I.O. nr 6. sept 2012

Page 1

io Magazine van het instituut voor onderwijs en opleiden SEPTEMBER 2012

interview Ab KlinK

‘Te weinig medewerkers in de zorg, dat heeft enorme gevolgen’

achtergrond PolitieKe Peiling vAn het medisch onderwijs essay

Ervaringsdeskundigheid in het onderwijs

TOPPERS Kan je een topstudie combineren met topsport?


2 02

i.o.

september 2012

DOOr maRiOn vERSTRaETEn FOtO mERlijn dOOmERnik

dE SuPERSTudEnT TanYa aLBus (26)

VIERDEJAARS GENEESKUNDESTUDENT VUMC SCHOOL OF MEDICAL SCIENCES

‘M

ijn lidmaatschap van de internationale medische studentenvereniging IFMSA helpt mij om een betere arts te worden. Het is geen traditionele vereniging. We zetten ons in om de gezondheidszorg te verbeteren, onder andere door het geven van trainingen aan artsen in opleiding over de hele wereld. Sinds vorig jaar ben ik zelf een van de trainers. Ik geef les aan geneeskundestudenten over uiteenlopende onderwerpen, waaronder persoonlijk leiderschap. Door het geven en volgen van trainingen heb ik veel geleerd over mijzelf: onder andere om kritisch naar mijzelf en anderen te kijken. Door mezelf continu een spiegel voor te houden, weet ik beter wat mijn sterke punten zijn en waar nog verbetering nodig is. Onderwerpen die verder in de trainingen aan bod komen zijn peer-education en presentatievaardigheden. Als arts moet je niet alleen de juiste kennis hebben maar ook weten hoe je die het beste aan collega’s of patiënten kunt overbrengen. De geneeskundeopleiding zet vooral in op het aanleren van medische kennis maar door de aanvullende trainingen heb ik geleerd hoe ik die kennis optimaal kan inzetten. Door kritisch te zijn, vragen te stellen en na te denken wat je ermee kunt doen. Ik raad iedere geneeskundestudent dan ook aan om naast hun studie bezig te zijn met zijn persoonlijke ontwikkeling. Vroeger was ik erg verlegen en durfde ik vaak niet mijn mening te geven of ‘nee’ te zeggen. Dat durf ik nu wel en ik denk dat de patiënt daar uiteindelijk baat bij heeft.’

‘Op een andere manier leren’


i.o. september 2012

03

inhoud Nr.6 13 Essay

ap de ree van ggz ingeest over ervaringsdeskundigheid in het onderwijs

08 topsport En gEnEEskunDE

We sluiten een enerverende sportzomer af. Topsport en topstudie, kan dit samengaan?

4 DonDErDag 19 juli, 9.41 uur

Hét skillslab van VUmc Amstel Academie

6-7 En? Was het een goed symposium? + buitEnpost VUmc in het buitenland

Column

michiel peereboom, cabaretier en arts

20 Hans Huitink

16 aCHtErgronD

Drie politici gaan in op thema’s uit het medisch onderwijs, zoals de langstudeerdersboete, eigen bijdrage aios en de nieuwe beroepsprofielen voor verpleegkundigen.

Anesthesioloog en cursusleider airway management

23 1 minuut

Signalementen uit het vakgebied

28 ioo nieuws:

o.a. 10 jaar Master Oncology

+agenda 32 DE mEEstEr Arjan Griffioen, opleidingsdirecteur Master Oncology VUmc School of Medical Sciences over zijn inspirerende meester

24 intErviEw

Ex-minister van VWS en deeltijdhoogleraar Zorg, arbeid en politieke sturing aan de VU Ab Klink over het naderende tekort van zorgpersoneel.

ColofoN I.O. staat voor ‘in opleiding’ en is een uitgave van het instituut voor onderwijs en opleiden van VU medisch centrum. Het verschijnt 3x per jaar. Eindredacteur: Marre Roozen; m.roozen@VUmc.nl Redactie-adviezen: Jacqueline den Bandt-Bloemzaad, Roel Breuls, Marjan van Duist, Lisette van Elswijk, Inèz de Jonge, Marianne A.R. Kooiman, Saskia Peerdeman, Lies Pelger, Lilian Rodenburg, Christien van Santen, Maybritt Stal, Jitta Reddingius, Jan Spee, Cora Visser Bladconcept en vormgeving: Maters & Hermsen (Stan van Herpen, Jelle Hoogendam/Jan Peter Hemminga, Mascha Baarda) Artikelen: Liesbeth Kuipers, Wilma Mik, Petra ter Veer, Marion Verstraeten Fotografie: Digidaan, Merlijn Doomernik, Hans van den Heuvel, Jean Pierre Jans, Mark van der Zouw Illustraties: Jelle Hoogendam, Zsuzsanna Ilijin, Marenthe Otten, Marieke van Gils Coverbeeld: Zsuzsanna Ilijin Drukwerk: Delta Hage Redactieadres: VUmc, dienst communicatie, 4 X 190, Postbus 7057 1007 MB Amsterdam, tel. 020 - 444 7003, io@vumc.nl Oplage: 6000 ex. VUmc en GGZ inGeest zijn partners. VUmc maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl ISSN: 2211-4955 Stuur voor een gratis abonnement een mail met volledige adresgegevens naar io@vumc.nl. Copyright © 2012, VUmc, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VUmc.


DONDERDAG

19 JULI 2012, 9.41 UUR

Skillslab radiodiagnostisch laboranten bij VUmc Amstel Academie. DOOR JEAN-PIERRE JANS


i.o. september 2012

05


6 06

i.o.

september 2012

buiTEnPOST

geneeskundestudenten Toflano Wongsowiredjo en Tanja Hubbard studeren aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname in paramaribo. Sinds kort lopen zij coschappen in het VUmc. ‘Ik ben benieuwd wat ik kan presteren in een ander ziekenhuis in een ander land.’ DOOr maRiOn vERSTRaETEn FOtO maRk van dEn bRink

V

orig jaar liep de eerste groep Surinaamse studenten stage in het VUmc. Enthousiast geworden door de verhalen van hun medestudenten, meldden de twee geneeskundestudenten zich ook aan voor een Nederlandse stage. Vanaf augustus draaien zij tien weken mee op verschillende afdelingen binnen het ziekenhuis. Tanja: ‘Ik verwacht zeker dat er verschillen zullen zijn. Zo hebben ze hier meer moderne apparatuur en zullen er ook in de organisatie van het ziekenhuis verschillen zijn met Suriname. Ik ben benieuwd wat ik kan presteren in een ander ziekenhuis in een ander land ’ Toflano is ook geïnteresseerd in het organisatorische gedeelte. ‘Ik ben vooral benieuwd naar de manier van

informatie opslaan, de patiëntenbenadering, de ingezette behandelingen en het multidisciplinaire werken.’ Beiden verwachten veel van hun stage. ‘Ik verwacht een heel goede samenwerking met mijn Nederlandse collega’s’, zegt Toflano. ‘Tot nu toe zijn hier heel warm ontvangen.’ Jaarlijks gaan bijna driehonderd geneeskundestudenten van VUmc naar het buitenland om daar hun zorgstage, coschappen of wetenschappelijke stage te lopen. Andersom komen er jaarlijks ongeveer tien studenten naar Nederland, waarvan twee uit Suriname en vier uit Zuid-Afrika. Ter voorbereiding krijgen ze onder andere les over de cultuurverschillen.

Opleidingsdirecteur gerda Croiset ging naar de inaugurele rede “Innoveren om beter te leren” van Diana Dolmans in Maastricht. DOOr jiTTa REddingiuS FOtO EigEn cOllEcTiE

WAARoM GING JE NAAR DE REDE VAN DIANA DolMANS?

EN?

Binnen de bacheloropleiding willen wij meer uitdaging bieden door de richting van probleemgestuurd onderwijs op te gaan. Diana Dolmans heeft onderzoek gedaan naar de onderwijsprincipes hiervan.

KUN JE IETS VERTEllEN oVER HAAR oNDERZoEK?

Bij de Universiteit Maastricht zijn onderzoek en onderwijs complementair. Het onderwijs wordt


i.o.

september 2012

7 07

column

‘Ik verwacht zeker dat er verschillen zullen zijn.’ aangepast aan de uitkomsten van het onderzoek. De resultaten worden weer onderzocht en aangepast naar effectiviteit en nieuwe stromingen. Zo kom je tot evidence based, probleemgestuurd onderwijs volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Diana Dolmans geeft een totaaloverzicht van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van probleemgestuurd onderwijs. Dit onderwijs gaat uit van vier leerprincipes. Studenten leren in kleine groepen, de docent faciliteert dit, leren vindt plaats aan de hand van problemen of leertaken die eerst door de studenten geïdentificeerd en dan bestudeerd worden en de lerende verwerft nieuwe kennis

door zelfstudie gevolgd discussie in de groep.

WAT IS JE VooRAl BIJGEBlEVEN?

Eén van de conclusies van het onderzoek is dat het belangrijk is álle onderwijsprincipes toe te passen. En dat op de juiste wijze te doen om te komen tot succesvol onderwijs.

