morgen, 15 juli: ‘Ik ben ook realistisch genoeg om te weten dat Patrick Dewael als minister-president niet achterop kan lopen in Vlaanderen. Als de publieke opinie bij jullie achter die eisen staat, moet hij die mee dragen’. Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS), Waals minister-president, in De Standaard, 10 juli: ‘Ik herhaal dat de Walen niet zullen aanvaarden dat de eigenlijke fundamenten van het federale evenwicht in vraag worden gesteld; een evenwicht dat het behoud van een intergewestelijke en interpersoonlijke solidariteit impliceert.’ Douglas De Coninck in De Morgen, 8 juli: ‘Ja, Vlaanderen is al voor driekwart een zelfstandige natie en behoeft dan blijkbaar een feestdag… Laten we het vanaf volgend jaar op een andere datum doen. Alle data zijn goed, als het maar niet 11 juli is.’ Hugo Schiltz in De Standaard, 12 juli: ‘Sinds een tiental jaren wordt een agressieve campagne gevoerd vanuit sommige artistieke en journalistieke middens, met
uitlopers in de politieke wereld, tégen het begrip zelve van het bestaan van een Vlaamse identiteit, om van de term volk maar te zwijgen…’ Guido Muelenaer in Trends, 13 juni: ‘Ook in federale kringen is meer en meer heimwee op te vangen naar de loodgieter van weleer, Jean-Luc Dehaene (CD&V). Zijn opvolger Guy Verhofstadt en zijn Waalse pendant Louis Michel verkopen ook bij voorkeur veel wind. Net als Dewael dromen Verhofstadt en Michel van het grote project dat België weer op de wereldkaart kan zetten. Fantastisch, maar kan dit ook met enige inhoud gebeuren?’ Bert Claerhout in Tertio, 10 juli: ‘Niet verwonderlijk dat partijvoorzitter De Gucht er steeds meer bijloopt zoals eertijds de Britse liberale staatsman en eerste minister lord Herbert Asquith. Toen die ooit door een medewerker in het oor werd gefluisterd dat alle verkozenen des volks te koop waren, antwoordde hij: "Ik weet het, ik heb de prijslijst op zak…".’ Derk Jan Eppink in De Standaard, 5 juli: ‘VLD-voorzitter Karel De Gucht, die actief ten strijde trekt tegen de katholieke zuil, speelt op het verkeerde veld. Hij is geobsedeerd door de pilarenbijters uit de eerste helft van de vorige eeuw, maar hij heeft amper oog voor het hedendaags integrisme.’
Uit onderzoek van Leuvense studenten blijkt dat 57 procent van de Vlamingen de politiek kunnen volgen. Woorden als benchmarking, xenofobie, globalisering, e-government en bachelor, master zijn gemiddeld door 15% gekend. Laaggeschoolden begrijpen die helemaal niet. Leuvense politicologen vragen dat de overheid Engelse, Franse en Latijnse termen en technisch jargon zou beperken. Benieuwd wat onderzoek naar kennis van de woorden homogene bevoegdheidspakketten, faciliteiten, integraal federalisme, constitutieve autonomie, communautarisering van de SZ of subsidiariteitsprincipe…. zou opleveren. Misschien kunnen Vlaamse politici - en waarom niet de voormannen van de Vlaamse Beweging - op hun terrein evenzeer een inspanning doen?
VANDERPOORTEN Renate Klaassen van de Universiteit van Delft laat ons weten wat we mogen verwachten: ‘In Europa moeten we naar een lingua franca (universele omgangstaal). In Nederland is iedereen het erover eens dat dat het Engels moet worden. Als je het mij vraagt, bestaat het Nederlands binnen honderd jaar misschien niet meer. Sinds tien jaar kun je bij ons zelfs secundair onderwijs volgen waarbij 30% in het Engels gegeven wordt’. Vlaams onderwijsminister Marleen Vanderpoorten (VLD) wil in haar voorontwerp van decreet dat in de bachelors 20% van de vakken in een andere taal gedoceerd zal mogen worden, in de masters is er geen beperking… (De Morgen, 27 juni).
PETITIE De Vlaamse regering heeft ondertussen het Bologna-decreet (hoger onderwijs) van Vanderpoorten goedgekeurd. Nu volgt nog een advies van de Raad van State, de Vlaamse Onderwijsraad en de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen en tenslotte volgt de discussie in het Vlaams parlement. Het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) wil via het Verbond der Vlaamse Academici (VVA) en het Algemeen Nederlands Verbond (ANV) de verengelsing van het hoger onderwijs met een verzoekschrift aan het Vlaams parlement tegenwerken.
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
2
KRUISTOCHT
H ET
TEGEN
GULDENSPORENSLAG
VOLK ZONDER EIGENSCHAPPEN
Was het niet aandoenlijk om te zien hoe gedurende de eerste dagen
Dat gaat dan van het valse verhaal over Filips van den Elzas die de Vlaamse Leeuw uit Palestina zou hebben meegebracht, terwijl die reeds veel eerder als wapen werd gevoerd, over de mythe van de Walen die met ons zouden gevochten hebben (in werkelijkheid Dietstalige huurlingen van Jan van Namen, zoon van Gwijde van Dampierre) tot die van de Brabanders die tegen ons vochten (in werkelijkheid de oom van de hertog van Brabant die de Franse koning probeerde te winnen voor een inval om hem op de Brabantse troon te zetten). En: de Guldensporenslag had niets met Vlaanderen te maken noch met de Vlaamse identiteit; die FransVlaamse oorlog zou slechts gevoerd zijn omwille van economische belangen en vele Vlamingen zouden daarbij regelmatig in de oorlog van kant veranderd zijn naargelang de kansen keerden. Wel, als dit al zo zou zijn, bewijst dit alleen maar dat minstens één aspect van de Vlaamse identiteit al 700 jaar bestaat. Maar de Frans-Vlaamse oorlog ging natuurlijk wel om het al dan niet onderwerpen van Vlaanderen aan de Franse kroon, en zonder die slag hadden wij het veel moeilijker gehad om onze vrijheden en identiteit te behouden. En de slag zou geen rol hebben gespeeld in de Vlaamse identiteit
FUCKING TE LAAT… Goed dat nog niet iedereen de dominantie van de Angelsaksische cultuur inbegrepen de sociale gevolgen ervan (voor lagergeschoolden, patiënten, werknemers, kiezers…) – zomaar aanvaardt. Eric Rinckhout schreef hierover een opmerkelijk stukje in De Morgen (2 aug.): ‘Ik kan mij blauw ergeren aan
voor het einde van de negentiende eeuw? Ernstige historici hebben intussen al lang aangetoond dat de Guldensporenslag al daags nadien gevierd werd, gedurende vele jaren een enorme indruk heeft nagelaten, en continu een rol in het collectief bewustzijn van Vlaanderen is blijven spelen, zoals blijkt uit de geschiedschrijving van de 14de tot de 18de eeuw, en ten dele ook in de omringende landen.
TRADITIES Waar het vandaag mode is om tradities uit een ver of recent verleden te deconstrueren, zou het ook eens nuttig zijn om ook de uitgangspunten van de historici die zich daarmee beijveren te deconstrueren. Waarom deconstrueren zij die geschiedenis? Welke ideologische vooronderstellingen hebben zij? Bij de enen is het louter een spel van de kennis, bij anderen daarentegen is het de bedoeling om tradities uit te schakelen, niet omdat ze ooit uitgevonden zijn, maar omdat ze hun visie op mens en maatschappij in de weg staan. De ont-eigening van onze geschiedenis maakt zo deel uit van een veel ruimere operatie van ont-eigening of zo men wil vervreemding: het ontkennen en bestrijden van de eigenheid met het oog op de verdere gelijkschakeling van de mensen. Of meer nog, het ontkennen van de
Engelse parasieten in het Nederlands… Bedenk dat binnenkort alle reclame op één plek wordt gemaakt. Voor de hele wereld. In een virtueel globaal reclamedorp. Overal ter wereld zullen dezelfde affiches hangen in dezelfde taal: het steenkolenengels. Dus: kom op voor uw rechten. Nu. Sticht een vakbond. Schreeuw dat het Nederlands een schitterende reclametaal is. Leuk, inventief
3
70 jaar geleden publiceerde de Oostenrijkse schrijver Robert Musil de roman Der Mann ohne Eigenschaften. De hoofdpersoon van het werk, Ulrich, droeg in de eerste versie de naam “Anders”. Vandaag is het niet meer één persoon die “Anders” moet heten en “zonder eigenschappen” zijn, maar een heel volk dat de politieke partijen “Anders” moet invullen, dat “Anders” moet Gaan Arbeiden, Leven En Vrijen. De Staat die wij moeten eren moet dan ook een Staat zonder eigenschappen zijn, een antinationale staat. En door verkleutering en banalisering moet ons volk een Volk zonder eigenschappen worden, waar niets nog eigen en alles “anders” is. In de roman van Musil is een andere hoofdpersoon de protofascist Hans Sepp, wiens maatschappelijk programma erin bestond “het kind in ons” te ontwikkelen. We hebben opnieuw mogen meemaken hoe de Vlaamse would-be elite zich inspant om alhier dat programma Kleurrijk uit te voeren.
Matthias E. Storme en vooral verstaanbaar. Want denk eraan: geen Nederlands, geen centen voor jullie. Maak jullie mind up, voor het fucking te laat is. En ook de bijsluiter bij de medicamenten alleen nog in het Engels is’.
vervolg blz. 14
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
C OMMENTAAR
van juli de “weldenkenden” van dit land, althans diegene die denken dat ze weldenkend zijn, een ware kruistocht hebben gevoerd om de Guldensporenslag te ont-eigenen? En daarbij de geschiedvervalsing niet schuwden?
eigen-heid van het positieve en het benadrukken van de slechtheid van het eigene. Het verleden wordt daarbij verkleurd en als instrument gebruikt voor hedendaagse politiekideologische doelstellingen. En om murw te zijn voor die ideologische doelstellingen, moeten wij een volk zonder eigenschappen zijn.
