dossier 2022-254.pdf

Page 1

Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2022/254

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Bevoegdheid beroepsinstantie Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie. Voorafgaande procedure

Op 28 juni 2022 diende xxx (hierna: verzoekster) een verzoek in bij de Intercommunale Haviland (hierna: Haviland) tot het verkrijgen van een afschrift van “een aantal bestuursdocumenten die voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomst tussen nv Nederhem Vastgoed (toen nv Van Roey Project), Haviland en de stad Halle met betrekking tot het stadsontwikkelingsproject Nederhem”. Op 8 augustus 2022 weigerde Haviland deze vraag gedeeltelijk. Op 5 september 2022 stelde verzoekster beroep in bij de beroepsinstantie openbaarheid van bestuur tegen vermelde gedeeltelijke weigeringsbeslissing van Haviland. Op 6 september 2022 werd dit beroep geregistreerd door de beroepsinstantie. Op 4 oktober 2022 werd, in toepassing van artikel II.50, §1, tweede lid van het Bestuursdecreet, de beslissingstermijn door de beroepsinstantie verlengd van dertig kalenderdagen tot een termijn van vijfenveertig kalenderdagen. Ontvankelijkheid van het beroep

www.vlaanderen.be


Het oorspronkelijke verzoek dateert van 28 juni 2022. De weigeringsbeslissing van Haviland dateert van 8 augustus 2022. Deze beslissing maakt melding van de beroepsmogelijkheden en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (verder ‘Bestuursdecreet’). Op 5 september 2022 diende verzoekster beroep in tegen vermelde weigeringsbeslissing. Het ingediende beroep is bijgevolg tijdig ingediend en is ontvankelijk. Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.

1.

Oorspronkelijk verzoekschrift

In het oorspronkelijke verzoekschrift van 28 juni 2022 vroeg verzoekster aan Haviland een afschrift van “een aantal bestuursdocumenten die voortvloeien uit de samenwerkingsovereenkomst tussen nv Nederhem Vastgoed (toen nv Van Roey Project), Haviland en de stad Halle met betrekking tot het stadsontwikkelingsproject Nederhem”, meer bepaald: 1 – “de akte van de grondaankoop van 25 februari 2010” 2 – “de bijlagen bij de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey project(later nv Nederhem Vastgoed) van 2 februari 2010” 3 – “eventuele wijzigingen aan de samenwerkingsovereenkomst van 2 februari 2010” 4 – “de gemaakte afspraken naar aanleiding van de goedkeuring van het RUP Nederhem (BS12 januari 2016), overeenkomstig artikel 2.2 §2 van de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey Project” 5 – “alle bestuursdocumenten waaruit de financiële verwerking van de kosten en opbrengsten van dit project blijkt, onder meer een overzicht van de voorlopige en de definitieve afrekening per fase tussen Haviland en Van Roey Project / nv Nederhem Vastgoed” 6- “Daarnaast hadden wij eveneens graag een afschrift ontvangen van het bestuursdocument (huishoudelijk reglement) met de praktische afspraken in verband met de werking van de bestuursorganen binnen Haviland.” 2. Bestreden beslissing In de beslissing van 8 augustus 2022 wijst Haviland de aanvraag tot openbaarmaking van de opgevraagde documenten gedeeltelijk af. Deze weigering wordt gebaseerd op “de bescherming van de rechtspleging, de economische belangen van de private partner alsook de financiële belangen van Haviland zelf.” Het openbaarheidsverzoek van verzoekster kadert volgens Haviland binnen een geschil dat ontstaan is tussen Haviland en de stad Halle met betrekking tot het project Halle-Nederhem. Haviland motiveert haar gedeeltelijke weigeringsbeslissing verder als volgt:

“Hierin [binnen het vermelde project Halle-Nederhem] stelde Haviland de stad Halle per brief van 22 april 2022 in gebreke om zich te conformeren aan een afgesloten samenwerkingsovereenkomst van 26 april 2005.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 2 van 9


