Tracer nr 6, 6 mei 2014

Page 1

lobke börger, verpleegkundige

nummer 6 – mei 2014

pagina 2: Wouter Bos

‘ Stond ik bij zo’n batterij infusen, lijnen, zakken en piepende pompen…’ pagina 6

Unilocatie? Pagina 4: Het dossier

Money, money, money Pagina 6: Het is rood en het piept

De defibrillator Pagina 7: De ontmoeting

Foto jean-pierre jans

‘ Hygiëne is een regel, geen keuze’

VUmc opent jacht op paarse krokodil

“Bij het amc kennen ze dit systeem al langer. Het heet daar de ‘kafka-procedure’ en ze hebben een ‘kafka-knop’ op intranet waar amc-ers hun klachten kwijt kunnen”, legt Veltman uit. “Dat gaan wij nu ook invoeren.” Alleen serieuze meldingen worden in behandeling genomen. “Het moet geen gewone klacht zijn, waarmee je ook terecht kunt bij je leidinggevende of

Zo’n tien jaar geleden verscheen er op de televisie een reclamespot waarin klant­ onvriendelijke bureaucratie op de hak werd genomen. Moeder en kind arriveren bij het zwembad omdat ze een paarse krokodil zijn vergeten. En hoewel het opblaasbeest duidelijk zichtbaar achter de informatiebalie staat, moet de moeder een formulier invullen dat ze de dag daarna bij de dienst recreatie kan inleveren, zodat die de procedure ‘teruggave paarse krokodil’ kan starten.

bijvoorbeeld een servicepunt, maar echt bizarre situaties.” In de commissie die de meldingen gaat bespreken zitten Wouter Bos, Chris Polman, een divisie-voorzitter, manager bedrijfsvoering, zorgmanager en directeuren. “Dus die kun je niet lastigvallen met futiliteiten.” Ze geeft een voorbeeld uit een vroegere baan: “We hadden afgesproken dat we zouden overgaan op betaald parkeren. De slagboom en de betaalautomaat stonden er snel, maar weken later stond de boom nog steeds omhoog. Toen ik daarover een opmerking maakte, verwees de man die vanuit de vastgoedafdeling verantwoordelijk was voor parkeren naar ict. Hij zat te wachten tot ict de pinautomaat operationeel had. Er zelf achteraan gaan, was nog niet bij hem opgekomen.” Dat er terechte klachten zullen komen staat volgens Veltman vast. “De afgelopen twee maanden heb ik met veel mensen gesproken. Een terugkerend thema is dat dingen hier erg lang duren en dat mensen het gevoel hebben van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Daar gaan we echt iets aan doen.” Hoe de procedure in VUmc gaat heten is nog niet bekend. “Het kan ‘kafka-procedure’ worden of ‘paarse krokodil’, of misschien komt een collega met een betere suggestie. Dat zul je binnenkort wel op intranet zien.”

F o t o m a r k va n d e n b r i n k

Monique Krinkels // VUmc krijgt binnenkort een meldpunt waar medewerkers terecht kunnen met klachten over een doorgeslagen vorm van bureaucratische procedures, de zogenaamde ‘paarse krokodil’. Het is één van de verbeteradviezen die het Forum van de Toekomst bij de raad van bestuur heeft neergelegd. Karin Veltman, directeur facilitair bedrijf, wordt kwartiermaker van het meldpunt.


‘ Ik dacht: dat kan niet waar zijn. Twee actieve stamcellen? Ik ging er eerst van uit dat ik een fout had gemaakt’ Geneticus Henne Holstege over haar onderzoek naar de doodsoorzaak van de 115-jarige Hendrikje van Andel-Schipper. Volkskrant, 28 april

tracer

Toch leuk om een hele oude @DonaldDuckNL te vinden in @VUmcAmsterdam. Sommigen wachten blijkbaar nog langer patiënt, 28 april om 11.06 uur volg ons ook op Twitter @VUmcAmsterdam

pagina 2

Dermatologen checken op huidkanker

Dermatologie // Tijdens de Nationale Huidkankerdag, zaterdag 17 mei, controleren dermatologen van VUmc en amc de huid van bezoekers op eventuele verdachte plekjes. Inschrijven hiervoor kan tot 7 mei via www.huidkankerdag. nl. Het betreft geen regulier consult, maar een voorlichting door een ervaren dermatoloog. Bij afwijkingen verwijst de dermatoloog door naar de eigen huisarts. De organisatoren willen met de campagne rond de Nationale Huidkankerdag mensen stimuleren regelmatig hun huid te controleren, om zo huidkanker in een vroeg stadium te herkennen. Dit geeft de grootste kans op genezing. Daarnaast zijn bewustwording en preventie belangrijke doelstellingen, bijvoorbeeld door het geven van voorlichting over veilig zonnen.

teamleider radiologie/ nucleaire geneeskunde

100e promovendus

De vacaturebank

tracer 13e jaargang nr 6, mei 2014 Tracer is het medewerkersblad van VUmc eindredactie Monique Krinkels redactie Caroline Arps, Dyske Beelen, Ellen van den Boomgaard, Bernie Hermes, Edith Krab, Marcel Licher, Marre Roozen, Marieke Schutte en Jan Spee redactieadviesraad Erik van Aalst, Marcel van der Haagen, Inèz de Jonge, Willy Schuppert en Cora Visser redactiesecretariaat dienst communicatie, kamer PK4X199, tst. 43444, e-mail: redactie@VUmc.nl oplage 4.500 vormgeving De Ontwerperij, Amsterdam druk Boom+Verweij, Mijdrecht Copyright © 2014 VUmc, Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.

P&O // De sector zorg van de afdeling radiologie/nucleaire geneeskunde is op zoek naar een derde teamleider. “Sinds de samenvoeging van radiologie en nucleaire geneeskunde bijna twee jaar geleden, is de aansturing van de medewerkers van de sector zorg door twee hoofdlaboranten / teamleiders gedaan”, vertelt Jan-Paul Klein, sectorhoofd zorg van de afdeling. “Dit uit pure noodzaak omdat de plaats van de geplande derde hoofdlaborant niet direct doorgang kon vinden. Deze aansturing blijkt in de praktijk veel te zwaar te zijn; de teamleiders hebben te veel taken gekregen om alle zorgteams goed te kunnen coachen en vele taken blijven liggen.” Er zijn acht zorgteams, die ieder één van de beeldvormende technieken onder haar hoede heeft, zoals bijvoorbeeld ct, echo of mri.

