I.O. magazine van het IOO VUmc, september 2011

Page 1

IO Magazine van het IOO september 2011

interview Heleen Miedema

‘Enorme behoefte aan de expertise van technische geneeskundigen’

achtergrond Mindfulness: óók voor dokters en verpleegkundigen

essay proefschrift overpatiëntveiligheidsonderwijs


02

i.o. Magazine van het IOO september 2011

Door Wilma Mik Foto Merlijn Doomernik

DE superstudent Mehrdad Lavaei (47)

Arts-assistent pathologie

‘Elke dag genieten van de discussies’ ‘I

k heb een opleiding gehad in Roemenie. Daar voelden de docenten zich God. Dat is hier totaal anders. De sfeer bij pathologie is prima, er werken allemaal open minded mensen die er voor elkaar zijn. De opleiders zijn inhoudelijk heel goed en ook nog eens mooie mensen. Pathologie is een echt basisvak en dat spreekt me aan. In mijn geboorteland Iran kon ik geen geneeskunde studeren vanwege mijn activiteiten voor een politieke beweging tegen het regime. Dan maar in het buitenland. Een Iraans paspoort was destijds besmet, maar in Roemenie werd ik toegelaten. Eerst leerde

ik de taal en vervolgens studeerde ik telkens een jaar, afgewisseld met een of twee jaar werken om geld te verdienen. In 2001 keerde ik terug naar Iran omdat mijn moeder ziek was. Al snel moest ik weer vluchten vanwege mijn mensenrechtenactiviteiten. Ik kwam in Nederland in de illegaliteit terecht. Dat was heel zwaar. Na vier jaar kreeg ik asiel. Maar mijn Roemeense diploma werd niet erkend, dus moest ik de klinische vakken opnieuw doen. Dit lukte me alleen dankzij de stichting UAF, die hoogopgeleide vluchtelingen ondersteunt. Ik studeerde aan VUmc, boekte goede resultaten en deed tege-

lijkertijd onderzoek bij VUmc Cancer Center Amsterdam. Daar merkte ik dat ik dringend behoefte had aan stabiliteit in mijn leven, na al die jaren van hard studeren en werken, al die onzekerheid. Die vind ik nu als arts-assistent bij pathologie. Hoewel het een druk en best zwaar programma is, geniet ik elke dag van de discussies, de uitleg. Ik begin me langzamerhand weer gelukkig te voelen. Maar ik ben nog niet tevreden over mijn rendement. Nu de omstandigheden wat stabieler zijn, komen de trauma’s die ik heb opgelopen aan de oppervlakte. De verwerking kost tijd en energie, maar het komt goed.’


i.o. Magazine van het IOO september 2011

inhoud Nr.3 12 Essay

patïentveiligheid­s­ onderwijs

Dr. José Jansma over haar proefschrift, het eerste in Nederland over patïentveiligheidsonderwijs aan arts-assistenten.

4 16 juni, 15.05 uur

03

08 De toekomst Gerda Berkhout van VUmc en Renate Kieft van V&VN nemen 9 trends onder de loep die van belang zijn voor toekomstig verpleegkundig onderwijs.

Studenten presenteren hun onderzoek

6-7 en? Was het een goed congres? + buitenpost VUmc in het buitenland

Column

Michiel Peereboom, cabaretier en arts

20 Meefietsen met…

Roos Verdurmen, derdejaars psychiatrisch verpleegkundige

16 Mindfulness Niet alleen voor patiënten maar ook voor dokters en verpleegkundigen kan mindfulness profijtelijk zijn.

23 1 minuut

Signalementen van boeiende artikelen

IOO Nieuws: 28

o.a. de topprestatieregeling; symposium over Mindfulness

+agenda 32 DE meester Sabine Huybrecht, opleidingscoördinator verpleegkunde, Artesis Hogeschool Antwerpen, herinnert zich een meesterlijke docent.

24 Interview

Opleidingsdirecteur Heleen Miedema van de Universiteit Twente ziet een gelukkig huwelijk tussen geneeskunde en technologie.

Colofon I.O. staat voor ‘in opleiding’ en is een uitgave van het instituut voor onderwijs en opleiden van VU medisch centrum. Het verschijnt 3x per jaar. Eindredacteur: Jan Spee; j.spee@VUmc.nl Redactie-adviezen: Jacqueline den Bandt-Bloemzaad, Roel Breuls, Marjan van Duist, Lisette van Elswijk, Inèz de Jonge, Marianne A.R. Kooiman, Barth Koster, Scheltus van Luijk, Saskia Peerdeman, Lies Pelger, Maybritt Stal, Jitta Reddingius, Cora Visser Bladconcept, vormgeving en eindredactie: Maters & Hermsen (Stan van Herpen, Jelle Hoogendam/Jan Peter Hemminga, Mascha Baarda, Arjan Berben) Artikelen: Saskia Engbers, José Jansma, Liesbeth Kuipers, Wilma Mik, Petra ter Veer, Jan Spee, Maters & Hermsen (Galiëne Gerritsen, Ellen Weber, Arjan Berben) Fotografie: Reinout van den Bergh, Marcel van den Bergh, Mark van den Brink, Merlijn Doomernik, Kees Hummel, Diederik van der Laan, Frank Ruiter Illustraties: Jelle Hoogendam, Tzenko, Marieke van Gils Coverbeeld: Frank Ruiter (foto) Drukwerk: Roto Smeets Redactieadres: VU medisch centrum, dienst communicatie, 4 X 183, Postbus 7057 1007 MB Amsterdam, tel. 020 - 444 3455, io@vumc.nl Oplage: 6000 ex. VU medisch centrum en GGZ inGeest zijn partners. VU medisch centrum maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl ISSN: 2211-4955 Stuur voor een gratis abonnement een mail met volledige adresgegevens naar io@vumc.nl


04

i.o. Magazine van het IOO september 2011

16 juni 14.20 uur

Rieneke Leeuw: ‘Ik presenteer hier mijn onderzoek naar de patiënttevredenheid bij het Psychiatrie, Obstetrie en Pediatrie-expertisecentrum, oftewel de POP-poli. Vrouwen hebben tijdens hun zwangerschap een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychiatrische aandoening. Voor die doelgroep is er de POP-poli. De conclusie was dat de patiënten tevreden zijn met het aangeboden multidisciplinaire traject en blij zijn met de grotere erkenning. Ik loop inmiddels junior-coschappen in het Spaarne Ziekenhuis en rond het onderzoek in mijn vrije tijd af.’

Michelle Mebius: ‘Mijn onderzoek ging over de wenselijkheid van een zogeheten klinisch kraambed voor zwangere vrouwen met een psychiatrische aandoening. Ze brengen dan na de bevalling een aantal dagen door bij de POP-poli en krijgen een speciale begeleiding. Het blijft een effectief middel. Mooi was dat ik kon meekijken tijdens mijn onderzoek in de kliniek. Zo kwamen de data tot leven en wist ik wat het nut van

Foto Mark van den Brink


i.o. Magazine van het IOO september 2011

05

Klaartje Olde Loohuis: ‘Op de poster presenteer ik een casus van een patiënt die een vorm van huidkanker, een basaal cell carcinoma, jarenlang had genegeerd. Er ontstond een grote en agressieve tumor. De conclusie was dat een relatief onschuldige tumor toch tot iets zeer ernstigs kan uitgroeien. Ik kan alle medisch studenten aanraden om een of meer artikelen – ook al zijn het “kleine” case-reports – te publiceren. Je verdiept je zo in het vakgebied, doet ervaring op met wetenschappelijk schrijven, en het is een mooie aanvulling voor je CV.’

Wetenschapsdag SLAZ • Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) in Amsterdam heeft opleidingsplekken voor studenten van VUmc waarbij ze ook ervaring op kunnen doen met wetenschappelijk onderzoek.

De mogelijkheid voor studenten om onderzoek te doen bij het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis maakt onderdeel uit van de samenwerking in ‘Pentagoon’-verband die VUmc heeft met vier topklinische ziekenhuizen in Noord-Holland. Als het mogelijk is, krijgen de studenten de kans hun onderzoek te publiceren en/of te presenteren, zoals op deze foto tijdens de wetenschapsdag van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. De studenten krijgen begeleiding van een gepromoveerde medisch specialist en kunnen gebruik maken het kenniscentrum van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis.


06

i.o. Magazine van het IOO september 2011

Buitenpost De arts-assistenten Thadé Goderie (29) en Thijs van Hees (30) brachten hun Keniaanse studenten de basisbeginselen bij over keel-, neus-, en oorproblemen. Door Wilma Mik foto Thijs van Hees Foto inzet Mark van den Brink

‘K

eniaanse doktors weten niet wat te doen bij oorproblemen. In hun basisopleiding leren ze niet hoe ze een oor moeten schoonmaken of een chronische oorontsteking te behandelen. Het gevolg: onnodig gehoorverlies, waardoor mensen hun positie in de maatschappij verliezen’, vertelt Thadé Goderie (links op de foto), die samen met Thijs van Hees een week les gaf in het missiehospitaal van Mumias. Voor de Eardrop Stichting gingen zij naar Kenia om studenten de basisbeginselen bij te brengen van anatomie, pathologie en behandelmethodes. Thadé: ‘Op dag één konden de artsen in opleiding basale vragen niet beantwoorden. Na een week wisten ze het verschil tussen conductief gehoorverlies, wat operatief te behandelen is, soms al door het verwijderen van oorsmeer,

en perceptief gehoorverlies, waarbij alleen een gehoorapparaat uitkomst biedt.’ Studenten die slaagden voor hun toets, kregen een hoofdlamp, oorkijker, neusspeculum en tongspatel. De Nederlandse artsen staken zelf ook iets van op van hun Afrikaanse avontuur. Thijs vond het samenstellen van het onderwijsprogramma leerzaam. ‘Je wilt alles vertellen, maar moet keuzes maken, omdat je maar kort de tijd hebt. Ook inhoudelijk moest ik mij verdiepen. Voor de klas moet je precies weten hoe het zit.’ Thadé: ‘KNO staat in deze landen nog in de kinderschoenen. Ik heb gezien dat oorproblemen hier veel voorkomen, het zou bij de basale zorg moeten horen.’ Over een jaar hoopt het duo terug te keren. Uiteindelijk is het de bedoeling dat een Keniaanse dokter het onderwijs overneemt.

Oren wassen in Kenia Thijs van Hees aan het lesgeven.