KUN JE DE RESUlTATEN VAN DIT oNDERZoEK ToEPASSEN oP JE EIGEN WERKPlEK? Wij kunnen leren van de ervaringen in Maastricht en ook van hun wetenschappelijke bevindingen. Bij de inrichting van ons onderwijs zullen we daar zeker gebruik van maken.

IllUStratIe JELLE HOOGENDAM

toflano Wongsowiredjo en tanja Hubbard bij VUmc.

De verkiezingen komen er weer aan, prachtig getimed dit keer, want alle politici kunnen het zomerreces gebruiken om hun oneliners op hun slippers onder de campingdouche te oefenen. Om daarna weer fris de markt op te gaan en als ware kwakzalvers om het hardst te roepen dat hun wondermiddel het panacee is tegen al onze kwalen. Ze zullen het ongegeneerd van de daken schreeuwen, want zoals zachte heelmeesters stinkende wonden maken, scoren zachte politici geen zetels. En zo zal het woord “rollator” straks ook weer in snedige zinnen de verschillende campagnes dienen. Want - de enkeling daargelaten die ons wil doen geloven dat de verkiezingen alleen over Europa gaan - iedereen weet dat de gezondheidszorg weer een belangrijk gespreksonderwerp zal zijn voor onze wonderdokters in Den Haag. En dan vooral over de manier waarop ze hierin willen gaan snijden. Gevaarlijk natuurlijk, want als niet BIG geregistreerde politici zelf het scalpel hanteren is het maar de vraag of er daarna wel genoeg doekjes voor het bloeden zullen zijn. Kan de gezondheidszorg daarom niet beter zelf aan het dokteren slaan? Uit een enquête gehouden onder artsen dit jaar blijkt bijvoorbeeld dat medici steeds vaker onnodige behandelingen uitvoeren of onnodig doorverwijzen wanneer ze door de patiënt zijn geïntimideerd, denk hierbij aan geschreeuw (dat losstaat van de behandeling) of bedreigingen. De overbodige kosten die dit met zich meebrengt zouden eenvoudig kunnen worden opgelost door medische studenten tijdens hun studie niet alleen microbiologie en anatomie te onderwijzen, maar ook martial arts. Of, door naast de stethoscoop, otoscoop en bloeddrukmeter, aan het instrumentarium in de dokterstas ook een honkbalknuppel toe te voegen. En een flinke voorraad pepperspray. Ongebruikelijk wellicht, maar het zijn ongebruikelijke tijden. En ook al zal het in de praktijk niet vaak worden toegepast, in een politieke oneliner doen dit soort paardenmiddelen het altijd goed.

Michiel Peereboom specialiseerde zich na zijn artsenopleiding tot cabaretier, tekstschrijver en filmmaker.


08

i.o.

september 2012

TOPSPORT En gEnEESkundE:

een gezonde combinatie?

Na een bomvolle sportzomer, met pieken en dalen, is het nieuwe studiejaar weer van start gegaan. Onder de studenten bevinden zich enkele tientallen topsporters, een aantal deed zelfs mee aan de Olympische Spelen. Hoe spelen ze het klaar om deze veeleisende bezigheden succesvol te combineren? En is het een waardevolle combinatie of schuilen er ook gevaren in? DOOr wilma mik IllUStratIeS zSuzSanna ilijin

“W

ie uitblinkt in een sport, is heel gedisciplineerd en kan goed plannen. Capaciteiten die ook een goede student en later goede arts nodig heeft”, stelt studieadviseur Frank Hendriks van VUmc School of Medical Sciences. “Het is ook heel knap, die combinatie. En je ziet dat topsporters goed omgaan met selectieve kansen. Een tentamen kun je een keer doen en er is een herkansing. Topsporters zijn vaak op trainingskamp of doen mee aan toernooien. Daardoor blijft er voor hen vaak maar een mogelijkheid over, maar die ene kans pakken ze. En het grootste deel loopt ook geen studieachterstand op.” De andere kant van de medaille is dat een burn out op de loer ligt. De combinatie topsport en een topstudie als geneeskunde trekt een zware wissel op de fysieke en psychische gezondheid. Dat bleek vorig jaar tijdens een bijeenkomst in het Olympisch Stadion van geneeskunde-

topsporters en betrokkenen van VUmc instituut onderwijs en opleiden. “Kenmerk van topsport is dat je aan de rand van je grenzen zit. Tel daar de pittige studie bij en de opgave waar deze studenten voor staan is helder.” De bijeenkomst leidde tot een uitbreiding van de topprestatieregeling (zie kader). Hendriks: “We willen die talenten graag hebben, maar dan moet je ze ook faciliteren en logistieke problemen oplossen.” Aan het begin van het studiejaar leggen de student en de studieadviseur de jaarprogramma’s van sport en studie naast elkaar. Dan blijkt al snel waar eventuele knelpunten liggen en begint het zoeken naar oplossingen. Veeleisend In 1982, tijdens zijn eerste jaar geneeskunde aan de VU, zat Bram Bakker in de collegebankjes met Yvonne van Gennip. Zij gaf er al snel de brui aan omdat een combinatie met haar schaatscarrière niet haalbaar


i.o. Magazine van het IOO september 2012

09 9


10

i.o.

september 2012


i.o.

bleek. Een topprestatieregeling bestond nog niet. Dat die er nu wel is, is volgens psychiater Bakker, die zich onder andere bezighoudt met de begeleiding van topsporters, volkomen terecht. Universiteiten zouden veel meer hun best moeten doen om de combinatie topsport en studie mogelijk te maken, meent hij. Zeker nu zowel het onderwijs als de topsport zoveel meer veeleisend zijn geworden. “Het is een uitstekende combinatie, maar vraagt wel om flexibiliteit. Van de universiteit, het IOC past echt de data van de Spelen niet aan. Het is ongelooflijk goed en belangrijk dat mensen die in iets uitblinken ook andere talenten ontwikkelen. Dat is voor die mensen goed, maar ook goed voor de universiteit en voor de samenleving. Epke Zonderland is toch dubbel een held? Hij moet namelijk niet alleen ongelooflijk hard en veel trainen om als turner iets te presteren, maar hij neemt ook nog de tijd en moeite om aan een maatschappelijke carrière te werken.” Gezond gedrag Wringt die combinatie op sommige punten niet? Een topsporter die sterk op zichzelf is gericht, terwijl een arts zich juist moet inleven in de ander. Bakker: “Het is heel goed dat je in het leven verschillende rollen vervult. Dat biedt compensatie. Altijd dezelfde rol spelen is voor niemand goed. Juist doordat topsport zo

september 2012

11

egocentrisch is, is het heel zinvol om daarbuiten iets te doen wat niet op jezelf is gericht. Dat houdt de beentjes op de vloer.” Een arts propageert gezond gedrag, maar is topsport wel gezond? Als topsporter duw je immers telkens tegen je eigen grenzen aan. “Nee, topsport is niet echt gezond. Maar lopen wij niet allemaal met grote regelmaat tegen onze grenzen aan? Is een topsporter die tegen grenzen aanloopt en zelfs overschrijdt ongezonder dan iemand die een keer in de week naar het café gaat en in no time dertig bier naar binnen slaat?” Een topsporter heeft net als ieder mens een doseringsvraagstuk, wil hij maar zeggen. Dat is anno 2012 in zijn algemeenheid de grootste opgave: doseren. Je moet het toch maar klaarspelen om iedere avond je computer op tijd uit te zetten en in bed te gaan liggen, en een beetje fit te blijven terwijl je de hele dag wordt verleid om ongezonde dingen te doen. Spanning en sensatie “En weet je hoe ongezond heel veel artsen zijn? Misschien nog wel ongezonder dan de gemiddelde topsporter. Ze stoppen niet na 40 uur werk, ze gaan maar dapper door.” Dan rijst de vraag of mensen die kiezen voor de geneeskundestudie en dus uiteindelijk kiezen voor het beroep van arts, niet buitengewoon geschikt voor topsport? Wetenschappelijk onderzoek zal er niet naar zijn verricht, begint Bakker, “maar ik geloof beslist dat er veel over-

Topprestatieregeling VUmc Sinds collegejaar 2006-2007 hanteert VUmc een topprestatieregeling. Studenten die topprestaties leveren op het gebied van sport, bestuur of cultuur kunnen extra (studie)begeleiding krijgen van de studieadviseurs en leergroeponderwijs en practica beter afstemmen op hun topprestatieactiviteiten. In de eerste vijf jaar van de regeling maakten 141 geneeskundestudenten gedurende enkele maanden of enkele jaren gebruik van de topprestatieregeling. Van hen waren er 49 topsporter en het overgrote deel (36) liep geen of

een beetje (tot maximaal een jaar) studievertraging op. In 2011-2012 is aan 23 studenten de topprestatiestatus toegekend. De studenten moeten een Olympische A- of b-status hebben, veelbelovend zijn (deelnemen aan EK of WK), of een aanstormend talent dat spoedig dit niveau zal bereiken. Als een student kan aantonen dat hij vanwege sportieve verplichtingen niet kan deelnemen aan een reguliere toets, kan de Examencommissie hem toestaan deze af te leggen op een ander tijdstip. De regeling biedt vooral uitkomst voor bachelorstu-

denten. Voor masterstudenten is er een mogelijkheid om periodes van coschappen af te wisselen met periodes van 100% sport.