Receptie en beveiliging // De kapel is dit voorjaar het decor waar beelden van Max Appeldoorn, medewerker receptie & beveiliging, worden tentoongesteld. Appeldoorn startte in juni 2012 eigenlijk per toeval met het werken met gasbeton. “Ik hielp mijn dochter bij het maken van een bijzonder driedimensionaal stageverslag. Aangezien ik vroeger banketbakker ben geweest, kan ik heel goed met mijn handen werken. Het fijne van gasbeton is dat het lekker te bewerken is, maar aan de andere kant ook poreus, zodat het breekt als je een beetje te ruw bent.” Het werk van Appeldoorn is tot 15 mei in de kapel te bewonderen.

Perverse prikkels of rotte appels

gezocht

Pathologie // Chris Meijer, emeritus hoogleraar pathologie sinds 2009, levert op 19 mei zijn honderdste promovendus af. Het wordt Maaike Dijkstra, die daarmee haar onderzoek naar een objectievere screening op baarmoederhalskanker afsluit met een proefschrift. Hoewel Chris Meijer inmiddels 68 jaar is, blijft hij zijn werk bij VUmc voortzetten. Hij heeft momenteel nog vijf promotieonderzoekers onder zijn hoede, maar daar komen er de komende tijd meer bij.

Beelden in de kapel

De vraag waarom dit zo’n leuke baan is, wordt enthousiast beantwoord. “Het is een uitdaging. In die functie komt alles bij elkaar. Je bent mede verantwoordelijk voor de aanschaf van apparatuur, moet de laboranten, nucleair medisch werkers, doktersassistenten en de administratie aansturen en kennis van de werkvloer hebben. De afdelingen radiologie en nucleaire geneeskunde hadden voor de samenvoeging ieder een eigen cultuur en je hebt bovendien met heel verschillende disciplines te maken. Dat maakt het spannend om iedereen goed te laten samenwerken.”

ook toe aan een nieuwe uitdaging? Klik op interne vacatures op intranet en wie weet vind je de baan van je leven.

EMGO+ // Hoe wapen je als universiteit en als onderzoeker tegen dagelijkse wetenschappelijke dilemma’s?, is de vraag die Lex Bouter zichzelf stelt. Hij spreekt op vrijdag 2 mei zijn oratie ‘Perverse prikkels of rotte appels?’ uit. Hij is vanaf 1 mei hoogleraar methodologie en integriteit bij VUmc en de Vrije Universiteit. Bouter zegt in zijn oratie: “Uiteraard moeten gevallen van wetenschappelijk wangedrag worden opgespoord en aangepakt. Maar nog belangrijker is dat gewerkt wordt aan de weerbaarheid van alle onderzoekers.” Het gaat om de dagelijkse dilemma’s, waarbij preventie van twijfelachtige onderzoekspraktijken van groot belang is. Scholing van onderzoekers, kwaliteitszorg op de werkvloer en een open cultuur waarbij dilemma’s bespreekbaar zijn en men elkaar aanspreekt op dubieus gedrag, Meer aandacht voor zijn belangrijke wetenschappelijke voorwaarden. “Universiteiten integriteit moeten kritisch kijken naar perverse prikkels, zoals een te hoge publicatiedruk. Maar ook moeten zij voor goede richtlijnen zorgen en voor een eerlijke en transparante procedure bij vermoedens van schending van de wetenschappelijke integriteit. De financiers van onderzoek kunnen een belangrijke rol vervullen door eisen te stellen aan de kennisinstellingen. Met name door onderzoek te stimuleren naar de wijze waarop de wetenschappelijke integriteit het best kan worden gewaarborgd. Want we weten daar nog veel te weinig van.”


In cijfers In 2013 heeft VUmc 17.455.290 mailtjes ontvangen. Van dit aantal heeft de afdeling ict 8.252.976 mailtjes als spam afgevangen.

Naast de kerncijfers zijn er meer en intrigerender gegevens over wat er binnen de organisatie gebeurt.

tracer

pagina 3

Wouter Bos

Unilocatie?

D

Oncoloog Epie Boven neemt afscheid Op de trappers voor onderzoek

Maag-, darm- en leverziekten // Een groep mdl-artsen fietst onder leiding van afdelingshoofd Chris Mulder, samen met coeliakie-patiënten de AquaTulip tour. Deze 135 kilometer lange rit door Limburg is op 14 juni georganiseerd ter nagedachtenis aan coeliakie-patiënten die overleden zijn aan lymfeklierkanker als complicatie van coeliakie. De tocht maakt deel uit van het fietsevenement ‘Limburgs Mooiste’. Het doel is dit jaar geld inzamelen voor een nieuwe onderzoekslijn gericht op neurocoeliakie. Dit ziektebeeld kenmerkt zicht door het verdwijnen van de kleine hersenen. Patiënten krijgen daarbij steeds meer last van coördinatieproblemen. Ook wil Mulder duidelijk krijgen waarom zo veel mensen starten met glutenvrij dieet zonder dat de diagnose coeliakie gesteld is. “Is dit een hype, of is het een reëel gegeven waar rekening mee gehouden moet worden? De achterstand in diagnostiek van ‘gewone’ coeliakie wordt snel ingehaald. Het aantal patiënten is de laatste jaren gestegen van 400 naar 24.000 in Nederland. Toch missen we er nog zo’n 100.000.” Mulder hoopt dat VUmc-collega’s zijn team willen sponsoren met minimaal 10 euro. “Maar 100 of 150 euro zou ook prachtig zijn. En liefhebbers kunnen via ons ook het fietsshirt ‘Coeliaction’ kopen.” meer weten: aquatuliptour2014.alvarum.com