Franciska Koens, stafmedewerker Innovatie en Kwaliteit bij VUmc, was aanwezig op het jaarlijkse AMEE-congres. AMEE staat voor Association for Medical Education in Europe. Koens is bij VUmc als onderwijskundige betrokken bij de bachelor- en masteropleiding geneeskunde. In Wenen was zij één van de 3000 deelnemers. En? Door Wilma Mik Foto Steef Meyknecht

Wat vond je het meest interessant?

En?

‘Dat was een verhaal over keuzeonderwijs waarin studenten van een toneelacademie en studenten geneeskunde in één week tijd samen een voorstelling maakten rondom ethische kwesties, zoals IVF. Beide groepen kregen les van een docent geneeskunde, maar ook van een regisseur en een

choreograaf. De studenten kregen gezamenlijke oefeningen. Ik vond het een verfrissende aanpak, iets totaal anders.’

Wat stak je op in de wandelgangen?

‘In Canada krijgen studenten geen cijfers voor klinische stages, maar horen ze alleen of ze zijn geslaagd of niet. Het was nog niet voldoende onderbouwd, maar het zou


i.o. Magazine van het IOO september 2011

07

kunnen dat studenten daardoor meer samenwerken, in plaats van zich te profileren om een hoger cijfer te krijgen. Wat me sowieso opviel: naast e-learning hebben we nu ook m-learning: mobile learning. Onderwijsapp’s voor je smartphone of tablet zijn het helemaal.’

Wat viel tegen?

‘Ik had vooral workshops uitgezocht, daar blijf je frisser van. Een praatje over een roleplay game rondom immunologie bleek een college immunologie te zijn. De conclusie was bovendien dat studenten het knippen en plakken – dus niet

eens een roleplay game ook – níet hadden gewaardeerd. Tja. Daar had ik dus niet naartoe gehoeven.’

Nog een mooie quote gehoord?

‘Ja. In een workshop over hoe je een strategische visie opstelt. “It is not difficult to get new ideas in your head. It is difficult to get the old ones out.”

ILLUSTRATIE JELLE HOOGENDAM

COLUMN Is er ooit een gerandomiseerd onderzoek uitgevoerd waarbij een controlegroep medische studenten zich een aantal jaar naar het academisch centrum sleepte om daar ‘s ochtends in de faculteitsbibliotheek een Asterix en Obelix te lezen, ‘s middags in slaap te vallen tijdens een college over het maaien van een zomergazon, en ‘s avonds tijdens het anatomiepracticum een in chloroform gedrenkte augurk in kleine plakjes te snijden? Waarschijnlijk niet. En daarom zullen we nooit met zekerheid kunnen zeggen dat een jarenlange studie noodzakelijk is om een kundig medicus te worden. De mogelijkheid bestaat immers dat het werkzame bestanddeel van een volledig curriculum net zo effectief blijkt als het placebo. Met andere woorden, dat iedereen met voldoende capaciteiten vandaag van straat geplukt kan worden om vanaf morgen een glorieuze toekomst als middelmatig medicus tegemoet te gaan. En omgekeerd natuurlijk dat iedereen die een medische studie doorloopt, zichzelf uiteindelijk in pentekening terugziet onder een column. Ik zeg niet dat het waarschijnlijk is. Maar licht twijfelen kan wat mij betreft nooit kwaad. Zoals ik zelf ooit licht aan het twijfelen sloeg toen een medestudent die tijdens zijn studie nooit betrapt was op enig teken van medische kennis, en die waarschijnlijk nog nooit van het placeboeffect had gehoord, zijn co-schappen cum laude afrondde, omdat hij sociaal toevallig bijzonder vaardig was en bovendien een korte cursus ‘hoe presenteer ik mezelf’ had gevolgd. Kortom, mochten er nog aio’s zijn die verlegen zitten om een onderzoek, ik ben erg benieuwd. Overigens hoor ik wel graag waar de controlegroep uiteindelijk praktijk gaat houden.

Begeesterd geraakt?

‘Zeker. Hoe precies, dat moet zich nog uitwijzen, maar ik ben geïnspireerd geraakt om zelf weer onderzoek te gaan doen.’

Michiel Peereboom specialiseerde zich na zijn artsenopleiding tot cabaretier, tekstschrijver en filmmaker.


8 08

i.o. Magazine van het IOO september 2011

De zorg staat de komende jaren voor enorme uitdagingen. Dat heeft gevolgen voor het vak van verpleegkundigen en verzorgenden én voor hun scholing. Wat gaat er veranderen? Gerda Berkhout van VUmc en Renate Kieft van V&VN nemen negen trends onder de loep. Door Saskia Engbers Foto Renate Kieft Frank Ruiter Foto Gerda Berkhout Diederik van der Laan

Vergrijzing van patiënten Mensen worden ouder. Dat betekent dat ze vaker meerdere (chronische) aandoeningen hebben en dat hun zorgvraag complexer is. Verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten moeten beter worden toegerust voor deze rol. Renate Kieft: ‘Ik kan me voorstellen dat er in de toekomst verpleegkundigen worden opgeleid speciaal voor deze patiëntengroep. Zij hebben kennis van de relevante ziektebeelden, onderzoeken, diagnostiek en (medische) behandelmethoden.’ Complexere zorg vraagt om verpleegkundigen die buiten het protocol kunnen denken als dat nodig is. ‘Bij een jonge patiënt met enkel een blindedarmontsteking kun je protocollair te werk gaan’, legt Gerda Berkhout uit.

‘Maar voor een oudere met diabetes, hoge bloeddruk, een hartziekte én een gebroken heup bestaat geen protocol. In hun opleiding moeten verpleegkundigen leren om bij een complexe zorgvraag zélf verbindingen te leggen.’ Naast gespecialiseerde verpleegkundigen blijven er volgens Kieft generalisten nodig, vooral in de eerstelijn en de thuiszorg. Minder mantelzorg Ouderen blijven steeds langer thuis wonen en hebben behoefte aan zorg aan huis en op maat. ‘Maar wie moet die geven?’ vraagt Kieft zich af. ‘De mantelzorgers van nu zijn straks oud of hebben een baan. En door de huidige bezuinigingen zijn er te weinig verpleegkundigen en verzorgenden om die

taak op zich te kunnen nemen.’ Zorg op afstand kan een oplossing zijn. Verpleegkundigen en verzorgenden houden dan contact met de ouderen via bijvoorbeeld een webcam, videocamera of chatsessie. Opleidingen moeten volgens Kieft volop aandacht gaan besteden aan deze mogelijkheden van ICT. ‘Op den duur kunnen verpleegkundigen en verzorgenden dan ook met leveranciers van software om tafel gaan zitten. Zo kunnen ze meedenken over toepassingen voor zorg op afstand.’ Aandacht voor preventie Ook gezonde ouderen hebben de steun van verpleegkundigen en verzorgenden nodig. Zij willen immers graag zo lang mogelijk fit blijven en zelfstandig wonen. Preventie zal


i.o. Magazine van het IOO september 2011

Wie is wie?

9 09

Gerda Berkhout is zorgmanager bij VUmc. Zij is ook portefeuillehouder Professionele Kwaliteit voor de verpleegkundigen en verzorgenden in het ziekenhuis. Zij stond aan het roer van ‘De toekomst van V&V in VUmc’ Deze visie werd in mei 2011 gelanceerd en blikt vijf jaar vooruit. V&VN werkt tegelijkertijd aan een toekomstvisie voor de beroepsgroep. V&VN is de beroepsvereniging van verpleegkundigen en verzorgenden in Nederland. Het nieuwe beroepsprofiel is gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen in de komende tien jaar. Renate Kieft – adviseur Beroepsontwikkeling bij V&VN – is nauw betrokken bij het project ‘V&V 2020’.

Gerda Berkhout


10

i.o. Magazine van het IOO september 2011

daarom meer en meer een onderdeel van het vak worden. ‘In 2020 is er meer aandacht voor preventieve zorg en zelfmanagement in de basisopleiding’, voorziet Kieft. ‘Verpleegkundigen en verzorgenden leren hoe ze mensen kunnen screenen, monitoren en coachen voordat zij ziek of eenzaam worden. Ook wordt de beroepsgroep dan bijgeschoold om mensen te kunnen begeleiden in een gezonde leefstijl en gezond gedrag.’ Bezuinigingen en personeelstekort In de toekomst zijn er dus méér ouderen die méér zorg nodig hebben. Tegelijkertijd bezuinigt de overheid op zorg en is er een personeelstekort. Verpleegkundigen en verzorgenden worden daardoor gedwongen héél efficiënt te werken. Dat gebeurt zoveel mogelijk volgens protocollen die aangeven hoeveel tijd elke handeling mag kosten. Helaas staan protocollen persoonlijke aandacht voor de patiënt soms in de weg. ‘Verpleegkundigen moeten daarom in de toekomst systematisch betrokken worden bij het opstellen van protocollen’, aldus Kieft. ‘Daarvoor hebben ze inzicht nodig in kostensystematiek en bedrijfsvoering. Aan opleidingen de taak daarmee aan de slag te gaan.’ Ook om andere redenen hebben verpleegkundigen dat inzicht nodig. Berkhout: ‘Als je met maar enkele verpleegkundigen een weekenddienst draait, heb je niet alleen de patiëntenzorg. Je runt dan ook een bedrijfje. Je moet keuzes maken waarvoor binnen kantooruren anderen meestal verantwoordelijk zijn. Bijvoorbeeld: kan deze opname er nog bij of niet? Opleidingen moeten meer bagage meegeven in de vorm van inzicht in logistieke stromen.’ Door de schaarste aan personeel doen organisaties hun uiterste best om een zo aantrekkelijk mogelijke werkgever te zijn. ‘Ze concurreren ook steeds vaker met hun ontwikkelingsmogelijkheden’, zegt Berkhout. ‘Mede om die reden gaat VUmc meer aandacht besteden aan verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek.’

