2006_09_doorbraak

Page 1

België-Belgique PB Antwerpen X 8/2828

Maandblad van de Vlaamse Volksbeweging vzw  www.doorbraak.org Afgiftekantoor Antwerpen X  P508831  Passendalestraat 1A  2600 Berchem  redactie@doorbraak.org

9 2006

Tout va très bien, Madame la Marquise

I

n Vlaams-Brabant zullen na 8 oktober vermoedelijk weinig feestvuren branden. De verkiezingen zullen er voor pijnlijke inzichten zorgen. Voor de bevestiging van wat we al langer wisten, maar misschien te weinig wilden weten. Veel Vlaamse politici – uitzonderingen bevestigen de regel – hebben zichzelf onzichtbaar gemaakt in hun volgzaamheid. Kakelen rond de kerktoren, dat lukt aardig. Lakeitjespolitiek in het federaal parlement en indommelen in de duisternis in het Vlaams Parlement. Stielbederf heet zoiets. Een degelijk beleid moet gebaseerd zijn op stevige statistische informatie, gekoppeld aan vooruitzien. De talentelling werd in 1961 onder massale druk van de Vlamingen afgeschaft. Terecht, in de context van die tijd. Maar de jongste jaren is de ontwikkeling van de taalverhoudingen in Brussel, in de hele ­provincie Vlaams-Brabant en zelfs in de rest van Vlaanderen angstaanjagend. De geringe belangstelling daarvoor is ver­­ bijsterend. Informatie is er nochtans genoeg te vinden. Op basis van identiteitskaarten, rijbewijzen, akten van de burgerlijke stand, verkiezingsuitslagen blijven alternatieve taalramingen mogelijk. Rapporten over taalsituaties zoals die van Kind en Gezin bleven zonder gevolg. Ook de onderwijscijfers verzameld in het kader van het gelijke kansenbeleid (de GOK-indicatoren) zijn meer dan verontrustend. In veel lagere scholen (Hoeilaart, Zellik, Halle, Dilbeek, ...) of middelbare scholen (Vilvoorde, Asse, …) in Vlaamse gemeenten zitten er 40% procent of nog veel meer leerlingen waar het Nederlands niet de thuistaal is. Ook boven Brussel hangen donder en bliksem. De Vlaamse culturele en journalistieke elite, van de Dansaertstraat tot de Reyerslaan, speelt er met vuur. In een “open en multicultureel Brussel” kruipen zwaar gesubsidieerde zotskappen onder de rokken van de Franstalige broeders. Profeten van cultuurtempels en journalistieke wijsneuzen geven er graag les in verbranding van afkomst, traditie en identiteit.Uitgerekend Louis Tobback jaagt dat volkje nu de bomen in. Misschien komt zijn boodschap net op tijd: Brussel is geen Vlaanderen meer. Recent onderzoek van het weekblad Brussel Deze Week geeft hem gelijk: Vlaams Brussel loopt leeg. En de restgroep van Vlaamse Brusselaars consumeert rustig verder. Tout va très bien, Mad­ ame la Marquise… Tobbacks vraag om meer in Vlaams-Brabant te investeren is terecht: ‘wat kunnen we tegen de verfransing doen? In gemeenten als Halle fors investeren. Door de mensen verdomme níét naar Brussel te jagen. Want je denkt toch niet dat wie winkelt in de Rue Neuve veel Nederlands leert?’. Vlaanderen doet er dus goed aan het Brussel-dossier te herleiden tot wat het is. In de Brusselse toren van Babel is Vlaanderen stilaan een verloren voorwerp. Spijtig, maar vermoede­lijk

onomkeerbaar. Brussel is een bijkomstig dossier geworden dat geen hypotheek mag leggen op de toekomst van Vlaanderen en de Vlaamse staatsvorming. Ook Leterme pleitte voor een speciaal statuut voor Brussel (een Brussels-DC). Maar ook de Vlaams-Brabanders zijn best niet naïef. Zonder tegenbeweging wordt onze taal ook in hun contreien straks het “Latijn van de Vlaanders”. De uitspraken van Leterme in Libération – Franstaligen in de Rand zijn blijkbaar niet in staat Nederlands te leren – kan een signaal zijn dat Vlaanderen eindelijk wakker wordt. De gemeenteraadsverkiezingen kunnen in de grote Vlaamse steden al duidelijk maken dat de meest Vlaamsgezinde partijen forse winst boeken. Met de federale verkiezingen die kort daarop zullen volgen steekt de Vlaamse kiezer de lont aan onder de politieke constructie die nog altijd België heet. De Vlaamse Beweging kan er een nieuwe inspiratie in vinden om de achterhoedegevechten rond kleine dossiers te relativeren en voorrang te geven aan de opstap naar de Vlaamse staat. Als Leterme daar – tenminste stapvoets – niet zou in volgen, is het niet denkbeeldig dat Vlaanderen de radicalere Vlaamse partijen in een volgende kieskamp nog groter zal (moeten) maken. ■  Jan

Van de Casteele


PERSWIJS Strijken is lastig ■  Peter Gorle over Onkelinx in Het Laatste Nieuws, 15 september: De roep

om het aftreden van Onkelinx komt ook vooral uit Vlaanderen, en daar hoeft zij amper rekening mee te houden. Ze wordt verkozen in Wallonië. Een Vlaamse minister stapt allicht iets sneller op: hier is de politieke cultuur toch anders dan in Wallonië.’

■  Peter Haex over IJzeren gordijn tussen Vlaanderen en Wallonië, Gazet van Antwerpen, 15 september: ‘Er is, zo kunnen we Winston Churchill wel parafraseren,

KVLV haalde het nieuws toen bleek dat VlaamsBrabant 250 vacatures voor strijkster niet ingevuld kreeg. Volgens de RVA zijn er in België 470 069 werklozen. Sommigen roepen om meer buitenlandse werknemers. Unizo klaagt ook over nepsollicitanten, de vakbonden reageren verontwaardigd …

een ijzeren gordijn neergedaald tussen Vlaanderen en Wallonië. Ga maar eens na. Wanneer bent u voor het laatst in Luik, Charleroi of Aarlen geweest?’

■  Bruno Valkeniers over het thuisgevoel in Het Laatste Nieuws, 14 september: ‘Er is een spanningsveld tussen globalisering en regionalisering, het zoeken naar een

thuisgevoel. Het VB is niet tegen etnische verscheidenheid in Vlaanderen. Maar de multiculturele maatschappij wijs ik af. Er kan slechts één leidcultuur zijn die de normen en waarden bepaalt.’ ■  Herman Van Rompuy, op zijn webstek www.hermanvanrompuy.be, 12 september: ‘Nicolas Sarkozy tracht een “rupture” tot stand te brengen. Hij klaagt de gene-

ratie van Mei ‘68 aan die een wereld met rechten en met weinig plichten instelde. Alles kan en alles mag. ‘Conservatief’ zou men dat hier noemen. Het probleem van paars is dat ze, op schaarse momenten na, in die gemakkelijkheidscultuur is meegestapt.’ ■  Michel Konen in La Libre Belgique, 7 september: ‘L’institution

royale, en l’état, est plus que jamais nécessaire pour ceux qui donnent encore un avenir à la Belgique.’ ■  Herman De Bode over zijn betrokkenheid bij het Warande-manifest in Trends, 7 september: ‘Ik had niet meer in de spiegel kunnen kijken als ik het manifest

niet had ondertekend.’

■  Francis Balage (prof. geschiedenis, universiteit Luik) in Sudpresse, 6 september 2006 : ‘Ils (les flamands) peuvent toujours s’en aller, avec leurs vaches et leur

argent. La Wallonie et Bruxelles constitueront la Belgique. Mais alors, Bruxelles sera Sarajevo.

■  Eddie De Block (VLD-burgemeester Merchtem) in Het Laatste Nieuws, 5 september: ‘Merchtem is een Vlaamse gemeente en dus moeten we de Vlaamse zaak durven

verdedigen. We hebben in Merchtem voorlopig nog geen communautaire problemen. Maar we moeten niet wachten tot de problemen onoplosbaar zijn, zoals in Brussel het geval is. Als de helft van de kinderen Frans spreekt, is het te laat om in te grijpen.’

■  Elio di Rupo in Knack, 30 augustus: ‘Wat doet Yves Leterme, de minister-president

van Vlaanderen, als hij beweert dat België geen enkele meerwaarde biedt? Daarmee geeft hij in feit te kennen dat ook hij al lang de begrafenis van het land heeft besteld.’

Sanctioneren

Federaal minister van Werk Peter Van Velthoven (sp.a) vindt dat het activeringsbeleid dat de RVA sinds juli 2004 voert, werkt. Al 202 000 werklozen moesten op gesprek komen en bewijzen dat ze actief naar werk zoeken. Voor de periode 2004-2006 waren er 3292 keer sancties, in 392 gevallen was de schorsing definitief. Het sanctiepercentage in Wallonië bedraagt iets meer dan 43%. Vlaanderen is met 66% strenger.

De middenvelder…

Er lijkt wel een nationale mobilisatie van België-verdedigers afgekondigd. Professor Mark Elchardus noemt in Knack Letermes uitspraak in Libération (Franstaligen in Vlaanderen zijn blijkbaar niet in staat zijn om Nederlands te leren) ‘racistische praat’, een uitspraak die best ‘uit de mond van een rechtse extremist’ kan komen. Volgens deze sp.a-middenvelder is het ‘een elementair recht de eigen taal te gebruiken, ook in officiële handelingen … Het gaat om mensentaal (personaliteitsbeginsel), niet om bodemtaal (territorialiteitsbeginsel)’. De taalgrens noemt hij ‘een relikwie’.

… en de barones

Emiel De Bolle

Mia barones Doornaert haalt in De Standaard (8 sept.) fel uit naar Geert Bourgois, de Vlaamse minister met ‘negentiende-eeuwse opvatting’ die Vlaanderen ‘op de kaart’ wil zetten. Vlaanderen zou beter de merknaam “België” gebruiken om zijn cultuur, zijn waren aan te prijzen in het buitenland. ‘We glijden af naar een rommelig systeem van schaalverkleining’ en ‘goed bestuur wordt voortdurend ingeroepen om een verdere aftakeling van de Belgische staat te bepleiten.’

De kust

De Franstaligen hebben het wel bijzonder lastig om zinvolle argumenten te plaatsen tegenover de Vlaamse wil naar meer autonomie en de splitsing van het land. ‘Een splitsing zal

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006


de concurrentiepositie van Vlaanderen niet verbeteren’, zegt Di Rupo in Knack. Gemakshalve doet hij dat zonder enig bewijs. Zijn argumenten tegen een mogelijke splitsing van het land zijn indrukwekkend: de Franstaligen geven ‘veel geld’ uit aan de kust, de Vlaamse bedrijven hebben veel belangen in de Waalse economie, ‘zulke dingen ‘… Met ‘zulke dingen’ houdt het op.

