I.O. Magazine 10 - 2014

Page 1

MAGAZINE VAN HET INSTITUUT VOOR ONDERWIJS EN OPLEIDEN APRIL 2014

MARJAN KALJOUW

‘Opleidingen moeten achter de feiten aanlopen’

achtergrond De rol van de verpleegkundige verandert MEELOPEN MET Robert Wiltink, sedatiespecialist in opleiding

BLOEDGROEPENSTRIJD TAAKHERSCHIKKING IN DE ZORG

io 10 2014 V2 JP.indd 1

14-04-14 09:58


02 2

I.O. APRIL 2014

DOOR WILMA MIK FOTO RICHELLE VAN DER VALK

DE SUPERSTUDENT HANAÂ BENJEDDI, VIJFDEJAARS STUDENT GENEESKUNDE VUMC SCHOOL OF MEDICAL SCIENCES, VOORZITTER HEALTH LEADERSHIP SUMMER SCHOOL

‘Wij leren niet hoe we empathisch en echt menselijk kunnen zijn’

‘H

oe kunnen wij patiënten helen als we niet leren om onszelf te helen? Het is helemaal niet gek dat het percentage burnouts onder artsen zo hoog is. We leren niet hoe we voor onszelf moeten zorgen, hoe we empathisch en echt menselijk kunnen zijn. Het systeem waarin we straks gaan functioneren, is niet zoals ik als dokter zou willen werken. Dan kun je proberen de organisatie, de processen te veranderen, maar de meest duurzame verandering

io 10 2014 V2 JP.indd 2

is om de verandering te beginnen bij onszelf. Deze benadering is het krachtigst als we het uitstralen en compleet belichamen, en daarvoor is een persoonlijk ontwikkelingstraject nodig. Dus ben ik in september 2011 met een aantal gelijkgestemden het idee voor een Healthcare Leadership Summer School gaan uitwerken: wat is de reden dat je geneeskunde studeert, wat is jouw rol in de maatschappij als arts, hoe kan het dat je mindset invloed heeft op je lichaam, hoe motiveer je

jezelf, hoe motiveer je mensen om je heen? In de zomer van 2012 kwamen 64 studenten uit 25 verschillende landen bijeen. Heel bijzonder was de komst van de Amerikaanse arts Patch Adams die altijd verkondigt dat menselijkheid en creativiteit essentieel is voor goede zorg. Ik kan niet goed in woorden uitdrukken wat die week heeft gebracht, maar voor iedereen is het een transformerende ervaring geweest. In 2013 was het weer een groot succes en we gaan door!’

14-04-14 09:58


I.O. APRIL 2014

13 ESSAY

Isa Houwink over genetica in de huisartsenpraktijk. Huisartsen kunnen en willen veel meer met genetica, maar weten er te weinig van.

16

BLOEDGROEPENSTRIJD We worden met z’n allen steeds ouder en als we doorgaan zoals nu, wordt de zorg onbetaalbaar. Taakherschikking biedt soelaas.

24

INTERVIEW

‘Het medisch onderwijs moet 180 graden draaien: van aanbod- naar vraaggericht’, aldus Marian Kaljouw.

08

‘Er komen zoveel superspecialismen rondom een patiënt’ Wima Scholte op Reimer

02 SUPERSTUDENT Hanaâ Benjeddi

06 BUITENPOST, EN? & COLUMN 20 MEELOPEN MET... Robert Wiltink

28 KORT

Over de opmars van e-learning, onderzoek van onderwijs en zelfstudie

32 MEESTER

Jochen Bretschneider, KNO-arts, filmmaker en editor, over zijn meesters

io 10 2014 V2 JP.indd 3

03

BETROKKEN BRUGGENBOUWERS ‘Het roer moet 180 graden om’, zegt een van de geïnterviewden in deze I.O. over taakherschikking. We moeten redeneren vanuit de gebruiker, de patiënt.’ Is dat een nieuw inzicht? In de discussies over de toekomst van de zorg en de mogelijke veranderingen die dat met zich meebrengt voor de zorgprofessionals lijkt een keerpunt te zijn bereikt. Er worden nieuwe profielen geformuleerd, nieuwe onderwijsprogramma’s ontworpen. Zo ontstaat een zorglandschap van de toekomst, met minder bergen (hoog gespecialiseerd) en meer heuvels (breed gedifferentieerd). Met professionals die meer in de samenleving werken in plaats van in de instellingen. Het houdt mij bezig, die samenleving van de toekomst. Maar wanneer begint dat nou eigenlijk en hoe bereid je je daarop voor? Een kleine rekensom leert mij dat de beoogde veranderingen nog jaren op zich laten wachten. Leerlingen moeten in nieuwe opleidingstrajecten worden klaargestoomd voor een toekomst die wel beschouwd vandaag al belangrijk is. En hoe reëel is het om deze verandering te verwachten van net afgestudeerde professionals die hun weg nog moeten zoeken en percentueel misschien 2% van het hele zittende werkveld uitmaken? Hier ligt dus een grote taak voor de professionals van vandaag. Wat doen zij in de tussentijd? Worden ze meegenomen door hun beroepsverenigingen in de discussie? Hoe ervaren zij die noodzakelijke veranderingen? Welke bijdrage kunnen en willen ze vandaag al leveren? We moeten ervoor waken dat de toekomstschetsen verworden tot theoretische discussies van beleidsmakers, los van de mensen in de praktijk. De mensen met werkervaring en een gefundeerde mening over de zorg van vandaag. Het zou nuttig zijn als de discussie ook wordt gevoerd in de ziekenhuizen, bij de praktijkopleiders en de ervaren zorgprofessionals ter plaatse. We hebben in de huizen zelf betrokken bruggenbouwers nodig, die hun verantwoordelijkheid willen nemen en actief deel willen nemen aan het vormgeven van de toekomst – een toekomst die al is begonnen. Zoals Sabine Uitslag stelt: meer dan ooit is er behoefte aan verpleegkundig leiderschap. Margreeth van der Meijde, directeur Instituut voor onderwijs en opleiden, VUmc

14-04-14 09:58


04

I.O. APRIL 2014

9 JANUARI 2014, 19.55 UUR Webinar ‘Inspirational Radiology’. Opleider radiodiagnostisch laborant Egbert Neels van VUmc Amstel Academie spreekt over beeldvorming van de appendicitis door MRI-onderzoek. Het seminar was live te volgen en is door 550 geïnteresseerden bekeken.

io 10 2014 V2 JP.indd 4

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

05

FOTO HANS SMIT

io 10 2014 V2 JP.indd 5

14-04-14 09:59


6 06

I.O. APRIL 2014

BUITENPOST

H

uub van der Erve neemt na dertig jaar afscheid van VUmc. ‘Het is belangrijk dat geneeskundestudenten cultureel besef ontwikkelen. Mensen gedragen zich verschillend op andere plekken in de wereld. Dat intrigeert mij.’ Hij zette zich in voor internationale betrekkingen van VU en VUmc. Het aantal studenten dat in het buitenland stage loopt nam spectaculair toe, met in 2002 een dip. ‘9/11 veroorzaakte wereldwijd een schok.’ Ongeveer eenderde van de bachelorstudenten en ruim de helft van de masterstudenten zwermen elk jaar

uit over de wereld. Voor een stage bij een huisarts, in het ziekenhuis, praktijkstage zorg, keuze- of wetenschappelijke stage. Naar Aruba, Zuid-Afrika, Brussel, de VS. De avontuurlijken zoeken zelf hun plek en die belanden in Nepal, Turkije, diverse landen in Afrika. ‘Elk type student moet aan zijn trekken kunnen komen’, meent Van der Erve. Om zijn persoonlijkheid en andere vaardigheden te ontwikkelen in een land met minder middelen voor zorg. ‘En cultural aware­ ness. Dat is van belang voor elke student geneeskunde, zeker in zo’n multiculturele samenleving als de onze.’

Hester Daelmans, programmaleider masteropleiding geneeskunde, ging naar een bijeenkomst van het VUmc/AMC-project ‘Dedicated schakeljaar’, de tweede in een reeks. Ze was naast deelnemer ook een van de organisatoren. DOOR WILMA MIK

EN? io 10 2014 V2 JP.indd 6

VANWAAR DEZE BIJEENKOMST?

De minister bezuinigt op de vervolgopleidingen. Alle UMC’s onderzoeken hoe ze de opleiding korter en efficiënter kunnen maken. Een schakeljaar is een van de opties, waarin

de semi-artsstage en het keuzeonderwijs uit het derde masterjaar samen worden omgevormd tot een stage in de patiëntenzorg van ongeveer een half jaar. Na het volgen van deze stage is korting op een vervolgopleiding mogelijk.