Renate Kieft

Taakverschuiving ‘Verzorgenden en personeel in medisch ondersteunende functies hebben de afgelopen tien jaar veel werk van verpleegkundigen overgenomen’, aldus Berkhout: ‘Je hoeft bijvoorbeeld geen verpleegkundige meer te zijn om aan de opleiding tot operatieassistent of anesthesiemedewerker te beginnen. Die ontwikkeling zet door. In VUmc zien we inmiddels ook dialyse­ assistenten. Als je je personeel niet meer uit de


i.o. Magazine van het IOO september 2011

markt van verpleegkundigen kunt halen, moet je nu eenmaal creatief zijn.’ Op hun beurt hebben verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten taken overgenomen van artsen. ‘Er zijn allerlei handelingen die zij uitstekend kunnen verrichten’, meent Kieft. ‘Ik denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van een infuus en kleine medische ingrepen. Het bevolkingsonderzoek darmkanker komt nu op ons af. Als daar enorme aantallen scopieën uit voorkomen, moet je die dan allemaal door dokters laten doen? V&VN vindt dat je daar prima verpleegkundigen voor kunt inzetten, mits goed geschoold.’ Verpleegkundigen hebben dus meer verantwoordelijkheden gekregen en die ontwikkeling gaat door. Kieft: ‘Vroeger gaf de dokter een opdracht en de verpleegkundige voerde die uit. Die tijd is wel voorbij. De verpleegkundige zal steeds meer met de arts samenwerken op basis van gelijkwaardigheid. Een logisch gevolg is dat verpleegkundigen willen meedenken over de inrichting van hun werk en de kwaliteit van zorg. In het onderwijs zal deze nieuwe rol worden uitgewerkt in casuïstiek. Daarnaast zullen verpleegkundigen in de praktijk leren om hun vak inhoud te geven en hun leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen.’ Met de verschuiving in taken en verantwoordelijkheden is het moment aangebroken om de verpleegkundige niveaus onder de loep te nemen. Berkhout: ‘Wij hebben in Nederland iets geks, namelijk een mbo en een hbo die opleiden tot hetzelfde vak van verpleegkundige. Hbo-verpleegkundigen moeten in de toekomst meer mogelijkheden krijgen om hun competenties te benutten.’ Specialisatie ziekenhuizen ‘De minister wil dat ziekenhuizen zich verder specialiseren’, aldus Berkhout. ‘Het gevolg is dat mensen bijvoorbeeld voor hun hart naar het ene ziekenhuis gaan, voor

hun ogen naar het tweede en voor hun nieren naar een derde ziekenhuis. Dat vraagt om een soort reisleider voor die patiënten: iemand die zorgt dat de patiënt bij het juiste ziekenhuis aanklopt, die in de gaten houdt dat onderzoeken niet dubbel worden gedaan, en die de uitslagen coördineert. Het zal me niet verbazen als er verpleegkundigen worden opgeleid voor deze regievoering.’ Ketenzorg Ketenzorg krijgt op steeds meer plaatsen vorm en verpleegkundigen zijn daarin belangrijke schakels. Bij ketenzorg stemmen alle betrokken zorgverleners de zorg af op de behoeften van de cliënt. Hiervoor moeten de zorgverleners goed samenwerken, en dat gaat volgens Kieft nog niet altijd goed. ‘Op dit moment is niet altijd duidelijk wie nu wat doet en wie de regie heeft. De verpleegkundige in specialistische centra werkt vooral specialistisch. De verpleegkundige in en rond de thuissituatie werkt vooral generalistisch. Dit vraagt permanent overleg, omdat de zorg anders gefragmenteerd raakt. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten via leertrajecten kennis ontwikkelen over de verschillende contexten waarin zij werken.’ Mondige en niet-mondige patiënten Maar liefst acht op de tien patiënten raadpleegt dokter Google. En dat worden er volgens Berkhout in de toekomst alleen maar meer. ‘Dan zijn ouderen immers óók thuis op het internet. Dat is mooi, want er staat veel goede informatie op het web. Maar helaas ook een hoop onzin. ’Kieft vult aan: ‘Patiënten komen soms naar je toe met een uitdraai en zeggen: deze behandeling wil ik! Als verpleegkundige moet je op zo’n moment een afweging kunnen maken tussen wensen, mogelijkheden en kosten. De uitkomst moet je aan de patiënt kunnen overbrengen. Dat

vraagt deskundigheid, professionaliteit en een zakelijke houding.’ ‘Misschien moeten we internet­ coaches opleiden’, oppert Berkhout. ‘Verpleegkundigen die patiënten naar betrouwbare websites leiden. En die patiënten door klinisch redeneren duidelijk maken wat wel en niet relevant is. Die vaardigheid kunnen zij in hun scholing oefenen met rollenspelen.’ Kieft vindt dat de opleidingen daarnaast ook aandacht moeten geven aan de communicatie met patiënten die juist niet mondig zijn. ‘Want die zijn er veel. Bijvoorbeeld mensen die verward of depressief zijn, laaggeletterden.' Een leven lang leren Samenvattend geldt dat verpleegkundigen en verzorgenden zich de komende jaren verder professionaliseren en zich vaker specialiseren. In 2020 zijn er verpleegkundigen te vinden in alle lagen van een organisatie, van de werkvloer tot de staf. Wat dat betekent voor de toekomst van het onderwijs? Kieft: ‘Die variatie in functies noodzaakt tot diversiteit in het onderwijs. Dat wordt dan ook grotendeels modulair van opzet.’ ‘Verpleegkundigen en verzorgenden zullen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun professionaliteit’, verwacht Berkhout. ‘Regelmatig toetsen ze hun eigen kennis en vaardigheden. Als een verpleegkundige constateert dat ze tekortschiet in klinisch redeneren, zal ze zelf extra scholing regelen. Ze kan daarvoor teruggaan naar de schoolbanken of dat gaat via e-learning, dat een grote vlucht zal nemen.’ ‘Daarnaast leren verpleegkundigen en verzorgenden steeds vaker in meester-gezelrelaties en in leerwerkplaatsen’, zegt Kieft. ‘De technologie ontwikkelt zich razendsnel. Juist op de werkplek kun je goed leren omgaan met die nieuwe mogelijkheden.’ En wanneer is de beroepsgroep klaar met leren? Berkhout: ‘De ontwikkelingen gaan zó snel, dat er maar één antwoord is: nooit!’

11


12

i.o. Magazine van het IOO september 2011


i.o. Magazine van het IOO september 2011

Arts-assistenten extra trainen in patiëntveiligheid Tot voor kort bestond er nauwelijks aandacht voor onderwijs dat specifiek op patiëntveiligheid is gericht. Het proefschrift van gezondheids­ wetenschapper José Jansma is het eerste in Nederland waarin dit onderwerp centraal staat. Zij richtte zich op de ontwikkeling en evaluatie van patiëntveiligheidsonderwijs voor arts-assistenten. In I.O. geeft zij een beknopte weergave van haar onderzoek.

13

Onderzoeksprogramma

Vijf jaar geleden bestond er in Nederland nauwelijks aandacht voor specifiek op patiëntveiligheid gericht medisch onderwijs. In de internationale vakliteratuur was weinig te vinden over hoe je zulk onderwijs kan opzetten, toetsen en hoe je de effectiviteit ervan kan onderzoeken. Reden voor teaching professor en chirurg Bart Bijnen om hiermee aan de slag te gaan in samenwerking met professor Cordula Wagner, projectleider van het Onderzoeksprogramma Patiëntveiligheid in Nederland. Bijnen en Wagner waren de promotoren van José Jansma.

Door José Jansma Illustraties Tzenko

O

ngeveer 8 procent van de patiënten loopt onbedoelde schade op tijdens een behandeling in het ziekenhuis. Bijna 40 procent hiervan had mogelijk voorkomen kunnen worden. Onderwijs over medische fouten (en het voorkomen daarvan) is één van de manieren om te komen tot een veiliger zorg. Arts-assistenten zijn sleutelfiguren in het bieden van patiëntenzorg en vormen dus een belangrijke doelgroep voor patiëntveiligheidsonderwijs, te meer omdat zij vaak nog weinig werkervaring hebben, waardoor de kans op onveilige

situaties tijdens hun werkzaamheden groter is. Een belangrijke vraag is ook of arts-assistenten zich wel voldoende bewust zijn van alle risico’s, want een peiling laat zien dat zij de zorg in het ziekenhuis significant veiliger vinden dan hun veel ervarener opleiders. Patiëntveiligheidscursus Wat zijn de risico’s op het gebied van patiënt­ veiligheid? En wat zou een arts-assistent moeten (bij)leren op dat vlak? Die vragen maakten onderdeel uit van een onderzoek onder arts-assistenten en hun opleiders.

Dr. José Jansma, stafadviseur patiëntveiligheid VUmc tot 1 september jodoja@gmail.com Via www.artsennet.nl is het proefschrift ‘Patient safety education for medical residents’ te downloaden.


14

i.o. Magazine van het IOO september 2011

De uitkomsten speelden een belangrijke rol in het opzetten van een tweedaagse patiëntveiligheidscursus voor arts-assistenten. De cursus gaat in op hoe arts-assistenten een structurele bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de patiëntveiligheid. Er wordt onder meer uitgelegd hoe fouten kunnen ontstaan, wat de rol is van de menselijke factor daarbij en wat er moet gebeuren wanneer er een incident heeft plaatsgevonden. Een van de onderdelen in de cursus betreft het oefenen van het ‘signaleren, melden en analyseren’ van incidenten. Dat is immers een belangrijk onderdeel bij het veiliger maken van de zorg, want daarmee kunnen knelpunten in de organisatie worden blootgelegd en gericht worden aangepakt. Desondanks blijkt uit onderzoek dat artsen relatief weinig incidenten melden. Reden te meer om hier tijdens een cursus extra aandacht voor te vragen. Na de eerste van de twee cursusda-

gen krijgen arts-assistenten kaartjes mee die zij bij zich kunnen dragen. Op de kaartjes kunnen zij onbedoelde gebeurtenissen noteren die tot schade aan de patiënt hebben geleid, hadden kunnen leiden of nog zouden kunnen leiden, oftewel incidenten. Dit is een heel zinvolle methode gebleken om arts-assistenten de vaardigheden van het signaleren, melden en analyseren van incidenten te laten oefenen. Tijdens twee patiëntveiligheidscursussen noteerden arts-assistenten maar liefst 165 incidenten op de kaartjes. Een aanzienlijke groep wist vervolgens door een systematische analyse de achterliggende oorzaken bloot te leggen. Reacties van deelnemers Drie maanden na het afronden van de cursus zijn de arts-assistenten geïnterviewd over hun visie op de cursus en hun eigen gedrag om de patiëntveiligheid te verbeteren. De meesten waren zeer enthousiast over de cursus, bijvoorbeeld over de

structuur en de lesmethoden. Eén van hen gaf aan: ‘Het was een heel interessante en nuttige cursus. Ik vind het ontzettend belangrijk dat deze materie aan arts-assistenten wordt onderwezen.’ Sommige arts-assistenten boden suggesties ter verbetering, zoals het aanbieden van de cursus aan beginnende arts-assistenten of het organiseren van ‘opfrismomenten’ ná de cursus. Ook dachten zij dat de cursus nuttig zou zijn voor andere zorgverleners, zoals medisch specialisten (met name hun opleiders) en verpleegkundigen. Uit de interviews kwam ook naar voren dat veel arts-assistenten aan de slag waren gegaan met de voorgenomen actiepunten om de veiligheid in hun werkomgeving te verbeteren. Maar een aanzienlijk deel van de voorgenomen acties bleek slechts gedeeltelijk of helemaal niet te zijn uitgevoerd. Dus ondanks de intenties pasten de arts-assistenten hun gedrag maar ten dele aan.