Joyce Sombroek derdejaars bachelor, keepster Nederlands hockeyteam tijdens de Olympische Spelen in Londen “Het is fantastisch dat ik hockey en geneeskunde kan combineren. De topsportregeling was voor mij, naast de goede bereikbaarheid,


12

i.o.

september 2012

eenkomstige gedragskenmerken zijn tussen topsporters en artsen. Het zijn vaak thrillseekers, mensen die van spanning en sensatie houden. Die het lekker vinden om de dag te beginnen zonder precies te weten wat er die dag gaat gebeuren.” Geen zwart gat Als het goed is, werkt topsport karakterverrijkend, meent Bakker. “Iemand met een mooie topsportcarrière achter zich, heeft extra bagage voor de rest van zijn leven. Je leert op jonge leeftijd ongelooflijk veel meer dan iemand die niet aan topsport doet. Je ziet meer van de wereld, je leert de betekenis en de relativiteit van de sport kennen, je maakt kennis met commercie, met het opportunisme van media.” En wat absoluut pleit voor de combinatie studie en topsport is dat je nog iets zinvols te doen hebt als je stopt. Je zult al die ex-topsporters de kost moeten geven die geen maat weten te houden, die in het beruchte zwarte gat tuimelen. Sportarts en voormalig topjudoka Jessica Gal beaamt dit. “Juist die combinatie is goed. Je hebt iets anders voorhanden waar je je druk om kunt maken. Je kunt daardoor alles beter in perspectief plaatsen. En je bent ook echt bezig iets op te bouwen waar je later wat aan hebt. Als je alleen maar

de reden om voor VUmc te kiezen. Nog drie tentamens en dan heb ik mijn bachelor. Dat is me gelukt door goed te plannen en zelf op mensen af te stappen. Ik overleg in een vroeg stadium met de studieadviseur, de studiecoördinator, de docenten. Wat kan ik doen ter vervanging van een tutorgroep of practicum? En ik ben heel blij dat colleges tegenwoordig worden opgenomen. Verder is het een kwestie van veel zelfstudie en discipline. Tijdens de coschappen zal het lastiger zijn. Maar ik wil wel door gaan met hockey en ook de spelen van Rio meemaken over vier jaar. Topsport brengt zoveel, zulke mooie dingen. En ik leer heel veel: in teamverband werken, communiceren,

met je sport bezig bent, wordt je wereld wel erg klein. En hoeveel halen echt de top? Dat zijn er niet zoveel.” Balans Gal heeft een eigen sportmedisch centrum en wil gaan starten met talentbegeleiding. En dat is broodnodig, meent ze. Ze heeft als leidraad ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam’ en dat betekent dat haar bemoeienis veel verder reikt dan blessurebehandeling en preventief medisch onderzoek. “Ik streef naar duurzame sportbeoefening. Het gaat er niet om alsmaar harder te trainen, maar vooral om te leren op tijd je rust te nemen en de rest van je leven goed op orde te hebben.” Ook zij legt de nadruk op dosering en balans. En als het maar enigszins haalbaar is, zal ze een talent altijd adviseren sport en studie te combineren. Concessies In de jaren negentig, toen Gal aan de VU geneeskunde studeerde en aan vier Olympische Spelen deelnam en drie keer Europees kampioen werd, was er geen sprake van een topsportregeling. “Men was niet onwelwillend, maar het was nogal afhankelijk van de docent die je trof. Het was soms best lastig die combinatie, maar terugkijkend was het vooral heel erg leuk. Je moet het gewoon doen. En net zo min als je in je sport concessies doet, moet je ook geen concessies doen aan de inhoud van je studie, aan de stof. Maar wel aan de regels daaromheen!”

discipline opbrengen. Een goede carrière als arts vind ik heel belangrijk, maar die kan wat mij betreft ook een paar jaar later beginnen.”

Eva Lubbers (20), tweedejaars bachelor, Nederlands estafetteteam 4 x 100 meter hardlopen tijdens de Olympische Spelen in Londen (zesde plaats), zilver op de EK 2012 “Als je een doel wilt bereiken in je sport en je gaat ervoor, moet dat ook kunnen in je studie. Als ik klaar ben met mijn sport, heb ik nog een heel leven voor me. Dan is het fijn met iets verder te gaan wat ik

ontzettend leuk vind. Het is belangrijk om ook een maatschappelijke carrière te hebben. De topsportregeling helpt deuren te openen, sommige docenten zijn bereid met me mee te denken en dat is af en toe ook nodig. Ik heb bijvoorbeeld nog twee tentamens open staan, omdat ik op trainingsstage was op Tenerife en meedeed aan de EK in Helsinki. De herkansingen waren tijdens de Olympische Spelen. Mijn voorstel is om ze in het najaar te mogen doen. Dan ben ik vooral aan het trainen en zijn er geen wedstrijden. De communicatie met de examencommissie zou wat mij betreft wel wat directer en efficiënter mogen. Ik moet vaak lang wachten op uitsluitsel.”


i.o. september 2012

13

ESSAY

‘ERvaRingSdESkundigEn, ESSEnTiEEl vOOR kEnniS OvER ziEkTEbEEldEn’ Volgend jaar is het tien jaar geleden dat werd gestart om samen met ervaringsdeskundigen lessen en trainingen aan hulpverleners in de psychiatrie te geven. Ervaringsdeskundigen zijn mensen die zelf te maken hebben gehad met een psychiatrische aandoening en die deze ervaringen en kennis met lotgenoten hebben gebundeld tot ervaringskennis. DOOr aP dE REE IllUStratIe maREnThE OTTEn

T

oen ik startte met het geven van lessen en trainingen samen met ervaringsdeskundigen wist ik eigenlijk niet goed waaraan ik begon. Nu vele trainingen later kijk ik terug op een periode als docent, trainer en vooral als mens die me heeft verrijkt en die ik voor geen prijs zou willen missen. In de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat ik geen les over psychiatrische aandoeningen wil geven zonder de aanwezigheid van een ervaringsdeskundige. Ik heb hiervoor drie belangrijke redenen. In de eerste plaats vind ik dat de medische kennis bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen een te

grote waarde heeft en dat de status van ervaringskennis onvoldoende wordt erkent. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat aandacht voor ervaringskennis binnen de psychiatrie van recente datum is. Ervaringskennis gaat onder andere over sterke emoties als angst, eenzaamheid, schuld en schaamte, die psychiatrische aandoeningen losmaken. Ook de reactie van de buitenwereld wordt hierbij betrokken. Het is echter een kenmerk van onze cultuur om meer waarde toe te kennen aan kennis dan aan emotie. Ook het stigma van vreemd, raar en buitenissig dat soms aan psychiatrische aandoeningen kleeft maakt dat ervaringskennis minder serieus

wordt genomen. De verdachte hoek waaruit ervaringskennis komt, maakt het lastig om er een positieve status aan te geven. Op het moment dat ervaringskennis in de context van een cursus of training wordt geplaatst, verandert dit. Zoals een van mijn cursisten het tijdens een evaluatie zei: “Veel van wat de ervaringsdeskundige vandaag verteld heeft hoor ik ook van cliënten op de afdeling waar ik werk. Ik merk bij mijzelf dat ik er nu toch op een andere manier naar luister.” Cliëntenfeedback De tweede reden heeft te maken met het gebruik en belang van cliënten-


14

i.o.

september 2012

feedback. De afgelopen jaren is daarvoor terecht meer aandacht gekomen. Daarmee is de rol van cliënt groter geworden dan alleen het object van zorg te zijn. Echter bij sommige psychiatrische aandoeningen kunnen cliënten zich soms moeilijk uiten. Een psychiatrische crisis kan samengaan met verwardheid in het denken, een storm van gedachten in het hoofd of het ontbreken van de energie om zelfs één woord uit te spreken. Dit maakt het lastig om aan te geven wat je wel en niet bevalt aan de aangeboden zorg. Een van de ervaringsdeskundigen verwoordde het bij een training als volgt: “Ik was weer eens opgenomen. Die verdomde draaikolk vol van schuldgevoelens had mij helemaal naar beneden gezogen. Ik kreeg geen been uit bed en zelfs de kracht om te spreken ontbrak mij. een van de verpleegkundigen kwam als hij dienst had een kwartiertje op een stoel naast mijn bed zitten. Hij sprak bijna niet, hoogstens een paar woorden. Dit ondersteunde mijn herstel, want ik voelde mij gezien in mijn lijden en het verdreef ook voor even mijn gevoelens van totale eenzaamheid”. Volgens mij is het voor hulpverleners van belang om het grote effect van deze schijnbaar minimale interventie terug te horen. Het is duidelijk dat de ervaringsdeskundige op dat moment niet in staat was om deze feedback te geven. Het inzetten van dit ervaringsverhaal tijdens

Over de auteur

een training biedt de kans om dit alsnog te doen en als hulpverlener hiervan te leren. De angst en wanhoop die vaak samengaat met een crisis van de psyche kan mensen in een afhankelijke positie brengen. In verhalen van ervaringsdeskundigen hoor ik vaak terug dat mensen zich gerustgesteld voelen als ze eenmaal hulp krijgen. En men is voorzichtig met het geven van kritiek op de aangeboden hulp uit angst dat deze weer wordt ingetrokken. Cliënten ontvangen liever zorg die niet helemaal past dan totaal geen zorg. In een training of cursus speelt deze factor niet en kan de ervaringsdeskundige vrijuit spreken. Herstelbevorderend Ik heb door de jaren heen gemerkt dat de inzet van ervaringsdeskundigen hun herstel bevordert. Dat is de derde reden waarom ik cursussen en trainingen met ervaringsdeskundigen geef. Het is moeilijk voor mij om goed te verwoorden maar alle ervaringsdeskundigen waarmee ik heb samengewerkt zijn door de tijd heen steviger en zelfbewuster geworden. Het herstelconcept van de cliëntenbeweging legt veel nadruk op het maken van je eigen verhaal, buiten de kaders van hoe de psychiatrie over jou denkt om. Dit heeft volgens hen een herstellend effect. Ik vind dat de cliëntenbeweging daar een goed punt heeft.!