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

07

COLUMN

VERPLEEGKUNDIG LEIDERSCHAP IS NIET VOOR BANGE MENSEN De emancipatie van de verpleegkundige is hartstikke geslaagd. Het is echt frappant hoe onze beroepsgroep zich de afgelopen tien jaar heeft geprofileerd en gepositioneerd. Als je ziet op hoeveel belangrijke posities verpleegkundigen tegenwoordig zitten: in besturen, in het onderwijs, onderzoek, politiek. ORION, een opleiding met als doel deze verticale taakherschikking en opgezet door de LEVV, heeft hier veel aan bijgedragen. Ik hoorde 11 jaar geleden bij de groep die werd toegelaten. We zijn een jaar lang gedrild en klaargestoomd om als verpleegkundige leiderschap te tonen. Netwerken moesten we. In plaats van bij elkaar te hokken tijdens borrels. Buiten je eigen comfort zone treden, verder kijken dan je eigen afdeling. Dat is dus aardig gelukt, maar betekent niet dat het klaar is. Als Tweede Kamerlid heb ik me ingezet voor de Verpleegkundige Adviesraad die verpleegkundigen en verzorgenden de kans biedt op bestuurlijk niveau invloed uit te oefenen. Ga een verbinding aan met de bestuurder en heb het over de passie voor het vak, waarom je ooit verpleegkundige bent geworden. Die arme bestuurder is daarvan afgedwaald, maar zit wel te springen om de kennis, ervaring en gedrevenheid van de mensen uit de praktijk. We willen immers allemaal hetzelfde: zo goed mogelijke zorg voor de patiënt.

‘Cultural awareness voor elke student’ We hebben uitgewisseld hoe dit plan landt en hoe je het vervolgens vorm kunt geven: een toegespitst – dedicated – jaar met aparte programma’s voor de 30 specialismen of een breed profielschakeljaar.

EEN HELE KLUS!

Ja. Want we overleggen met alle vervolgopleidingen. In Noord-Holland trekken VUmc en AMC gezamenlijk op. Tot nu toe hebben we met

io 10 2014 V2 JP.indd 7

5 specialismen gesproken en de meesten zien er wel wat in, met name in dat profielschakeljaar.

WAT IS JE VOORAL BIJGEBLEVEN?

Vooraf kozen studenten voor een breed schakeljaar, zodat ze niet nog eerder in hun studie een beroepskeuze moeten maken. Maar als we beide varianten aanbieden, kiezen ze voor de dedicated-variant. Tegen hun zin, maar ze denken dan meer kans te maken op de schaarse opleidingsplekken.

ILLUSTRATIE JELLE HOOGENDAM

WAT HEBBEN JULLIE GEDAAN?

Sabine Uitslag

voorzitter Nederlandse Vereniging van Huid­ therapeuten, voormalig Tweede Kamerlid CDA, verpleegkundige

14-04-14 09:59


8 08

I.O. APRIL 2014

io 10 2014 V2 JP.indd 8

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2013

09

WILMA SCHOLTE OP REIMER:

‘RUIM BAAN VOOR MULTIMORBIDITEIT’ De opleiding tot verpleegkundig specialist heeft ertoe bijgedragen dat er meer verticale carrièremogelijkheden zijn. ‘Maar tegelijkertijd vind ik dat de verpleegkundige afgelopen jaren terrein heeft verloren. Er komen zoveel superspecialismen rondom een patiënt.’ Wilma Scholte op Reimer, opleidingsmanager en lector verpleegkunde van de Hogeschool van Amsterdam, overziet het veld. DOOR WILMA MIK ILLUSTRATIES ANGELIQUE VIESTER

io 10 2014 V2 JP.indd 9

14-04-14 09:59


10

I.O. APRIL 2014

S

cholte op Reimer pleit voor het stevig neerzetten van de hbo-verpleegkundige van de 21ste eeuw. Ze treft daarvoor het nieuwe beroepsprofiel aan haar zijde (zie kader). Dat betekent aanzienlijk meer aandacht voor klinisch redeneren. ‘Verpleegkundigen moeten veel multidisciplinairder naar de patiënt kijken vanwege de multimorbiditeit. Op een systematische manier waarbij ze anatomie, fysiologie, pathofysiologie combineren met nieuwe inzichten op het gebied van diagnostiek en interventie. Dat betekent goed kunnen observeren, vroegtijdig problemen detecteren, samenwerken met andere disciplines, weten wanneer je ze in kunt schakelen en wat je van ze kunt verwachten. Het coördineren van zorg moet een prominente plaats innemen in het curriculum. En ook het centraal stellen van patiëntenvoorkeuren in medische beslissingen. Dan zetten we de hbo-verpleegkundige stevig neer, met het accent op de juiste plaats.’ Breed De opleiding tot verpleegkundig specialist heeft ertoe bijgedragen dat er meer verticale carrièremogelijkheden zijn. ‘Maar tegelijkertijd vind ik dat de verpleegkundige afgelopen jaren terrein heeft verloren. Er komen zoveel superspecialismen rondom een patiënt. Je kunt je afvragen of die niet meer gebaat is bij een wat generalistischer aanpak. Wat is de kern van ons vak: wij zijn de discipline die het meest frequent contact heeft met een patiënt en het dichtst bij de patiënt staat, of dat nu is in de thuiszorg, het verpleeghuis, verstandelijke gehandicaptenzorg, ziekenhuizen, psychiatrie. Dat maakt ook dat andere zorgdisciplines voor een groot deel varen op observaties van verpleegkundigen. In een aantal Scandinavische landen leidt men niet meer op voor al die verschillende disciplines, maar veel meer voor breed

Wilma Scholte op Reimer, opleidingsmanager en lector verpleegkunde Hogeschool van Amsterdam

io 10 2014 V2 JP.indd 10

opgeleide zorgprofessionals. Dat is iets om over na te denken.’ Combinatie Ondertussen heeft ze de eigen hbo-V opleiding al onder handen genomen. Deze opleiding kende tot voor kort drie afstudeerrichtingen: maatschappelijke gezondheidszorg – inclusief thuiszorg (MGZ), geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en algemene gezondheidszorg (AGZ). ‘Onze MGZ-differentiatie hebben we gecombineerd met GGZ en AGZ. Dat betekent dat je bij ons nu kunt afstuderen in AGZ-MGZ of GGZ-MGZ. Zo anticiperen we als opleiding op de verschuivingen in de maatschappij, de demografie en de zorg. Studenten krijgen een beter beeld en meer kennis over zowel de intra- als extramurale zorgwereld.’ Het MGZ-deel van het curriculum wordt ook nog op een andere manier vernieuwd, vertelt ze. ‘Net zoals we dat bij de AGZ hebben gedaan en al langer deden bij de GGZ, gaan we het curriculum samen schrijven met mensen uit de praktijk. Daar zit immers de inhoudsdeskundigheid en de kennis over verstandige onderwijsmethodieken.’ Eigengereide babyboomers Een schets van de problematiek. Ruim eenderde van de mensen tussen de 65 en 80 jaar kampt met meerdere chronische aandoeningen. Ben je de 80 gepasseerd dan loopt dat percentage rap op naar zo’n 70 - 80%. Tegelijkertijd verloopt het leven van alledag niet meer op rolletjes: de cognitie neemt af, net als de mobiliteit. Depressie, duizeligheid. De zorgkosten stijgen, mantelzorgers moeten vaker inspringen en raken uitgeblust. Al die eigengereide babyboomers die – ook als ze ziek worden – zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen en zelf de regie voeren over hun zorg. Deze senior met complexe zorgvragen doet een ander beroep op zorgverleners. Zijn de opleidingen daar klaar voor? Patiënten belanden vanwege hun complexe problemen regelmatig in het ziekenhuis en moeten vervolgens thuis worden verzorgd. Die overgangen verlopen vaak niet vlekkeloos vanwege de totaal verschillende organisatiemethodieken; in het ziekenhuis is er sprake van ziektemanagement,

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

11

De nieuwe beroepsprofielen

Verpleegkundig specialist, gespecialiseerde verpleegkundigen, nurse practioner, verpleegkundig consulent, diabetesverpleegkundige, praktijkondersteuner, et cetera. Het is een oerwoud aan functies. Hoe zit het nu? De V&VN 2020 ontwierp beroepsprofielen.

in de thuiszorg is casemanagement veel geëigender. Twee verschillende organisatiemethoden die slecht op elkaar passen. Met alle risico’s van dien: eenvijfde van de patiënten die is ontslagen uit het ziekenhuis wordt binnen een maand weer opgenomen. Complex De beroepsvereniging van zorgprofessionals V&VN benadrukt dat patiënten met complexe zorgbehoeften de belangrijkste patiëntengroep zal worden voor verpleegkundigen. En het ministerie presenteerde onlangs een wetsvoorstel waarin wordt voorgesteld wijkverpleging op te nemen in de basisverzekering. Maar dan stuiten we meteen op een volgend probleem: slechts 1 tot 2% van de huidige studenten verpleegkunde kiest voor de thuiszorg, 90% richt zich op een toekomstige baan in het ziekenhuis. En ook de stages vinden voor het overgrote deel plaats in

io 10 2014 V2 JP.indd 11

Verpleegkundige Een verpleegkundige is een allround zorgprofessional die zich in de verschillende velden van de gezondheidszorg richt op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. De verpleegkundige verleent zorg op basis van het continue, cyclische proces van klinisch redeneren. Dit omvat: risico-inschatting, vroegsignalering, probleemherkenning, evidence-based interventie, monitoring en evaluatie. Zij beargumenteert deze beslissingen en communiceert daarover met patiënten en collega-zorgverleners, betrekt daarin morele, professionele en persoonlijke afwegingen. Werkt op basis van partnerschap samen met patiënten, hun naas-

ten en mantelzorgers. De verpleegkundige verricht voorbehouden handelingen, deels met zelfstandige bevoegdheid, voor het grootste deel met functionele zelfstandigheid. Heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten: tussen disciplines en 24 uur per dag, 7 dagen per week. Verpleegkundige is een wettelijk beschermd beroep. Gespecialiseerd verpleegkundige Een gespecialiseerd verpleegkundige geen wettelijke titel - heeft als verpleegkundige een vakgerichte vervolgopleiding gedaan, die noodzakelijk is voor de patiëntengroep die zij of hij verpleegt: oncologie, dialyse, intensive care, spoedeisende hulp, kinderen, obstetrie et cetera. De diabetes- en longverpleegkundigen mogen sinds 1 februari medicatie voorschrijven voor hun patiëntengroep. Oncologieverpleegkundigen mogen dit vanaf 1 september 2014.

