Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 20 VAN 16 december 2008
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
U werkt aan de toekomst Veel succes in 2009
Opvoeden, nu ook een taak voor lokale besturen Minister Keulen is een minnaar van de OCMW’s Artikel 70, moerasgebied voor lokale mandatarissen
Het OCMW-decreet:
zorg ervoor dat u meteen mee bent! Het nieuwe OCMW-decreet introduceert een reeks belangrijke wijzigingen die een grote invloed hebben op de concrete werking en organisatie van elk OCMW. Bestel nu de publicaties van VVSG-Politeia en u bent meteen mee: ➔ twee weken na de goedkeuring van het decreet krijgt u de update van de ‘OCMW-codex’ in de bus ➔ een gedetailleerde uiteenzetting over de implicaties vindt u in de gloednieuwe pocket ‘Het OCMW-decreet ontleed’ ➔ ook de ‘OCMW-gids’ wordt meteen geactualiseerd.
De OCMW-codex
Het OCMW-decreet ontleed
Uniek aan de OCMW-codex is de toevoeging van wetskennis én praktijkervaring per wetsartikel. U vindt dus precies die verwijzingen of commentaren die u nodig heeft om het artikel correct toe te passen. Waar nodig wordt ook de integrale tekst van de uitvoeringsbesluiten weergegeven. Hoofdredacteur van de OCMW-codex is Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s van de VVSG. Het updaten van de codex gebeurt in samenwerking met Inforum.
Een team van VVSG-stafmedewerkers zet de implicaties van het nieuwe OCMWdecreet haarfijn uiteen. Alles wat u over het nieuwe decreet moet weten, vindt u in deze beknopte gids, opgesteld in vraag- en antwoordvorm: moet elk OCMW een vast bureau hebben? Zijn er in het OCMW naar analogie met de gemeente nu ook commissies en fracties? Wie zit in het managementteam en wie beslist daarover? Verandert er iets aan de gemeentelijke bijdrage? Kan de financieel beheerder in een mandaatfunctie zitten? Ook wordt duidelijk aangegeven welke artikelen wanneer in werking treden. Auteurs: Piet Van Schuylenbergh, Pieter Vanderstappen, Jan Leroy, Katleen Janssens, David Vanholsbeeck
De OCMW-gids Voor de OCMW-raadsleden en -personeelsleden is er De OCMW-gids met de OCMWbasiswetgeving.
➔ Prijs:
De OCMW-Codex VVSG-leden: €109*, niet-leden: €129*. Het OCMW-decreet ontleed VVSG-leden €21*, nietleden: €25*. De OCMW-Gids VVSG-leden: €25*, niet-leden: €29*.
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van De OCMW-Codex (2 delen incl. cd-rom)** VVSG-leden: 109 euro*, niet-leden: 129 euro*. ....... ex. van Het OCMW-decreet ontleed VVSG-leden 21 euro*, niet-leden: 25 euro*. ....... ex. van De OCMW-Gids VVSG-leden: 25 euro*, niet-leden: 29 euro*.
Organisatie/bestuur: ...........................................................................................................................
Datum en handtekening
Naam: ................................................................................................................................................ Functie: .............................................................................................................................................. Tel. : ............................................................ E-mail: .......................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen incl. BTW maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig t.e.m. 31 maart 2009. Kijk voor exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be ** De bijwerkingen worden mij automatisch opgestuurd tegen 0,46 euro/blz, (update cd-rom 29 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
INHOUD
LOKAAL NUMMER 20 VAN 16 december 2008
12 BART LASUY
Interview: ‘Ik ben een minnaar van het OCMW.’
STEFAN DEWICKERE
Samen met de piepjonge Gentenaar Manou wenst de redactie u een warm en uitdagend 2009 toe.
Of er een vast bureau is of niet, hoeveel leden een bijzonder comité telt en hoe de interne controle eruit zal zien. ‘Dat is lokale autonomie,’ vindt minister Marino Keulen. Het overlegcomité wordt afgeschaft omdat een jaarlijks overleg niet goed is: ‘Enkel door permanent met elkaar geconfronteerd te worden neemt het wederzijdse respect toe.’
5 Opinie: Sociale vrede in de lokale besturen
KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
12 Interview met minister Marino Keulen ‘Ik ben een minnaar van het OCMW.’ 16 Gemeentedecreet: naar een stille metamorfose van onze gemeenten? 18 Inspraak in de rechtspositieregeling Lanaken legt ontwerptekst voor aan personeel
FORUM 20 Artikel 70, moerasgebied voor lokale mandatarissen 24 De schatkamer van Silvaan Leroy 25 Lokale raad
26 Opvoeden is een werkwoord, ook voor lokale besturen Vlaanderen wil de ouders opvoedingsondersteuning aanbieden, maar de lokale besturen mogen dit aanbod uiteindelijk financieren. Ze moeten een lokaal overleg oprichten, een lokaal beleidsplan opstellen en een lokale coördinator aanstellen.
DANIEL GEERAERTS
ORGANISATIE
WERKVELD 26 Opvoeden is een werkwoord, ook voor de lokale besturen 29 Praktijk in Genk 30 Parkeerplan hakt moeilijke knopen door 32 Klare kijk 33 De donderdag van Barbara Lefebure 34 Handhaven is de regel, gedogen is soms toegelaten
Handhaven is de regel, gedogen is soms toegelaten
WETMATIG
37 Berichten, boekbesprekingen 45 Eindejaarspuzzel 46 Agenda & Triljoen
LAYLA AERTS
34
Als de overheid weet dat er een milieuovertreding is en kan optreden maar het niet doet, dan spreken we over gedogen. Gedogen is niet per definitie verboden, maar de milieudecreten geven de voorkeur aan handhaving. 16 december 2008 LOKAAL 3
ZOMAAR EEN PLANEET
?
ZOMAAR EEN CORPORATE CREDIT C ARD
?
AIRPLUS. WHAT TRAVEL PAYMENT IS ALL ABOUT. AirPlus is sinds 20 jaar de specialist in wereldwijde betalingsoplossingen voor het beheer van zakenreisuitgaven. Voortaan kunt u met AirPlus de CO 2 emissies en uitstoot van andere broeikasgassen als gevolg van uw vluchten volledig geïntegreerd compenseren. Door gebruik te maken van de AirPlus Company Account kunt u de vrijwillige bijdrage automatisch betalen en evalueren. U beslist met welke compensatieorganisatie u samenwerkt. AirPlus analyseert en levert geconsolideerde rapportages van al uw zakenreiskosten. Wilt u weten wat wij voor u kunnen betekenen? Telefoon 020 – 795 23 00, e-mail amsterdam@airplus.com, www.airplus.com De AirPlus Company Account is het meest succesvolle betalingssysteem binnen het Universal Air Travel Plan (UATP).
opinie MARK SUYKENS
Sociale vrede in de lokale besturen Stefan Dewickere
D
Mark Suykens is directeur van de VVSG
e onderhandelingsgesprekken over een nieuw sectoraal akkoord voor het personeel van de lokale besturen (2008-2009) zijn zeer moeizaam verlopen. De vakbondsorganisaties stelden hoge eisen: een algemene lineaire loonsverhoging met 3,5%, een volwaardige dertiende maand in 2009, extra vrije dagen en zo verder. Deze eisen waren absoluut niet verenigbaar met de financiële mogelijkheden van gemeenten en OCMW’s. De Algemene Vergadering van de VVSG heeft dit met een overgrote meerderheid vastgesteld. Ondertussen werd een aantal gemeenten en OCMW’s geconfronteerd met stakingen en andere acties van personeelsleden en vakbonden.
De VVSG probeerde de voorbije maanden uit de impasse te geraken door constructieve voorstellen te doen aan de Vlaamse overheid en de drie vakbondsorganisaties ACV-Openbare Diensten, ACOD en VSOA. Op 19 november kwam het tot een akkoord met de Met dit akkoord wordt een aanvaardbaar Vlaamse overheid en de vakbondsorganisatie evenwicht bereikt tussen de eisen van het ACV-OD. De VVSG apprecieert de verantwoordelijke opstelling van deze werknemersorganisatie. personeel en de financiële mogelijkheden Het akkoord is gebaseerd op drie uitgangspunten.
van gemeenten en OCMW’s.
De inspanning van de werkgevers wordt gespreid over meerdere jaren (tot 2013) zodat ze financieel haalbaar wordt en ook beter in te plannen is in de financiële meerjarenplanning van de gemeenten en OCMW’s. Ten tweede wordt grote nadruk gelegd op de maatregelen die prioritair aandacht hebben voor die groepen personeelsleden die door de financiële crisis het meest koopkrachtverlies lijden. Hiervoor wordt de gefaseerde verhoging van de eindejaarspremie eerst toegepast voor de lagere salarisniveaus. Vervolgens wordt gestart met de geleidelijke opbouw van een tweede pensioenpijler voor de contractuele medewerkers. Hun privépensioen is zeer laag in vergelijking met de statutaire pensioenen. Een inhaaloperatie is vanuit sociale rechtvaardigheid absoluut prioritair. Verder zal via een Vlaamse Gemeenschappelijke Sociale Dienst ook extra aandacht gaan naar sociale maatregelen voor de personeelsleden. Ten derde is het erg belangrijk dat een aantal engagementen van de werkgevers afhankelijk wordt gemaakt van een grondige herfinanciering van de lokale besturen door de Vlaamse overheid tijdens de eerstvolgende regeerperiode. Voor de VVSG is dit een essentieel onderdeel van het akkoord! De VVSG is van mening dat een aanvaardbaar evenwicht is bereikt tussen de eisen van het personeel en de financiële mogelijkheden van de gemeenten en OCMW’s. We hopen op een langdurige sociale vrede. I zie p. 37 ‘Eindelijk sectoraal akkoord’
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 78 euro, vanaf 10 ex. 65 euro; niet-leden: 145 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43
Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder) Vormgeving visueel denken (Gent)
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus
VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
16 december 2008 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
Aan het werk dankzij werkervaring Tegen eind 2008 zal het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie aan elke kandidaat-promotor een contingent deelnemers toegekend hebben. De promotor ontvangt voor elke deelnemer in werkervaring een vaste loonpremie en een omkaderingspremie om de begeleiding van de deelnemers te bekostigen.
W
erkervaring is een Vlaamse maatregel die zich richt op laaggeschoolden die langdurig inactief zijn, voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is om op eigen kracht werk te vinden en te houden. Doel van werkervaring is de deelnemer naar het normale economische circuit te doen uitstromen. Het traject dat in een niet-commerciële omgeving plaatsvindt, bestaat uit een inschakelings- en een werkervaringsmodule. Die worden door een leerwerkbedrijf en een werkervaringspromotor verzorgd. Het volledige traject duurt twaalf maanden met een mogelijke verlenging tot achttien maanden.
STEFAN DEWICKERE
Na een werkervaring moet de deelnemer naar het normale economische circuit kunnen doorstromen.
Ook voor OCMW-cliënten Personen die gedurende twaalf maanden een leefloon of gelijkwaardige financiële steun van het OCMW hebben ontvangen en OCMW-cliënten die niet aan die formele vereiste voldoen maar van wie de VDAB vindt dat zij geschikt zijn voor werkervaring, kunnen aan dit programma deelnemen. Van alle deelnemers wordt een in- en uitstroomprofiel opgemaakt en een individueel en algemeen begeleidingsplan. De deelnemer sluit een arbeidsovereenkomst met zijn promotor die minstens halftijds is en hij ontvangt hiervoor een loon. Werkervaringspromotor en leerwerkbedrijf Vzw’s, gemeenten, autonome gemeentebedrijven, OCMW’s, provincies en socialehuisvestingsmaatschappijen zijn enkele van de limitatief in de wet opgesomde potentiële promotoren. De promotor sluit een samenwerkingsovereenkomst met een leerwerkbedrijf. De promotor biedt de werkervaring op de werkvloer aan. Die bestaat uit technische en attitudegerichte opleiding en vorming, plus sollicitatietraining. Een leerwerkbedrijf is ook altijd promotor. Het kan een samenwerkingsverband zijn van promotoren. Het leerwerkbedrijf moet minstens veertig voltijds equivalenten begeleiden bij promotoren en eenzelfde
aantal in het eigen leerwerkbedrijf. De ‘eigen’ deelnemers staan het verst van de arbeidsmarkt. Vlaamse betoelaging voor OCMW-cliënten De promotor ontvangt voor elke deelnemer in werkervaring een vaste loonpremie. Is de deelnemer een gewezen OCMW-cliënt, dan wordt die loonpremie verminderd met de tussenkomst in de loonkosten door het OCMW. Daarnaast krijgt de promotor nog een omkaderingspremie om de begeleiding van de deelnemers te bekostigen. Het leerwerkbedrijf ontvangt naast deze premies een aanvullende omkaderingspremie en een vergoeding voor de inschakelingsmodule. Voor de deelnemer die binnen zes maanden na het einde van de werkervaring gedurende minstens twee ononderbroken maanden in het normale economische circuit aan de slag is, ontvangt het leerwerkbedrijf een nazorgvergoeding. RSZ-vermindering De promotor heeft voor de gewezen OCMW-cliënt recht op een RSZ-vermindering zoals in Activa: 1000 euro per kwartaal. De duur van de vermindering hangt af van de leeftijd van de deelnemer werkervaring. Petra Dombrecht
ÎÎwww.werk.be en www.vvsg.be, knop economie, werk, werkervaring vanaf 2009
Tot 31 december: Zoektocht naar good practices inrichting en architectuur voor dementerenden Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw onderzoekt de relatie tussen goede zorg voor dementerenden en omgevingsfactoren die deze kunnen beïnvloeden. Het centrum is op zoek naar goede voorbeelden van woonzorgcentra en centra voor dagverzorging en kortverblijf voor dementerenden op architecturaal en/of inrichtingsvlak. Het moet gaan over een totaalconcept en niet op zichzelf staande maatregelen. De bundeling van deze voorbeelden moet leiden tot een inspiratiebron van bestaande of toekomstige initiatieven. ÎÎinfo@dementie.be, T 070-224 777
6 LOKAAL 16 december 2008
PRINT & WEB
Ongelijkheid in gezondheid
Overheidsopdrachtenrecht
LAYLA AERTS
VVSG werkt mee aan lokale oplossingen
Onze gezondheidszorg is kwalitatief hoogstaand en goed toegankelijk maar toch zijn de gezondheidsverschillen tussen de sociaal-economische groepen groot. Daarom ontwikkelde de Koning Boudewijnstichting een traject voor het lokale niveau om de ongelijkheid weg te werken. Voor de uitwerking van dit traject sloot ze ook een samenwerkingsovereenkomst met de VVSG af.