De stad Halle betwistte deze ingebrekestelling bij monde van een aangestelde raadsman per brief van 23 mei 2022, waarna Haviland zich genoodzaakt zag zelf een raadsman aan te stellen, hetgeen gebeurde door de Raad van Bestuur in zitting van 20 juni 2022. Opnieuw volgde een laatste ingebrekestelling op 22 juli 2022, met aankondiging van verdere gerechtelijke stappen in die zin dat de naleving van de overeenkomst zou worden afgedwongen. Het is in navolging van deze briefwisseling dat het voorliggende openbaarheidsverzoek werd ontvangen. Deze concrete omstandigheden maken dat voorliggende aanvraag, uitzonderlijk, geweigerd dient te worden voor wat de stukken betreft die verband houden met dit geschil. Op grond van artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet kan een aanvraag tot openbaarmaking worden afgewezen indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de rechtspleging en het recht op een eerlijk proces. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat deze uitzondering niet facultatief maar verplicht is nadat de afweging tegenover het beschermde belang negatief uitdraait. (…) Gelet op de briefwisseling tussen Haviland en de stad Halle waaruit duidelijk het bestaan van een geschil kan blijken, alsook het feit dat de verzochte stukken hierin kaderen, dient de aanvraag geweigerd te worden. Bijkomend en bovendien omvatten de verzochte akte, bijlagen, afspraken en financiële stukken enerzijds commerciële en industriële informatie van de private partner van Haviland (Nv Van Roey Project, thans Nv Nederhem Vastgoed) wiens economische belangen gevrijwaard dienen te worden. Er werd door deze contractspartij niet ingestemd met de verzochte openbaarheid. Tevens dient het economisch en financieel belang van Haviland beschermd te worden, gezien zij momenteel schade lijdt door de niet naleving van de samenwerkingsovereenkomst. Zodoende maakt ook artikel II.35, 1° en 3° van het Bestuursdecreet dat de verzochte informatie moet worden geweigerd. Tot slot is het opgevraagde huishoudelijke reglement beschikbaar op de website van Haviland, zodat hiernaar verwezen kan worden: https://haviland.be/nl/bestuur. Besloten wordt bijgevolg om de aanvraag, met uitzondering van het huishoudelijk reglement, gedeeltelijk te weigeren om bovenvermelde redenen.” 3. Voorwerp van het beroepschrift Via het indienen van het beroepschrift van 5 september 2022 wenst verzoekster alsnog een afschrift van de gevraagde documenten te verkrijgen. Dit vormt het voorwerp van het voorliggende beroep. Verzoekster is van oordeel dat Haviland de openbaarheidsvraag op onwettige wijze heeft afgewezen, zich daarbij klaarblijkelijk steunende op artikel II.35, 1°, 3° en 4° van het Bestuursdecreet. Wat de weigeringsgrond van artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet betreft (hangend rechtsgeding), stelt verzoekster het volgende:

“Haviland argumenteert in de weigeringsbeslissing dat het belang bij de openbaarmaking in dit geval niet opweegt tegen “de bescherming van de rechtspleging en het recht op een eerlijk proces”, en de openbaarheidsvraag dan ook moet worden afgewezen op grond van artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet. Haviland doelt op een ‘geschil’ dat zou bestaan tussen haar en stad Halle, en verwijst hiervoor naar de

