I.O. nr 4, maart 2012

Page 1

IO MAGAZINE VAN HET IOO MAART 2012

interview MARIJK VAN DER WENDE

‘Het is tijd om de echt goede leerlingen alle kansen te geven’

achtergrond BEZUINIGINGEN IN HET MEDISCH ONDERWIJS

Pleidooi voor klinisch redeneren door verpleegkundigen

ZIJN MEISJES SLIMMER DAN JONGENS? IO 4_Jelle.indd 1

06-02-12 10:47


02

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

DOOR WILMA MIK FOTO MERLIJN DOOMERNIK

DE SUPERSTUDENT SOPHIE DUSOSWA (25)

MASTER GENEESKUNDE EN RESEARCH MASTER CARDIOVASCULAIR

‘Een goede arts is grenzeloos nieuwsgierig’ ‘E

en arts moet evidence based handelen. Dus is het een vereiste dat je de best beschikbare informatie op zijn waarde kunt beoordelen en zelf ook hieraan bijdraagt. Een goede arts is grenzeloos nieuwsgierig, daar hoort onderzoek gewoon bij. Ik kan er niet tegen als artsen op de automatische piloot gaan: even een stickertje plakken en klaar. Als je het een keer niet weet, zoek het uit, haal alles uit de kast, en maak je er niet van af.

IO 4_Jelle.indd 2

Ik heb – in afwachting van toelating tot geneeskunde – twee jaar biomedische wetenschappen gedaan. Bij deze studie ga je meteen de diepte in. Deze verdieping krijg ik nu ook bij mijn keuzestage (hart en vaten) en de combinatie met een research master cardiovasculair. Het zit in mijn systeem om iets naast mijn studie te doen. Ik speel cello in het Sweelinck-orkest en tijdens mijn bacheloropleiding zat ik in het bestuur. Sinds kort ben ik lid van de co-raad,

die overlegt met het Instituut voor Onderwijs en Opleiden (IOO) over de gang van zaken in de coschappen. We vinden steeds meer weerklank. Door ons toedoen veranderen er zaken, bijvoorbeeld meer keuzevrijheid bij de semi-artsstage, de allerbelangrijkste stage voordat je gaat werken. Tijdens deze stage kun je contacten leggen. Ik wil cardioloog worden en krijg dan meer ruimte om aanvullende stages te lopen binnen dit vakgebied.’

06-02-12 10:50


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

03

INHOUD Nr.4 21 21 ESS E ESSAY SSA SSA SAY AY Y

ma marc m arc ar rc bakker ba ba ak kk kk ke er over o ov ver ve er kl k klinisch lin li ini niissch ch redeneren r re ede ed den ene ner ere re en n bij bij bi ver verpleegkundigen ve erp rpl ple lee eeg egk gku kun un nd dig dig ige gen en 4 26 OK 26 OKT O OKTOBER, KTO KT TOB OBE OB BER ER R, 15.50 15.5 15.5 15 .50 50 0 UUR UUR UU UR

08

WAAR BLIJVEN PAUL EN AHMED? Meisjes streven jongens voorbij in het hoger (medisch) onderwijs. Hoe komt dat? Is het erg?

Uitreiking U Uitr ittre reik eiki kin ing ngg B BKO-certifi KO -ce KO -ccer ert rtifi ifi ficaten ccaate cat ten n

6-7 6-7 -7 EN? EN? EN N? Was Was a he het het eeen en ng goe goed oed oed d con co ccongres? ong ngr gres res? s?? + BUIT BUITENPOST BUI U TEN TEN ENP NP POS OST OS ST VUmc V Umc Umc mc in n het het buitenland buit bu iteenla and d

COL COLUMN CO OLUM UMN MN

Michiel M Mich icchi hie iell Peer P Peereboom, eere reb ebo boo oom om m, cab ca ccabaretier aba bar are reti tie ierr en en arts a arrtss

18 18 MEELOPEN M MEE EEL EE EEL LO OPE PEN PE PEN NM MET ME ET … ET

Jenny J Jen ennyy Viev en V Vieveen, ieve i vee eeen,, aan anesthesist nes est sth the hesi sis ist st iin n ople o opleiding p eid plei idin ding ngg

14 INTERVIEW

Marijk van der Wende Studenten selecteren aan de poort, een grote verantwoordelijkheid.

21 21 1 MIN M MINUUT INU NU UU UT UT

Signalementen S Sig igna ign nale alem em ment men ente ten n van van va n boeiende boe bo boei eie ien end nde dee artikelen artik rtike kel eleen

28 28 IOO IO OO NIE N NIEUWS: IIE EU EU UW WS: WS IOO o.a. o .a a. de de visitatie vis isiitat ta atie ie e VUmc VUmc S School choo ool o off M Medical e ed dic cal S Sciences cie ences

+A +AGENDA +A AG GENDA 32 3 2 DE MEESTER DE MEE MEE EEST ESTE STE TER ER R Didi D Did idi Bra idi B Braat, raat, raa at,, ho hoo h hoogleraar oog ogl gleera raa aar arr gy ggynaecologie gyn yna naaec eco col olo ogiee een n verlo ver e lo osku sk kun und nde dee UM U M MC CS t.. R adb ad db boud, ud d, N Nijm ijjm megen, meg verloskunde UMC St. Radboud, Nijmegen, herinnert h eri rin inn nne ner ert rt zzich ic ich ch h ee eeen en n in ins inspirerende nsp spi pir irer ere reend nde dee d docent ocen nt

24 ACHTERGROND Chirurgenwerk Bezuinigingen opvangen in het medisch onderwijs, nu nog zonder al te grote aderlatingen.

COLOFON I.O. staat voor ‘in opleiding’ en is een uitgave van het instituut voor onderwijs en opleiden van VU medisch centrum. Het verschijnt 3x per jaar. Eindredactie: Jan Spee en Marre Roozen; m.roozen@VUmc.nl Redactie-adviezen: Jacqueline den Bandt-Bloemzaad, Roel Breuls, Marjan van Duist, Lisette van Elswijk, Inèz de Jonge, Marianne A.R. Kooiman, Barth Koster, Scheltus van Luijk, Saskia Peerdeman, Lies Pelger, Jitta Reddingius, Lilian Rodenburg, Maybritt Stal, Cora Visser Bladconcept, vormgeving en eindredactie: Maters & Hermsen (Stan van Herpen, Jelle Hoogendam/Jan Peter Hemminga, Mascha Baarda) Artikelen: Saskia Engbers, Arjan Berben, Willy Francissen, Galiëne Gerritsen, Wilma Mik, Petra ter Veer, Marion Verstraeten Fotografie: Marcel van den Bergh, Merlijn Doomernik, Rafaël Philippen, Frank Ruiter, Maarten Willemstein, Thijs Wolzak Illustraties: Jelle Hoogendam, Marenthe Otten, Marieke van Gils Coverbeeld: Maarten Willemstein (foto) Drukwerk: Roto Smeets Redactieadres: VUmc, dienst communicatie, 4 X 190, Postbus 7057 1007 MB Amsterdam, tel. 020 - 444 7003, io@vumc.nl Oplage: 6000 ex. VUmc en GGZ inGeest zijn partners. VUmc maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl ISSN: 22114955 Stuur voor een gratis abonnement een mail met volledige adresgegevens naar io@vumc.nl

IO 4_Jelle.indd 3

06-02-12 14:33


04

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

26 OKTOBER 2011, 15.50 UUR

Inge van Wijk, Frans Meijman,

metamedica VUmc

kindergeneeskunde VUmc

Annette Moll,

oogheelkunde VUmc

Madeleine Drent, interne

geneeskunde VUmc Benjamin Drukarch,

anatomie en neurowetenschappen VUmc

Kitty Heins,

verloskunde & gynaecologie VUmc

Jochen Bretschneider,

KNO VUmc Alize Okel-Kooy,

leerhuis Medisch Centrum Alkmaar Jetteke NattĂŠ-van Zwet, leerhuis Spaarne

Ziekenhuis

FOTO THIJS WOLZAK

Henk de Vries, huisartsgeneeskunde VUmc

IO 4_Jelle.indd 4

06-02-12 11:32


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

Drs. Nathalie Roozen-Sickman, Christine Dijkstra, Bernard Uitdehaag,

epidemiologie & biostatistiek VUmc

moleculaire celbiologie en immunologie VUmc

leerhuis Kennemer Gasthuis

05

Chris Marees,

huisartsgeneeskunde VUmc

Saskia OosterbaanLodder, leerhuis

Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) Jean Bronzwaer,

Anneke van Schaik,

psychiatrie GGZ InGeest

Brenda Frederiks,

sociale geneeskunde VUmc

cardiologie VUmc

Martina Cornel,

klinische genetica VUmc

Bob van Oosten,

neurologie VUmc

Marleen Beekhuizen-Delhaes,

leerhuis Kennemer Gasthuis

Rob Beelen, moleculaire celbiologie en immunologie VUmc

Anton Schoff elmeer, Miriam van Houten,

geriatrie / leerhuis Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ)

anatomie en neurowetenschappen VUmc

Magda Armeanu,

verloskunde & gynaecologie Kennemer Gasthuis

BKO-UITREIKING Onderwijs geven op universitair niveau is een complexe taak. Universiteiten tekenden in 2008 een landelijke overeenkomst voor een erkende kwalificatie, de Basiskwalificatie Onderwijs. 33 docenten en op opleiders ontvangen het BKO-certificaat. De kwalificatie draagt ertoe bij dat onderwijs en opleiden op een nog hoger niveau wordt getild. De basiskwalificatie onderwijs is het eindresultaat van een professionaliseringstraject, gericht op het verwerven en verder uitbouwen van onderwijscompetenties. Door het behalen van een BKO optimaliseren docenten hun bekwaamheden, toegespitst op de onderwijspraktijk.

IO 4_Jelle.indd 5

06-02-12 10:52


6 06

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

BUITENPOST

Frans Figaroa is coördinator van de zorgopleidingen in het Horacio E. Oduber Hospitaal op Aruba. Onlangs heeft hij, samen met docenten van VUmc Amstel Academie, een nieuwe vervolgopleiding tot IC/SEH-verpleegkundige opgezet. DOOR MARION VERSTRAETEN

‘I

n september zijn twaalf mensen begonnen aan de nieuwe opleiding, waar verpleegkundigen zowel kennis opdoen over de intensive care als de spoedeisende hulp. Wij hebben gekozen voor deze combinatie, omdat ook op Aruba een tekort is aan specialistisch verpleegkundigen en we zo twee vliegen in een klap slaan. We worden op verschillende manieren ondersteund door docenten van VUmc Amstel Academie, waar ons ziekenhuis sinds 2009 mee samenwerkt. Zo zijn twee docenten overgevlogen om ons bij te scholen in bepaalde vaardigheden, zoals klinisch redeneren en het begeleiden van studenten.’ Frans Figaroa, van origine Arubaans, vindt de

kennisuitwisseling zeer nuttig. ‘Over en weer leren wij van elkaar. Wij hebben hier andere culturele normen en waarden dan in Nederland. De Arubaanse patiënt wil graag dat alles gedaan wordt; zelfzorg kennen ze niet. Dat vergt veel tijd en geduld. Andersom leren wij van Nederlanders meer proactief te zijn en structureler te werken.’ Ook op andere gebieden werken de twee ziekenhuizen nauw samen. Zo is onlangs een huisartsenopleiding gestart op Aruba en kunnen Nederlandse geneeskunde- en verpleegkundestudenten stage lopen op het eiland. Volgend jaar starten de opleidingen tot dialyse- en kinderverpleegkundige en obstetrie & gynaecologieverpleegkundige.