D
e Koning Boudewijnstichting heeft het laatste jaar het thema ongelijkheid in gezondheid mee op de agenda gezet. Ze richtte onder meer een werkgroep op met vertegenwoordigers uit het brede veld van de gezondheids- en welzijnszorg om daarover beleidsvoorstellen te formuleren. Als eerste resultaat formuleerde deze werkgroep eind vorig jaar aanbevelingen voor de verschillende overheden in ons land. Een van de aanbevelingen is een ‘holistische en intersectorale’ aanpak. Lokaal niveau voor intersectorale aanpak Hoewel onze gezondheidszorg kwalitatief hoogstaand en goed toegankelijk is, zijn de gezondheidsverschillen tussen de sociaal-economische groepen veel groter en ernstiger dan algemeen wordt aangenomen. Alle Europese landen worstelen met deze vaststelling. Veel landen hebben de jongste jaren strategische en actiegerichte plannen ontwikkeld om deze gezondheidsverschillen te verminderen. Een intersectorale aanpak en veel overleg zijn constante elementen in landen zoals Finland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Zij hebben geĂŻntegreerde programma’s opgezet voor de strijd tegen ongelijkheid in gezondheid. In BelgiĂŤ bestaat een dergelijke geĂŻntegreerde beleidsstrategie nog niet. Door de verdeling van bevoegdheden over gezondheid is dit niet eenvoudig. Daarom wil de Stichting in eerste instantie concreet werk maken van een verruimde aanpak van ongelijkheid in gezondheid op lokaal niveau. Hiervoor sloot de KBS een samenwerkingsovereenkomst met de VVSG.
Evaluatie-instrument Een belangrijk instrument om een intersectorale samenwerking te stimuleren is een ‘gelijke kansen in gezondheid-toets’. De KBS gaf aan de Vakgroep Huisartsgeneeskunde & eerstelijnsgezondheidszorg van de UGent de opdracht een dergelijk instrument te ontwikkelen. Deze equity lens zal beleidsmakers en organisaties helpen hun projecten te evalueren zodat de kans op effect zo groot mogelijk is. De equity lens wil een aanvulling zijn op bestaande evaluatie-instrumenten of aspecten van kwaliteitszorg. Onderzoek wees uit dat de meeste evaluatie-instrumenten te weinig aandacht hebben voor de gelijkheid. Zo wil het instrument een leidraad zijn voor het formuleren van juiste doelstellingen, selecteren van juiste indicatoren voor de vastgelegde doelstellingen, het inventariseren van ‘equity in health’ (billijkheid in gezondheid) op het gebied van toegankelijkheid, gebruik en kwaliteit van zorg. Sabine Van Cauwenberge
ĂŽĂŽWe zoeken lokale projecten die de equity lens willen testen. Deze projecten moeten expliciet of impliciet de sociale verschillen in gezondheid bestrijden. Ze moeten klaar zijn of in een laatste fase zitten. De projectverantwoordelijken moeten consulteerbaar zijn door de onderzoekspartners en er moet voldoende projectdocumentatie beschikbaar zijn (achtergrond, bereik, resultaten, timing, kostprijs, eventuele evaluatie). Meer informatie bij Sabine Van Cauwenberge, sabine.vancauwenberge@vvsg.be of T 02-211 55 40
In de reeks ThemaWetboeken van Larcier verscheen onlangs Overheidsopdrachtenrecht. Naast de basiswetgeving voor overheidsopdrachten bevat dit werk de wet- en regelgeving met betrekking tot de erkenning en registratie van aannemers, de inkomenscompensatie naar aanleiding van hinder door openbare werken, en tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De nieuwe Overheidsopdrachtenwet en de Standstillwet werden opgenomen, alsook alle relevante Europese richtlijnen, verordeningen en beschikkingen. De verzamelde wet- en regelgeving werd aangevuld met rondzendbrieven en adviezen, geselecteerd op grond van hun actualiteit en relevantie voor de rechtspraktijk. Het werk bevat ook een gedetailleerd trefwoordenregister en een exhaustieve inhoudsopgave. C. De Koninck, Overheidsopdrachtenrecht, uitgeverij Larcier, Gent, 89 euro Reeks Larcier ThemaWetboeken
Hoe Europa ons leven beĂŻnvloedt In Hoe Europa ons leven beĂŻnvloedt beschrijven twee deskundige auteurs hoe buitengewoon groot de invloed van de Europese Unie op ieder van ons is geworden. Van de meest fundamentele onderwerpen tot de banaalste kwesties worden vandaag op Europees niveau geregeld. Met vele concrete voorbeelden en anekdotes schetst het boek een beeld van de actieterreinen van Europa en van de uitdagingen in de Europese politiek. De auteurs laten zien waar het Europese geld naartoe gaat en hoe de Europese instellingen werken. Ze besteden ook aandacht aan de uitbreiding van Europa en de discussie over de grenzen van de Europese Unie. Met dit helder geschreven boek wordt concreet wat iedereen intuĂŻtief al aanvoelde: Europa is belangrijk geworden. H. Vos, R. Heirbaut, Hoe Europa ons leven beĂŻnvloedt, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 14,95 euro
16 december 2008 LOKAAL 7
KORT LOKAAL NIEUWS
Lokale besturen spelen een belangrijke rol in het kindvriendelijk maken van steden.
M
et de ‘Declaration of Rotterdam’ ondertekend op 5 november wil het Europees Netwerk Child Friendly Cities de rol van lokale besturen beklemtonen. Het is ook een oproep aan de Europese instellingen om samenwerking op lokaal niveau te stimuleren. De VVSG staat achter deze verklaring. Aanleiding van deze verklaring was het tweejaarlijkse congres Child in the City dat het Europees Netwerk van 3 tot 5 november in Rotterdam organiseerde. De verklaring stelt aan de hand van de thema’s bestuur, bescherming en veiligheid, scholing en economische participatie dat er meer aandacht moet zijn voor de positie van kinderen. Daarbij staat een integrale aanpak van al deze onderwerpen centraal. Kansen verbeteren voor kinderen begint immers op lokaal en regionaal niveau. De betrokkenheid van lokale overheden is cruciaal voor het veranderen en verbeteren van de omstandigheden waarin kinderen opgroeien. De verklaring wordt aangeboden aan de Europese Commissie, die in december over het onderwerp zal spreken.
Sabine Van Cauwenberge ÎÎDe Verklaring van Rotterdam: www.vvsg.be, knop jeugdbeleid, netwerk kindvriendelijke steden De presentaties en het verslag van het congres Child in the City over het kindvriendelijk ruimtelijk inrichten van steden: www.childinthecity.com
Reis naar de stad van de toekomst In het futuristische complex Living Tomorrow kun je op ontdekking in de stad van de toekomst. Sinds kort is er een nieuwe rondleiding City of the Future. Hier maakt de bezoeker kennis met de nieuwste toepassingen inzake e-government en e-communicatie aan de hand van innovatieve demo’s en prototypes in een real life setting.
D
e traditionele communicatie-instrumenten van een stad of gemeentebestuur zijn vervangen door een digitale, gepersonaliseerde, interactieve variant. De thematische rondleiding is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen Living Tomorrow, de stad Vilvoorde en CIPAL. De voorbije jaren ontwikkelde CIPAL talrijke e-gov-toepassingen die de betrokkenheid met de burger en de overige klanten van een openbaar bestuur aanscherpen. De bezoeker ontdekt er welke mogelijkheden de eID-kaart creëert Bij een bezoek aan Living Tomorrow zet iedereen grote ogen. om een overheid voor hem toegankelijker te maken. Vanuit zijn thuisomgeving kan hij de klok rond bij zijn eigen gemeentelijke diensten terecht. Enkele voorbeelden zijn de digitale belastingaangifte, online bibliotheekcatalogus, online zaalreservaties, online ticketverkoop en online solliciteren. Andere digitale media om de burger of de ambtenaar te informeren of te betrekken bij de beleidsvoering zijn de gsm, smartphone en digitale tv. Enkele toepassingen zijn de waarschuwing via mobiele telefoon of digitale televisie bij criminaliteit of calamiteit in de buurt, een sms met de melding dat het gereserveerde boek in de bieb aangekomen is of de mobiele registratie via smartphone van leveringen en bestellingen van maaltijden. Een groepje van minstens tien personen kan op weekdagen en in het weekend een rondleiding met gids van anderhalf uur boeken. Acht op de tien getoonde oplossingen in Living Tomorrow zijn marktrijp. Twee zijn visies voor de toekomst. GF
Kindvriendelijke steden
Inge Ruiters ÎÎLiving Tomorrow, Evi Verstraeten, Marketing & Communications coördinator, marketing@livingtomorrow.be, T 02-263 01 33, www.livingtomorrow.be
Tot 31 december: cultureel-erfgoedconvenants met lokale besturen Voor de ontwikkeling van een lokaal cultureel-erfgoedbeleid kunnen steden en gemeenten binnen het cultureelerfgoeddecreet een werkingssubsidie ontvangen als het werkingsgebied minstens 20.000 inwoners omvat en ze een cultureel-erfgoedbeleidsplan met een missie en visie indienen. Over de besteding van de werkingssubsidie worden afspraken gemaakt in een cultureel-erfgoedconvenant. Het cultureel-erfgoedconvenant moet leiden tot uitwisseling van kennis en expertise, het vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor cultureel erfgoed en de ondersteuning van lokale organisaties. ÎÎwww.kunstenenerfgoed.be
8 LOKAAL 16 december 2008
PRINT & WEB
2,39
Met het jaareinde en de bijhorende familiefeesten voor de deur staan we even stil bij de huishoudens. Het gemiddelde huishouden in Vlaanderen bestaat uit 2,39 personen. De grootste huishoudens treffen
we in Houthalen-Helchteren (2,77), Horebeke (2,77) en Pepingen (2,81). In Oostende en Blankenberge bestaan de huishoudens gemiddeld net niet uit twee personen. Bijna een op drie van de huishoudens in het Vlaamse Gewest zijn alleenwonenden. Er zijn vijf gemeenten waar meer dan twee op de vijf huishoudens alleenwonenden zijn, Blankenberge (41,3%), Gent (43,9%), Oostende (44,1%), Antwerpen (45,7%) en Leuven (47,6%). In Pepingen en Opglabbeek is het aandeel alleenwonenden minder dan 18%. Wilt u meer weten over de situatie van de huishoudens in uw gemeente, dan kunt u
Mobiliteit, veiligheid en opvang van jonge weggebruikers
www.lokalestatistieken.be raadplegen.
Test uw gemeente op volwaardig burgerschap oe goed scoort uw gemeente op het vlak van volwaardig burgerschap voor personen met een beperking? Om dit na te gaan lanceerde de Vereniging personen met een handicap (VFG vzw) naar aanleiding van de Internationale Dag voor Personen met een Handicap op 3 december een test voor alle gemeenten en de betrokken adviesraden. Ga aan de hand van deze test in dialoog: hoe kan het beleid ten aanzien van personen met een handicap structureel worden verbeterd? Op de nieuwe site www.besteburgemeester. be vindt u kant-en-klare methodieken, tips en praktijkvoorbeelden om mee aan de slag te gaan. De VFG organiseert overigens op 19 december te Brugge een eerste provinciale studievoormiddag over de methodieken van gemeentelijk beleid en volwaardig burger-
LEO
H
schap voor personen met een beperking, bedoeld voor leden van advies- of welzijnsraden, politici en medewerkers van lokale besturen. Studiedagen in de andere provincies volgen in 2009. Kris Dehamers ĂŽĂŽwww.vfg.be en www.besteburgemeester.be
Het Levenslijn-Kinderfonds ondersteunt sinds 2003 wetenschappelijk onderzoek over de opvang van jonge verkeersslachtoffers en de veilige mobiliteit van kinderen en jongeren. De onderzoeken die worden ontwikkeld, zijn langlopende projecten waarvan de selectie en opvolging in de handen ligt van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. De Koning Boudewijnstichting publiceerde onlangs een toegankelijk verslag van de eerste resultaten van het onderzoek dat in dit kader werd gevoerd. Het verslag is gratis en kan worden besteld of gedownload via www.kbs.frb.be, knop publicaties. In dezelfde reeks presenteert de Koning Boudewijnstichting ook een overzicht van de resultaten van de brede sensibilisatiecampagne die Levenslijn-Kinderfonds in 2006-2007 opzette voor de veilige en zelfstandige mobiliteit van jonge weggebruikers. Daarbij ging bijzondere aandacht naar verkeer bij jongeren uit het secundair onderwijs en de opvang van verkeersslachtoffers. Ook deze publicatie is gratis verkrijgbaar. www.kbs-frb.be, knop publicaties
Tot 16 januari: Karel de Grote-prijs voor jongeren Het Europese parlement en de Stichting Internationale Karel de Grote-prijs Aken organiseren een wedstrijd voor jonge mensen uit alle EU-lidstaten over de ontwikkeling van de EU, integratie en Europese identiteit. De gelauwerde projecten dienen als rolmodel voor jonge mensen die in Europa leven. De winnaars van de drie beste projecten krijgen een rondleiding in het Europese parlement en ontvangen respectievelijk 5000 euro, 3000 euro en 2000 euro. ĂŽĂŽwww.vleva.eu
16 december 2008 LOKAAL 9
PERSPIRAAT
KORT LOKAAL NIEUWS
“ Als je de Belgen in een enquête
vraagt of het aantal ambtenaren moet verminderen, zegt iedereen ja. Maar als je vraagt of er minder rusthuizen moeten zijn, dan krijg je een ander resultaat. Karel Stessens, voorzitter ACOD – Trends 27/11
”
“ Toen ik in Londen naar het
Belgische toerismebureau ging omdat ik Brussel en Brugge wou bezoeken, bleken ze alleen te beschikken over informatie over Brussel maar niet over Gent of Brugge. Want dan moet je naar het Vlaamse toeristenbureau aan de andere kant van Londen. Dat is complete waanzin. David Rennie, Brussel-correspondent voor The Economist – Knack 26/11
”
“ De stijging van het aantal pro-
bleemdossiers voor de betaling van de energiefactuur is grotendeels te verklaren door de betere werking van de lokale adviescommissies. De woordvoerder van distributienetbeheerder Eandis – Het Nieuwsblad 18/11
”
“
Heel wat mensen kampen met darm- en blaasproblemen. In België alleen al 1,5 miljoen. Gents schepen van Openbare Werken Martine De Regge (SP.A) over de nieuwe wc-kaart, een toeristische stadskaart met alle publieke toiletten in Gent.