EEN
BOEIENDE ZOMER
D EBAT
OVER V LAAMSE IDENTITEIT IS NIET DOOD
I DENTITEIT
I
n de stille zomerweken viel het politieke debat in de pers geenszins stil. Zeker niet dat over Vlaamse identiteit en flamingantisme. Dewael en zijn Vlaams Manifest, de voorspelbare reacties hierop van linkse belgicisten als Koen Raes en Jos Geysels, het verrassende weerwoord van Hugo Schiltz, de elfjulitekst van OVV-voorzitter Eric Ponette. Een overzicht van enkele opmerkelijke standpunten. Patrick Dewael schreef met ‘Het Vlaams Manifest. Meer ruimte voor regio’s’ een essay dat nogal wat stof deed opwaaien. Onder meer PATRICK DEWAEL met een citaat van de Nederlandse auteur Ton Lemaire - ‘Ik ben van mening dat een kosmopolitisme zonder lokale wortels leeg en een regionalisme zonder kosmopolitische horizon blind is’ zoekt Dewael het debat op over de plek van Vlaanderen in de wereld. Dewaels voorganger, Luc Van den Brande, was een van de velen die het Manifest niet onaardig vond, maar tegelijk met behoorlijke argumenten aanLUC VAN DEN BRANDE toonde dat het essay vrijblijvend was, dat de paarse coalities voor Vlaanderen in de verkeerde richting stapten (Lambermont, kieshervorming), dat de liberalen een uitgebreid debat op Vlaams niveau ontwijken en in Europa absoluut onvoldoende de Vlaamse kaart trekken. (De Standaard, 12 juli) Hoogleraar Koen Raes, durft al eens het politiek correcte denken aan zijn laars lappen. Maar het wekt verwondering dat een intellectueel zo reactiKOEN RAES onair kan blijven in zijn analyse over de Vlaamse standpunten. In “De elfde juli van Het Sienjaal” (De Morgen, 7 juli) redeneert hij op het niveau van iemand die dringend naar de dokter moet. Patrick Dewael is de kop van Jut. ‘Het communautaire tromgeroffel wil ons doen geloven dat het in Vlaanderen alleen maar beter kan gaan wanneer we nog DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
verder van Wallonië afscheuren’, zo begint hij. En dan komt de kettingredenering: alles wat een beetje flamingant is, bezondigt zich aan het ‘uitsmijtersdenken, waarin superioriteitsgevoelens nimmer veraf zijn’. Dicht in de buurt staat dan het ‘splitsingsdenken’ en van ‘Walen buiten’ komt al gauw ‘vreemdelingen buiten’. Kortom, ‘wie vandaag de kaart trekt van nog maar eens een staatshervorming, zoals minister-president Dewael, helpt objectief het Vlaams Blok vooruit’ of houdt ‘een vertoog dat rechtstreeks naar toestanden als in Beiroet’ leidt. Voilà, het cirkeltje van de geleerde is rond. Heeft Raes in de zon-arme zomer dan toch een zonneslag gekregen? In welke Vlaams-nationalistische publicaties van de Vlaamse Beweging heeft de erudiete filosoof iets gelezen over “superioriteitsgevoelens”? Zat er op een of ander bankje bij toeval een flamingant met korte broek, ringbaard en pijp naast hem een boek over Leuven Vlaams (en Walen buiten) te lezen? ‘Waarom alleen maar willen onderhandelen over splitsen, in plaats van over herverdelen en waarom het Belgische feit niet eens in een positief daglicht stellen’, vraagt de Koenraad wanhopig. Hij blaast zijn frustratie ook richting pers, die te weinig bericht over Wallonië. ‘Walen zijn vreemden en vreemden moeten eruit, dat is de logica van een rancuneus en revanchistisch flamingantisme dat helaas het succes van de N-VA wijst daarop allerminst op sterven na dood is’. Ook Bourgeois is dus Het Kwaad...* Alsof het een afgesproken spelletje is heeft ook Dewael het in zijn jongste Humo-interview over ‘dat egoïstische Vlaams-Blok-betoog van Walen buiten‘, om te eindigen met ‘het misplaatst
4
superioriteitsgevoel waarmee Van den Brande op Wallonië neerkeek’. Vrij belachelijk, als je dan leest hoe de Franstaligen op zijn Manifest reageerden: ‘Basta!’ (Ducarme, voorzitter MR), ‘C’est rêver debout qu’un francophone pourrait accepter cela’ (Van Cauwenberghe, Waals minister-president), ‘absoluut onaanvaardbaar’ (di Rupo, voorzitter PS). De Franstaligen gebruiken trouwens al lang hetzelfde soort kettingredenering: ‘Patrick Dewael doet denken aan Luc Van den Brande’...
BLOEDIG Op dezelfde bladzijde als Koen Raes mag Lode Delputte, kruisvaarder van De Morgen, het verhaal afmaken: ‘Het nationalisme is een van de bloedigste concepten uit de moderne tijd, het zit ook vol perversies en verglijdingen’. Allez, vooruit! Vervang nationalisme door communisme, primitief kapitalisme of religieus-fundamentalisme en je hebt natuurlijk ook prijs. Nuanceren is in de krant van Yves Desmet blijkbaar moeilijk geworden.
VERRASSEND Wie zich met veel scherpte afzette tegen dit soort kromredeneringen over identiteit, is Hugo Schiltz, anders ook niet vies van mestkeverretoriek. In De HUGO SCHILTZ Standaard reageerde hij op gelijkaardige academische praat van Lagrou in dezelfde krant (8 juli). Voor Schiltz is de Vlaamse Beweging het geheel van organisaties die het “Vlaams algemeen belang” willen bevorderen, ‘vertrekkend vanuit het bewust beleven van de eigen culturele of nationale identiteit’. Geen onaardige definitie. En die Beweging is nog nodig en nuttig. Gemeenschappelijkheidsbesef is voor Schiltz geen vies woord. Zo’n gevoel leeft bij studentenclubs, kloosterorden, vakverenigingen, maar ook bij naties, volkeren of gemeenschappen. ‘In Vlaanderen wordt sinds een tiental jaren een agressieve campagne gevoerd vanuit sommige artistieke en journalistieke middens, met uitlopers in de politieke wereld, tégen het begrip zelve van het bestaan van een Vlaamse identiteit, om van de term volk maar te zwijgen... Die destructieve stroming wordt machiavellistisch bespeeld door een unitaristisch-oud-Belgisch esta-
blishment, inbegrepen het uitdelen van adellijke titels’.
MEERLAGIG Ook Jos Geysels, politiek secretaris van Agalev, mocht in De Standaard (11 juli) de Vlaamse Beweging analyseren. Er is iets met die Groenen. Over JOS GEYSELS het verdwijnen van de kleinste botervlieg uit ons eco-systeem maken ze zich graag bezorgd, maar met de diversiteit van volkeren hebben ze het moeilijk. Geysels heeft het niet begrepen op Dewaels drang om in de EU ‘een soeverein natiestaatje in het klein te willen zijn’. Lees: politiek-regionale diversiteit is niet aan Agalev besteed. Alles wordt op hoger (Europees, mondiaal) niveau geregeld. Voor Geysels is identiteit, ook cultureel, meerlagig. ‘Ik ben Vlaming, Belg, Europeaan en wereldburger tegelijk’. Ongetwijfeld juist. Maar hebben veel ecologisten geen conservatieve schrik voor het onderkennen van gradaties in die lagen. Waar het kan - en het kan nog vaak - verkiezen de mensen een bestuur op de onderste laag. Het wantrouwen van de publieke opinie tegen Europese en mondiale apparaten en multinationals is niet altijd ongegrond en steekt fel af tegen het al te fel hyperventileren over de weldaden van de Europese Unie. Het besef dat de Belgische laag verdampt, is toch progressiever dan het cultiveren van de ingebakken oubollige angst dat dit koninkrijk wel eens zou kunnen overbodig worden? Nationalisten moeten blijven proberen de ecologisten uit te leggen waar het Vlaams belang wordt geschaad en waar goed bestuur wordt belemmerd. Dat Geysels het anderzijds toch zelf ook
Geysels zou misschien eens tijd kunnen maken om aandachtig te lezen wat de Vlaamse Beweging over het identiteitsdebat vertelt. Een in dat ERIC PONETTE verband duidelijke tekst werd halfweg juli rondgestuurd door Eric Ponette, voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV). De elementen van volkse identiteit zijn de mensen, de taal, het land, de levenswijze, de kunstvormen en de geschiedenis, aldus Ponette. Bij dat laatste element verwijst hij naar de Vlaamse ontvoogdingsbeweging die ‘weg van de centralistische Belgische staat die onze identiteit vanaf zijn ontstaan in 1830 onderdrukte en slechts node beetje bij beetje zijn wurggreep loste. De solidariteit tussen individuen en generaties die in deze emancipatiestrijd ontstond werd de gist voor onze natievorming’.