Tricolore VBO

Er zijn werkgevers en werkgevers. Het unitaire Verbond van Belgische Ondernemingen reageert afwijzend op het pleidooi van de Vlaamse zelfstandige ondernemers voor een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. VBO-voorzitter Jean-Claude Daoust: ‘Ach, het VBO is geen vragende partij…laten we eerst de bestaande regionale bevoegdheden, zoals voor opleiding, optimaal gebruiken’. (DS, 1 sept)

Vlaamse Voka

Naast (en tegenover) het VBO staat de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka (VEV). De nieuwe voorzitter Urbain Vandeurzen noemde het model van de nv België ‘achterhaald’. Hij vraagt voor Vlaanderen wél meer bevoegdheden (arbeidsmarkt, fiscaliteit en innovatiebeleid). ‘Vlaanderen activeert zijn werklozen, maar de investeringen en dat beleid gebeuren op Vlaams niveau, terwijl de besparingen die eruit voortvloeien voor het federale niveau zijn. Dat is niet motiverend. De beslissings- en de financieringsbevoegdheid moeten samen liggen. Solidariteit met Wallonië kan nog, maar dan moet ze transparant zijn.’ (De Tijd, 5 sept.)

11.11.11

In het Lambermontakkoord (2001) werd afgesproken dat ontwikkelingshulp (deels) zou worden geregionaliseerd. Die beslissing is nog altijd niet uitgevoerd. Senator Lionel Vandenberghe (Spirit) herinnerde in De Standaard (6 sept.) aan die afspraak en de voordelen van een splitsing (efficiëntie, andere oriëntatie). Bogdan Vanden Berghe, algemeen secretaris van 11.11.11, vindt dat ‘regionalisering zal leiden tot versnippering van de middelen … een sterke federale ontwikkelingssamenwerking is gebaseerd op de stelling dat ontwikkelingssamenwerking er is om het Zuiden vooruit te helpen en niet om communautaire belangen te dienen’ (DS, 8 sept). ➥  vervolg p. 11

Commentaar De Vlaamse belastingrevolte

D

e Vlaamse Volksbeweging ontvangt een prachtig geschenk voor haar halfeeuwfeest. Vier op tien van de Vlaamse ondernemers wensen de Vlaamse onafhankelijkheid, vier op tien zeggen neen en twee op tien twijfelen. Dat leert een verse enquête van De Tijd en haar Franstalige zusterblad L’Echo (16 sept.). De regering-Leterme valt bij de Vlaamse ondervraagden meer in de smaak dan de federale equipe. In Wallonië is de waardering averechts: neen voor Di Rupo, ja voor Verhofstadt. Laat België verder knoeien met zijn binnenlandse zaken, justitie, financiën, verkeer, Zaventem en over enkele maanden zegt de helft of meer van de steekproef van het zakenblad, basta België. De vraag die Peter De Roover stelde in 1992 in De Stomme Van Berlaymont: ‘wordt 1993 een nieuw 1830 voor Vlaanderen?’ was uiteraard polemisch, dus krachtig, zonder diplomatie en met een knipoog. Veertien jaar later is de juiste datum van de Vlaamse onafhankelijkheid evenmin gekend als in 1992, toen de VVB haar nieuwe marsrichting compromisloos bepaalde. Dat die datum echter dichterbij komt, geen mens in politiek Brussel die daar nog aan twijfelt. Aan de VVB en het radicale flamingantisme, plus partijpolitiek aan het Vlaams Blok/Belang, komt de eer toe om de richting te hebben uitgezet. Geen twee decennia later volgt ‘Vlaamse entrepreneurs een belangrijk deel van de publieke opinie; de ondernemende lui van Vlaanderen. De resultaten weten hoe België niet van de enquête van De Tijd sluiten aan bij een klaar staat om de gevolgelijkaardige radicalisering bij de kleine ondergen van de globalisering, nemers, de leden van Unizo. Tot verbazing van de vergrijzing, de nieuwe Karel Van Eetvelt, de baas van de christelijke middenstand, een ex-leraar, geen ondernemer, industrielanden in Azië vragen zijn leden meer bevoegdheden voor op te vangen. Vlaanderen dan hij zichzelf kon voorstellen. Dat pleit tegen de bekwaamheid van Van Eetvelt en voor het gezond verstand van zijn leden. Karel Van Eetvelt is van de generatie die het voor onnozel verklaren van het nationalisme met de paplepel heeft ingevoerd gekregen. De schellen vallen hem van de ogen. Je kan op een moderne, open wijze opkomen voor de belangen van je volksgenoten zonder beschaamd te hoeven zijn. Opkomen voor je volksgenoten valt samen, dat weet iedere VVB’er, met wereldburgerschap en Europees idealisme. Raar, of niet raar, dat een universitair als de Unizo-baas dat slechts ontdekt na een onderzoek bij zijn basis. Wat de Vlaamse entrepreneurs drijft naar communautair harde stellingen is een belastingrevolte. Zij weten hoe België met zijn té hoge belastingen en een chaotisch, compromisverrot economische beleid niet klaar staat om de gevolgen van de globalisering, de vergrijzing, de nieuwe industrielanden in Azië op te vangen. In een wereld die razendsnel verandert, hebben zij geen zin om te wachten op de boycot van de vooruitgang door de Belgische DDR, het zuiden, de PS-staat, de FGTB-conservatieven. Door de cijfers van het Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen in Europa van de Denkgroep In De Warande – niet toevallig allemaal mensen met bruggen naar de economie en de bedrijven – weten zij dat België een aanslag is op hun dynamiek en innovatie. Ondernemers zijn in uw ogen behoudsgezind, zo werd het u toch ingepeperd in de school door mei-68-leraren en later in de media van Vlaanderen die in handen zitten van sp.a’ers en Groenen. Mis. Het kapitalisme is een dynamische maatschappelijke stroming. Kapitalisten zijn bovendien cijferaars en boekhouders. Voor hen hoeft België van langsom minder. Het kost te veel en brengt niks op. Peter De Roover mag de champagnefles ontkurken.

■  Frans Crols directeur van de redactie van Trends

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak


T r a nsfers

Transfers door Franstaligen laten “valideren”: pro en contra Het is een wedstrijd die je niet winnen kan De geldstroom naar Wallonië is de Vlamingen ruim bekend. Maar rond het dossier hangt een waas van politiek correct afstandhouden, van brave voorzichtigheid. Vlaanderen beschikt al tientallen jaren over cijfers, maar de grote politieke partijen hielden ze vooral ingevroren. Het Warandemanifest haalde ze van onder het stof. De Vlaamse regering vond het nodig om het dossier nog eens te laten “valideren” door Waalse deskundigen. Een zinloze oefening?

D

e cijfers die de vorige Vlaamse regering via haar administratie (Abafim) had laten verzamelen (geldstroom van 6,6 miljard euro per jaar) waren door minister Bart Somers besteld, en zouden worden gepubliceerd voor de regionale verkiezingen van juni 2004. Dat gebeurde niet, naar verluidt op vraag van ­Verhofstadt. De dag na die verkiezingen zijn de cijfers plots wel beschikbaar. Toeval? Yves Leterme, maar vooral Bart De Wever legden ze in november 2004 op de perstafel. Het Nieuwsblad pakte ermee uit op de voorpagina. Andere kranten waren minder geïnteresseerd. Wending De Vlaamse regering van Yves Leterme – overtuigd van de sterkte van de eigen cijfers – vond het een goed idee om het hele dossier nog te verwijzen naar een wetenschappelijk comité, samengesteld uit drie Vlaamse en drie Waalse professoren. Ook organisaties en politici met een betrouwbaar Vlaams profiel hoopten dat – na het niet-splitsen van BHV – zo een andere Vlaamse troefkaart kon worden uitgespeeld. Een “validatie”

Samenstelling van de transfertencommissie Aloïs Vandevoorde: voorzitter, CD&V-signatuur, is gewezen secretaris-generaal van het ministerie van Financiën. De man werd baron in 1998. Hij is ook lid van de Consultatieve Commissie voor het toekennen van adellijke gunsten. Rudi Vander Vennet is prof aan de Gentse Universiteit, lid van de raad van bestuur van Sampol (Samenleving en Politiek, tijdschrift voor een democratisch socialisme). Paul Van Rompuy is prof aan de universiteit van Leuven, en lag als expert in de transfers mee aan de basis van de Leuvense studies over dat onderwerp. Kreeg de titel baron en de job van gedelegeerd bestuurder in de federale participatiemaatschappij. Jef Vuchelen is prof aan de VUB, liberaal econoom en ondertekenaar van het Warandemanifest. Philippe Cattoir is professor aan de UCL en samen met Alain Maskens en Dieter Lesage initiatiefnemers van “Het Brussels Manifest”, secretaris van de vzw Manifesto, de Brusselse vzw NEE tegen taalapartheid JA tegen de Brusselse Gemeenschap. Pleit ervoor dat pendelaars belasting zouden betalen waar ze werken (woonplaatsprincipe) Etienne de Callatay is prof aan de universiteit van Namen, hoofdeconoom bij Bank Degroof en was adjunct-kabinetchef van Dehaene. Zou op de golflengte zitten van de Waalse prof. Alain Destexhe. Henry-Jean Gathon is prof aan de universiteit van Luik en provincieraadslid MR; blijkbaar vervanger van de eerder vernoemde Jean Hindriks van de universiteit Louvain-le-Neuve.