Ap de Ree (1963) is opgeleid als b-verpleegkundige en docent verpleegkunde. Hij is praktijkopleider bij GGZ inGeest en verzorgt daarnaast de trainingen Tijd voor Herstel en Psychopatholgie & Bejegening.

twee werKvormen dialoog graag maak ik gebruik van de dialoog als werkvorm wanneer ik een cursus over een specifiek psychiatrisch ziektebeeld geef. ik vraag de cursisten eerste wat zij al weten over dit ziektebeeld. dat kan gaan over wat zij gelezen hebben, gehoord hebben van collega’s of wat er tijdens hun opleiding aan kennis is aangereikt. in korte steekwoorden schrijf ik dat wat er genoemd wordt op een flap. daarna vraag ik de ervaringsdeskundige om een aantal van deze punten uit te kiezen en hierover met de groep in gesprek te gaan. deze werkvorm geeft ruimte aan het cliëntperspectief en de kans om tot een wederzijdse uitwisseling te komen.

intervisie een andere favoriet van mij is het verzorgen van een intervisie aan een team samen met een ervaringsdeskundige. de intervisie bestaat uit de volgende onderdelen: het inbrengen van een probleem, een vragenronde, een ronde met gedachten en ideeën en we sluiten af met de feedback van wie het probleem heeft ingebracht.

bij het inbrengen van het probleem vragen we het team om een situatie waarbij zij een moeilijkheid of impasse ervaren in het contact met een cliënt. Wij beloven geen kant en klare oplossing te bieden, maar wel dat de ervaringsdeskundige vrijwel altijd gedachten en ideeën heeft waaraan het team nog niet heeft gedacht. Wellicht klinkt dat erg zelfverzekerd, maar het is in de praktijk eenvoudig waar te maken. Veel patstellingen in contact met cliënten ontstaan namelijk door de beperkingen die het denken vanuit het medischpsychiatrisch model met zich meebrengt. maar de ervaringsdeskundigen kunnen vanuit hun specifieke achtergrond ideeën kan aanreiken, waarop het team zelf niet zou komen. Het werken met ervaringsdeskundigen heeft mij veel inzichten opgeleverd over het cliëntperspectief. zo hoorde ik veel ervaringsverhalen waarvan ik achteraf dacht: “als ik dit in het begin van mijn carrière als psychiatrisch verpleegkundige had geweten, dan zou ik in een aantal situatie anders op cliënten gereageerd hebben.”


i.o.i.o. Magazine Magazine van het vanIOO IOO het IOO janUari mei 2012

15


16

i.o.

september 2012

3 Politici over de toeKomst vAn zorg en onderwijs Linda VoorTman (GroenLinks)

Karin sTraus (VVD)

Tanja jadnanansing (pvda)


i.o.

september 2012

17

Aan de vooravond van de verkiezingen belichten drie leden van de Tweede Kamer de programma’s van hun partijen rond zorg en onderwijs: Karin Straus (VVD), Linda Voortman (Groen Links) en Tanja Jadnanansing (PvdA). DOOr liESbETh kuiPERS FOtO’S EigEn cOllEcTiE

Welke verbeteringen wil uw partij doorvoeren in het medisch onderwijs? KARin STRAuS (VVD): ‘In zijn algemeenheid vindt de VVD dat het onderwijs beter moet gaan aansluiten op de arbeidsmarkt. In het mbo zijn bijvoorbeeld werkgevers betrokken bij het opstellen van het curriculum, alhoewel dit ook nog beter kan. In het hbo/wo is op dit punt nog veel te winnen. Hierbij gaat het de VVD om zowel de aansluiting tussen vraag en aanbod, dus welke opleidingen zijn nodig om de banen die er zijn in te vullen, alsook de inhoudelijke aansluiting. De dagelijkse praktijk gaat soms verder dan in de opleidingen geleerd wordt. Daardoor leren studenten soms verouderde concepten en technieken. De nadruk zou ook veel meer moeten komen te liggen op de omgang met ouderen. Vaak valt het afgestudeerden in de praktijk erg tegen, omdat ze niet hebben leren omgaan met de ouder wordende patiënt. De stap uit het beroep is dan snel gezet.’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘We willen in de eerste plaats dat er meer artsen bijkomen, want het tekort aan artsen zal alleen maar verder stijgen. Ook het aantal opleidingsplaatsen moet dus omhoog. Je moet dan wel goed bekijken aan welke specialis-

men echt behoefte is.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘Het tekort aan werkende mensen in de zorg moet verdwijnen. Daarom moet het werk in de zorg aantrekkelijk zijn. Wij willen investeren in opleidingen en stageplaatsen. Maar ook in carrièrepaden en functiedifferentiatie, want veel jonge verzorgenden en verplegenden verlaten op den duur de zorg vanwege beperkte groeimogelijkheden.’

Hoe kijken jullie aan tegen de combinatie kwaliteitsverbetering en bezuinigingen? KARin STRAuS (VVD): ‘In juli heb ik het boekje ‘De 10 leukste zorginitiatieven’ gepresenteerd. Daarin staan voorbeelden van zorginstellingen die het werk aantrekkelijker maken zonder dat daar meteen nieuwe wetgeving of extra geld voor nodig is. Echt, het bestaat. Minder regeltjes en meer empowerment van de zorgprofessionals staan hierbij centraal. De VVD wil verder de reguliere en chronische zorg dichtbij patiënten organiseren; bijvoorbeeld dat diabetesverpleegkundigen zich aansluiten bij de huisarts. Voor specialistische zorg reizen mensen dan wat verder, want wat ons betreft gaan de topklinische ziekenhuizen zich specialiseren.’

LinDA VooRTmAn (GL): ‘We vinden dat alle artsen in loondienst moeten komen; dat zal tot een enorme besparing leiden. Tegelijkertijd kunnen gespecialiseerde verpleegkundigen taken van artsen overnemen; dat maakt het verpleegkundevak ook aantrekkelijker. De langdurige zorg willen we, met behulp van wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers, meer thuis gaan organiseren. Ook zeggen we: breidt het persoonsgebonden budget uit voor chronische patiënten. Dat is niet alleen goedkoper dan de reguliere zorg. Steeds meer mensen willen hun zorg ook zelf organiseren.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘Wij kiezen ervoor om te bezuinigen op de eindeloos belemmerende regeltjes en administratie. Dan kan meer tijd en geld naar waar het echt om draait: zorg voor mensen. Daarnaast willen we dat medisch specialisten onderdeel worden van de organisatie en in loondienst komen. Dat leidt niet alleen tot een grote besparing, maar ook tot betere afstemming van (keten)zorg en een betere coördinatie van investeringen en omzet.’

Een werkgroep adviseert om artsen in opleiding tot specialist een eigen bijdrage te laten beta-


18

i.o.

september 2012

len van gemiddeld 13.400 euro per opleidingsjaar. Hoe staat u daartegenover? KARin STRAuS (VVD): ‘Geneeskunde opleidingen zijn de duurste opleidingen in Nederland. Toch betaalt de student hier hetzelfde collegegeld als bij een minder dure opleidingen. De rest wordt betaald door de overheid. Bij studenten is niet bekend dat de kosten voor hun opleiding zo hoog zijn en dat ze dit bedrag in principe van de overheid krijgen. Een opleiding is een investering in je toekomst. Daar mogen we als overheid wel iets voor terugvragen. Daarom wil de VVD een sociaal leenstelsel invoeren. Niet alleen voor de geneeskundeopleiding, maar voor alle opleidingen. Elke student komt dan in aanmerking voor een lening onder heel gunstige

voorwaarden, dus een lage rente en een soepel aflossingsregime. De langstudeerboete en de bijverdiengrens kunnen met het sociaal leenstelsel vervallen.’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘Wij zijn tegen de eigen bijdrage. Want een groot aantal artsen verdient veel, maar dat geldt ook voor onder meer economen en juristen. En er is al een tekort aan artsen; als je dan ook nog zo’n enorme eigen bijdrage invoert, dan zal dat tot nog minder artsen leiden en is de studie geneeskunde alleen nog toegankelijk voor studenten met rijke ouders. Als ze eenmaal afgestudeerd zijn en een goed salaris hebben, kun je best kijken of mensen via de belasting een deel van hun studie weer kunnen terugbetalen naar rato van hun inkomen.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘De PvdA is tegen deze eigen bijdrage. €13.400 per studiejaar is exorbitant veel en niet wenselijk. Wij willen – voor alle studenten – het sociaal leenstelsel invoeren, waarbij studenten hun studiebeurs lenen en de lening na hun studie naar draagkracht terugbetalen. Na vijftien jaar wordt een eventuele restschuld kwijtgescholden. De aanvullende beurs voor kinderen van minder draagkrachtige ouders blijft gewoon een gift.’