GASTVRIJ, NIET NAÏEF De consolidatie van de identiteit en de beleving ervan veronderstelt bij voorkeur een grondgebied met een begrenzing. Die grenzen zijn nodig om de junglewet van het recht van de sterkste te vervangen door een vreedzaam naast elkaar leven. Grenzen zijn geen muren en immigratie moet kunnen als de inwijkelingen zich aanpassen aan onze taal en rechtsregels. De immigratie mag een bepaald percentage van de oorspronkelijke bevolking niet overschrijden. Onder die voorwaarden is assimilatie mogelijk en zijn inwijkelingen welkom. Indien dit soort aanpassing bedoeld wordt met multiculturele maatschappij, dan kan ik daarmee instemmen’, aldus nog Ponette. Het is modieus om nationalisme en internationale belangstelling als twee onverzoenlijke standpunten tegenover elkaar te stellen... Een volwassen identiteitsbeleving gaat gepaard met openheid voor andere culturen en solidariteit met andere volkeren, vooral met diegene die het meest hulp nodig hebben. Ponette besloot zijn rede met een oproep tot Godsvrede. Flaminganten moeten kunnen samenwerken over de
5
ideologische grenzen heen en mogen zich niet laten ringeloren door het dogmatische en exclusieve “politiek correcte denken”. Een niet mis te verstane oproep om in de strijd tegen de nieuwe kieswet van Verhofstadt (paritaire senaat, het niet-splitsen van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, de uitbreiding van de macht van Brussel) alle Vlaamse krachten te bundelen. Alle. JVdC * Verwonderlijk hoe Koen Raes in dezelfde De Morgen op 25 juli dan weer een stuk schreef over het behoud van identiteit tegen de ‘sluipende verengelsing van internet, van het wetenschappelijk onderzoek en van het hoger onderwijs’. In ‘De wereld, één worst’ hekelt hij ook hoe de ‘autonomie van kleine culturele gemeenschappen zoals de Nederlandstalige, bewust wordt uitgehold door internationale politieke besluitvormingsprocessen’, hoe ‘culturele diversiteit’ wordt bedreigd door ‘Anglo-Amerikaanse eenheidsworst’. Als de Vlamingen (60% van de bevolking en 70% van het geld op tafel) om dezelfde reden de francofone taalpolitiek en de ‘Belgische politieke besluitvormingsprocessen’ in vraag stellen, kan hij niet meer volgen.
‘Het kosmopolitisme is mislukt. De volkeren bestaan. Het culturele Europa, dat betekent de erkenning van de verscheidenheid en de mogelijkheid dingen samen te doen met respect voor de andere’ (Louis Baeck, professor-emeritus KU Leuven in “Europa-bericht”) ‘Wij zijn welgeteld met 265 000. Maar we blijven waakzaam over de erfenis van ons verleden. De taal, het woord, vormt daar voor ons de kern van (Vigdis Finnbogadottir, voormalige presidente van IJsland) ‘Mensen vragen me al jaren: waarom zing je niet in het Frans. Dat vind ik een rare vraag. Dat ik behoorlijk Frans spreek is toeval. Het zegt niets over mijn identiteit. Mijn hart is in Burundi gebleven. De eerste voorwaarde voor artistieke authenticiteit is: de taal gebruiken waarin je denkt, droomt en vrijt. Ik kom uit Afrika, mag het Swahili dan mijn zangtaal zijn?’ (Khadja Nin, Burundese zangeres) ‘Een natie is een gemeenschap van mensen die hetzelfde land, dezelfde cultuur, taal en tradities delen, evenals hetzelfde bewustzijn van het belang van het verleden.’ (Glynne Richards over Gandhi’s opvattingen) ‘Mensen moeten van ergens zijn. Echt zielig vind ik iemand die moet zeggen dat hij van nergens is.’ (Steve Stevaert, DS, 29 juni)
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
I DENTITEIT
Schiltz hekelt de ‘identiteitsschaamte van de Vlaamse parvenu’s’ en pleit voor een zinvolle reactie op de vaak potsierlijke “nengels”-epidemie in Vlaanderen. Hij herinnert de lezers aan het feit dat ‘het wegwerken van het hinderend Belgisch-unitaire keurslijf en het vrijwaren van het Nederlands een vaak uitputtende strijd vergde waarvan de herauten van de identiteitsschaamte blijkbaar geen benul meer hebben’. De minister van Staat kan nog boeiend uit de hoek komen...
heeft over ‘het koesteren van de culturele diversiteit’, die bedreigd wordt door ‘het economisme en de technocratie’, toont aan dat hier alvast een debat mogelijk is.
WAAROM BELGIË
EEN IMMORELE STAAT IS
E EN
ARTIFICIEEL LAND KAN ALLEEN CORRUPT ZIJN
G ESCHIEDENIS
De thans 83-jarige Amerikaanse hoogleraar James Buchanan ontving in 1986 de Nobelprijs economie voor zijn bijdrage aan de zogenaamde Public Choice-theorie. Deze theorie past economische modellen toe op politieke verschijnselen. Het uitgangspunt is dat de deelnemers aan het politieke proces op een rationele wijze hun eigen voordelen trachten te maximaliseren. Zo is de bewustwording dat politici veelal kortetermijnbelangen nastreven (tot aan de volgende verkiezingen) in plaats van aan de komende generaties te denken, te danken aan de Public Choice-theorie. Ons lijkt dit evident, maar toen Buchanan dat vier decennia geleden formuleerde, was deze stelling werkelijk revolutionair.
Ook het besef dat het voor politici veel moeilijker is om een privilege (een zogenaamd “verworven recht”) af te schaffen, dan om er een in te voeren, komt uit de Public Choice. Evenals de
bereid zijn om het in een koehandel met de Franstaligen op een akkoord te gooien.
begrippen free-riding (het verschijnsel waarbij mensen actief de vruchten plukken van de inspanningen van anderen zonder dat ze evenwel zelf bereid zijn om mee inspanningen te doen), log-rolling (een stemmenruil of “koehandel” waarbij twee verschillende minderheidsgroepen afspreken om voor elkaars voorstellen te stemmen, en er zodoende twee beslissingen door te krijgen terwijl er voor geen van beiden een democratische meerderheid is) en rent-seeking. Een rent-seeker is iemand die een doelstelling nastreeft die de productiviteit (of het algemeen belang) niet dient én zelfs schaadt, maar die wel zijn eigen persoonlijke belangen dient omdat ze hem een privilege of een monopolie verleent.
België ontstond in 1830 als een artificiële staat. De eerste koning, Leopold van Saksen-Coburg en Gotha, maakte zich geen illusies over de instabiliteit en de artificiële natuur van zijn koninkrijk. Hij erkende dat zijn land door de bevolking niet geliefd was, dat er geen samenhorigheidsgevoel aanwezig was en dat er geen Belgisch patriottisme bestond. Hij moest bijgevolg bepaalde groepen aan België binden. Hij begreep dat hij dit alleen kon door letterlijk hun loyaliteit aan de nieuwe natie te kopen. Dat zou alleen kunnen door hun materiële eigenbelang met de belangen van België te doen samenvallen. Dit werd de erfzonde van België. België bevordert immoraliteit omdat het als staat op een immoreel fundament werd gegrondvest, namelijk op de vraag: ‘hoe kan ik zelf zo rijk mogelijk van worden van de staat?’
COLLABORATEURS Het conflict tussen Vlamingen en nietVlamingen binnen België is vandaag vooral een economisch conflict. De welvaart wordt overwegend in het Noorden geproduceerd. De Franstaligen zijn daarbij free-riders (die profiteren van de Vlaamse inspanningen), ja zelfs rent-seekers (die liever nog het land in zijn geheel ten onder zien gaan dan de contraproductieve maar voor hen voordelige mechanismen te hervormen of af te schaffen). Ze kunnen dit als minderheid slechts volhouden omdat ze meesterlijke log-rollers zijn, die er altijd in slagen om in Vlaanderen een minderheid aan collaborateurs te vinden - doorgaans de socialisten - die
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
ERFZONDE
FORTUIN ‘Mijn prioritaire bekommernis, waaraan ik steeds zeer veel zorg heb besteed’, zo schreef Leopold I in 1857, ‘is het vergaren geweest van een fortuin voor mijn kinderen’. Leopold was een Belgische patriot omdat het voortbestaan van België zijn geldkoffer vulde. Hij begreep dat dit ook voor de andere leden van het Belgische establishment opging: zolang zij meer uit België zouden halen dan zij er op moesten bijleggen, zouden zij het land verdedigen. België werd gebouwd op het principe van het rent-seeking. Zelfs
6
LEOPOLD I:
EEN
BELGISCHE PATRIOT OMDAT HET BELGIË ZIJN GELDKOFFER
VOORTBESTAAN VAN VULDE
corruptie werd daarbij van bij de aanvang getolereerd. ‘Sommige dingen hier doen mij walgen’, schreef de koning in 1842 aan zijn vrouw MarieLouise, ‘maar ik moet toegeven dat wij in ruil daarvoor niet slecht gevoed worden, niet al te slecht gehuisvest zijn en onze bedden goed opgemaakt worden door de regering. Dat is veel waard en rechtvaardigt een zekere tevredenheid.’
OMKOPERIJ Ook journalisten werden geregeld door de koning omgekocht. De Britse ambassadeur schreef in 1856 dat Leopold jaarlijks zo’n 125 000 frank (25 miljoen frank vandaag) aan journalisten betaalde. ‘Hij koopt het stilzwijgen van de pers door zijn gewicht in goud te betalen’, rapporteerde ook de Oostenrijkse ambassadeur aan zijn regering. In 1865 eiste Leopold dat de regering hem een koninklijk paleis zou bouwen in Oostende. ‘Mijn kleinkinderen’, zo schreef hij aan eerste minister Rogier, ‘moeten in Oostende op straat spelen en zijn gelogeerd op een manier die werkelijk een schande is. Mag ik u er aan herinneren dat de dynastie niet zonder belang is, want ik denk niet dat men u er een andere zal gunnen.’ De boodschap was niet mis te verstaan: als de Coburg-dynastie verdwijnt, dan zullen de grootmachten aan het bestaan van België een eind maken. Dan zal er ook aan de voorrechten van het Belgische politieke establishment een einde komen.
CONGO VOOR DE LAKEIEN Maar Leopold onderschatte zijn opvolgers. Leopold II was nog corrupter dan zijn vader en gebruikte zijn Congo-kolonie als een bron van geschenken voor de lakeien van het regime. Op grote schaal kocht hij politici en media om. Enkele krantenuitgevers, zoals die van de liberale Le Soir, ontvingen tot 4000 frank (800 000 frank vandaag) per jaar.