”
Nieuwe thema’s voor ‘Europa voor de burgers’
I
n 2009 presenteert het Europese programma ‘Europa voor de burgers’ nieuwe thema’s. Het gaat om het programma waaronder de jumelages thuishoren en waarvan veel van onze gemeenten gebruik maken. Bijzondere aandacht gaat naar twintig jaar na de val van de Berlijnse Muur (1989), de Europadag van 9 mei, de Europese verkiezingen (juni 2009), participatie van vrouwen, klimaatswijziging en energie, migratie en interculturele dialoog, sport en vrijwilligerswerk, creativiteit en innovatie. Bovendien worden de Europese lokale besturen aangemoedigd om acties te ondernemen inzake ontwikkelingssamenwerking.
De Commissie heeft beslist om het aantal data voor indiening van de actie ‘Uitwisseling van de burgers’ terug te brengen tot vier (in plaats van vijf ). Vanaf 2009 gaat het om 1 februari (voor acties tussen 1 juni 2009 en 28 februari 2010), 1 april (voor acties tussen 1 augustus en 30 april 2010), 1 juni (voor acties tussen 1 oktober 2009 en 30 juni 2010) en 1 september (voor acties tussen 1 januari 2010 en 30 september 2010). Betty De Wachter ÎÎDe nieuwe versies van de handleiding staan op DG EAC: ec.europa.eu, knop citizenship EACEA: eacea.ec.europa.eu, knop citizenship
Bent u ‘Fit for the future’?
V
an 22 tot 24 april 2009 vindt in het Zweeds Malmö de 24ste editie van de Staten-Generaal van onze Europese koepel, de CEMR, plaats. Uitdagingen waarvoor vele Europese steden en gemeenten en ook OCMW’s staan en waarop ze antwoorden zullen moeten bieden, komen aan bod: migratie, vergrijzing, duurzame ontwikkeling, klimaatswijziging en energiebeleid. Hoe kan een lokale dienstverlening hierop inspelen? Hoe kunnen lokale bestuurders hierop antici-
peren? Ilmar Reeapalu, de burgemeester van Malmö en gastheer voor deze StatenGeneraal, heeft al een antwoord klaar voor zijn stad. Betty De Wachter ÎÎTot 15 februari 2009 geldt een reductie in de deelnameprijs, daarna moeten deelnemers de volle pot betalen. Lokale besturen die interesse hebben, nemen contact met betty.dewachter@vvsg.be om een VVSG-delegatie samen te stellen. www.cemr2009.se
“ Een stad die een smeltkroes is,
waar iedereen een beetje verschillend is, geeft mij een thuisgevoel. Joke van Leeuwen, stadsdichteres te Antwerpen – Het Nieuwsblad 22/11
”
“ Laat alleen inwoners van de eigen gemeente toe in de coffeeshops, net zoals je in containerparken alleen binnenmag als je in de bewuste gemeente woont. Eindhovens burgemeester Rob van Gijzel op de ‘wiettop’ in Almere, over de toekomst van het gedoogbeleid voor softdrugs – De Morgen 22/11
”
“ Vastheid van betrekking is niet
vastheid van stoel of job. Ik wil een open discussie over jobmobiliteit. Een statutair ambtenaar moet gemakkelijker de overstap kunnen maken van lokaal naar federaal niveau. Luc Hamelinck, voorzitter ACVOpenbare Diensten – Trends 27/11
”
10 LOKAAL 16 december 2008
Klachten antireclamestickers: sticker@ovam.be Gemeenten en intercommunales kunnen klachten over het niet respecteren van antireclamestickers door bedelers voortaan melden via het nieuwe mailadres van de Ovam: sticker@ovam.be.
Van april tot oktober: parlementaire ambtenaren op stage in lokale besturen Via korte stages willen parlementaire ambtenaren ervaren hoe ondernemingen en lokale besturen werken. Het algemene secretariaat van het Vlaamse parlement roept steden en gemeenten op parlementaire ambtenaren als stagiair te laten meedraaien in een dienstverlenend onderdeel van hun bestuur zoals burgerzaken en vrije tijd. De stage die 2,5 tot 5 dagen duurt, vindt plaats tussen april en oktober 2009. Het Vlaamse parlement vergoedt alle stagekosten. De gemeente en de stagiair spreken de concrete invulling af. ÎÎ
frank.ornelis@vlaamsparlement.be
PIETER BOS column
Diversiteit in het beleid
D
e groeiende diversiteit in onze samenleving creëert nieuwe mogelijkheden en behoeften. We kunnen onze ogen niet sluiten voor discriminatie, achterstelling en uitsluiting van minderheden. Deze realiteit daagt lokale besturen uit een aangepast beleid te voeren. De VVSG helpt lokale besturen op weg met het project ‘etnisch-culturele diversiteit’. Drie projectmedewerkers zullen gedurende één jaar Vlaamse steden, gemeenten en OCMW’s ondersteunen in hun diversiteitsbeleid. Concrete acties Met een online-onderzoek polsen we hoe lokale besturen diversiteit inbedden in de werking en organisatie. Vormt diversiteit een structureel aandachtspunt of staat het beleid nog in zijn kinderschoenen? Welke knelpunten ondervinden besturen bij het uitwerken van een geïntegreerd diversiteitsbeleid? In december ontvangen 190 stads-, gemeente- en OCMW-secretarissen een vragenlijst in hun mailbox. Tijdens het voorjaar begeleiden we enkele lokale besturen bij het uitwerken van een geïntegreerd diversiteitsbeleid. Ervaringen bundelen we in een pocket en maken we bekend tijdens een studiedag. Bovendien verzamelen we goede praktijken. Hoe houdt uw bestuur in zijn beleid en dienstverlening rekening met diversiteit? Inspireer uw collega’s en bezorg voor 30 januari uw goede praktijken via mail. Joke Vanreppelen
ÎÎAnnelies Storms, Joke Vanreppelen en Lucy Vereertbrugghen kunt u bellen T 02-211 56 63 of mailen op projectetnisch-culturelediversiteit @vvsg.be
Beroep: e-maillezer Hij was al voorbij voor ik er erg in had, de e-mailloze vrijdag. Misschien heb ik er op voorhand wel een mail over gekregen, maar dan is die mij ontgaan. Zoals mij tegenwoordig wel meer ontgaat, bedolven als ik ben door het niet aflatende informatiebombardement. Met weemoed denk ik terug aan een tijd, ik schat zo’n 120.000 agendapunten geleden, dat alleen nog maar mijn fysieke brievenbus uitpuilde. Eén keer per dag de man met de kepie die het ding vrolijk liet klepperen en dat was het dan. Wie meer wou weten, moest zelf op jacht. Telefonisch een afspraak maken met ambtenaren en collega-politici. Of toch proberen. Bellen en een bezettoon horen. Nog eens bellen en alleen de telefoon horen rinkelen. Blij zijn als er na drie dagen iemand opnam. Horen dat ‘mijn man zal terugbellen’ en nog eens drie dagen wachten. Na een week aarzelend zelf bellen. Horen dat hij mij teruggebeld heeft, maar dat ik er niet was. Dat hij er nu niet is, maar dat hij ‘zeker zal terugbellen’. Eindelijk een afspraak hebben en een dossier ter inzage krijgen. Een brief moeten schrijven om het te mogen kopiëren. Wachten op een antwoord, drie, vier, soms vijf of meer weken. Dan, na een herinnering, de koning te rijk zijn met een brief: het mag! Mij aanbieden op de dienst en vaststellen dat de kopieermachine er de brui aan heeft gegeven. ‘We bellen wel als ze hersteld is!’ Maar uiteindelijk toch die kopieën in handen hebben, warm als een saucijzenbroodje, kostbaar als een diamant. Ze lezen met rooie oortjes en tintelende vingers (álle informatie was toen nog gevoelig). Door het lint gaan op je schrijfmachine en je commentaar in een tekst gieten die nog lang mocht zijn. Hem gaan vermenigvuldigen in een kopiecenter (er geraken tijdens de openingsuren) en hem door weer en wind persoonlijk gaan bezorgen bij de lieden van de pers. (Oppositie voeren had nog de obscure charme van de samizdat.) Bij degenen die niet thuis waren enveloppen onder de deur schuiven, zodat ze de boodschap nog dezelfde dag zouden vinden. Daarna de kick van de krantenkop (nieuws heet van de naald, gebaseerd op informatie die weken onderweg was geweest). Een agendapunt toevoegen aan de gemeenteraad was labeur: een brief schrijven, hem in een briefomslag steken, een postzegel
likken of, wanneer je te lang had gewacht, hem voor middernacht eigenhandig in de bus van het stadhuis gaan steken. Ik herinner me nog de eerste fax die op het Stadhuis arriveerde: afkomstig van een jonge liberaal die er thuis zo warmpjes in zat dat er zelfs een faxapparaat af kon. De diensten waren met verstomming geslagen, het thermisch papier ging van hand tot hand. (Het is toen dat de opwarming van de aarde voorgoed haar beslag heeft gekregen.) Van toen af was niets nog hetzelfde. Plots was informatie achterhaald. Nieuws was soms geen nieuws meer, want al oud. Graag of niet, iedereen moest mee in de snelheidsrace. Liberalen hadden hun eigen fax, de anderen behielpen zich met De Post of het toestel van hun baas (een liberaal). De dag dat ook ik een faxtoestel had (een afdankertje van een voorlijke vriend), viel zowat samen met de dag dat mijn liberale collega zijn beklag maakte over het uitblijven van e-mail en internet op de diensten van de stad. Hij besefte het zelf niet, maar eigenlijk was het een stalkingsaanzegging. Sneller dan verwacht kreeg hij zijn zin en sindsdien komt de informatie door alle gaten en kieren binnen: radio en televisie, papieren krant en digitale tegenhanger, fax, fysieke brievenbus en elektronische, vaste telefoon en mobiele. Drukwerk, verslagen, rapporten (met links naar websites ‘waarop nog meer informatie’), brieven, klachten, uitnodigingen, mails, sms’jes, ingesproken boodschappen en live gesprekken… allemaal moeten ze beluisterd of gelezen, behandeld en beantwoord worden. Informatie verwerken is tegenwoordig een volle dagtaak, en werken is iets voor ’s avonds en ’s nachts. De voorbije zomer werd het me te veel en nam ik een radicale beslissing. Ik liet mijn brievenbus voor wat ze was, stopte met het lezen van e-mails, liet de telefoon rinkelen en de gsm jengelen. Na enkele dagen werd de stilte verscheurd door de deurbel. Een mens! Hij had een klacht en omdat ik niet reageerde, had hij besloten de boodschap dan maar eens lijfelijk over te brengen. We hadden een goed gesprek en werden zelfs vrienden. Tenminste: dat denk ik toch, want hij mailt me nog elke week. I
16 december 2008 LOKAAL 11
STEFAN DEWICKERE
‘Als de OCMW-voorzitter permanent in het college zetelt, ontstaat er een grote betrokkenheid met het college en de gemeenteraad en dat komt ten goede aan het OCMW.’
ORGANISATIE INterview MARINO KEULEN
Marino Keulen: ‘Ik ben een minnaar van het OCMW.’ Voor of net na het kerstreces komt het OCMW-decreet in het Vlaamse parlement. Voor minister van Binnenlands Bestuur Marino Keulen is dit een werkbaar decreet dat het OCMW meer slagkracht zal geven. Vanaf 2013 zetelen alle OCMW-voorzitters in de colleges en zullen de gemeente en het OCMW intenser samenwerken. Hoe ze die samenwerking invullen, behoort tot de lokale autonomie.