Op voorstel van Edith Schippers (Volksgezondheid, VVD) wordt de loting voor de studie geneeskunde afgeschaft. Eens?

Linda VoorTman

(GroenLinks)

‘Wij zijn tegen een eigen bijdrage. Dan is de studie alleen toegankelijk voor studenten met rijke ouders.’

KARin STRAuS (VVD): ‘Ja, wij geven een voorkeur aan selectie aan de poort. Op motivatie en op kwalificaties. Uit onderzoek blijkt dat de uitval van studenten in de opleiding geneeskunde 2,6 keer zo klein is bij studenten die geselecteerd zijn dan bij studenten die via loting binnenkomen. Want je kijkt beter naar wat er in potentie bij een persoon aanwezig is. Universiteiten moeten deze selectie zelf organiseren. Met hun profiel kunnen ze zich dan ook onderscheiden van andere universiteiten.’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘Ja, de keuze voor een studie geneeskunde moet bij de

Tanja jadnanansing

(pvda)

‘Ik heb mij als kamerlid altijd verzet tegen de langstudeerboete en dat blijf ik doen.’ persoon zelf liggen. Maar je moet aankomende studenten wel goed op voorbereiden. Veel geneeskundestudenten willen bijvoorbeeld kinderarts worden. Vooraf moeten zij dus weten hoeveel kinderartsen, ouderenartsen etc. er nodig zijn en wat de kans is dat ze het specialisme van hun dromen kunnen doen.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘Ja, wij willen af van de kunstmatige schaarste onder specialisten en dus van de numerus fixus voor de studie geneeskunde. Veel studenten, ook geneeskundestudenten, stoppen tussentijds met hun opleiding of kiezen voor een andere. Dat kost tijd en geld. De PvdA wil daarom inzetten op ‘matching’: bijvoorbeeld via een intakegesprek aankomende studenten erachter laten komen of het een geschikte studie voor hen is, zodat zij direct de juiste studiekeuze maken.’


i.o.

Een stuurgroep heeft geadviseerd drie beroepsprofielen in te voeren: de hbo-verpleegkundige, de mbo-zorgkundige en de hbo-verpleegkundig specialist. Goed idee?

heid geven in te stromen in verwante hbo-opleidingen en universiteiten zelf laten bepalen of een hbo-propedeuse geldt als toegangsbewijs. Wat vindt u daarvan?

KARin STRAuS (VVD): ‘Het is heel goed dat de beroepsgroep zelf hier voorstellen voor gedaan, maar ik heb begrepen dat die discussie nog niet beëindigd is. De VVD is voor taakherschikking, omdat we denken dat het de kwaliteit van de zorg ten goed komt en er zo ook meer loopbaanperspectief komt voor verzorgenden en verpleegkundigen. Ik hoor graag de uitkomst van de discussie van de beroepsgroep zelf om te beoordelen of het de beroepsprofielen moeten worden zoals die nu zijn voorgesteld.’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘Het is heel goed dat de beroepsgroep zelf met nieuwe profielen is gekomen. Het is ook logisch dat je een duidelijk onderscheid wilt aanbrengen tussen een verpleegkundige en zorgkundige; zelfs Kamerleden weten lang niet altijd het verschil. Met deze profielen is er ook een grotere kans op carrièremogelijkheden. Ik hoor wel dat er discussie is over de term zorgkundige en ik wil graag horen wat de bezwaren zijn. Mbo-ers moeten vooral niet het idee krijgen dat zij bepaalde taken straks niet meer mogen uitvoeren. We hebben straks ook veel mbo-ers nodig.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): Het is natuurlijk prima als de beroepsgroep zelf aangeeft hoe zij de beroepsprofielen het liefst zien ingevuld. Wel moet er extra aandacht komen voor de opleidingsvraag van mbo-ers. Ik heb iedere woensdagavond in de Tweede Kamer een ‘pizzasessie’ waarbij jongeren mij vertellen over wat er goed gaat en beter kan in het onderwijs. Onlangs gaf een groep mbo-ers aan dat zij geen handvatten krijgen voor de omgang met de steeds meer eisende patiënten.’

KARin STRAuS (VVD): ‘Vooral voor mbo-ers moeten de doorstroommogelijkheden verbeteren. De VVD zou graag meer Associate Degrees willen zien: een korte hbo-opleiding, waarin je kunt instromen na het mbo en die meer gebruik maakt van werkervaring. De beroepspraktijk staat daar open voor, zeker waar het zij-instromers betreft.’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘Alle mensen moeten de mogelijkheid krijgen een zo hoog mogelijke opleiding te volgen. Als mensen er gedurende hun hbo-studie achter komen dat het ze gemakkelijk afgaat en zich verder willen ontwikkelen, zouden de universiteiten ze met open

Staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, VVD) wil mbo-ers de mogelijk-

Karin sTraus

(VVD)

‘Vooral voor mboers moeten de doorstroommogelijkheden verbeteren.’

september 2012

19

armen moeten ontvangen. Maak het ze dan wel gemakkelijk door vrijstellingen, zodat ze vakken niet dubbel hoeven te doen.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘Iedereen in Nederland moet het beste uit zich zelf kunnen halen. Daarom wil de PvdA in het hbo het aanbod van Associate Degree-programma’s uitbreiden zodat studenten vanuit het mbo gemakkelijk kunnen doorstromen. De toegang tot de universiteit met een hbo-propedeuse moet blijven voor hbostudenten die tot meer in staat zijn. Het is onwenselijk dat universiteiten dit zelf gaan bepalen zoals Zijlstra wil; daardoor ontstaat willekeur.’

Als het aan dit kabinet ligt, gaat vanaf het jaar 2012-2013 de langstudeerboete gelden van 3000 euro voor elk jaar dat je langer studeert dan je bachelor of master duurt. Bent u het daarmee eens? KARin STRAuS (VVD): ‘Als het sociaal leenstelsel zoals wij dat voorstellen, wordt ingevoerd, dan vervallen wat ons betreft de langstudeerboete en ook de bijverdiengrens. Het is dan aan de student zelf om keuzes te maken hoe de studietijd ingericht wordt. ’ LinDA VooRTmAn (GL): ‘In de kamer hebben we ons op alle mogelijke manieren tegen die langstudeerboete uitgesproken. Het is al niet eerlijk voor mensen die zij-instromen; hen straf je als zij weer en dus langer studeren. En al helemaal niet voor de bestaande studenten: als zij langer studeren, kost ze dat 3000 euro terwijl ze dat niet wisten toe ze begonnen. Echt heel erg.’ TAnjA jADnAnAnSinG (PVDA): ‘Ik heb mij als Kamerlid altijd verzet tegen de langstudeerboete en dat blijf ik doen. Uit recent onderzoek blijkt wat ik al langer wist: alleen maar snel afstuderen zorgt niet voor betere studenten. Belangrijke werkgevers vinden persoonlijke ontwikkeling, investeren in een netwerk en verder kijken dan je neus lang is, minstens zo belangrijk.’


Advanced airway management training in Amsterdam

‘is Hulp al onderWeg?’


i.o.

september 2012

21

Vrijdagmiddag 14 uur, de temperatuur stijgt op de 7e verdieping van VUmc. Waar blijft die hulp nou? Wat is er mis met de longen? Voor de zekerheid ook de KNO-arts bellen? De pop van het simulatielab lijkt het op te geven. Wie neemt hier de leiding? Wie is de communicator? De tijd tikt. Wat zullen we doen? DOOr maRRE ROOzEn FOtO digidaan

14.00 uur Op de operatietafel van het SIM-lab ligt een vrouw, 38 jaar oud. Ze is met de ambulance binnengebracht bij de Spoedeisende Hulp. Thuis werd ze onwel, haar man belde 112. Vanaf de SEH is ze direct overgebracht naar de IC voor opname en daarna een spoed longoperatie op de operatiekamers. Anneke is derdejaars aios anesthesioloog. Ze heeft de opdracht gekregen de patiĂŤnt stabiel te houden. Terwijl de chirurg opereert let zij op de monitoren, op de beademing. Voor nu lijkt alles onder controle. 14.01 uur Anneke ziet plotseling een ander beeld op de monitor. Communicatie is essentieel heeft ze geleerd. Niet bij jezelf houden, hulp vragen als je twijfelt. Is dit een normaal sinusritme? Ze belt met een ouderejaars, Daan. Hij komt erbij. Ze laat hem meekijken naar de monitor. Het zuurstofgehalte in het bloed daalt nu snel. Dit klopt niet. Samen overleggen ze, het


