Voka in beeld

Voka – KvK Limburg ging aan het einde van de zomer op tour door onze provincie en hield halt bij verschillende bedrijven. Mark Andries en Anke Lambrechts (Vlaio) alsook Vlaams minister Lydia Peeters gingen mee op pad.

Limburgdag

Bezoek van Voka – KvK Limburg samen met Vlaio aan:

Bezoek van Voka – KvK Limburg samen met Vlaams minister voor Mobiliteit Lydia Peeters aan:

MARTIN VANDEREYT HOUTSKELETBOUW

Vlnr: Anke Lambrechts en Mark Andries (Vlaio), Johann Leten en Kris Claes (Voka – KvK Limburg), Fabienne Wirix en Martin Vandereyt (zaakvoerders) GENK GREEN LOGISTICS (GROUP MACHIELS)

Vlnr: Réginald Delmarche en Raf Hustinx (Eddie Stobart), Anke Lambrechts (Vlaio), Louis Machiels (Group Machiels), Mark Andries (Vlaio), Wesley Mazzei (Group Machiels), Johann Leten en Kris Claes (Voka – KvK Limburg)

VELOTRIL

Vlnr: Kris Claes en Johann Leeten (Voka - KvK Limburg), An Moons (kabinet Peeters), minister Lydia Peeters, Jan Larosse (Velotril) GRL

Vlnr: Martine Meuws (GRL), minister Lydia Peeters, Marco Minnella (GRL) STAFF CARS

Vlnr: Soetkin Jehaes (kabinet Peeters), Kris Claes (Voka - KvK Limburg), minister Lydia Peeters, Johann Leten (Voka - KvK Limburg), Paul Cremers, Pieter Thijs (Staff Cars) en Erwin Vermeulen (kabinet Peeters)

BEDRIJFS PORTRET

25 jaar welzijnswet: lang zal ze leven?

De welzijnswet is een kwarteeuw oud. Wat heeft die de afgelopen decennia opgebracht, en is die nog up-to-date?

“Door de wetgeving op die vlakken bij te spijkeren, zal ze beter aangepast zijn om de uitdagingen van de 21ste eeuw aan te gaan.”

Meer boeiende opinies voor een efficiënt en effectief welzijns- en preventiebeleid op www.mensura.be

De welzijnswet werd op 4 augustus 1996 in het leven geroepen om de bescherming van het welzijn van werknemers op het werk in duidelijke regels te gieten. Een van de belangrijkste principes was een shift van focus op reactie naar preventie. Werkgevers en leidinggevenden kregen meer verantwoordelijkheid over het welzijn van hun medewerkers. Ter ondersteuning konden externe diensten worden ingeschakeld.

Detailzucht? Het belang en de relevantie van de welzijnswet zijn onmiskenbaar, maar op sommige punten is naar mijn mening minder vooruitgang geboekt dan initieel gehoopt. Zo wou de welzijnswet komaf maken met al te gedetailleerde verplichtingen ten voordele van een doelgerichte en krachtdadige aanpak. Toch zijn er opnieuw veel procedures die zich verliezen in details. Dat is deels te begrijpen: de welzijnswet maakt deel uit van het strafrecht, en rechtbanken hebben nood aan heldere en gedetailleerde regels om objectief een oordeel te vellen. Maar naarmate er meer complexiteit in de welzijnswet sluipt, boet die in aan eenvoud en doelgerichtheid.

Meer multidisciplinair Wat we vandaag ‘welzijn’ noemen, is ruimer dan louter gezondheid en veiligheid. Ook disciplines als psychosociaal welzijn, ergonomie en arbeidshygiëne maken daar tegenwoordig deel van uit. In een ideaal scenario kijken de verschillende welzijnsdisciplines door de bril van hun expertise naar de arbeidsomstandigheden. Dat noemen we een multidisciplinaire aanpak. Die multidisciplinariteit trekt zich soms nog onvoldoende door, ondanks een evolutie in positieve zin. Schaalgrootte Nog een pijnpunt: de welzijnswet is geschreven vanuit een ‘one-size-fits-all-principe’ en maakt geen onderscheid tussen kmo’s en grote bedrijven. Terwijl grote bedrijven vaak een bedrijfsplan, een welzijnsbeleid en interne welzijnsorganen hebben om de wet toe te passen, is dat minder het geval bij kleinere bedrijven. Nochtans is welzijn op het werk de laatste jaren alleen maar belangrijker geworden, ook om nieuw talent aan te trekken en te behouden.

Tijd voor bijsturing Een van de grote tekortkomingen van de welzijnswet is dat ze niet gebaseerd is op ‘evidence based’-principes. Volgens de wet moeten externe diensten jaarlijks voldoende medische onderzoeken doen. Maar de meeste werknemers die op onderzoek komen, zijn gezond. Die focus op routine staat efficiëntie in de weg. De aandacht van externe diensten gaat immers onvoldoende naar situaties waarin hun tussenkomst vereist is. Externe diensten en werkgevers zouden samen moeten kunnen bepalen welke werknemers intensieve opvolging nodig hebben, in plaats van routineonderzoeken uit te voeren. Alleen op die manier worden preventieve risicoanalyses ook écht nuttig.

Mensura Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk vzw Regio limburg

T +32 11 30 27 62 - E limburg@mensura.be