D
e laatste week van november was minister Marino Keulens weekje wel. Hij had het zich zelf natuurlijk aangedaan door de drie burgemeesters in de rand van Brussel niet te benoemen. Normaal hoeft een minister van Binnenlands Bestuur niet op te draven voor De Ochtend of Terzake, deze week wel. Daarnaast was er in de commissie het integratiedebat en ook in de regering zijn het drukke weken. ‘We hebben vandaag de verzekering voor het gewaarborgd wonen in de regering goedgekeurd gekregen. Ik heb het gevoel dat we deze week een paar stenen hebben verlegd in een rivier op aarde.’ En dus is minister Marino Keulen op deze vrijdagavond volledig ontspannen. Hij heeft het over het belang van statistiek voor de politiek en geeft het Jaarbeeld als voorbeeld: met cijfers kun je beleid maken en bijsturen. Maar ik ben hier wel gekomen om te praten over het OCMW-decreet. Hij knikt: ‘Ik ben helemaal pro OCMW’s. Alleen zijn de bestuurders en de personeelsleden van de OCMW’s dikwijls veel te bescheiden, ze komen te weinig met hun capaciteiten naar buiten, terwijl ze dag in dag uit betrokken zijn bij de bevolking in hun gemeenten. Daarom ben ik ook persoonlijk voor een autonoom OCMW-bestuur, maar ik heb daar niets over te zeggen want dat is federaal bepaald. Ik denk dat we in het gemeente- en OCMWdecreet twee belangrijke vernieuwingen hebben ingevoerd. Vanaf 2013 zit de voorzitter van het OCMW verplicht in het college. Daardoor krijgt de voorzitter meer politiek soortelijk gewicht en wordt ook het OCMW belangrijker. Het zenuwcentrum van de lokale politiek is het college, hoe je het ook draait of keert. En daar moet het sociale gezicht van het gemeentebeleid meteen
Marlies van Bouwel
mee aan tafel zitten. Tot nog toe gebeurde het vaak dat de voorzitter naar het overlegcomité kwam en vijf miljoen vroeg maar er slechts 3,8 kreeg. Als de voorzitter permanent in het college zetelt, ontstaat er een grote betrokkenheid met het college en de gemeenteraad en dat komt ten goede aan het OCMW. De andere nieuwigheid is het delen van het personeel en dat is een goede zaak. Zo blijft er geld over voor inhoudelijk beleid.’ ‘Deze Vlaamse regering heeft echt inspanningen geleverd voor de lokale besturen. Er komt 64 miljoen bij zodat het Gemeentefonds 1 miljard 900 miljoen euro te verdelen heeft. Dat is gigantisch veel geld. Daarnaast is er het lokale pact. Ook met de Eliacompensatie krijgen de lokale besturen de volgende jaren nog extra’s. Volgens mij is dat geld zeer goed besteed. In de Vlaamse regering zeg ik altijd: “Wat de gemeenten of de OCMW’s doen, daar hoeven wij in Brussel ons niets meer van aan te trekken.” Ik weet dat gemeenten het niet eenvoudig hebben. Er moeten nog veel rioleringen worden aangelegd. Dit jaar zijn er drie indexsprongen geweest. Voor die extra loonuitgaven moeten we nog meer naar efficiëntie en schaalvergroting streven, zodat geld goed besteed wordt.’ Ook al zetelt de OCMW-voorzitter in het college, de burgemeester blijft het voor het zeggen hebben. ‘In landelijke gemeenten wordt de OCMW-voorzitter soms lager aangeslagen dan een schepen. En dat terwijl het voorzitterschap van het OCMW de zwaarste functie is na de burgemeester. Maar in een gemeente zonder uitgebreide sociale dienstverlening is 16 december 2008 LOKAAL 13
ORGANISATIE INterview MARINO KEULEN
STEFAN DEWICKERE
de OCMW-voorzitter niet zo zichtbaar en komt de schepen van pakweg Sport veel meer in beeld. Ik trek de impact van de vrijetijdsschepenen niet in twijfel, maar ik weet dat de voorzitter van het OCMW een zwaardere impact heeft op de samenleving. Dus moet zijn aanzien toenemen door zijn aanwezigheid in het college. Bovendien zullen de sterke politieke krachten dan eerder kiezen voor het OCMW-voorzitterschap. Dan wordt het sociale beleid niet alleen zichtbaar op het jaarlijkse overleg. Als ze wekelijks met elkaar overleggen, krijgt het OCMW meer belang en voelen de andere collegeleden er zich meer bij betrokken. Dan is dat geen eiland meer in het bestuur. Idealiter – al blijft dat volkomen lokale autonomie – komt het sociale beleid in één hand, zodat het voor het publiek ook duidelijk wordt dat één persoon alles regelt op sociaal vlak. Volgens mij is het beter dat één persoon de hele sociale portefeuille beheert in plaats van twee mensen uit verschillende partijen die elkaar beconcurreren. Voor de bevolking is het ook verwarrend dat mantelzorg ineens bij de gemeente zit.’
de gemeente dragen samen de eindverantwoordelijkheid voor het decreet lokaal sociaal beleid. Die bestuurlijke uitdaging is een menselijke verrijking. Zeg het maar, deze minister is een OCMW-minnaar.’ Waarom wordt de tucht voor raadsleden afgeschaft en vervangen door een deontologische code? ‘Een raadslid heeft te allen tijde freedom of speech maar bij vertrouwelijke aangelegenheden moet je kunnen rekenen op de discretie en de professionaliteit van je mensen. Als ze in de fout gaan, kun je een beroep doen op het strafrecht. Dat is objectiever.’ ‘Over wat besproken wordt tijdens de besloten zitting van de OCMW-raad kunnen mensen zeer goed de discretie bewaren, er wordt niet uit de biecht geklapt. En als het toch gebeurt, is er het strafrecht om te sanctioneren als finale sluis. Je hoort er nooit klachten over. Dat geeft al aan dat iedereen goed beseft wat integriteit betekent.’
Waarom is het vaste bureau niet langer verplicht en wordt het aantal leden van de bijzondere comités Ondanks het zware en dubbele mandaat, zal de beperkt tot het aantal leden van het vaste bureau? Marino Keulen: OCMW-voorzitter niet meer wedde ontvangen? ‘Of er een vast bureau is of niet, dat kiest het ‘Dat is ook niet nodig. Aan het begin van de voOCMW zelf, dat is lokale autonomie. Het is zeer ‘Wat de gemeenten of de rige legislatuur is er een forse loonsverhoging zinvol om een vast bureau te hebben als je een gekomen voor alle uitvoerende mandatarissen. uitgebreide dienstverlening hebt. De OCMWOCMW’s doen, daar hoeven Nu heeft de OCMW-voorzitter even veel als een voorzitters van Gent of Antwerpen moeten hun wij in Brussel ons niets meer schepen. Maar sommige schepenen hebben ook taken kunnen delegeren naar het vaste bureau. een veel zwaardere portefeuille dan hun colVoor de bijzondere comités bestond er in 1992 van aan te trekken.’ lega’s. Ik wil geen functies wegen. Sommige al een ondergrens van het aantal leden. In het mensen zijn zeer populair en schuimen graag parlement werd inderdaad ook de bovengrens feestjes af, ze dragen zeker bij tot het succes van een partij maar vastgelegd en nu wordt het aantal bepaald. Het is natuurlijk ook hebben dan misschien minder tijd voor zware inhoudelijke poreen logische stap: ofwel beslis je het in de raad ofwel in een bijtefeuilles. Anderzijds zijn er mensen die niet graag representazonder comité. Als het om dezelfde leden gaat, is dat niet contieve taken opnemen. Je kunt complementair zijn en even goede sequent.’ vrienden blijven.’ Voor gemeenten met minder dan 20.000 inwoners kan er nu één Het mandaat van de raadsleden zal een einddatum kunnen bevatten. secretaris en één financieel beheerder voor de gemeente en het OCMW Waarom? samen zijn. Waarom? ‘Om iedereen bij de afspraak te houden, dat is goed voor de in‘Dat bepalen de gemeenten wel autonoom, ze moeten het zelf terne rust en heel transparant voor de buitenwereld. Natuurlijk weten. De meeste financiële beheerders hebben hun handen is het beter dat dezelfde mensen de hele legislatuur op post blijvol, maar als een OCMW geen rusthuizen of serviceflats heeft, ven maar dit systeem heeft ook voordelen: mensen kunnen er dan is dat niet geval. De meeste van die OCMW’s doen dan een politieke ervaring komen opdoen. OCMW-raadsleden hebben beroep op een gewestelijk ontvanger, nu kan ook de financieel dikwijls een heel ander profiel. Er zijn genoeg rechtstreeks verbeheerder van de gemeente dat erbij doen. Het geldt enkel voor kozen gemeenteraadsleden die meteen ontslag uit de gemeentenieuwe vacatures, niemand hoeft voor zijn baan te vrezen. De raad nemen om in de OCMW-raad te kunnen zetelen omdat het gewestelijke ontvangers blijven bestaan, in gemeenten van ten hun politieke roeping is. Daar kun je ook het best een antwoord hoogste 5000 inwoners blijven ze verplicht, maar gemeenten bieden op de problemen van elke dag. Bovendien is de politiek tussen 5000 en 20.000 inwoners kunnen zelf kiezen of ze hun die in het OCMW gevoerd wordt helemaal niet de politique pofinanciën plaatselijk regelen of met een gewestelijk ontvanger. liticienne die we in de gemeenteraad tegenkomen. Het is een Die extra keuzemogelijkheid betekent voor mij meer lokale autozuiverder engagement. Maar tegelijk is het een leerschool voor nomie.’ de gemeenteraad, een mooie leerschool. Als die leden dan later ‘In gemeenten met meer dan 18.000 inwoners en met een meer de OCMW-reflex binnenbrengen in de gemeenteraad, zijn ze de dan courante dienstverlening is een financieel beheerder op het beste woordvoerders. Bovendien zien we veel gedeelde mandaOCWM alleen al druk bezig. Maar dat is niet het geval in gemeenten, er wordt afgewisseld. Het is goed dat veel mensen gebeten ten met minder dan 10.000 inwoners. In die gemeenten kunnen worden door de lokale politiek. Pas als je in de OCMW-raad zeze hun beleid ook meer op elkaar afstemmen en dan krijg je een telt, merk je hoeveel noden en behoeften er zijn. Het OCMW en autonoom OCMW met een goede band met de gemeente.’ 14 LOKAAL 16 december 2008
Waarom wordt het overlegcomité afgeschaft? ‘Samenwerken is heel belangrijk. Een jaarlijks overleg is niet goed. Uit ervaring weet ik dat enkel door permanent met elkaar geconfronteerd te worden het wederzijdse respect toeneemt. De gemeente leert erdoor dat het sociale beleid met heel concrete noden bezig is. Het OCMW kan er alleen maar bij winnen. Dat geldt ook voor het delen van personeel. Bovendien kun je op die manier ook echt goede mensen aantrekken, zoals een jurist. Die hoeft dan niet voor een deel van de tijd dingen onder zijn niveau te doen. Maar voor die samenwerking staan de besturen helemaal op gelijke voet, ze moeten samen akkoord gaan. Voor typische specifieke opdrachten met inhoud, stelt dat hen in staat ook echt goede mensen aan te trekken.’
vooral positieve echo’s van. Want in de OCMW’s zijn administratieve en kwaliteitshandboeken al sinds 2002 verplicht. Dat zijn eigenlijk al elementen van het internecontrolesysteem. Met het nieuwe OCMW-decreet vragen we dat nog systematischer op te volgen. Als Vlaamse overheid leggen we niet op hoe je dat moet doen. Wel leggen we kwaliteitscriteria op zoals het bereiken van de doelstellingen, het beschermen van de activa, het voorkomen van fraude, het zo efficiënt mogelijk werken en de wet en de procedures naleven. Het zijn evidente dingen die de meeste mensen onbewust al correct doen. Wie kan er tegen zijn om dat eens op een rijtje te zetten? Het levert alleen maar toegevoegde waarde op, het kan alleen maar de slagkracht verhogen.’
STEFAN DEWICKERE
En de externe audit? ‘We willen er een per provincie georganiseerde autonome dienst van maken, die geld heeft om er werk van te maken de besturen te controleren. Ook hier gaan we de weg op van de geleidelijkheid. Zij rapporteren aan de gemeenteraad en de OCMW-raad, hun rapport is dus een instrument voor de verkozenen. De raadsleden krijgen een kritisch hulpmiddel bij de evaluatie van wat er Marino Keulen: gebeurt.’ ‘De externe audit is geen bijzondere belastingin‘Het college is het zenuwcenspectie maar moet een bondgenoot worden van het bestuur om de kritieke succesfactoren te hatrum van de lokale politiek, len en de anomalieën bloot te leggen. De meerde OCMW-voorzitter moet derheden zullen die kritieken willen wegwerken zodat de kwaliteit van het bestuur verbetert en daar bij zijn.’ ze geloofwaardiger worden. Als de knelpunten duidelijk zijn, kun je er gemakkelijker aan werHoe zit het met het internecontrolesysteem? Voor de gemeenten is ken. Maar het mag dus zeker geen veredelde gemeentepolitie van dit een ingewikkelde zaak, zullen de OCMW’s er gemakkelijker mee de ambtenaren worden, maar wel een instrument om het bestuur overweg kunnen? te verbeteren. Als er fouten blijken te bestaan – fraudecircuits ‘In de gemeenten moet dat nog groeien. Zodra ze een systeem bijvoorbeeld – dan betaal je natuurlijk een prijs. Voor de raad is op poten zullen hebben, is het nog louter een zaak van routine. het een instrument bij uitstek om te evalueren.’ Als iedereen ermee vertrouwd is geraakt, zal iedereen het zien als toegevoegde waarde en niet als bijkomende paperassen of een Welke timing zal het OCMW-decreet volgen? Gaat de invoering net extra pesterij. Het gaat om de processen bij bestellingen of om zoals het Gemeentedecreet in stapjes gebeuren? het personeelsbeleid: dat gestructureerd in vraag stellen, daar ‘Het Gemeentedecreet is zo omvattend en heeft een enorme imeen kritische reflex van maken zodat het een automatisme wordt. pact. Maar voor de invoering zitten we op koers, echt op schema. Nu bestaat het gevaar dat je op een gegeven moment absoluut Ook het OCMW-decreet zal gefaseerd ingevoerd worden. Voor vertrouwen hebt in de verkeerde mensen of dat er door de tijd de mensen op het terrein moet je het langzaam opbouwen, ze en door de macht van de gewoonte een imbroglio is gegroeid. mogen niet weggespoeld worden door een zondvloed.’ Daarom moet je de eigen processen in vraag durven stellen.’ ‘Op dat vlak zijn de OCMW’s al een tijdje pioniers en je hoort er Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal Is het niet hallucinant om van een OCMW-wet van honderd artikelen nu een decreet te brouwen met 250 artikelen? ‘Dat is onterechte kritiek. Ik kan je een artikel geven waarop je een heel weekend moet kauwen of ik kan je er een geven dat je zo door hebt. In elk geval is het OCMW-decreet nu heel gestructureerd, beter afgestemd op het Gemeentedecreet, duidelijker, het vertoont veel meer samenhang, het is overzichtelijker en transparanter. Op alle vlakken is het ook aan het Gemeentedecreet gelinkt. Qua structuur en inhoud heeft het ook rekening gehouden met de eigenheid van het OCMW. We hebben voor een apart decreet gekozen om de federale bevoegdheid te scheiden van de Vlaamse.’