22

i.o.

september 2012

lijkt een hartstilstand veroorzaakt door het lage zuurstofgehalte. Direct is duidelijk dat Daan de regie neemt, hij praat hardop, twijfelt, neemt een beslissing en belt zijn superviserend staflid . Hij hoort dat het nog 7 minuten zal duren voordat hulp beschikbaar is omdat er ook een spoedpatiënt op de shockroom ligt. Maar heeft hij nog wel zoveel tijd? 14.03 uur De vrouw heeft een hartstilstand gekregen. Anneke geeft hartmassage en heeft de chirurg gevraagd te stoppen met opereren. De chirurg springt direct bij, de anesthesie medewerker haalt de crashcar tevoorschijn. Kunnen ze alle benodigde onderdelen vinden? Daan zoekt maar kan juist dat ene slangetje niet vinden. Gelukkig vraagt hij al snel haar hulp. 14.08 uur De supervisor is nog niet ter plekke, de situatie wordt steeds nijpender. Daan besluit nog eens te bellen. “Is hulp al onderweg?” 14.11 uur Achter de schermen kijken de instructeurs Hans Huitink en Ralk Krage die de cursus Simulation based Airway Management Training in Anesthesiology and Intensive Care (SAMT) samen met de afdeling IC Volwassenen hebben opgezet mee. Ook bij hen is de spanning te voelen. Zal de patiënt het overleven? Gelukkig komt daar net de anesthesioloog de operatiekamer oplopen. Kort en helder overleg tussen Daan en zijn supervisor resulteert in het besluit om nadat het hart weer op gang is gebracht met een schok een bronchoscoop in te brengen. Daan brengt het instrument in in minder dan 10 seconden is de klus geklaard. De luchtwegen zijn weer vrij en de vrouw kan weer beademd worden. 14.15 uur Het scenario is klaar. Anneke, Daan, Hans en Ralf komen bijeen in de nabespreekruimte, waar ook nog drie andere cursisten hebben meegekeken op

‘De vrouw heeft een hartstilstand gekregen.’ een scherm. Eerst even een glas water. Samen kijken ze naar de videobeelden die alleen voor deze cursus gemaakt en gebruikt worden. Anneke ziet wat ze doet, bekijkt haar eigen handelen en geeft commentaar. Wat ging er in je hoofd om? Deed je er goed aan om Daan erbij te halen? 14.50 uur Na een serieuze feedback met veel opbouwend commentaar heeft elke deelnemer weer iets geleerd. De simulatieruimte en de state of the art poppen zorgen voor een levensechte situatie. Dé plek dus om te oefenen voor het ‘echte’ werk. Maar nu weer verder, het volgende scenario wordt opgestart. Deze keer speelt Erwin de hoofdrol.

Techniek en samenwerking Het klinkt als een spannende medische serie Greys Anatomy of E.R., maar eigenlijk is het dagelijkse kost in een ziekenhuis. Mensen komen binnen in een penibele situatie. Vaak moeten keuzes in twee of drie minuten genomen worden. Altijd is er een team omheen. Juist in deze situaties is teamwork en communicatie life saving. Veel incidenten en complicaties binnen de acute zorg hebben te maken met problemen rondom airway management. Dit zijn alle technieken of handelingen die worden toegepast om een open verbinding te waarborgen tussen de longen en de buitenwereld, zodat het lichaam voldoende zuurstof krijgt en de vitale functies behouden blijven. Training is


i.o. september 2012

van groot belang voor alle leden van een zorgteam. Anesthesiologen leren veel over airway management tijdens hun opleiding. Maar ook voor intensivisten en andere hulpverleners in de acute zorg is airway management een essentieel onderdeel van hun dagelijkse werk. Uit onderzoek blijkt dat niet alleen de technische kant getraind dient te worden, maar met name de samenwerking tussen alle betrokken zorgverleners cruciaal is. Het leren werken als een team is zeer belangrijk voor succes. Intensieve training De SAMT cursus biedt de mogelijkheid om zeer specifiek vaardigheden te leren en optimaliseren, afhankelijk van de ervaring van de deelnemers. De cursus is intensief, is meerdaags en er wordt in kleine groepen getraind, waarbij gebruik wordt gemaakt van de modernste technieken. Deze skills worden vervolgens in verschillende simulatie scenario’s bij IC patiënten toegepast en nagesproken. Juist die intensieve training zorgt voor een vertrouwde en veilige omgeving die noodzakelijk is voor alle deelnemers. Want pas dan kan er echt wat geleerd worden. Er zijn twee full scale real life simulation stations. Er wordt gewerkt met ervaren instructeurs met kennis op zowel het gebied van airway management als simulatie video debriefing technieken. De nadruk wordt gelegd op het oefenen van vaardigheden in teamverband.

geïnteresseerd? Lees dan alles over de cursus op www.samt-amsterdam.com of vraag de brochure 5 jaar SimLab ADAm op via io@vumc.nl De namen van de cursisten zijn gefingeerd uit privacyoverwegingen.

23

1 MINUUT

SIgNAlEMENTEN UIT HET VAKgEbIED IN ONgEVEER 1 MINUUT lEESTIjD. coëlho app - zakwoordenboek der geneeskunde. Zoek snel en offline in ruim 40.000 termen en afkortingen. En vind de uitgebreide uitleg, inclusief links naar verwante termen. Geschikt voor: alle studenten geneeskunde, verpleegkunde en fysiotherapie van mBo, HBo en Wo en voor alle professionals in de vakgebieden geneeskunde, verpleegkunde en fysiotherapie.

elk computer, iPod, iPhone of iPad te downloaden. www.imedicalApps.com – op deze website vind je een veelheid aan medische apps met reviews en commentaar door medisch experts.

nursing calculator - dé rekenapp voor verpleegkundigen.

Perspectives on medical education - Het Tijdschrift voor medisch onderwijs is overgegaan in het Engelstalige tijdschrift Perspectives on medical Education. www.perspectivesonmedicaleducation.org

Pharmacology app - Het LumC en het Centre for Human Drug Research (CHDR) hebben voor het geneeskunde onderwijs de Teaching Resource Centre (TRC) Pharmacology app ontwikkeld.

handreiking tijdig spreken over het levenseinde 2012 - Een tijdig gesprek over het naderend overlijden is niet makkelijk, maar wel belangrijk. Een uitgave van KnmG, gratis downloadbaar via www.knmg. artsennet.nl

itunesu – Vumc heeft als enige nederlandse universiteit een eigen omgeving op iTunes. Podcasts, artikelen en presentaties met leerinhoud zijn via iTunes u onder Vu/ Vumc te vinden en op

de gezondheidsepidemie – waarom wij gezonder én zieker worden. Een pleidooi voor een ontspannen samenleving. Door johan Polder, Sjoerd Kooiker & Fons van der Lucht. Reed Business, 140 blz., 14,95 euro.


24

i.o. Magazine van het IOO jUni 2012


i.o.

september 2012

25

Ab KlINK, Ex-MINISTER VAN VWS EN DEElTIjDHOOglERAAR ZORg, ARbEID EN pOlITIEKE STURINg AAN DE VU

dE kRaPPE aRbEidSmaRkT: waT dOEn wE ERaan?

Door de vergrijzing wordt de beroepsbevolking steeds kleiner. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar zorg, omdat de levensverwachting groeit en steeds meer mensen langdurig lijden aan een of meer chronische ziekten. Hoe gaan we daarmee om? ‘We moeten meer nadenken of diagnose of behandeling wel altijd nodig is’. DOOr PETRa TER vEER FOtO hOllandSE hOOgTE

I

edereen weet het: in de zorgsector staat ons een enorm personeelstekort te wachten. Toch ligt er geen kant-en-klare oplossing. De hamvraag is: hoe maken we de zorg zo aantrekkelijk dat veel mensen in die sector willen (blijven of gaan) werken én hoe zetten we deze mensen zo productief mogelijk in? Ab Klink erkent dat er hoe dan ook gigantische problemen op de gezondheidszorg afkomen, of de crisis nu aanhoudt of niet. ‘Te weinig medewerkers, dat heeft enorme gevolgen: alles stagneert. Bij de huidige ramingen gaat

men uit van een groeitoename van twee procent. Maar dat percentage kan best veel hoger uitvallen. Dat zet een enorme stuwkracht op de loonontwikkeling. Daarom moeten we er alles aan doen om wachtlijsten voor de patiënten te vermijden, evenals een financieel tekort door de loonopdrijving. De toegankelijkheid en kwaliteit van zorg komt anders ernstig onder druk te staan.’ Politieke inspanningen De politiek reageert al lange tijd actief op de probleemstelling. Zo werd in 1998 het Convenant Arbeidsmarkt Zorgsector

afgesloten en is jarenlang veel aandacht besteed aan het terugdringen van het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid. Sinds 2007 ligt de nadruk op het stimuleren van opleidingen en duurzame inzetbaarheid. Klink: ‘Dat terugdringen van het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid heeft zeker productiviteitswinst opgeleverd, al houd je daarbij het risico dat mensen snel overbelast raken. De overheid heeft ook een sterkere verbinding gelegd met de ROC’s, om het onderwijs toe te snijden op de regionale arbeidsmarktontwikkelingen. Allemaal