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 3 van 9


tussen partijen gevoerde briefwisseling naar aanleiding van het vernietigingsberoep voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Uit de tekst van artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet blijkt duidelijk dat er sprake moet zijn van een “rechtspleging in een burgerlijk of administratief rechtsgeding”. Welnu, stad Halle is met Haviland in geen enkel burgerlijk of administratief rechtsgeding verwikkeld. In ieder geval blijkt uit de weigeringsbeslissing niet welk ‘rechtsgeding’ er dan wel hangende zou zijn, en waarom het openbaar maken van de gevraagde bestuursdocumenten deze rechtspleging in het gedrag zou brengen. De briefwisseling waar Haviland naar verwijst, kan in geen geval worden beschouwd als een ‘rechtsgeding’. Er is immers geen zaak voor een rechtbank hangende aangaande het door partijen in de brieven gevoerde dispuut. Voor zover Haviland in haar weigeringsbeslissing zou doelen op de procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegen het besluit dd. 17 juni 2021 van de Deputatie van de provincie VlaamsBrabant tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor de realisatie van fase 5 van het project ‘Nederhem’, dient te worden opgemerkt dat de Intercommunale Haviland geen partij was in deze procedure, en deze procedure reeds met gezag van gewijsde is beslecht. Zodoende valt niet in te zien waarom te dezen sprake zou zijn van de nodige bescherming van eender welke rechtspleging of eender welk proces, laat staan dat het belang bij de openbaarheid hier niet tegen zou opwegen. Zelfs als er al sprake zou zijn van enige ‘procedurele wapenongelijkheid’ (quod non), valt niet in te zien waarom deze met de betrokken openbaarheidsvraag in het gedrang zou komen. Dit blijkt in ieder geval niet uit de bestreden beslissing. De openbaarheidsvraag kan derhalve niet worden geweigerd op grond van artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet.” Wat de weigeringsgronden van artikel II.35, 1° en 3° van het Bestuursdecreet betreft (economische en financiële belangen), stelt verzoekster het volgende:

“Haviland motiveert de bestreden weigeringsbeslissing ook op grond van het feit dat de verzochte bestuursdocumenten “commerciële en industriële informatie van de private partner van Haviland (nv Van Roey Project, thans Nv Nederhem Vastgoed)” omvatten en deze “economische belangen gevrijwaard dienen te worden.” Ook het economisch en financieel belang van Haviland zelf zou beschermd moeten worden, nu zij schade zou lijden door de niet naleving van de samenwerkingsovereenkomst. Om deze reden zou het openbaarheidsverzoek moeten worden afgewezen op grond van artikel II.35, 1° en 3° van het Bestuursdecreet. Uit de tekst van artikel II.35, 3° van het Bestuursdecreet blijkt dat het moet gaan om ‘commerciële en industriële informatie’ met een ‘vertrouwelijk karakter’, die beschermd wordt om ‘een legitiem economisch belang’ te vrijwaren. Er valt echter niet in te zien welke vertrouwelijke commerciële en industriële informatie van NV Nederhem Vastgoed in de gevraagde bestuursdocumenten zou zijn vervat, laat staan waarom het overmaken van deze bestuursdocumenten aan de stad Halle de economische belangen van NV Nederhem Vastgoed zou schaden. Haviland wijst in de weigeringsbeslissing zelf op het feit dat de gevraagde bestuursdocumenten in het verleden reeds ter beschikking van stad Halle zijn gesteld (waarop verder wordt teruggekomen). Het is dan ook niet te begrijpen waarom de informatie in deze documenten nu plotseling als ‘vertrouwelijk’ zou moeten worden gekwalificeerd teneinde een legitiem economisch belang te vrijwaren. In ieder geval wordt er in de bestreden beslissing niet gewezen op gewijzigde omstandigheden die zulks tot gevolg zouden kunnen hebben.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 4 van 9


Stad Halle is bovendien een overheidsinstantie die nooit enige concurrentie voor NV Nederhem Vastgoed kan betekenen, zodat niet valt in te zien welke economische en industriële informatie die in de gevraagde bestuursdocumenten zou zijn vervat, de economische belangen van NV Nederhem Vastgoed in het gedrang zouden kunnen brengen. Dit blijkt in ieder geval niet uit de bestreden beslissing. Voor zover Haviland in de bestreden beslissing motiveert dat haar eigen economisch en financieel belang moet worden beschermd nu zij schade zou lijden door het niet-naleven van de samenwerkingsovereenkomst, dient te worden opgemerkt dat niet valt in te zien waarom het overmaken van de gevraagde bestuursdocumenten aan de economische en financiële belangen van Haviland zouden raken, en hoe dit in verband zou staan met de vermeende schade die Haviland lijdt. Dit wordt in de bestreden beslissing in ieder geval niet verduidelijkt, en kan dan ook niet als rechtmatige weigeringsgrond dienen. In ieder geval valt niet in te zien waarom het economisch, financieel of commercieel belang van Haviland te dezen zou opwegen tegen het belang van de openbaarheid. Ook artikel II.35, 1° en 3° van het Bestuursdecreet vormen derhalve geen rechtmatige weigeringsgrond.” Tot slot betwist verzoekster dat zij thans in het bezit is van de bedoelde documenten, zoals Haviland insinueert: “Terzijde gelaten dat het “in bezit zijn van documenten”, net zomin als het beweerdelijk “in het