Cancer Center Amsterdam // Hoogleraar Epie Boven, de ‘grande dame’ van de kankerzorg van VUmc CCA, is met pensioen. De medisch oncoloog nam woensdag 30 april afscheid met een vakinhoudelijk symposium over borstkanker, gevolgd door haar afscheidsrede gericht op ruim dertig jaar oncologie, haar eigen werk en een blik op de toekomst. Ze wordt op handen gedragen door haar patiënten. Wie met Epie Boven komt te praten, ontmoet een innemende vrouw, behoedzaam formulerend, een zorgverlener pur sang. Dat kwam ook tot uitdrukking in haar afscheidsrede. Die draaide helemaal om het thema ‘leven voor de patiënt’. Boven begon haar carrière in 1980 in VUmc; naast patiëntenzorg heeft ze al die jaren onderzoek aan nieuwe kankergeneesmiddelen gedaan. De laatste jaren lag haar focus op borstkanker. “Vroeger dachten we dat we veel wisten over kanker, maar de ziekte is ingewikkelder dan gedacht. Kankercellen hebben vaak verschillende genetische afwijkingen, waardoor resistentie tegen medicamenten een groot probleem blijft.” Gelukkig kunnen artsen ook steeds meer. Boven: “In mijn begintijd moesten we er niet aan denken om een 70-jarige chemotherapie te geven, vanwege de bijwerkingen. Nu hebben we betere middelen, ook om de bijwerkingen te voorkomen, en zijn de ouderen gelukkig veel fitter.” In haar afscheidsrede gaf Boven een aantal punten van aandacht mee. “De zorg voor kankerpatiënten kan nóg beter door academische samenwerking, het verwezenlijken van kwaliteitsindicatoren, maar ook door helder te communiceren met de patiënt. Bij VUmc zijn we heel goed op weg.”

e komende weken komen de raden van bestuur van VUmc en amc naar buiten met hun plannen voor het umca. Zowel hoe we er uit zouden willen zien 10-20 jaar de toekomst in, als met betrekking tot de vraag wat onze plannen de komende jaren zijn. De afgelopen weken hebben we daar in de organisatie al met veel mensen over gepraat. Eén van de dingen die we in die gesprekken niet onder stoelen of banken hebben gestoken, is dat er best wat vraagtekens zijn gerezen over de vraag of we er goed aan zouden doen geforceerd naar één locatie te streven. Die vraag kwam allereerst op, omdat je eigenlijk nergens ter wereld ziet dat zoiets succesvol plaats vindt. We hebben het McKinsey gevraagd maar ook zij konden in hun uitgebreide internationale praktijk geen voorbeeld vinden waar twee grote umc’s samen gaan om vervolgens één van beide locaties te sluiten. Dat zegt toch wel iets. Daarnaast zijn er ook bij de doorrekening van de zogeheten business case nadelen boven tafel gekomen. Zo kent een unilocatie hogere bouwkosten maar vooral ook hogere kapitaalvernietiging dan bij bilocaties; en is de kans op het verlies van inkomsten omdat patiënten bij een gesloten deur naar een ander ziekenhuis vertrekken, bij een unilocatie altijd groter dan bij bilocatie. Tenslotte kwamen er ook uit een andere hoek nog argumenten. Zo maakte de gemeente ons duidelijk dat ze het umca het liefste actief ziet op de twee huidige locaties. En ook de universiteiten hebben hun voorkeuren; het zal jullie niet verbazen dat UvA en VU ‘hun’ uimc-locaties niet graag opgeven. Hiertegenover staan de grote voordelen van een unilocatie, zoals die door bijna alle leidinggevenden in onze organisatie en die van het amc zijn aangegeven. Onze doelen op het gebied van kwaliteit én doelmatigheid zijn volgens hen op één locatie altijd beter te halen dan op twee locaties. En daar hebben ze natuurlijk een punt. Aan ons nu de schone taak om dit allemaal tegen elkaar af te wegen. Zijn de nadelen van een unilocatie te overkomen? Of vormen de hogere kosten en de lagere inkomsten een aanslag op onze kwaliteitsambities? Of zou het mogelijk zijn de voordelen van een unilocatievariant ook op een andere manier te behalen? Bijvoorbeeld door niet alles en iedereen op één locatie te hebben maar wel die mensen en die infrastructuur die voor de kwaliteit van jouw zorg, onderzoek, opleiding en onderwijs van groot belang zijn? Het is het laatste puzzelstukje dat nog gelegd moet worden. Jullie horen snel van ons.


Dossier geldzaken

onderlinge dienstverlening .. onderlinge dienstverlening ..

Monique Krinkels // VUmc ontvangt jaarlijks meer dan 700 miljoen euro voor onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg. Dat klinkt riant, maar er moet wel héél veel voor gebeuren. Zo heeft VUmc circa 2.400 geneeskundestudenten, worden er 450 specialisten opgeleid, krijgen meer dan 200.000 patiënten een behandeling en leveren 1.350 onderzoeksprojecten baanbrekende resultaten op. Waar komt het geld vandaan?

DOT zorgproducten .. DOT zorgproducten ..

‘ We hebben geen eigen geld. Het is allemaal van de premiebetaler. Daar moeten we dus heel zorgvuldig mee omgaan’ – André Rouvoet, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland, in Zorgvisie, 17 april

kan kakne krer

... ...

(incl. dementie en (incl. dementie en verstandelijke handicap) verstandelijke handicap)

infectieziekten infectieziekten

België ,%

Denemarken ,%

Duitsland ,%

Engeland ,%

Frankrijk ,%

Italië ,%

Nederland ,%

Noorwegen ,%

Spanje ,%

V.S. ,%

Zweden ,%

Zwitserland De kosten van gezondheidszorg (als percentage van het bruto binnenlands product)

VUmc ontvangt jaarlijks zo’n 90 miljoen euro in de overige geldstromen. Het grootste gedeelte van dit geld is bestemd voor het doen van onderzoek. “Dit bedrag is in een paar jaar tijd meer dan verdubbeld”, aldus René Maassen van den Brink, programmamanager control overige geldstromen. “Bovendien komt er steeds meer subsidie uit andere bronnen.” Alle reden dus om de projectadministratie grondig te herzien. Onderzoek // Enkele jaren geleden werden de meeste onderzoekprojecten nog gefinancierd door ZonMw en andere Nederlandse subsidieverleners. Tegenwoordig komt er steeds meer geld van de eu en van grote internationale consortia. Daarmee worden de projecten omvangrijker en het beheer ervan complexer. “Dat stelt heel andere eisen aan het financieel beheer”, meent René Maassen van den Brink. Hij is sinds begin vorig jaar bezig om een nieuw, uniform systeem op te zetten voor het professioneel beheren van de overige geldstromen. Ondersteuning Op dit moment kunnen onderzoekers voor advies bij de subsidiedesk terecht als ze financiering voor hun project zoeken. Is een onderzoek eenmaal afgerond dan helpt het Technology Transfer Office (tto) om de resultaten optimaal te exploiteren. “En daartussen gaan wij de onderzoekers ondersteunen met het financieel beheer van hun projecten”, legt Maassen van den Brink uit. “Tot nu toe voert iedere

overige omzet ..