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006

van de cijfers door Franstaligen zou de Vlaamse positie versterken. Leterme op 18 mei 2005 in zijn parlement: ‘Validatie kan bijdragen tot aanvaarding in Wallonië en kan het debat objectiveren’. Bovendien wou de KBC niet langer instaan voor transferstudies. De administratie (Abafim) kon een alternatief zijn. Niet alleen het princiep, maar vooral de samenstelling van de commissie (zie kader) wekte al vlug argwaan. Joris Van Hauthem (Vlaams Belang) zei toen al te vrezen dat het een ‘parameter-discussie’ zou worden... ‘Als het hele zaakje de geloofwaardigheid van de studie van de KBC en van de eigen administratie (Abafim) maar niet ondergraaft’. In 2005 lanceerden Elio Di Rupo en Van Cauwenberghe het Marshall-plan en pleitten ze voor de instandhouding van de transfers voor tien jaar. Waalse politici hebben blijkbaar geen schrik voor Vlaamse melktandjes, en al helemaal geen behoefte aan studies en commissies. De Vlaamse regering meldt een jaar later de expertencommissie ‘de voor­be­reiding van een verdere staats­hervorming in het kader van een verantwoordelijk federalisme’ moet vergemakkelijken. (“Zeggen wat we doen. Twee jaar Vlaamse Re­ gering”, blz 106) En nu? Wellicht pakt de commissie kort na de gemeenteraadsverkiezingen met een rapport uit. Wat kan Vlaanderen verwachten? Over de (al dan niet recente) belgitude van sommige Vlaamse experts in de commissie bestaat weinig twijfel. Ook zij zijn ingekapseld in het instituut België. Vlaanderen heeft ervaring met dergelijke “evenwichtig samengestelde” instanties (de regering, Raad van State, Arbitragehof ...). Vanwaar ook het geloof van Leterme in zoiets als academische neutraliteit? Is dat geen wedstrijd die je niet winnen kan? De commissie zal de ketting van het transferverhaal allicht niet breken, maar de Franstaligen zullen wijzen op een paar zwakke of onduidelijke schakels. De vrees bestaat dat die zwakke schakel meer aandacht krijgt dan de ketting. (zie blz. 5) Neen, zeggen andere insiders. Een zinloze oefening zal die validatie vermoedelijk niet zijn. Ze zou (zal?) het dossier versterken. Worden de transfercijfers wat afgezwakt, geen probleem. Ze zullen overtuigend genoeg zijn. Of de geldstroom richting Wallonië en Brussel nu vijf, acht of tien miljard groot is, de essentie moet blijven: het is veel geld, té veel geld, Vlaams geld dat Wallonië gebruikt, maar hoe? De repliek van Remi Vermeiren op kritiek van enkele Naamse economen is niet onbelangrijk: ‘Het manifest pleit niet voor de opzegging hic ent nunc van de solidariteit met Wallonië: er wordt een afbouwperiode voorgesteld van tien jaar, gevolgd door solidariteit via de EU’. Belangrijker dan de cijferdiscussie is dat de werkelijke macht in België ondertussen discreet voortwerkt in de mondaine milieus, rond de clubs van Brussel-hoofdstad, rond de monarchie ook, en dankbaar gebruik maakt van de ongeïnteresseerdheid van veel progressieve, Vlaamse publieke opiniemakers. België steunt op een merkwaardige sokkel van francofonie en socialisme. En die beide blijven dan weer overeind dankzij een geduldig Vlaanderen dat de ambitie beperkt tot een ‘verantwoor­ delijk federalisme’. Hoe lang nog? ■  Jan Van de Casteele


T r a nsfers

‘In de Warande’: een manifeste leugen? Vlaamse solidariteit overschat? In Vlaanderen mag het ondertussen “beruchte” Manifest van de denkgroep ‘In de Warande’ op niet veel belangstelling meer rekenen. In Wallonië neemt men het blijkbaar ernstig. Le Soir besteedde er aandacht aan in het artikel ‘De Vlamingen overschatten hun solidariteit’ (26 aug.). De bijdrage bericht over een studie van het Centre de Recherches sur l’Economie Wallonne (CREW), een sociaaleconomische denktank die verbonden is aan de Naamse universiteit. In deze studie worden de berekeningen van het Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen in Europa betwist, en dus ook de jaarlijkse geldstromen van Noord naar Zuid.

V

olgens de CREW is het intellectueel oneerlijk om de relatieve transferbedragen uit te drukken als een percentage van het bruto regionaal product (brp). Op die manier komen de auteurs immers uit op een jaarlijkse geldtransfer van 6,6% (van het brp) of 10,4 miljard euro naar Wallonië (+12,1%) en Brussel (+8,1%). De CREW meent echter dat dit Brussel sterk benadeelt, omdat er bij berekeningen met het brp rekening wordt gehouden met de plaats van domicilie en niet met plaats van tewerkstelling. De CREW stelt daarom voor de berekeningen te doen met cijfers in verhouding tot het bruto binnenlands product (bbp), zodat de vele werkpendelaars in Brussel wél in de statistieken worden opgenomen. Zo zou Brussel maar 4,45% van zijn bbp aan transfergelden ontvangen. De studie zwijgt bovendien zedig over het feit dat maar liefst 63% van het woon-werkverkeer van en naar Brussel uit Vlaanderen komt … Voorts blijkt dat volgens dezelfde bbp-berekeningsmethode de totale transfer vanuit Vlaanderen ineens stijgt tot 6,73% (11,1 miljard euro) en Wallonië 12,83% van zijn bbp ontvangt. Deze cijfers staan zwart op wit in de CREWstudie; op de redactielokalen van Le Soir was er blijkbaar geen inkt meer … De CREW stoort zich ook aan een tabel in het Warandemanifest (p. 164) waar de Belgische interregionale transfers vergeleken worden met die in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (VK). Volgens de CREW werden voor de berekening van de Belgische transfers cijfers uit 2003 gebruikt, terwijl de gegevens over de twee andere landen afkomstig zijn van een studie uit 1996 van het European Policies Research Centre. Op die manier zou een vertekende vergelijking worden gecreëerd, gezien er een verschil van ongeveer tien jaar tussen de twee bronnen bestaat. En de berekeningen van de Belgische geldstromen geschiedden met brp-cijfers; ­terwijl het EPRC bbp-cijfers gebruikte.

Ja, de 1,7 miljoen Noord-Ieren krijgen van de 58,5 miljoen Britten nog meer transfers dan Wallonië in België. En daar is een goede reden voor... Stel nu dat de kritiek van de CREW terecht is, dan kunnen we makkelijk de gegevens voor België vervangen door bbp-cijfers uit 1996. De CREW verzuimde zijn werk op dit terrein te voltooien. Wij doen het voor u: -4,17% voor Vlaanderen; +7,21% voor Wallonië en +3,34% voor Brussel. Sla uw exemplaar van het Warandemanifest open op p. 164, en merk dat deze percentages ongeveer in lijn liggen met die in desbetreffende andere landen. Dat zal de CREW waarschijnlijk niet zinnen, want dat hoopte wellicht dat de Belgische interregionale transfers een peuleschil zouden zijn in vergelijking met de rest van Europa. Valt mee? De CREW maakt de lezer er ook attent op dat de grootteorde van de transfers naar Wallonië nog meevalt wanneer ze vergeleken wordt met andere Europese landen. Het centrum verwijst naar een studie uit 2003 (gebaseerd op statistieken uit 1993), besteld door de Europese Commissie, en neemt het VK en Zweden

als voorbeeld. Binnen het VK bestaat er een gigantische geldstroom van Zuidoost-Engeland (-12,9%) naar vooral Wales en Noord-Ierland. Dat laatste krijgt jaarlijks een astronomisch bedrag van 29,5% van zijn bbp toegestopt. De vergelijking met Vlaanderen en Wallonië gaat echter niet op: Noord-Ierland is een politiek instabiele regio, waardoor Londen zich van tijd tot tijd genoodzaakt voelt om het nodige “zwijggeld” te sturen om het IRA- en andere wapengekletter te stoppen. Bovendien telt Noord-Ierland slechts 1,68 miljoen inwoners, waartegenover 58,53 miljoen andere “onderhoudende” Britten staan. Wallonië telt 3,41 miljoen inwoners die gefinancierd worden door “slechts” 6 miljoen Vlamingen. In Zweden draagt de rijke zuidelijke provincie Skåne zomaar eventjes 9,7% van haar bbp af aan o.a. Norrland (+36,8%) in het hoge noorden van Zweden. Ook die vergelijking is niet correct, gezien de culturele uitzonderingspositie van de Lappen, de veel lagere bevolkingsdichtheid en het extreme klimaat. Bovendien is Zweden in tegenstelling tot België geen federaal land (Skåne en Norrland zijn slechts geografische entiteiten), terwijl Vlaanderen jaarlijks 1,3 miljard euro in rook ziet opgaan door de financieringsregeling van de gewesten. Nut? De transfers zijn één zaak. Het resultaat een andere. Iedereen kent de beruchte kwalen van Wallonië: een overregulerende overheid, hoge (jeugd)werkloos­ heid, te grote activiteit in de overheidssector en de politiek van de PS. Oost-Europese landen die in inwonersaantal vergelijkbaar zijn met Wallonië, schieten razendsnel onder de economische duiven. En ja, Noord-Ierland is een grote ontvanger van geldtransfers. De economische jaar-op-jaar-groei bedraagt er wel 3% en de werkloosheidsgraad ligt op slechts 4,2%. En ja, Noord-Zweden is ook een grote geldmagneet. Het bbp per hoofd van Sven Modaal en zijn Ingeborg ligt er wel 5394 euro hoger dan Wallonië. Nochtans beschikt Wallonië ook over een aantal schitterende troeven, zoals een ideale geografische ligging. Tijd om die troeven volop uit te spelen. Liefst zonder jaarlijkse miljarden­ injectie. ■  Xavier

oktober 2006  nr. 9

Meulders

Doorbraak


sta atsh ervo r m i n g

Tolerantiedrempel voor toegevingen aan Franstaligen is verlaagd De actualiteit van het Egmontpact Het plotse overlijden van Hugo Schiltz in augustus was voor heel wat commentatoren een aanleiding om opnieuw te gaan woelen in de Egmontgeschiedenis. De teneur daarbij was onmiskenbaar dat het Egmontpact al bij al toch niet zo een slechte zaak was. Het was een eerbaar compromis, dat werd gekelderd door onder meer een aantal “kortzichtige editoriaal­ schrijvers” (Bart Brinckman in DS van 7 aug.). Maar ook vanuit onverdachte hoek (Derk-Jan Eppink in Knack van 17 mei) werd met heimwee teruggeblikt naar het Egmontpact.

I

n de flamingantische kronieken staat het kelderen van het ­Egmontpact nog steeds geboekstaafd als een glorieuze overwinning. Maar was het dat wel? Feit is in elk geval dat de Vlaamse Beweging die overwinning mee te danken had aan de staatsbehoudende krachten binnen de CVP, die het pact veel te revolutionair vonden. Feit is ook dat de huidige staatsstructuur niet zo gek veel verschilt van wat in het Egmontpact al in het vooruitzicht werd gesteld. Toch was er jarenlang ten minste één goeie reden om tevreden terug te blikken op het Egmontdebacle. De heftige reactie van de Vlaamse Beweging en van de Vlamingen in de rand heeft ertoe geleid dat de Vlaamse politici bij de daaropvolgende staatshervormingen als dood waren om nog te prutsen aan de taalgrens en het statuut van de gemeenten in de Vlaamse rand rond Brussel. Met een vijftiental jaar vertraging hebben we de “revolutionaire” Egmont-staatshervorming dan toch gekregen, zo lijkt het wel, maar dan zonder dat er aan de taalgrens is geraakt. Alleen is er dat ene vervelende detail: het Egmontpact voorzag ook in de volledige splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Sinds de onderhandelingen van mei 2005 weten we dat de Franstaligen vandaag een exorbitant hoge prijs vragen voor die splitsing en, wat erger is, dat ten minste twee Vlaamse partijen ook bereid zijn om die te betalen. Het inschrijvingsrecht van 1977 was inderdaad maar klein bier in vergelijking met de toegevingen die de Vlaamse meerderheidspartijen anno 2005 ei zo na hebben gedaan (en dan nog maar in ruil voor een gedeeltelijke splitsing) (zie kaderstukje). Naar verluidt was het uitgerekend de zogenaamd compromisgeile Hugo Schiltz die aan de alarmbel trok toen hij lucht kreeg van die Vlaamse uitverkoop en die de onervaren onderhandelaars van Spirit tot de orde riep. Overigens waren er in 2005 nog wel andere zaken die bizar op hun kop werden gezet in vergelijking met de Egmontperiode. In 1977 nam het IJzerbedevaartcomité het voortouw in de strijd tegen het inschrijvingsrecht. Maar toen in 2005 uitlekte dat de onderhandelaars aan een soortgelijk compromis dachten, werd dit door datzelfde comité meteen op applaus onthaald. Schiltz kennende zal hij wel in een schaterlach zijn uitgebarsten toen hij daarvan ­hoorde. Drempel verlaagd Het voorval toont echter vooral aan hoezeer de tolerantiedrempel voor toegevingen aan de Franstaligen is verlaagd in vergelijking met dertig jaar geleden. Vandaag staat er in Vlaanderen een legertje klaar van academici en opiniemakers die (niet ge