26

i.o.

september 2012

zinvolle maatregelen, maar daarmee alléén redden we het niet. We moeten nu al bewust bezig zijn met het creëren van een interessant arbeidsmarktperspectief voor jonge mensen. Verder kan de inzet van e-health en robotica de zorg verbeteren en de zorgvraag helpen verlagen. Het bevorderen van zelfmanagement is eveneens een belangrijk thema voor de toekomst: kijken wat mensen en hun relaties zelf nog kunnen en de patiënt veel meer de regie geven.’ Klink vindt vooral dat het bekostigingsstelsel anders moet. ‘We hoeven de DBC’s en ZZP’s niet af te schaffen, maar het stelsel zou veel meer zorginhoudelijk georiënteerd moeten zijn. Zelf vond ik het als minister bijvoorbeeld absurd dat apothekers alleen per recept betaald kregen; inmiddels kunnen ze ook een beloning krijgen voor zaken als medicatietrouw bevorderen. Er worden ook veel andere stappen in de goede richting gezet, zoals de ketenzorg voor chronisch zieken. Ik zie bovendien heil in het concept van accountable care organisations (ACO’s) ofwel “verantwoorde zorg”, dat in de VS nu zo actueel is. Daarbij zijn aanbieders integraal verantwoordelijk voor de zorg van de patiënt in het ziekenhuis en thuis. In ruil voor extra financiële middelen om die zorg te verbeteren, leggen ze verantwoording af over kwaliteit en kosten.’ Niet doen, maar laten Aanpassing van het bekostigingsstelsel vergt niet alleen een brede aanpak, maar ook een attitudeverandering, vindt Klink. ‘De financiering is nu volledig ingericht op productiviteit: doen in plaats van nalaten. De mondige patiënt van nu verwacht dat ook niet zelden, vanuit de gedachte “meer zorg is betere zorg”. En artsen zijn nu eenmaal opgeleid om te helpen. De zorg zou echter vaker moeten nadenken over de vraag: is een diagnose of behandeling in deze specifieke situatie en bij deze specifieke patiënt wel echt nodig?’ Mensen aan hun lot overlaten vindt hij geen optie. Maar zorgverleners moeten


i.o.

wel beter kijken of iets medisch zinvol is. ‘Een nieuwe heup bij een oudere patiënt heeft misschien wel meer nadelen dan voordelen. En dotteren gebeurt ook veel te vaak en te snel. Ik ben het eens met LUMC-voorzitter Ferry Breedveld: overdaad schaadt. De laatste jaren is daar meer oog voor gekomen. Zo blijkt uit onderzoek dat er bij veel aandoeningen veel méér behandeld wordt, maar dat het sterftepercentage nauwelijks of niet daalt. Ook is aangetoond dat terughoudend behandelen vaak leidt tot plezieriger en langer leven. Vooral in de langdurige zorg geldt: overbezorgd helpen deactiveert. Dat is slecht voor de gezondheid. Het is dus van groot belang om te stimuleren dat patiënten zelf meer verantwoordelijkheid nemen. Het is niet eenvoudig deze nieuwe gedachtegang te integreren in de zorg. Maar veel tijd en geld die nu in dure behandelingen gaan zitten, kunnen we deels benutten voor een andere benadering.’ Extramuralisering Door decentralisering neemt de rol van de Rijksoverheid af en die van de sociale partners, zorginstellingen, opleidingen en sectorfondsen toe. ‘Ik vind dat wel effectief’, vervolgt Klink. ‘Mits de zorginstellingen zelf regionaal in kaart brengen waar behoefte aan is. Dat vergt vooruitdenken door de raden van bestuur en toezichthouders en een actieve, wervende houding. Ofwel: bovenop de opleidingen zitten.’ De meeste werkgevers in de zorg zijn zich gelukkig al scherp bewust van de toekomstige schaarste. Ze doen van alles om de ontwikkelingen het hoofd te bieden. Zo staan preventie, zelfmanagement en arbeidsbesparende innovaties hoog op de agenda. Zorgpaden en integrale zorgketens krijgen steeds meer vorm. En het personeelsbeleid biedt de professional meer ruimte om zich te ontwikkelen en het werk te doen dat hem of haar ligt. Is dit genoeg om een duurzaam evenwicht te realiseren tussen vraag en aanbod? Klink: ‘Wat volgens mij essentieel is, is

de inzet van vrijwilligers en extramuralisering. Bepaalde functies – zoals begeleiding – gaan nu over van de AWBZ naar de Wmo en komen dus bij de gemeenten te liggen. Dat is prima. Nodeloos medicaliserende effecten gaan er zo uit. Een mooi voorbeeld in de langdurige zorg vind ik zelf de Thomashuizen en de Herbergier. Deze kleinschalige woonvormen voor dementerende bejaarden worden gerund door “zorgondernemers”: een echtpaar of samenwonend stel dat er zelf ook woont en de bewoners begeleidt en verzorgt. Een plezierige leefomgeving en bovendien een kosteneffectieve oplossing. Ik ben ook positief over Buurtzorg. Die organisatie biedt alleen díe verpleging en verzorging waar mensen behoefte aan hebben. Soms is

‘Studenten moeten al vroeg leren dat (snel) handelen niet altijd het beste is.’ dat minder dan waarvoor geïndiceerd is. Hun benadering heeft wat mij betreft de toekomst: meer samenwerking tussen disciplines, de patiënt of bewoner serieus nemen en meer communiceren over welke zorg zinnig is of niet.’ Voldoende uitstroom Al deze ontwikkelingen dienen een structurele plaats te krijgen in het medisch onderwijs. ‘Studenten moeten al vroeg leren dat (snel) handelen niet altijd het beste is. En ze moeten tijdens hun opleiding kennismaken met de toekomstige zorgvormen,’ aldus Klink. Als het gaat om de aanwas van zorgmedewerkers, is hij optimistisch. ‘Het

september 2012

27

Fonds Ziekenhuisopleidingen stelt per jaar meer dan 100 miljoen euro beschikbaar aan ziekenhuizen, op basis van de geleverde opleidingsinspanningen. De instroom van operatieassistenten, anesthesiemedewerkers en laboranten is daardoor al gestegen. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat dit straks genoeg uitstroom oplevert.’ Hij is ook niet zo bang dat we met te weinig artsen komen te zitten. ‘Ik vond de ramingen op basis waarvan de opleidingsplaatsen bij umc’s worden bepaald, vrij nauwkeurig. Ze zijn volgens het Capaciteitsorgaan zelfs aan de ruime kant. Ik verwacht eerder een tekort aan huisartsen en verpleegkundigen dan aan specialisten. Steeds meer artsen opleiden heeft ook een keerzijde. In de Verenigde Staten zag je dat bij een behoorlijke expansie van specialisten ook de zorgvraag toenam.’ Functieprofielen In maart stelde de landelijke Stuurgroep V&V2020 nieuwe beroepsprofielen op. Als minister Schippers het plan goedkeurt, krijgt de verpleegkundige een hbo-profiel en worden mbo’ers straks ‘zorgkundigen’. Wat vindt Klink hiervan? ‘Als de steeds complexere zorgpraktijk hogere eisen stelt aan wat verpleegkundigen moeten kunnen, moet je inderdaad zorgen dat mensen daaraan voldoen. Door het stellen van een duidelijke kwalitatieve ondergrens bescherm je het medische beroep. Ik vind wel dat de functieprofielen niet onnodig zwaar moeten worden. Dan wordt de spoeling te dun en ontneem je mensen kansen. Verder vind ik taakdifferentiatie van groot belang. In de praktijk betekent dit dat bepaalde taken van artsen komen te liggen bij gespecialiseerde verpleegkundigen en dat taken van verpleegkundigen doorschuiven naar verzorgenden. Door zo’n afgewogen mix voorkom je dat het werk wordt gedaan door te hoog gekwalificeerden. Doe je dat niet, dan loop je het gevaar dat je onvoldoende opgeleide mensen moet inzetten, uit pure nood.’


