Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/271
Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2022/271
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Bevoegdheid beroepsinstantie Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie. Voorafgaande procedure Op 24 augustus 2022 diende xxx (hierna vermeld als: verzoekster) een verzoek in bij de gemeente Hamme om een afschrift te verkrijgen van de lijst -bestaande uit straatnamen en huisnummers- van leegstaande woningen. Op 31 augustus 2022 weigerde de gemeente Hamme de openbaarmaking van de gevraagde lijst. Op 14 september 2022 diende verzoekster beroep in tegen deze weigeringsbeslissing van de gemeente. Dit beroep werd geregistreerd op 14 september 2022. Ontvankelijkheid van het beroep Het oorspronkelijk verzoekschrift dateert van 24 augustus 2022. De weigeringsbeslissing van de gemeente Hamme dateert van 31 augustus 2022. Deze beslissing maakt melding van de beroepsmogelijkheden en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (verder ‘Bestuursdecreet’). Bijgevolg is het op 14 september 2022 ingediende beroep tegen de voormelde weigeringsbeslissing tijdig en ontvankelijk.
www.vlaanderen.be
Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.
1.
Bestreden beslissing
Met de bestreden beslissing van 31 augustus 2022 weigerde de gemeente Hamme omwille van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een afschrift van de lijst van de leegstaande woningen. De aanvraag zou bovendien niet verenigbaar zijn met de doeleinden inzake oprichting van dergelijke registers.
2. Inhoud van het beroepschrift Verzoekster dient beroep in tegen de bovenvermelde beslissing omdat haar niet de gevraagde lijst van leegstaande en verwaarloosde woningen werd bezorgd. Na verschillende jaren het leegstandsregister te hebben mogen ontvangen van de gemeente Hamme is verzoekster enigszins verbaasd over de huidige weigering van de gemeente. Aangezien de lijst steeds enkel de adressen en geen namen bevat kan er volgens verzoekster ook evenmin sprake zijn van een schending van de persoonlijke levenssfeer.
3. Toelichting door de gemeente De beroepsinstantie heeft, om met kennis van zaken over het ingestelde beroep te kunnen oordelen de gemeente Hamme, om nadere toelichting verzocht betreffende dit beroep. Per mailbericht van 21 september 2022 verstrekte de gemeente Hamme de nodige informatie alsook een pdf-bestand met een lijst van de leegstaande panden in de gemeente Hamme. Deze lijst vermeldt per woning enkel de straatnaam en een huisnummer. De gemeente Hamme baseert zich voor de weigering op een advies van eGov-informatieveiligheid van de provincie Oost-Vlaanderen dat stelt “dat de openbare besturen de van het kadaster verkregen informatie
slechts mogen gebruiken voor duidelijk omschreven administratieve doeleinden of doeleinden van algemeen nut; dat de openbaarmaking niet mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; en dat een bestuursinstantie niet kan worden verplicht een bestuursdocument te verwerken of te analyseren of een nieuw bestuursdocument aan te maken. Daar komt bij dat een verzoek tot openbaarheid uitgaande van een projectontwikkelaar of een andere instantie met winstoogmerk niet verenigbaar is met de doeleinden bij de oprichting van de registers van onbebouwde percelen. Deze lijn kan worden doorgetrokken naar het leegstandsregister”. 4. Beoordeling door de beroepsinstantie
De beslissing van de gemeente Hamme om een afschrift van het geanonimiseerd register van de leegstaande en verwaarloosde woningen te weigeren, druist in tegen het standpunt van de beroepsinstantie, daarbij verwijzend naar haar eerdere beslissingen, onder andere de beslissing die werd genomen in het dossier OVB/2019/67, waarvan de motivering op dit punt ook op het voorliggende beroepsdossier van toepassing is en om die reden hier wordt hernomen.