‘OM
MIJ STAANDE TE HOUDEN, KAN IK ALLEEN REKENEN OP DE STEUN VAN HET SOCIALISME’ (ALBERT I)
De koning financierde ook ware lastercampagnes tegen bepaalde personen. Eén van de slachtoffers was priester Daens. Baron Léon de Béthune, een jonge ambitieuze bediende van de Congolese administratie in Brussel, had als opdracht gekregen om zich speciaal bezig te houden met het zwart maken van Daens, wat Béthune met veel overgave deed. Zelfs buitenlandse journalisten en politici werden door Leopold II omgekocht. Zo ontving de Amerikaanse lobbyist Henry Kowalsky in het begin van de jaren 1900 100 000 frank per jaar (thans 20 miljoen) om daarmee leden van het Amerikaanse Congres om te kopen. In een lofzang op de tweede koning der Belgen schreef de belgicistische krant La Nation Belge in 1926 letterlijk: ‘Leopold II wilde rijk zijn zodat hij persoonlijk en zeer genereus alle dienaars van het algemeen belang kon compenseren die niet erkend of vergeten werden.’ Het is een merkwaardige bekentenis die aangeeft dat in België de zogenaamde ‘dienaars van het algemeen
belang’ door het staatshoofd omgekocht moeten worden.
SOCIALISTEN Albert I smeedde het nog steeds bestaande monsterverbond tot wederzijds voordeel tussen de dynastie en de socialisten. Reeds als prins, zo blijkt uit zijn dagboeken, was Albert tot het inzicht gekomen dat het socialisme aan de Belgische staat de stabiele onderbouw kon bieden die het nodig had. ‘Er liggen drie vijanden rond mijn troon,’ schreef hij toen hij koning geworden was; ‘conservatieven die tegen de staat zijn, Vlaamse activisten die tegen de monarchie zijn en tegen de Belgische Natie, en demagogen die aanhangers zijn van een zeker katholicisme dat lijkt op de Franse populaire democratieën. Om mij staande te houden, kan ik alleen rekenen op de steun van het socialisme, want dat is nationaal, voorstander van de Belgische eenheid, en voorstander van centralisme - drie elementen die het tot een bondgenoot van de dynastie maken.’ Joris Helleputte, de Vlaamsgezinde minister van Landbouw en Openbare Werken, doorzag dit koninklijke manoeuvre. ‘Het is de politiek van het Hof’, zo noteerde hij in 1912 in zijn dagboek, ‘om de katholieke partij te verzwakken. Het Hof kiest altijd partij voor de zogenaamd gematigde linkerzijde.’ Koning Albert I is de vader van dit Belgische corporatistische systeem en daardoor de echte vader van België. Hij had de geschriften en de politiek van zijn grootvader Leopold I zeer aandachtig bestudeerd en had van hem geleerd dat een artificieel land de loyaliteit van zijn onderdanen diende te kopen. Daarom gaf hij de socialisten een rechtstreekse vinger in de pap. ‘België heeft de monarchie nodig als brood,’ stelde de socialistische leider Achille Van Acker dan ook tijdens de koningskwestie. ‘In alle andere landen zou ik een republikein zijn, maar niet in België,’ verklaarde Louis Tobback een halve eeuw later.
HUMUS In Wallonië speelt dit alles nog meer dan in Vlaanderen. Daar wordt het grootste gedeelte van het kiespubliek gecorrumpeerd door de Parti Socialiste met de belofte dat de PS erover zal waken dat de Belgische sociale zeker-
7
heid en de erbij horende financiële stromen van Vlaanderen naar Wallonië eeuwig zullen blijven bestaan. Een heel volk heeft zich hierdoor een parasiterende houding van inactiviteit en luie afhankelijkheid aangekweekt. Het Belgisch stelsel is contraproductief in zijn geheel, nadelig voor zowel Vlaanderen, maar ook nefast voor Wallonië dat in inertie en corruptie wegzinkt. Toch willen de meeste Walen het systeem in stand houden, omdat zij dankzij België een positie als free-riders en rent-seekers hebben verworven. In elk normaal democratisch land zou de meerderheid op de duur aan de parasiterende positie van een minderheid een einde stellen. In België kan dit niet, omdat het land tweeledig georganiseerd is, en een akkoord van de Waalse minderheid nodig is voor élke hervorming. De Parti Socialiste, die haar meerderheidspositie in Franstalig België alleen handhaaft met de belofte het contraproductieve Belgische bestel ongewijzigd in stand te houden, is nodig voor elke stabiele Belgische regering. Het Hof weet dit, en wil de PS daarom steeds in de regering hebben. De enige mogelijkheid om de macht van de PS te breken, is de opkomst van een andere Waalse meerderheidspartij, mogelijk die van Louis Michel. Maar ook zij zal, om de gunst te winnen van de corrupte Waalse kiezer, moeten garanderen dat aan het bestaande systeem niet wordt geraakt. “Verworven rechten” worden nooit vrijwillig opgegeven zonder dat men iets anders in ruil krijgt. De public choice-theorie verklaart ons waarom het francofone dreigement dat zij België zullen opblazen zodra aan het unitaire karakter van de sociale zekerheid geraakt wordt, zo ernstig wordt genomen in Laken. België is een humus die politieke immoraliteit voedt. Corrupte kiezers stemmen voor corrupte politici die, zolang zij de verworven rechten van de kiezers bestendigen, een vrijbrief krijgen om alles te doen wat ze willen. Dit patroon doet zich voor in alle landen, maar zit nergens zo diep gewoekerd als in België, en het meest van al in Franstalig België.
Paul Belien
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
G ESCHIEDENIS
‘België is puur en simpel mijn creatie’, beklemtoonde Leopold meermaals in brieven aan zijn nicht, koningin Victoria van Groot-Brittannië. ‘België is mij alles verschuldigd wat het is’...’de Belgen zijn intern zo verdeeld dat ze ongetwijfeld de meest onuitstaanbare schepselen zijn die er bestaan.’ De koning betwijfelde dan ook of het land na zijn dood zou kunnen overleven. Aan zijn tweede zoon, prins Filip, de graaf van Vlaanderen, vertrouwde hij toe dat ‘niets het land bij elkaar houdt en dat het niet kan blijven bestaan.’
WAT BELGIË
GEEFT, KAN
BELGIË
OOK TERUGNEMEN
M ET V ERHOFSTADT
W ETSTRAAT
EN PAARS FORSE STAP ACHTERUIT Toen de Vlaamse Beweging zich vorig jaar heftig verzette tegen het Lambertmontakkoord waren de schampere opmerkingen bij weldenkende politici en journalisten niet uit de lucht. De flamingantische flagellanten waren weer op pad, de beroepsklagers die elk politiek compromis per definitie van de hand wijzen en zich met een masochistisch genot wentelen in vermeende Vlaamse nederlagen...Het gekke is dat die nochtans wijdverspreide karikatuur amper klopt met de realiteit. In feite dateert het van de Egmontperiode - inmiddels al een kwarteeuw geleden - dat de Vlaamse Beweging zich nog zo schrap heeft gezet tegen een op handen zijnde staatshervorming. Niet dat het enthousiasme altijd even groot was over de grondwetsherzieningen van de jaren tachtig en negentig, maar van een brede en doelgerichte mobilisatie is er nooit sprake geweest. Zo was er in 1988/’89 wel heel wat gemor over de ‘betonnering’ van de faciliteiten in de Grondwet en de regeling voor Brussel, maar dit woog kennelijk niet op tegen de opluchting dat er, nadat de federalisering acht jaar lang in de koelkast was gezet, opnieuw een aantal belangrijke stappen vooruit werden gezet. Ook het Sint-Michielsakkoord van 1992 lokte niet direct een storm van verontwaardiging uit. Daarvoor was de tevredenheid over de rechtstreekse verkiezing van de raden en de verdragsbevoegdheid voor gemeenschappen en gewesten duidelijk te groot.
VLAAMSE BEWEGING NA LAMBERMONT: HET VOORUITGANGSGELOOF VOORBIJ?
Verre van zich als een duivel in een wijwatervat te weren tegen elk compromis lieten de meeste Vlaamsgezinde strategen zich in die periode leiden door de zogenaamde Frans Baert-doctrine. Werden er onomkeerbare stappen vooruit gezet in de richting van Vlaamse autonomie? Werden er geen onaanvaardbare toegevingen gedaan? Werden er geen grendels ingevoerd die toekomstige nieuwe stappen zouden bemoeilijken? Dat was de lakmoesproef voor een goed communautair akkoord. Alles wat we kunnen krijgen moeten we pakken en de rest komt DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
later wel, was de redenering. Achter de strategie ging met andere woorden een sterk vooruitgangsgeloof schuil: een geloof in een trage, maar vooral onomkeerbare evolutie naar meer Vlaamse autonomie.
VERROTTINGSSTRATEGIE Maar niet iedereen deelde dat geloof. Een minderheid zag meer heil in een zogenaamde ‘verrottingsstrategie’, waarbij diende te worden aangestuurd op een totale blokkering van het Belgische politieke systeem om uiteindelijk de machtsverhoudingen voor eens en voor altijd te doen kantelen in het voordeel van de deelstaten. Communautaire patstellingen - denk aan de jarenlange impasse rond het statuut van Brussel, de Happartcrisis van 1987 of de wapenhandelcrisis van 1991 - werden vanuit die optiek gezien als unieke kansen die maximaal moesten worden benut. Want wie weet zouden de kaarten nooit meer zo gunstig liggen, en bovendien loerde steeds het spookbeeld van de unitaire recuperatie om de hoek... Het lijkt erop dat de recente communautaire ontwikkelingen eerder de pessimisten van destijds gelijk geven. Natuurlijk werden er met het Lambertmontakkoord een aantal nieuwe bevoegdheden verworven en werd er wat dat betreft nieuwe stappen vooruit gezet. Maar niemand kan ontkennen dat er in Brussel een grote stap achteruit werd gezet. Het gemak waarmee de Vlaamse meerderheidspartijen met de medewerking van een aantal politici die zich op dat moment nog Vlaams-nationalist noemden - de in 1988 zo moeizaam verworven bescherming van de Vlaamse minderheid in Brussel ongedaan hebben gemaakt blijft verbazen. Nochtans
waren
8
het
precies
die
beschermingsmaatregelen die er in belangrijke mate toe hebben bijgedragen dat de staatshervorming van 1988/’89 ook door het grootste deel van de Vlaamse Beweging werd beschouwd als een evenwichtig en aanvaardbaar compromis. Feit is dat de Brusselwet in haar huidige vorm, dit wil zeggen na de Lombardaanpassingen, in 1988 op heftig Vlaams verzet zou zijn gestuit en allicht nooit door het parlement zou zijn geraakt.