afdeling de administratie zelf en iedereen doet dat op z’n eigen manier. Op zich niets mis mee, maar aangezien VUmc als één professionele organisatie naar buiten wil treden, willen we naar een uniform, transparant beheersysteem, waarbij we de projecten met precies dezelfde definities op orde houden.” Inmiddels is Maassen van den Brink onder andere bezig om te inventariseren welke gegevens er in het digitale projectdossier moeten komen en aan welke informatie projectleiders en afdelingshoofden behoefte hebben. “En we kijken welke indicatoren er zijn waar we de kwaliteit van het geleverde onderzoek mee kunnen meten. Dat kan bijvoorbeeld het aantal wetenschappelijke personeelsleden zijn en het aantal promoties dat een onderzoek oplevert. Voordelen Een goed beheerssysteem heeft voordelen voor de organisatie als geheel, omdat VUmc daarmee beter kan sturen op resultaat. Maar ook de ‘klant’, de onderzoeksleider, profiteert van een uniform portfoliobeheer. “De meeste financiers subsidiëren tegenwoordig een percentage van een onderzoeksproject. Zo is dat bij eu subsidies 75%; de rest komt van VUmc zelf. Natuurlijk is het niet erg als één project een negatief projectresultaat heeft, als er genoeg andere projecten zijn die wel een positief resultaat hebben. Op een miljoen maakt duizend euro niet zo veel uit, zo lang niet alle projecten in de rode cijfers belanden. Maar als er aan het eind van een project opeens blijkt dat er 20.000 euro niet is uitgegeven en dus teruggaat naar de subsidieverlener is dat natuurlijk wel zonde. Met een beter financieel beheer kunnen we de subsidies optimaal inzetten.”

Totale omzet VUmc 2013

mon€y Zorgverzekeraars

330.000.000 Ministerie van ocw

115.000.000 Ministerie van vws

114.000.000 nwo/ZonMw

10.300.000 Collectebus- en gezondheidsfondsen

13.800.000

Toptalenten aan de slag in Alzheimer Lab KPMG, &samhoud en McKinsey & Company hebben samen met het VUmc Alzheimercentrum een bijzondere manier bedacht om onderzoek te financieren: het Alzheimer Lab. Gedurende negen maanden zetten vijf teams elk een social venture op die structureel geld voor wetenschappelijk onderzoek moet genereren. Elk team bestaat uit

vijf toptalenten van grote bedrijven en één onderzoeker van het VUmc Alzheimercentrum. Bedrijven waarvan talenten deelnemen zijn Aegon, abn amro, dsm, Heineken, pggm, Philips, Shell, Unilever en upc. De finaledag is 12 december wanneer alle teams hun resultaten presenteren en er een winnaar wordt gekozen door

een jury bestaande uit directieleden van de participerende bedrijven. De teams worden uitgedaagd om zoveel mogelijk geld op te halen voor onderzoek maar ook beoordeeld op originaliteit/inventiviteit, duurzaamheid van de social venture, de directe impact, de opbrengst en de samenwerking binnen de teams.

..

,%

overige omzet ..

..

Onderzoek boort nieuwe geldbronnen aan

projecten .. projecten ..

Grote geldgevers

zie zki enk ehn uhi suzi osrz gor g

gehandic gehandaicptenzorg aptenzorg

o

el els el gsstsetls rin e t r s e g spijsevrterin spijsv

n dele n mid dele ees mid genenees g

rg zrog rnezno e uedre uod

huis huisaratrtsen sen tan tan dart d art sen, ... G sen pa ... G GZ , pa ram GZ ram edic edi i ci

transitiebedrag .. transitiebedrag ..

psychische stoornissen psychische stoornissen

..

ov e

thove rig the eraprig (gg rap eut(gg d, je eu ischd, j ugd tis e ch e mui gd zorg e m dd zo idd elerng ele n

Wat Nederland besteedt per aandoening

..

h ha art rt - e -e n n va va at at st st els el e se l l

Wat Nederland besteedt per zorgverlener

pagina 4

Donateurs

7.500.000 eu-subsidies

4.500.000

‘ Geen bedrag zo klein of we kunnen er wat mee’ Begin dit jaar startte ex-chemopatiënt Roel Rovers een actie. De proeverij, waarbij patienten op de polikliniek van het cca een lekker hapje kregen aangeboden, was afgeschaft. Terwijl het voor hem juist zoveel had betekend. “Door de chemo verlies je je eetlust totaal. En dat terwijl het zo belangrijk is om goed te eten, want die behandeling maakt je in feite doodziek”, vertelt hij. Rovers zamelde op zijn 51e verjaardag geld in onder vrienden en familie en promootte daarna de proeverij op allerlei manieren. Hij heeft inmiddels 1200 euro voor VUmc cca binnengehaald. Genoeg om de draad weer op te pakken en te starten met de proeverijen.

Wat Nederland besteedt aan zorg

tracer


.

.

transitiebedrag ..

projecten ..

tracer

faculteit geneeskunde ..

pagina 5

overige omzet ..

werkplaatsfunctie ..

traumacentrum, etc. ..

academische zorg .. onderlinge dienstverlening ..

..

..

..

medische vervolgopleidingen ..

DOT zorgproducten ..

medische vervolgopleidingen .. traumacentrum, etc. ..

faculteit geneeskunde ..

academische zorg ..

projecten ..

faculteit geneeskunde ..

720.000.000

y, mon€y, mon€y overige omzet ..

Foto jean-pierre jans

..

..

transitiebedrag ..

..

werkplaatsfunctie ..

werkplaatsfunctie ..

..

..

‘Kijk kritisch naar de overhead’



























... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...