Opzet patiëntveiligheidscursus De cursus wordt gegeven in groepen van 15 tot 20 arts-assistenten van diverse disciplines en omvat twee dagen met een tussenperiode van 4 tot 6 weken, waarvoor zij praktijkopdrachten meekrijgen om de opgedane kennis actief toe te passen. De onderwijsmethoden in de cursus zijn gevarieerd: onder meer expertlezingen, groepsdiscussies en workshops. Daarbij staan voorbeelden die de arts-assistenten aandragen vanuit hun eigen ervaring zoveel mogelijk centraal. De cursus sluit af met een kennistoets, die zowel gebruikt wordt om het kennisniveau van de deelnemers te meten, als om na afloop gezamenlijk de antwoorden te bespreken en daarmee de belangrijkste punten van de cursus nog eenmaal samen te vatten. De deelnemers die de cursus naar behoren doorlopen, ontvangen na afloop het certificaat Patiëntveilig en het goudkleurige patiëntveiligheidsspeldje.


i.o. Magazine van het IOO september 2011

15

Aanbevelingen onderwijsontwikkelaars en opleiders

Die bevinding leidde tot een nader onderzoek naar de factoren die het gedrag van de arts-assistenten beïnvloeden bij het verbeteren van de patiëntveiligheid. Gedragsverandering In focusgroepen en met behulp van interviews is geïnventariseerd welke factoren het patiëntveiligheidsverbetergedrag van arts-assistenten nu precies beïnvloeden. Zij noemden aanzienlijk meer belemmerende dan stimulerende factoren. Stimulerende factoren waren onder meer: het bewustzijn van het belang ervan, een aanmoedigende attitude van collega’s en de deelname aan het patiëntveiligheidsonderwijs. Belemmerende factoren waren bijvoorbeeld: negatieve attitudes van collega’s, een hoge werkdruk, de heersende hiërarchie en het regelmatig wisselen van werkplek. De belemmerende factoren bleken vooral voort te komen uit de omgeving waarin de arts-assistenten werkzaam zijn: de afdeling of het ziekenhuis. Alle opmerkingen en suggesties van de arts-assistenten zijn vertaald naar aanbevelingen voor de praktijk, zowel voor (patiëntveiligheids)onderwijsontwikkelaars als voor het ziekenhuismanagement (zie kader). In lijn hiermee onderzoekt Kartinie Martowirono vanuit

het Medisch Centrum Alkmaar en het EMGO+ Instituut de mogelijkheden om patiëntveiligheidsonderwijs, specifiek gericht op aios chirurgie, te integreren in het werk-leertraject van aios in het ziekenhuis en te meten wat hiervan de effectiviteit is. Concluderend kan worden gesteld dat een tweedaagse patiëntveiligheidscursus ervoor zorgt dat arts-assistenten zich sterker van het onderwerp bewust zijn. Dat heeft vervolgens een positieve invloed op hun attitudes en intenties en werkt stimulerend bij de ontwikkeling van specifieke patiëntveiligheidsvaardigheden, zoals het tijdig signaleren van onveilige situaties en het analyseren van incidenten en zorgprocessen. Hoe dit alles kan worden omgezet naar langdurig patiëntveiligheidsverbetergedrag, is een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek. De verwachting is dat zoiets uitsluitend kan worden bereikt wanneer patiëntveiligheid geïntegreerd is in het formeel en informeel leren van arts-assistenten en daar dus een vast onderdeel van uitmaakt. De tweedaagse patiëntveiligheidscursus is intussen een vast onderdeel geworden van het disciplineoverstijgend onderwijs voor aios van VU medisch centrum. Ook andere groepen zorgverleners in VU medisch centrum krijgen inmiddels trainingen in patiëntveiligheid.

• Betrek de doelgroep en belanghebbenden (bijvoorbeeld opleiders en patiënten) bij de ontwikkeling van het patiëntveiligheidsonderwijs. • Train meerdere arts-assistenten per afdeling per keer. • Bied patiëntveiligheidscursussen aan in het begin van de medische vervolgopleiding. • Stimuleer het maken van actieplannen voor patiëntveiligheidsverbeteringen en blijf aandacht schenken aan de uitvoering daarvan. • Integreer patiëntveiligheid in verschillende onderwijsmomenten, zoals leren op de werkvloer (van o.m. technische vaardigheden).

het ziekenhuismanagement

• Patiëntveiligheid moet een expliciete waarde zijn voor het ziekenhuismanagement. • Informeer medewerkers over patiëntveiligheid. • Train tevens de collega’s van arts-assistenten in patiëntveiligheid. • Moedig patiëntveiligheidsinitiatieven aan. • Vereenvoudig systemen en procedures waar mogelijk. • Betrek arts-assistenten actief bij patiëntveiligheidsverbeteringen. • Beperk de werkdruk van artsassistenten.


Mindfulness in het medisch domein

Medici profiteren van een open bewustzijn Joke Hellemans: ‘Ik zie dat veel medici en patiënten snakken naar meer menselijkheid’


i.o. Magazine van het IOO MEI 2011

17

Zelfreflectie geldt als een onontbeerlijk ingrediënt voor professioneel medisch handelen. Mindfulness of ‘leven in het moment’ kan daarbij helpen. Deze techniek inbedden in de opleiding tot arts of verpleegkundige is dan ook wenselijk, zeggen enkele deskundigen. Maar ge­ makkelijk zal dat niet zijn. ‘Keihard werken en geen emoties tonen’, lijkt nu de norm. Door Petra ter Veer Foto Joke Hellemans Kees Hummel Foto Anne Speckens Marcel van den Bergh

D

ertig jaar geleden paste de Amerikaanse medicus Jon Kabat-Zinn mindfulness als eerste toe in de gezondheidszorg. Hij behandelde patiënten met chronische klachten voor wie de klassieke geneeskunde geen oplossing had. Binnen de ziekenhuis­muren ontwikkelde hij voor hen een training van acht weken: MBSR, ofwel mindfulness based stress reduction. De training van Kabat-Zinn bestond uit ademhalings-, meditatie- en yogaoefeningen en psycho-educatie, aan de hand van de persoonlijke ervaringen bij deze oefeningen, gecombineerd met dagelijkse aandachtsoefeningen thuis. De deelnemers leerden hoe ze hun gevoelens, gedachten en lichamelijke gewaarwordingen konden aanvaarden en observeren, zonder oordeel en zonder er meteen handelend op te reageren. Het effect was groot: de fysieke klachten werden draaglijker en het stressniveau daalde. Sommige mensen ervoeren voor het eerst in jaren momenten zonder pijn. Door Kabat-Zinn verspreidde mindfulness zich in Amerika vooral in de somatische gezondheidszorg. In Nederland sloeg begin

deze eeuw vooral de cognitieve therapie bij depressie aan: MBCT, ofwel mindfulness based cognitive therapy. Mindfulness kreeg in ons land daarom eerder voet aan de grond in de geestelijke gezondheidszorg. Vitaliteit Er is veel onderzoek gedaan naar mindfulness. Zowel naar de effectiviteit ervan bij patiënten als naar eventuele meetbare veranderingen in de hersenen bij beoefenaars. ‘De klinische effectiviteit is inmiddels wel aangetoond,’ zegt prof. dr. Anne Speckens. Zij is hoogleraar psychiatrie bij UMC St. Radboud in Nijmegen, gespecialiseerd in stemmings- en angststoornissen en nauw betrokken bij activiteiten en onderzoek op het gebied van mindfulness. ‘De eerste gerandomiseerde trial was die van J.D. Teasdale en zijn collega’s in 2000. Daaruit bleek dat MBCT bij mensen met terugkerende depressies de kans op een nieuwe depressie met 50 procent deed afnemen. Uit latere onderzoeken blijkt dat aandachtstraining ook een positief effect heeft op de vitaliteit en kwaliteit van leven bij mensen met andere aandoeningen, zoals kanker, onverklaarbare lichamelijke

Wat is mindfulness? ‘Mindful zijn’ betekent met aandacht aanwezig zijn in het hier en nu, waardoor je meer inzicht krijgt in je eigen functioneren en in automatische gedragspatronen. Mensen die zichzelf hierin trainen, worden mentaal veerkrachtiger en milder voor zichzelf en anderen. Omdat mindfulness iemands zelfhelend vermogen ofwel innerlijke kracht aanspreekt , is het een zeer effectieve methode om (chronische) patiënten beter te leren omgaan met hun klachten. Ieder mens kan er iets aan hebben – ziek of gezond. De wortels van mindfulness liggen in het boeddhisme.