‘Over en weer leren wij van elkaar’ Het Horacio E. Oduber Hospitaal op Aruba

A en docent psychiatrie Margret Kaandorp geeft les aan Arts geneeskundestudenten op Foreest Medical School, het leerg huis van het Medisch Centrum Alkmaar waar VUmc nauw h mee samenwerkt. Ze bezocht onlangs het jaarlijkse congres m van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs v ((NVMO). En? DOOR MARION VERSTRAETEN D

WAT WAS JE EERSTE INDRUK?

EN? IO 4_Jelle.indd 6

‘Er ging een wereld voor mij open. Ik wist niet dat zoveel mensen zich vol passie met onderwijs bezig houden. Dat was indrukwekkend.’

HEB JE IETS NIEUWS GEHOORD?

‘Ik heb veel nieuwe dingen gehoord. Er was een lezing over interprofessioneel simu-

latieonderwijs van professor Della Freeth, die mij zeer aansprak. En dan vooral het belang van studeren en werken in een veilige werkomgeving. Hierdoor wordt de zorg verbeterd en fouten worden gemakkelijker voorkomen. De niet-technische vaardigheden zoals kunnen anticiperen, prioriteiten kunnen stellen, zoeken en accepteren van hulp en effectief kunnen commu-

06-02-12 10:52


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

07

niceren krijgen zo meer plaats in de opleidingen. Zij maakte deze impliciete vaardigheden expliciet in haar lezing.’

WAT VIEL TEGEN?

‘Eén iemand had een goed verhaal maar dat werd niet zo aantrekkelijk gebracht. De inhoud was leuk maar de spreekster had een te zachte en eentonige stem en er was geen interactie met de zaal. Je kunt dus nog zo’n interessant verhaal hebben, als je presentatie niet klopt komt het niet over.’

NOG IETS OPGESTOKEN IN DE WANDELGANGEN? ‘Ja. Ik raakte in gesprek met een psychologe van VUmc en ik vertelde haar dat ik een

IO 4_Jelle.indd 7

bepaalde situatie lastig vond op mijn werk. Toen stelde zij voor een rollenspel te doen, waarin wij de situatie naspeelden. Zij wees mij op mijn lichaamstaal; vooral in een moeilijke situatie moet ik erop letten dat ik stevig in mijn schoenen blijf staan.’

WAARDOOR RAAKTE JE GEÏNSPIREERD? ‘Door het gehele congres: de mensen, de inhoud en het actief meedoen aan de workshops.’

NOG EEN MOOIE QUOTE GEHOORD?

‘Wederzijdse aantrekkelijkheid is de basis voor een goede samenwerking. Dus: zie iemands talent, waardeer diversiteit en de aantrekkelijkheid ontstaat vanzelf.’

ILLUSTRATIE JELLE HOOGENDAM

COLUMN Lachen is gezond, dus waarom zit er in het medische curriculum geen college humor? Humor heeft een verbindende, verkennende, relativerende en ontspannende functie en voor iedereen die denkt dat hij niet grappig is: onzin, je bent er waarschijnlijk alleen niet bij wanneer er om je gelachen wordt. Voor het gebruik van humor als communicatiemiddel is het belangrijk om de geschikte momenten hiervoor te herkennen. Deze beginnen vaak met: ‘Oeps’, of: ‘Dat gaat er op 60 graden nog wel uit’. En in de medische praktijk heb je bijvoorbeeld het cliché van de overvolle wachtkamer. Er zijn artsen die het leuk vinden om de deur van zo’n wachtkamer open te gooien en te roepen: ‘Oh, zitten jullie híer!’ Of die het consult beginnen met de zin: ‘Ik hoop wel dat u goed ziek bent, anders heeft u helemaal voor niets zo lang zitten wachten.’ Deze vorm van humor is altijd leerzaam. Zo leer je bijvoorbeeld iets over het gevoel voor humor van de patiënt, of over de gang van zaken bij een tuchtcollege. Maar misschien kun je beter beginnen met zelfspot. Hierbij is het belangrijk dat je een persoonlijke ‘zwakheid’ kiest die geen invloed heeft op je professionaliteit. Want niemand wordt graag geopereerd door een chirurg die zegt: ‘Ik ben zo vergeetachtig, laatst was ik na een operatie weer twee klemmen kwijt.’ Hét voorbeeld van een onschuldige onvolmaaktheid is dan ook die van het slordige handschrift. Ik heb me om die reden zelfs een onleesbaar handschrift aangemeten. Enerzijds om er grapjes over te maken, maar ook omdat ik het een fijn idee vond om bij twijfel gewoon iets op het recept te kunnen krabbelen omdat apothekers er toch altijd wel iets van maken dat klopt. En daarom ben ik nu alleen nog maar onder medici, wanneer ik workshops w geef over humor in de praktijk.

Michiel Peereboom specialiseerde zich na zijn artsenopleiding tot cabaretier, tekstschrijver en filmmaker.

06-02-12 10:52


08 8

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

‘WAAR BLIJVEN PAUL EN AHMED?’ Meisjes streven jongens voorbij in het hoger (medisch) onderwijs

Zijn meisjes slimmer dan jongens? Je zou het bijna denken. Ze doen het beter in het voortgezet onderwijs en gaan daarna vaker naar het hbo of de universiteit. Ook op VUmc School of Medical Sciences is zeventig procent van de nieuwe studenten vrouw. Hoe komt dat? Is het eigenlijk erg als er straks veel meer vrouwelijke artsen zijn dan mannelijke? En zo ja: wat kunnen we doen om dat te voorkomen? DOOR SASKIA ENGBERS FOTO'S MAARTEN WILLEMSTEIN

IO 4_Jelle.indd 8

06-02-12 10:52


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

A

letta Jacobs zou haar ogen uitkijken als ze een dag kon terugkeren op aarde. Al die meisjes die onze scholen en universiteiten bevolken! Er is heel veel veranderd sinds zij in 1878 als eerste vrouw voor het artsexamen slaagde.Studeren bleef nog lang een mannenaangelegenheid, ook binnen de faculteiten geneeskunde. Pas in 1995 meldden zich daar voor het eerst evenveel meisjes als jongens aan. Daarmee was de inhaalrace begonnen. In het jaar 2000 was zestig procent van de eerstejaarsstudenten geneeskunde vrouw. Inmiddels ligt dat percentage al op zeventig. ‘Aan het einde van de basisschool is er nog niets aan de hand. Dan halen jongens en meisjes een vergelijkbare CITO-score’, zegt professor Jelle Jolles. Hij is hoogleraar Hersenen, Gedrag en Educatie aan de VU. ‘In een gelijke verhouding gaan ze naar het havo en vwo. Maar dan gebeurt er iets opmerkelijks: in de eerste drie klassen stromen veel meer jongens dan meisjes uit naar een lager schooltype. Een logisch gevolg is dat meer meisjes dan jongens naar een hbo of universiteit gaan. Ook daar presteren de meisjes de eerste jaren over het algemeen beter en vallen ze minder vaak uit. Het programma “Marie, word wijzer”, dat in de jaren ’80 meisjes moest stimuleren tot onderwijsdeelname, is dus geslaagd. Maar waar zijn Paul en Ahmed gebleven?’ ‘Overal in de wereld zien we dat meisjes steeds hoger worden opgeleid en de jongens inhalen’, zegt biologe Eva Teuling. Zij is wetenschapsjournalist en verzorgt wetenschapscommunicatie voor het ERIBAinstituut van het UMCG. ‘Er wordt wel beweerd dat meisjes beter presteren omdat er steeds meer vrouwelijke docenten zijn. Maar dat is niet aannemelijk als we afgaan op onderzoek van Greetje Timmerman, hoogleraar Jeugd als Sociaal Verschijnsel aan de RUG. Zij heeft aangetoond dat mannelijke en vrouwelijke docenten op dezelfde manier lesgeven. Een verschil in IQ is er ook niet tussen jongens en meisjes. Maar er zijn wél ontwikkelingsverschillen tussen de beide seksen.’

Ontwikkeling brein Hoe dat precies zit, legt Jolles uit. ‘Het brein – om precies te zijn: de prefrontale schors – ontwikkelt zich nog tot in de late adolescentie, namelijk tot de leeftijd van 23 of 24 jaar. Dat gebeurt bij jongens en meisjes op

IO 4_Jelle.indd 9

09 9

een verschillende manier. Jongens ontwikkelen zich doorgaans sneller in psychomotorische processen, ruimtelijk visueel denken en informatieverwerken. Die functies zijn belangrijk voor bijvoorbeeld sport en rekenen. In het huidige onderwijs is daar weinig plaats voor. Meisjes lopen over het algemeen een jaar of twee voor in taalontwikkeling. Dat geeft ze een voordeel in het onderwijs. Dit is de laatste decennia taliger geworden, zelfs bij een vak als wiskunde. Ook kunnen meisjes al op jongere leeftijd plannen en prioriteren. Dat zijn belangrijke vaardigheden in het studiehuis van het havo en vwo. Terwijl de meisjes serieus aan het werk zijn, schieten de jongens nog alle kanten op. Zij zijn veel ondernemender. Docenten vinden dat lastig en ontmoedigen die ondernemende houding.’ Aan het einde van de adolescentie zijn de verschillen verdwenen. ‘Luister maar naar onze debatterende mannelijke politici’, zegt Jolles. ‘Ooit waren dat jongens met een taalachterstand op meisjes.’ De verschillen in hersenontwikkeling zijn volgens hem verklaarbaar vanuit de (evolutionaire) biologie: ‘Mannen hebben nu eenmaal een ander lichaam dan vrouwen. Zij hebben een sterker spier- en skeletstelsel en een goede coördinatie tussen motorische systemen en zintuigen. Om die optimaal te ontwikkelen, is veel oefening nodig. Dat is waar jongens mee bezig zijn wanneer ze ondernemend en druk zijn. Al in de oertijd zag je die verschillen die voortkomen uit lichamelijke aanleg. Vrouwen zorgden voor de kinderen. Voor hen was het van levensbelang om goed te communiceren: “Houd jij mijn baby even vast, dan ga ik die wortel uit de grond trekken.” De mannen waren intussen bezig met de jacht. In een rij liepen ze door de bosjes, met een speer in hun hand. Zwijgend, omdat anders de dieren zouden schrikken.’ Teuling: ‘Die evolutionaire ontwikkeling maakt ook duidelijk waarom meisjes beter kunnen plannen. Zij zullen misschien sneller denken: ik heb over twee weken een proefwerk, dus als ik elke dag een beetje doe, ga ik een voldoende halen. In de oertijd moesten vrouwen plannen om goed voor alle kinderen te kunnen zorgen. Een jacht daarentegen is niet planbaar.’ Motivatie ‘Meisjes weten vaak al op hun veertiende of vijftiende dat ze arts willen worden’, gaat Jolles verder.