verleden reeds overgemaakt” rechtsgeldige weigeringsgronden zijn, wenst de stad Halle een afschrift van de bedoelde stukken waarover Haviland beschikt (wat laatste genoemde ook niet betwist).” 4. Standpunt van de beroepsinstantie

Om met kennis van zaken over het beroep te kunnen oordelen, heeft de beroepsinstantie op 7 september 2022 contact opgenomen met Haviland teneinde nadere toelichting betreffende dit dossier te krijgen. Op 3 oktober 2022 heeft Haviland geantwoord aan de beroepsinstantie, aan wie het thans toekomt om te oordelen over het beroep. Haviland beroept zich onder meer op artikel II.35, 4° van het Bestuursdecreet (hangend rechtsgeding) om de openbaarheid deels te weigeren. Aangezien het geschil betrekking heeft op een omgevingsvergunning voor het bouwen van drie meergezinswoningen aan xxx (bestemming industriegebied en natuurgebied volgens het gewestplan 'HalleVilvoorde-Asse') is de beroepsinstantie van oordeel dat het in casu gaat over milieu-informatie, temeer daar informatie inzake ruimtelijke ordening in beginsel als milieu-informatie dient te worden beschouwd. Aldus dient de weigeringsgrond van artikel II.36, §1, tweede lid, 8° van het Bestuursdecreet te worden onderzocht, die gelijkluidend is als de weigeringsgrond van artikel II. 35, 4° van het Bestuursdecreet. Beide uitzonderingen op het principe van openbaarheid van bestuur zijn overigens relatieve uitzonderingsgronden, dit wil zeggen dat zij enkel van toepassing kunnen zijn indien een belangenafweging heeft plaatsgevonden tussen het belang van de openbaarheid van bestuur enerzijds en het belang dat wordt beschermd met de betrokken uitzonderingsgrond anderzijds. De betrokken uitzonderingsgrond van artikel II.36, §1, tweede lid, 8° van het Bestuursdecreet wil het eerlijk verloop van de rechtspleging vrijwaren. Een essentieel onderdeel van het recht op een eerlijk proces is het beginsel van de ‘gelijkheid der wapens in een proces’; dit beginsel van de wapengelijkheid houdt in dat elke partij het recht heeft haar argumenten te doen gelden in omstandigheden die haar niet benadelen ten