18

i.o. Magazine van het IOO september 2011

klachten, angststoornissen enzovoorts. Dat langdurig mediteren verandering in hersenactiviteit teweegbrengt, staat eveneens vast. Uit scans blijkt bijvoorbeeld dat de amygdala – het angstcentrum – minder actief wordt. De hersenfuncties voor aandacht, zintuiglijke waarneming en emotionele informatieverwerking ontwikkelen zich bij beoefenaars sterker.’ Mindfulness-trainer Joke Hellemans stelt een enorme piek vast in het aantal publicaties over het onderwerp. Zij werkt als klinisch psycholoog en is werkzaam bij UvA-Virenze, Academisch Behandelcentrum voor Ouder en Kind. Volgens Hellemans is mindfulness zelfs meer evidence based dan menig andere behandeling. Ze ziet ook al een solide wetenschappelijke basis voor toepassing bij zorgprofessionals. ‘Onderzoek onder huisartsen en studenten geneeskunde toonde bijvoorbeeld aan dat ze minder spanningsklachten hadden en meer empathie voelden. En uit een onderzoek van Grepmair onder psychotherapeuten bleek dat de groep die mediteerde significant beter presteerde. Ook hun patiënten functioneerden beter. Kortom, bewijs genoeg dat het werkt.’ Helend effect VU medisch centrum erkent het belang van mindfulness en heeft een speciaal expertise­centrum opgericht, dat ook opleidingen verzorgt voor medewerkers (zie kader). Heel belangrijk, volgens Hellemans, omdat veel zorgprofessionals nog niet beseffen wat mindfulness voor henzelf kan betekenen. ‘Ze vragen me: “Wat kan ik ermee voor mijn patiënten?” en slaan zichzelf over. Maar ze moeten eerst zélf mindful worden, willen ze het kunnen overdragen. En ze moeten uit de doe-modus komen. Het wegnemen van pijn blijft natuurlijk belangrijk, maar pure aandacht kan ook helend werken. Chirurg en opleider Piet Leguit is daarvan een prachtig voorbeeld. Hij raakte gefrustreerd door de technologisering van de medische wereld en besloot langere spreekuren te houden. Zijn patiënten knapten er aanzienlijk van op: ze konden hun ziekte beter verwerken, omdat er meer aandacht en tijd voor ze was.’ Ook Speckens denkt dat de medische beroepsgroep volop kan profiteren van ‘een open bewustzijn’. ‘Zo kan een verpleegkundige die bij een bepaalde patiënt telkens geïrriteerd raakt, dat gevoel onderdrukken. Hij of zij kan ook nagaan waar het mee te maken heeft, of het ter sprake brengen. Hetzelfde geldt voor een arts: wat voel je

zelf tijdens een slechtnieuwsgesprek? En hoe houd je een open blik als je de diagnose al denkt te weten? Daar kunnen mindfulness-oefeningen allemaal bij helpen. Het plezier in het werk en de inzetbaarheid van werknemers nemen daardoor toe. Kortom, iedereen is erbij gebaat: de organisatie, de werknemers én de patiënten.’ Aangepaste versie Is het tijd dat mindfulness een structurele plek krijgt in de medische opleidingen? ‘Ja, absoluut!’, vindt Hellemans. ‘Studenten willen mensen toch beter maken? Dan lijkt het me logisch dat ze gemotiveerd zijn om dat vanuit hun hart te doen. Je moet mindfulness wel op een goede manier aanbieden. Het zou een aangepaste cursus moeten zijn, waarbij je niet meteen thuis intensief hoeft te oefenen. Ik zou ook de praktische kant combineren met theorie en modules kiezen die aansluiten bij het werkterrein, bijvoorbeeld omgaan met chronische pijn. Terugkomdagen lijken me ook een goed idee.’ Speckens onderstreept dat het opzetten van een cursus enthousiasme en doorzettings­vermogen vergt van de opleiders. Het is een hele klus om de juiste locaties te vinden en de lessen goed in te passen in het curriculum. Ze spreekt uit ervaring, want bij UMC St. Radboud loopt een gerandomiseerd onderzoek op dit gebied onder coassistenten die een cursus krijgen. ‘We bieden de klassieke MBSR-training aan, met een link naar de medische praktijk. Gedurende een aantal jaren kijken we naar hun psychische gezondheid, hun professioneel functioneren, de cijfers van hun praktijkstages en ook hoe empathisch ze gevonden worden door de simulatiepatiënten. We zijn heel benieuwd naar de resultaten.’ Valkuilen Het opnemen van mindfulness in de medische opleidingen kent een paar valkuilen. Niet iedereen heeft er wat mee bijvoorbeeld. Het is dus belangrijk studenten te stimuleren en goed te informeren, maar hen nergens toe te verplichten. Hellemans: ‘Ik zie vaak cursisten die het moeilijk vinden stilte te verdragen. Vooral jongeren hebben continu prikkels nodig. Als trainer moet je didactisch extra sterk zijn en hun de ruimte geven om te wennen.’ Een tweede valkuil is dat de trainer er niet klaar voor is. Diegene moet mindfulness zelf belichamen en bij voorkeur kennis hebben van de medische praktijk, zegt


i.o. Magazine van het IOO september 2011

19

Nieuw Expertisecentrum Amstel Academie VUmc

Anne Speckens: ‘De klinische effectiviteit is inmiddels wel aangetoond’

Speckens. Hellemans ziet ook wel trainers die de meditatietekst uit een boekje oplezen. ‘Dan wordt het een trucje en haal je alle kracht eruit. Het goed opleiden van de juiste mensen is dus essentieel. Dat kost tijd. Je kunt niet verwachten dat iemand het er even bijdoet.’ Speckens noemt een derde gevaar: botsing met de bedrijfscultuur. ‘Keihard werken en geen emoties tonen, dat is nu de norm. Meer stilstaan bij jezelf, kan ertoe leiden dat je dat niet meer wilt. Dat kan conflictsituaties opleveren.’ Hellemans beaamt dit, maar ziet er geen belemmering in. ‘Ik zie namelijk ook dat veel medici en

Bij de Amstel Academie VUmc bestaat sinds januari 2011 een Expertisecentrum Mindfulness. Het aanbod is bestemd voor iedereen die in de gezondheidszorg werkt. Het centrum biedt: • Een expertiseplatform dat mensen, projecten en kennis bij elkaar brengt. Najaar 2011 vinden de eerste bijeenkomsten plaats. • Een opleiding tot mindfulnesstrainer. Doel is trainers op te leiden die patiënten les kunnen geven. De opleiding duurt een jaar en start op 13 februari 2012. (Geïnteresseerden kunnen nu al de voorbereidende cursus volgen: ‘Mindfulness voor hulpverleners – met aandacht in behandeling’.) • De training ‘Mentaal fit op de werkvloer’. Deze is bedoeld voor alle medewerkers, dus zorgmedewerkers én ondersteunend personeel. Meer informatie over de trainingen en het expertisecentrum bij projectleider Mila de Koning, m.dekoning@ggzingeest.nl.

patiënten snakken naar meer menselijkheid. Bovendien levert mindfulness meer efficiëntie en bevrediging op, zodat je eerder méér dan minder werk kunt verzetten! Als de opleiders, het management en de Raad van Bestuur er helemaal achterstaan, zal de werkethiek langzaam van binnenuit kunnen veranderen.’

Symposium VUmc over Mindfulness

Op 20 januari 2012 vindt bij VUmc een symposium plaats. over mindfulness. Meer informatie: zie pagina 28.


20

i.o. Magazine van het IOO september 2011 meefietsen met... roos verdurmen

Op huisbezoek bij psychi


i.o. Magazine van het IOO september 2011

21

chiatrische patiënten Roos Verdurmen (34) volgt een duale opleiding tot psychiatrische verpleegkundige en is nu derdejaars. Zij gaat op de fiets langs bij patiënten in Amsterdam om ambulante zorg te verlenen. Huisbezoeken voorkomen erger. Door Galiëne Gerritsen Foto Mark van den Brink

H

oe is het met de kattenbak? Dat is de eerste vraag die Roos stelt als ze de portiekflat van mevrouw Wilschut binnenkomt, vijf hoog in Amsterdam-Osdorp. Langs de vuilniszakken die in de gang staan, ben je met twee stappen in de woonkamer. Een tweezitsbank, een televisie op Teletekst en een bijzettafel met een grote computer: meer staat er niet. De geur van sigaretten mengt zich met urine, vocht en vuilnis. Over de grond liggen losse snoeren waar Roos nonchalant overheen stapt. Papieren, kartonnen dozen, lege flesjes, folders en brieven die uit enveloppen steken, laat ze links liggen. Bij de computer blijft ze staan, de handen in de zij. De bak is schoon, constateert Roos, de losse korrels grit schuift ze met haar voet naar de plinten. ‘Netjes hier, dankzij thuishulp.’ Schizofrenie Als derdejaars leerling maakt Roos deel uit van het ACT-team van GGZ

inGeest. ACT staat voor Assertive Community Treatment, ambulante zorgverlening aan psychiatrische cliënten in Amsterdam. De meesten hebben als diagnose een psychotische stoornis, zoals schizofrenie. Het zijn mensen die door hun psychiatrische handicap in de problemen zijn geraakt, maar dankzij begeleiding wel zelfstandig wonen. Roos werkt ‘gewoon’ mee met het team. Haar leerdoelen en praktijkervaringen bespreekt zij met een werkbegeleider en zo is zij voor een belangrijk deel ook de regisseur van haar eigen leren. ACT heeft ongeveer honderd cliënten onder zijn hoede. Dagelijks worden ze besproken in het ochtendoverleg, waarna Roos en haar collega’s de fiets pakken om huisbezoeken af te leggen. Bij heel moeilijke patiënten gaan ze met zijn tweeën langs. Naast psychiatrische behandeling en medicijnen bieden ACT-medewerkers allerhande ondersteuning. Denk aan zaken zoals dagbesteding, hulp bij het wegwerken van schulden of ook het bemiddelen bij burenruzies als een cliënt met geschreeuw tegen


22

i.o. Magazine van het IOO september 2011

stemmen overlast veroorzaakt. Of ze maken een ommetje met iemand die vanwege wanen bang is om buiten te lopen. Huisbezoeken zijn de vinger aan de pols, ze voorkomen erger. Karretje Roos kijkt mevrouw Wilschut in de ogen. Bruine ogen die mat staan van weer een doorwaakte nacht. Ze had veel last van stemmen vannacht, vertelt ze, maar ze verzon twee meisjes die de personages meenamen en op die manier de rust terugbrachten in haar volle hoofd. Roos raakt enthousiast over zoveel wilskracht bij iemand die verzwakt is door medicijnen, wanen en een slechte nachtrust. Ze let goed op de uitstraling van mevrouw, op hoe ze zich heeft verzorgd om bezoek te ontvangen. Zo meteen zullen ze samen boodschappen doen bij de Lidl. Dan kijkt Roos goed naar wat mevrouw Wilschut in haar karretje gooit. Eet ze gezond? Let ze op haar uitgaven? Weet ze wat ze doet? Ooit begon Roos vanuit idealistische motieven een studie politicologie. Ze zag zichzelf al voor Greenpeace naar arme landen trekken, protesteren tegen wanbeleid om de wereld een stukje mooier te maken. ‘Maar hoe meer ik leerde over internationale politiek, hoe pessimistischer ik werd.’ Vanwege privéomstandigheden kon ze haar studie niet afmaken. Via omwegen van werk en scholing kwam ze uiteindelijk op het spoor van deze duale opleiding met leren en werken in de psychiatrie. ‘Nu probeer ik de wereld van geesteszieken een beetje mooier te maken.’ Bezuinigingsronde Helaas heeft Roos de tijd niet mee. De bezuinigingen die minister Schippers van Volksgezondheid voorstelt in de geestelijke gezondheidszorg raken

haar toekomst. Als Roos volgend jaar afstudeert, is het de vraag welke baan GGZ inGeest haar aan kan bieden. Ze heeft weliswaar een baangarantie, maar de keuze kan door de bezuinigingen beperkt zijn. Roos benoemt het, maar stapt er met gemak overheen. ‘Het draait wel weer bij.’ Ze wint zich eerder op over de principes achter deze bezuinigingsronde. ‘Schippers zegt: “We kunnen het geld beter