De zorgverzekeraars en het Ministerie van vws maken jaarlijks een kleine half miljard euro over naar VUmc voor patiëntenzorg. “En dat gaat voor het grootste deel op aan salarissen”, vertelt Rien Caljouw, manager bedrijfsvoering van divisie IV. Zorg // “Gezondheidszorg is mensenwerk. Ik schat dat 70% van onze inkomsten bestemd is voor de medewerkers. Voor de overige 30% kopen we apparaten, geneesmiddelen en andere benodigdheden en doen we diagnostisch onderzoek. Voor elk miljoen dat je daar minder aan uitgeeft, kunnen we twintig verpleegkundigen laten werken”, stelt Rien Caljouw. “Dat is iets wat

we goed in de gaten willen houden. Want wat ik absoluut niet wil, is tornen aan de kwaliteit van zorg. Daar moeten we geen concessies aan doen.” “Waar we kritisch op moeten zijn is de indirecte zorg: de vergaderingen en overleggen, de administratieve afhandeling en natuurlijk de overhead. En we moeten bij dat laatste beginnen, niet bij de directe zorg. Wat overhead betreft doen we het bij divisie IV trouwens niet slecht. We kijken wat er echt nodig is om het werk te doen. We hebben bijvoorbeeld maar weinig stafadviseurs. ‘Ons bent zuunig’!”, glimlacht hij. Dat Nederland te weinig uitgeeft aan zorg in vergelijking met andere landen, betwijfelt hij. “Uit sommige statistieken lijkt het of we in

vergelijking met andere landen het meeste uitgeven, volgens anderen zouden we juist onderaan de ranglijst bungelen. Geen van tweeën is waar: je vergelijkt vaak appels met peren. In het ene land is bijvoorbeeld ouderen- en gehandicaptenzorg niet in het totaal opgenomen, elders weer wel.” Caljouw meent dat er financieel nog heel wat te winnen valt. “Kijk bijvoorbeeld naar beddengebruik, policapaciteit en poliproces, aantallen projecten en diagnostische tests. Jonge dokters vragen bijvoorbeeld voor alle zekerheid vaak meer diagnostisch onderzoek aan dan ervaren artsen. Daar op sturen levert miljoenen op. En natuurlijk toont de acute opname afdeling aan dat je door iets anders en beter te organiseren geld kunt besparen. De

kosten per verpleegdag zijn daar enorm gedaald en we konden zo’n duizend patiënten meer opnemen. We plaatsen daardoor ook nog maar heel weinig patiënten over naar andere ziekenhuizen.” Hij gelooft niet dat we in Nederland méér aan zorg moeten willen uitgeven. “We lopen niet uit de pas”, stelt hij. “We zijn een rijk land en we hebben een goede gezondheidszorg. In het verleden ontvingen we financiering op historische gronden en historische afspraken en een klein beetje op onze prestatie. In de toekomst zal dat zuiverder zijn dankzij de prestatiebekostiging, waarbij je betaald wordt aan de hand van je prestaties. We zitten nu nog in een overgangsfase, maar het wordt allemaal eerlijker.”


Ben de Graaf // Van 16 tot en met 19 juni staat in VUmc de week ‘Kleurrijk Verbinden’ op de agenda. Dan vieren de VUmc-medewerkers de diversiteit in patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs en loopbaan. En natuurlijk met een intercultureel feest waar de diversiteit vanaf spat. Is zo’n kleurrijke week nodig en nuttig? Kaakchirurg Tim Forouzanfar vindt van wel.

tracer

VUmc ligt midden in een stad met een bonte verscheidenheid aan culturen. Alleen dat is voor Tim Forouzanfar al genoeg reden om de week ‘Kleurrijk Verbinden’ jaarlijks op de kalender te zetten. “In Amsterdam is de diversiteit groter dan in bijvoorbeeld Maastricht, waar ik ook gewerkt heb. Het is goed dat VUmc met zijn medewerkers een afspiegeling vormt van zijn omgeving. Patiënten uit andere culturen voelen zich dan sneller thuis. Ook

begrijpen we elkaar beter. Met een kleurrijk VUmc leveren we kwalitatief betere zorg.” Forouzanfar, afdelingshoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie, kwam op twaalfjarige leeftijd met zijn broer en moeder vanuit Iran naar Nederland. Zijn vader volgde elf jaar later. Hij studeerde hier en in België en woont en werkt nu dertig jaar in Nederland. In de week ‘Kleurrijk Verbinden’ geeft hij de workshop

Kleurrijk naar betere kwaliteit m eer informatie: intranet/kleurrijkverbinden

‘Slechtnieuwsgesprek met mensen met een andere culturele achtergrond’. Forouzanfar: “Daar gaat het nog wel eens mis. Veel mensen van buitenlandse afkomst moeten bijvoorbeeld wennen aan de directe manier waarop Nederlandse artsen communiceren. Een slechtnieuwsgesprek kan hierdoor onbevredigend verlopen. Ook had ik een keer een patiënt die helemaal in paniek raakte toen hij mijn instrumentarium zag. Hij was gemarteld door

Lobke Börger

F o t o M a r k va n d e n B r i n k

‘ Ik was meteen verkocht’

pagina 6

de Taliban en associeerde dit met martelwerktuigen.” De kaakchirurg ziet ook graag een grote diversiteit onder studenten en onderzoekers in VUmc. “Er komen goede studenten naar Nederland, maar er zit ook veel kennis onder bijvoorbeeld vluchtelingen. Ik vind dat we die mensen een kans moeten geven in VUmc. Ook weet ik dat veel artsen van buitenlandse afkomst in Nederland geneeskun-

Barbara van Male // “Hier wilde ik leren. En ik wist er nog niks van.” Als leerling-verpleegkundige liep Lobke Börger (21 jaar) stage bij hematologie en ze wist ’t: “Hier kom ik terug. Dit is zo’n fascinerende wereld van ziektebeelden en behandelingen. Psychosociaal is het heel interessant – met patiënten, meestal jonge mensen, die hier wel zo’n week of vier, vijf liggen – én het is heel technisch. Toen ik er net begon, vroeg ik me af hoe ik zo’n batterij infusen, lijnen, zakken en piepende pompen onder de knie kreeg.” Zo’n jaar of zes geleden ging het verpleegkundebloed bij Börger stromen. “Ik zag mijn opa in het ziekenhuis, vastgebonden omdat hij in de war en boos was. Hij verstond namelijk niemand, er was geen Nederlandssprekende verpleging, en zijn bord met eten, waar hij zelf niet bij kon, stond naast hem koud te worden…” Inmiddels is ze een overtuigd verpleegkundige. Na haar stage op de kinderafdeling ging ze terug naar hematologie om er af te studeren en er te blijven werken. Belangrijker nog: ze werkte mee aan het project ‘therapietrouw’ dat de Verpleegkundeprijs 2013 won. In dit project krijgen patiënten al op de afdeling hun medicatie in eigen beheer zodat ze dat thuis, na hun ontslag, goed kunnen organiseren. Patiënten moeten na een allogene stamcelstransplantatie veel medicijnen slikken: om afstoting

dige opleidingen met goed gevolg hebben doorlopen, maar toch niet aan de slag komen. Datzelfde geldt voor andere medewerkers: doorstromen in VUmc is nog steeds moeilijk. De week ‘Kleurrijk Verbinden’ is een uitstekende manier om hier nog eens de aandacht op te vestigen. En natuurlijk gaan we dat beklinken met een prachtig feest. Ik zal er zijn!”