06-02-12 10:53


10

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

‘Omdat ze goed kunnen plannen, stippelen ze heel bewust een route uit die leidt naar de studie geneeskunde. Ze kiezen het N&G-profiel en doen hun best om hoge cijfers te halen. Die zijn immers nodig voor de toelating. De meeste jongens zijn helemaal niet op die manier met hun toekomst bezig. Als ze aan het eind van het vwo bedenken dat ze wel geneeskunde willen doen, blijken ze vaak niet het goede vakkenpakket of de benodigde cijfers te hebben. Dat is vervelend, want het zegt niets over hun potentieel om een uitstekende dokter te worden. Misschien is zo’n jongen wel heel ondernemend, gaat hij zich breed ontwikkelen en grenzen verleggen. Daarmee doet hij wellicht vaardigheden op waarmee hij uiteindelijk een hele goede arts kan worden. En dat meisje dat al sinds haar vijftiende gericht is op die studie geneeskunde is misschien uiteindelijk als arts ook waardevoller als ze zich wat breder ontwikkelt.’ Professor Gerda Croiset is onderwijsdirecteur aan VUmc School of Medical Sciences. Onder haar hoede promoveert in maart 2012 Rashmi Kukuskar op het proefschrift ‘Effects of age, gender and educational background on strength of motivation to attend and pursue medical school.’ ‘Uit het proefschrift blijkt dat meisjes tot een jaar of 24 vooral intrinsiek gemotiveerd zijn om geneeskunde te studeren. Ze willen graag mensen beter maken. Bij jongens van die leeftijd is de motivatie meer extrinsiek. Ze kiezen voor het artsenvak vanwege bijvoorbeeld de status, het inkomen of omdat ze daartoe gestimuleerd zijn door hun ouders. Het is overigens goed mogelijk dat jongens in een later stadium wél intrinsiek gemotiveerd raken. In een volgend onderzoek willen we, met een functionele MRI, kijken of de breinontwikkeling verantwoordelijk is voor het verschil in motivatie.’ Reuring Croiset stond aan de basis van SUMMA, de Utrechtse masteropleiding tot arts en onderzoeker voor bachelors met een biomedische achtergrond. Ook hier worden maar liefst twee keer meer vrouwelijke dan mannelijke studenten toegelaten. Dat is volgens Croiset goed te verklaren. ‘We selecteren op prestaties in voorgaande studies, motivatie voor patiëntenzorg, academische vaardigheden, wetenschappelijke interesse en communicatieve vaardigheden. Het zijn punten waarop vrouwelijke studenten op die leeftijd beter scoren.’ Al met al vindt Croiset de huidige selectie bij zowel de reguliere opleiding Geneeskunde als bij SUMMA eerder een biologische dan een eerlijke. ‘Het toelatingssysteem discrimineert jongens.’

IO 4_Jelle.indd 10

De vraag is: wie komt er niet binnen die hier wel had moeten zijn?

Gelukkig is er bij geneeskunde weinig uitval van studenten. Dat is bij andere studies wel anders. Daar vallen in de eerste jaren vooral veel jongens uit. ‘Geneeskunde is een erg gestructureerde studie, en veel jongens hebben die structuur nu eenmaal nodig’, verklaart Croiset. ‘Het probleem ligt bij geneeskunde dan ook niet tijdens, maar vóór de studie. De vraag is: wie komt er niet binnen die hier wel had moeten zijn?’ In haar oratie in 2007 zei Croiset over de toelating bij SUMMA: ‘Bij gelijke geschiktheid geven wij de voorkeur aan een man.’ Ze vertelt: ‘Daar is veel reuring over geweest. De media schreven dat ik mannelijke artsen zou prefereren boven vrouwelijke. Dat is niet waar. Ik bedoelde te zeggen: het is geen probleem dat we veel meisjes hebben bij geneeskunde, wel dat er zo weinig jongens zijn.’ Hoe erg is het eigenlijk als arts een typisch vrouwenberoep wordt? Teuling: ‘Er zijn altijd specifieke mannen- en vrouwenberoepen geweest. In de bouw werken meer mannen, in de zorg meer vrouwen. Misschien moeten we ons daar niet zo druk om maken. Mannen en vrouwen zíjn nu eenmaal niet hetzelfde, kijk maar naar het evolutieverhaal.’

06-02-12 10:53


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

Croiset ziet dat anders. ‘De geneeskunde heeft baat bij diversiteit. Zeker in onze multiculturele samenleving heeft de ene patiënt voorkeur voor een vrouwelijke arts, de andere voor een mannelijke. Daarom is het belangrijk dat beide seksen evenredig vertegenwoordigd zijn in elk specialisme.’ Zij-instroom Wat moet er gebeuren om meer jongens in het medisch onderwijs te krijgen? Moet het studiehuis misschien op de schop, nu blijkt dat meisjes het daar beter doen dan jongens? Dat lijkt Croiset geen goed idee. ‘Het studiehuis is er niet voor niets gekomen. Het is belangrijk dat jongeren zelfstandig leren werken. Dat moeten ze in hun vervolgstudie immers ook. Maar jongens hebben wel een strakkere begeleiding nodig dan ze nu krijgen bij het maken van profielwerkstukken.’ Croiset pleit verder voor een brede pre-med bachelor met uitstel van de definitieve beroepskeuze. In de masterfase kunnen studenten dan een keuze maken uit een palet van medische en biomedische opleidingen. De onderwijsdirecteur is blij met de zij-instroomprogramma’s die per 1 september 2012 starten. Studenten

IO 4_Jelle.indd 11

11

met een bachelor in een van de life sciences kunnen dan verder met de master geneeskunde. ‘Jongens hebben op die manier een tweede kans om zich te bewijzen. Hopelijk komen ze zo in grotere aantallen binnen.’ Excellentie mag! Jolles vindt het tijd voor een heuse revolutie in onderwijsland. Hij schaart zich achter de ideeën van onderwijsexpert Ken Robinson. Die vindt dat we het basis-, voortgezet en hoger onderwijs structureel anders moeten inrichten. Jongeren zouden niet meer op basis van leeftijd in klassen en jaargroepen bij elkaar moeten zitten. Daarvoor zijn er te grote individuele verschillen. Volgens Robinson moeten we toe naar dynamische groepen met een wisselende samenstelling, afhankelijk van het studieonderwerp. Zo kan iedereen – jongen of meisje – zich in zijn of haar eigen tempo ontwikkelen. ‘Verder moeten we ophouden te praten over verschillen tussen jongens en meisjes’, vindt Jolles. ‘Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat hun uiteindelijke potenties in grote mate overeenkomen. Ze ontwikkelen zich alleen in een verschillend tempo. Een langzaam groeiende boom kan uiteindelijk de hoogste boom worden. Ons onderwijs moet

06-02-12 12:03


12

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

alle bomen de kans bieden zo hoog mogelijk te worden.’ en..’ en Het onderwijs mag van Jolles ook moeilijker, zowell voor voo oorr jongens als voor meisjes. ‘Uit hersenonderzoek blijkt dat jongeren uitgedaagd willen worden. Train die prefrontale schors! Excellentie mag! Geef jongeren kennis, laat ze ervaringen opdoen en experimenteren buiten de geijkte paden. Waar jongens in het voortgezet onderwijs vaak wat ontremd zijn, zijn veel meisjes juist te geremd. Stimuleer die meisjes om wat minder voorzichtig te zijn en over hun grenzen te kijken. Dat is óók belangrijk voor de studie geneeskunde. Een ondernemende houding is nodig voor innovatie. Leer studenten daarnaast om meerdere rollen te spelen, en

alleen seksespecifi beheersen niet a niet all llee ll een n de s sek ekse ek sesp spec ecifi ifieke. ifie e eke ke.. Goede ke Goed Go ede e artsen arts ar tsen en b ehee eh eersen eers rsen scala rollen. chirurgen technisch zijn, een ee n sc scal ala al a va van n ro roll llen ll en Zo moeten moe oete ten te n ch chi irur irur u ge g n te tech chni ch nisc ni sch sc h zi zijn jn maar óók zorgzaam. Ze moeten verder goed kunnen luisteren en uitleggen wat er aan de hand is. Geneeskunde is een prachtig vak met heel veel verschillende kanten. Zorg dat alle studenten – de jongens én de meisjes – al die kanten ontwikkelen.’ 27 maart symposium “student motivation in medical education” Op 27 maart vindt bij VUmc een symposium plaats over motivatie bij medische studenten. Meer info: www.vumc.nl

MAN-VROUWVERDELING INSTROOM OPLEIDING GENEESKUNDE VANAF 1974 mannen

1974

vrouwen

1982

1984

Hoogste percentage mannen sinds 1974 (66%)

11985 985

1990

1995

2000

2005

2008

2011

Hoogste percentage vrouwen sinds 1974 (70%)

Omslagpunt: meer vrouwen dan mannen

MAN-VROUWVERDELING DIPLOMA'S PER COLLEGEJAAR OPLEIDING GENEESKUNDE mannen

1974

vrouwen

1975

1980

Hoogste percentage mannen sinds 1974 (82%)

1985

1990

1992

1995

2000

Omslagpunt: meer vrouwen dan mannen

2005

2008

2010

Hoogste percentage vrouwen sinds 1974 (73%)

© Ine Vos, VUmc

IO 4_Jelle.indd 12

06-02-12 12:03


1

I.O. Magazine II.O. .O. Magazine van het IOO-VUmc van het IOO IOO OMEI MAART 2011 2012

13

MINUUT

EEN SIGNALEMENT VAN BOEIENDE PUBLICATIES IN ONGEVEER 1 MINUUT LEESTIJD.