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/271
pagina 2 van 5
Dienaangaande stelt de beroepsinstantie vast dat artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet de verplichting bevat om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer; Niettemin is hier, hoewel het om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, tevens een relatief aspect aanwezig. De decreetgever was weliswaar van oordeel dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend, maar wijst er desondanks op dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2002-2003, nr. 1732/1, blz.25). De beroepsinstantie stelt vast dat, in het concrete voorliggende geval, diverse coördinaten van de leegstaande panden, zijnde de straatnamen, de huisnummers en busnummers, beschouwd kunnen worden als gegevens behorende tot de persoonlijke levenssfeer van de eigenaars van de betrokken leegstaande panden. Evenwel acht de beroepsinstantie het noodzakelijk om in concreto de vraag te stellen of de openbaarmaking van deze gegevens, zonder vermelding van de namen van de eigenaars, al dan niet afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken eigenaars. Daarbij is het vooreerst duidelijk dat het openbaar maken van de betrokken gegevens niet gelijkgesteld kan worden met het openbaar maken van de namen van de eigenaars van de betrokken panden. De beroepsinstantie is van oordeel dat in dit concrete geval het openbaar maken van de betrokken (voormelde) gegevens op zich, zonder het openbaar maken van de namen van de eigenaars, geen afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken eigenaars. Deze conclusie kan de toets aan de vijf niveaus die binnen het begrip ‘persoonlijke levenssfeer’ kunnen worden onderscheiden (SCHRAM, F, “Tussen openbaarheid en privacy”, Brussel, Politeia, 2006, p. 20 en volgende), immers met succes doorstaan. Op de eerste plaats wordt geen afbreuk gedaan aan de bescherming van de privacy of het privéleven in de strikte en klassieke betekenis van het begrip. De identificatie van een leegstaande woning aan de hand van de vrijgave van de coördinaten ervan, maar zonder vermelding van de namen van de eigenaars, betekent niet dat binnengedrongen wordt in het deel van iemands leefwereld dat hij afgeschermd wil houden van de buitenwereld, zoals de persoonlijke of professionele integriteit van de betrokken eigenaars. Precies omdat het om een leegstaand pand gaat, wordt hierdoor geen afbreuk gedaan aan de bescherming van de persoonlijke leefwereld van de betrokken eigenaar, temeer daar de namen van de eigenaars niet worden vrijgegeven. Op de tweede plaats worden, door het vrijgeven van de betrokken gegevens, evenmin gegevens openbaar gemaakt die verband houden met, of een aantasting zouden inhouden van, de vrije omgang van de betrokken eigenaars met de medemens. Dit aspect van de persoonlijke levenssfeer is niet aan de orde, aangezien de namen van de eigenaars niet worden vrijgegeven, zodat de zogenaamde relationele privacy in casu niet wordt geschonden. Op de derde plaats kan, betreffende het leegstandsregister worden gesteld dat aangezien de betrokken gegevens uit dit register per definitie betrekking hebben op leegstaande gebouwen of woningen, de vrijgave van de betrokken gegevens, niet geacht worden een inbreuk te vormen op het recht op zelfbeschikking van het individu, in casu de betrokken eigenaars, waarbij onder meer wordt verwezen naar de vrije keuze inzake het betreden en verlaten van de eigen woning. De in de inventaris opgenomen panden zijn immers per
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/271
pagina 3 van 5