te voorkomen, weerstand te verlagen, ontstekingen te voorkomen, enzovoorts. “Ze gaan naar huis met een flinke tas met pillen en moeten er soms wel dertig per dag slikken in verschillende schema’s. Hier in het ziekenhuis regelt de verpleging dat je die pillen op het juiste moment krijgt, maar thuis is dat medicatieregime een hele klus. Bovendien ben je vermoeid, heb je stress, hebben sommige medicijnen bij je eigen apotheek een andere merknaam. Kortom, allemaal obstakels die het moeilijker maken om trouw en op het juiste moment te blijven slikken.” Börger en haar collega’s ontwikkelden een vragenlijst, organiseerden dozen met vakjes bij Xenos en vonden proefpersonen. “Zag je twee dames samen puzzelen met hun pillen en doosjes. Gaandeweg ontdekten we dat er natuurlijk nog meer aan vastzat. Hoe regel je het hier met de apotheek? Wanneer neem je het weer over? Wie is er verantwoordelijk als het misgaat?” Sinds dit jaar is medicatie in eigen beheer een feit: er is een protocol gepubliceerd, er zijn instructies voor collega’s en duidelijke medicatielijsten, en patiënten krijgen een medicatiebox mee naar huis. Voor Börger is het duidelijk: ze gaat de hematologie-opleiding doen. “Dit vak is zo in beweging… hier heb ik echt mijn plek gevonden.”

Het apparaat

Het is rood en het piept Monique Krinkels // Een hartstilstand kan overal plaatsvinden, in het winkelcentrum, tijdens het sporten, maar ook tijdens een bezoek aan polikliniek of ziekenhuis. Daarom zijn er overal in VUmc defibrillatoren aanwezig. “In totaal zijn het er 91”, weet Hans van der Horst, senior technicus bij fysica en medische technologie en verantwoordelijk voor het onderhoud van de apparaten. Een paar daarvan zijn simpele aed’s (Automatische Externe Defibrillator), die je overal in publieke ruimten aantreft. Deze apparaten zijn zo gemaakt dat een leek er goed mee overweg kan. De aed bepaalt namelijk zelf wat de patiënt nodig heeft: moet er worden gereanimeerd om de bloedsomloop

Er staan ongeveer 19.000 geregistreerde medische apparaten verspreid door VUmc, van piepklein tot kamergroot en van muisstil tot echte lawaaimonsters. Wat doen deze hulpmiddelen precies en waar worden ze voor gebruikt? Tracer gaat op onderzoek uit.

F o t o M a r k va n d e n B r i n k

en ademhaling op gang te houden of is er sprake van kamerfibrilleren (een snelle en chaotische prikkeling van de hartkamers) en is er een elektrische schok nodig om de

zaak te ‘resetten’. Op alle zorgeenheden, poliklinieken, ic’s en ok’s staan geavanceerdere defibrillatoren. “Deze kunnen zowel op automatisch als

op handmatig worden gezet”, wijst Van der Horst. “In de stand handmatig kan de sterkte van de schok worden afgesteld tussen de 1 joule (3 ampère/155 volt) en 200 joule (36 ampère/1800 volt). Het apparaat werkt bifasisch. Dat wil zeggen dat de elektrische stroomrichting tijdens de defibrillatie wordt omgekeerd. Voordeel daarvan is dat er een minder krachtige stroomstoot nodig is en dus ook minder schade wordt toegebracht aan het hart.” Naast defibrillatie kan het apparaat ook de co2-, en de zuurstofsaturatiewaarden aangeven en heeft het een aparte sensor om reanimaties te ondersteunen. “Die geeft precies aan hoe diep en hoe snel de borstkas moet worden ingedrukt.”


De ontmoeting

tracer

Samen kiezen voor beter presenteert dit voorjaar het thema 'Verbinding'. In dat kader tekent Edith Krab op wat twee collega's elkaar te vragen hebben.

pagina 7

Bart van Nes (Zandvoort, 1966) is sinds 2007 chefkok in VUmc. Hij leerde voor kok aan de Horeca brood en banketbakkersvakschool St. Hubertus. Deed vele vervolgopleidingen waaronder patisserie, instellingskok en dieetkok. Hij werkte 20 jaar in de horeca in verschillende restaurants. De laatste jaren als chef-kok. Jaap Bonjer (Leiden, 1960) is sinds septem-

studeerde geneeskunde in Leiden. Volgde zijn opleiding tot algemeen chirurg in Rotterdam en promoveerde in 1992. In 2000 werd hij benoemd tot eerste hoogleraar endoscopische chirurgie in Nederland. Hij werkte onder andere in het Erasmus mc en de Dalhousie University in Halifax, Canada. Hij is ambassadeur van het project ‘Bare below the elbow’.

Foto jean-pierre jans

ber 2009 hoofd van de afdeling heelkunde. Hij

‘ Hygiëne is een regel, geen keuze’ Bart van Nes: “Eerlijk is eerlijk ik ben best een beetje zenuwachtig. Wanneer spreek ik, een chef-kok, met een professor?” We zoeken een rustige plek op in Het Plein. Jaap Bonjer begint: Kook je als chef nog zelf? Helaas kom ik daar niet meer aan toe. Mijn twee souschefs sturen de keukenbrigade aan. Maar je draagt wel kokskleding? Ik wil dat iedereen in de keuken dienstkleding draagt, vanwege de hygiëne. Wij hebben ons aan strenge haccp-regels te houden. Lekker koken is belangrijk, maar veiligheid is nog belangrijker.

Dragen koks horloges en ringen? Absoluut niet. Er zijn wel eens koks die hun trouwring niet afkrijgen. Mij lukt het altijd. Artsen wel dan?

low the elbow’, zo hoort het. Sommigen zijn moeilijk te overtuigen, twijfelen aan het wetenschappelijke bewijs dat er minder infecties optreden of zeggen dat ze het koud krijgen met opgerolde mouwen. Ik heb daar weinig mee. We hebben in VUmc een duidelijke afspraak en die moeten we nakomen. In het restaurant zie ik regelmatig medewerkers in ok kleding, met mutsjes op. Soms zelfs met bebloede klompen. Ik ben bang voor consequenties als ik een arts hierop aanspreek.