OMGAAN MET AGRESSIE Agressief en zelfs gewelddadig gedrag van cliënten is een verschijnsel waarmee artsen en hun assisterende medewerkers helaas steeds vaker worden geconfronteerd – niet alleen in de poli of praktijkruimte, maar ook buiten werktijd. Deze overlast kan uiteenlopen van hinderlijk gedrag of verbale intimidatie tot grove beledigingen en zelfs lichamelijk geweld. Conflicten en agressie in de medische praktijk, geschreven voor huisartsen, medisch specialisten en hun assistenten, dient als een praktische handleiding om agressief gedrag te voorkomen of, als dit toch mocht optreden, het in te tomen. Dit boek is geschikt voor medisch opleiders

en studenten. Met dit boek kunnen zij in onderwijssituaties inspelen op conflicten en agressie in de medische praktijk en zullen daardoor beter op de praktijk voorbereid zijn. De hoofdstukken in dit boek kennen een uniforme opbouw. Elk hoofdstuk begint met een casus, waarna overwegingen volgen. In het onderdeel ‘Reflectie’ wordt de beschreven reactie van de handelende beroepsbeoefenaren kritisch belicht. Elk hoofdstuk wordt met adviezen afgesloten. Douwe de Vries en Geuk Schuur: Conflicten en agressie in de medische praktijk (Bohn Stafleu van Loghum, 2011)

HANDREIKING SOCIAL MEDIA Gebruik van social media biedt kansen, maar de grenzen tussen professionele en persoonlijke communicatie kunnen vervagen. Speciaal voor artsen zet de KNMG de belangrijkste digitale valkuilen en kansen voor artsen op een rij in de uitgave Handreiking Artsen en Social Media. De artsenfederatie geeft in de handreiking negen aanbevelingen om social media in de zorg optimaal te benutten en valkuilen te vermijden. Social media vormen vaak nog onontgonnen terrein voor artsen, terwijl ruim tien miljoen Nederlanders er gebruik van maken. Ook studenten

IO 4_Jelle.indd 13

maken veel gebruik van social media als Facebook. Wanneer bijvoorbeeld op Facebook gepost wordt over patiënten, docenten en zorginstellingen, komt beroepsgeheim in het gedrang. Dit document bevat daarom aanbevelingen voor artsen, zoals: ‘Word geen vrienden met patiënten op Facebook’. Patiënten kunnen wel ‘vrienden’ worden van artsen met een professionele Facebook pagina. KNMG: Handreiking voor het gebruik van Social Media door artsen [www.knmg. artsennet.nl] gratis te downloaden

06-02-12 10:53


IO 4_Jelle.indd 14

06-02-12 14:34


I.O.Magazine Magazinevan vanhet hetIOO IOO MAART MAART2012 2012 I.O.

15 15

STUDENTEN SELECTEREN AAN DE POORT

EEN GROTE VERANTWOORDELIJKHEID De loting voor de opleiding geneeskunde wordt naar alle waarschijnlijkheid afgeschaft. Toelating gebeurt straks alleen nog op basis van prestaties. Het Amsterdam University College heeft daar ervaring mee, het selecteert excellente studenten. Decaan Marijk van der Wende: ‘Natuurlijk sluit je daarmee mensen uit. Als je het maar doet op de juiste gronden.’ DOOR WILLY FRANCISSEN FOTO FRANK RUITER

IO 4_Jelle.indd 15

06-02-12 11:27


16

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

H

et Amsterdam University College – een samenwerkingsverband van de VU en de UvA – is opgezet voor talentvolle studenten uit binnen- en buitenland. Zeshonderd jongeren volgen er een brede, Engelstalige bacheloropleiding met een sterke internationale oriëntatie. Het onderwijs is intensief, met veel contacturen in kleine groepen, en de studenten wonen bij elkaar op de campus van het Science Park in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Een bijzondere voorziening dus, ontstaan vanuit de wens om meer te differentiëren in het hoger onderwijs. Om hier te worden toegelaten (of tot een van de vijf andere University Colleges in Nederland) moeten studenten beschikken over uitstekende schoolprestaties en een goede motivatie. Voor Engels en voor wiskunde moet liefst een acht prijken op de cijferlijst, en het gemiddelde voor alle vakken moet (voor het AUC) rond de 7,5 zijn. Marijk van der Wende is behalve decaan van het College ook hoogleraar Innovatie Hoger Onderwijs aan de VU en honorair hoogleraar aan de Universiteit Twente. Zij geeft haar visie op deze manier van selecteren. Is het niet heel on-Nederlands, om te selecteren op prestaties? ‘Dat is voor een deel waar. In de sport en de kunst vinden we het heel gewoon om uitblinkers meer kansen te geven. Maar met goede cognitieve prestaties lijken we moeite te hebben. Ik vind dat iedereen een plekje verdient in het Nederlandse onderwijs. Voor de zwakke leerlingen wordt gezorgd, voor degenen die gemiddeld presteren zeker, maar voor getalenteerde jongeren waren er nauwelijks voorzieningen. Dat is gelukkig aan het veranderen. Het is tijd om de echt goede leerlingen en studenten alle kansen te geven en ook om méér te halen uit de middenmoot. Met meer

IO 4_Jelle.indd 16

prestatiegericht onderwijs kunnen we ons beter meten met andere landen.’ Als je selecteert op schoolprestaties, loop je het risico jongeren te missen die zwak presteren maar wel talenvol zijn, toch? ‘Wij vragen ons bij elke aanmelding af: is deze kandidaat in staat ons zware programma op tijd af te ronden? We gebruiken de schoolprestaties voor de beantwoording van die vraag én een uitgebreid interview om de keuze van de student goed te toetsen. Als de prestaties te zwak zijn, maar iemand wil heel graag, dan vragen we hem: waarom denk je dat je beter kunt? Sommigen hebben veel tijd besteed aan sport of muziek, anderen hebben te kampen gehad met ziekte. Wat ook voorkomt, vooral onder Nederlandse jongeren, is dat ze zeggen niet voldoende te zijn uitgedaagd op het vwo. We horen nogal eens dat ze niet wisten dat goede cijfers ertoe doen. Wie goed kan analyseren waar het fout ging en een plan van aanpak voor verbetering heeft, maakt alsnog een kans. En we hebben summer courses wiskunde, waar aankomend studenten dat vak kunnen bijspijkeren. Als ze dat willen, dan is dat meteen een blijk van motivatie.’ ‘We kijken ook de dossiers nog een keer door van mensen die we afwijzen. Interviews kunnen namelijk subjectief zijn. Uit onderzoek blijkt dat de interviewer zoekt naar wat hij zelf belangrijk vindt. Het is het ‘OSM-effect’: zoeken naar ons soort mensen. Zo wees een medewerker van ons een Oost-Europese kandidaat af omdat hij niet erg communicatief was. Maar in Oost-Europese opleidingen is daar weinig aandacht voor. Zo iemand kan juist op dit gebied bij ons veel opsteken, en ook voor onze studenten is het goed om te leren samenwerken met iemand met zo’n achtergrond. De kandidaat kreeg toch een kans en hij presteert uitstekend.’

Onderzoek en ervaringen Zowel uit internationaal onderzoek als uit Nederlandse ervaringen met University Colleges blijkt dat het cijfergemiddelde van scholieren (mits opgebouwd over een langere periode) studiesucces kan voorspellen in de bachelorfase. Ook heeft selectie op zich in een latere fase een positief effect op het studiesucces. Daarbij werkt selecteren op basis van cijfers stimulerend op prestaties in het voortgezet onderwijs. Leerlingen die geneeskunde willen studeren of naar een University College willen, zijn gemotiveerd om gemiddeld een acht of hoger te halen. Voor meer informatie: Thema (vakblad voor het hoger onderwijs) nummer 5, 2011; www.platformbetatechniek.nl; en www.siriusprogramma.nl

06-02-12 10:54


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

17

Wat betekent dit voor de selectie van studenten geneeskunde? Je mag veronderstellen dat voor deze opleiding ‘zachte’ criteria belangrijk zijn. ‘Selectie is inderdaad niet overal hetzelfde verhaal. Als iemand arts wil worden dan moet je ook naar andere competenties kijken, niet alleen naar cognitieve. Maar persoonlijkheidskenmerken zijn lastig te beoordelen, zeker bij achttienjarigen. Wat dat betreft zou de keuze voor de artsopleiding beter uitgesteld kunnen worden tot de graduatefase. Ik zou de selectie in elk geval laten doen door verschillende mensen, vanuit verschillende invalshoeken. Dus niet volstaan met één test of één gesprek. Verder denk ik dat het belangrijk is het selectieproces te objectiveren: constant onderzoek doen naar wat er in de praktijk gebeurt. Wie is terecht toegelaten, wie onterecht? Je hebt als opleiding een grote verantwoordelijkheid, want voor je het weet ben je bezig cultureel en sociaal kapitaal te beoordelen, in plaats van talent. Hoe presteren uw studenten als ze eenmaal binnen zijn? ‘Heel goed. Uitval in het eerste jaar ligt onder de tien procent en komt daarna nauwelijks voor. Er wordt nominaal gestudeerd, bijna iedereen rondt het programma in drie jaar af. Veel van onze studenten zijn geïnteresseerd in een hoog cijfergemiddelde, ook omdat zij naar het buitenland willen waar cijfers belangrijk zijn. Verder hebben we relatief veel studenten die buitenlandse beurzen of onderzoeksbeurzen binnenslepen. Komende zomer zijn de eerste bachelorscripties klaar. Ik verwacht dat het eindniveau hoger is dan bij reguliere opleidingen. Dat heeft niet alleen te maken met meer talent, maar ook met meer spirit. Dát geeft een voorsprong. Het zou goed zijn als dat inzicht zou doordringen in het voortgezet onderwijs.’

IO 4_Jelle.indd 17

06-02-12 10:54


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

18

MEELOPEN MET... JENNY VIEVEEN

‘IK BEN VAN HET VOORDO

IO 4_Jelle.indd 18

06-02-12 10:54


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

19

DOEN EN NA-APEN’ In OK 6 van VUmc steekt op vrijdagochtend half 10 een verbrijzelde rechterarm onder het groene laken vandaan. De arm van meneer Jonker, patiënt van Jenny Vieveen, anesthesist in opleiding. ‘Haar’ patiënt. DOOR GALIËNE GERRITSEN FOTO RAFAËL PHILIPPEN

E

en van de grote gevaren voor een mens op een operatietafel is onderkoeling. Dus dekt Jenny (33) meneer Jonker nog maar eens extra toe. ‘Haar’ meneer Jonker, zegt ze. Ze voelt zijn vingers. Zijn ze klam en zweterig? Dan heeft een patiënt pijn of stress van de operatie en bepaalt ze wat ze kan doen om dat te verminderen. Ze controleert ook de intubatieslang. ‘Jenny beschermt en bewaakt’, schertst ze. Haar ogen lachen boven het mondkapje. Dan houden ze de monitoren van het simulatiecentrum op de afdeling anesthesiologie weer in de gaten met hartritmes, bovendruk en onderdruk, beademingslijnen, temperatuur en vloeistofhoeveelheden.