14-04-14 09:59


12

I.O. APRIL 2014

het ziekenhuis, daar zijn nu eenmaal voldoende begeleiders op hbo-niveau. Scholte op Reimer: ‘De thuiszorg functioneert op dit moment ­primair op mbo-niveau, als hbo-instelling mogen we daar alleen eerste- of tweedejaars stage laten lopen.’

Verpleegkundig ­specialist Een verpleegkundig specialist is een verpleegkundige met een masteropleiding advanced nursing practice die als expert met een specifieke groep patiënten een individuele, zelfstandige behandelrelatie aangaat. Hij komt op basis van klinisch redeneren tot aanvullende diagnostiek, past in aansluiting hierop medisch-verpleegkundige, therapeutische, evidence-based interventies toe, indiceert en verricht voorbehouden handelingen. Sinds 2009 is het een wettelijk erkende titel. Nurse practitioner was een voorloper van dit beroep, maar kent geen beschermde titel. De meeste nurse practioners hebben zich inmiddels (indien nodig met bijscholing) laten registreren als verpleegkundig specialist. De term nurse practitioner verdwijnt daarmee.

io 10 2014 V2 JP.indd 12

Hausse En net als in de zorg is het onderwijs voornamelijk gericht op patiënten met een enkele ziekte. Zorg aan mensen met multimorbiditeit heeft tot nu toe weinig aandacht gekregen in de opleiding tot verpleegkundige, noch in de bachelor, noch in de master opleiding. Scholte op Reimer: ‘Dat zal echt moeten veranderen.’ Ziehier de immense opgave waarvoor de zorg en zorgopleidingen zich gesteld zien. En de hausse aan multimorbide babyboomers houdt nog wel even aan, nog minstens twintig jaar. ‘Gelukkig hebben we een forse subsidie van ZonMw gekregen om daar de komende vijf jaar adequate oplossingen voor te formuleren, in nauwe samenwerking met VUmc Amstel Academie.’ Sexy Het komt vast goed met de inhoudelijke veranderingen en vernieuwingen in het onderwijs, maar hoe krijg je studenten zover dat ze massaal gaan kiezen voor werk in de thuiszorg en de veel sexyer geachte banen in de acute zorg aan zich voorbij laten gaan? ‘Dat wordt inderdaad een grote opgave’, stelt Scholte op Reimer monter vast. ‘Er schort nogal wat aan die beeldvorming. Die berust vaak op misverstanden. Zonder ­meteen oplossingen paraat te hebben – daar is het onderzoek juist voor, heeft ze wel vermoedens wat kan werken. ‘Studenten eerder kennis laten maken met de praktijk. Dan wordt het beeld realistischer en vaak positiever. En we denken er ook over om thuiszorgambassadeurs in te gaan zetten als rolmodellen. We moeten laten zien dat de maatschappelijke gezondheidszorg aan het veranderen is. Dat daar kansen liggen en ontwikkelingsmogelijkheden. Studenten zijn gevoelig voor een dynamische organisatie en hoe ze zich daarin kunnen ontwikkelen.’ Om gekscherend te eindigen: ‘Misschien moeten we, naar analogie van ER, een mooie tv-serie maken waaruit blijkt hoe sexy het is om in de wijk te werken.’

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

13

ESSAY

Genetica hoort thuis in de huisartspraktijk Huisartsen kunnen en willen veel meer met genetica, maar weten er te weinig van. Er bestaat duidelijk behoefte aan direct toepasbaar geneticaonderwijs, maar de opleidingen zijn huiverig en afwachtend. Huisarts en onderzoeker Isa Houwink vindt het hoog tijd dat er een einde komt aan al deze koudwatervrees. DOOR ISA HOUWINK, ONDER REDACTIE VAN PETRA TER VEER, ILLUSTRATIE MARENTHE OTTEN

V

an zorgverleners in de eerste lijn, zoals huisartsen, wordt steeds meer verwacht dat zij genetische zorg verlenen. Ze moeten daarom in staat zijn genetische informatie te geven, problematiek tijdig te herkennen en daarnaar te handelen, met oog voor emoties en ethische dilemma’s. Dat genetica een steeds grotere rol speelt, ligt mede aan de patiënten zelf. Zij komen op het spreekuur met een diabetestest van de drogist of een verhaal over erfelijke borstkanker uit de Libelle. Veel huisartsen willen in zo’n geval weten wat ze het beste kunnen doen om hun patiënten goede zorg te geven. Waar haal je informatie vandaan over de erfelijke factoren bij kanker, diabetes of hart- en vaat-

io 10 2014 V2 JP.indd 13

ziekten? Hoe ga je om met taboes, zoals het preventief verwijderen van borsten of eileiders bij dragers van het BRCA1­ of 2-gen? Wat doe je met de resultaten van een genetische test? Hoe stel je een stamboom op? En is het gangbaar om eens met een klinisch geneticus te overleggen? Kortom, ze hebben behoefte aan meer genetische kennis en vaardigheden. Gericht onderwijs Meer scholing kan huisartsen zeker helpen om patiënten met een verhoogd risico op een erfelijke aandoening eerder op te sporen en hen goed te informeren en begeleiden. Helaas zijn de colleges hierover binnen de huidige geneeskunde- en specialistenopleidingen te summier en weinig

praktijkgericht. Een technisch verhaal van een klinisch geneticus, vol details over de structuur van het DNA, sluit gewoon niet aan bij de dagelijkse realiteit van een huisarts. Die wil gewoon praktische informatie. Uit mijn eigen promotieonderzoek (zie kader) bleek duidelijk dat huisartsen behoefte hebben aan gericht geneticaonderwijs. Dat wil zeggen: interactief, basaal en direct toepasbaar. Op basis van een inventarisatie van behoeften van huisartsen en experts heb ik daarom blended learningmodules ontwikkeld. Deze nascholing bleek ook op langere termijn te leiden tot een verbetering van de genetische kennis en het professionele gedrag van de deelnemers. De huisartsen waren erg tevreden over het aanbod

14-04-14 09:59


w

14

I.O. APRIL 2014

en konden de opgedane kennis en consultvaardigheden goed toepassen in hun praktijk. Tegenwerpingen De behoefte aan passende nascholing is dus aanwezig en veel artsen en opleiders reageren enthousiast. Tegelijkertijd ontbreekt het nog aan draagvlak om dit verder uit te bou-

wen. Zo werpen de huisartsen- en geneeskundeopleidingen tegen dat er geen geld voor is, dat het curriculum al te vol zit en dat genetica eerder thuishoort in een laboratorium. Ik begrijp hun bezwaren, maar ben het er niet mee eens. Met veel inspanning is er wellicht toch een subsidie te verkrijgen. En als je genetica als integraal onderdeel opneemt – in

plaats van als apart ‘blok’ – hoeft een overvol curriculum geen belemmering te vormen. Verder ben ik van mening dat genetica een plek verdient midden in de maatschappij: in de spreekkamer van de huisarts. Het is immers bewezen dat sommige medicijnen beter werken in bepaalde families. Bovendien lopen patiënten nu eenmaal rond met angst voor

Promotieonderzoek Houwink inventariseerde een hiaat in de genetische competenties bij huisartsen, verloskundigen en een multidisciplinaire groep. Vooral de huisartsen bleken veel behoefte te hebben aan nascholing. Binnen een samenwerkingsverband tussen VUmc, Universiteit Maastricht en het NHG zijn vervolgens een online nascholing en een live groepsnascholing ontwikkeld op het vlak van

io 10 2014 V2 JP.indd 14

de oncogenetica. Als ondersteuning is de informatieve website www. huisartsengenetica.nl opgezet, samen met het Erfocentrum en het NHG. De cognitieve en gedragseffecten van de scholing waren positief, bleek uit een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek. Het proefschrift van Houwink laat zien hoe geneticaonderwijs en -opleiden evidence based kunnen worden vormgegeven.