Studiedagen ‘Het OCMW-decreet ontleed’ Samen met de provinciale bestuursscholen organiseert de VVSG een reeks studiedagen die helder in beeld brengen wat er verandert door het nieuwe OCMW-decreet. Zowel de gevolgen voor de bestuurlijke organisatie als het statuut van de OCMW-mandataris komen aan bod als de implicaties voor het personeel en het personeelsbeleid. Maar ook de financiële en administratieve aspecten en de interne en externe verzelfstandiging. Gent, 29 januari, www.obac.be Antwerpen, 3 februari, www.inovant.be Brugge, 10 februari, www.schoolvoorbestuursrecht.be
Asse, 12 februari, www.pivo.be Hasselt, 17 februari, www.vvsg.be
16 december 2008 LOKAAL 15
DANIËL GEERAERTS
ORGANISATIE GEMEENTEDECREET
Een duidelijke tendens is de toename van de managementteams.
Gemeentedecreet: naar een stille metamorfose van onze gemeenten? Bijna twee jaar geleden werd het Gemeentedecreet van kracht. Gemeenten kunnen hun voordeel halen uit de toepassing van de onderdelen van het Gemeentedecreet. De ene doet dat ook al meer dan de andere. Marlies van Bouwel
M
et het Gemeentedecreet kwamen er nieuwe spelregels voor de organisatie en de werking van de gemeenteraad en het college. Ook de gemeentelijke werking zou op een nieuwe leest geschoeid worden. In welke mate het Gemeentedecreet twee jaar na de invoering echt invloed heeft gehad op de gemeentelijke werking, wordt op dit moment onderzocht door Ellen Olislagers onder aansturing van Johan Ackaert van de Universiteit Hasselt, Filip de Rynck van de Hogeschool Gent en Herwig Reynaert van de Universiteit Gent. Dit gebeurt binnen het kader van de activiteiten van Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen – SBOV. De eerste kwalitatieve en kwantitatieve fasen zijn vrijwel afgerond. Nu gaan de enquêtes de deur uit die peilen naar de appreciaties van alle betrokkenen. Alle burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden en secretarissen krijgen dezer dagen een enquête over de werking van het managementteam, de delegatie 16 LOKAAL 16 december 2008
van bevoegdheden, de verhoudingen tussen politici en ambtenaren en zo verder. De enquête gaat in op de knelpunten en het draagvlak en vraagt zich af of het Gemeentedecreet bijsturing nodig heeft. ‘Op basis van indrukken uit het eerste verkennende onderzoek bij een beperkt aantal gemeenten zien we dat er niet één toepassing van het Gemeentedecreet bestaat,
ters ervaren het anders dan de schepenen. Het is zeker geen zwart-witverhaal.’ Meer managementteams Een duidelijke tendens is de toename van de managementteams. In kleinere gemeenten (minder dan 10.000 inwoners) is het aantal managementteams de voorbije twee jaar opgelopen van 42 naar 94 procent, in grotere gemeenten (meer dan 30.000 inwoners) van 87 naar 95 procent. Ackaert: ‘In grotere gemeenten bestond er al een zekere vertrouwdheid met dat soort denken en krijgt de secretaris daarin ondersteuning van medewerkers. In kleinere gemeenten is het coachen van het manage-
Politici staan anders tegenover het Gemeentedecreet dan het personeel, maar ook de burgemeesters ervaren het anders dan de schepenen. maar dat er veel variaties in het verhaal zitten,’ zegt Johan Ackaert. ‘Het hangt sterk af van de schaal van de gemeente en van je gesprekspartner. Politici staan anders tegenover het Gemeentedecreet dan de ambtenaren, maar ook de burgemees-
ment en een aanzet tot een intern controlesysteem bijlange niet eenvoudig.’ In de zomer van 2008 bleek dat in vijf procent van de gemeenten wel politici in het managementteam zetelen, terwijl dit volgens een formele interpretatie van het
Gemeentedecreet niet kon. Op dit vlak zou het Gemeentedecreet trouwens veranderen en een afsprakennota vastleggen of in een gemeente politici al dan niet in het managementteam kunnen zetelen. Of dit opportuun is, hangt af van de verhoudingen binnen het college en tussen het college en het ambtenarenkorps. Gemiddeld telt het managementteam 5,4 leden, maar dat aantal stijgt met de schaal van de gemeenten. In gemeenten van meer dan 30.000 inwoners zitten er gemiddeld 7,5 personen in. Ook de frequentie van vergaderen varieert met de schaal: in de grootste gemeenten komt het managementteam in zeven op de tien gevallen om de twee weken samen. Ellen Olislagers: ‘In kleinere gemeenten zijn de informele procedures ook belangrijk. Hoe ze daar concreet werken, moet het vervolgonderzoek duidelijk maken.’ Nu al zien de onderzoekers dat in het ene geval het managementteam het college bevoorraadt met punten en oplossingen, terwijl op andere plaatsen het managementteam een eiland in de organisatie is waarvan het college nauwelijks weet wat het doet. Geen mirakeloplossing Met het Gemeentedecreet was het de bedoeling duidelijkere organisaties te krijgen en een betere dienstverlening. ‘In een aantal gemeenten zien we dat het decreet weinig nieuws biedt. Het hangt vaak af van de organisatiecultuur die de gemeente al had. Gemeenten die op één punt creatief omspringen met het Gemeentedecreet, doen dat ook op andere punten. Die gemeenten slagen eerder in de opzet van meer duidelijkheid en een betere dienstverlening. Bij andere lukt dat niet zo goed omdat ze het Gemeentedecreet vooral op papier uitvoeren. In een aantal gevallen biedt het decreet een kader voor vooruitgang,’ zeggen Olislagers en Ackaert beslist. Op termijn zien ze een positieve evolutie: ‘Maar op zes jaar kun je geen wonderen verwachten. Het Gemeentedecreet heeft her en der mensen aangezet tot nadenken over goed lokaal bestuur, het is een prikkel om zich af te vragen of hun manier van werken wel de beste is en of die manier kan worden verbeterd. Een burgemeester zei dat hij het gevoel had een beter zicht te hebben op wat ze deden. Dat is op zich al positief.’ Deze conclusie trekken de onderzoekers bijvoorbeeld ook voor de deontologische code, verplicht door het Gemeentedecreet. 62 procent van de gemeenten heeft onder
tussen een deontologische code voor de raadsleden, voordien was dat 26 procent. ‘Voor vele gemeenteraden was dat het ideale moment om na te denken over wat kan en niet kan. Maar voor andere was het een papieren operatie en werd met knip- en plakwerk een code overgenomen van de VVSG of van een buurgemeente. En voor
voorbeelden van de delegatie van bevoegdheden van het college naar de secretaris of van de secretaris naar de diensthoofden. Bij een aantal politici dreigt soms de balans te verschuiven: naar hun gevoel krijgt de administratie meer grip op of macht over de organisatie. Dan heb ik het vooral over die lokale bestuurders voor wie het
Het Gemeentedecreet heeft mensen aangezet tot nadenken over goed bestuur, over hun manier van werken en of die verbeterd kan worden. nog anderen zijn deontologische codes de zoveelste illustratie van het gecultiveerde wantrouwen tegenover politici. Je ziet dus zo de variëteit.’ Interne controle: struikelblok of sluitstuk? Gemeenten moeten werk maken van interne controle: ze moeten voor procedures en afspraken zorgen, zodat er voldoende zekerheid is dat de doelstellingen worden gehaald en de taken uitgevoerd. Dat blijkt geen evidente zaak te zijn. Ackaert: ‘Een stad levert soms wel zeshonderd producten, van het geboorteattest tot de begraafplaatsen. Een intern controlesysteem veronderstelt dat je al die processen bewaakt. Dat is geen sinecure en versterkt soms heel contradictorisch het bureaucratische denken.’ ‘De managementgerichte logica van het Gemeentedecreet sluit zeer goed aan bij de denkkaders van de gemeentelijke topambtenaren, de secretaris en de ontvanger. Het zijn de modellen gelieerd aan het hedendaagse denken rond New Public Management en die liggen moeilijker bij de politici. Ook daarom bestaan er weinig
politieke mandaat een opgave is naast hun niet-politieke beroep,’ zegt Ackaert. ‘Een goed intern controlesysteem zorgt voor een goed tegengewicht, maar het is allemaal nog erg nieuw.’ Ook op het vlak van de strategische meerjarenplanning zijn volgens Ackaert en Olislagers meer onderzoeksgegevens nodig: ‘Een meerjarenplanning is een gemiste kans als ze wordt beschouwd als een extra plan dat gemaakt moet worden. Gemeenten die hierin alle andere plannen incorporeren, komen er wel mee vooruit. Ook voelen we hier op het eerste gezicht meer weerstand bij de politici dan bij de ambtenaren. Politici zijn bang dat ze zich te veel vastpinnen, en dat ze niet flexibel meer kunnen inspringen op nieuwe en acute behoeften.’ Ackaert glimlacht: ‘Dit zijn maar zeer voorlopige indrukken. De invoering en toepassing van het Gemeentedecreet moet tijd krijgen. Het is een verhaal met veel schakeringen. We kijken uit naar de volledige gegevens.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Gemeentedecreet gemeten Burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden en secretarissen krijgen dezer dagen een enquête per mail of post over hoe ze de implementatie van het Gemeentedecreet in de praktijk ervaren. Om een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de toepassing van het Gemeentedecreet is het belangrijk dat de enquête zo snel mogelijk wordt ingevuld en teruggestuurd. Voor gemeentebestuurders en -personeel is het een goed moment om na te denken over de stand van zaken, over de knelpunten die ze ervaren en over welk draagvlak er toch bestaat. Eind 2009 worden de onderzoeksresultaten bekendgemaakt via studiedagen en artikelen. Zo krijgen gemeenten een referentiekader en kunnen ze afwegen waar ze staan in vergelijking met soortgelijke gemeenten. En omgekeerd, met de onderzoeksresultaten zal de Vlaamse overheid ook over materiaal beschikken om het Gemeentedecreet eventueel bij te vijlen. Ook daarom is de medewerking van alle lokale betrokkenen zeer belangrijk.
16 december 2008 LOKAAL 17
Inspraak in de rechtspositieregeling
Lanaken legt ontwerptekst voor aan personeel Lanaken legde het ontwerp van de nieuwe rechtspositieregeling in september voor aan de personeelsleden. Op basis van hun opmerkingen werd de tekst op bepaalde punten aangepast. Na de goedkeuring van de regeling door de gemeenteraad volgt een nieuwe informatieronde voor het personeel. Bart VAn Moerkerke
D
e rechtspositieregeling bevat voor het personeel zeer gevoelige materie: de aanwerving, het salaris, de evaluatie, de bevordering, het verlof, de overuren. Veel gemeenten communiceren dan ook met hun personeelsleden zodra de tekst is goedgekeurd. De gemeente Lanaken ging een stap verder en legde de rechtspositieregeling al in de ontwerpfase voor aan haar medewerkers. Met hun opmerkingen werd in de mate van het mogelijke rekening gehouden in de tekst die op 18 december op de agenda van de gemeenteraad staat. Infosessies Het rechtspositiebesluit van de Vlaamse regering verscheen eind 2007 in het Belgisch Staatsblad. De personeelsdienst van Lanaken nam de tekst in de maanden januari en februari 2008 onder de loep. In maart en april werkte de dienst aan een eerste versie van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel. Die werd besproken met de gemeentesecretaris, het managementteam en, in juni, met de burgemeester, de bevoegde schepen en het college. In de zomermaanden werden enkele politieke knopen doorgehakt zodat eind augustus een ontwerptekst klaar was. Die werd begin september aan het personeel voorgelegd. Günther Beckers is coördinator personeel en organisatie: ‘We hadden een powerpointpresentatie gemaakt waarin de belangrijkste aspecten van de nieuwe regeling werden toegelicht. We or18 LOKAAL 16 december 2008
ganiseerden een achttal informatiesessies gespreid over vier dagen, zodat iedereen de mogelijkheid had op een van de vergaderingen aanwezig te zijn zonder dat een dienst helemaal plat kwam te liggen. De sessies vonden tijdens de werkuren plaats, maar niemand was verplicht te komen. Iedereen kreeg via zijn diensthoofd een uitnodiging. Uiteindelijk waren enkel de mensen die ziek waren of vakantie hadden, er niet.’ Opmerkingenregister Na de informatiesessies werd gedurende twee weken op elke dienst een exemplaar van de ontwerptekst gelegd, samen met een register waarin de personeelsleden hun opmerkingen konden schrijven. De inventaris van alle opmerkingen werd voorgelegd aan het college en het managementteam. ‘Sommige opmerkingen konden we meteen terzijde schuiven. Als iemand meer vakantiedagen vroeg dan het wettelijke maximum van 35, dan moesten we daar geen tijd aan besteden,’ zegt Günther Beckers. ‘Fundamentele punten van kritiek kregen wel de aandacht die ze verdienden. Soms werd beslist er niet op in te gaan. Zo waren er opmerkingen over de mogelijkheid om een functioneringstoelage toe te kennen aan personeelsleden die goed presteren. De toelage is behouden in de definitieve tekst. Andere opmerkingen hebben wel geleid tot een aanpassing van onze rechtspositieregeling. In de ontwerptekst stond bijvoorbeeld dat ervaring uit de
privésector onbeperkt zou meetellen voor de geldelijke en de schaalanciënniteit van nieuwe medewerkers. Vroeger brachten we maar zes jaar voor de geldelijke anciënniteit in rekening. Heel wat personeelsleden die onder die oude regeling vielen, vonden dat ze benadeeld zouden worden tegenover nieuwe collega’s. Het college en het managementteam vonden dat een terechte opmerking en daarom werd besloten de vroegere regels te behouden.’ De aangepaste tekst werd tussen midden oktober en midden november uitvoerig besproken met de vakbonden. Op 18 december wordt de rechtspositieregeling aan de gemeenteraad voorgelegd. Zodra de tekst door de raad is goedgekeurd, zullen opnieuw enkele informatiesessies voor het personeel worden georganiseerd. Daarin zullen naast de grote lijnen van de regeling ook de wijzigingen aan bod komen in vergelijking met het eerste ontwerp. Voor de meeste personeelsleden zal daar nog maar weinig nieuws verteld worden. Ze werden de voorbije maanden op de hoogte gehouden door de vakbonden, door hun afdelingshoofden en door de nieuwsflashes van de communicatiedienst. Günther Beckers: ‘Dankzij de uitgebreide communicatie en de organisatie van echte inspraak is de rechtspositieregeling iets geworden van alle personeelsleden. We hebben iedereen bereikt, ook medewerkers die niet bij een vakbond aangesloten zijn.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
STEFAN DEWICKERE
ORGANISATIE personeelsbeleid
Ontdek de snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen.