Dat been Jenny weet wie daar ligt: een kleine zelfstandige uit Monnickendam, 58, getrouwd, een rokershoestje. Geschept door een auto, tien meter door de lucht geslingerd; diverse gebroken ribben, breuken in het rechterbeen

IO 4_Jelle.indd 19

en een gecompliceerde fractuur van schouderkop en bovenarm. ‘Ik word onaardig als een arts me vraagt: “Hoe is het met dat been van kamer 423?” Of: “We hebben een appendix liggen op de SEH.” Hallo, je bent geen monteur van een apparaat.’ Is iedere discipline tijdens een operatie met zijn eigen stukje bezig, een anesthesist gaat over het totaal. De narcose, de andere medicatie, het welzijn van de patiënt, zijn vitale functies. Als enige heeft Jenny meneer Jonker voor deze dag uitgebreid gesproken, de achtergronden van zijn leven aangehoord, hem gerustgesteld, bemoedigd, de procedures uitgelegd en hem deze ochtend in slaap gebracht op de operatietafel. Toen was het 8.07 uur; de klus kon beginnen. Doorzuchten Een anesthesist is een sfeerbepaler, weet Jenny. Met humor relativeert ze de spanning, maar ondertussen weet ze goed hoe serieus haar vak is. Afgelopen weekend had ze nog een belangrijk leermoment: ga af op je buikgevoel, niet alleen op dat wat je weet en

06-02-12 10:54


20

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

wat je ogen zien. Op de uitslaapkamer ligt Khalid, een jonge man; zijn been is geamputeerd nadat hij is overreden door een vrachtwagen. Hij heeft het ernstig benauwd, maar waar dat vandaan kan komen weet Jenny niet. De wond is rustig, de bloedwaarden zijn goed, een longontsteking heeft hij niet, doorzuchten geeft geen problemen; wat dan? Bezorgd draagt ze haar dienst in de ochtend over. Voor Khalid heeft ze een bed op IC geregeld, zodat niemand hem uit het oog verliest. Die avond krijgt ze een mail van haar staflid: Khalid = opnieuw geopereerd; een zwelling in de hals! Nooit aan gedacht, mailt Jenny terug. “Ik ook niet”, mailt haar baas. Ze is opgelucht dat ze Khalid in elk geval een IC-bescherming heeft gegeven. ‘Er zijn dagen die niet makkelijk zijn, met veel zieken met wie het niet goed gaat, ook al doe je je best. Als ik denk “ik leer het nooit”, kan ik altijd terugvallen op de groep anesthesisten waarvan ik deel uitmaak. Dat vertrouwen is belangrijk voor mij.’ Uitje Vanaf het moment dat ze kon lezen wist ze ook: later word ik dokter. Een keus zonder twijfel. Geregeld kwam ze bij artsen op consult vanwege vanwege astma en andere allergische aandoeningen. De maandelijkse gang naar het ziekenhuis was geen straf, eerder een uitje. ‘Ik was gebiologeerd, wilde weten, ontdekken, nog meer weten. Dat ben ik nooit kwijt geraakt.’ De avond voorafgaand aan ingewikkelde operaties duikt ze nog even de boeken in. Hoe stond het er ook al weer? ‘Je moet blijven lezen en leren. Bijblijven. Dat maakt het vak leuk.’ Arts-assistenten in opleiding tot anesthesioloog van VUmc worden vanaf het eerste moment van hun opleiding gekoppeld aan een ouderejaars, hun mentor. Daarnaast lopen ze op met een staflid, de baas. De ouderejaars maakt de leerling wegwijs op de OK’s, leert

IO 4_Jelle.indd 20

hem hoe hij zich moet gedragen, legt bij elke handeling de hoe’s en waarom’s uit. Hij is de coach, de buddy op wie je terug kunt vallen als het tegen zit. Die laagdrempelige manier van leren heeft Jenny erg geholpen. ‘Ik ben van het voordoen en na-apen, ik leer aan tafel, daar waar het moet gebeuren.’ Schakelen, dat was de grootste les. Een anesthesist heeft met alle snijdende specialisten te maken, moet met iedereen kunnen omgaan. In teamverband kunnen werken, maar ook leiding kun-

‘ Een anesthesist is een sfeerbepaler’ nen nemen bij bijvoorbeeld reanimaties of de opvang van grote trauma’s. Jenny: ‘Een groot deel van ons vak speelt zich af op de OK. Maar we zijn ook verantwoordelijk voor het traject vóór de operatie en de pijnbehandeling erna.’ Havik 13.10 uur. De 300 minuten die voor de operatie van meneer Jonker stonden gepland, zijn al verstreken. Zijn arm is dicht geniet, zijn been moet nog. Ondertussen blijft de bovendruk laag. Een ’80 over 46’ is al niet hoog, maar

dalend richting 70 grijpt Jenny in. Een pomp met fenylefrine aangesloten op het infuus; aan de infuuspaal een extra zak van 250 millimeter rode bloedlichaampjes. Opnieuw voelt ze de arm van meneer Jonker. Neemt de rest even een kwartier pauze, zij blijft bij ‘haar’ patiënt. ‘De eerst keer dat mijn baas ging koffiedrinken tijdens een operatie, zat ik rechtop op mijn stoel. Ik stond alleen! Toch was dat heel goed; nu moest het uit mezelf komen.’ Als een havik fixeerde ze zich op monitor en spuiten. Er mocht niks fout gaan. ‘Die onzekerheid ebt weg naarmate je vaker aan de tafel staat. Nu heb ik voldoende zelfvertrouwen.’ Voorbeeld Nog een paar weken, dan heeft ze de opleiding tot anesthesist voltooid en is ze officieel assistent af. Maar zo voelt dat niet. ‘Leren houdt niet op als je een diploma hebt.’ Daarom geeft Jenny les aan co-assistenten en anesthesiemedewerkers, en mag ze straks als staflid meedraaien in het simulatieonderwijs. VUmc heeft een eigen simulatiecentrum, met onder andere een pop die alles kan: zweten, kermen, huilen, praten. De instructeur bedient vanuit de controlekamer de pop, degenen aan het bed handelen alsof het een echte crisissituatie is. De hele scene wordt opgenomen en naderhand besproken. Hoe reageer je, neem je de leiding, geef je duidelijke aanwijzingen? Jenny: ‘Bij die training kun je twijfel en onzekerheid bespreekbaar maken, leren communiceren in teamverband met zoveel disciplines. Daar leer ik als instructeur ook nog van.’ Onderwijs geven is boven de stof komen te staan. Zeker zijn van je zaak en dat overdragen, een voorbeeld zijn in communiceren en samenwerken. ‘Het vak leren kan in vijf jaar, je als een dokter gedragen, dat heeft tijd nodig.’ De namen van meneer Jonker en Khalid zijn gefingeerd.

06-02-12 13:59


I.O. I.O.Magazine Magazine van van het hetIOO IOOJANUARI MAART 2012

21

ESSAY

GEZOCHT:

MEER HERSENS AAN HET BED De huidige zorgsector vraagt om verpleegkundigen die het probleem van patiënten snel herkennen en die deskundig meedenken met de arts. Dit verbetert de reactiesnelheid en dus de patiëntveiligheid. In 2008 schreef Marc Bakker, verpleegkundige, anesthesiemedewerker en - sinds 20 jaar - docent, hierover het boek ‘Proactive Nursing’. Dit najaar verschijnt zijn tweede boek. In dit essay houdt hij een warm pleidooi voor klinisch redeneren door verpleegkundigen. DOOR MARC BAKKER ONDER REDACTIE VAN PETRA TER VEER ILLUSTRATIE MARENTHE OTTEN

K

linisch redeneren is simpelweg het nadenken over professioneel handelen in de zorgsector. Dit geldt voor artsen, maar ook voor verpleegkundigen of paramedici. Je bekijkt de patiënt, koppelt je observaties en interpretaties aan medische kennis, redeneert welke stappen er genomen moeten worden en ontwikkelt vaardigheden om die kennis goed te kunnen toepassen. Klinisch redeneren vormt dus de link tussen kennis en vaardigheden aan de ene kant en handelen aan de andere kant. Die link bestaat uit observeren, analyseren, argumenteren en regisseren. Proactive nursing Klinisch redeneren bij verpleegkundigen wordt ook wel proactive nursing genoemd. Het is een middel om een anticiperende medewerker te worden: iemand die kritieke situaties goed inschat, relevante patiëntgegevens verzamelt en interpreteert, met de arts en patiënt meedenkt en problemen systematisch verwoordt, analyseert en oplost. Meedenken – betrokkenheid tonen en deelnemen in het denk-

IO 4_Jelle.indd 21

proces – is voor verpleegkundigen natuurlijk niet nieuw. Systematisch nadenken en handelen – inclusief kritische overwegingen en explorerende vragen – vergt dus een cultuuromslag; het zit niet in hun systeem. Het opleidingsinstituut VUmc Amstel Academie heeft daarom een kenniskring Proactive Nursing opgericht. Om een standaard te creëren waarmee verpleegkundigen op dit vlak onderwezen en getoetst kunnen worden, heb ik zelf samen met Coen van Heycop ten Ham een methodiek ontwikkeld, bestaande uit zes stappen (zie kader op pagina 23). Deze methode wordt al jaren toegepast in de vervolgopleidingen. Uitgangspunt vormen de praktijksituaties met vitaal bedreigde patiënten, bijvoorbeeld op de IC of na een operatie. Met aangepaste redeneerhulpen is het stappenplan evenwel ook bruikbaar op afdelingen voor normale zorg. Waarom hard nodig? Klinisch redeneren voor verpleegkundigen is geen luxe of tijdelijke ‘hype’. Het is pure noodzaak. Ten eerste is het vak van verpleegkundige ingewik-

kelder geworden. De zorgsituaties zijn complexer, de gemiddelde patiënt is ouder en zieker, de hulpmiddelen worden steeds technischer en het aantal patiënten neemt toe. Van verpleegkundigen wordt verwacht dat ze op de hoogte zijn van alle (nieuwe) ziekten, behandelingen en apparatuur. Tegelijkertijd beschouwen ze zichzelf vaak als ‘de advocaat van de patiënt’, dus willen ze hun uitspraken, beslissingen en handelingen goed kunnen onderbouwen. Daarvoor is klinisch redeneren dé oplossing. Een tweede argument voor proactive nursing is het feit dat verpleegkundigen er zelf behoefte aan hebben. In 2009 hielden Van Grinsven en Westerik een landelijk onderzoek naar de na- en bijscholingsbehoefte van verpleegkundigen. Opvallend was de grote belangstelling voor klinisch redeneren en de vakken in het biomedische cluster: pathologie, anatomie/ fysiologie en farmacologie. Vooral in de acute zorg zijn de observatievaardigheden van verpleegkundigen haast dramatisch te noemen, aldus het vakblad Nursing (2009). Het gebrek aan

