4 minute read
TU NE VIENDRAS PAS CE SOIR
TU NE VIENDRAS PAS CE SOIR
Tilly en Jan Marcelis kiezen ervoor om met giften en een legaat de VUB te steunen. Met hun engagement willen zij het humanistische gedachtegoed versterken en vooral een maatschappelijk statement maken. Tilly en Jan hebben hun leven lang gewerkt aan een verdraagzame, open en inclusieve samenleving. De projecten die ze ondersteunen, reflecteren die levensfilosofie. Het is hun wens om via deze steun meer structurele oplossingen mogelijk te maken voor de maatschappelijke en medische problemen waar mensen vandaag mee worstelen. Die ambitie vinden ze terug in de visie en de werking van de VUB. Waarom mag je niet blijven dromen van een wereld zonder kanker? Zonder onrecht en ongelijkheid? Dat is het engagement van Tilly & Jan.
Tilly en Jan leerden elkaar kennen tijdens hun studies verpleegkunde begin jaren ’60. Ze woonden er in een katholiek internaat waar jongens en meisjes op gescheiden campussen studeerden en leefden. Op een dag zaten ze samen in de refter terwijl het sneeuwde. De radio speelde “Tombe la Neige” en Adamo zong, ‘Tu ne viendras pas ce soir.’ ‘Maar ik durf wél bij u komen vanavond’, zei Jan die winterdag tegen Tilly. Daarna werden ze een onafscheidelijk koppel. Ze trouwden in 1965 en startten allebei een lange carrière in de zorg. Tilly werkte als verpleegkundige op de afdeling heelkunde van het ASZ in Aalst en Jan kreeg de kans om te werken als hoofd van de kinderdagverblijven aan de VUB en later als coördinator sociale sector studenten VUB.
Een leven lang zorgen voor anderen
Niet alleen in hun jobs maar ook in hun privéleven stond alles ten dienste van anderen. ‘Openheid, respect en gelijkheid voor alle mensen vinden wij enorm belangrijk’, zegt Tilly. Dat tekent hen vandaag nog altijd en geeft Tilly en Jan de kans om terug te kijken op een warme, actieve beroepscarrière en engagementen in de vakbond, het OCMW, het Humanistisch Verbond en tal van sociale, sportieve en educatieve projecten in de stad Aalst die zij tot een succes omtoverden met hun groot hart en zachte persoonlijkheid.
ALS WE MENSEN KUNNEN HELPEN,VOELEN WIJ ONS GOED
Verlies leer je plaatsen, maar kan je nooit vergeten
Tilly en Jan bleven niet gespaard van groot ongeluk en verdriet. Een medisch probleem tijdens de geboorte van hun tweeling kostte beide kinderen het leven. Dat verdriet blijft tot vandaag aanwezig. Dat, en de ziekte van hun derde zoon. ‘Bart kreeg kanker, non-Hodgkin, vierde graad’, vertelt Jan, ‘Hij werd behandeld in Brugge maar nadat hij enkele jaren stabiel was, herviel hij zwaar in 2013. Dat was het moment waarop ik met hem naar de VUB trok en professor Rik Schots hem kon redden.’ Acht jaar later is de ziekte van Bart stabiel dankzij een vorm van immuuntherapie ontwikkeld in samenwerking met diverse onderzoekers.
Dankbaar voor het medisch team van het UZ Brussel en de VUB
‘Toen ze onze zoon konden helpen, wilden wij uit dankbaarheid voor de VUB iets terugdoen’, vertelt Tilly. ‘Vooral omdat we achter alle projecten staan die de filosofie van de VUB en onze eigen overtuiging kenmerken en omdat we heel blij zijn met de uitstekende zorg die onze zoon Bart krijgt’, vult Jan aan. Die dankbaarheid hebben Tilly en Jan in generositeit vertaald. Met hun giften en legaat creëren ze nieuwe kansen voor het Paul De Knop Fonds, het Caroline Pauwels Noodfonds voor studenten en een nieuw op te richten fonds voor onderzoek in hematologie en immunologie.
De VUB Foundation maakt zijn slogan waar
‘Via de VUB krijgt onze gift impact in de samenleving, precies dat vinden wij zo mooi’, zegt Jan. De gift van Tilly en Jan maakt een groot verschil in het leven van vele mensen. Wat zij geven aan de VUB, wordt geïnvesteerd in de samenleving. Ze zien hun legaat als een steun aan de VUB. Het moet motiveren om verder te werken aan een hechte, daadkrachtige gemeenschap en steun bieden aan wetenschappelijke projecten die voornamelijk zorgen voor een verbetering van de patiëntenzorg. ‘Ons engagement gaat verder dan de studenten op de campus, het is een investering in een positieve, open en inclusieve maatschappij waar iedereen een kans krijgt om zich volledig te kunnen ontplooien. Met respect voor iedereen’, besluit Jan.