sociale wetgeving
fautlefaire.be
personeelsfiscaliteit
Bestuurswijzer De onlinedatabank voor lokale besturen
Bestuurswijzer is uw snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen. Deze onlinedatabank is namelijk speciaal ontworpen als antwoord op vragen over sociale wetgeving en personeelsfiscaliteit van steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales en provincies. Met Bestuurswijzer hebt u de kennis onder de vingertoppen van ervaren consultants en juridisch adviseurs van de Acerta-groep die dagelijks de statutaire en contractuele tewerkstelling in uw sector opvolgen. Dankzij hun gerichte, altijd actuele informatie en de krachtige, gebruiksvriendelijke functies is Bestuurswijzer uw gedroomde informatiebron!
Test de Bestuurswijzer gratis! Mail naar bestuurswijzer@acerta.be en raadpleeg deze handige onlinedatabank een week lang gratis en vrijblijvend! Ontdek de overzichtelijke boomstructuur, de krachtige zoekfuncties, de handige trefwoorden en links, de updates, de historieken, de printfunctie en het contactformulier!
www.acerta.be
forum STATUUT VAN DE MANDATARIS
Artikel 70, moerasgebied voor lokale mandatarissen Artikel 70 van het Gemeentedecreet zorgt voor veel hoofdbrekens bij gemeentebesturen. De wijzigingen die worden voorgesteld in het Hersteldecreet lijken die problemen op te lossen. Op het eerste gezicht althans want op bepaalde punten wordt het zelfs nog complexer. David Vanholsbeeck
et de juridische basis voor het statuut van de lokale (gemeentelijke uitvoerende) mandatarissen bedoelen we in eerste instantie het moederartikel in het Gemeentedecreet (art. 70), maar ook de uitvoeringsbepalingen voor het statuut, met name in het Besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2007 (hieronder ‘het uitvoeringsbesluit’). Artikel 70, een monsterartikel waarachter veel andere regels schuilgaan, heeft al sinds zijn inwerkingtreding grote hoofdbrekens veroorzaakt bij gemeentebesturen. Ging het niet over de weddeberekening van burgemeesters en schepenen, dan waren er wel praktische problemen met de compensatieregeling bij inkomensverlies, of ontstond er heisa over de plicht tot kennisgeving van mandaten aan de gemeenteraad. In de oktobereditie van Binnenband, het tweemaandelijkse tijdschrift van het Agentschap Binnenlands Bestuur, verscheen een stuk over de knelpunten bij het statuut van de lokale mandataris en de wijzigingen die worden voorgesteld in het Hersteldecreet. In navolging van dit artikel zetten we de voorgestelde decreetwijzigingen op een rijtje, in het licht van de (echte) probleempunten van artikel 70 (en zijn uitlopers). Overigens gelden bepaalde bemerkingen ook voor raadsleden of OCMW-mandatarissen (zoals de compensatie van inkomensverlies), maar daar gaan we hier niet verder op in. Weddeberekening Sinds 1 januari 2007 wordt de wedde van lokale uitvoerende mandatarissen niet 20 LOKAAL 16 december 2008
langer vastgesteld op basis van die van de gemeentesecretaris, maar op basis van de vergoeding van een Vlaams parlementslid. Jammer genoeg leidt dit tot een erg omslachtige berekening. De parlementaire vergoeding bestaat immers niet enkel uit een wedde, maar omvat ook de forfaitaire kostenvergoeding, de eindejaarspremie en het vakantiegeld van de parlementsleden. Voeg daarbij nog de herhaalde indexeringen, en het hek is helemaal van de dam, zeker omdat de laatste twee delen van de vergoeding onafhankelijk van de andere delen worden aangepast. Dit heeft dan ook
de vergoeding (indeling in klassen). Bovendien is een goede communicatie over (aanpassingen van) dit basisbedrag essentieel. Op dit moment ontbreekt die op de website van het ABB en in de nieuwsbrief, ondanks eerdere beloftes van minister Marino Keulen. Ook rond de berekening van de basiswedde voor de mandatarispensioenen hangt nog een dikke mist. In het artikel in BinnenBand wordt ten slotte nog gesteld dat het woordje ‘inclusief’ in art. 70, § 1, eerste lid GD aanleiding geeft tot de berekeningsproblemen (‘genieten ten laste van de gemeente een wedde, in-
Het Hersteldecreet drukt de wedde van de lokale uitvoerende mandataris uit als een percentage van de basisvergoeding van een Vlaams parlementslid. nog eens gevolgen voor de pensioenberekening (op basis van een basisjaarwedde), die op zich al bijzonder complex is. In het Hersteldecreet wordt nu bepaald dat de lokale wedde wordt uitgedrukt als een percentage van de basisvergoeding van een Vlaams parlementslid (dus zonder de delen kostenvergoeding, eindejaarspremie en vakantiegeld). Dit zal er in elk geval toe leiden dat er minder snel aanpassingen aan de lokale wedde zullen zijn. Het betekent echter ook dat er nog veel gelijktijdige wijzigingen aan het uitvoeringsbesluit nodig zijn, onder meer voor de percentages van
clusief vakantiegeld en eindejaarspremie’). Dit klopt niet, want het gaat hierbij niet over de berekeningsbasis (parlementaire vergoeding), maar wel over de uitbetaling op gemeentelijk niveau (waar men afzonderlijk een wedde, een vakantiegeld én een eindejaarspremie krijgt). In het verslag bij het uitvoeringsbesluit werd al duidelijk gesteld dat het niet de bedoeling was dat het vakantiegeld en de eindejaarspremie op gemeentelijk niveau in de wedde begrepen zouden zijn. Dit foutje wordt nu rechtgezet, maar de echte problemen liggen zoals gezegd elders.
STEFAN DEWICKERE
M
Compensatie inkomensverlies Ook de compensatieregeling voor inkomensverlies (aanvulling van de wedde bij verlies van een vervangingsinkomen) bezorgt besturen en mandatarissen een punthoofd. Is het nu een recht of niet? In welke gevallen kun je er een beroep op doen? Wat betekent ‘inkomensverlies’? Het zijn maar enkele van de vele vragen die deze gammele regeling opwerpt. Men wil nu het probleem van de compensatie als recht oplossen door niet langer de gemeenteraad bevoegd te maken, maar wel de gemeentesecretaris. Dit voorkomt dat er nog onnozele stemmingen moeten doorgaan over het toekennen van de compensatie, aangezien de toekenning… niet geweigerd kan worden. (De gemeenteraad kan dus enkel ‘ja’ zeggen.) Als aan de formele voorwaarden voor de compensatievraag (procedure, maximumgrens, inhoudelijke ontvankelijkheid) is voldaan, moet de compensatie worden toegekend. Des te vreemder is het dan wel dat in het voorlopige ontwerp nog altijd de gemeenteraad weddeverminderingen toestaat (maar dan enkel bij uitvoerende mandatarissen)! Maar het is fundamenteler dat de compensatieregeling alleen geldt bij overschrijding van reglementaire cumulatiebeperkingen en niet bij vrijwillige inkortingen of verliezen van wedde. Voorbeelden van het eerste zijn: de cumulatiegrenzen bij pensioenen, studiebeurzen of werkloosheidsuitkeringen. In het tweede geval gaat het om bijvoorbeeld een vrijwillige loopbaanonderbreking (of zelfs een ontslag) of om politiek verlof. Hierbij kun je je afvragen wat het meest bescherming verdient: dat je voluit kiest voor je mandaat en daar noodgedwongen (een deel van) de inkomsten uit je reguliere werk voor opgeeft, of dat je de wettelijk bepaalde cumulatiegrenzen overschrijdt door verschillende soorten inkomsten, waaronder uitkeringen, te cumuleren. De regeling waarbij de tweede situatie meer beschermd wordt is nog vreemder door het argument dat de openbare cumulplafonds (de 150%-grens van § 4, zie verder) níét omzeild kunnen worden. Logisch, maar waarom kan de cumulgrens bij bijvoorbeeld pensioenen dan wél worden ‘aangepast’? Het begrip inkomensverlies wordt weliswaar niet gedefinieerd in het decreet zelf, maar volgens de minister is dit ‘het actuele verlies dat een mandataris, in het jaar dat voorafgaat aan de indiening van de aanvraag, lijdt op de bezoldigingen, vergoedingen of pensioenen waarop hij recht
heeft en waarbij dit verlies het gevolg is van de toepassing van de cumulatieregels in de regelgevingen die deze inkomens beheersen.’ Wordt hiermee bedoeld: het nettoverlies dat wordt geleden ten opzichte van de mandatariswedde (de socialezekerheidsval), of gewoon het verlies van gelijk welke vergoeding, ongeacht de grootte ervan? Het eerste lijkt verdedigbaar (vermijden dat men minder verdient dan voorheen), al zal dit uiterst zelden voorkomen, maar het antwoord van de minister lijkt
of schorsing) een vervanging minstens een maand moet duren, vooraleer er een wedde wordt uitbetaald. Is dat het geval, dan vervalt de wedde van de oorspronkelijke titularis van het mandaat. Deze regeling blonk al niet uit in duidelijkheid: de artikels stonden over twee verschillende wetteksten verspreid en de reden voor de verschillende behandeling werd niet uitgelegd. Nu zou artikel 70 aangevuld worden met de dertigdagenregeling, eigenlijk een incorporatie van de regeling
Het is nog altijd niet duidelijk hoe we ‘inkomensverlies’ precies moeten interpreteren. het tweede te impliceren. In elk geval is het dus nog altijd niet duidelijk hoe we het begrip inkomensverlies precies moeten interpreteren. Bovendien is het al bijzonder moeilijk om het precieze inkomensverlies te berekenen, want er moet ook rekening gehouden worden met een eventueel verlies aan socialezekerheidsrechten en een verschillende fiscale behandeling. Om het nog ingewikkelder te maken hangt ook de maximumgrens (de wedde van een schepen respectievelijk burgemeester in een gemeente met 50.000 inwoners) nog als een administratief spook boven de hoofden van de verantwoordelijken voor de weddeberekening. Ten eerste omdat (letterlijk) elke kleine wijziging in de financiële situatie van de betrokkene (zoals een indexering) aanleiding kan geven tot een rechtzetting/herziening, met alle rompslomp van dien. Ten tweede omdat de grens van 50.000 inwoners simpelweg niet klopt. Een schepen in een gemeente met 50.000 inwoners verdient bijvoorbeeld even veel als zijn collega in een gemeente met 36.000 inwoners (zelfde weddeschaal), wat betekent dat ook deze laatste geen compensatie kan vragen. De huidige formulering is dus op zijn minst misleidend en vermoedelijk gewoon verkeerd (logischer zou zijn: 50.001 inwoners). Wedde vervanger Op dit moment krijgt de vervanger van een verhinderde of geschorste burgemeester of schepen de aan het mandaat verbonden wedde. Wie vervangen wordt, krijgt niets tijdens dezelfde periode. Daaraan is een regel in het uitvoeringsbesluit gekoppeld, die bepaalt dat in de andere gevallen van tijdelijke afwezigheid (buiten verhindering
uit het uitvoeringsbesluit in het Gemeentedecreet (maar dan met dertig dagen in plaats van een maand). Voorlopig is deze bepaling in het ontwerp echter in zulke algemene bewoordingen gesteld dat ze ook slaat op het vorige lid in het artikel (wedde van bij het begin voor de vervanger van wie verhinderd of geschorst is), dat vooralsnog niet wordt opgeheven. Hierdoor dreigen discussies te ontstaan over welke regeling nu voorrang heeft. Bovendien is het nog maar de vraag wat er met de regeling in het uitvoeringsbesluit zal gebeuren. Geldt nu dus standaard “dertig dagen wachten” of enkel in welbepaalde gevallen? Kostenvergoedingen Tot nog toe waren er weinig bepalingen omtrent kostenvergoedingen voor gemeentelijke uitvoerende mandatarissen, behalve dan dat de gemeenteraad moet vastleggen welke kosten voor terugbetaling in aanmerking komen. Het is opmerkelijk dat voor de gemeentelijke uitvoerende mandatarissen geen verdere regels werden vastgelegd in een uitvoeringsbesluit, maar wel voor de niet-uitvoerende mandatarissen en de OCMW-mandatarissen. Dit zou nu veranderen, al moet een en ander nog geconcretiseerd worden. Voorlopig is de enige wettelijke voorwaarde dat de kosten van de burgemeester en schepenen verband moeten houden met de uitoefening van hun mandaat. Voor de raadsleden heeft de Vlaamse regering bepaald dat alleen de werkelijke kosten terugbetaald kunnen worden. Wie het verslag bij het uitvoeringsbesluit erbij neemt, moet echter vaststellen dat ook de terbeschikkingstelling van bijvoorbeeld een pc 16 december 2008 LOKAAL 21
forum STATUUT VAN DE MANDATARIS
en/of internet mogelijk is. In hoeverre kun je deze terbeschikkingstelling doortrekken? Wat met voertuigen en andere hulpmiddelen? Wat doe je met andere dan de wettelijk bepaalde verzekeringen? In de praktijk heerst nog veel onduidelijkheid over de precieze grenzen van de kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat. Bepaalde interpretaties van
maximumgrens bij de cumulatie van bepaalde openbare functies (anderhalve maal de parlementaire vergoeding, momenteel 155.760,42 euro op jaarbasis). De som van de lokale mandatariswedde en van alle bijkomende vergoedingen voor de uitoefening van ‘een openbaar mandaat, een openbare functie of een openbaar ambt van politieke aard’ mag niet hoger zijn dan