06-02-12 10:55


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

IO 4_Jelle.indd 22

06-02-12 10:56


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

ziekte-inzicht grenst aan het gevaarlijke. Een derde reden om een lans te breken voor klinisch redeneren is dat verpleegkundigen en artsen er dezelfde taal door gaan spreken. Het bevordert hun compatibiliteit: ze wisselen gemakkelijker informatie uit. Onderzoek heeft uitgewezen dat verpleegkundigen van nature meer verhalend zijn (‘mijn gevoel zegt dat’) en artsen meer zakelijk en to-the-point. De misverstanden en irritaties die hieruit voortkomen kosten tijd en geld. Klinisch redeneren helpt de verpleegkundige om informatie objectief en helder over te dragen. Positieve respons Het model van klinisch redeneren is niet gevalideerd, maar de reacties van de betrokkenen en de succesvolle toepassing van de methode vormen wel degelijk een parameter. Zo hebben talloze onderwijsinstituten en ziekenhuizen in het land het zesstappenplan enthousiast in hun curriculum ingebed. Verder zeggen vrijwel alle verpleegkundigen die les hebben gekregen in klinisch redeneren, dat ze dit al veel eerder hadden willen leren. Het maakt hen sterker en proactiever en ze durven opener te zijn naar de arts. Ze voelen zich bovendien meer gehoord en gewaardeerd in hun werk. Slechts één verpleegkundige op de duizenden studenten gaf aan dat ze klinisch redeneren niet zag zitten, omdat ze het niet bij haar vak vond passen. De praktijk heeft uitgewezen dat ook artsen proactive nursing als zeer zinvol beschouwen. Het komt de patiëntzorg alleen maar ten goede. Voorwaarde is wel dat het gebeurt op een gepaste en professionele wijze. Kritiekpunten Naast alle enthousiaste geluiden klinkt er ook kritiek. Zo menen sommigen dat klinisch redeneren de relatie tussen arts en verpleegkundige vertroebelt en de positie van de arts aantast. Die vrees is echter ongegrond. De verpleegkundige wordt niet verantwoordelijk voor het stellen van de diagnose of het opstellen van het klinisch beleid. Dat blijft de taak van de arts. De verpleegkundige

IO 4_Jelle.indd 23

beschouwt de situatie en kijkt welke zorg er nodig is. Hij of zij beoordeelt of de patiënt stabiel is; of er sprake is van beginnende uitdroging, bloedsuikerontregeling, een infectie of bloedvergiftiging; of comorbiditeit extra risico’s oplevert; en of medisch ingrijpen door de arts noodzakelijk is. Kortom, de verpleegkundige is momentverantwoordelijke en voorziet de – niet altijd aanwezige – arts van advies, zonder deze uit te sluiten. Het fundament van de zorg – de samenwerking – wordt hiermee alleen maar versterkt. Een ander kritiekpunt op klinisch redeneren is: daar heeft een verpleegkundige toch helemaal geen tijd voor, die is veel te druk met verzorgen! Dat punt is vrij eenvoudig te weerleggen: wie ziet dat een patiënt sterk verslechtert, draagt de zorg voor andere patiënten over aan een collega. Gericht letten op de conditie van een patiënt is geen fysieke taakverzwaring, hoogstens een intellectuele. Een eveneens veelgehoorde tegenwerping is dat verpleegkundigen niet de juiste vaardigheden en kennis in huis zouden hebben voor klinisch redeneren. Die gedachte is op zich begrijpelijk, want, inderdaad: verpleegkundigen zijn er niet in opgeleid. Door mijn eigen ervaringen als verpleegkundige, docent en privépersoon ben ik echter gaan inzien dat bijscholing dringend noodzakelijk is. En zoals gezegd: verpleegkundigen ervaren die behoefte zelf ook. Verplegen is immers veel meer dan verzorgen, het betekent ook situaties overzien, onderzoeken en bewaken. Kortom, klinisch redeneren is wel degelijk inherent aan het vak – er wordt alleen niet genoeg tijd voor uitgetrokken. Het hoofd, de handen en het hart spelen in principe een even grote rol, maar door de werkdruk hebben de handen voorrang gekregen. Er moeten dus meer hersens aan het bed komen, om te spreken met de Vlaamse hoogleraar Mieke Grypdonck. Iedereen meedoen Conclusie: de zorgsector is gebaat bij klinisch redeneren. Om ook daadwerkelijk het gewenste resultaat te bereiken, is een

23

collectieve en multidisciplinaire implementatie wel essentieel. Anders gezegd: het werkt alleen als iedereen meedoet. Daar horen wel enige randvoorwaarden bij. Een daarvan is een bredere toepassing van digitale hulpmiddelen. Denk aan redeneerhulpen in de vorm van een ‘app’ op een handcomputer. Een andere voorwaarde is een logische opleidingslijn. In dat kader start VUmc Amstel Academie dit najaar met de opleidingen Advanced Nursing (met extra aandacht voor biomedische kennis en klinisch redeneren) en Bedside Teachers (met inzet van ervaringsdeskundigen). Het zou mooi zijn als dergelijke colleges op den duur ook deel werden van de basisopleiding. Verder zouden er meer gespecialiseerde verpleegkundigen moeten komen – zoals nurse practitioners en clinical assistants – die taken van artsen kunnen overnemen. De allerbelangrijkste factor in het welslagen van klinisch redeneren blijft echter de houding van de verpleegkundigen zelf. Gesteund door de methodiek zouden ze hun eigen observaties meer moeten inbrengen, zonder zich bedreigd te voelen. Ik zou verpleegkundigen willen oproepen tot actie: word assertiever, stel vragen, geef suggesties! Kortom, open de dialoog.

Klinisch redeneren in zes stappen Het stappenplan bestaat uit zes fasen, met de bijbehorende redeneerhulpen (ofwel algoritmen of protocollen). 1. Oriëntatie op de situatie / klinisch beeld 2. Klinische probleemstellingen 3. Aanvullend klinisch onderzoek 4. Klinisch beleid 5. Klinisch verloop 6. Nabeschouwing

06-02-12 10:56


24

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

Bezuinigingen opvangen in het m

CHIRURGENW Onderwijsinstellingen in de gezondheidszorg absorberen de bezuinigingen zonder al te grote aderlatingen, leert een kleine rondgang. Maar gemakkelijk gaat dat niet. ‘De bodem is wel bereikt.’ DOOR ARJAN BERBEN

S

teeds vaker krijgt hij werkmails op incourante tijdstippen zoals ’s avonds laat of in het weekend. Symptomatisch voor zowel de opgeschroefde werkdruk als de enorme betrokkenheid van zijn collega’s, vindt Ton de Goeij, waarnemend opleidingsdirecteur Geneeskunde Maastricht UMC+. Een zorgelijke ontwikkeling, stelt hij vast. Deze harde werkers krijgen het de komende tijd zeker niet gemakkelijker. Eén ding is daarbij duidelijk – zo leert een kleine rondgang langs vier onderwijsinstellingen in de gezondheidszorg: men doet er alles aan om de geplande en al doorgevoerde bezuinigingen zonder kwaliteitsverlies te laten verlopen. Veel staat ter discussie en er zal het nodige veranderen, maar de kwaliteit van het

IO 4_Jelle.indd 24

onderwijs blijft voorop staan, zo betogen alle gesprekspartners met vuur. Leren in zorgpraktijk onontbeerlijk Van twee kanten komen er kortingen op de medische sector af: zowel vanuit het ministerie van OCW als vanuit VWS. Minister Schippers van VWS kortte de ziekenhuizen het afgelopen jaar bijvoorbeeld met zo’n 300 miljoen vanwege eerdere overschrijdingen. Naast deze korting krijgen de zorginstellingen ook met een nieuwe declaratiesystematiek te maken, waarvan niet precies duidelijk is hoe die uitpakt. Sowieso is het moeilijk om te zeggen hoe bezuinigingen ‘aan de zorgkant’ doorwerken op het onderwijs in zulke instellingen. Hoewel de verwevenheid van zorg en onderwijs bijna spreekwoordelijk is, zien de gesprekspartners voor dit artikel vanuit die

06-02-12 10:59


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

25

t medisch onderwijs:

WERK hoek nu geen bedreigingen op het onderwijs afkomen. Daar komt bij dat het leren in de zorgpraktijk weliswaar zeer kostbaar is, maar ook onontbeerlijk voor de metamorfose van student tot dokter of verpleegkundige. Rien de Vos, domeinvoorzitter Gezondheid bij de Hogeschool van Amsterdam, noemt het praktijkleren het laatste onderdeel om in te knippen en snoeien. Voor Ton de Goeij uit Maastricht is het al wel steeds moeilijker om clinici naar de onderwijspoli’s te krijgen om les te geven. Een vervelend neveneffect, juist ook omdat het een inspirerend onderdeel van het onderwijs kan zijn. Dan de kortingen vanuit OCW. Het vaakst genoemd is de langstudeerders-maatregel. Dat betreft een jaarlijkse korting van 370 miljoen euro op het hoger onderwijs. Studenten brengen dat deels zelf op. Als zij ‘langer dan één jaar langer’ over hun bachelor of master doen, betalen ze een wettelijk collegegeld dat tot 3000 euro is verhoogd. De rest van de bezuiniging wordt ingevuld met een generieke korting op de lumpsum van de onderwijsinstellingen vanaf het studiejaar 2012-2013. (In 2013 is dat 200 miljoen euro, in 2014 220 miljoen euro, in 2015 en 2016 230 miljoen euro per jaar.) De langstudeerders-maatregel maakt deel uit van de strategische agenda voor het hoger onderwijs van staatssecretaris Zijlstra. Onderdeel van dit nieuwe beleid is ook een gedeeltelijke herziening van de financiering in het hoger onderwijs. Instellingen kunnen geld ‘verdienen’ met goede resultaten. Hoe dat precies uitpakt, moet nog duidelijk