28

i.o.

september 2012

Kort

DOOr maRRE ROOzEn IllUStratIeS maRiEkE van gilS

gENERAlISTEN gEVRAAgD Vanaf heden kunnen studenten, die hun geneeskundestudie hebben afgerond kiezen voor de vervolgopleiding tot ziekenhuisarts. Deze nieuwe driejarige opleiding biedt basisartsen (afgestudeerden van de geneeskundeopleiding) die wél in een ziekenhuis willen werken, maar geen langdurige medisch-specialistische opleiding willen volgen, de mogelijkheid om een generalistische medische vervolgopleiding te volgen: de nieuwe opleiding tot ‘ziekenhuisarts’. De opleiding wordt door vier ziekenhuizen gezamenlijk ontwikkeld en aangeboden. Er is een dringende behoefte aan artsen die vanuit een generalistisch perspectief algemene ziekenhuiszorg kunnen verlenen. Tot nu toe werd die zorg vooral verleend door jonge basisartsen zonder verdere opleiding. De nieuwe opleiding is daarom gericht op basisartsen die zich verder willen bekwamen in het uitvoeren

TOPKLINISCHE VERPLEEGKUNDE Verpleegkundigen in een topklinisch ziekenhuis moeten naast hun zorgtaken participeren in patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek. Zij voeren op hun afdeling regie over zorgprocessen op het niveau van patiënt, team en organisatie, met bijzondere aandacht voor opleiden, kwaliteit en patiëntveilig-

heid. VUmc Amstel Academie ontwikkelde een leergang voor verpleegkundigen die met deze vorm van deskundigheid aan de slag willen op de eigen afdeling. Meer informatie: www.vumc.nl/ opleidingen

van zorg voor patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis. De grote maatschappelijke behoefte aan meer generalistisch opgeleide artsen komt voort uit de noodzaak om deze ziekenhuiszorg door een goed geschoolde medicus uit te laten voeren. Volgens de KNMG vraagt de huidige zorg om “een betere balans tussen generalisten en specialisten, en een betere afstemming tussen de zorgvraag en de zorgaanbieders die hiervoor de juiste competenties bezitten”. Het Catharina-ziekenhuis (Eindhoven), Jeroen Bosch Ziekenhuis (‘s-Hertogenbosch), VU medisch centrum en het Universitair Medisch Centrum Groningen hebben gezamenlijk de opleiding tot ziekenhuisarts ontwikkeld. Meer informatie: www.ziekenhuisgeneeskunde.nl


i.o.

september 2012

29

BESTE OPLEIDER

SElECTIECRITERIA Vanaf 2013 zal bij VUmc School of Medical Sciences het decentraal selecteren van studenten voor de opleiding geneeskunde anders verlopen. Deelname aan decentrale selectie is alleen mogelijk voor kandidaten die voor hun eindexamenjaar van het vwo zitten en het juiste profiel hebben om geneeskunde kunnen studeren. Het selectiecriterium is het vermogen om naast de reguliere studie-inspanning die verricht moet worden om het eindexamen te halen succesvolle extracurriculaire prestaties te kunnen verrichten en succesvol een aantal cognitieve toetsen af te kunnen leggen op het gebied van kennis

en verwerken van informatie. De primaire selectie vindt plaats op basis van cijfers overgangsrapport 5 naar 6 vwo, affiniteit met hulpverlening, bestuurlijke en organisatorische ervaring en bijzondere prestaties. Natuurlijk kunnen studenten altijd nog meedoen aan loting. En na een afgeronde bachelor in een aan geneeskunde verwante studie (zoals biomedische wetenschappen, gezondheidswetenschappen en medische natuurwetenschappen) meedoen aan de selectie voor het zij-instroomprogramma geneeskunde, als zij voldoen aan de instroomcriteria. Meer informatie: www.med.vu.nl

Voor het eerst is de Rob Strack van Schijndelprijs uitgereikt aan het best opleidende staid van de opleidingsregio (OOR) van VUmc. De prijs is vernoemd naar een medisch specialist die zich op bijzondere wijze heeft onderscheiden als opleider. Rob Strack van Schijndel †, internistintensivist, gaf zijn opleidende rol zowel vorm tijdens de medische praktijk als tijdens de door hem ontwikkelde COSTA-VU (Complexe Situatie Training AIOS VUmc) cursus. Lothar Schwarte van de afdeling anesthesiologie VUmc is tot winnaar uitgeroepen. Hij wordt door de AIOS gezien als een toegankelijke, vriendelijke, humorvolle, enthousiaste opleider met veel kennis en kunde.


30

i.o.

september 2012

Kort

In september 2012 bestaat de Master Oncology van VUmc School of Medical Sciences 10 jaar. Studenten met een biomedische achtergrond hebben de mogelijkheid zich te specialiseren in verschillende unieke masters bij VUmc. Deze master opleidingen komen voort uit de onderzoeksinstituten. VUmc Cancer Center Amsterdam – VUmc Institute for Cancer and Immunology (VUmc CCA/V-ICI) is een

van de vijf onderzoeksinstituten van VUmc en heeft als doel om alle basaal en patiëntgebonden onderzoek op het gebied van kanker en immunologie binnen VUmc te integreren en te versterken, zodat CCA/V-ICI landelijk en internationaal toonaangevend wordt en blijft. Het doen van onderzoek staat centraal bij de master opleidingen. De Master Cardiovascular Research en Master Oncology zijn beide tweejarige

ONDERWIjSUNIVERSUM Juist voor medisch onderwijs heeft e-learning misschien wel de meest toegevoegde waarde. Want wat is er nu handiger dan lesstof op verschillende wijzen aanbieden; in tekst, infographics, beeld, film en geluid? Zelfs het simuleren van medische situaties is mogelijk. Wat doe je als iemand stopt met ademen? Bel je 112, start je zelf met hartmassage? En dan wordt de digitale onderwijsmodule ook nog aangepast aan de individuele kennis van de gebruiker. Inclusief vragen per onderdeel. Totdat je de kennis eigen hebt gemaakt, dan kan je verder naar het volgende niveau. Bij VUmc Amstel

Academie is men zich in hoge mate bewust van deze meerwaarde en wordt er alles aan gedaan om hier een voortrekkersrol in te nemen. Al voor diverse onderwijs onderdelen worden elearningmodules aangeboden. Samen met Expert College worden diverse modules ontwikkeld en aangeboden. Voor meer informatie: www.vumc.nl/opleidingen

Engelstalige opleidingen. Kanker is ‘s werelds belangrijkste doodsoorzaak en neemt in onze tijd van veroudering hand over hand toe. Kankeronderzoek is letterlijk van levensbelang. Lees ook het interview met opleidingsdirecteur Arjan Griffioen op de achterzijde van dit magazine. Voor meer informatie: www.masteroncology.nl


i.o.

september 2012

agenda 11 OKTOBER

SYMpOSIUM

Beoordeling en Toetsing in de masteropleiding

www.vuMC.nl

21 OKTOBER

AMSTERDAM MARATHON

rent voor Vumc Cancer Center Amsterdam. Aanmoedigen, sponsoren of zelf meelopen?

www.vuMC.nl/ CCa-tCsaMsterdaMMarathon

26 OKTOBER

SYMpOSIUM

“Bouwen aan het basiscurriculum”, oratie Henk de Vries

www.vuMC.nl

1 NOVEMBER

EEN NIEUWE WEBSITE VooR STUDENTEN Studenten van VUmc School of Medical Sciences hebben een eigen nieuwe facultaire website. Uit diverse onderzoeken, zoals de Nationale Studenten Enquête (NSE), is gebleken dat de informatievoorziening door studenten niet als optimaal werd ervaren. Het Instituut voor onderwijs en opleiden heeft de handen daarom ineengeslagen en is in samenwerking met de VU aan de slag gegaan. Het resultaat

is een transparante website waar alle informatie over de studies te vinden is. De website is bedoeld voor zowel aankomende studenten als studenten die reeds de studie volgen. Ook verwijst de website zo veel mogelijk naar andere informatiekanalen, om zo de toegankelijkheid en bereikbaarheid te optimaliseren. Voor meer informatie: www.med.vu.nl

HET VERplEEgKUNDIg SYMpOSIUM:

Leiderschap in Tweevoud. Samenwerking tussen patiënt en verpleegkundige.

www.vuMC.nl

15 NOVEMBER

VAlERIUSSYMpOSIUM. www.ggzingeest.nl

15-16 NOVEMBER nVmo-congres mecc maastricht.

www.nvMo.nl

12 DECEMBER

CONgRES ExpEDITIE 2015

modernisering medische Vervolg-opleidingen

KnMg.artsennet.nl

31


dE mEESTER Herinneringen aan inspirerende docenten ProF dr arjan griFFioEn

DOOr wilma mik FOtO maRk van dER zOuw

OPLEIDINGSDIRECTEUR MASTER ONCOLOGY

‘Talentvolle onderzoekers herken je meteen’ ‘J

udah Folkman, wat een grootheid! Een briljant onderzoeker op mijn vakgebied – angiogeneseremmers als middel tegen kanker, helaas is hij in 2008 overleden. Een echte docent ook en bovendien ontzettend aardig. Tijdens congressen kon je niet bij hem in de buurt komen, hij was altijd omringd door een haag van mensen. In 2002 nodigde hij mij, tot mijn grote verrassing, uit voor een

expertmeeting. Met twintig man zaten we drie dagen in het befaamde Cold Spring Harbor Laboratory. Het was op afstand mijn meest opwindende wetenschappelijke ervaring. De manier waarop hij de dingen uitlegde! Hij had iets wat wij allemaal niet hebben. Hij nam je mee en maakte je enthousiast voor zijn specialisme. Ik probeer bij mijn studenten ook interesse op te wekken voor het vak. Bij

mij geen reader bij de colleges. Ik verlang dat ze goed luisteren en nodig ze uit om mee te denken. Wie enthousiast raakt, zie ik graag terug voor een stage. Of tijdens onze tweejarige master Oncology. Al tien jaar komen vanuit de hele wereld talentvolle onderzoekers naar VUmc. De toppers herken je meteen. Die trekken mijn beweringen al bij het eerste gesprek in twijfel. Dan heb je me.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.