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 5 van 9


opzichte van de tegenpartij. De bestaansreden van de voormelde uitzonderingsgrond is vooral daarin gelegen, te verhinderen dat de openbaarheid van bestuur waaraan één partij onderworpen is, afbreuk doet aan de wapengelijkheid. Zonder deze uitzonderingsgrond zou één partij op grond van de openbaarheid van bestuur zou kunnen verplicht worden stukken in het gerechtelijk debat te brengen die tegen haar (of een andere aan openbaarheid onderworpen bestuursinstantie) zouden kunnen pleiten, daar waar de andere partij enkel die elementen die haar eis ondersteunen, kenbaar mag maken om het oordeel van de rechter te beïnvloeden. Deze uitzonderingsgrond is dus een correctief op de openbaarheid om te beletten dat een instantie zou worden verplicht in een rechtsgeding de tegenpartij informatie ter beschikking te stellen die vervolgens tegen haar (of een andere aan openbaarheid onderworpen bestuursinstantie) wordt uitgespeeld. De bedoelde uitzonderingsgrond mag echter niet op een abstracte manier worden ingeroepen, maar er moet concreet worden aangetoond dat het gevraagde bestuursdocument verband houdt met een bestaand rechtsgeding én tegen een bestuursinstantie kan worden aangewend. Uit het antwoord van 3 oktober 2022 van Haviland aan de beroepsinstantie, blijkt dat er naast het geschil met de diverse ingebrekestellingen en antwoorden erop, en naast de bij arrest van 28 juli 2022 afgesloten procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, zeer recent ook nog een burgerlijk rechtsgeding opgestart is betreffende dit dossier. De NV Nederhem Vastgoed ging immers over tot dagvaarding van verzoekster op 8 september 2022 voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, alwaar de zaak het rolnummer 2022/2671/A toegewezen kreeg. Op 19 september 2022 vond de inleidingszitting plaats waarbij Haviland een verzoekschrift heeft neergelegd tot vrijwillige tussenkomst in vrijwaring. Partijen zijn intussen onderling een conclusiekalender overeengekomen. Deze dagvaarding blijkt het gevolg te zijn van het geschil dat bestaat tussen verzoekster (de stad Halle), enerzijds, en de nv Nederhem Vastgoed en Haviland, anderzijds. Dit geschil komt duidelijk aan bod in de verschillende ingebrekestellingen en antwoorden hierop: - Een ingebrekestelling van de NV Nederhem Vastgoed; - Een gezamenlijke ingebrekestelling van de NV Nederhem Vastgoed en Haviland; - Een antwoord van verzoekster op deze ingebrekestellingen; - Een antwoord op het antwoord van verzoekster door Haviland; - Een laatste antwoordschrijven van verzoekster. Het is voor de beroepsinstantie dan ook duidelijk aangetoond dat er een hangend burgerlijk rechtsgeding is, dat verband houdt met het voorwerp van het voorliggende openbaarheidsverzoek/beroep. De beroepsinstantie is echter verplicht om bovendien ook nog na te gaan of de openbaarmaking van de betrokken bestuursdocumenten, rekening houdend met de concrete en specifieke omstandigheden die voorliggen, al dan niet afbreuk zou doen aan de wapengelijkheid, in die zin dat een partij op grond van de openbaarheid van bestuur zou kunnen worden verplicht om stukken in het gerechtelijk debat te brengen die tegen haar zaak pleiten, daar waar de andere partij enkel die zaken die haar goed uitkomen, kenbaar mag maken om het oordeel van de rechter te beïnvloeden en de rest mag achterhouden. De premisse is aldus dat een partij die aan de openbaarheid van bestuur is onderworpen kan worden verplicht om zich ‘bloot te geven’, terwijl een partij die niet aan de openbaarheid is onderworpen daartoe niet verplicht is. De finaliteit van de uitzonderingsgrond van artikel II.36, §1, tweede lid, 8° van het Bestuursdecreet (alsook de gelijkluidende uitzonderingsgrond van artikel II. 35, 4° van het Bestuursdecreet) bestaat erin om die ongelijkheid te corrigeren. De beroepsinstantie is van oordeel dat het inwilligen van de vraag tot openbaarmaking in casu niet geacht kan worden afbreuk te doen aan de beoogde wapengelijkheid en het recht op een eerlijk proces in hoofde van Haviland. Het rechtsgeding heeft weliswaar betrekking op de tenuitvoerlegging van de samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende overeenkomst en documenten, waaronder de

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 6 van 9


bestuursdocumenten die door verzoekster thans worden opgevraagd, doch de concrete omstandigheden die voorliggen maken duidelijk dat verzoekster (de stad Halle) de stukken die het voorwerp uitmaken van het huidige administratief openbaarheidsberoep reeds eerder heeft ontvangen als deelnemende gemeente in de intercommunale Haviland, wat door laatstgenoemde overheidsinstantie tot twee maal toe expliciet wordt bevestigd. In haar schrijven van 21 oktober 2022 deelt Haviland het volgende mee aan de beroepsinstantie:

“Tot slot merkt cliënte op dat de aanvrager/beroepende partij reeds op het ogenblik van het goedkeuren van de verzochte documenten een deelnemende gemeente vormde, met vertegenwoordiging in de bestuursorganen van Haviland (directiecomité en Raad van Bestuur). Zodat via deze weg kennis werd genomen van de thans verzochte stukken.” Ook in haar oorspronkelijk antwoord van 8 augustus 2022 stelt de Algemeen Directeur van de intercommunale Haviland, bij de gedeeltelijke afwijzing van het openbaarheidsverzoek, het volgende:

“Voorafgaandelijk moet worden opgemerkt dat Haviland overeenkomstig artikel 32 van de Gecoördineerde Grondwet en artikel 11.31 van het Bestuursdecreet verplicht is om aan eenieder die erom verzoekt de gewenste bestuursdocumenten openbaar te maken. Dit tenzij een van de decretaal verankerde gronden tot afwijzing toepassing vindt. Concreet blijkt de aanvraag uit te gaan van de stad Halle als zijnde een deelnemende gemeente van Haviland. Opgemerkt dient dan ook dat elk van de verzochte stukken eerder reeds ter beschikking werden gesteld van de aanvrager, evenals van de overige deelnemende gemeenten. Dit steeds in alle transparantie, kaderend in de uitwisseling van informatie tussen Haviland en de deelnemende besturen.” (onderlijning aangebracht door Haviland). De beroepsinstantie is van oordeel dat deze specifieke omstandigheden van aard zijn om te besluiten dat de wapengelijkheid en het recht op een eerlijk proces in dit geval niet in het gedrang komen. Integendeel, de overheidsinstantie (Haviland) gaat er zelf vanuit gaat dat verzoekster (de stad Halle) reeds eerder in het bezit gesteld werd van alle gevraagde bestuursdocumenten, en wel door haar eigen toedoen. Deze afweging geldt eveneens voor de andere ingeroepen weigeringsgrond betreffende de economische en financiële belangen. Zoals de stad Halle terecht opmerkt blijkt uit de tekst van het Bestuursdecreet dat het moet gaan om “commerciële en industriële informatie” met een “vertrouwelijk karakter, die beschermd wordt om “een gelegitimeerd economisch belang” te vrijwaren (zie artikel II.36, §1, tweede lid, 7° Bestuursdecreet, identiek aan artikel II.35, 3° van het Bestuursdecreet). De beroepsinstantie kan zich volledig vinden in de argumentatie die de stad Halle op dit punt ontwikkelt, en die de beroepsinstantie zich eigen maakt: “Er valt echter niet in te zien welke vertrouwelijke commerciële en industriële informatie van NV

Nederhem Vastgoed in de gevraagde bestuursdocumenten zou zijn vervat, laat staan waarom het overmaken van deze bestuursdocumenten aan de stad Halle de economische belangen van NV Nederhem Vastgoed zou schaden. Haviland wijst in de weigeringsbeslissing zelf op het feit dat de gevraagde bestuursdocumenten in het verleden reeds ter beschikking van stad Halle zijn gesteld (waarop verder wordt teruggekomen). Het is dan ook niet te begrijpen waarom de informatie in deze documenten nu plotseling als ‘vertrouwelijk’ zou moeten worden gekwalificeerd teneinde een legitiem economisch belang te vrijwaren. In ieder geval wordt er in de bestreden beslissing niet gewezen op gewijzigde omstandigheden die zulks tot gevolg zouden kunnen hebben.”