IO 4_Jelle.indd 25

worden. Tot 2015 zal zo’n 7 procent van het budget op die manier worden verdeeld, daarna 20 procent, zo is het plan. Massieve kostenpost Een moeilijkheid die Maastricht ondervindt bij het inboeken van de bezuinigingen, zijn de langlopende financiële afspraken met de affiliatieziekenhuizen waar studenten zich in de praktijk bekwamen. Kortingen op het budget moeten links en rechts van die massieve kostenpost gevonden worden. In Groningen zagen ze de bui twee jaar geleden al hangen en kwamen toen korter durende financiële verplichtingen overeen met de affiliatieziekenhuizen, zegt Jan Borleffs, prodecaan onderwijs en opleiding van het UMC Groningen. Nu die afspraken aflopen, staat Groningen voor de vraag of hierop bezuinigd kan worden. Een buitengewoon moeilijk vraagstuk, juist vanwege het essentiële praktijkleren van artsen-in-opleiding. Voor elke instelling pakt de korting op het hoger onderwijs anders uit. Dat is bijvoorbeeld afhankelijk van hoe die over de faculteiten en opleidingen wordt ‘omgeslagen’. In Groningen komt het neer op een korting van zo’n 10 procent voor het komende studiejaar, wat leidt tot een reeks aan efficiencymaatregelen. Zowel achter de schermen als bij de opzet van de lesprogramma’s is gezocht naar krimpmogelijkheden. Met een chirurgische precisie zijn de instellingen – niet alleen in Groningen – door hun begrotingen gegaan om er onderdelen uit te

06-02-12 11:00


26 6

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

snijden zonder kwaliteitsverlies. Borleffs noemt bijvoorbeeld de mogelijkheid om het aantal examencommissies in zijn faculteit terug te brengen van drie naar twee. En omdat een toetsexpert aan de nieuwe commissie werd toegevoegd, is er zelfs kwaliteitswinst geboekt. Ook keek Groningen naar bestaande financiële afspraken met de eigen afdelingen van het UMCG. Soms namen Borleffs en de zijnen minder onderwijs af dan waarvoor zij betaalden op basis van oudere afspraken. Door dat recht te trekken, werd er een aantal fte’s ‘verdiend’. Ook raken de Engelstalige en het Nederlandstalige lesprogramma’s meer verweven, wat ook scheelt. In Maastricht krijgen studenten en medewerkers wellicht met andere maatregelen te maken. Mogelijke bezuinigingen zijn het verstrekken van elektronische versies van het studiemateriaal in plaats van gedrukte, of het schrappen van de vergoeding voor dure buitenlandse stages. Natuurlijk verloop van zowel docenten als ondersteunende medewerkers zal in Maastricht de ergste klappen moeten opvangen. Gedwongen ontslagen lijken nog niet aan de orde. Vrijwel alle instellingen grijpen het bezuinigen aan om zich te bezinnen op hun studieprogramma’s. Vooral onderdelen uit de vrijekeuzeruimte worden ter discussie gesteld. Dat leidt zeker tot een verschraling van het curriculum, stelt Rien de Vos. Een duidelijke ‘plus’ Marij Urlings laat het meest optimistische geluid horen. Zij werkt als domeindirecteur Gezondheid, Sport en Welzijn aan Hogeschool Inholland. Door de herbezinning op het lesprogramma ziet Urlings mogelijkheden om nieuwe ontwikkelingen in de opleidingen terug te laten komen, zoals het gebruik van nieuwe (digitale) technologieën. Dat gesprek over het lesprogramma kan tegelijk ook de katalysator zijn voor een andere kijk op opleiden en het beroep

IO 4_Jelle.indd 26

van verpleegkundige, meent zij. Minder uitgaan van zorg en ziekte bij de patiënten en meer nadruk op veerkracht, gedrag en preventie. Multidisciplinair samenwerken in het werkveld én bij het opleiden zijn daarbij essentieel. Een tijd van kansen en uitdagingen dus. Toch heeft de huidige krimp ook een ‘downside’ volgens de domeindirecteur. Er dreigt bijvoorbeeld inkomstenverlies uit het contractonderwijs nu de scholingsbudgetten bij zorginstellingen onder druk komen te staan. Sowieso meent Urlings dat financieel ‘de bodem wel bereikt is’. En kritisch staat zij tegenover eventuele ‘uitsluitingsmechanismen’. Gaan instellingen vooral selecteren op studenten die ervoor zorgen dat hun opleidingen renderen? Vallen er groepen studenten af? Belangrijke vragen als je wilt dat talent in Nederland optimaal tot z’n recht komt. Studenten moeten in ieder geval bewuster een studie kiezen en vervolgens véél ambitieuzer studeren. Dat is dan weer een duidelijke ‘plus’. Urlings evenknie bij de Hogeschool van Amsterdam, Rien de Vos, is minder opgewekt. Maar ook hij is blij met de toegenomen aandacht voor studiesucces, onderwijskwaliteit en sneller studeren. Het opnieuw beoordelen van alle kostenposten is ook niet slecht, meent hij. Maar het uitdunnen van keuzeroutes in het curriculum, ervaart hij als een verarming, waardoor je niet alles uit studenten haalt wat erin zit. De Vos vindt het vooral ook zonde dat mensen met een bachelor in de gezondheidszorg niet de mogelijkheid hebben om

Financieel is de bodem wel bereikt 06-02-12 11:00


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

een tweede studie in dezelfde sector te volgen zonder dat zij enorm op kosten worden gejaagd. Zulke studenten betalen namelijk het duizenden euro’s hogere instellingscollegegeld in plaats van het wettelijk collegegeld. Denk aan een fysiotherapeut die verpleegkundige wil worden. Zulke breder opgeleide studenten zijn zeer gewild als potentiële werknemer, weet hij. Gelukkig kunnen studenten met een bachelor of master in een heel andere richting wél die tweede studie in de gezondheidssector volgen zonder dat zij fors bij moeten betalen. Een buffertje Borleffs uit Groningen is helemaal niet te spreken over de OCW-bezuinigingen. Hij ziet onderwijs als een beslissende factor in het leven van iedereen, waar ook ter wereld. Goed onderwijs vergroot ieders levensgeluk en kansen om te slagen. Dat verdraagt geen geknibbel van de overheid. Maar Borleffs ziet zeker de waarde van die herbezinning op de eigen organisatie en het lesprogramma, al is die afgedwongen. Sterker nog, in Groningen schroeft men zichzelf vrijwillig de duimschroeven nog verder aan om toekomstige onderwijsvernieuwing mogelijk te maken. Het extra bezuinigde geld biedt een buffertje om te innoveren. In de zelfanalyse ten behoeve van het visitatierapport namen de Groningers daarop een voorschot. Het idee is om de bachelorstudenten op te delen in groepen van maximaal zo’n 100 man en die te koppelen aan eigen docenten en een bepaald profiel (zoals ‘global health’ en ‘excellentie’). Op die manier ontstaan ‘learning communities’ waarin men elkaar beter kent en waarin meer interactief lesgeven nog mogelijk is. Als zich dat vertaalt in meer studiesucces, biedt dat tegelijk een kans om geld terug te verdienen bij OCW in de nieuwe op resultaten gerichte financieringssystematiek.

IO 4_Jelle.indd 27

27

Juist aan dat ‘ontwikkelgeld’ voor nieuwe lesprogramma’s en -onderdelen dreigt het Maastricht door de bezuinigingen te ontbreken, zegt De Goeij. Dat komt zeer ongelegen, juist nu ze bezig zijn met een nieuw bachelorprogramma en vergevorderde plannen hebben voor het herzien van de master. Een ambitieus leerklimaat is gebaat bij innovatie van het lesaanbod, zeker op de lange termijn, meent De Goeij. Iets nieuws ontwikkelen kost tijd en geld en dat zijn nu zeer schaarse goederen. De gedwongen bezuiniging stemt De Goeij overigens niet helemaal droef te moede. Net als de anderen ziet hij positieve kanten van de noodzaak efficiëntie en kwaliteit van het studieprogramma opnieuw te beoordelen. Scalpel De conclusie van deze temperatuurmeting bij vier onderwijsinstelling kan niet anders zijn dat de betrokkenen met veel hoofdbrekens en creativiteit hun spreadsheets aan het navlooien zijn op posten waarop zij kunnen bezuinigen – zonder dat studenten hoeven te vrezen voor een kwalitatief minder diploma. De kaasschaaf waarmee eerdere bezuinigingsrondes werden opgevangen is daarbij intussen vervangen door het scalpel. Heel precies snijden de bestuurders de posten uit hun begrotingen. De toekomst biedt verder vooral onzekerheid. Hoe de nieuwe strategische agenda voor het hoger onderwijs – inclusief alle kortingen en ‘financiële prikkels’– precies gaat uitpakken, niemand weet het precies. De gesprekspartners voor dit artikel zien naast positieve impulsen ook flinke risico’s en (mogelijk) nadelige effecten. Hoewel de opleidingen in de gezondheidszorg de bezuinigingen dus kunnen absorberen, is er daarom geen enkele reden voor de staatssecretaris van OCW om tevreden te zijn.

06-02-12 11:00


28

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

DOOR MARRE ROOZEN ILLUSTRATIES MARIEKE VAN GILS

EEN APP VOOR AIOS Ontzettend handig, alles wat je nodig hebt als AIO bij de hand in je mobiele telefoon. Je vindt er informatie over de modernisering van de medische vervolgopleidingen, het arbeidstijdenbesluit en het digitale portfolio. Daarnaast bevat de app links naar nuttige websites zoals het Project MMV, de LVAG, De Jonge Orde en links naar congressen. Je kunt hem gratis downloaden via de App Store en de Android Market (zoek op ‘Aios’). Gebruikers van andere apparaten, zoals Blackberry, Nokia, of Windows Mobile, kunnen terecht op de mobiele website via www.aiosapp.nl.

SPECIALISTEN LEREN ONDERZOEKEN De Nederlandse wetgever stelt hogere eisen aan onderzoekers. Steeds meer disciplines zijn betrokken bij de uitvoering van mensgebonden onderzoek. Van een klinisch onderzoeker wordt niet alleen verwacht dat hij expert is op het gebied van het onderzoek, maar ook dat hij alles weet over de meest recente wet- en regelgeving, de internationale richtlijnen, en de wijze waarop er afspraken gemaakt moeten worden om het onderzoek uit te voeren. Ook is publiceren van groot belang om te voldoen aan de maatschappelijke verplichting, namelijk het verspreiden en hiermee delen van nieuwe medische kennis.

IO 4_Jelle.indd 28

Daarom is een Basiscursus Organisatie Klinisch wetenschappelijk onderzoek (BROK cursus) ontwikkeld dat landelijk is vastgesteld. De cursus wordt afgesloten met een examen. Voor klinisch onderzoekers is het volgen van de BROK cursus verplicht om mensgebonden onderzoek te mogen uitvoeren. In VUmc wordt er naast de reguliere cursus een specifiek scholingsprogramma voor het aandachtsgebied “klinisch wetenschappelijk onderzoek” geboden. Dit scholingsprogramma is bestemd voor junior onderzoekers, AIOS, onderzoeksondersteunend personeel, M3 studenten en senior onderzoekers.

