Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/218
Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2022/218
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Bevoegdheid beroepsinstantie Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie. Voorafgaande procedure Op 9 mei 2022 diende xxx (hierna: verzoeker), een verzoek in bij het kabinet van Vlaams minister Weyts om een afschrift te verlenen van het rapport van de regeringscommissarissen die het beleid aan universiteiten en de hogescholen rond grensoverschrijdend gedrag evalueren. Op 16 mei 2022 werd het verzoek afgewezen door het kabinet van Vlaams minister Weyts en werd aan verzoeker gevraagd om zijn verzoek in te dienen langs de parlementaire weg, vermits verzoeker een parlementair medewerker is. Op 18 mei 2022 herhaalde verzoeker zijn openbaarheidsverzoek, met uitdrukkelijke verwijzing naar de bepalingen inzake openbaarheid van bestuur uit het Bestuursdecreet. Op voormeld openbaarheidsverzoek d.d. 18 mei 2022 werd niet gereageerd vanuit het kabinet van Vlaams minister Weyts. Op 13 juli 2022 stelde verzoeker een beroep in bij de beroepsinstantie openbaarheid van bestuur tegen de ontstentenis van beslissing vanwege het kabinet van Vlaams minister Weyts met betrekking tot zijn openbaarheidsverzoek d.d. 18 mei 2022. Het beroep werd op 13 juli 2022 geregistreerd door de beroepsinstantie. Ontvankelijkheid van het beroep Het eerste openbaarheidsverzoek dateert van 9 mei 2022.
www.vlaanderen.be
Nadat er een afwijzende beslissing kwam vanuit het kabinet van Vlaams minister Weyts, waarbij werd gevraagd om het verzoek in te dienen via parlementaire weg, herhaalde verzoeker zijn openbaarheidsverzoek op 18 mei 2022. Op 13 juli 2022, de datum van het beroep, was de in artikel II.43, § 1, 2e lid van het Bestuursdecreet bepaalde beslissingstermijn van 20 kalenderdagen voor het kabinet van Vlaams minister Weyts verstreken, zonder dat verzoeker een beslissing had ontvangen aangaande zijn hernieuwd openbaarheidsverzoek. In overeenstemming met artikel II.48, §1 van het Bestuursdecreet heeft de termijn om een beroep in te stellen, ingevolge het uitblijven van een tijdige beslissing, geen aanvang genomen. Het ingediende beroep is bijgevolg tijdig ingediend en is ontvankelijk. Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.
1.
Oorspronkelijk verzoek
Middels zijn verzoekschrift van 18 mei 2022 aan het kabinet van Vlaams minister Weyts wenste verzoeker een afschrift te bekomen van het rapport van de regeringscommissarissen die het beleid aan universiteiten en de hogescholen rond grensoverschrijdend gedrag evalueren.
2. Inhoud van het beroepschrift Bij gebrek aan reactie vanwege het kabinet van Vlaams minister Weyts, zag verzoeker zich genoodzaakt beroep in te dienen tegen de ontstentenis van beslissing. Via het indienen van het beroepschrift wenst verzoeker alsnog een afschrift van het gevraagde document te verkrijgen.
3. Standpunt van de beroepsinstantie Om met kennis van zaken over het beroep te kunnen oordelen, heeft de beroepsinstantie contact opgenomen met het kabinet van Vlaams minister Weyts om wat meer toelichting te geven bij dit openbaarheidsverzoek. Vanuit het kabinet van Vlaams minister Weyts werd aan de beroepsinstantie meegedeeld dat het om een misverstand gaat bij dit openbaarheidsverzoek. Verzoeker is parlementair medewerker in het Vlaams Parlement en daarom zijn ze er op het kabinet vanuit gegaan dat zijn vraag kaderde in het parlementair controlerecht dat uiteraard alle bestuursdocumenten en dus ook het gevraagde rapport behelst. Het kabinet stelt dat ze er geen enkel probleem mee heeft om dit rapport van de regeringscommissarissen vrij te geven. Enkele weken geleden stelde immers een ander Vlaams Parlementslid dezelfde vraag, wél via de geijkte kanalen van het Vlaams Parlement. De termijn om deze parlementaire vraag te beantwoorden, verstrijkt eerstdaags. Het antwoord vanuit het kabinet is klaar en wordt eerstdaags overgemaakt aan het Vlaams Parlement. Aangezien schriftelijke vragen worden overgemaakt aan de parlementsleden en worden gepubliceerd, kan verzoeker, als medewerker in het Vlaams Parlement, het rapport daar raadplegen. Het kabinet verwijst in dat verband naar artikelen 90,1 en 91,5 van het reglement van het Vlaams Parlement.
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/218
pagina 2 van 3
De beroepsinstantie wijst er echter wel op dat een medewerker van het Vlaams Parlement, net als om het even welke andere natuurlijke of rechtspersoon, het recht heeft om één of meerdere bestuursdocumenten op te vragen bij een bestuursinstantie in het kader van de toepassing van de bepalingen inzake openbaarheid van bestuur, zoals dit is geregeld in het Bestuursdecreet. Het kabinet van Vlaams minister Weyts was er dan ook toe gehouden om het openbaarheidsverzoek van verzoeker d.d. 9 mei 2022, dat nog eens werd herhaald op 18 mei 2022, af te handelen conform de bepalingen inzake passieve openbaarheid van bestuur zoals voorzien in de artikelen II.40 tot II.46 van het Bestuursdecreet en dus binnen een termijn van 20 kalenderdagen zijn beslissing mee te delen aan verzoeker. Het volstond dus niet om te verwijzen naar de procedure zoals die is voorgeschreven in het reglement van het Vlaams Parlement. De procedure inzake openbaarheid van bestuur staat immers totaal los van een eventuele vraag die zou gesteld worden langs parlementaire weg, waarvoor inderdaad specifieke regels gelden met andere behandelingstermijnen. De beroepsinstantie moet vaststellen dat het hier een bestuursdocument betreft in de zin van artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet, dat principieel voor openbaarmaking in aanmerking komt. Gelet op het feit dat het kabinet geen enkel probleem heeft om het gevraagde document openbaar te maken (het rapport van de regeringscommissarissen die het beleid aan universiteiten en de hogescholen rond grensoverschrijdend gedrag evalueren), daar er in casu geen wettelijke of decretale uitzonderingsgronden zijn in te roepen die zich verzetten tegen de openbaarmaking van het gevraagde bestuursdocument, is de beroepsinstantie dan ook van oordeel dat het ingestelde beroep van verzoeker als gegrond moet worden beschouwd. Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van xxx d.d. 13 juli 2022 tegen de ontstentenis van beslissing van het kabinet van Vlaams minister Weyts met betrekking tot zijn openbaarheidsverzoek d.d. 18 mei 2022 is ontvankelijk en gegrond. Bijgevolg dient het kabinet van Vlaams minister Weyts een afschrift te bezorgen aan verzoeker van het rapport van de regeringscommissarissen die het beleid aan universiteiten en de hogescholen rond grensoverschrijdend gedrag evalueren. Geen toestemming tot hergebruik van bestuursdocumenten
In zoverre dit beroep gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraag tot openbaarmaking GEEN toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken, als vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (zie artikel II.44, §3, van het Bestuursdecreet). Brussel, 5 augustus 2022 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/218
pagina 3 van 3