EEN PIJNLIJKE LES En intussen is er meer. De paritaire Senaat die de regering op stapel heeft staan zou in 1970 ongetwijfeld een brug te ver zijn geweest voor de Vlamingen. Het compromis toen bestond er precies is dat de pariteit werd ingevoerd op het niveau van de regering, maar niet op dat van het parlement. Voor een dubbele pariteit - op uitvoerend én wetgevend vlak- zouden zelfs de meest toegefelijke Vlamingen gepast hebben op dat moment. En toch is het net dat waar Verhofstadt nu op aanstuurt. Bovendien heeft het er alle schijn van dat men via de paritaire Senaat ook wil knabbelen aan de verdragsbevoegdheid van de gemeenschappen en gewesten. Juist dat wat het Sint-Michielsakkoord van 1992 best te pruimen maakte voor de Vlaamsgezinden is immers altijd een doorn in het oog geweest van het Belgische establishment. En dat zal zeker geen kans laten liggen om dit met veel tegenzin afgestane stuk buitenlands beleid te heroveren. Uit dit alles komt een duidelijk patroon naar voor. De paarsgroene wijzigingen aan de staatsstructuur zetten stuk voor de stuk de evenwichten die de voorbije staatshervormingen min of meer aanvaardbaar maakten voor de Vlaamsgezinden op de helling. Meteen krijgt het Vlaamse “vooruitgangsgeloof” een flinke deuk. Wat België geeft, kan België ook terugnemen. En naarmate de Vlaamse Beweging verder verzwakt en electoraal wordt geneutraliseerd zal het dit ongetwijfeld ook doen. Dat is inderdaad de pijnlijke les die paarsgroen ons heeft geleerd: er bestaat niet zoiets als een definitieve Vlaamse verworvenheid.
Bart Maddens
E XTREEM - LINKSE
AAP KOMT UIT DE MOUW...
H
et kabinet Balkenende is nauwelijks van start of het eerste verzet rijst gelijk op. Hoe opmerkelijk toch: het komt uit een hoek die onder het linkse paars acht jaar lang gezwegen heeft. Uit de extreem-linkse hoek.
DIE
ON-WAALSE
‘C OLÉRE
Daarmee bedoelt ze dat dat de plannen van het kabinet volgens haar een stap terug zijn in de proces van de individualisering. Jawel, zo staat het er: “proces van individualisering”. Natuurlijk beklemtoont deze nieuwe regering de waarde van het gezin. Natuurlijk legt deze regering de nadruk op traditionele relaties onder mensen. Dat is wat de Nederlandse bevolking wenst. Nederland is het gelinksel beu, of ten-
netwerk oproept om het protest wat krachtiger te laten opklinken. Dat protest zal na de vakantie overigens wel aanzwellen, verwacht ze. Zo zie je maar welk type van figuren zich in met name de vakverenigingen hebben genesteld. Kennelijk gaat het om een extreem-links kliekje dat van de vakbondsmacht wil misbruik maken om haar eigen, maatschappelijk breekhamerwerk te verrichten. Zoals de zegswijze luidt: de aap komt het de mouw. Jaak Peeters
RTBF!
ET PROTESTATION !’
Titel van een virulente protestmotie ondertekend door enkele tientallen BW’s (“Bekende Walen”). Een zoveelste plechtige verklaring die natuurlijk niet haar weg vond naar de grote Franstalige mediapodia, laat staan op wat weerklank kon rekenen in Vlaamse journalistieke producten. Tenminste, voor zover mij bekend. Wij vonden de verklaring eerder toevallig in het dwarsliggende, overtuigd republikeinse en voluit Wallingantische tijdschrift Toudi*, het intellectueel Waalse verweer van José Fontaine en zijn vrienden. De BW’s hebben het inderdaad tegen de RTBF. Meer bepaald tegen de ‘froide détermination de la RTBF à nier la Wallonie culturelle depuis ces bureaux bruxellois, au nom et par le moyen d’une petite minorité de cadres de la communication décidés à se passer de la Wallonie dont cependant ils vivent et à laquelle ils s’adressent’. Samengevat: onze Waalse buren verwijten de RTBf-programmamakers dat zij het bestaan van “een” Wallonië niet willen aanvaarden, meer nog, dat bestaan doelbewust negeren: ‘En refoulant sans cesse le mot Wallonie, en l’utilisant pratiquement seulement dans le cadre étroit des compétences de la Région wallonne, la RTBF veut s’opposer de toutes ses forces à l’accenssion de
la Wallonie au rang de pays, que, cependant, la Constitution belge lui reconnaît au moins implicitement .....’ Excuus voor dat vele Frans, maar onze Waalse buren spreken nu eenmaal de taal van Voltaire. Op die manier klinkt het ook echter... De Waalse RTBf-opposanten stellen met nogal wat bitterheid vast dat de openbare omroep die vanuit Brussel de spreekbuis zou moeten zijn van het ganse Franstalig landsdeel, dat is dus van zowel de Franse gemeenschap als het Waalse gewest, dat diezelfde RTBf zeker dat Waalse gegeven doelbewust negeert. Of tot tenminste tot het strikte minimum herleidt, alleen maar als het echt niet anders kan.
9
Een concreet voorbeeld van de Waalse ergernis: het Waalse tenniswonder Justine Henin wordt nooit een “Waalse” sportvrouw, maar vrijwel stelselmatig een “Rochefortoise” genoemd... Een subtiel woordgebruik natuurlijk, dat men op het eerste gezicht niet kan verwijten. Het is nochtans niet verboden te denken dat niet weinigen in Vlaanderen zich op dit vlak verwant voelen met de Waalse klagers. De Franstalige openbare omroep draagt nog altijd de B van “Belge” in haar logo, de Vlaamse openbare omroep niet. Aan de lezers van dit blad om te oordelen of dit zo’n verschil maakt.
Marc Platel PS. Voor de belangstellenden: het gaat om het nummer 47-48 van Toudi, te bestellen bij J. Fontaine, rue du Bois-de-l’Ecluse 4, 7830 Graty.
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
DE BUREN
Nu zou je verwachten dat een topfiguur van met name een vakvereniging een nieuw kabinet zou kapittelen als die vakvereniging van mening is dat de beroepsbelangen van de arbeidende bevolking in het geding zijn. Maar daar
gaat het echt niet om. Daar valt namelijk geen woord over. Het gaat wel degelijk over het idee van mevrouw Roozemond als zou de vrouw door dit kabinet terug naar de jaren vijftig worden gestuurd. Roozemond noemt het beleid van het nieuwe kabinet theemutsenbeleid.
Neen: wel degelijk het terugschroeven van de individualisering zit Roozenmond dwars, die overigens haar geestesgenoten uit het beruchte extreem-linkse Feministisch economie
B IJ
Zoals men weet is Nederland nu in handen van een kabinet geleid door de christen-democraat Balkenende. Dat een kabinet met deze samenstelling de onder paars gekoesterde linkse dogma’s in de kast zou bergen was te verwachten. De kiezer heeft per slot van rekening gekozen voor de thema’s van het CDA. Zo gaat dat in een democratie. Maar zo ziet Kitty Roozemond, vice-voorzitster van de Federatie van Nederlandse Vakverenigingen, het machtige FNV, het niet.
minste: een bepaald soort links, het antimaatschappelijke, afbrekende, sectaire links, het links van Agalev in Vlaanderen, niet het economische links. Voor dat laatste kan men immers begrip opbrengen, want acht jaar liberalisme heeft in Nederland wel meer dan één wonde geslagen.
VRIJE TRIBUNE
E EN TOEKOMST VOOR V LAAMSE B EWEGING
DE
O PINIE
Het is merkwaardig hoe in dit voor Vlaanderen en de Vlaamse Beweging bijzondere jaar 2002, zo weinig nagedacht wordt over de toekomst van de Vlaamse Beweging. De toekomst van Vlaanderen, de identiteit van de Vlaming, zin en onzin van een Vlaamse feestdag... Daarover vloeit de inkt in brede stromen en wordt hevig gedebatteerd. Maar hoe het verder moet met die emancipatiebeweging die we in de loop der tijden Vlaamse Beweging zijn gaan noemen, daarover heerst een bijna oorverdovende stilte. Een groot deel van de buitenwacht vindt allicht dat haar rol is uitgespeeld en hoeft over de toekomst dus niet langer na te denken. Binnen de Beweging zelf gaat men er schijnbaar van uit dat die toekomst vanzelfsprekend is en dat er maar gewoon moet worden voortgewerkt. Toch was er tot nu toe - gelukkig alvast één stoorzender: het Nationaal Congres van het Davidsfonds in april had als thema ‘Vlaamse Beweging. Nog een opdracht? Welke toekomst?’ Wat de opdracht is van de Vlaamse Beweging in de 21ste eeuw en hoe haar toekomst er zal uitzien, daarover lopen de meningen duidelijk uiteen. Maar dat er nog een opdracht is, en dus een toekomst, daarover zijn velen het eens. Het is ook mijn overtuiging dat de Vlaamse Beweging vandaag en morgen nog een rol te spelen heeft. Maar dan zal zij op een aantal vlakken - zowel inhoudelijk als strategisch - het roer moeten omgooien, wil zij niet verder marginaliseren. Twee probleemgebieden zijn in dat verband cruciaal.