In de praktijk heerst nog veel onduidelijkheid over de precieze grenzen van de kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat. de toezichthoudende overheid lijken evenmin te stroken met de toelichting bij het uitvoeringsbesluit. Enige concretisering van deze bepaling lijkt dus aangewezen. Hopelijk blijft het dan niet bij een vormbepaling in het Gemeentedecreet, waarna de regels voor raadsleden klakkeloos worden overgezet naar uitvoerende mandatarissen. Aanvullende vergoedingen De bepaling rond aanvullende vergoedingen sluit nauw aan bij de bepalingen over de kostenvergoedingen. Of de burgemeester en schepenen buiten hun wedde, vakantiegeld, eindejaarspremie en eventuele kostenvergoeding nog aanvullende vergoedingen mogen krijgen, hangt immers af van hoe ruim de kostenvergoedingen worden geïnterpreteerd. Het is wel al duidelijk dat de burgemeester en schepenen bijvoorbeeld geen maaltijdcheques of hospitalisatieverzekering mogen krijgen van het bestuur. Evenmin kunnen ze een bijkomende vergoeding genieten van een gemeentelijk Extern Verzelfstandigd Agentschap. Nieuw is wel dat nu ook vergoedingen ten laste van het OCMW en van de filialen van de gemeentelijke EVA’s expliciet worden uitgesloten. Dit is een vrij logische aanvulling. Cumul(atie)beperking Het grootste probleempunt van artikel 70 is (was?) echter de bepaling van de cumulgrens en de daaruit voortvloeiende kennisgeving van de bezoldigde activiteiten door de burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad. Hierover is al genoeg gezegd en geschreven, zodat we ons hier beperken tot een blik op de nieuwe regeling. Het artikel gaat uit van een financiële 22 LOKAAL 16 december 2008
het genoemde bedrag. Bij overschrijding van dit bedrag wordt het totaalbedrag verminderd tot de maximumgrens. Een eerste probleem lag hier in de bepaling van de mandaten die in aanmerking kwamen voor deze beperking. Zo wist niemand met zekerheid wat wel en wat niet werd meegerekend. Op dit punt biedt het Hersteldecreet verduidelijking door de mandaten exhaustief op te sommen. Deze opsomming moet afgestemd zijn op de Wet van 6 augustus 1931 die deze basisregel vastlegt, zodat we mogen hopen dat deze opsomming volledig is en strookt met de wens van de wetgever toen. Tegelijk
aantal inwoners kan hierbij wel een oplossing zijn. Dat betekent dat een gemeente bij de beperking voorrang zou krijgen op een intercommunale en dat deze op haar beurt voorrang zou krijgen op het parlement, op basis van het aantal inwoners dat door de respectieve mandaten vertegenwoordigd wordt. Dit is bovendien een regel die probleemloos op alle mogelijke gevallen toegepast kan worden. Verder was er nog het probleem van de kennisgevings- en informatieplicht. De mandatarissen moesten hun bezoldigde activiteiten meedelen aan de gemeenteraad (een nieuwe regel van het Gemeentedecreet, waarover de toelichting met geen woord repte), daarna konden de raadsleden bij de gemeentesecretaris de bedragen achterhalen (die hij in het kader van zijn wettigheidscontrole op de cumulbeperking had gekregen). Die laatste regel kwam voor het eerst naar voren in een antwoord van de minister op een parlementaire vraag, maar staat nergens expliciet in het Gemeentedecreet. Het laat zich raden dat nogal wat secretarissen dit dan ook als een heimelijke verzwaring van hun takenlast zagen, om nog maar te zwijgen van de eventuele druk van raadsleden om de gegevens te verstrekken. Voortbordurend op de kennisgevingsplicht van de mandatarissen is het trouwens niet meer dan logisch dat de betrokkenen deze informatie zelf
Waarom wordt er geen eenvormige cumulatieregeling voor alle overheidsniveaus uitgewerkt, met een centrale rol voor het Rekenhof? laten de huidige formuleringen (uiteraard) alweer de nodige ruimte voor interpretatie. Bepaalde functies die je wel verwacht, lijken er niet bij te staan, bijvoorbeeld bijkomende vergoedingen in het parlement, zoals van de commissie(onder)voorzitter. Andere die je niet verwacht, staan er dan weer wel, zoals presentiegelden in rechtspersonen opgericht op grond van art. 195 GD. Een volgend probleem lag in de rangorde die moest worden gevolgd bij de toepassing van de cumulbeperking. Dit is weliswaar geen zuiver Vlaamse materie, maar in het Gemeentedecreet (of het Hersteldecreet) wordt in ieder geval geen aanzet gegeven. Het is dus nog altijd onduidelijk op welk niveau eerst de beperking wordt toegepast. Een rangorde op basis van het
aan geïnteresseerde raadsleden zouden verstrekken (en dus niet via de secretaris). De ‘oplossing’ van het Hersteldecreet bestaat er nu in dat de kennisgevingsplicht aan de gemeenteraad… zou worden afgeschaft. Op zich geen slechte ingreep, want het nut van de kennisgeving is nooit duidelijk geweest. Ook al werd steevast ontkend dat het ene wat met het andere te maken had, toch was de gelijkenis met de jaarlijkse aangifte van mandaten bij het Rekenhof treffend. Nú wordt expliciet naar deze regeling verwezen om de opheffing van de kennisgeving te verantwoorden. Blijft de vraag: wat met de raadpleging van de gegevens? Is het de bedoeling dat de secretaris nu nog actiever op zoek gaat naar de bezoldigde activiteiten (en de bedragen)
van ‘zijn’ mandatarissen (hoewel dit nergens geschreven staat)? Is het hoe dan ook nuttig over al deze gegevens te beschikken als het duidelijk is dat er geen cumulbeperking zal worden toegepast? Een cumulbeperking zal maar in hoogst uitzonderlijke gevallen worden toegepast (meestal voor parlementsleden met een lokaal uitvoerend mandaat). Betekent dit impliciet dat raadsleden het recht hebben om kennis te nemen van de ‘openbare’ bezoldigingen van de burgemeester en schepenen, eerder dan dat het wat zou te maken hebben met de cumulbeperking? Over de regels betreffende cumul- en cumulatiebeperkingen (naast een parlementair mandaat mag je ook maar één bezoldigd uitvoerend mandaat uitoefenen) en de aangifteplichten is nog veel denkwerk nodig. Waarom wordt er geen eenvormige regeling voor alle overheidsniveaus uitgewerkt? Met eventueel een centrale rol voor bijvoorbeeld het Rekenhof. Het zou (onder andere) de lokale administraties ontlasten en voor meer duidelijkheid zorgen wat be-
treft berekening, rangorde en verplichtingen. En klaagde het Rekenhof onlangs niet dat het te weinig werk kreeg van politici? Nog niet te laat Met het Hersteldecreet wordt het (financiële) statuut van gemeentelijke uitvoerende mandatarissen met mondjesmaat verbeterd. Pas met een aanpassing van het uitvoeringsbesluit van 19 januari 2007 zal echter de proef op de som genomen kun-
nen worden. Bovendien laat het zich raden dat de vaak bijzonder gedetailleerde en soms tegenstrijdige regels van het Gemeentedecreet en het uitvoeringsbesluit in de toekomst tot nieuwe problemen zullen leiden. Aan de Vlaamse regering om dit nog te verhelpen voor het alweer voor een hele tijd te laat is. David Vanholsbeeck is VVSG-stafmedewerker Statuut Lokale Mandataris
Handboek van de mandataris - Editie gemeente
1 boek. 2 formules.
De VVSG-pocketreeks voor mandatarissen is al jaren een weergaloos succes Daarom werden de vijf belangrijkste pockets voor de mandatarissen verzameld in een handig en bijzonder gebruiksvriendelijk losbladig werk in twee delen. De reeks wordt gerealiseerd door het team Werking en Organisatie van de VVSG. Het handboek is losbladig en wordt regelmatig bijgewerkt zodat u steeds op de hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen op dit gebied. De instapprijs bedraagt 69 euro. Bestellen kan op www.politeia.be.
advertentie
Gedeelde kennis is dubbele kennis De beste manier om kennis te vergroten, is ze te delen met anderen. Daarom is ons kantoor georganiseerd in vakgroepen die elkaar overlappen. Resultaat: een vruchtbare kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten telkens weer verruimt. En dat komt elke cliënt ten goede. Wilt u meer weten over onze aanpak? Neem eens een kijkje op onze website, of bel ons voor een afspraak.
Mechelsesteenweg 27 2018 Antwerpen parking | Hemelstraat telefoon | + 32 3 232 50 60 fax | + 32 3 232 30 50 www.gsj.be e-mail | info@gsj.be
16 december 2008 LOKAAL 23
DE SCHATKAMER VAN Silvaan LEROY
Liefdadigheid all
Toen de commissie van openbare onderstand in 1977 plaatsmaakte voor het OCMW kwam er een politieke neofiet op de voorzittersstoel in Deinze. Inmiddels is Silvaan Leroy bijna 32 jaar in functie. Eind 2008 neemt hij afscheid.
Z
ijn grootvader was burgemeester van Astene, zijn vader was na de fusie eerste schepen in Deinze. Toch was Silvaan Leroy al een jonge veertiger toen hij in 1976 in de politiek stapte. Hij haalde meteen zoveel voorkeurstemmen dat de partij niet om hem heen kon bij de verdeling van de mandaten. Hij werd de eerste voorzitter van het OCMW. ‘Dertig jaar lang was ik ook gemeenteraadslid. Dat was voor mij een absolute voorwaarde om het voorzitterschap te aanvaarden. Een OCMW-voorzitter die geen stem heeft in de gemeenteraad is vleugellam. Bij de verkiezingen van 2006 stond ik niet meer op de lijst maar er werd me gevraagd nog twee jaar voorzitter te blijven om enkele grote dossiers uit te werken, zoals het nieuwe rusthuis. Ik ben nu dus geen gemeenteraadslid meer maar ik ben wel toegevoegd aan het college zodat ik mijn zeg blijf doen in het gemeentehuis.’ In 1977 bestond het OCMW uit een voorzitter, een secretaris en een ontvanger. Nu telt het 150 medewerkers. ‘Een voorzitter kan een project nooit tot een goed einde brengen als het personeel er niet achter staat. Je mensen moeten erin geloven, anders lukt het niet. Ik
‘
heb altijd kunnen rekenen op een zeer goede administratie. Dat was nodig want ik heb tot begin vorig jaar het voorzitterschap gecombineerd met mijn werk. Ik leidde samen met mijn broers het veevoederbedrijf dat we van vader overnamen. Ik deed de verkoop van voeders en was de hele dag op de baan. In de tijd vóór de gsm was dat soms lastig. Dan moest de secretaris bellen naar de landbouwer waar ik langs zou gaan met de vraag of ik contact wou opnemen als ik aankwam. Maar ondanks mijn drukke beroepsbezigheden heb ik in al die jaren maar één raadsvergadering gemist. Vorig jaar was dat, toen ik op vakantie was.’ De maanden voordat Silvaan Leroy in functie trad, verdiepte hij zich in de OCMW-wetgeving. Hij tekende de krachtlijnen van zijn beleid uit. Ook dertig jaar later blijven die nog altijd overeind. ‘Iedereen een menswaardig bestaan geven, dat is de fundamentele opdracht van het OCMW. Er zijn drie manieren om daaraan te werken: ervoor zorgen dat de mensen meer inkomsten hebben, dat ze minder uitgeven en dat hun kinderen een zo goed mogelijke schoolopleiding krijgen. Met liefdadigheid alleen los je niets op. Aan de kant van de inkomsten hebben we onmiddellijk enkele mensen tewerkgesteld in artikel 60. In de loop van de jaren hebben we zo ruim driehonderd mensen van het leefloon weggehaald. We hebben momenteel maar 29 leefloners op een bevolking van 29.000. Aan de uitgavenzijde is de woning zeer belangrijk: als je 400 euro huur moet betalen met een inkomen van 700 euro, dan kom je niet rond. Daarom riepen we het project Domus Donza in het leven. Met Vlaamse subsidies hebben we systematisch rijwo-
Een voorzitter kan een project nooit tot een goed einde brengen als
’
het personeel er niet achter staat. 24 LOKAAL 16 november 2008
LOKALE RAAD
STEFAN DEWICKERE
een lost niets op
ningen in slechte staat opgekocht en gerenoveerd. We beschikken nu in de stad over honderd kleine maar modern ingerichte woningen die we goedkoop verhuren aan onze cliënten met de laagste inkomens. Rijwoningen zijn ook veel energiezuiniger dan alleenstaande woningen. Ten slotte is er de scholing van de kinderen. Als we willen dat de kinderen van onze cliënten uit de armoede geraken, is een goede opleiding absoluut noodzakelijk. Daarom kennen we aan meer dan honderd kinderen een krediet toe van 235 euro per jaar. Het geld kan gebruikt worden om schoolkosten te betalen, voor schooluitstapjes maar even goed voor een sinterklaasgeschenk. Kinderen die op 6 december niet kunnen vertellen of tonen wat zij van de Sint kregen, voelen zich uitgesloten en krijgen op die manier misschien een afkeer van de school. Dankzij het krediet van het OCMW horen ze erbij.’ De OCMW-raad keurde begin november 2008 de bouw van een nieuw woon- en zorgcentrum voor 75 bedden goed. Het komt achter het bestaande rusthuis. Dat oude gebouw zal worden omgeturnd tot een complex van een veertigtal assistentiewoningen voor mensen die nog niet de zorg van een rusthuis nodig hebben. ‘Bij elke bouw heb ik altijd drie zaken in het oog gehouden,’ zegt Silvaan Leroy. ‘De inplanting is heel belangrijk. Door het nieuwe woon- en zorgcentrum naast het oude te bouwen kunnen we heel veel besparen op omgevingswerken en op de aanleg van nutsvoorzieningen. Een tweede punt is de zorgvuldige en correcte berekening van de kostprijs van de bouw. Elke meerkost is een probleem. Ten slotte, en dat wordt vaak vergeten, moet je ook de werkingskosten in rekening brengen: wat kost het gebouw als het er staat? Iemand die maar zes jaar in functie is, kan die werkingskosten misschien afschuiven op zijn opvolger, maar als je dertig jaar voorzitter bent, lukt dat niet. Dan moet je de financiën streng bewaken. In de clustergroep van 52 kleine Vlaamse steden waarvan we deel uitmaken, zijn er maar negen die het met een kleinere gemeentelijke toelage doen dan Deinze. Toch hebben we een heel uitgebreide dienstverlening. Daar ben ik fier op. Op financieel vlak ben ik als OCMW-voorzitter ook altijd een beetje bedrijfsleider geweest.’ I BVM
?