‘ Psychiatrische cliënten zetten mij stil’ geven aan mensen die echt ziek zijn.” Ongelooflijk vind ik dat: hoe kan je een onderscheid maken tussen de geestelijke en de algemene gezondheidszorg, tussen bijvoorbeeld alzheimer en schizofrenie. Dan weet je niet waarover je het hebt.’ Neem mevrouw Alim. De Marokkaanse heeft zich mooi aangekleed in haar kobaltblauwe takshitan. Maar haar

ogen zijn leeg en haar bewegingen stijf. Haar stem klinkt schril. Een paar jaar geleden woonde ze nog in een schuurtje. Vervuild, in de war, angstig. Nu ze een flat heeft toegewezen gekregen en het ACT-team wekelijks op bezoek komt, gaat het beter. Dat wil zeggen: zij houdt zich staande. De vragen die Roos en haar collega stellen, dringen bij haar binnen, maar drijven ook weer weg. Hoe ziek is ze nu? Hoe zal het met haar gaan? Roos: ‘Mensen als mevrouw Alim vragen geduld en een lange adem. Oplossingen zijn niet pasklaar, omdat haar ziektebeeld niet vastomlijnd is.’ Het mag lijken dat de wekelijkse bezoekjes die Roos aflegt weinig inhoud hebben. ‘Maar niks is zomaar. Als ik met haar wandel, heeft dat een functie. Het motiveert haar, onze gesprekjes zetten haar aan tot keuzes, ze wacht ons op en zwaait ons uit. Dat geeft haar leven een beetje richting.’ Veilig Kleine doelen leiden soms tot grote lessen, weet Roos inmiddels uit ervaring. Ze werd gevormd door de pure manier waarop mensen met psychiatrische ziektebeelden leven. Van nature is ze een druk baasje, maar cliënten worden rustig in haar aanwezigheid. Ze noemen haar benadering veilig. Dat is een groot compliment in een beroepsgroep waar angst en agressie op de loer ligt. ‘Toch geldt het omgekeerde ook: zij zetten mij stil, op de goede manier. Psychiatrische cliënten worden teruggeworpen op basale elementen van het leven, waar ik als druk, levendig en gezond persoon misschien wel gemakkelijk aan voorbij leef. Gesprekken met hen brengen mij naar die basis. Dat is leerzaam, het bouwt me op.’ Vanwege privacy zijn de namen van de patiënten gefingeerd.


1

i.o. i.o. Magazine Magazine van van het IOO-VUmc het IOO september MEI 2011 2011

23

MINUUT

Een signalement van boeiende publicaties in ongeveer 1 minuut leestijd.

Bekwaam is bevoegd De inhoud van zorgberoepen verandert. Preventie, ondersteuning van chronisch zieken, doelmatig werken en zelfmanagement van de patiënt spelen een steeds grotere rol. Dit vraagt om herziening van het zorgonderwijs. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg pleit daarom in een recent rapport voor competentiegerichte opleidingen. Ook roept de Raad op tot meer flexibiliteit in het onderwijs, om de doorstroom naar andere functies en ‘een leven lang leren’ mogelijk te maken. Bij- en nascholing zouden een krachtiger instrument moeten worden

om het beroep continu aan te passen aan de patiëntwensen; bijvoorbeeld door de resultaten vaker te toetsen en deskundigheidsbevorderende activiteiten verplicht te stellen. Ook moet er meer onderlinge samenwerking en inhoudelijke afstemming komen binnen het zorgonderwijs. Alleen zo ontstaat een beroepsgroep die adequaat kan inspelen op de zorgvraag.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, ‘Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg’,

Medische fout in Havenziekenhuis Niets is zo leerzaam als het maken van een fout. Alleen, toegeven dat je een fout hebt gemaakt, is moeilijk. Van die terughoudendheid is niets van te merken in het boek Onder zeil, dat een reconstructie biedt van een medische misser in het Rotterdamse Havenziekenhuis. De auteur volgt de patiënt die het ergst werd getroffen, architect Wytze Patijn, op de voet. Door een besmet narcosemiddel vielen bij Patijn meerdere organen uit na een relatief simpele operatie. Hij overleeft het ternauwernood. Journalist Matthijs Buikema schreef het verslag met de volledige medewerking van álle betrokkenen. En dat maakt Onder zeil bijzonder: het

Havenziekenhuis legt z’n kaarten volledig op tafel. Buikema houdt zijn reconstructie feitelijk en bondig. In combinatie met de heftigheid van deze crisis zorgt dat voor een ware pageturner. Het boek verdient een plek op de leeslijst van iedereen die werkt of wil werken in een operatiekamer, of zich met patiëntveiligheid bezighoudt. Maar ook ziekenhuisbestuurders en communicatiemedewerkers kunnen er belangrijke adviezen in vinden. Matthijs Buikema: Onder zeil, Reconstructie van een medische fout. (Zin Publishing: Woubrugge, 2011.)


24

i.o. Magazine van het IOO september 2011

De extra handen van technisch geneeskundigen Door Liesbeth Kuipers Beeld Marcel van den Bergh

Acht jaar geleden baarde de Universiteit Twente opzien met een compleet nieuwe opleiding in de gezondheidszorg: technische geneeskunde. Dit voorjaar kwam daar een gloednieuw Experimental centre for technical medicine bij. Opleidingsdirecteur Heleen Miedema ziet een gelukkig huwelijk tussen geneeskunde en technologie.


i.o. Magazine van het IOO september 2011

25

S

tudenten toonden onmiddellijk belangstelling toen in september 2003 de zesjarige opleiding technische geneeskunde van start ging aan de Universiteit Twente. Dat enthousiasme is blijven bestaan. Op dit moment staan er zo’n zeshonderd studenten ingeschreven. Toch duurde het even voordat de medische wereld en de overheid overtuigd waren van de wenselijkheid van deze opleiding. Tegen welke ideeën moest u aanvankelijk opboksen? ‘Dat wij als technische universiteit ineens doktertje wilden spelen bijvoorbeeld. En dat je tijdens de opleiding technische geneeskunde van alles een beetje leert, dus per saldo niets. Hardnekkig is de gedachte dat technisch geneeskundigen de artsen zouden verdringen op de werkvloer. Dat was en is helemaal onze bedoeling niet. Wij willen dat de technisch geneeskundigen binnen multidisciplinaire teams een aanvulling zijn op de reguliere artsen. Ons vertrekpunt is de gedachte dat technologie een steeds grotere rol in de zorg speelt, terwijl dat niet het expertdomein is van artsen. Wij denken dat er niet zozeer behoefte is aan nieuwe ingenieurs die zorgtechnologie ontwerpen, als wel aan professionals die weten hoe je daar optimaal gebruik van maakt. Technisch geneeskundigen zijn weliswaar technische experts, maar weten óók heel goed wat er nodig is binnen de zorg. Zij kunnen dus een waardevolle bijdrage leveren aan de verbetering van diagnostiek en behandelingen.’ Ontbreekt het de hedendaagse arts dus aan technologische kennis? ‘In de praktijk zie je dat artsen de functies van medische apparatuur maar ten dele gebruiken. Net zoals ik mijn magnetron alleen gebruik voor opwarmen en ontdooien, terwijl het apparaat veel meer kan. Dat hangt samen met de toenemende druk en behoefte aan snelheid in de zorg. Boven-


26

i.o. Magazine van het IOO september 2011

dien, uit de rapporten van de World Health Organisation blijkt dat wereldwijd heel veel fouten gemaakt worden als gevolg van ondeskundig gebruik van medische technologie. Met alles wat er op hun bord ligt, kun je dat artsen moeilijk verwijten. De technologische ontwikkelingen gaan zo verschrikkelijk snel, die kunnen zij nauwelijks meer bijbenen. In zo’n snel veranderende werkelijkheid zijn extra handen nodig.’ Hoe kijkt men in de medische wereld nu tegen de studie aan? ‘Vanaf 2007 volgen onze studenten stages. Afdelingen waar zij hebben gewerkt, willen niet meer zonder! Er bestaat een enorme behoefte aan deze expertise merken we. Technisch geneeskundigen komen met oplossingen en ideeën die de kwaliteit van de zorg verhogen. Neem bijvoorbeeld de beademing op de IC. Dat zijn vaak routinematig handelingen vanuit de ervaring over gemiddelde behoeften. Terwijl je een beademingsapparaat precies kunt afstellen op de vochthuishouding en fysiologie van de individuele patiënt. Eén van onze technische geneeskundigen heeft een fysiologisch model ontwikkeld, op basis waarvan patiënten adequater van vocht en lucht worden voorzien. Met als gevolg dat patiënten korter op de IC verblijven en minder last hebben van complicaties.’ In april heeft u het Experimental centre for technical medicine, het ECTM, geopend, een faciliteit met simulatietechnologie voor onderwijs aan studenten technische geneeskunde en cursussen voor medisch specialisten. Waarom moest het ECTM er komen? ‘Wij hebben geen opleidingszieken-