JONGEREN AANSPREKEN 1. De Vlaamse Beweging spreekt vandaag nauwelijks nog jongeren aan, wat sommigen daar ook over mogen beweren. Meestal is de Vlaamse Beweging de laatste van hun zorgen, in zoverre ze er al niet negatief tegenover staan. Ik wil mij daar niet bij neerleggen, maar evenmin kan ik daar blind voor zijn. Wie gelooft in een toekomst voor de Vlaamse Beweging moet er een prioriteit van maken om met de Beweging opnieuw aansluiting te zoeken bij brede groepen ‘jongeren’. Ik heb daar geen wondermiddel voor, maar ik wil mee zoeken. En ik zie onder meer het volgende.
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
- Met de thema’s waarop de Vlaamse Beweging zich is gaan toespitsen - de staatshervorming, het politiek-institutionele - slaat ze zeker bij jongeren niet aan, integendeel. Taal en cultuur bijvoorbeeld - toch ook essentiële ‘actieterreinen’ voor de Vlaamse Beweging - zijn invalshoeken die wél perspectief bieden. - De Vlaamse Beweging moet af van haar imago van oude zeurkous. Jongeren moeten benaderd worden met een positieve, hoopvolle boodschap, niet met geklaag of met het opgeheven vingertje. Zo zouden we er ons bijvoorbeeld minder druk kunnen over maken dat jonge mensen vlot Engelse woorden in de mond nemen, en hen aanzetten tot actieve meertaligheid die een troef is om Vlaanderen op de wereldkaart te zetten. - De Vlaamse Beweging moet zich durven losmaken van haar belastend verleden, hoe moeilijk en hoe pijnlijk dat ook kan zijn. Ze moet daar overigens ook de kans toe krijgen, inzonderheid in de media. Laat het verleden het verleden zijn, laten we het goede meedragen en uit de fouten leren. Maar we mogen van dat verleden niet de gevangene zijn. Voortbouwend op de fundamenten die vorige generaties gelegd hebben, moet een moderne Vlaamse Beweging werken aan vandaag en morgen, aan een modern, zelfbewust en open Vlaanderen in een geglobaliseerde wereld. - Vriendelijk, opbouwend, speels, pittig, creatief: het zijn termen die men in de toekomst spontaan met Vlaamse Beweging zou moeten associëren. Er zal dan ook vaker moeten afgestapt worden van traditionele actiemiddelen (moties, verklaringen, betogingen...) en gezocht worden
10
naar nieuwe initiatieven, ludieke acties, frisse vormen. En er hoeft niet altijd een etiket ‘Vlaamse Beweging’ op te plakken, om toch Vlaams te zijn én te bewegen. De Gordel is daarvan een uitstekend voorbeeld.
DIVERSITEIT CULTIVEREN 2. Een tweede probleemveld is dat binnen de Vlaamse Beweging veel te weinig de diversiteit gecultiveerd wordt. Iedereen - groepen en individuen - wordt geacht op de eerste plaats bezig te zijn met politiek-institutionele thema’s, daar ook ongeveer hetzelfde over te denken en er op dezelfde manier aan te werken. Laat dit duidelijk zijn: de verdere evolutie van Vlaanderen naar nog grotere zelfstandigheid is noodzakelijk en onafwendbaar, en de Vlaamse Beweging moet die kritisch blijven volgen. Maar ook daarnaast is nog zoveel te doen: de kritische aandacht voor de werking van de reeds verworven democratische instrumenten, zorg voor taal en cultuur, inzet voor kwaliteitsonderwijs, ontwikkeling van een open zelfbewustzijn, verbreding van het draagvlak voor rechtmatige verzuchtingen en eisen. De verenging van haar opdracht tot het politiek-institutionele terrein en het streven naar ‘eenheidsdenken en -doen’ terzake, is voor de Vlaamse Beweging een verarming en op termijn een bedreiging. Laat de Vlaamse Beweging divers zijn, laat een Vlaamse Volksbeweging én een Davidsfonds elk op hun manier meebouwen aan een vrij, zelfstandig, open, solidair Vlaanderen, een land om fier op te zijn en waar men in de wereld naar opkijkt. Wie van kwade wil is, zal in mij misschien een zoveelste ‘verrader van de Vlaamse Zaak’ zien. Ik kan slechts getuigen van mijn groot respect voor wat zovele vrouwen en mannen voor de ontvoogding van ons volk hebben betekend en van mijn vast voornemen om in hun spoor en met enthousiasme dat werk, dat niet af is, voort te zetten.
Peter Peene nationaal voorzitter Davidsfonds
LEZERSBRIEVEN
V RIJ - SPRAAK
TRAP ER NIET IN
THOR WATERSCHEI SV WAREGEM : AFGELAST
Luk Vanmaercke Woordvoerder CD&V
EENZIJDIG In de Vlaamse beweging zijn we nogal geneigd vol te zijn van het eigen grote gelijk. Het feit dat jullie in Vrije Tribune een artikel opnemen van Rudy Aernoudt (medewerker van Waals minister Kubla over de splitsing van de sociale zekerheid en transfers – redactie), vind ik schitterend. Zo leren we de zaak vanuit een andere invalshoek te bekijken en minder te navelstaren. In Perswijs geven jullie een reactie weer van Carlos Van Louwe i.v.m. het Ten Vrede-concert op de IJzervlakte. Er waren in de pers zeker artikels te vinden waren waarin iemand zich positief over dit initiatief uitspreekt. Of selecteren jullie enkel de meest smaakmakende, offensieve berichten? Didi Rumes (e-post)
FRUSTRATIE Ik las met aandacht uw boekbesprekingen over 1302 in het julinummer. Ik heb een vijftal verschillende uitgaven over 1302 in voorraad (zelfs een uitgave vertaald naar het Frans), waaronder de twee besproken boeken. Wanneer zal het nu eens gedaan zijn met de ongegronde frustratie van de 'Vlaming'. In mijn zaak is de verkoop van het boek van Van Overmeire zelfs hoger dan de uitgave van Verbrugge-Lannoo. (ter info: van ieder boek meer dan 60 exemplaren - voor mijn winkel een serieus aantal). Ipv te vermelden dat het boek deskundig uit de boekhandels gehouden wordt, kan u uw lezers misschien aanraden het boek in de boekhandel pertinent te gaan vragen. Als er voldoende vraag is, zal die boekhandelaar het wel op voorraad houden. Met het vermelden van het telefoonnummer van de uitgeverij krijg je natuurlijk het omgekeerde effect. Koen De Meester Brugse boekhandel
G
azet van Antwerpen organiseerde een groot debat naar aanleiding van het begin van het nieuwe voetbalseizoen. Daarin werd ook het thema ‘fusie’ aangesneden. Aan de lezers werd verder de vraag gesteld naar de wens om tot één Antwerpse club te komen. Daarbij worden de tegenstanders van de fusie voorgesteld als achterlijke idioten, die de vooruitgang in de weg staan. Het wordt dus de hoogste tijd dat iemand zich tegen fusies van voetbalploegen uitspreekt. En die iemand ben ik. De mentaliteit van de fusioneerders blijkt goed uit het GvA-debat. Een uittreksel. Anderlecht-trainer Broos vraagt zich af hoe je ploegen tot fusie kunt dwingen. Voor Beerschot-voorzitter Van Jole is dat heel gemakkelijk: ‘De overheid kan Wauters (Antwerp-voorzitter) dwingen te fusioneren.’ Hoe? Van Jole zou gewoon de subsidiekraan toedraaien. Is het Ijzeren Gordijn niet een decennium geleden gevallen, vraagt een mens zich dan af. Oh neen, in 2002 stelt een voetbalvoorzitter voor dat de overheid ploegen tot fusies zou dwingen. Uiteraard heeft onze overheid niets beter te doen. Trouwens, waartoe moeten die fusies dienen? Onze nieuwe nationale coach Antheunis vindt die fusies in GvA gewoon “De oplossing”. Van wat? Dat staat er niet bij. Dan zou Antwerpen eindelijk een grote ploeg hebben toch. Antwerpen telt meer inwoners dan Limburg en daar spelen drie eersteklasseploegen. Het gemak trouwens waarmee verondersteld wordt dat een fusieploeg ook meteen een goede ploeg zou zijn, lijkt vooral op luie geesten indruk te maken. Noem eens succesrijke fusieploegen? Racing Genk, klinkt het. Maar a) enkele jaren geleden werd ook het kleine Lierse kampioen, en da’s geen fusieploeg, b) het was niet de fusie, maar de steenkoolmiljoenen die Genk groot maakten. Wie zegt trouwens dat Thor Waterschei of Winterslag, die elk apart Europees even succesrijk waren als fusie-Genk, niet ook kampioen hadden kunnen worden? Maar laten we ruim denken en Genk een geslaagd voorbeeld noemen (waarvoor dan wel de ploeg met ‘s lands mooiste naam, Ter Heil Onzer Ribbenkast Waterschei, moest verdwijnen). Wat doen we dan met
11
RWDM (als dit stuk verschijnt, misschien verdwenen)? Germinal Beerschot speelt niet beter dan Germinal Ekeren. De bundeling van Harelbeke en Waregem valt niet op. De fusieploeg uit Oostende komt niet uit de verf. De voorbeelden zijn legio. Ook in de andere Europese landen moeten succesrijke fusieploegen met een vergrootglas gezocht worden. Daarom deze oproep om de fusiemythe te doorprikken. Want wat is de finaliteit van de fusie-filosofie? Dat andere kleinere ploegen opklimmen. Berchem Sport bijvoorbeeld. Gelukkig maar, want slechts één ploeg in een stad als Antwerpen. Kom nu. De jaarlijkse derby’s brengen meer leven in de brouwerij dan een Europese campagne die in de tweede ronde eindigt tegen Levski Sofia. De fusie-lobby is trouwens niet alleen in de voetbalwereld actief. Volgens ‘t Pallieterke (het enige blad dat daarover berichtte) plannen duistere geesten een hervorming van het Europees parlement. Een groot aantal zetels zou worden voorbehouden aan partijen die in alle landen meedoen. Leve de eenheidsworst. En als die niet spontaan komt, leggen we ze wettelijk op. Van Jole heeft toekomst als Euro-commissaris. Dat briljante idee zou trouwens paars op gedachten kunnen brengen. Voer die regeling in België in en we maken eindelijk komaf met het partijpolitieke Vlaams-nationalisme. We gaan een mooie toekomst tegemoet: één volk, één rijk, één euro en één voetbalploeg (vrij naar de Britse antieurocampagne). Peter De Roover
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
O PINIE
‘Sommige CD&V’ers zingen al een oranje liefdeslied onder het blauw balkon’, zo schrijft u over de Vlaamse Conferentie van de CD&V (DB juli). Dat willen sommige paarse journalisten hun lezers wel doen geloven, maar trap er niet in. We staan juist lijnrecht tegenover de VLD. Zij zijn de voornaamste tegenstanders.