06-02-12 11:00


I.O. Magazine van het IO IOO OO MAA MAART ART 2012

29

ZIEKTE DOOR ANDERE OGEN Door de betekenis van de geneeskunde in de samenleving te onderzoeken kijkt VUmc verder dan alleen het uitvoeren van haar kerntaken. Schrijvers zijn goede observatoren van de medische praktijk en de cultuur waarin die praktijk zich afspeelt. De beschrijving daarvan is dan ook waardevol voor zowel artsen als patiënten: ze geven vaak extra en

POSITIEVE VISITATIE VUMC SCHOOL OF MEDICAL SCIENCES

verrassende inzichten. In 2011 rolde de roman ‘De verdovers’ van Anna Enquist van de persen, nadat zij een maand meeliep op de afdeling anesthesiologie VUmc. Begin 2012 verscheen het boek ‘Haar bloed’ van Kristien Hemmerechts. Zij liep mee op de afdeling hematologie. Ronald Giphart loopt nu in VUmc.

IO 4_Jelle.indd 29

In december ’11 vond de visitatie van VUmc School of Medical Sciences plaats. Commissievoorzitter Zwierstra (emeritus hoogleraar kindergeneeskunde UMCG) schetste een positief beeld zowel voor de bachelor- als voor de masteropleiding geneeskunde. De commissie beoordeelde de bachelor en master op de inhoud van het curriculum, ze keken naar de omgeving van de opleiding en gaven hun oordeel over de toetsing van de opleidingen. Daarvoor onderzocht de commissie de eerder geschreven zelfstudie (het ZER-rapport) en de verschillende onderwijsproducten. Ze voerde ook gesprekken met management, docenten en studenten en observeerde onderdelen van de opleiding tijdens haar bezoek. Zwierstra stelt met nadruk dat er sinds de vorige visitatie in 2003 veel in positieve zin is veranderd. Er is een nieuw curricu-

lum opgezet waarover studenten zeer positief zijn. Hij ziet ook het enthousiasme en de bevlogenheid van de docenten. De grootschaligheid van onderwijs die in 2003 een groot kritiekpunt vormde, is geheel verdwenen. De commissie geeft ook aan dat de studenten positief zijn over de docenten. Ze vormen voor hen duidelijk rolmodellen. Docenten geven goede en adequate feedback. De commissie ziet wel dat de studielast niet altijd even zwaar is en dat hier wellicht nog een extra slag gemaakt kan worden. De opleidingsfilosofie is consistent doorgevoerd en dat vind je terug in de samenwerking met de Pentagoon-ziekenhuizen in de opleidingsregio. VUmc is de vijfde opleiding die wordt gevisiteerd. In het voorjaar na visitatie van alle geneeskundeopleidingen volgt een lijst met best practices en wordt ook een benchmark opgesteld.

06-02-12 11:00


30

I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

VUMC POPULAIR BIJ ZIJ-INSTROMERS VUmc School of Medical Sciences start in augustus 2012 met een zij-instroomprogramma geneeskunde met een focus op wetenschappelijk onderzoek. VUmc wil met dit programma studenten opleiden tot arts met een research profiel. Het traject is speciaal ontwikkeld voor studenten met een ander bachelordiploma dan geneeskunde. Tot en met 15 januari 2012 kon worden ingeschreven voor het zij-instroomprogramma. In totaal zijn er 128 aanmeldingen binnengekomen. Dit is een mooi omdat VUmc voor het eerst dit programma aanbiedt. Na verschillende selectierondes starten 24 studenten met dit programma.

E-LEARNING Boeken vol stevig lesmateriaal doorploeteren in een korte tijd. Studenten VUmc School of Medical Sciences dachten: dit kan anders. Ze ontwikkelden digitale leerpaden voor de cursus gynaecologie en obstetrie. Geïnspireerd door docenten Jochen Brettschneider en Wolter Mooi, die zeer actief zijn in digitale leeromgevingen, gingen ze aan de slag. In een korte tijd was het aanbod daar: filmpjes, verhelderende illustraties en toelichtingen van docenten. Nicole Becking, een van de negen masterstudenten die het project

IO 4_Jelle.indd 30

verzorgden, vertelt: “het leuke van zo’n digitale leeromgeving is dat het nooit af is. Wij vragen dan ook eerstejaars masterstudenten om zich aan te melden en met de stof verder te gaan. Er kan nog zoveel meer aan worden toegevoegd. We zouden het bijvoorbeeld veel interactiever willen hebben. Studenten stellen vragen over de leerpaden, gynaecologen uit het veld geven antwoord. We willen meer casuïstiek en meer toetsvragen”. Aan docenten en gynaecologen is gevraagd om de output te controleren.

MINDFULNESS IS HOT Ruim 180 medici en andere gezondheidswerkers namen op 20 januari 2012 deel aan het symposium ‘Mindfulness - van dummie tot expert’. Want dat mindfulness populair is, weten we, maar hoe we het in de praktijk moeten toepassen, nog niet. Mila de Koning, projectleider van het expertisecentrum mindfulness, een samenwerking van GGZ inGeest en VUmc Amstel Academie. “Mindfulness leeft, en het expertisecentrum voorziet in de groeiende behoefte naar wetenschappelijk onderzoek en om kennis en kunde uit te breiden en te delen.” Mindfulness wordt ook steeds meer toegepast in de somatische zorg. Bijvoorbeeld in de nazorg bij kanker. Het vermindert stress, piekeren, angst, depressie en lichamelijke klachten. Bij patiënten én hun partners.

06-02-12 11:01


I.O. Magazine van het IOO MAART 2012

31

AGENDA 3 MAART

12 APRIL

8 MEI

VROUWENDAG SCHOOL OF MEDICAL SCIENCES

DAGJE STUDEREN

ALS COLLEGA ‘DE BAAS SPELEN’

Multiculturele ontmoeting voor geneeskunde studentes en hun moeders.

VWO scholieren volgen een patiëntcollege en een aantal studiegroepen bij VUmc School of Medical Sciences.

MEER INFO: WWW.PAOG.NL

MEER INFO: WWW.MED.VU.NL

12 MAART

13 APRIL

LESGEVEN

PROACTIVE NURSING

In deze bijscholing krijg je handvatten aangeboden hoe je een les kunt optimaliseren.

Klinisch redeneren in 6 stappen voor gespecialiseerd verpleegkundigen.

MEER INFO: WWW.AMSTELACADEMIE.NL

22 MAART

DE CRITICUS ONTMASKERD Wat heeft onzekerheid en perfectionisme met elkaar te maken? De criticus ontmaskeren: leren omgaan met perfectionisme. Omgaan met criticasters uit je omgeving.

MEER INFO: WWW.AMSTELACADEMIE.NL

Als coördinator, senior of meewerkend voorman/vrouw zit je in een driehoeksverhouding met je leidinggevende en je collega's, die je aanstuurt maar met wie je ook samenwerkt. Hoe bepaal je je positie binnen dit krachtenveld?

MEER INFO: WWW.AMSTELACADEMIE.NL

MEER INFO: WWW.AMSTELACADEMIE.NL

15 MEI

13 APRIL

Artsen krijgen in deze cursus gereedschap om de communicatie met patiënt en collega-hulpverleners optimaal te laten verlopen.

SYMPOSIUM JEUGDGEZONDHEIDSZORG De jeugdgezondheidszorg ontwikkelt zich snel. In het programma komt een aantal belangrijke actuele ontwikkelingen aan bod.

MEER INFO: WWW.PAOG.NL

COSTA VU

MEER INFO: WWW.PAOG.NL

29 MEI

COUNSELEN OVER PRENATALE SCREENING Counselen is een belangrijk onderdeel van de dagelijkse activiteiten van een verloskundig hulpverlener.

MEER INFO: WWW.PAOG.NL

UITGELICHT 27 MAART

SYMPOSIUM “STUDENT MOTIVATION IN MEDICAL EDUCATION” Op 27 maart organiseert VUmc een symposium over motivatie bij medische studenten. Wat is motivatie? Wat zijn theorieën hierover? Is motivatie een persoonlijkheidsgegeven of kan het beinvloed worden door maatregelen in het onderwijs? Wat is intrinsieke motivatie precies en is dat beter dan extrinsieke motivatie? Is motivatie meetbaar en hoe dan? Er zijn verschillende sprekers uit binnen- en buitenland: Karen Mann van

IO 4_Jelle.indd 31

de University of Dalhousie in Canada; Maarten Vansteenkiste van de Universiteit Gent in België; Olle ten Cate van UMC Utrecht en Rashmi Kusurkar van VUmc. Het symposium is voor docenten, opleiders en onderwijskundigen. Aansluitend zal Rashmi Kusurkar haar proefschrift “Motivation in Medical Students” verdedigen. De promotie vindt plaats in Utrecht.

MEER INFO: WWW.VUMC.NL

06-02-12 11:01


DE MEESTER Herinneringen aan inspirerende docenten. PROF. DR. DIDI BRAAT

DOOR WILMA MIK FOTO MARCEL VAN DEN BERGH

HOOGLERAAR GYNAECOLOGIE EN VERLOSKUNDE UMC ST. RADBOUD, NIJMEGEN, VICEVOORZITTER RAAD VOOR VOLKSGEZONDHEID & ZORG, OPLEIDER VAN HET JAAR

Samen verwonderd zijn

‘D

e Joop-show, noemden we dat. Iedere maandagmiddag werden alle patiënten besproken en vroeg hij je helemaal uit. Ontzettend leerzaam, en je waagde het niet om slecht voorbereid te zijn. Ik leerde prof. Joop Schoenmaker kennen tijdens mijn junior coschap voortplantingsgeneeskunde aan de VU. Door zijn manier van vertellen bracht hij me de passie voor het vak bij. Hij stimuleerde me na te denken, dingen uit te zoeken, nieuwsgierig te zijn. We

IO 4_Jelle.indd 32

konden ons ook heel erg verwonderen hoe die hormonen nou eigenlijk werkten. Hij kon ook heel goed uitleggen. Niet alleen aan studenten, maar ook aan patiënten. Dan tekende hij op een groot bord en vertelde in gewone mensentaal.’ Jaren later, na een presentatie die ik in Leuven hield, kwam zijn leermeester Howard Jones naar me toe. “Joop”, zei hij, “Joop is als een zoon voor mij. En nu kan ik zien hoe mijn granddaughter eruit ziet. I can see that the genes did come

through.” Het is zo grappig te merken dat ik op mijn beurt weer mijn opleider aanhaal. Ik hamer bij mijn assistenten altijd op een goede voorbereiding bij presentaties. Oefenen, oefenen, oefenen! En check van tevoren ook praktische zaken als microfoon en beeldapparatuur. Het is nu wel een andere tijd. Joop kon me zaterdagochtend vroeg opbellen en was dan stomverbaasd als ik niet aan het werk was. Daar ga ik anders mee om.’

06-02-12 11:01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.