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006

hinderd door enige dossierkennis) zelfs de meest verregaande toegeving de hemel in zullen prijzen als een blijk van verdraagzaamheid en supreem staatsmanschap. Terwijl ze omgekeerd zelfs de minste blijk van Vlaamse rechtlijnigheid weghonen als een uiting van verderfelijk “bloed en Clem de Ridder, covoorzitter Egmont­ bodem”-denken. Kijk maar naar som- comité op één van de vele betogingen mige nogal hatelijke tegen het Egmontpact. Vlaamse reacties op de nochtans gematigde uitspraken van Yves Leterme. Maar kijk ook naar de al bij al vrij lauwe reactie in de Vlaamse pers toen in 2005 bekend raakte wat de Vlaamse politici bijna hadden versjacherd tijdens de B-H-V-onderhandelingen. Uiteindelijk zal de definitieve balans van het Egmontpact maar kunnen worden opgemaakt als we de toegevingen kennen die de Vlaamse politici bij een volgende staatshervorming zullen doen in ruil voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. En wellicht zullen die beduidend verder gaan dan het inschrijvingsrecht van 1977. Hugo Schiltz mag dan al door sommigen zijn verketterd als een manipulator en een machiavellist (maar welke toppoliticus is dat niet?), ik zou mij alvast iets meer op mijn gemak voelen mocht hij er nog zijn om achter de schermen een oogje in het zeil te houden. ■  Bart Maddens

Toegevingen Het Egmont-inschrijvingsrecht – dat er uiteindelijk nooit kwam – was eeuwigdurend in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel, maar werd beperkt in de tijd (twintig jaar) daarbuiten, in een overigens veel kleiner gebied (zeven gemeenten, drie wijken). Franstaligen moesten zich bovendien voor administratieve zaken of verkiezingen nog verplaatsen. ‘Mocht het Egmontpact realiteit geworden zijn, dan waren we er nu al van af, ten minste als we de faciliteitengemeenten buiten beschouwing laten’, aldus Maddens. Paars dacht in 2005 te kunnen onderhandelen over een veel ruimer gebied (22 Vlaams-Brabantse gemeenten) en over een veel ruimere tegemoetkoming, zonder veel beslommeringen. De Franse Gemeenschap zou bevoegd worden voor de inspectie van het Franstalige basisonderwijs in de Zes en zou daar eigen instellingen kunnen oprichten voor persoonsgebonden zaken, de rondzendbrief-Peeters zou worden geneutraliseerd, de tweetaligheid van de ambtenaren in Brussel zou worden vervangen door de tweetaligheid van de dienst, Brussel zou per jaar 64 miljoen euro extra krijgen, ...’ Bovenden had paars in 2005 in tegenstelling tot de Egmont-onderhandelaars, een paritair samengestelde senaat voor ogen. ■  JVdC


Brussel en de rand: het hart van Vlaanderen verdrinkt Brussel en de Vlaamse rand …We staan er bij, we kijken er naar. Vlaanderen en de Vlamingen laten de Vlamingen in de hoofdstad en in de Vlaamse rand errond platwalsen. Niet alleen in de beruchte zes faciliteitengemeenten, maar in een heel ruim gebied rond Brussel mag men zich zorgen maken over wat er volgt ‘na 8 oktober’. Hetzelfde geldt nog meer voor de Vlaamse politieke aanwezigheid in Brussel. In het electorale straatbeeld aldaar is die bijna tot nul herleid.

I

s die vrees te herleiden tot nog maar eens wat gesnotter van een gefrusteerde flamingant? Waarom zou dat niet mogen? Het is echter vooral een uiting van groeiende ergernis over de Vlaamse onmacht om te willen zien dat Vlaanderen niet alleen binnen zijn eigen hoofdstad, maar ook ver buiten de Brusselse stadsmuren langzaam maar zeker verdrinkt. Onomkeerbaar. Als het zo doorgaat, moet Vlaanderen straks niet eens nog moeite doen om alsnog BHV te willen splitsen. Het zal voor dat deel van Vlaanderen al tevreden mogen zijn met faciliteiten voor de daar nog overblijvende Vlaamse aanwezigheid. Als de Vlaams-Brabantse gemeente Merchtem beslist dat er op de speelplaatsen van de plaatselijke gemeentescholen alleen nog maar Nederlands gesproken mag worden, dan vinden sommigen in Vlaanderen dat zacht uitgedrukt ‘een beetje vreemd’. De Vlaamse weldenkende critici moeten willen aanvaarden dat die van Merchtem daarmee echt aan de noodrem trekken: blijven niets doen, betekent dat de Vlaamse brede rand rond de hoofdstad “van Vlaanderen” straks tweetalig is. Faciliteitengemeenten Uiteraard zal men op 8 oktober eerst en vooral uitkijken naar de resultaten in zes Vlaamse faciliteitengemeenten, alle zes vandaag feitelijk zo goed als onder Franstalige controle. Twee Vlaamse schepenen in Rode, één in Kraainem. Maar zelfs als die van Kraainem hun Vlaamse schepen met de hakken over de sloot toch nog weten te behouden, is het vrijwel zeker dat die niet moet rekenen op ook maar het kleinste mandje ernstige bevoegdheden. Van ook maar een schijn van eensgezind Vlaams verweer tegen die Franstalige pletwals, is minder dan ooit sprake. In de Vlaamse rand houden de Vlaamse kiezers hun hart vast. Vooral omdat

nog meer beleidsbrieven. Bewegend Vlaanderen schijnt ook nog altijd niet de noodzaak te voelen om rond één en dezelfde tafel te gaan zitten en zich minstens vragen te stellen over de op komst zijnde tsunami!

B rus sel en B HV

Waarom zou een klaagzang fout zijn?

Brussel Binnen Brussel gaat het al niet veel beter. Er was ooit een tijd dat het traditionele ‘Brussel Vlaams’ zich georganiseerd liet horen en zien op bijvoorbeeld die indrukwekkende Congressen van de Brusselse Vlamingen. Er was een tijd dat het traditionele ‘Brussel Vlaams’ probeerde om, waar het ook maar enigszins mogelijk was, de hoofdstedelijke Vlaamse handen in elkaar te slaan en samen een electoraal aanbod uit te werken. Die tijd is duidelijk voorgoed voorbij.

‘Vlaanderen kijkt liever toe. Elk van onder zijn eigen kerktoren.’

Onder dit motto voeren o.m. de Vlaamse Volksbeweging en het HalleVilvoordecomité momenteel actie in de Rand. bij de traditionele Vlaamse partijen de verleiding groot is om een nog slechter Vlaams resultaat te misbruiken als pasmunt naar de Franstaligen toe als volgend jaar die historische stap voorwaarts richting de Vlaamse staatsvorming zou worden gezet. Niet alleen binnen de Zes, ook ver daarbuiten wappert de rode gevarenvlag: Zaventem, Tervuren, Overijse, Grimbergen, Dilbeek – ‘Waar Vlamingen thuis zijn’ -, het zijn maar enkele van de vele nu nog formeel uitsluitend Vlaamse gemeenten, waar de Franstaligen hun opmars ononderbroken voortzetten. In meer dan een dozijn Vlaamse gemeenten en dat is veel meer dan vorige keer, verzamelden de Franstaligen zich deze keer onder de Union-, zeg maar de FDFvlag. Vlaanderen kijkt liever toe. Elk van onder zijn eigen kerktoren, de Vlaamse regering houdt het bij het schrijven van

Het klassieke ‘Brussel Vlaams’ is al blij als iemand van hen een onverkiesbaar plaatsje krijgt op een uitgesproken Franstalige lijst, waar hij of zij hooguit geduld wordt. Daarvoor moet hij dan wel zijn eigen Vlaamse partijgenoten verloochenen. Er zijn er zelfs die hopen op die manier de FDF-voorzitter en kandidaat-burgemeester in een Brusselse gemeente te kunnen wijzen ‘op het belang van de Vlamingen’ aldaar. Wat nu gebeurt of mag gebeuren zal ook deze keer natuurlijk wel weer een onderdeel zijn van een zoveelste ‘grootse Vlaamse strategie’ om in de hoofdstad van Vlaanderen toch nog zichtbaar present te blijven. Gaat het om meer dan om een wanhoopspoging om de verdrinking nog wat langer te laten duren? Of krijgen we het feitelijke bewijs dat voor het ­klassieke Vlaams-Franstalige samenlevingsmodel in Brussel én daarbuiten de traditionele gevarengrens al lang on­­ omkeerbaar overschreden is? ■  M arc Platel inwoner van Kraainem

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak


verk i e zi n g en

Gaat peiling VRT/DS weer de mist in? Gemeenteraadsverkiezingen ook bepalend voor de nationale politiek Politici zullen het niet graag toegeven, maar de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen zal ook bepalend zijn voor de nationale politiek. Zondag 8 oktober wordt een generale repetitie voor veel grote kanonnen. Partijen zullen zich uitputten in analyses en hun strategie aan ‘het signaal’ van de lokale en provinciale verkiezingen aanpassen. Wat dat signaal zal worden laat zich nu al raden. Het zit immers verpakt in sommige peilingen. Of in het uitstel daarvan. Sommige peilingen worden niet gepubliceerd, in andere wordt veel mist gespoten.