VLAMINGEN
TE WEINIG ASSERTIEF
B RUSSEL
IS GEEN TWEETALIGE STAD MEER
B RUSSEL
Hoe weinig Brussel doorweegt in het beleid van de Vlaamse regering, bleek nog maar eens toen minister-president Patrick Dewael een folkloristische figuur (“‘t ketje”) - halfminister van Brusselse zaken maakte. Toegegeven, zelfs vooraanstaande Vlaamsgezinden beschouwen deze stad waarvan het lot nochtans onlosmakelijk verbonden is met dat van Vlaanderen, als een blok aan hun been. De Brussel-kroniek die voortaan regelmatig zal verschijnen in Doorbraak wil een poging zijn om deze heilloze opvatting te keren. Twee recente publicaties zijn het uitgangspunt voor een eerste kennismaking. Het Centrum voor Interdisciplinaire Studie van Brussel van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) publiceerde sedert 1978 een indrukwekkende reeks studies over Brussel. Vorig jaar verscheen het zevende deel (1). Het is eens te meer een “must” voor sociologen, taalkundigen, politici en al wie geïnteresseerd is in deze boeiende stad. Een uitblinker in deze reeks is de bijdrage Taalgebruik in Brussel van prof. R u d i Janssens. Die bijd r a g e v e r scheen eind vorig jaar als een apart boek dat vlot leest, ondanks het indrukwekkend cijfermateriaal (2). Het voornaamste besluit is dat Brussel (agglomeratie) geen 10% Nederlandstaligen meer telt, tegen 50% Franstaligen en 20% “tweetaligen”; 20% spreekt een nietBelgische taal, maar gebruikt vooralsnog het Frans als lingua franca. Het Nederlands waarvan 30% van de Brusselaars beweert dat zij het goed kennen, gaat licht vooruit, zoals ook het gebruik van het Engels. Enige voorzichtigheid is geboden bij de beoordeling van deze cijfers: het betreft immers ramingen die stoelen op een beperkt aantal ondervraagden (2521 Brusselaars, waarvan 1995 Belgen en 526 buitenlanders) (3), maar het staal werd volgens wetenschappelijke
methodes samengesteld en - dit is natuurlijk subjectief - de Vlaamse achteruitgang klopt in grote mate met wat ondergetekende als geboren en getogen Brusselaar ervaart.
MANIPULATIE Het boek van Janssens vult een leemte: er bestaan inderdaad geen “officiële” talentellingen meer in Brussel, sedert zij in 1961 afgeschaft werden. Dat gebeurde na Vlaams protest, dat trouwens terecht was, want zoals prof. Janssens in zijn inleiding opmerkt hadden die tellingen politieke gevolgen en waren dus niet neutraal. De talentelling van 1947 was uitgedraaid op een referendum tegen de Vlamingen (men zat nog in volle repressietijd) en was soms zwaar gemanipuleerd. Manipulatie was er o.a. in drie Vlaamse randgemeenten rond Brussel waar een relatieve Franstalige meerderheid was “geteld”; Evere, Ganshoren en StAgatha-Berchem. Toen die in 1954 door Pierre Vermeylen, minister van Binnenlandse Zaken in de meest antiVlaamse regering tot Verhofstadt (4), bij de Brusselse agglomeratie werden aangehecht, kozen zij (behalve Evere) als “diensttaal” het Frans, alhoewel een tweetalig stelsel mogelijk was geweest. Ze verfransten zeer snel : Evere viel van 48,2% Nederlandstaligen volgens de “vervalste” talentelling van 1947 tot 10,7%; Ganshoren van 42,6% tot 16,6%, en St-Agatha-Berchem van 43% tot 17% (5). Hieruit blijkt nog maar eens hoe gevaarlijk de sirenenzang is van die Belgischgezinden die voorstellen om de Brusselse tweetaligheid uit te breiden tot een aantal randgemeenten van Brussel: de Vlamingen zouden er vrij
snel tot een verwaarloosbare minderheid terugvallen. Alhoewel volgens de studie de verfransing in Brussel zelf gestopt is. Maar de Vlamingen vormen nog slechts 9,3% (3) van de Brusselse bevolking; het spreekt vanzelf dat er altijd een harde kern Nederlandstaligen zal blijven, al was het maar omdat de agglomeratie een eiland vormt binnen Vlaanderen waarvan het de voornaamste economische partner is.
BRUSSELGEVOELEN Wij kunnen in deze bijdrage niet ingaan op de vele behandelde onderwerpen, en beperken ons tot wat de auteur het “Brusselgevoelen” noemt, meer bepaald, tot wat de Brusselaars denken over hun institutionele toekomst, nu het politiek debat hierover begonnen is. Gevraagd welk statuut zij voor Brussel wensen, wenst slechts een kleine minderheid (ca. 2%) van zowel Vlaamse als Waalse Brusselaars aansluiting bij Vlaanderen of Wallonië. Ongeveer één derde wenst een apart statuut als Europese hoofdstad; de uitgesproken meerderheid (+ 60%) wil eigenlijk de huidige toestand behouden (6). Uiteraard is dit een momentopname en valt moeilijk te voorspellen hoe de Brusselaars zouden reageren mocht België inderdaad uiteenvallen. Veel zal afhangen van de machtsverhoudingen op dat ogenblik. De openbare opinie is altijd zeer wisselvallig en schaart zich steeds aan de zijde van de toevallig sterkste, en dat was in de Brusselse geschiedenis niet anders. Maar de afstand tussen 2% en een meerderheid is toch wel bijzonder groot!
ASSERTIVITEIT Janssens’ bevindingen liggen in de lijn van de verhelderende gesprekken van Kortrijkzaan Joost Ballegeer (7) met Brusselse Franstaligen, autochtonen en buitenlanders. Daarentegen brengen de interviews met politici, journalisten, activisten en sociologen weinig nieuws: veelal herkauwen zij de bekenvervolg blz. 15
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
12
BOEKEN
ANTI-BURGERMANIFEST
In tijden van paarsprogressieve hoogmissen moet de ideologie van de VLD blijkbaar worden bijgesteld. Het menselijk liberalisme wordt dan allicht de Bijbel van de linksliberale vleugel die met Karel De Gucht op een programmacongres in december de partij duidelijk in die richting wil duwen. Die bijbel lijkt soms meer op een omgevallen boekenkast dan op een weloverwogen essay. Met een aaneenschakeling van - soms foute - citaten en aanhalingen, toont Dirk Verhofstadt (broer van, jawel) aan dat er ook een ‘ander’, ‘menselijk’ liberalisme is. Waarmee hij wel de verdienstelijke degens kruist met de antiglobalisten. Maar er niet in slaagt een omvattende en steekhoudend wereldbeeld te beschrijven. Het menselijk liberalisme wil een antwoord bieden op een aantal eigentijdse problemen politieke stromingen. Daarbij valt het op hoe hartelijk Verhofstadt de sociaal-democratie omhelst. Maar ook hoe zwaar hij uitvalt naar libertariërs en nationalisten. Die laatsten zijn uiteraard racisten, en de Tweede Wereldoorlog komt dan ook weer om de hoek kijken. Verhofstadts analyse van en antwoord op het nationalisme in Europa is echter simplistisch. Waren immers de 19de-eeuwse emancipatiebewegingen niet van liberale origine? Neen, Guy’s broer overtuigt niet. Vraag blijft waarom dit interne partijdocument van de linkse VLD-vleugel werd uitgegeven... KVDH DIRK VERHOFSTADT, HET MENSELIJK LIBERALISME. EEN ANTWOORD OP HET ANTIGLOBALISME. HOUTEKIET, 251 BLZ., € 17,20, ISBN 90 5240 671 5.
Monde niet. Van een journalist van een internationale kwaliteitskrant hadden we meer verwacht. Marc Platel
KRIJGSPOLITIEK
JOSÉ-ALAIN FRALON, BOUDEWIJN, DE
Robert D. Kaplans jongste bestseller Warrior Politics draagt als ondertitel Why Leadership demands a Pagan Ethos. Vrij vertaald: tegen agressie moet een wereldleider (lees de VSA) zich niet laten leiden door morele bezwaren.
MAN
DIE GEEN KONING WILDE ZIJN,
309 ISBN
MANTEAU,
BLZ., €
26,50,
90 223 1605 X.