huis naast de deur, terwijl we vanwege onze eindtermen behoefte hebben aan een trainingscentrum. Maar we wilden geen centrum waarin je alleen skills leert. Het doel van het centrum is studenten te stimuleren om technische oplossingen te bedenken voor medische problemen. Zij moeten leren om de mogelijkheden van medische technologie ten volle te benutten, in het licht van alle patiëntgebonden vragen en risico’s. Experimental staat dan ook voor zowel onderwijs als onderzoek en innovatie. We hopen ook van al bestaande uitvindingen – waar niet zo veel mee wordt gedaan –, bruikbare toepassingen voor de medische sector te maken. En artsen kunnen hier in de operatiekamer bijvoorbeeld trainen met navigatietechnologie voor minimaal invasieve ingrepen en magnetische hersensimulatie.’ Wat is het verschil tussen een technisch geneeskundige en een biomedisch technoloog? ‘De biomedisch technologen houden zich bezig met het ontwikkelen van nieuwe medische technologie. De technisch geneeskundige is in staat die technologie ook toe te passen bij de patiënt. Want als de technisch geneeskundige een heel ingewikkelde procedure heeft gepland en voorbereid, dan is het eigenlijk vreemd dat hij vervolgens iemand anders moet uitleggen wat die moet doen. Die interventie pleegt hij dan dus beter zelf. Maar samen met de arts, want in een geavanceerd ziekenhuis is er bijna geen interventie meer die door één arts wordt uitgevoerd. Dat betekent dat we studenten vanaf dag één ook intensief trainen in professioneel gedrag en communicatie met de patiënt. Alle gesprekken die zij met pa-

tiënten voeren, nemen wij bijvoorbeeld op met een camera. Op grond hiervan schrijven ze zelf reflecties en beoordeelt zowel een peer als een expert hen. Het gaat erom dat ze doorkrijgen, wat ze al wel en nog niet weten én wat alle beperkingen, mogelijkheden en risico’s van het voorgelegde probleem zijn. We willen geen routine-experts maar adaptieve experts afleveren. Voor nieuwe problemen moeten onze studenten ook nieuwe oplossingen kunnen bedenken.’ Hoe vergaat het de eerste afgestudeerden, de lichting 2009? ‘Zij zijn werkzaam in vrijwel alle medische disciplines die bezig houden met technologie of innovatie. Daar doen ze onderzoek. Een voorbeeld. In het onderzoeksinstituut MIRA voor technische geneeskunde en biomedische technologie aan de Universiteit Twente is een gel ontwikkeld die een beschadigde of gedegenereerde kraakbeenschijf kan opvullen tot een egaal oppervlak. Deze gel wordt vaster naarmate hij warmer wordt. In theorie kun je dus de gel inspuiten en die vormt dan een zacht kussentje dat de kraakbeenschijf her-


i.o. Magazine van het IOO september 2011

27

Technische Geneeskunde

Heleen Miedema: ‘Hardnekkig is de gedachte dat technisch geneeskundigen de artsen zouden verdringen op de werkvloer. Dat was en is helemaal onze bedoeling niet.’

stelt. Maar hoe voorkom je nou dat die gel kruipt waar jij hem niet hebben wil? Hoe zorg je ervoor dat de gel bij een patiënt zo veilig en effectief mogelijk wordt ingespoten? Dat zijn typisch technisch geneeskundige vragen waar de studenten bijvoorbeeld ook mee bezig zijn tijdens hun stages. Uit dit type onderzoek komen dan promotieplaatsen voort en uiteindelijk posities. We hebben 31 afgestudeerden en daarvan hebben er al 28 een promotieplaats.’ Wat zijn op dit moment de bevoegd- en bekwaamheden van technisch geneeskundigen? ‘Nu mogen zij net als elke Nederlander alles doen, zolang een bevoegd arts het verantwoord vindt dat zij een bepaalde handeling uitvoeren. Zodra technisch geneeskundigen worden opgenomen in de wet BIG mogen zij negen van de veertien voorbehouden handelingen uit die wet zelfstandig uitvoeren. Zoals heelkundige handelingen, injecties en puncties. De voorbehouden handelingen verricht de technisch geneeskundige nu dus nog onder verantwoordelijkheid van de arts. Maar onze hoop is dat de

Eerste Kamer in september een wijziging van de wet BIG goedkeurt. Die maakt het voor technisch geneeskundigen mogelijk om voorbehouden handelingen uit te voeren op basis van een zelfstandige bevoegdheid. Dat wordt een feest!’ Met het gloednieuwe centrum, de toeloop en alle waardering, ook internationaal, zijn al uw dromen vervuld. ‘Dat lijkt zo, maar niets is minder waar. De droom van de hele Universiteit Twente is om nóg een nieuw centrum neer te zetten: een onderwijscombinatie van biomedische technologie, gezondheidswetenschappen, technische geneeskunde en het ECTM. Met klinisch-georiënteerde laboratoria gericht op robotica, neurofysiologie en medical imaging, waarin studenten en artsen, klinisch hoogleraren, bij patiënten de optimale mogelijkheden van de technologie uitdokteren voor diagnostiek en therapie. Daarmee willen we nog een extra impuls geven aan innovatieve samenwerkingsverbanden tussen clinici, technologen en technisch geneeskundigen.’

De Universiteit Twente startte in 2003 met de zesjarige opleiding Technische Geneeskunde. Begin 2009 voltooiden de eerste studenten deze studie. De studenten krijgen alle geneeskundige basisvakken zoals anatomie, fysiologie, histologie en morfologie. Daarnaast volgen ze natuurkunde, elektrotechniek, chemie, mechanica, informatica en wiskunde. Verder worden ze getraind in de omgang met patiënten en in professioneel gedrag. Na hun driejarige bacheloropleiding kunnen zij kiezen uit drie masterrichtingen: ‘robotica en beeldvorming’, ‘medische signaalkunde’ en ‘reconstructieve geneeskunde’. Vanaf het eerste jaar lopen de studenten in academische centra stages, waarvan de duur gedurende de studie oploopt; het gehele laatste jaar lopen zij stage op een klinische afdeling. Trainingen krijgen ze dan in het Experimental centre for technical medicine.

Experimental centre for technical medicine

Studenten Technische Geneeskunde kunnen sinds april 2011 voor hun vaardigheden en bekwaamheden terecht in het Experimental Centre for Technical Medicine (ECTM). In het ECTM worden ook cursussen gegeven aan medisch specialisten en vindt onderzoek naar biomedische technologische innovaties plaats. Het ECTM heeft een trainings-intensive care en een operatiekamer met simulatietechnologie, waaronder een levensechte pop. Tijdens oefeningen ‘bestuurt’ de docent de pop. Die kan hem medische complicaties zoals een hartstilstand geven. Verder beschikt het ECTM over een echosimulator, oefenprogramma’s voor medische handelingen en geavanceerde navigatietechnologie voor minimaal invasieve ingrepen en magnetische hersenstimulatie. In het eerste jaar ontvangt het ECTM zo’n 3500 cursisten.


28

i.o. Magazine van het IOO september 2011

DOOR Arjan Berben, Jan Spee Illustraties Marieke van Gils

Nieuwe onderwijs-app

(v.l.n.r) Sjoerd Timmermans (tutor thorax), Thomas Koedam (tutor extremiteiten, Violet de Gier (tutor abdomen), Kim Lie (tutor abdomen), Jorn Meekel (tutor thorax), Niek van Regteren (student-assistent) en Elsa Luttikhuizen (tutor extremiteiten).

Studenten organiseren eigen cursus Veel geneeskundestudenten hebben het gevoel dat ze te weinig anatomische kennis bezitten. Tijdens de bachelorfase van de opleiding tot basisarts brengen ze te weinig tijd in de snijzaal door. Bovendien zijn de groepen groot. Reden voor acht derdejaars om daar verandering in te brengen. De initiatiefnemers (zie foto) zijn ruim een jaar met de voorbereidingen bezig geweest voor het opzetten van eigen cursus anatomie. Dit alles in nauwe samenwerking met docenten Michael van den Emden en Henk Groenewegen. Het programma van de anatomiecursus sluit naadloos aan bij de vaste onderdelen van VUmc-curriculum en is

op een vergelijkbare manier opgezet. Zo is er een directe relatie tussen de theorie en de praktijk in de kliniek gelegd. Verschillende chirurgen komen aan het begin van de practica uitleg geven, bijvoorbeeld over de verschillende benaderingsroutes. In eerste instantie waren de initiatiefnemers bezorgd dat er onvoldoende belangstelling zou zijn. Het behalen van het examen levert tenslotte geen extra studiepunten op. Een van hen, Thomas Koedam zegt: ‘Maar het tegendeel bleek waar te zijn: er waren veel meer belangstellenden dan plaatsen. We konden de meest gemotiveerde studenten kiezen.’

De School of Respirology van VUmc heeft een onderwijs-app ontwikkeld voor de iPhone en iPad, getiteld ‘Broncho’. De app laat de bronchusboom zien, waarbij gebruikers toelichting krijgen met beelden en video’s. Ook kunnen zij met de hand de CT-scanner bewegen en zo naar relevante punten bekijken. De app is voor enkele euro’s via de app-store van Apple te verkrijgen. Longartsen en anesthesiologen, of wie daarvoor studeert, zijn de doelgroep. Meer informatie? http://www.schoolofrespirology.com www.ddq.nl > Apple Apps > broncho


i.o. Magazine van het IOO september 2011

Op vrijdag 20 januari 2012 vindt het symposium ‘Mindfulness - van dummie tot expert’ plaats, voor professionals werkzaam in de gezondheidszorg. Deze bijeenkomst wordt geopend door Irma Verdonck, hoogleraar ‘leven met kanker’. Zij schetst het belang van de aandacht voor de psychische beleving van gezondheid en ziekte zoals bij mensen met kanker. Joop de Jong, expert op het terrein van culturele en internationale psychiatrie, geeft een beeld van mindfulness in cultureel perspectief en de integratie van mindfulness in de Nederlandse cultuur. Mindfulnessexpert Anne Speckens (zie artikel op pagina’s 16-19) richt zich op de evidence based onderbouwing van mindfulness en de bijdrage die haar onderzoeksgroep daaraan levert. Het workshopprogramma biedt vele invalshoeken van mindfulness: ‘van dummie tot expert’. Symposium ‘Mindfulness - van dummie tot expert’ 20 januari 2012 vanaf 13.00 uur Amstelzaal VU medisch centrum Meer informatie? www.mindfulnessvumc.nl www.amstelacademie.nl