O

p 3 juni 2006 verschenen de resultaten van de jongste editie van de driemaandelijkse peiling van VRT en De Standaard (VRT/DS). Sindsdien bleef het stil. Waarom? Bart Brinckman: ‘Het is een beslissing van de VRT. De volgende peiling wordt pas in november verwacht. De onderbreking/ verschuiving komt er omdat de gewone reeks doorkruist wordt door de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn wel peilingen geweest in de steden, maar enkel de info over Antwerpen wordt gepubliceerd in de laatste week van september’ (zou dus nu moeten gebeurd zijn). We zullen de peiling van VRT/DS niet echt missen. Ze is veruit de onbetrouwbaarste van alle peilingen (zie kader). Het Nieuwsblad organiseerde dan weer ‘de grootste enquête ooit uitgevoerd’. Meer dan 100.000 Vlamingen in meer dan driehonderd Vlaamse gemeenten werden bevraagd over alle mogelijke onderwerpen. ‘Elk thema hebben we messcherp gefileerd’, pronkt hoofdredacteur Dirk Remmerie. Eén probleem: in de poespas van gegevens wordt de bruikbaarheid van de resultaten voor politiek trendonderzoek gewoon nihil. Remmerie slaat voorwaar zelfs aan het preken: ‘De “harde” thema’s – Blauw op straat, bewakingscamera’s, integratie van migranten – staan niet zo hoog op de agenda van de burger … Je zou je haast afvragen waar de verrechtsing een voedingsbodem vindt, want ook met de gemeten zuurtegraad valt het al met al mee’. Dirk, die na Zwarte Zondag in 1991 al in VUM-gebouwen rondzeulde met petities voor het cordon, vergaloppeert zich een beetje. Het Nieuwsblad smeekte om reacties van de burger, maar na 17 dagen reportages en grafiekjes hadden welgeteld 33 reacties genoteerd (info 21/09). Andere grote en de jongste tijd ook de regelmatigste peiler is De Stemmenkampioen (internetpanel van 24.000, 80% daarvan neemt deel), waarmee Het Laatste Nieuws samen-

ian

werkt. De Stemmenkampioen peilt naar veranderingen van stemgedrag in de aanloop naar de volgende federale verkie­ zingen (2007), maar onderstaande tabel is niet zonder belang als indicator voor 8 oktober (grote steden, provincieraden). De jongste peiling (september 2006) gaf volgend beeld (1): 13 juni 2004

Stemmenkampioen  Sept. 2006

26,1%

31,1%

Vlaams Belang

24,1%

28,2%

sp.a-Spirit

19,7%

17,3%

VLD-Vivant

19,8%

14,2%

7,6%

6,1%

CD&V/N-VA

Groen!

Het kartel CD&V/N-VA mag – uitzonderingen om lokale redenen zullen er zeker zijn – een mooie score verwachten, de VLD een aanzienlijk verlies, het Vlaams Belang nog een verdere groei. Sp.a en Groen houden best rekening met een (lichte) terugval. Eerder deze zomer was er al een Antwerpen-peiling (Het Laatste Nieuws en ATV) waaruit bleek dat de liberalen in Antwerpen hun kiespubliek zouden zien halveren tot 8,7% (-8,3). Vlaams Belang/VLOTT blijft er volgens de internetpeiling met 34,4% (+1,5) de grootste partij. CD&V/N-VA zou met 21,4% (+11,1) groter worden dan SP.A/Spirit. De lijst van burgemeester Patrick Janssens zou op 20,8% (+1,3) stranden. Groen! zou zakken naar 7,3% (-3,8). Met de aanhoudende groei van Vlaams Belang weten sommige media geen weg, soms zelfs met wanhoopskreten tot gevolg. Zoals die van Walter Pauli in De Morgen (19 juni): ‘Die cynische minderheid is onze slaap, onze krantenkolommen, onze bezorgdheid niet meer waard. Luister naar de dik 70% waar wel mee te praten valt. Of er nu 22 of 26% voor het Belang stemt, hen zeggen we met zanger Flip Kowlier in ons schoonste Vlaams: ne welgemeende fuck you’. Als teken van vakmanschap kan dat tellen. Dat “fuck you” ligt verdacht dicht bij de aanpak die de VRT hanteert in haar politieke programma’s. In de eerste drie uitzendingen van het programma ZegNuZelf (Canvas, 18-20 september) waren rood en groen weer stevig present bij Bracke en co. Na sp.a’er Selahattin Koçak uit Beringen (afl.1), volgde Anne-Marie Pira van Groen! uit Mortsel (afl. 2) en – eindelijk! Freya Van den Bossche van Gent (afl. 3). En dan nog weten dat Sigfried zich laat assisteren door Carl Devos, ook al een sp.a-product… ‘Het stroomt van de schuppe (schop)’, zegt men op de buiten … Het is ontroerend om zien hoe men bij de openbare omroep nog altijd denkt dat de kijkers halve idioten zijn, die dergelijke manipulatie niet doorzien. Veel Vlaamse journalisten zijn ziek en snappen niet meer wat er rondom hun ivoren toren gebeurt. Het ziet er naar uit dat ook 8 oktober hen niet gelukkiger zal maken. Afwachten hoe ze dan zullen spartelen. ■  Jan

Van de Casteele

(1): De jongste peiling van ‘De Stemmenkampioen’ werd afgenomen tussen 1 en 13 september bij een panel van 14.482 deelnemers (via internet) en kan worden vergeleken met de Vlaamse verkiezingen van 13 juni 2004. De Stemmenkampioen publiceert nog extra-peilingen eind september en in de eerste week van oktober.

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006


Hoe de kunst van het absurde een staatslogica werd Toen we deze zomer in Frankrijk rondreisden, haalde België nog eens de buitenlandse pers met de gloednieuwe scheepslift van Strépy aan het Canal du Centre (Henegouwen), die voor maanden dicht moest omdat alle katrollen al versleten waren. Berekeningsfoutje van de ingenieurs. Door slechte contracten mag de Waalse overheid opdraaien voor de herstellingsfactuur van zo’n 6 miljoen euro … die via allerlei ‘Marshallplannen’ weer door Vlaanderen zal meebetaald worden. Tot daar aan toe, laten we het maar als ontwikkelingshulp beschouwen.

I

k moest toen ook uitleggen aan onze Franse vrienden hoe die miraculeuze, door alle economische studies als ronduit “nutteloos” en “absurd” bestempelde constructie, er gekomen was. Omdat Zeebrugge een nieuw havendok had “gekregen” en er dus automatisch in het Zuiden ook “iets” moest komen van dezelfde prijsklasse. De nooit in gebruik genomen metrolijn van Charleroi-Châtelet hoort eveneens bij die koehandel. Gegniffel alom. Van die wafelijzerpolitiek belandde ons gezelschap bij het bier, de chocola, de frieten, Manneken Pis en het Atomium. Om dan terecht te komen bij de ultieme verklaring van heel het hilarisch gebeuren dat “België” heet: onze “surrealistische” aanleg. Het zou met name in onze genen zitten: de gekte, de drang om wereldwonderen te creëren die elders de lachlust opwekken, de zin voor het ongerijmde, de plantrekkerij, de ingewikkelde compromissen, de bureaucratische logica. Mythe Vanwaar die mythe? Een en ander blijkt zijn wortels te hebben in de Brussels-francofone saloncultuur van de jaren 1920, de zogenaamde années folles. Een gouden tijd voor industriëlen, nieuwe rijken, ­ speculanten en hogere ambtenaren, de ­“Beulemansen” dus, die van de naoorlogse hausse hadden geprofiteerd en zich vestigden in riante art nouveau-villa’s of luxueuze stadspaleizen zoals de Résidence Palace. Deze immer feestende beau monde bekommerde zich nergens om en zag ook niets aankomen: noch de nakende beurskrach van 1929, noch het opkomende fascisme, en evenmin natuurlijk de barsten in de Belgische sociaalpolitieke absurditeit zelf, waarin de Vlamingen per definitie een onderhorige status hadden en het in de grootstad hooguit tot chauffeur of dienstmeisje konden brengen. Deze decadente bourgeoisie leefde in de werkelijkheidsontkenning en had net daarom behoefte aan een fantaisistische façadekunst waar ze bij kon wegdromen of glimlachen. Daarvoor werden twee Waalse schilders van stal gehaald: René Magritte met zijn gekende beeldgrappen (‘Ceci n’est pas une pipe’) en André Delvaux met zijn edelkitsch vol doorheen ruïnes slaapwandelende naakten. Brussel verafgoodde hen.Voor ze het goed en wel beseften, waren ze de decorateurs geworden van het neurotische bolhoed-imperium, vandaag beter bekend als het ‘Belgique de papa’. Onnodig te zeggen dat de “politiek incorrecte” Vlaamse expressionisten uit diezelfde jaren 1920 (Permeke, De Smet, Van den Berghe …), met hun in aardekleuren gedrenkte, brute schildering van het platteland, in die Brusselse salons geen voet

Cu lt u u r en sa m en l e vi n g

De mythe van het “Belgische surrealisme”

aan de grond kregen. Het paste niet in de euforie. Vlaanderen was in die tijd een verpauperd wingewest dat het moest stellen zonder transfers of compensaties: de boeren leden honger, de Waalse mijnen waren bemand met Vlaamse gastarbeiders die er als ‘boches’ en ‘sales flamands’ bespot en vernederd werden. Ook dat hoort bij de années ­folles. Als Verhofstadt in 2001 die fameuze bolhoed van Magritte tot zijn persoonlijk logo maakte van het Europees voorzitterschap, is dat dus een heel vreemd statement. Het is een impliciete erkenning van België, als francofoon-burgerlijke enscenering, met een toets van vrolijke gekte en een traditie van ritselende saloncultuur. En discreet gepatroneerd door een monarchie die hooguit wat Nederfrans hakkelt.

‘Het zou met name in onze genen zitten: de gekte, de drang om wereldwonderen te creëren die elders de lachlust opwekken.’

Het zal wel toeval zijn dat hogervernoemde spook-metrolijn Charleroi-Châtelet ons uitgerekend naar de geboorteplaats van René Magritte voert. En dat die fameuze scheepslift van Strépy vlakbij La Louvière ligt – een kweekplek van het ‘Belgische surrealisme’, op een boogscheut van de carnavalstad Binche. Het is alleszins géén toeval dat de Brusselse bourgeoisie van de jaren 1920 twee Waalse surrealisten in de galerij heeft verheven. Daar en toen is het idee ontstaan om het ongerijmde tot staatslogica te verheffen en de ondraaglijke lichtheid van België als een wereldwijd handelsmerk te deponeren. In 1929 grijpen overal in Vlaanderen antibelgicistische betogingen plaats naar aanleiding van de vrijlating van de activist August Borms. De francofone elite wist meteen hoe laat het was: einde van de années folles. Maar niet van het ‘Belgische surrealisme’. Dat weten we vandaag.