Het stoort me dat mensen in de zorg ringen en horloges dragen en overhemdmouwen onder hun witte jas uit laten komen. Het is onhygiënisch en verhoogt de kans op infecties. ‘Bare be-

Dat verontrust me. Iemand zou ‘dank je wel’ moeten zeggen, als je hem daar op aanspreekt. Bij mij is er geen discussie: haccp is een wet, geen keuze. Als ik een gast rond-

Hoe handhaaf je dat, hoe zorg je dat iedereen zich aan die regels houdt? Alles wat er in de keuken gebeurt, is beschreven. Receptuur, schoonmaakprocedures, alles. Maar handhaving staat of valt met controle. Mijn souschefs lopen elke dag alles na. Zelf wil ik ook dagelijks de koelcel zien.

leid in de keuken zonder een witte jas, hoor ik van zes kanten: Bart, witte jas! Tijdens een spiegelgesprek, met een patiënte die een ernstige wondinfectie had ontwikkeld na het verwijderen van een borsttumor ging voor mij het roer definitief om. Zij zei: ‘ik accepteer dat er een kans is op een wondinfectie, maar ik accepteer niet dat mensen die in een ziekenhuis werken niet het maximale doen om dit te voorkomen.’ Dat begint bij mouwen opstropen en sieraden afdoen. Zo simpel is het. Gewoon doen dus. Helemaal mee eens. En als we het in de keuken voor elkaar krijgen, waarom dan in de rest van VUmc niet? Heeft u nog tijd om in de keuken te kijken?

Een uitgebreide versie van dit gesprek staat op intranet/samenkiezenvoorbeter

De metamorfose

Geluid galmt niet langer door de wachtruimte

Projectbureau huisvesting heeft de polikliniek kno het afgelopen jaar Foto’s jean-pierre jans

getransformeerd tot een moderne en lichte afdeling. Medewerkers en patiënten zijn blij met het eindresultaat. Op 1 april is de verbouwde poli opgeleverd.

Jeroen Kleijne // “De verbouwing was zeker nodig”, vindt Patty Veenvliet, hoofd zorgeenheid kno. “De afgelopen dertig jaar hebben we alleen een verbouwing gehad van de spreekkamers en alles was behoorlijk gedateerd.” Gerda Maarse, projectbureau huisvesting: “Het oude meubilair en de lage plafonds hebben plaatsgemaakt voor prachtige, lichte ruimtes. Het is een verschil van dag en nacht, voor medewerkers én patiënten. In het hele ziekenhuis zie je nu dat de afdelingen waar we nog niet geweest

zijn uit de toon beginnen te vallen.” kno ontvangt patiënten voortaan aan een nieuwe balie in de lichte, centrale wachtruimte. De ontwerpers hebben veel aandacht besteed aan de akoestiek. Maarse: “De kinderhoek heeft een akoestische achterwand, zodat het geluid niet door de wachtruimte galmt. De nieuwe glazen wand als afscheiding naar de patio is ook een maatregel om de veiligheid én de akoestiek te verbeteren. Akoestiek is juist voor deze patiënten van groot belang.” Veenvliet: “Ook de werkruimten voor

onze administratieve medewerkers zijn flink verbeterd en logischer op elkaar afgestemd. In de nieuwe kamer kunnen ze elkaar wel zien dankzij de glazen wand, maar ook zonder last van omgevingsgeluid de afsprakentelefoon gebruiken. Het oog wil ook wat, en het oog krijgt ook wat. De hele afdeling heeft een moderne uitstraling gekregen, met mooi en uitnodigend meubilair.” Het bevalt de medewerkers uitstekend om op de verbouwde poli te werken, vertelt Veenvliet. “Ik hoor van iedereen

dat ze het een prettige en lichte ruimte vinden. Sommige functies zijn op een betere manier bij elkaar gebracht. Alle behandelruimten bevinden zich nu binnen de muren van de poli. Dat is zeker een verbetering, ook in verband met combinatieafspraken. Behandelaren kunnen even snel overleggen als dat nodig is. Het hele jaar door hebben we overigens gewoon doorgewerkt. De medewerkers, die soms onder lastige omstandigheden moesten werken, verdienen een groot compliment.”


Het spreekuur

De achterkant

‘ Wij willen graag collega’s met een arbeidsbeperking’

F o t o ’ s m a r k va n d e n b r i n k

Monique Krinkels // Je ziet nog maar zelden collega’s in VUmc met een ‘arbeidshandicap’. Voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking lijkt er weinig werk te zijn. Maar de ergocoaches op de ok, Wendy Fernand, Erna van Santen, Linda Pronk, Nico Hogers, Margareth Herman en Maryse de Lat, maken zich er sterk voor.

Ursula Wopereis // In de rubriek Het spreekuur wisselen specialist en patiënt van rol. Mevrouw W. (38) kreeg op twintigjarige leeftijd een borstvergroting. Na vijf prothesewissels ontwikkelde ze in 2005 lichamelijke klachten. In 2012 liet ze haar siliconen protheses verwijderen. Sindsdien gaat het beter. Welke vragen heeft mevrouw W. voor arts onderzoeker Marike Maijers en internist Prabath Nanayakkara?

‘ Zijn siliconen borst­ protheses wel veilig?’ Tips van mevrouw W.  Het merendeel van de vrouwen dat voor borstvergroting kiest

is erg jong. Pas de voorlichting aan op de individuele belevings­ wereld en bespreek de consequenties op de lange termijn.  Een kleine groep vrouwen heeft ernstige klachten. Kijk breder dan lokale klachten en neem uw patiënt serieus.  Een goede specialist verplaatst zich in de patiënt. Wat zou u doen als zij uw vrouw of dochter was?