Een van de meest gewaardeerde trainingen van VUmc is de masterclass ‘laparoscopisch knopen en hechten’. De cursus voorzag meteen in een behoefte vanaf de start in 2007, meldt een van samenstellers, chirurg Jeroen Meijerink. Zeker omdat een eerder rapport van de Inspectie van de Gezondheidszorg kritisch was over de kwaliteit van de Nederlandse chirurgen op het vlak van laparoscopische ingrepen, oftewel ‘sleutelgatoperaties’. Hierbij wordt er geopereerd via een of meerdere kleine sneden in de buikholte, waardoor werkbuisjes worden ingebracht. Door die buisjes gaan dan instrumenten en een camera de buikholte in. Behalve bij VUmc is de training inmiddels ook in Eindhoven, Enschede, Rotterdam en op twee plekken in België te volgen. Zowel de cursusleiders als de deelnemers – urologen, gyneacologen en chirurgen in opleiding – loven de opzet en het praktische karakter van de cursus. Laparoscopisch knopen en hechten is een moeilijke techniek met gecompliceerde handelingen. Een uitstekende oog-handcoördinatie is bijvoorbeeld een vereiste, want je ziet alleen op een beeldscherm wat je handen doen. De cursus start met een trainingsdag, daarna kunnen de deelnemers zes tot acht weken thuis oefenen met een speciaal daarvoor ontwikkelde draagbare oefenbox. Tijdens de terugkomdag blijkt dan of de deelnemer zich de techniek eigen heeft gemaakt. Het

thuis oefenen vraagt om zelfdiscipline. Meijerink: ‘Dat kan soms beter. In het begin is het spannend. Staat de familie erbij en mogen opa en oma het ook proberen. Maar bij enkelen versloft het dan, die oefenen pas weer wanneer de terugkomdag nadert, waarbij er wordt geëvalueerd.’ De cursus is een verplicht onderdeel van het nationaal vastgestelde curriculum voor chirurgen en gynaecologen. Wie zich verder wil bekwamen in het laparoscopisch trainingscentrum van Élancourt (Fr.), waar Meijerink met collega’s vervolgtrainingen geeft, moet in ieder geval deze cursus hebben gevolgd.

FOTO Lizzy Kalisvaart

Symposium ‘Mindfulness van dummie tot expert’

Oefenen met ‘sleutelgatoperaties’

29


i.o. Magazine van het IOO september 2011

Kijken naar (kijk)operaties

VUmc-studente Joyce Sombroek stopt een shoot-out tijdens de finale van de Champions Trophy, die Nederland uiteindelijk won.

Toppers Sinds 2006 komen studenten geneeskunde van VUmc die naast hun studie uitzonderlijk goed presteren op het gebied van cultuur, bestuur en sport in aanmerking voor een speciale topprestatieregeling. Vanaf komend studiejaar gaat deze regeling op in een VU-brede voorziening, die sinds 2010 voor dergelijke studenten geldt. Onderdeel van de speciale regeling is bijvoorbeeld dat de studenten hun tentamens, stages en practica later kunnen inhalen wanneer wedstrijden of trainingen samenvallen met studieonderdelen. Volgens studieadviseur Frank Hendriks was de start destijds spraakmakend. ‘Bij de medische faculteit was het instellen van deze regeling geheel vernieuwend beleid. Maar als VUmc willen we deze groep studenten graag tegemoet komen. Dat past ook in het beleid van de decentrale selectie, waarbij niet alleen naar de cijfers wordt gekeken. Deze studenten bieden iets extra’s.’

Onlangs kwam een aantal topsportende geneeskunde studenten – jaarlijks zo’n 20 tot 25 – bij elkaar om ervaringen uit te wisselen. Naast alle lof voor het bestaan van de voorziening plaatsten de topsporters ook kritische noten. Nog niet alle docenten kennen de regeling bijvoorbeeld goed genoeg of willen die honoreren. Hendriks herkent hun opmerkingen en denkt samen met andere studieadviseurs gericht mee over oplossingen. ‘We gaan in ieder geval door met de bijeenkomsten voor de topsporters. Op die manier leren we steeds beter wat zij nodig hebben. Onderling kunnen zij elkaar ook adviezen geven.’ Joyce Sombroek kon er deze eerste keer niet bij zijn. De keepster van het Nederlands hockeyelftal deed mee aan de Champions Trophee. In de finale stopte de derdejaars geneeskunde studente uiteindelijk drie strafballen, waardoor Nederland dit grote internationale toernooi won: een topprestatie.

Op vrijdag 28 oktober 2011 opent VUmc opnieuw de deuren van zijn operatiekamers voor het publiek. Professionele teams van VUmc laten vanuit de operatiekamers verschillende behandelingen van kanker zien van o.a. de baarmoeder, longen, hersenen, darmen en hoofd en hals. De operatierobot wordt ingezet voor het verwijderen van prostaatkanker. Iedereen kan deze (kijk)operaties op de voet volgen in de Amstelzaal van VUmc. Deskundigen geven uitleg bij deze ingrepen. Op vrijdag 28 oktober kunnen bezoekers ook zelf een kijkoperatie uitvoeren. Er staat een echte, complete operatiekamer voor klaar met kijkoperatie-instrumenten en een namaakpatiënt. Artsen en studenten geneeskunde zorgen voor de begeleiding. Chirurgische experts van VUmc laten de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van beeldgestuurde chirurgie en robotchirurgie zien. Kijken naar kijkoperaties start om 08:00 en gaat door tot 16:00 uur. Aanmelding is verplicht via www.vumc.nl/kijkoperaties. Je kunt je hier inschrijven voor de ochtend of de middag.

FOTO DigiDaan

FOTO Joyce Sombroek ANP Koen Suyk

30


i.o. Magazine van het IOO september 2011

Agenda 22 oktober

7 VUmcgebouwenloop e

Deelnemers kunnen kiezen uit een route van 5 of 10 km door VUmc. Speciaal voor kinderen van 4 tot 12 jaar: de kinderloop van 1,2 km.

Meer info: www.vumc.nl/gebouwenloop

25 en 27 oktober

Researchmaster Cardiovasculair De eerste student heeft de research­ master cardiovasculair van VUmc afgerond. In september 2009 startten er veertien studenten bij de toen gloednieuwe tweejarige interdisciplinaire opleiding tot onderzoeker. Coördinator Edwin Kanters: ‘De studenten vliegen nu uit en kunnen op veel plekken aan de slag. Er zijn alleen al in Nederland vele onderzoeksplaatsen op dit gebied, waarvan een honderdtal voor promovendi. Binnen ons eigen Institute for Cardiovascular Research, ICaR-VU, zijn jaarlijks zo’n twintig promovendi nodig. Maar we leiden zeker niet alleen op voor het ICaR-VU. Studenten kunnen de hele wereld over. De allereerste studente heeft al een aanstelling bij het LUMC.’ Kanters over deze mijlpaal: ‘We zijn trots dat we nu de eerste cyclus van deze mooie opleiding hebben doorlopen, al blijven we die natuurlijk wel verder verbeteren. De komende tijd geven extra aandacht aan internationalisering. Je ziet dat veel van onze studenten stages volgen bij gerenommeerde instituten in het buitenland en wijzelf ook sterk in de belangstelling staan bij buitenlandse bachelorstudenten. Ook gaan we kijken hoe we binnen VUmc nog meer kunnen samenwerken.’ Meer informatie? e.kantere@vumc.nl

Gepromoveerd, en hoe nu verder? www.amstelacademie.nl

28 oktober

Kijken naar (kijk)operaties Thema: oncologie

Tijdens deze dag zijn circa 15 operaties live te volgen. Met Twitter kunnen kijkers via webstreaming vragen stellen aan specialisten.

Meer info: www.vumc.nl/ kijkoperaties

3, 10, 17 en 24 november

Helder communiceren

opereert tussen de eerste- en tweedelijnszorg. Laagdrempeligheid en efficiëntie zijn hierbij sleutelbegrippen.

Meer info: www.paog.nl/ valeriussymposium

10 november

LASA Publieksdag

‘Licht op later’: 20 jaar onderzoek naar ouder worden. De Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA) bestaat twintig jaar. Zo lang verzamelt het gegevens van een grote groep 55-plussers.

Meer info: www.paog.nl/agenda

22 november

Counselen over Prenatale Screening 2011 Meer info: www.paog.nl

22 en 23 november

Begeleiden van promovendi

Het begeleiden van: van inhoud naar proces

www.amstelacademie.nl

Meer info: www.amstelacademie.nl

5 november

7 en 20 december

Bachelor-voorlichtingsdag

De bachelor-voorlichtingsdag is een goede manier om kennis te maken met de opleiding geneeskunde van VU medisch centrum.

Meer info: www.vumc.nl/ opleidingen

10 november

Valeriussymposium 2011

Op dit symposium staat het aanbod van Prezens centraal. Prezens

De tijd de baas Meer info: www.amstelacademie.nl

14 en 21 december

Hoe schrijf je dat ook al weer. Meer info: www.amstelacademie.nl

31


DE Meester Herinneringen aan inspirerende docenten. Drs. Sabine Huybrecht –

Door Wilma Mik Foto Reinout van den Bergh

opleidingscoördinator verpleegkunde, Artesis Hogeschool Antwerpen

‘ Je moet studenten goed verzorgen, zei meneer Laenen altijd’

‘I

n mijn eerste jaar verpleegkunde was meneer Laenen een soort vaderfiguur voor ons: streng en tegelijkertijd zorgzaam. Hij straalde rust uit, wilde altijd consequent zijn en kon op een fijne manier feedback geven. Hij geloofde in het goede van ieder mens en was letterlijk een schoolvoorbeeld voor ons. Veel verpleegkundigen uit de regio Antwerpen heeft hij gevormd. Hij motiveerde ons om verder te studeren, om onze talenten te ontwikkelen, maar benadrukte ook het

belang van ontspannen, van feesten, van vriendschappen. We hebben na de opleiding contact gehouden en in 1997 benaderde hij mij of ik docent wilde worden. Een hele eer, om met hem te mogen samenwerken. Ook als collega heb ik veel van hem geleerd. Hij trad altijd vanuit een waarderende reflectie zijn collega’s tegemoet. Die houding probeer ik ook in de praktijk te brengen. En als ik een probleem heb op mijn werk, denk ik: hoe zou Benny Laenen dat hebben opgelost? Zou hij kwaad

worden of zich even afzonderen en erover nadenken? Ik ben nu 42 en merk dat ik zachter word, het strenge zwakt iets af. De moederfiguur treedt meer op de voorgrond. Je moet studenten goed verzorgen, zei meneer Laenen altijd. Ze maken veel mee, verpleegkunde is fysiek en mentaal zwaar. Ze krijgen te maken met stervenden, met zware emoties. Jonge mensen daarin begeleiden was zijn passie en is dat inmiddels ook van mij. Zijn dood in 2009 was een grote slag.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.