■ Johan

Sanctorum cultuurfilosoof en columnist www.visionair-belgie.be

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak


Vl a a m se B e weg i n g

Pleidooi voor meer zelfkritiek Vlaams geblokkeerd Het gebeurt niet vaak, dat in een politiek boek een opdracht staat voor de Vlaamse Volksbeweging. Gewezen coördinator van de Studiedienst van het Vlaams Belang, Geert Van Cleemput doet dat wel. En niet zonder reden. Hij roept de VVB op ‘kritisch te zijn tegenover beide nationalistische partijen.’

eer nog. ‘De VVB moet een discussie op gang brengen over het gedrag van niet-nationalisten, zoals (Filip – red.) Dewinter, in nationalistische partijen. Zij moet de nationalisten in het VB, die nu nog overvleugeld worden door Dewinter, aansporen tot meer machtsvertoon in het VB. Zij moet de N-VA aanmoedigen steeds kritisch na te denken over haar keuze een kartel te vormen met de CD&V. (…) De VVB moet kritisch berichten over de efficiëntie en kwaliteit van de nationalistische parlementairen (sic.), zodat die zich niet beperken tot het innen van de prebenden verbonden aan hun ambt, een activiteit (of passiviteit) die graag bekritiseerd wordt door nationalisten als ze bij niet-nationalistische politici voorkomt maar die wat gemakkelijker over het hoofd gezien wordt bij nationalistische politici.’ Een wel merkwaardige oproep tot een vereniging die zich 1) nooit strikt ‘nationalistisch’ heeft opgesteld, maar integendeel pluralistisch is en 2) zich altijd tot taak heeft gesteld om Vlaams-communautaire argumenten te ‘verkopen’ aan de niet-nationalistische partijen. Praktijk Vlaams geblokkeerd heeft nog niet voor echte brokken gezorgd. En toch bevat het rake standpunten en scherpe analyses. Waarbij het Vlaams Blok/Vlaams Belang centraal staat. Van Cleemput, classicus en docent aan een Amerikaanse universiteit, wordt in 1999 door Annemans naar Vlaanderen gehaald, om hier de studiedienst van het VB te leiden. Tweede reden voor zijn overkomst: de nationalist Annemans had Van Cleemput nodig in zijn strijd tegen de niet-nationalist Dewinter. Dat er een onderhuidse strijd is, heeft Van Cleemput wel opgemerkt – en in kaart gebracht in zijn boek – maar echt opflakkeren doet die strijd blijkbaar niet. In de eerste helft van zijn vlot leesbare boek verhaalt hij over die ongelijke strijd, waarvan elke veldslag verloren wordt door Annemans. Voorzitter Frank Vanhecke staat erbij en kijkt ernaar, en blijkt net daarom ook een waterdrager van Filip Dewinter. Voor die laatste heeft de 10

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006

© FOTO Belga

M

Geert Van Cleemput, Vlaams geblokkeerd. Het onthullende insidersverhaal van een ex-blokker. Manteau, 383 blz., € 22,50, isbn 90 23 1867 2 auteur geen greintje sympathie. Hij is een ‘pure potentaat’, ‘zonder politieke idealen’, die ‘verkoopt een product’. Nu doet elke partijpoliticus dat wel, maar het nefaste hier is – volgens Van Cleemput – dat door die zielloze en ‘onbeschaafde’ koers, Vlaanderen ter plaatse blijft trappelen. Binnen het VB zelf, is er ook al weinig plaats voor interne kritiek. Interne kwaliteitszorg lijkt niet besteed aan een partij, waar een Dewinter aan de touwtjes trekt. Het cordon is een levensverzekering voor de jobs van tientallen parlementariërs en hun medewerkers. Waarom zouden zij hun mond roeren tegen de grote roerganger? Het verschil met andere partijen is hier nochtans niet groot. Ook daar heerst partijtucht, geldt het principe ‘die Partei hat immer recht’, ook daar is het een almachtige voorzitter met een select groepje uitverkorenen die het mooie weer maakt. Het “perverse” bij het VB echter, is dat dit systeem mee in stand wordt gehouden door andere – zelfverklaarde ‘democratische – partijen. Theorie De Vlaamsgezinde lezer/kiezer die minder houdt van een verhaal over de interne

keuken van het VB, met bijbehorende paranoia en intriges, vindt in het tweede deel wél zijn gading. Daarin werkt Van Cleemput de stelling verder uit dat Filip Dewinter met zijn manier van doen het cordon in de hand (heeft ge)werkt, en dat net dat nefast is voor Vlaanderen. Het cordon helpt links in de bestuurszetels, sterkt Wallonië dat misbruik maakt van een politiek correcte retoriek en remt Vlaamsbewuste politici in CD&V of VLD af om op het Vlaamse gaspedaal te staan – ze zouden immers nogal snel op de VB-mestvaalt kunnen geveegd worden door de Vlaamse media, die wat graag vuile spelletjes spelen. In een notendop: neem Dewinter (samen met de andere niet-nationalisten en de veel-te-vele backbenchers) weg, dan kan het cordon gebroken worden. Pas dan is het VB geen ‘dood gewicht’ meer, en kan de partij haar – oorspronkelijk – Vlaams-nationalistisch partijprogramma dik in de verf zetten. De lezer kan zelf een optelsommetje maken … In dit meer politiek-theoretische gedeelte, ontpopt de filosoof in de auteur zich. Hij definieert eerst enkele belangrijke begrippen: identiteit, volk, natie, multicultuur, volks- en staatsnationalisme. Een goede en beknopte inleiding meteen tot het theoretische kader waarbinnen een “klein” Belgisch communautair discours – zoals dat van de Vlaamse Volksbeweging – een plaats kan bekleden. Waarbij de vraag wél rijst wat de politieke relevantie hiervan is voor het Vlaanderen van vandaag in het algemeen, en voor diezelfde vereniging in het bijzonder, die in het laatste hoofdstuk wordt opgeroepen om waakhond te spelen van VB en N-VA. Geert Van Cleemput heeft een belangrijk boek geschreven. Maar waar de dag na de voorstelling de pers bol stond van zijn boek, liet diezelfde pers hem 48 uur later al vallen. Het feit dat hij zich streng uitspreekt tégen het cordon – in pers én politiek – en zijn Vlaams-nationaal verhaal trouw blijft – de onafhankelijkheid moét er komen, volgens de auteur – zal daar wel een reden voor zijn. En zo krijgen Manu Ruys en Mark Grammens misschien toch gelijk: het cordon rond het VB is niet (louter?) opgetrokken wegens de vreemdelingenstandpunten. Wél wegens het Vlaams-radicale programma van de partij. ■  KDr.


Vrijspraak

GORIK Louis Tobback heeft een vuurtje gestookt onder Brussel. In een interview in De Morgen (2 sept.) zei hij o.m. dat Vlaanderen zich een goed Brussels geweten betaalt, in vele gevallen op de kap van Vlaams-Brabant. Vooral voor onderwijs en cultuur. Tobback kreeg alle torenwachters van Brussel over zich, maar blijft overeind. Enkele citaten uit het debat (voor veel meer: lees www.vvb.org/actueel).

Guy Vanhengel: ‘Vlaams-Brabant dankt zijn welvaart aan Brussel ... De Vlamingen moeten ophouden ons van buitenuit op te splitsen … Vlamingen en Walen samen hebben Brussel financieel gestroopt en ze houden dat graag zo om er hun zeg over te kunnen hebben’.

Pleit gewonnen

B

azuin het uit op straten en pleinen. Breng vrienden en familieleden op de hoogte. Laat collega’s niet langer in het ongewisse. We hebben het pleit gewonnen! ‘We’, dat zijn de voorstanders van een onafhankelijk Vlaanderen. ‘Pleit’ verwijst naar de botsing tussen ons pleidooi en dat van de aanhangers van ’s lands eenheid. We weten het van ene Dimitri Verhulst. ‘Separatisme is mainstream geworden’ en ‘ik heb heel sterk het gevoel dat we niet ver meer verwijderd zijn van een nationale kipkap’. Van deze Verhulst moeten we het zeker geloven, want hij behoort tot de verklaarde tegenstanders van die nu wel onvermijdelijke Vlaamse staat. Hij schreef het in een bladzijde-lang artikel voor De Morgen (16 sept.). Z’n stuk verscheen parallel in Le Soir, ook in het Nederlands. Als het ULB-onderzoek naar de talenkennis van onze nog-landgenoten klopt, is dat een maat voor niets, want slechts een kleine minderheid zal Verhulsts ontboezeming kunnen lezen. ­Bovendien is dat ook onnodig, want inhoudelijk is het stuk een vertaling van de gedachtegang die domineert in het zuiden van het land. Die kennen ze daar dus al. Het ware correcter en vooral eerlijker geweest het ding origineel, in het Frans dus, in De Morgen te plaatsen.

Tobback: ‘U zegt dat Vlaanderen zich niet moet bekommeren om het bestuur van de negentien Brusselse gemeenten, want het gaat daar niet zo slecht. Prima. Maar waarom horen we af en toe de Brusselse Vlamingen dan toch om hulp roepen? ... Brusselaars zijn kosmopoliet als het goed gaat en niet-kosmopoliet als ze geld nodig hebben. Als men hulp nodig heeft, is men Brusselse Vlaming. Zodra men zijn geld op zak heeft, is men weer Vlaamse Brusselaar ...’

Historici zullen zich binnenkort, na de ontbinding van het koninkrijk, zeker buigen over de vraag hoe het Vlaamse onafhankelijkheidsdenken, tegen het hele ­establishment in, het pleit kon winnen. Ze kunnen niet voorbij aan Verhulsts stuk. Ik weet niet of Dimitri familie is van Gert. Ze hebben wel iets gemeen, want behandelen beiden hun klandizie als kinderen. Bij Gert terecht, want dat zijn ook kinderen. Bij Dimitri is de verzuurde frustratie zo hoog opgelopen dat hij er in slaagt op een hele bladzijde niet één relevante of juiste gedachte neer te pennen. Tenzij, hopen wij dan maar, het hierboven overgenomen besluit. Twee voorbeelden. ‘Als de Vlamingen de Walen lang genoeg blijven pesten, dan zijn op de duur de Walen blij van die Vlamingen verlost te zijn.’ Sterke redenering, die we graag geïllustreerd zagen met één voorbeeld. Het komt niet.

Guy Vanhengel over daling van het aantal Brusselaars: ‘Wat is dat, een Nederlandstalige?… Dat loopt allemaal door elkaar’. Sven Gatz: ‘Eén derde van de Brusselaars gebruikt het Nederlands’.

Een eind verder lezen we: ‘Men moet dan wel beseffen dat Wallonië jarenlang sinterklaas voor Vlaanderen heeft gespeeld.’ Voilà, en daar staan wij die dachten dat de goede man uit Spanje kwam. Voor historici zullen figuren als Dimitri Verhulst de sleutel zijn om de gestelde vraag op te lossen. Het Vlaamse onafhankelijkheidsdenken won het pleit door het ontstellende gebrek aan niveau bij de verdedigers van België. Ze hebben ook Lucas Vandertaelen om die stelling kracht bij te zetten. Verhulst vermoedt het wellicht zelf, want is verontwaardigd dat het uiten van separatistische gedachten straffeloos blijft. Verbieden die handel, da’s zijn verweer. We lazen het stuk met opeenvolgende gemoedsgesteltenissen: eerst nieuwsgierigheid (wat gaat er komen?), dan ergernis (heel even), daarna ongeloof (ben ik echt wakker?), dan opluchting (ze hebben echt geen fatsoenlijke argumenten) en ten slotte euforie (we hebben het pleit gewonnen).