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

een ongezond kind tijdens de zwangerschap of een acute hartdood. Een familieanamnese kan net dat extra puzzelstukje zijn in de waarschijnlijkheidsdiagnose, waardoor je als huisarts iemand efficiënter kunt doorverwijzen. Kortom, genetica is geen abstract laboratoriumverhaal, maar net zo alledaags als een bloeddrukmeting. Bespreekbaar maken Ondanks het feit dat huisartsen meer kennis willen vergaren over genetica, zien ze ook drempels om ermee aan de slag te gaan. Ze willen mensen bijvoorbeeld niet onnodig bang maken. Wie een patiënt onpartijdig informeert, naar diegene luistert en oplossingen aanreikt, jaagt echter geen angst aan. Sterker nog, een probleem erkennen of emoties bespreekbaar maken, stelt juist gerust. Natuurlijk moet je oppassen dat je mensen niet teveel medicaliseert. Wie een erfelijke aandoening heeft, wordt immers niet per se ziek. Toch vind ik dat een huisarts ook over ziekte kan beginnen als iemand nog niets mankeert. Het is een kwestie van mensen gezond houden. Als ik in mijn eigen praktijk zie dat een puber uit een familie met diabetes type 2 slecht eet en niet sport, kan ik hem nog meer aanraden zijn levensstijl te veranderen. En zie ik een sombere jongere met veel depressiviteit in de familie, dan stuur ik zo iemand

Over Isa Houwink

toch eerder door naar een psycholoog. Ik besef daarbij dat dit op een zorgvuldige, respectvolle en niet-belerende manier dient te gebeuren. Ook hierin kan nascholing voor huisartsen een rol spelen, omdat het de mogelijkheid biedt dit soort gesprekken te oefenen.

‘Genetica hoort niet alleen thuis in een laboratorium.’ Hindernissen Mijn vraag is: waar wachten we nog op voordat we genetica structureel inbedden in de huisartsenopleiding? Allereerst ben ik ervan overtuigd dat er een gevoel van urgentie moet komen in de hele sector. Dit betekent dat er fondsen vrijgemaakt moeten worden, dat er voldoende docenten moeten zijn (wellicht via centrale train-detrainertrajecten) en dat er mensen moeten zijn die hun nek hiervoor uitsteken. Het zou eveneens helpen als steeds meer mondige patiënten laten merken hoezeer zij op dit terrein de ondersteuning van hun huisarts waarderen. Ten tweede dienen er praktisch toepasbare colleges te komen voor huisartsen en andere medische

Isa Houwink (1973) studeerde medicijnen aan de Universiteit Maastricht. Momenteel is ze zowel huisarts als onderzoeker bij het EMGO+ Instituut van VUmc (Afdeling Klinische genetica, sectie Community

io 10 2014 V2 JP.indd 15

15

doelgroepen. Ook geneeskundestudenten, kinderartsen en gynaecologen blijken namelijk te weinig te weten van genetica. De modules die tijdens mijn onderzoek zijn ontwikkeld, kunnen hierbij dienen als flexibel raamwerk. Ten derde is het nodig dat de richtlijnen worden aangevuld met innovatieve en klinisch toepasbare kennis over genetica. Met de aanpassingen in de richtlijn cardiovasculair risicomanagement (CVRM-richtlijn, januari 2012) van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) zijn we daarin al een stap verder gekomen. Tot slot dient er een manier gevonden te worden om de familieanamnese en de resultaten van genetische testen in de probleemlijst binnen het huisartsinformatiesysteem te plaatsen. Verwijzingen kunnen hierdoor efficiënter en effectiever verlopen. Kleine stappen Dit alles vereist nader onderzoek, heel veel lobbywerk en vooral ook geduld. Niet alles kan in één keer. Iedere huisarts kan echter klein beginnen. Meer oog hebben voor het individu, tijdig doorverwijzen en eens vragen aan een patiënt wat het voor hem of haar betekent om kanker in de familie te hebben, is al een waardevolle stap in de goede richting. Zo wordt genetica hopelijk in de toekomst voor elke huisarts een volkomen logisch onderdeel van het dagelijkse arsenaal.

genetics) en Universiteit Maastricht (Vakgroep Huisartsgeneeskunde). In december 2013 promoveerde ze cum laude met het onderzoek ‘Training in genetics and genomics for primary health care workers’.

14-04-14 09:59


16

I.O. APRIL 2014

Bloedgroep e TAAKHERSCHIKKING IN DE ZORG

We worden met z’n allen steeds ouder en als we doorgaan zoals nu, wordt de zorg onbetaalbaar. Taakherschikking en inzet van technologie bieden soelaas. Maar daarmee zijn we er nog niet: ook de ‘cirkel van tevredenheid’ moet worden doorbroken. Uiteraard hebben de ontwikkelingen gevolgen voor het onderwijs. Maar welke precies, valt nog maar ten dele te voorspellen. DOOR SASKIA ENGBERS FOTO THINKSTOCK

io 10 2014 V2 JP.indd 16

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

17

p enstrijd H

et is allang geen nieuws meer: Nederland vergrijst in rap tempo. De CBS Bevolkingsprognose 2012-2060 laat zien dat het aantal 65-plussers toeneemt van 2,7 miljoen in 2012 tot 4,7 miljoen in 2041. Vanaf 2025 wordt ook de groep 80-plussers veel groter. We krijgen dan te maken met de dubbele vergrijzing. Het gevolg laat zich raden: mensen zullen meer zorg vragen. Vooral aandoeningen waarvoor leeftijd een belangrijke risicofactor is, nemen een vlucht. Denk bijvoorbeeld aan dementie, hart- en vaatziekten en beroerte. En vaak blijft het niet bij één ziekte: naar schatting hebben in 2030 bijna vier op de tien mensen van 75 jaar en ouder, meer dan drie aandoeningen. Taken overdragen De vraag is hoe we met die groeiende zorgvraag moeten omgaan. Meer medisch specialisten opleiden, lijkt het voor de hand liggende antwoord. Maar dat is onmogelijk; er is simpelweg geen geld om die allemaal hun werk te laten doen. Verdergaande taakherschikking kan het probleem deels oplossen. Hierbij worden taken overgedragen aan een

io 10 2014 V2 JP.indd 17

goedkopere kracht, die ze vervolgens onafhankelijk mag uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan diabetes-, long- en reumaverpleegkundigen. Bij veel andere specialismen komt de ontwikkeling een stuk moeizamer op gang. Benedikt Preckel begrijpt dat wel. Als hoogleraar Anesthesiologie, verbonden aan AMC/UvA, houdt hij zich bezig met taakherschikking binnen de afdeling Anesthesie. ‘Artsen willen pas taken uit handen geven als ze zeker weten dat de veiligheid van de patiënt niet in het geding is.’ Op zijn eigen afdeling is al wél sprake van taakherschikking: ‘Anesthesiemedewerkers worden in het AMC opgeleid tot zelfstandig werkende sedatie-praktijkspecialisten. Patiënten die snel en ongecompliceerd kunnen doorstromen van de operatiekamer naar de afdelingen, worden door verpleegkundigen ontslagen. Verder gaan de collega´s van de Acute Pijn Service dagelijks bij patiënten langs voor pijnbestrijding via een catheter of een spuitpompje. Hierdoor wordt ons – anesthesiologen – veel werk uit handen genomen. Wij kunnen ons dan concentreren op de patiënten die meer zorg nodig hebben. Wel houden

wij de supervisie. Bij complicaties zijn we altijd bereikbaar en snel bij de patiënt. Alleen op deze manier is de werkwijze veilig.’ Brug te ver Aanvankelijk verzorgden de sedatiepraktijkspecialisten alleen de lichte en matige sedaties. Later kwamen daar de diepe sedaties bij. Bij sedatie is de patiënt tijdens de ingreep steeds goed wakker te maken. Bij narcose is dat niet het geval en dat maakt de kans op complicaties groter. Is de volgende stap dat de sedatiepraktijkspecialisten ook patiënten onder narcose brengen? In elk geval degenen bij wie geen complicaties worden verwacht? Er zijn voorstanders, maar Preckel hoort daar beslist niet bij: ‘Dat is een brug te ver, omdat de veiligheid van de patiënt in het geding komt. Niet voor niks hebben anesthesiologen na hun studie geneeskunde een vijfjarige specialisatie gedaan. Het lijkt me onverstandig de narcose dan over te laten aan mensen die daar een opleiding van twee jaar voor hebben gevolgd.’ Wat Preckel betreft, beperkt taakherschikking zich dus tot routinematige zorg voor patiënten bij wie geen com-

14-04-14 09:59


18

I.O. APRIL 2014

Klaus Boonstra, directeur van College Zorg Opleidingen

kan worden. Op die manier kun je sneller mensen opleiden met specialisaties waaraan op dat moment behoefte is.’

plicaties worden verwacht. Hij heeft ook suggesties om andere artsen over de streep te trekken: ‘We moeten handelingen goed in protocollen vastleggen. Daarnaast moet er onderzoek komen. Artsen zullen geruster zijn als is aangetoond dat taakherschikking onder voorwaarden geen negatieve invloed heeft op de kwaliteit en veiligheid van de zorg.’ Gemakkelijker doorstromen Klaus Boonstra, directeur van College Zorg Opleidingen (CZO) ziet ook een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. ‘Om taakherschikking gemakkelijker te laten verlopen, moeten studenten van medische en verpleegkundige opleidingen van meet af aan getraind worden in samenwerking, bijvoorbeeld door samen opdrachten uit te voeren. Zo krijgen ze vertrouwen in elkaar. En zo leren de aanstaande artsen en verpleegkundigen elkaars taal te spreken: uit het commandopatroon, naar het samenwerkingspatroon. Dat is helemaal niet ingewikkeld. Wat je vroeg in de opleiding leert, vergeet je niet

io 10 2014 V2 JP.indd 18

‘Multidisciplinair werken wordt belangrijker dan ooit.’ meer, en ik geloof dat de meeste mensen van goede wil zijn. Gewoon doen dus!’ Uiteindelijk zal taakherschikking volgens Boonstra ook leiden tot de mogelijkheid arts te worden vanuit een studie verpleegkunde. ‘Wij werpen op dit moment erg grote belemmeringen op om van mbo- naar hbo- naar academisch beroepsniveau door te stromen. Dat moet veranderen. Als ik het werk van verpleegkundigen vergelijk met dat van artsen, zie ik verschillen, maar ook overeenkomsten. Die laatste zou je meer moeten waarderen, zodat een verpleegkundige via een korter traject tot arts met specifieke taken geschoold