definitie leegstaand, en kunnen bijgevolg niet gelijkgesteld worden met de woningen van de betrokken eigenaars. Op de vierde plaats is de beroepsinstantie van oordeel dat het vrijgeven van de betrokken gegevens geen afbreuk doet aan de zogenaamde informationele privacy, zijnde het recht dat elk individu heeft om te beschikken over alle gegevens die over hem handelen. In het voorliggende geval wordt met de vrijgave van de betrokken gegevens, zonder koppeling ervan aan de namen van de betrokken eigenaars, enkel zakelijke informatie vrijgegeven die ontkoppeld is van de persoonlijke levenssfeer. Het niveau van de informationele privacy is in voorliggend geval niet aan de orde. Op de vijfde plaats stelt de beroepsinstantie vast dat de vrijgave van de betrokken gegevens evenmin afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de mate dat deze begrepen kan worden als deel uitmakend van de virtuele werkelijkheid (elektronisch handelen, geautomatiseerde besluitvorming,…). Dit niveau van persoonlijke levenssfeer is in casu evenmin aan de orde. Uit het voorgaande onderzoek van de beroepsinstantie volgt dat de vrijgave van de straatnaam en het huisnummer van de leegstaande panden zonder vermelding van de namen van de eigenaars ervan, geen afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken eigenaars. Overigens is het niet omdat iets een link kan hebben met de persoonlijke levenssfeer, dat de vrijgave ervan noodzakelijkerwijze afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Kortom, de beroepsinstantie is van oordeel dat de openbaarmaking van een geanonimiseerd register geen schending inhoudt van de persoonlijke levenssfeer. De beroepsinstantie wijst erop dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of deze weigeringsgrond al dan niet van toepassing is. Openbaarheid van bestuur is immers een grondrecht, en de uitzonderingen erop dienen geval per geval restrictief te worden uitgelegd (artikel II.39, eerste lid van het Bestuursdecreet). Dat een aanvraag van een projectontwikkelaar of een andere instantie met winstoogmerk niet strookt met het beoogde doel bij de oprichting van de leegstandsregisters kan de weigeringsbeslissing dan ook niet rechtvaardigen. Conform artikel II 40, §3 van het Bestuursdecreet dient de aanvrager immers geen belang aan te tonen bij zijn aanvraag en naar het oordeel van de beroepsinstantie valt de vraag van een vastgoedmakelaar, die toch vraag en aanbod op de vastgoedmarkt samenbrengt, juist wel te rijmen met het doel van de leegstandsregisters die leegstand en verval in kaart brengen en bestrijden door belastingen enerzijds en met premies voor de sanering anderzijds. Bovendien bevat het Bestuursdecreet thans een bepaling (artikel II, 44, §3) waarin uitdrukkelijk gesteld wordt dat de inwilliging van een aanvraag tot openbaarmaking geen toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken als vermeld in hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet. Deze vermelding wordt overigens onderaan de voorliggende beroepsbeslissing nogmaals uitdrukkelijk herhaald. Tot slot ziet de beroepsinstantie in het voorliggende geval geen andere weigeringsgronden die zich zouden verzetten tegen de inwilliging van het in het oorspronkelijk verzoek tot het verlenen van een afschrift van het register van leegstaande woningen. Het anonimiseren van een leegstandsregister wat in praktijk neerkomt op het selecteren van de kolom van de namen en deze te verwijderen is zo eenvoudig dat de beroepsinstantie het niet als verwerken of analyseren van een bestaand bestuursdocument ziet. Het pdfbestand dat de beroepsinstantie mocht ontvangen beantwoordt trouwens reeds aan de vraag van verzoekster. Rekening houdende met het voorgaande dient het beroep tegen de weigeringsbeslissing van de gemeente Hamme bijgevolg als gegrond te worden beschouwd.
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/271
pagina 4 van 5
Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van xxx van 14 september 2022 tegen de weigeringsbeslissing van 31 augustus van de gemeente Hamme wordt als ontvankelijk en gegrond beschouwd. Bijgevolg dient de gemeente Hamme het register van leegstaande en verwaarloosde woningen openbaar te worden gemaakt, door er een geanonimiseerd afschrift van te bezorgen.
Geen toestemming tot hergebruik van bestuursdocumenten In zoverre dit beroep gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraag tot openbaarmaking GEEN toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken, als vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (zie artikel II.44, §3, van het Bestuursdecreet). Brussel, 17 oktober 2022 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/271
pagina 5 van 5