Als de correspondent van de Parijse kwaliteitskrant Le Monde zich geroepen voelt om een boek over Belgische toestanden te schrijven, dan houden we best ons vaderlands hart vast. Fransen bekijken het Belgische gebeuren nogal gemakkelijk alleen door hun bril. Nog tijdens zijn gedwongen verblijf in ons land schreef José Alain Fralon onder de titel Lettre ouverte d’un petit Français au Roi des Belges een geestig boekje over dit land, al was toen al duidelijk dat de man zijn journalistieke mosterd niet meteen eerst en vooral ten noorden van de taalgrens zocht. Nnu bezorgt Fralon ons een zoveelste biografie over wijlen koning Boudewijn onder de titel Boudewijn, de man die geen koning wilde zijn. Nog een hagiografie over die net niet heilige koning der Belgen? Of toch een grondige - het gaat om een boek van meer dan 300 bladzijden - en dus kritisch-onafhankelijke benadering van deze eenzame man? Het moet gezegd dat de auteur geen zoveelste koninklijke heiligenleven maakte, hij laat meer dan één vriendelijke kritische zin lezen. Zo lezen we o.m. over de immer triestige Boudewijn: ‘Wellicht zou de “chagrijnige” koning juister zijn, want steeds lijkt het er op dat hij zich in zijn functie verveelt, dat hij er mee in zijn maag zit, dat hij die bekleedt vanwege een beslissing die niet van hem komt.’ Maar de “internationale correspondent” deed vooral zijn best om alle verhaaltjes samen te brengen die ooit over Boudewijn én zijn ouders de ronde deden. Zo weet hij onder meer te vertellen dat zijn vader Leopold en Liliane begin 1960 op het punt stonden om te scheiden.Op bijna elke bladzijde krijgen we zo’n pittig verhaaltje voorgeschoteld, waarbij de auteur zich geen zorgen maakt om te weten of zijn story al dan niet klopt. Alles wordt voor waar voorgeschoteld. Het grote “verhalenboek” dus over Boudewijn! Tot een inhoudelijke beoordeling komt de correspondent van Le
13
Die oeroude wijsheid herhaalt Kaplan aan de hand van lukraak gekozen voorbeelden uit het verleden: een beleid dat steunt op morele beginselen leidt steevast tot oorlog. Of in het beste geval tot schijnheiligheid. Een bekend voorbeeld - in het boek niet vermeld - is de Amerikaanse president Woodrow Wilson die om idealistische motieven de oorlog inging, maar wiens geesteskind, het Verdrag van Versailles (1919), de kiemen zaaide van een nog veel grotere oorlog, waarvan de gevolgen nog nazinderen. Het is duidelijk dat Kaplan met zijn snel geschreven gelegenheidswerk (de geraadpleegde bronnen komen gewoonlijk uit tweede of derde - Amerikaanse hand) een ideologisch steuntje wil geven aan de komende Amerikaanse aanval op Irak Maar hij maakt in dat geval een onterecht gebruik van die stelregel. Die geldt immers voor de betrekkingen tussen min of meer gelijkwaardige partijen, waarvan één zich agressief opstelt. Maar met het wegvallen van de Sovjet-unie blijven de Verenigde Staten voorlopig als enige supermacht over. En dan geldt die andere oude stelregel dat macht bederft en absolute macht, absoluut bederft.
R. KAPLAN, KRIJGSPOLITIEK,
LESSEN
VOOR DE TOEKOMST VAN KLASSIEKE DENKERS,
HET SPECTRUM,
218 ISBN
BLZ., €
15,50,
90 2747 6780
Toch is dit voor Vlaamse politici een nuttig boek. Omdat de stelling dat de vrede niet gediend wordt door een beleid van vriendelijkheid, ook opgaat voor de binnenlandse politiek. Zolang de Vlaamse politieke leiders zich defensief opstellen tegenover hun Franstalige tegenspelers zullen zij aan het kortste eind trekken. André Monteyne
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
B OEKEN
Binnen de liberale beweging is antiburgermanifest geschreven: Het menselijke liberalisme. Een titel die meteen de politiek-correcte lading van het boek duidt. Waarom zou het liberalisme plots als menselijk moeten worden omschreven? Is er dan ook een onmenselijk liberalisme? Allicht wel, want de ondertitel van het boek, ‘een antwoord op het antiglobalisme’ doet niets minder vermoeden. De antiglobaliseringsbeweging klaagt het onmenselijke liberalisme aan; het neoliberalisme van het grootkapitaal, de VLD en Guy Verhofstadts Burgermanifesten.
HET GROTE BOUDEWIJNRODDELBOEK
DE
POLITIEK
B OEKEN
‘Het respect voor de Militant - ja, met hoofdletter! - is al te verwaterd. Je hebt mensen nodig die geloven in de politiek. Maar het geloof is ver zoek. Het moment nadert dat politieke partijen zich zullen omdraaien en vaststellen dat hun achterban weg is.’ Aldus sprak niet Zarathustra, maar orakelde ons aller Willy Claes recentelijk in Het Nieuwsblad. En hij heeft het niet van horen zeggen. Zelf aan den lijve ondervonden! Op het eerste zicht dus niets aan de hand, dacht ik bij het lezen. Maar bij nader inzien toch wel een krasse uitspraak. Zeker als ze uit de mond komt van een Minister van Staat. Van een notoire Fabiola-fan. Van een politiek rasbeest dat het in een vorig leven ooit tot secretaris-generaal van de Navo schopte. Van een partijbons die van Horen, Zien en Zwijgen zijn lijfspreuk heeft gemaakt, maar telkens als het er op aan kwam, niets had gehoord en nog veel minder had gezien. Maar niettemin nooit kon zwijgen. Dit terzijde, want daar gaat het nu niet om. Het is trouwens niet mijn bedoeling om oude helikopters uit de loods te halen. Ik wou Mijnheer Claes alleen maar een vraag stellen. En wel de volgende: welke politiek bedoelt u in deze boude uitspraak, Mijnheer Claes? Bedoelt u het geheel van nobele staatkundige beginselen en regels volgens dewelke elke staat idealiter zou MOETEN bestuurd worden, of bedoelt u de scabreuze manier waarop ons land effectief WORDT bestuurd? Ik vrees dat wij allebei het antwoord op de vraag kennen. En bijgevolg wil ik u in deze uitspraak graag volgen, Mijnheer Claes. Deze keer liegt gij niet. Erger nog. Ge hebt zelfs overschot van gelijk. Alleen is er nog een kleine nuance. Het geloof is inderdaad ver zoek. Maar dan niet zozeer het geloof in de politiek, als wel het geloof in de politici. En dan vooral in de politici van uw slag, Mijnheer Claes! Zelfs volgens uw vriend Louis Tobback staat gij symbool voor het einde van een politieke klasse. Was het maar waar! Hoe dan ook, met deze uitspraak hebt gij in elk geval ten overvloede aangetoond dat niet alleen het geloof in de politiek ver zoek is, maar vooral dat in de politiek het berouw nog verder zoek is en dat schaamte inderdaad geen grenzen kent. Vandaar een laatste raad, Mijnheer de Minister van Staat: volg voor een keer niet de politieke partijen en kijk vooral niet om. Want er is achter u niets meer te zien. Geen militanten. Geen achterban. Alleen de roemloze resten van een aantal verouderde helikopters misschien. Vandaar. Kamikaze
VINGERS WIJD OPEN Vlamingen en Walen zijn min of meer gelijk voor de wet. In 2001 werden 21% van de bijna twee miljoen processen-verbaal geklasseerd zonder gevolg. Geen enkel Vlaams arrondissementen overschrijdt het nationale gemiddelde (Dendermonde 11,5%, Hasselt 13,8%, Turnhout 15,9%), alle Waalse arrondissementen doen dit wel (Charleroi 33%, Verviers 32%, Doornik 31%,...). Gemiddeld worden 16% van de processen-verbaal, opgesteld na een verkeers-
DOORBRAAK nr. 8 - september 2002
overtreding, geseponeerd door het parket. In het gerechtelijk arrondissement Hasselt wordt amper 5,3% geklasseerd zonder gevolg, in Aarlen 44,2%.
WERKLOOS Vlaamse werklozen lopen nog altijd veel meer risico’s op schorsing na werkweigering of weigeren van beroepsopleiding dan Waalse werklozen. Indien de wetgeving niet op éénzelfde manier kan worden toegepast in alle regio’s is
14
de volledige overheveling van de werkloosheidsverzekering (uitbetaling, controle, sanctiebeleid) naar Vlaanderen en Wallonië de enige mogelijkheid om alvast dit soort onduidelijke transfers naar naar Wallonië stop te zetten.
POLITIE Voor de politiehervorming investeerden vooral de Waalse gemeenten te weinig in eigen gemeentepolitie. Bijna 95% van de gemeenten had ten minste één politieagent per duizend inwoners. De rijkswacht (federale portemonnee) moest maar zorgen voor de veiligheid. Bijna de helft van de Belgische rijkswachters (47.5%) was dan ook Franstalig. Veel aspecten van de politiehervorming (pensioenregeling, gebouwen, dotaties...) zijn nu gebaseerd op het aantal rijkswachters en niet op het aantal aanwezige lokale politieagenten. Een transfer van nog maar eens vier miljard van Vlaanderen naar Wallonië.
PRINS EN KINT Prins Laurent is voorzitter van het Koninklijk Instituut voor het duurzaam beheer van de Natuurlijke rijkdommen en de bevordering van schone Technologie (KINT). In de tweede helft van 2001 kreeg de prins hiervoor 350.000 frank “representatiekosten”. De dotatie van 11 miljoen zal niet volstaan hebben.
HELDENDOM Ondertussen heeft de vorst weer enkele populaire sport- en mediafiguren een middeleeuwse titel gegeven, hiermee in de plaats van zijn onderdanen aanduidend wie nu wel eens een toffe is. En meteen een aantal bekende Belgen voor de kar van het lijdend koninkrijk spannend. ‘Het volk kan dat heus zelf wel’, aldus Frieda Brepoels (N-VA).
PARTIJLEDEN De Standaard zocht even uit hoeveel leden de partijen eigenlijk hebben, dit naar aanleiding van de 10 000 ste lidkaart voor N-VA. Nog altijd op kop ligt de CD&V (net geen 100 000), gevolgd door de VLD (85 000), de SP-A (67.000), het Blok (18 500), Agalev (6 150). Spirit zei er een goede drieduizend te hebben, maar daar zijn er toch wel een paar op de loop.