Cirkel van tevredenheid Maar er is meer nodig om de gesignaleerde problemen het hoofd te bieden. ‘We zullen ook de “cirkel van tevredenheid” in de zorg moeten doorbreken’, zegt Boonstra. ‘De samenleving – met de politiek voorop – heeft ons geleerd onze behoefte aan zorg uit te drukken in een vraag naar een pil of een voorziening. De dokter of een andere behandelaar voorziet daarin en mag daar geld voor berekenen. De zorgverzekeraar of gemeente financiert deze zorg. Maar het feit dat er geld beschikbaar is voor zorg, genereert ook weer een vraag. Zo is de cirkel van tevredenheid rond. Deze vicieuze cirkel is een van de redenen waarom ons huidige zorgsysteem zo duur is.’ Als we bepaalde zorgvragen anders gaan beantwoorden, zou het totaalvolume van zorg weleens kunnen verminderen, denkt Boonstra. ‘Huisartsen vertellen dat heel veel vragen die zij krijgen sociaal-psychologisch van aard zijn. Mensen vragen om zorg, maar de eigenlijke boodschap is: ‘Ik voel me eenzaam en wil graag aanspraak of een bezigheid.’ De komende jaren zullen dokters vaker zeggen: ‘Daar helpt geen pil tegen, u kunt dit zelf oplossen.’ We zullen wel moeten, want ons huidige systeem loopt op zijn eind, zowel qua bemensbaarheid als financierbaarheid.’ Boonstra is ervan overtuigd dat dit ook is wat mensen uiteindelijk zélf willen: ‘We willen onze leefstijl en autonomie graag handhaven, óók als we ziek zijn of door ouderdom minder gezond kunnen leven.’ Er wordt dus een groter beroep gedaan op de eigen kracht. Van die ‘eigen kracht’ moeten we ook weer geen imperatief maken. Boonstra: ‘Als je je heup breekt, moet je alle zorg krijgen die

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

nodig is. Alleen is het momenteel zo dat een 84-jarige met een gebroken heup niet alleen bij de orthopeed terechtkomt, maar ook bij de internist, cardioloog, longarts en de reumatoloog. En allemaal vinden ze wel wat. We moeten ons afvragen of al die diagnostiek wel nodig is. Was de oudere niet gevallen, dan had hij die onderzoeken ook niet gehad.’ Volgens Boonstra zijn we al volop bezig met het doorbreken van de cirkel van tevredenheid. ‘Onze koning praat over de “participatiemaatschappij” en sinds de invoering van de Wmo krijgen mensen minder vaak thuiszorg geïndiceerd. In plaats daarvan gaan ze bij een club of doen ze vrijwilligerswerk.’ In het onderwijs is de kentering in de cirkel van tevredenheid ook zichtbaar. ‘Het initieel onderwijs voor verpleegkundigen en verzorgenden komt steeds dichter bij elkaar. Die ontschotting zal verdergaan’, meent Boonstra. Een leven lang leren Ook de techniek gaat helpen bij een andere vorm van zorgconsumptie. Boonstra voorspelt: ‘In de toekomst gaan we minder vaak naar de huisarts. In plaats daarvan stellen we onze zorgvraag via Skype of e-mail. Verder gaan we alleen nog voor controle naar de medisch specialist als daar écht reden toe is. In de tussentijd houden wij zelf onze gezondheid in de gaten met een apparaatje, of een zorgverlener doet dat voor ons op afstand.’ De technologische mogelijkheden zullen ook de opnametijd in ziekenhuizen verder bekorten. ‘We zien nu al dat steeds meer ziekenhuizen veranderen in centra voor acute en interventiezorg’, zegt Boonstra. ‘Tegelijkertijd ontstaan er ziekenhuizen voor hoogcomplexe zorg. Alle andere zorg verplaatst zich naar de thuissituatie of naar een verpleeg- of verzorgingshuis.’

io 10 2014 V2 JP.indd 19

19

‘Artsen willen pas taken uit handen geven als ze zeker weten dat de veiligheid van de patiënt niet in het geding is.’ Als antwoord op die ontwikkelingen, moeten er extra spoedeisende hulp (SEH)-artsen én zeer gespecialiseerde zorgprofessionals worden opgeleid. ‘Multidisciplinair werken wordt belangrijker dan ooit, omdat patiënten vaker meerdere ziektes zullen hebben. De zorg dicht bij huis, met steunstructuren, vraagt juist om generalistisch werkende zorgverleners in de eerste lijn. Ook zij moeten multidisciplinair werken.’ Hoe het toekomstig onderwijs er verder uit zal zien? ‘Dat is lastig te voorspel-

len’, antwoordt Boonstra: ‘Er komen nog technologische ontwikkelingen waarvan we op dit moment geen weet hebben. We zitten met z’n allen in een enorme temposlag. Die biedt onvoorstelbare mogelijkheden, maar maakt de zorg tegelijkertijd bijna onbeheersbaar. Daardoor kunnen we maar een klein stukje vooruit kijken. Een leven lang leren wordt nóg belangrijker. Iedere zorgverlener moet daarin z’n eigen verantwoordelijkheid nemen. Lastig? Misschien wel, maar de samenleving dicteert dat.’

Benedict Preckel, hoogleraar anesthesiologie

14-04-14 09:59


20

I.O. APRIL 2014

MEELOPEN MET...

ROBERT WILTINK

‘SEDATIESPECIALISTEN

io 10 2014 V2 JP.indd 20

14-04-14 09:59

H


I.O. APRIL 2014

21

HEBBEN DE TOEKOMST’ Als anesthesiemedewerker op de operatiekamer heeft Robert Wiltink (43) ruim ervaring met het helpen ‘onder zeil brengen’ van patiënten, maar dankzij de opleiding tot Sedatie Praktijk Specialist die hij momenteel volgt bij VUmc Amstel Academie, is hij straks zelf verantwoordelijk voor de sedatie van patiënten. DOOR MAAIKE DE HON FOTO SAKE ELZINGA

7.45 uur

Robert Wiltink, anesthesie­ medewerker, tijdens zijn ronde bij het Anthonius Ziekenhuis in Sneek.

io 10 2014 V2 JP.indd 21

Zaterdagochtend. Harlingen slaapt nog als Robert Wiltink er ’s ochtends vroeg vertrekt om op tijd in het Antonius Ziekenhuis in Sneek te zijn om de 24-uurs weekenddienst te starten: van 7.45 tot zondagochtend 7.45 uur. ‘Ik woon te ver van het ziekenhuis om er binnen 20 minuten te zijn als er iets is, dus zorg ik dat ik er ben,’ legt Robert uit. Zijn eerste gang is naar de OK, om te kijken of alles helemaal schoon en in orde is. ‘Ik wil altijd even checken of alles in orde is,’ zegt hij terwijl hij de basismedicatie klaarlegt en het narcosetoestel zijn zelftest laat doen. ‘Als de patiënt onder narcose is, stopt in de regel de ademhaling en neemt deze machine het over. Het is dus heel belangrijk dat hij het goed doet. Het is echt een hightech apparaat, vind ik, want hij meet

14-04-14 09:59


22

I.O. APRIL 2014

ook nog allerlei andere f­ uncties. Maar mocht er een technische storing zijn, hebben we ook altijd back-up en hulpmiddelen bij de hand, zoals een beademingsballon.’

8.30 uur

Er is nog niks te doen en Robert werkt zijn mail bij op internet en kijkt wat tv. Hij vertelt dat hij zo’n twintig jaar geleden tijdens zijn militaire dienstplicht als operatieassistent op de operatiekamer terechtkwam en zo min of meer per ongeluk in het vak belandde. Hij deed zijn opleiding tot operatieassistent in het Martini Ziekenhuis in Groningen en werkte daarna in diverse ziekenhuizen in Zwitserland. Daar deed hij met name veel hoofd-hals oncologie waar hij veel in aanraking kwam met terminale patiënten: ‘Met hen had ik veel gesprekken over zingeving en dergelijke; grote levensvragen. Dat greep mij ook aan. Ik had ook veel contact met de familie. Ik vond die begeleiding heel leuk om te doen.’ Een kans om de anesthesieopleiding te gaan doen bracht hem uiteindelijk terug naar Groningen. ‘Maar nadat ik die had afgerond wilde ik toch graag iets op het gebied van zingeving gaan doen. Toen ben ik in deeltijd de oecumenische hboopleiding pastoraal werk gaan doen en daarna geestelijke verzorging gaan studeren aan de universiteit in Nijmegen. Omdat hij zich niet wil binden aan een kerk keerde Robert terug in zijn oude vak. In zijn vrije tijd is hij stervensbegeleider.