Tobback: ‘Binnen een kleine dertig dagen (8 okt. – red.) zullen we zien hoeveel Vlamingen er verkozen zijn in de Brusselse gemeenteraden. .. overal elders in de provincie neemt de verfransing toe: in Halle, Sint-PietersLeeuw, Beersel, noem maar op. En die komt niet uit Wallonië. Die komt uit Brussel … Wat kunnen we daartegen doen? Door in gemeenten als Halle fors te investeren. Door de mensen verdomme níét naar Brussel te jagen. Want je denkt toch niet dat wie winkelt in de rue Neuve veel Nederlands leert?’

Maar toch ook met enige intellectuele droefenis. Een mens zou zo graag een ernstig debat willen voeren. Hoe doe je dat als er geen inhoudelijk onderbouwde overzijde meer bestaat?

■  JVd C

■  Peter D e Roover

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak

11


bu it en l a n d

Letland beschermt eigen taal en cultuur Geen burgerschap zonder kennis van taal en cultuur Letland herwon zijn onafhankelijkheid bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. Tijdens de bezetting werden vele Letten gedeporteerd, terwijl Moskou tal van andere Sovjetburgers aanvoerde. In 1991 telde het land zowat 700 000 niet-Letten.

A

anvankelijk beschouwde Letland die als illegale inwijkelingen zonder enige aanspraak op staatsburgerschap. Dan voerde het drie categorieën in: staatsburgerschap voor Letten met Letse voorouders uit de periode vóór de annexatie in 1940 (1), nietstaatsburgers zonder politieke rechten maar met een volwaar­ dige verblijfsvergunning (vooral Russen – 2) en illegalen (3). Staatsburgerschap voor niet-Letten werd gekoppeld aan een laag jaarlijks quotum van 10 000 personen en aan strenge exameneisen betreffende kennis van de Letse taal en cultuur. Dit is begrijpelijk na decennialange russificatie. Bovendien gaat het om een kwantitatief kleine cultuur die alleen maar op zichzelf kan rekenen. Nu wonen er in Letland nog zowat 450 000 etnische Russen, Wit-Russen en Oekraïners van wie velen in het land zijn geboren. Op een bevolking van circa 2,36 miljoen is dit nog steeds zowat 20%. Slechts wie die in een examen Lets slaagt en trouw zweert aan de republiek wordt staatsburger. Zoniet heeft men actief noch passief stemrecht en kan men vrijwel geen openbaar ambt bekleden. Voor reizen naar andere EU–landen dan Estland, Litouwen en Denemarken, hebben niet-burgers een visum nodig.Voor het overige (pensioenen, uitkeringen …. ) hebben zij dezelfde rechten als alle Letten. De multi-etnische bevolking leeft doorgaans vreedzaam samen. Op langere termijn blijft de integratie van alle inwoners echter de belangrijkste uitdaging. Buitenlandse druk Letland is lid van de OVN (1991), de OVSE (1 jan. 1995), de Raad van Europa (10 feb.1995), de NAVO (1 april 2004) en de Europese Unie (1 mei 2004). Onder bilaterale en multilaterale druk van Rusland en van internationale organisaties heeft Letland inmiddels zijn minderhedenbeleid naar internationale maatstaven aangepast. In 1998 is een hervorming van het onderwijs gestart. Sedert 1 september 2004 worden vanaf de tweede helft van de middelbare school 60% van de vakken in het Lets gegeven en 40% in het Russisch. Voordien was dit omgekeerd. Daardoor worden de voornaamste vakken uitsluitend in het Lets gegeven. De erosie van het Russisch stuit op verzet van de Russisch­ talige groep, wat leidde tot een aantal grote, door Moskou gesteunde protestmanifestaties. De OVSE heeft tot eind 2001 een missie in Letland gehad die toezag op integratie van minderheden. Aangezien het mandaat inmiddels is vervuld, is de OVSEmissie per 1 januari 2002 gesloten. Niettemin zal de OVSE nog waarnemers sturen naar de in de herfst van dit jaar geplande parlementsverkiezingen. 12

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006

Nog strenger Op 8 augustus 2006 vaardigde Letland ondanks alles een nog strengere wetgeving op het stuk van staatsburgerschap uit. Een grondige beheersing van het Lets is daarbij een conditio sine qua non. Iemand die driemaal zakt voor een examen Lets maakt geen kans meer. Vele niet-burgers bieden zich voor het taal­ examen aan zonder enige voorbereiding wat, volgens de Letse overheid, bewijst dat het hun niet menens is echt Lets staatsburger te worden. Sommigen weigeren gewoon een examen af te leggen dat zij als vernederend beschouwen. Raakpunten met Vlaanderen Tijdens de annexatie van de Oostenrijkse Nederlanden door Frankrijk (1794-1815) was het Frans hier de enige officiële taal. Verfransing in plaats van russificatie dus. Die was mede verantwoordelijk voor de tweede scheuring in de Nederlanden in 1830, die tot stand kwam met Frans geld, Franse politieke vluchtelingen, Franse diplomatieke en uiteindelijk militaire steun. Eén van de latere vaders van België, de Fransman Charles Rogier, die in 1830 met zijn Luikse benden onder het zingen van de Marseillaise Brussel binnentrok, verklaarde al kort daarna ‘het Germaanse element in de nieuwe staat te willen uitroeien’. De Waal Désiré-Joseph Mercier, kardinaal, aartsbisschop van Mechelen en primaat van België stelde: ‘la Belgique sera latine où elle ne sera pas’. De door België onder zware economische en sociale druk geplande culturele volkerenmoord is mislukt. De verfransing heeft niettemin in Vlaanderen diepe sporen nagelaten, vooral dan in en rond Brussel. De Russen in Letland zijn behept met dezelfde mentaliteit van “Übermenschen” als de Franstaligen in Vlaanderen. De door Vlaanderen gewenste, verplichte kennis van het Nederlands voor mensen die aanspraak maken op een sociale woning, verdwijnt in het niet naast de door Letland opgelegde drastische voorwaarden qua kennis van taal en cultuur voor het verwerven van het staatsburgerschap. Letland heeft net als Vlaanderen een grote buur die het, ook internationaal, voor de taalgenoten opneemt. De wereld, noch Europa zijn weinig of niet begaan met de historische rechten van een kwantitatief kleinere cultuur. Vlaanderen zal bij zijn streven naar onafhankelijkheid met die beide elementen moeten rekening houden. Verschillen Letland is een internationaal erkende onafhankelijke staat en lid van tal van internationale organisaties waar het zelf zijn zaak kan bepleiten. Het kan dus makkelijker het been stijf houden om zijn eigenheid te vrijwaren. Vlaanderen is niet eens een deelstaat en beschikt nog lang niet over de geëigende structuren om in Europa en in de wereld zijn mannetje te staan. Nog veel werk aan de winkel dus. ■  Theo Lansloot oud-ambassadeur


BOEK E N

Hekelschrift De gepensioneerde VRT-journalist Walter Zinzen heeft een boek geschreven over democratie en het democratisch deficit in Vlaanderen, België, Europa en de wereld. Het is een somber boek. Niet alleen in taal en stijl, maar omdat het een grauw beeld schept van de wereld waarin wij leven. In De wereld is een schouwtoneel. Maar wie doet de regie? hanteert Zinzen een wel erg vlotte pen om in zes bedrijven honderden pijnpunten aan te halen, en af en toe te fulmineren naar (de) schuldigen. Daarbij spaart hij niemand, en haalt hij vooral scherp uit naar de hypocrisie in standen en landen. Een eerste bedrijf lacht het principe van de soevereiniteit van het volk weg. Eerder dan de burger, zijn het de kabinetten (die ging Verhofstadt toch afschaffen?) en de partijvoorzitter, die het beleid bepalen. ­Behalve dan de voorzitter van de VLD, ‘de voorzitter van de partij die de premier levert, is de enige die een gezag boven het zijne/hare moet dulden’ (p.31). Zinzen hekelt de partijtucht van de te vele opvolgers in het parlement, die aan hun job denken en daarom er alles om doen om niet uit de gratie van ‘een select groepje partijmilitanten’ te komen. Zinzen noemt dit ‘een onuitroeibare Belgische ziekte’, zoals het benoemen (in plaats van verkiezen) van kamervoorzitters, de partijpolitieke showcongressen, de oligarchie, het gebrek aan duidelijke

politieke keuzes ... Zinzen toont er zich een machteloze burger, die akte neemt, en briesend is op de particratie, maar hier evenmin oplossingen voor aanbiedt. Meer zelfs: het is allemaal de schuld van de (domme) kiezer: ‘hoeveel kiezers zien wel de splinter in het oog van politici, maar niet de balk in hun eigen oog?’ (p. 41 en 43). Daarmee is het eerste bedrijf zeker het boeiendste en het scherpste. Hoewel, scherp is hij ook in het vierde en vijfde bedrijf, waarin hij het cordon verdedigt en de ongebreidelde vrije meningsuiting, het verzet tegen politieke correctheid en het ‘recht op discriminatie’ (van Doorbraak-medewerker prof. Matthias E. Storme) over de kam haalt. Dat cordon, zo stelt Zinzen, was trouwens helemaal niét bedoeld als een levensverzekering voor links. Enkel ethische argumenten lagen aan de grondslag (p. 130). Bovendien bestaat er nauwelijks een cordon: de partij krijgt werkingstoelagen én mag haar ding doen in alle bestuursniveaus én de pers, zelfs – horresco referens – op de VRT, die blijkbaar de ‘rode loper’ uitlegt voor het VB (p. 83)! Zoals gezegd: Zinzen schetst een donker, grimmig beeld van de actuele politieke toestand. Hij valt uit naar het politieke analfabetisme van de gemiddelde kiezer – die hij wel wil blijven verplichten zijn stem uit te brengen – en opvolger-parlementariër

– die zich schikt naar de partijtucht om de eigen job veilig te stellen. Hij vindt de communautaire poespas maar niets, en wil van België één federale kieskring maken; ‘één groot Brussel-Halle-Vilvoorde’ (p. 35). Hij is bijzonder kritisch voor de schrijvende pers (helemaal geen vierde macht!) – die de politici achterna holt en geen centen veil heeft voor echte onderzoeksjournalistiek. Tegelijk spaart hij de televisie – een enkele sneer naar Siegfried Bracke daar gelaten. Alles gaat fout, maar een oplossing stelt hij niet voor. Dat is meteen het mankement van dit lichtjes verzuurde boek: het had zeker een epiloog verdiend met enkele suggesties voor oplossingen. Nu blijft Zinzen te veel de oude man die aan de zijlijn roept dat het slecht gaat.

en die van het VNV in het bijzonder, uit de doeken te doen voor een Nederlands publiek. Dat merk je al op de eerste pagina’s van het boek, waar Verstraete zich verdienstelijk uitslooft om zaken als taalwetgeving, taaldiscriminatie, flamingan­ tisme … uit de doeken te doen. Het boek is immers ‘in de eerste plaats voor een belangstellend Nederlands lezerspubliek’ geschreven (p. 7). En dat heeft ongetwijfeld nood aan zulke verklaringen. In die zin zou Trouw en Dietsch ook een aanrader kunnen zijn voor jonge Vlamingen die snel een idee willen krijgen van de Vlaams-nationale collaboratie tijdens WO II. Alleen moet je het er dan wel bijnemen dat die collaboratie – met De Clercq en Elias als spilfiguren – in amper 100 blz. wordt beschreven. Met de noodzakelijke beknoptheid en bijbehorende cryptische zinnen als gevolg – voor

details en nuances zijn in zo’n bestek jammer genoeg weinig plaats. Een zoveelste verdienstelijke uitgave van Pieter Jan Verstraete. Hopelijk denkt het Nederlandse lezerspubliek er ook zo over.