Besluit voor de stukken vermeld onder de punten 1 en 2 De specifieke omstandigheid dat de overheidsinstantie Haviland in casu zelf uitdrukkelijk, en tot tweemaal toe, aangeeft en bevestigt dat verzoekster (de stad Halle) reeds in het bezit werd gesteld van “elk van de verzochte stukken”, heeft naar het oordeel van de beroepsinstantie als gevolg dat geen enkele

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 7 van 9


uitzonderingsgrond van het Bestuursdecreet nog met succes kan worden ingeroepen door Haviland voor de betrokken stukken vermeld onder de punten 1 en 2, zijnde:

1 – “de akte van de grondaankoop van 25 februari 2010” [blijkt akte van 2 februari 2010 te zijn] 2 – “de bijlagen bij de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey project(later nv Nederhem Vastgoed) van 2 februari 2010” Voor deze stukken dient het beroep bijgevolg als gegrond te worden beschouwd. Besluit voor de stukken vermeld onder de punten 3, 4 en 5 Voor de gevraagde stukken vermeld onder de punten 3 en 4 kon Haviland niet meteen aangeven of ze bestaan. Daaromtrent zou verder nazicht worden gedaan bij de eigen diensten van Haviland en bij de nv Nederhem Vastgoed. Het gaat om volgende stukken:

3 – “eventuele wijzigingen aan de samenwerkingsovereenkomst van 2 februari 2010” 4 – “de gemaakte afspraken naar aanleiding van de goedkeuring van het RUP Nederhem (BS12 januari 2016), overeenkomstig artikel 2.2 §2 van de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey Project” 5 – “alle bestuursdocumenten waaruit de financiële verwerking van de kosten en opbrengsten van dit project blijkt, onder meer een overzicht van de voorlopige en de definitieve afrekening per fase tussen Haviland en Van Roey Project / nv Nederhem Vastgoed”. In deze omstandigheden acht de beroepsinstantie het beroep voor deze stukken, voor zover ze bestaan, redelijkerwijze gegrond onder voorbehoud van eventuele uitzonderingsgronden. Besluit voor het stuk vermeld onder punt 6 Wat het bovenvermeld punt 6 van het verzoek betreft stelt de beroepsinstantie vast dat dit stuk reeds actief openbaar gemaakt wordt op de website van Haviland, zodat het beroep op dit punt als ongegrond dient te worden beschouwd. Het gaat om het huishoudelijk reglement van Haviland, vermeld in punt 6:

6- “Daarnaast hadden wij eveneens graag een afschrift ontvangen van het bestuursdocument (huishoudelijk reglement) met de praktische afspraken in verband met de werking van de bestuursorganen binnen Haviland.” Na beraadslaging,

BESLUIT: Het beroep d.d. 5 september 2022 van xxx gericht tegen de gedeeltelijke weigeringsbeslissing d.d. 8 augustus 2022 van de Intercommunale Haviland is ontvankelijk en deels gegrond, deels ‘gegrond onder voorbehoud’ en deels ongegrond. Bijgevolg dient Haviland een afschrift van de volgende gegevens over te maken aan verzoekster:

1 – “de akte van de grondaankoop van 25 februari 2010” [blijkt akte van 2 februari 2010 te zijn] 2 – “de bijlagen bij de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey project(later nv Nederhem Vastgoed) van 2 februari 2010”

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 8 van 9


Daarnaast dient Haviland een afschrift te bezorgen aan verzoekster van de volgende stukken, voor zover ze bestaan en onder voorbehoud van eventuele uitzonderingsgronden:

3 – “eventuele wijzigingen aan de samenwerkingsovereenkomst van 2 februari 2010” 4 – “de gemaakte afspraken naar aanleiding van de goedkeuring van het RUP Nederhem (BS12 januari 2016), overeenkomstig artikel 2.2 §2 van de samenwerkingsovereenkomst tussen Haviland en nv Van Roey Project” 5 – “alle bestuursdocumenten waaruit de financiële verwerking van de kosten en opbrengsten van dit project blijkt, onder meer een overzicht van de voorlopige en de definitieve afrekening per fase tussen Haviland en Van Roey Project / nv Nederhem Vastgoed”. Geen toestemming tot hergebruik van bestuursdocumenten In zoverre dit beroep geheel of gedeeltelijk gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraag tot openbaarmaking GEEN toestemming inhoudt om de gevraagde bestuursdocumenten te hergebruiken, als vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Brussel, 27 oktober 2022 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/254

pagina 9 van 9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.