‘Wij kunnen straks als niet-artsen mensen ­zelfstandig sederen.’

12.30 uur

Er wordt iemand binnengebracht met een acute buik. Er is eerder een stuk darm verwijderd bij deze patiënt, maar er is teveel spanning op de aanhechting komen te staan waardoor deze ontlasting lekt. Een buikvliesontsteking ligt op de loer en de patiënt wordt meteen geopereerd. Robert houdt de vitale functies van de patiënt goed in de gaten terwijl de chirurg een stoma aanlegt. Na afloop brengt hij samen met de anesthesist de patiënt naar de intensive care. Als ze de patiënt hebben overgedragen, keert Robert terug naar de OK om op te ruimen en alles klaar te leggen voor een eventueel volgende patiënt. ‘Nu heb ik alle tijd, dus doe ik er zo’n 10 minuten over, maar als het moet kan ik het in 2 minuten klaar

io 10 2014 V2 JP.indd 22

hebben. Dat is wel eens nodig als je bezig bent met de ene operatie en de volgende spoedoperatie kondigt zich al aan.’

‘De opleiding Sedatie Praktijk Specialist geeft ­extra uitdaging aan mijn werk’, ­aldus Robert W­iltink.

‘De opleiding tot Sedatie Praktijk Specialist geeft nu weer een extra uitdaging aan mijn werk,’ pakt Robert het gesprek over zijn loopbaan weer op. ‘Wij kunnen straks als niet-artsen mensen zelfstandig sederen – wat een leek een roesje geven noemt – tot aan het niveau van een narcose want die mag alleen een anesthesioloog toedie-

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

23

nen. De bedoeling is dat wij ervoor zorgen dat de patiënt voldoende pijnbestrijding krijgt en zo min mogelijk meekrijgt van de behandeling, maar wel zelf blijft ademhalen. Dat betekent dat we heel zelfstandig kunnen werken. We nemen tijdens allerlei soorten onderzoeken, zoals een galwegenonderzoek of een darmonderzoek de zorg voor de patiënt én de verdoving over. Dat betekent dat de arts zich kan concentreren op het onderzoek terwijl tegelijkertijd de patiënt door ons volledig in de gaten wordt gehouden. Wat ik zelf vooral erg leuk vind, is dat wij ook het hele voor- en natraject doen. Wij doen de screening voorafgaande aan het onderzoek, brengen vooraf de infuusnaald in en dienen de medicatie toe, houden tijdens de ingreep de patiënt in de gaten en doen vervolgens ook de nazorg. Dat betekent dat ik weer veel meer contact met de patiënten zal hebben dan op de OK en dat vind ik erg prettig.’ Naast de theoretische lesdagen waarin alle noodzakelijke anesthesiekennis wordt opgefrist – degenen die de opleiding volgen zijn allemaal oude rotten in het vak – loopt Robert vanaf april twee dagen in de week stage in het ziekenhuis in Heerenveen. ‘Het is de bedoeling dat ik daar honderd sedaties begeleid om de opleiding af te ronden; van kleine ingrepen tot grote, zo breed mogelijk.’

14.30 uur

Werk aan de winkel! Er wordt een hoogzwangere vrouw de OK binnen gereden. De ontsluiting wil maar niet vorderen en de gynaecoloog besluit tot een spoedkeizersnee. Robert rijdt de kinderreanimatiekar naar binnen, maar hoewel het geen geplande operatie was, verloopt het dit keer erg gemoedelijk. Na enkele minuten is er een gezond jongetje op de wereld geholpen. ‘Een happy gebeurtenis vandaag,’ beaamt Robert, die ook regelmatig heeft meegemaakt dat het minder goed afliep. Toch neemt hij zelden of nooit meer iets mee naar huis. ‘Heel soms als er iemand op de OK overlijdt, wat zelden gebeurt, gaan we met al het personeel een half uurtje zitten. Even emoties delen en evalueren wat er gebeurd is; of we iets anders of beter hadden kunnen doen. Zelf ben ik het al snel kwijt. Ik denk: we hebben ons best gedaan. Als ik de draaideur naar buiten door loop, laat ik het achter me. Dat leer je in de loop der jaren.’

io 10 2014 V2 JP.indd 23

Opleiding Sedatie Praktijk Specialist De eenjarige opleiding tot Sedatie Praktijk Specialist (SPS) die VUmc Amstel Academie dit jaar voor het tweede jaar verzorgt, sluit aan op een taakverschuiving binnen de anesthesiologie waardoor de anesthesiemedewerker een grotere verantwoordelijkheid krijgt. De opleiding richt zich op matige en diepe sedatie bij volwassen patiënten die diagnostische of therapeutische

ingrepen ondergaan. De SPS werkt hoofdzakelijk buiten de operatiekamer op verschillende functieafdelingen en behandelkamers van een instelling. Hij of zij beoordeelt zelfstandig de fysieke conditie van de patiënt, is eindverantwoordelijk voor de sedatie, bewaakt de vitale functies en is in staat om in acute situaties te handelen en de juiste interventies toe te passen.

14-04-14 09:59


io 10 2014 V2 JP.indd 24

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

25

GEVRAAGD: OPLEIDINGEN DIE ACHTER DE ­FEITEN ­AANLOPEN ‘Het medisch onderwijs moet 180 graden draaien: van ­aanbodnaar ­vraaggericht’, aldus Marian Kaljouw, voorzitter van de Adviescommissie ­Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen binnen Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ). ‘Willen we ook in de toekomst goede en doelmatige zorg blijven bieden, dan moet de beroepen- en ­opleidingsstructuur om.’ DOOR PETRA TER VEER FOTO’S FRANK RUITER

io 10 2014 V2 JP.indd 25

14-04-14 09:59


26

I.O. APRIL 2014

‘Ons concept gaat uit van de veerkracht van mensen en hun vermogen zelf de regie te voeren in hun leven, met of zonder beperkingen.’

D

e commissie neemt in haar plannen het jaar 2030 als stip op de horizon, vertelt Kaljouw. Door te onderzoeken hoe de bevolking er dan uitziet en wat de belangrijkste aandoeningen en gezondheidsrisico’s van dat moment zijn, is het mogelijk vast te stellen wat er straks nodig is aan competenties, profielen, beroepen en opleidingen. Waarom is een cultuuromslag nodig? ‘Lange tijd was the sky the limit in de gezondheidszorg. Onder druk van de economische en demografische ontwikkelingen moeten we ons echter herbezinnen. De doelgroep verandert: er komen meer ouderen en meer mensen met meerdere chronische ziekten. Bovendien werkt het huidige systeem niet. De zorg biedt alles aan en mensen zijn gewend voor alles medicatie en ondersteuning te vragen. Het is bizar hoeveel mensen er voor depressiviteit behandeld worden, zo los je dat toch niet op? Het is juist de bedoeling om patiënten zo veel mogelijk zelf te laten doen en hen het gevoel te geven dat ze ertoe doen en erbij horen.’ In hoeverre verschilt uw visie van de huidige benadering? ‘Ten eerste is de zorg nu aanbodgericht. Wij vinden dat je eerst moet kijken wat er nodig is en daar het aan-

io 10 2014 V2 JP.indd 26

bod op moet afstemmen. Ten tweede is het huidige systeem gebaseerd op de oude definitie van gezondheid, die de World Health Organization (WHO) al in 1948 opstelde: ‘gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn’. Die zienswijze vinden wij achterhaald. Ons concept gaat juist uit van de veerkracht van mensen en hun vermogen zelf de regie te voeren in hun leven, met of zonder beperkingen. Ten derde nemen we het functioneren van de doelgroep als uitgangspunt, in plaats van de ziekte of aandoening. Dat betekent dat de patiënt centraal staat.’ De patiënt centraal stellen, dat gebeurt toch ook nu al? ‘Dat wordt inderdaad vaak geroepen, maar in feite staat de organisatie of de professional nog steeds centraal; de patiënt is slechts het middel. Goede gezondheidszorg onderzoekt eerst de behoefte en bepaalt op basis daarvan welke disciplines en technologie er ingezet moeten worden. Natuurlijk wordt er nu ook al veel goeds gedaan, maar de aanpak sorteert te weinig effect. Dus wij zeggen: géén applicaties ontwikkelen en die vervolgens promoten in het hele land, maar pas een applicatie ontwikkelen als in de praktijk blijkt dat daar behoefte aan is. En géén landelijke zelfmanagementprogramma’s uitrollen, maar aan de mensen zelf