■  AN

Walter Zinzen, De wereld is een schouwtoneel. Maar wie doet de regie? Pelckmans, 176 blz., € 16,95, isbn 978 90 289 4237 0

VNV Het moet zowat dertig jaar geleden zijn dat er nog een boek over Vlaamse Beweging verscheen bij een Nederlandse uitgeverij. Doorbraak-medewerker en veelvuldig biografieënauteur Pieter Jan Verstraete mag dit “cordon” doorbreken bij de nogal excentrieke uitgeverij Aspekt. Trouw en Dietsch. Vlaamse leiders en hun collaborateurs is een dubbelportret van VNV-leiders Staf De Clercq en Hendrik Jozef Elias. Voor wie een beetje vertrouwd is met beide figuren, biedt het boek niets nieuws. Wie afgelopen jaar de even monumentale als magistrale tweedelige Elias-biografie van P.J. Verstraete heeft gelezen, zal het voorliggende boekje misschien zelfs wat minnetjes vinden … Desalniettemin is het een verdienstelijke poging om de Vlaamse collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog in het algemeen,

■  KD r.

P.J. Verstraete, Trouw en Dietsch.Vlaamse leiders en hun collaborateurs. Aspekt, 128 blz., € 17,95, isbn 90 5911 133 8

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak

13


KAMIKAZE

Wetenschap en onpartijdigheid?

I

n het kader van een grote enquête van Het Nieuwsblad waaraan hij meewerkt, heeft Carl Devos, de grote Gentse politicoloog, ons via Knack in een voorbeschouwing op de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober, heel even de achterkant van zijn tong laten zien. En wat voor een tong. Een bloedrode nog wel. En om zeker niet beschuldigd te kunnen worden van “partijdigheid” heeft de sluwe vos het gemakshalve over vage begrippen als “objectiviteit” en “subjectiviteit”.

zijn hand moeten zetten. En dat lijkt hem uitgesloten. Met het besluit dat het dus aan de anderen (wie?) is om te bewijzen dat zijn overtuiging wel “invloed” zou kunnen hebben op zijn werk. Waarbij het onze professor blijkbaar geheel ontgaat, dat partijdigheid niet noodzakelijk gericht moet zijn op het bevoordelen van een bepaalde partij, maar ook en evenzeer gericht kan zijn op het benadelen van één bepaalde partij. Of anders geformuleerd: met het huidige politieke Carl Devos klimaat in Vlaanderen en met een welbepaalde partij voor ogen, lijkt het mij niet zo onoverkomelijk om de voltallige De essentie van zijn betoog is ontroerend simpel: objectiviteit is redactie van de al genoemde krant op sleeptouw te nemen. een onhaalbaar ideaal en dus is iedereen subjectief. Hij mag dus ook een beetje subjectief zijn. Want hij heeft nu eenmaal een Trouwens, mijnheer de professor, gepolst naar de resultaten van overtuiging. Hij is een socialist en is dat altijd geweest, maar hij een bepaalde partij in Antwerpen, zakt u zonder het zelf te beis geen lid van een partij en hij staat ook niet op een lijst. Vanseffen door het wetenschappelijk ijs. Want dan rest u enkel nog daar zijn zeer wetenschappelijke (?) conclusie: geen probleem uw onwetenschappelijk “buikgevoel” om te zeggen dat die pardus. Want, zo orakelt hij verder, hij zegt wie hij is en wat hij denkt tij ooit wel eens zal achteruitgaan en geeft ge toe er in het geval en hij doet zijn job zo goed mogelijk. van een “bijna-meerderheid” helemaal niets meer van te begrijpen. En precies daar gaan onze onwetenschappelijke wegen Zijn overtuiging kan bijgevolg geen “invloed” hebben op zijn werk, uiteen: want ik zal dat in voorkomend geval wel nog begrijpen. want dan zou hij de voltallige redactie van Het Nieuwsblad naar Maar ik ben dan ook een … ■  K amikaze

M E G A F OO N

D

eze keer aandacht voor een paar van de opvallendste peilingen van de voorbije weken. Een onderzoek naar de mening van vierhonderd bedrijfsleiders in De Tijd (16 sept.) en een paar peilingen naar de gevolgen van het door schandalen getroffen Wallonië.

Over vertrouwen in de regionale   regering (81%-22%) Terwijl 81% van de Vlaamse ondernemers vertrouwen hebben in de Vlaamse regering, staat maar 22% van de Franstalige ondernemers achter het beleid van de Waalse regering.

De mening van Vlaamse ­bedrijfsleiders Over het cordon (68% anti) 68% van de Vlaamse bedrijfsleiders wil dat het cordon sanitaire rond het Vlaams Belang wordt opgeheven. Toch vindt ook 75% van de ondernemers het Vlaamse Belang geen geschikte partij om het land te besturen.

Over vertrouwen in minister-president Terwijl 79% van de Vlaamse ondernemers vertrouwen hebben in Yves Leterme, heeft amper 34% van de Waalse bedrijfsleiders vertrouwen in Elio Di Rupo. 59% noemt de PS een obstakel voor een herstel van de Waalse economie.

Over meer bevoegdheden voor ­Vlaanderen Zo goed als alle Vlaamse bedrijfsleiders vinden ook dat Vlaanderen meer bevoegdheden moet krijgen. De Vlaamse regering moet veel efficiënter kunnen ingrijpen op de arbeidsmarkt en zeggenschap krijgen over het economische beleid. Amper één op de drie Franstalige ondernemers ziet brood in meer bevoegdheden voor de regio’s.

Over vertrouwen in Marshallplan Amper 21% van de Waalse ondervraagden meent dat het Marshallplan in zijn doelstellingen zal slagen, 43 %denkt van niet, en 32% is neutraal. Over vertrouwen in partijen De Vlaamse ranglijst: CD&V (83%) op kop, dan VLD (81%), sp.a (49%), MR (45%) als eerste Franstalige partij, cdH en N-VA (41%), Spirit (29%). Vlaams Belang (23%), Groen! (19%) en FDF (12%).

PS: klap of niet? In Wallonië vertonen de peilingen voor de gemeenteraadsverkiezingen een koortsig beeld. Volgens een recente peiling van Le Soir en RTL-TVI (begin september uitgevoerd door de ULB, 1140 respondenten) zou de PS op 8 oktober in Charleroi een fameuze klap krijgen (20% verlies tegenover 2000). In 2000 haalde de PS 51,4%, nu 31,4%). Het verlies zou onder meer een gevolg zijn van de vele schandalen. Vooral het Front National (+12%), maar ook de MR van Didier Reynders zouden fors groeien, de cdH in mindere mate. Ecolo daarentegen zou moeten inleveren (-4%). Een goeie week later meldden sommige kranten evenwel dat de PS er in Charleroi dan toch langzaam weer bovenop zou komen. Dit zou blijken uit de politieke barometer van augustus, waarin voor de PS sprake is van 39,6% (peiling van Ipsos, i.o.v. de kranten van de groep Sud Presse, de RTBF en Telesambre). ‘De problemen van het FN, dat onlangs naam en lijstnummer verloor, hebben zonder twijfel een grote invloed gehad op de resultaten van de peiling’, zo luidt het. (GVA 11 sept., DS 19 sept.)

14

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006


Colofon

Energiebesparing Milieutechnologie: afvalverbranding, deNOx. Explosieve gasmengels: verwerking in overeenstemming met ATEX. Gespecialiseerd studiewerk en sleutel-op-de-deur levering Mallekotstraat 65, 2500 Lier Tel.: +(03) 491 98 78 – Fax: +(03) 491 98 77 E-mail: info@euro-pem.com

Doorbraak is een uitgave van de Vlaamse Volksbeweging vzw.  ■  Verschijnt maandelijks (niet in augustus).  ■  Doorbraak is lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers.  ■  H oofdredac t eur : Jan Van de Casteele  ■  K ernredac tie : Karl Drabbe, Dirk Laeremans, Anke Nobels, Peter De Roover  ■  M ede werkers : Ludo Abicht, Gerard Bouvier, Rudi De Ceuster, Jacques Claes, Frans Crols, Katleen Van den Heuvel, Bart Maddens, Guido Naets, Marc Platel, Dirk Rochtus, Matthias E. Storme, Pieter-Jan Verstraete  ■  R edac t ie - adre s : Passendalestraat 1A, 2600 Berchem. Tel 03 366 18 50 – Fax 03 366 60 45  ■  redactie@doorbraak.org  ■  www. doorbraak.org – abonnementen: secretariaat@doorbraak.org  ■  A bonne ment : € 16,50 voor een abonnement van 12 maanden (buitenland: € 25)  ■  S tudentenabonne ment : € 10 voor een abonnement van 12 maanden, met opgave van leeftijd en onderwijsinstelling  ■  I nterne tabonne ment : € 10 voor 12 maand toezending van Doorbraak (pdf-bestanden) via internet. Het (studenten)abonnement geeft recht op een gratis internetabonnement.  ■  Abonnering door storting op rekening 736-0012719-76 van VVB Doorbraak, Passendalestraat 1A, 2600 Berchem met vermelding van het type abonnement.  ■  Doorbraak wordt ook gratis toegestuurd – met ledenblad Binnendoor – naar de leden van de Vlaamse Volksbeweging vzw (VVB). U kunt ook lid worden van de VVB door overschrijving van € 17 op rekening 736-0012719-76 van VVB-leden-administratie.  ■  Betaling van het abonnementsgeld vanuit het buitenland: gebruik IBAN BE91 7360 0127 1976 en BIC KREDBEBB  ■  Verant­woordelijke uitgever : Dirk Laeremans, ­Passendalestraat 1a 2600 Berchem  ■  ISSN 0012-5474

oktober 2006  nr. 9

Doorbraak

15


16

Doorbraak

nr. 9  oktober 2006


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.