In Nederland leeft het idee dat de pipimplantaten de grote boosdoener is. Marike, hoe staat het met borstprotheses van andere fabrikanten? “De pip-implantaten zijn teruggeroepen omdat de producent niet geautoriseerde, industriële siliconengel gebruikte. Dat leidde tot complicaties. Sinds de pip recall is de voorlichting sterk verbeterd. Naast fda approved implantaten is er een groot aanbod op de markt. Ik denk dat we toe zijn aan een systeem van regulatie. De nvpc start overigens dit jaar een pilot voor registratie van borstimplantaten.” Leiden siliconenimplantaten eigenlijk altijd tot kapselvorming? “Er is een verschil tussen natuurlijke inkapseling en kapselcontractuur of kapselvervorming. Het lichaam kapselt automatisch lichaamsvreemd materiaal, zoals implantaten, in lichaamseigen weefsel. Als dit kapselweefsel dikker of harder wordt en klachten geeft spreken we van kapselcontractuur of kapselvervorming. Deze complicatie komt voor bij 5-15% van de vrouwen met moderne implantaten. Bij oude implantaten is dat percentage hoger.”

“Het begon allemaal met kapotte wieltjes”, vertelt anesthesiemedewerker Wendy Fernand. “Hier op de ok hebben we veel verrijdbaar materiaal: bedden, karretjes, infuuspalen, noem maar op. En omdat ze intensief worden gebruikt, gaan de wieltjes regelmatig stuk. Als ergocoaches zijn mijn collega’s en ik er op gespitst dat medewerkers op de ok niet teveel sjouwen. Daar ontstaan op termijn alleen maar rugpijnklachten door. Lage rugpijn is een serieus probleem op de ok. “Maar de kapotte spullen simpelweg wegdoen, is ook geen goede oplossing. Het vervangen kost immers behoorlijk wat geld. Reparatie ligt dus voor de hand. Maar wie moet dat oppakken? Wij hebben er de mensen niet voor. En ook bij het facilitair bedrijf zaten ze niet te springen om zo’n extra klus. “Samen met de andere ergocoaches ben ik gaan brainstormen en er volgde een echt eureka-moment. We kwamen op het idee om eens buiten de gebaan‘ Tijdens een de paden te kijken, bijvoorbeeld een brainstorm hadden sociale werkplaats. Via hoofd ok, Kjeld Aij kwamen we terecht bij we echt een Pantar, een organisatie die mensen eureka-moment’ met een arbeidsbeperking begeleidt en aan werk helpt. Alleen al in Amsterdam en Diemen gaat het om zo’n 3.500 mensen die graag een baan zouden willen hebben. Ons plan is nu om iemand met een verstandelijke of lichamelijke beperking op het ok-complex de reparaties te laten uitvoeren. “Voor VUmc is het heel goed als er meer mensen met een arbeidshandicap werken. Er zijn afspraken met de overheid over het percentage mensen met een beperking die we in dienst moeten hebben. Dat aantal neemt bij ons gelukkig toe. En de overheid steunt dat financieel, zodat we als organisatie geen risico lopen dat iemand minder hard werkt dan ‘gezonde’ collega’s of misschien iets vaker ziek is. En Pantar begeleidt de mensen, dus ook wat dat betreft kost het geen extra inspanning van ons. “Ik ben benieuwd hoe mensen hierop gaan reageren. Het zou weerstand kunnen oproepen natuurlijk, want er is op de ok niet veel ruimte voor fouten. Maar wij geloven dat het helemaal geen probleem hoeft te zijn. En voor de toekomstige collega’s is het natuurlijk fantastisch om in zo’n omgeving als de ok aan de slag te kunnen.”

Harde aanpak agressie wie overgevoelig is voor siliconen implantaten.”

Dat is aanzienlijk. Prabath, welke klachten kom je tegen op de siliconenpoli? “Ik wil graag benadrukken dat het merendeel van de vrouwen tevreden is over hun implantaten en geen klachten heeft. Dertig procent

van de protheses wordt binnen tien jaar vervangen vanwege lokale complicaties. Een kleine minderheid ontwikkelt ernstige systemische klachten, zoals moeheid, gewrichtsklachten of huidafwijkingen. Het is niet aangetoond, maar ook niet uitgesloten dat hun klachten worden veroorzaakt door siliconen implantaten. We zien wel dat de klachten afnemen na verwijdering van de protheses. Wat opviel: 75% van de vrouwen in de onderzoeksgroep had al allergische klachten vóór hun borstvergroting. Bij sommigen nam het aantal allergieën enorm toe na het inbrengen van de protheses. We denken dat sprake is van een genetische aanleg en hebben subsidie aangevraagd voor onderzoek naar factoren die voor de prothese wordt ingebracht kunnen voorspellen

De promotie van Marike Maijers op 16 mei wordt ingeluid door een symposium over moderne siliconen borstimplantaten. Aanmelden is gratis via silicone.implant@VUmc.nl

Het vervolg

In 2010 zorgden lekkende siliconen implantaten voor grote maatschap­ pelijke onrust. Medisch Centrum Jan van Goyen riep alle vrouwen met pipimplantaten terug voor onderzoek en verving alle implantaten. Marike Maijers, arts onderzoeker bij de afde­ ling plastische-, reconstructieve- en handchirurgie, deed promotieonder­

zoek naar de terugroepactie en ont­ wikkelde samen met plastisch chi­ rurg Frank Niessen en radiologen een nieuwe mri-methodiek voor structu­ reel onderzoek naar implantaatlek­ kage en -ruptuur. Internist Prabath Nanayakkara was betrokken bij een studie onder tach­ tig patiënten met ernstige fysieke

klachten die mogelijk gerelateerd zijn aan siliconenimplantaten. In samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (nvpc) en de Nederlandse Internisten Vereniging (niv) richtte hij in VUmc een poli in voor siliconen gerelateer­ de klachten. Inmiddels zijn meer dan 220 patiënten gezien.

Vrouwenbesnijdenis Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer heeft minister Edith Schippers besloten dat hersteloperaties van vrouwelijke genitale verminking binnenkort onder de Zorgverzekeringswet vallen. De nieuwe regeling gaat in zodra de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (nvpc) en de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (nvog) het protocol heeft goedgekeurd, waaraan onder meer gynaecologe Judith Dekker heeft meegewerkt.

Marike, wat is je advies aan borstkankerpatiënten die een reconstructieve operatie overwegen? “Zoek zelf informatie en laat je goed voorlichten. Vervolgstudies naar de moderne siliconen implantaten laten veilige resultaten zien, maar op basis van ons onderzoek denken we dat dit misschien niet voor iedereen de juiste oplossing is. Alternatieven zijn een reconstructie met buikvet of het opbouwen van een borst door middel van lipofilling.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.