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

vragen wat ze aan professionele zorg nodig hebben om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen.’ Hoe komt u als commissie te weten wat mensen nodig hebben? ‘Als je uitgaat van de kracht van de burger zelf, is het niet meer dan logisch dat je hen bij je plannen betrekt. We organiseren daarom talrijke bijeenkomsten met zowel burgers als deskundigen. Denk aan broedplaatsen, focusgroepen, een expertpanel, een Nationale DenkTank en Zorgberoependebatten. Zo ontdekken we niet alleen wat belangrijk is voor de doelgroep, maar ook wat er technisch mogelijk is. We stellen overal dezelfde vragen: wat verstaat u onder gezondheid, wat is er nodig om langer thuis te blijven functioneren, wat kan er in het eigen netwerk of in de buurt, hoe pakken we dit alles aan? Het draait alle­maal om zelfzorg, professionele zorg, techniek en e-health, of een combinatie daarvan.’ Uw plannen zijn gericht op het jaar 2030. Is dat niet wat ver weg? ‘Niet als je bedenkt dat de professionals die je straks nodig hebt, nu op de basisschool zitten. We moeten zelfs opschieten als we willen dat er in april 2015 een nieuwe beroepenstructuur ligt, dat we in 2016 met de opleidingen aan de slag kunnen en dat in 2020 alle curricula zijn aangepast. Door op 2030 te mikken, voorkom je bovendien dat de continuïteit van de opleidingen en de

Over Marian Kaljouw

zorg in het gedrang komt. We gooien namelijk niet zomaar overboord wat er is, maar zorgen voor geleidelijke aanpassingen.’ Hoe bepaalt u de zorgvraag over zestien jaar? ‘Om een nauwkeurige voorspelling te kunnen doen, hebben we TNO opdracht gegeven regionaal onderzoek te doen in plaats van landelijk. Daarbij zijn drie locaties gekozen: Friesland, Amsterdam en Amstelveen, en Rotterdam. De onderzoeksvraag was: hoe ziet het er daar uit in 2030? De gegevens van Friesland zijn al grotendeels bekend. Zo heeft de helft van de Friese bevolking in 2030 een chronische aandoening; bij 170.000 mensen is er dan sprake van multi­ morbiditeit. De bevolking groeit of krimpt er niet, maar vergrijst wel. Klachten aan het bewegingsapparaat vormen er straks het grootste probleem. De definitieve rapportage is er nog niet, maar dit geeft ons al voldoende beeld om na te denken over de vereiste beroepenstructuur en het bijbehorende opleidingscontinuüm.’ Wat is er mis met de huidige ­structuren? ‘De samenhang is zoek. We leiden op voor beroepen die niet bestaan of waar geen werk voor is. We stemmen niet af en werken onvoldoende samen. Verder bestaan er soms vele benamingen voor eenzelfde functie, wat verwarrend is voor patiënten. Ook komt het voor dat er voor één

functie tien curricula bestaan. Daarnaast zijn we doorgeschoten in de specialisaties. Zeker bij academische en topklinische ziekenhuizen zie je dat medewerkers nog maar één ding kunnen. Een dienst van een collega overnemen wordt dan lastig, omdat ze het hele spectrum niet meer beheersen. Als tegenbeweging zie je nu bijvoorbeeld de ziekenhuisarts opkomen.’ Welke veranderingen bieden in uw ogen soelaas? ‘Omdat we als adviescommissie nog middenin de analysefase zitten, kan ik daar nog niets concreets over zeggen. Het is in ieder geval niet ons doel om van honderd beroepen tien te maken. We zullen ook geen gedetailleerd beroepenhuis ontwerpen. We kijken naar professionele vaardigheden, gericht op doelgroepen en functioneren. Daar­binnen moet het veld het zelf gaan invullen. We verwachten dat het hele gezondheidszorgsysteem substantieel verandert. Daar krijgt iedereen mee te maken. Je kunt je voorstellen dat chronische multimorbiditeit, thuiszorg en kwetsbare ouderen sleutelbegrippen worden. Als iemand de gezondheidszorg in wil, zou ik persoonlijk mijn ­pijlen daarop richten. Want wat hebben we straks aan een diabetesverpleegkundige als er bijna niemand meer te vinden is die alleen diabetes heeft? Een generieke benadering heeft de toekomst, voor al die superspecialisten is straks echt geen werk.’

Marian Kaljouw is oud-verpleegkundige. Ze studeerde gezondheidswetenschappen en promoveerde in 1998 aan de Universiteit Maastricht. Ze was zeven jaar bestuursvoorzitter van V&VN en is momenteel voorzitter van de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen binnen Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ). Hiernaast bekleedt ze een aantal toezichtfuncties.

io 10 2014 V2 JP.indd 27

27

Meedenken? Ideeën zijn van harte welkom! Mail ze naar het secretariaat van de Advies­commissie: mvanderlinde@cvz.nl.

14-04-14 09:59


28

I.O. APRIL 2014

KORT NIEUWS

samenwerking

BLAUWDRUK BREDE BACHELOROPLEIDING De blauwdruk voor de brede bachelor Human Health and Life Sciences is opgeleverd. Vanaf 2017 zal de opleiding geneeskunde onderdeel worden van een brede bacheloropleiding. Daarnaast hebben VU en VUmc vier profielprogramma’s uitgezet waarin krachten gebundeld worden op het gebied van onderwijs en onderzoek in undergraduate en graduate schools. Binnen het domein van de medische en mensgebonden gezondheids- en levenswetenschappen heeft deze bundeling, in de vorm van het programma Human Health and Life Sciences, inmiddels geleid tot een sterk inhoudelijk en fysiek samenwerkingsverband: op 13 november 2013 heeft het nieuwe labgebouw O|2 het hoogste punt bereikt.

domein

ONDERZOEK VAN ONDERWIJS VUmc School of Medical Sciences hecht belang aan het aanbieden van maatschappelijk verantwoord medisch onderwijs aan haar studenten. Evidence-based onderwijs vormt daarbij het uitgangspunt. Om wetenschappelijke onderbouwing te genereren is het team onderzoek van onderwijs opgericht. Het onderzoeksteam is onderverdeeld in

vier domeinen: faculty development, pharmacotherapy education, socially accountable undergraduate medical education en socially accountable postgraduate medical education. Het laatste domein bevat diverse subthema’s, te weten student motivation, interprofessional education, professional behaviour of students and selection.

lunch

UITNODIGEN TOT ZELFSTUDIE Het Instituut voor onderwijs en opleiden organiseert elke maand een themalunch. Tijdens deze lunchbijeenkomsten staat een actueel onderwerp centraal en delen medewerkers kennis en expertise met elkaar. Op 6 maart jongstleden verzorgde Thecla Hekker, arts-microbioloog en cursuscoördinator, de themalunch ‘Zelfstudie op academisch niveau’. Thecla Hekker is een van de drie seniordocenten binnen VUmc die deel heeft genomen aan het Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) pilottraject in 2013. De SKO richt zich op ervaren docenten die tenminste op Basiskwalifi-

io 10 2014 V2 JP.indd 28

catie Onderwijs (BKO) niveau acteren en die een ontwikkelstap willen zetten om nieuw onderwijs te ontwikkelen of bestaand onderwijs te verbeteren. In het onderzoek van Thecla Hekker stond de vraag ‘Nodigt het medisch onderwijs zoals wij het geven in VUmc uit tot zelfstudie?’ centraal. Twee studietechnieken blijken de meest effectieve technieken te zijn: self testing: jezelf overhoren en verbanden leggen tussen de studiestof en distri­ buted practice: een techniek van leren waarbij de inspanningen verspreid worden over de maximaal toegestane tijd.

14-04-14 09:59


I.O. APRIL 2014

29

DOOR PETRA TER VEER ILLUSTRATIES MARIEKE VAN GILS

opleiden

VAKSCHOOL VOOR VERPLEEGKUNDE Verplegen draait niet alleen om theoretische kennis, maar ook om vakbekwaam handelen. Dat laatste leer je het beste op een vakschool in de praktijk. Die gedachte heeft VUmc en ROC TOP geïnspireerd om de krachten te bundelen en een vakschool voor verpleegkunde in het leven te roepen. In 2013 heeft de vakschool haar deuren geopend om de eerste groep leerling-verpleegkundigen te ontvangen. Binnen de vakschool is de opleiding opgebouwd én uitgevoerd door praktijkopleiders van VUmc en docenten van het ‘team Zorg’ van ROC TOP. Deze combinatie is al verantwoordelijk voor reguliere opleidingen tot verpleegkundige en garandeert voldoende kennis van theorie en praktijk. Binnen de vakschool is echter nieuw dat het verwerven van kennis en vaardigheden altijd direct aansluit bij de concrete beroepspraktijk. Docenten en praktijkopleiders vertegenwoordigen niet langer twee gescheiden werelden, die van de school en die van het werkveld. In plaats daarvan komen de praktijkopleiders ook naar de school en de docenten naar de werkvloer. Alles wat de leerlingen leren, sluit aan bij actuele handelingen in de praktijk.

digitaal

OPMARS VAN E-LEARNING Online bieden VUmc Academie en VUmc Amstel Academie ruime mogelijkheden voor scholing. Je vindt e-learningmodules over opvang van traumapatiënten, de psychiatrische stoornis delier en medisch rekenen. Kijk voor een overzicht op www.vumc.nl/afdelingen/AmstelAcademie/elearning. Je kunt je hier ook direct aanmelden.

informatie

RELATIES BEHEREN Sinds kort maakt VUmc Academie gebruik van het relatiebeheersysteem PerfectView. Hiermee is voor VUmc Academie inzichtelijk welke relaties er zijn en welke contacten er lopen. Alle waardevolle informatie die belangrijk is voor het relatieproces komt in het systeem, waardoor contacten met opdrachtgevers optimaal op elkaar zijn afgestemd.

io 10 2014 V2 JP.indd 29

14-04-14 10:00


30

I.O. APRIL 2014

aanbod

VUMC ACADEMIE ONLINE VUmc Academie is een dynamisch opleidingsinstituut dat professionele ondersteuning biedt bij deskundigheidsbevordering. Zorgprofessionals vinden hier een uitgebreid scala aan bij- en nascholingen met een doorgaans kortdurend karakter. De nieuwe website heeft alle aanbod van VUmc Academie gerangschikt naar de domeinen Vakinhoudelijk, Congressen en symposia, Proactive nursing, Postacademisch, Persoonlijke ontwikkeling, Mindfulness, Leiderschap & management en Coaching en intervisie. www.vumc.nl/ vumc-academie

COLOFON I.O. staat voor ‘in opleiding’ en is een uitgave van het Instituut voor onderwijs en opleiden van VUmc. Het verschijnt 3x per jaar. Eindredacteur: Marre Roozen; m.roozen@VUmc.nl Redactieadviezen: Jacqueline den BandtBloemzaad, Roel Breuls, Marjan van Duist, Lisette van Elswijk, Inèz

io 10 2014 V2 JP.indd 30

interview

‘DEZE OPLEIDING HEEFT ALLES IN ZICH OM EEN PARELTJE TE WORDEN’ Christa Boer is sinds 1 januari opleidingsdirecteur van de master Cardiovacular Research. ‘Het zou fantastisch zijn als straks beroemde universiteiten hengelen naar onze masterstudenten.’ Waarom zei je ja? ‘Het is een passie van me om jonge mensen tools te geven zodat ze zich academisch kunnen ontwikkelen. Sinds 2007 werk ik bij de afdeling anesthesiologie als universitair hoofddocent en mijn onderzoeksveld is ook cardiovasculair. Dat past dus goed.’ Wat zijn je plannen? ‘Inhoudelijk zit de opleiding prima in elkaar. Waar het onder andere aan schort – bleek ook uit de audit afgelopen november – is de bekendheid, zowel in Nederland als daarbuiten. Als we met deze master VUmc beter profileren, is het ook makkelijker om samen te werken met topinstituten uit de hele wereld. Dan brengen we niet alleen onze opleiding op een hoger niveau, maar ook

de Jonge, Marianne A.R. Kooiman, Saskia Peerdeman, Lies Pelger, Lilian Rodenburg, Christien van Santen, Jitta Reddingius, Jan Spee, Cora Visser Bladconcept: Maters & Hermsen Beeldredactie en vormgeving: Maters & Hermsen Vormgeving Artikelen: Saskia Engbers, Maaike de Hon, Wilma Mik en Petra ter Veer

het onderzoek. Daarom moeten we onze bekendheid verbeteren en tegelijkertijd internationale samenwerking zoeken. Dan leggen we een fundering voor jonge onderzoekers die bijvoorbeeld kunnen doorstromen in een nationaal of internationaal promotietraject.’ Hoe pak je die marketing aan? ‘Dat is nieuw voor me en ik ben nog aan het aftasten. Hoe maak je een wetenschappelijk onderzoeker zichtbaar zonder dat het te stoffig wordt? Wat we uiteraard moeten doen is laten zien waar we goed in zijn. Deze opleiding is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met ICaR-VU. Dat instituut is heel goed in het combineren van preklinisch en klinisch onderzoek en het samenwerken tussen

Fotografie: Sake Elzinga, Jurgen Huiskes, Frank Ruiter, Hans Smit, Richelle van der Valk en Mark van der Zouw Illustraties: Jelle Hoogendam, Marieke van Gils, Marenthe Otten en Angelique Viester Coverbeeld: Thinkstock Drukwerk: Boom+Verweij Grafiservices Redactieadres: VUmc, dienst communicatie, 4 X 190, Postbus

preklinische en klinische afdelingen. Dat soort aspecten kunnen we veel beter naar voren brengen. Want veel talentvolle studenten vinden het fijn te weten waarom ze in een lab staan; voor welke ziekte ze bezig zijn, voor welke patiëntengroep.’ Wat staat er over een aantal jaren? ‘Dan melden zich veel studenten, zodat we de besten kunnen selecteren voor de 20 beschikbare plekken. We leiden hen op tot translationele toponderzoekers die het preklinische en klinische onderzoek en werkveld kennen. Als ze klaar zijn hebben ze een glansrijke, internationale carrière voor zich waarin ze meewerken aan het oplossen van de problematiek rondom hart- en vaatziekten. Dat is mijn droom.’

7057 1007 MB Amsterdam, tel. 020 - 444 7003, io@vumc.nl Oplage: 4000 ex. VUmc maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl ISSN: 2211­4955 Stuur voor een gratis abonnement een mail met volledige adresgegevens naar io@vumc.nl. Copyright © 2012, VUmc, Amsterdam. Alle

rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VUmc.

14-04-14 10:00


I.O. APRIL 2014

online

WEBINARS In 2014 organiseert VUmc Amstel Academie een serie online en gratis seminars - webinars - voor radiodiagnostisch laboranten. Een aantal heeft inmiddels plaatsgevonden. Inspirerende sprekers uit de wereld van de radiologie geven colleges over uiteenlopende onderwerpen binnen de medische radiodiagnostiek. Zo gaf professor Mario Maas een masterclass insteltechniek van de pols, dat aansloot bij het radiologiesymposium Red dot or not – over de red dot systematiek.

31

downloads

CURSUSKLAPPERS DIGITAAL BIJ VUMC SCHOOL OF MEDICAL SCIENCES De papieren cursusklappers van bachelorjaar 1 van geneeskunde bij VUmc School of Medical Sciences zijn omgezet naar downloadbare interactieve digitale ‘boeken’. KNO-arts en docent van VUmc Jochen Bretschneider (zie achterzijde van dit magazine) realiseerde dit in samenwerking met zeven geneeskundestudenten. Anatomische kleurtekeningen (Bonamy anatomieatlas1860) illus-

treren teksten, er zijn eigen radiologieplaatjes en er zijn interactieve vragenverzamelingen en foto’s gemaakt door de studenten zelf. De cursuscoördinatoren lichten in korte videofragmenten de cursusweken toe. Cursusdocumenten en aanbevolen studiestof (apps, weblinks etc.) zijn gratis te downloaden uit iTunes. Het is nog makkelijker om een abonnement te nemen op een cursus (iPads). Meer weten? www.mlivumc.nl

studie

DEDICATED SCHAKELJAAR VUmc en AMC ontwikkelen samen een Amsterdams ‘dedicated’ schakeljaar. Het dedicated schakeljaar vindt plaats in masterjaar 3 en bestaat uit een samenvoeging van de semi-artsstage en het keuzeonderwijs. Gezamenlijk vormt dit een stage in de patiëntenzorg van ongeveer een half jaar. De term ‘dedicated’ slaat terug op een specifieke, optimale invulling van een half jaar semi-artsstage zodat studenten die een dedicated schakeljaar hebben afgerond direct door kunnen stromen naar de betreffende medisch specialistische vervolgopleiding. Omdat studenten met een dedicated schakeljaar al meer ervaring hebben opgedaan kan de opleider van de vervolgopleiding besluiten om een korting van een half jaar te geven op de medisch specialistische vervolgopleiding. Sinds 2014 mogen opleiders op basis van verworven competenties in masterjaar 3 korting geven op de vervolgopleiding.

io 10 2014 V2 JP.indd 31

14-04-14 10:00


DE MEESTER Herinneringen aan inspirerende docenten JOCHEN BRETSCHNEIDER

DOOR WILMA MIK FOTO MARK VAN DER ZOUW

KNO-ARTS VUMC, FILMMAKER EN EDITOR

‘Denk eerst aan paarden, dan aan zebra’s’ ‘H oud het simpel. Deze leidraad kreeg ik mee van twee leermeesters. De eerste is mijn KNO-opleider in Hamburg. Als je een patiënt op je spreekuur krijgt, zei hij, begin dan te vragen naar voor de hand liggende zaken. Is het probleem een trauma, een infectie, een tumor, is het aangeboren? Kom je zo niet achter de oorzaak, graaf dan dieper. Geneeskunde is een ingewikkeld vak en we zijn geneigd meteen aan de meest complexe, uitzonderlijke zaken

io 10 2014 V2 JP.indd 32

te denken. In een academische omgeving is die reflex nog sterker. Als je het geluid van hoeven hoort, denk dan eerst aan paarden en niet meteen aan zebra’s – tenminste als je in Nederland bent. In slechts twee weken moeten we coassistenten kennis laten maken met ons brede vakgebied KNO. Dat is bijna een hopeloze onderneming. Dan moet je ervoor waken dat het een sleur wordt. Gelukkig leven we in een tijd met prachtige, digitale mogelijkheden

en dan kom ik bij mijn andere leermeester: Steve Jobs. Die redeneerde heel erg vanuit de gebruiker en dat probeer ik ook te doen als docent. Waar hebben studenten behoefte aan en hoe maken wij van slimme leerlingen waardevolle collega’s? De Zenstyle van Jobs – keep it simple – inspireert me enorm. Samen met studenten maak ik uit saaie cursusklappers multimediale, digitale boeken die je kunt downloaden op je tablet, meenemen en bestuderen waar je wilt.’

14-04-14 10:01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.