Welke positie bekleden onafhankelijke raadsleden in de gemeenteraad?
!
Het fenomeen is u bekend. Een gemeenteraadslid stapt uit zijn partij en gaat voortaan verder als onafhankelijk raadslid. Eventueel wenst het raadslid aan te sluiten bij een bestaande fractie of wil het een nieuwe partij oprichten.
Fracties
Volgens het Gemeentedecreet vormen het gemeenteraadslid of de gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn, één fractie. Bij de start van de bestuursperiode konden kartellijsten beslissen twee fracties te vormen. Anderzijds konden raadsleden van verschillende lijsten samen één fractie te vormen. Deze onderlinge vereniging tot één fractie of splitsing in twee fracties moest ten laatste op de installatievergadering van de gemeenteraad gebeuren en blijft gedurende de hele bestuursperiode geldig. Verder kan het huishoudelijke reglement van de gemeenteraad regels maken voor de samenstelling, werking en financiering van de fracties. Maar de algemene prerogatieven en rechten van de gemeenteraadsleden mogen door een huishoudelijk reglement niet beknot of afgezwakt worden. Ook een onafhankelijk raadslid behoudt bijvoorbeeld zijn spreekrecht. Een partij die niet opkwam bij de verkiezingen, kan geen officiële fractie in de gemeenteraad hebben. In de feiten kunnen raadsleden zich uiteraard wel gedragen als een fractie, maar ze kunnen geen rechten eisen zoals de andere fracties er wel hebben. Dit moet via het huishoudelijke reglement worden geregeld. De gemeenteraad kan wel beslissen dat de ‘onafhankelijke fractie’ toch een aantal voordelen kan genieten zoals het gebruik van een lokaal.
Gemeenteraadscommissies
De onafhankelijke raadsleden verliezen de voordelen die ze via hun fractie hadden. Een van de belangrijkste aspecten is het lidmaatschap van de gemeenteraadscommissies. Immers, de mandaten van die gemeenteraadscommissies worden evenredig verdeeld over de fracties in de gemeenteraad. Volgens het Gemeentedecreet behoudt een fractie steeds het aantal oorspronkelijke leden in de commissies. Dit wil zeggen dat een onafhankelijk raadslid niet in de gemeenteraadscommissie kan blijven zitten namens de fractie waar het eerder uitstapte. Die fractie mag wel een ander raadslid naar de commissie sturen. Ook wanneer een raadslid overstapt naar een andere fractie verandert dit niets aan de samenstelling van de commissies. Het onafhankelijke raadslid mag uiteraard wel de commissievergaderingen blijven bijwonen. Een raadslid dat als onafhankelijke wenst te zetelen heeft hiervoor geen toestemming van de gemeenteraad nodig. Gewoon een mededeling aan de gemeenteraad dat hij uit fractie X stapt en voortaan als onafhankelijke zal zetelen, is voldoende.
Art. 38 en 39 gemeentedecreet
Stuur uw vragen over de werking van de gemeenteraad naar marian.verbeek@vvsg.be
16 november december 2008 LOKAAL 25
Opvoedingswinkels worden door de verschillende centrumsteden zeer divers opgevat, vertrekkende vanuit een gemeenschappelijk takenpakket.
26 LOKAAL 16 december 2008
DANIEL GEERAERTS
WERKVELD OPVOEDING
Opvoeden is een werkwoord, ook voor de lokale besturen Opvoeden wordt vandaag gezien als een zaak waarbij ouders haast per definitie steun nodig hebben. Gezinnen raken steeds losser van oude sociale structuren als familie, buurt en straat en doen steeds vaker een beroep op het nieuwe aanbod aan opvoedingsondersteunende initiatieven. Tv-programma’s over opvoeden halen hoge kijkcijfers. Opvoedingscursussen raken volzet. Maar ook voor de lokale besturen wordt opvoeden een werkwoord. Ann Lobijn
O
p 13 juli 2007 keurde het Vlaamse parlement het decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning goed. De Vlaamse overheid wil via dit decreet tegemoetkomen aan de maatschappelijke behoefte aan opvoedingsondersteuning en vooral diegenen die verantwoordelijkheid dragen voor anderen ondersteunen. Opvoeding moet dus weer bespreekbaar worden. Het streefdoel van het decreet is om op basis van wetenschappelijk gefundeerde kennis en met gebundelde krachten van verschillende sectoren, verenigingen en vrijwilligers nuttige initiatieven op te zetten, afgestemd op de behoefte. Op basis van het decreet moet er in Vlaanderen een breed aanbod aan opvoedingsondersteunende initiatieven ontstaan voor alle gezinnen.
Ook al moeten bij het decreet van 13 juli 2007 nog uitvoeringsbesluiten volgen, toch is nu al duidelijk dat de Vlaamse overheid voor het realiseren van een concreet aanbod inzake opvoedingsondersteuning vooral rekent op de lokale besturen. In het
steuning als luik van het lokale sociaalbeleidsplan en de aanstelling van een lokale coördinator voor opvoedingsondersteuning. Bovendien is het de bedoeling dat de lokale besturen een lokaal netwerk opvoedingsondersteuning ontwikkelen en uiteraard een aantal concrete opvoedingsondersteunende acties of initiatieven ondernemen. De VVSG betwist de behoefte aan opvoedingsondersteuning niet. Maar dit decreet legt toch wel veel verwachtingen en verantwoordelijkheid bij de lokale besturen, zonder dat daar bijkomende middelen tegenover staan. Het lijkt of Vlaanderen de ouders opvoedingsondersteuning wil aanbieden, maar dat de lokale besturen
Er moet in Vlaanderen een breed aanbod aan opvoedingsondersteunende initiatieven ontstaan voor alle gezinnen. decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning krijgen de lokale besturen een aantal taken opgelegd: het oprichten van een lokaal overleg opvoedingsondersteuning, het opstellen van een lokaal beleidsplan opvoedingsonder-
dit aanbod uiteindelijk zullen moeten financieren. Zelfs voor de centrumsteden waar een halftijds of voltijds personeelslid wordt gesubsidieerd is het onrealistisch te denken dat deze personeelsleden toereikend zijn om de verschillende opdrachten
Halle heeft kinderbeleidscoördinator Halle is van plan om de komende maanden en jaren meer initiatieven te ontwikkelen die ouders moeten helpen bij de opvoeding van hun kinderen. ‘Met die steun wil het stadsbestuur vermijden dat te veel gezinnen in echte crisissituaties terechtkomen. Opvoedingsondersteuning kan in verschillende vormen gebeuren,’ zegt schepen van Sociale Zaken Guy Nechelput. ‘Het kan gaan over informatieavonden, huisbezoeken, gespreksgroepen of opvang. In Halle gebeurt er al veel, maar al deze initiatieven willen we beter op elkaar afstemmen.’ De eerste stap was de aanwerving van een Halse kinderbeleidscoördinator. Zij houdt zich bezig met het welzijn van de kinderen. In eerste in-
stantie met het Centrum voor het Jonge Kind dat in Dworp vijf opvangplaatsen heeft voor kinderen in een crisissituatie. Kinderen worden naar het centrum doorverwezen via scholen of huisartsen, maar mensen kunnen ook rechtstreeks gaan aankloppen. Naast kinderopvang helpen medewerkers ook met thuisbezoeken om een crisissituatie onder controle te krijgen of komen kinderen en ouders op bezoek in het centrum. ‘Veel mensen met kinderen krijgen wel eens te maken met problemen bij de opvoeding. Kinderen vertonen soms agressief gedrag. Ouders kampen met een depressie. Door een scheiding staat een gezin plots op losse schroeven. Er zijn talloze situaties waarbij de opvoeding van kin-
deren in een crisis kan verzeilen. Ons centrum is er om mensen door die moeilijke periode heen te helpen,’ zegt Roos Steens, coördinatrice van het Centrum voor het Jonge Kind in Dworp. ‘Samen bekijken we welke begeleiding het meest geschikt is: dag- of nachtopvang van de kinderen of ondersteuning aan huis. We passen ons aan de specifieke behoeften aan.’ Daarnaast organiseert de kinderbeleidscoördinator ook informatieavonden, zoals over echtscheiding. In het voorjaar 2009 volgt er een reeks avonden over opvoeding. Op termijn wil Halle een opvoedingswinkel openen waar iedereen terecht kan met vragen over opvoeding.
16 december 2008 LOKAAL 27
WERKVELD OPVOEDING
Ouders krijgen gratis advies in opvoedingswinkel Negen Noord-Limburgse gemeenten gaven recent het startschot voor een opvoedingswinkel. De Welzijnsregio Noord-Limburg zal het initiatief coördineren. Twee pedagogisch consulenten trekken naar de gemeenten. ‘Ook al gebruiken we de naam Opvoedingswinkel, het zal geen winkel worden zoals we die kennen in Genk en in Hasselt,’ zegt een van de bezielers, Wendy Bosmans, bekend als supernanny en schepen van Gezin in Meeuwen-Gruitrode. ‘Wel willen we opvoedingsondersteuning bieden aan de inwoners.’ Vandaag krijgen enkel centrumsteden overheidssubsidies om een opvoedingswinkel op te zetten. Daarom besloten de NoordLimburgse gemeenten met hun plannen aan te kloppen bij de Welzijnsregio NoordLimburg, een samenwerkingsinitiatief tussen acht OCMW’s. Bedoeling is dat volgend jaar twee pedagogisch consulenten in de verschillende gemeenten aan de slag gaan. ‘We hebben niet gekozen voor een centrale plaats omdat dat niet laagdrempelig genoeg is. De consulenten zullen minstens een halve dag per week naar de gemeenten trekken. Ouders en hulpverleners kunnen dan bij hen terecht voor gratis pedagogisch advies,’ gaat Wendy Bosmans voort. ‘We richten ons op kortetermijnhulp. Kunnen we na vijf gesprekken het probleem niet oplossen, dan verwijzen we door naar de tweedelijnshulp.’ De verschillende gemeenten zullen het project financieren. ‘Door deze intergemeentelijke samenwerking, waardoor we 120.000 inwoners bereiken, hopen we binnen enkele jaren op subsidies van de overheid,’ besluiten Willy Mertens en Guido Vrolickx van de Welzijnsregio.
te realiseren. Bovendien zorgt het decreet voor een enorme plan- en administratieve last. Niet dat we aan de meerwaarde van een planmatige aanpak twijfelen, maar dit besluit legt een te sterke nadruk op coördineren, plannen en overleggen in plaats van op concreet uitvoeren en realiseren.
lijke doelstellingen: actief versterken van de competenties, vaardigheden en draagkracht van opvoedingsverantwoordelijken, het verminderen van hun spanningen, moeilijkheden en draaglast en het versterken van het sociale netwerk rond kinderen en opvoedingsverantwoordelijken. Deze
Vlaanderen legt veel verwachtingen en verantwoordelijkheid bij de lokale besturen, maar ze krijgen er geen middelen voor. Opvoedingswinkels De Vlaamse centrumsteden krijgen van de Vlaamse gemeenschap middelen voor de start en ontwikkeling van opvoedingswinkels. Zulke opvoedingswinkels worden door de verschillende centrumsteden zeer divers opgevat, vertrekkende vanuit een gemeenschappelijk takenpakket. Onder andere hebben zij de volgende wette-
doelstellingen worden vertaald in concrete opdrachten. Opvoedingswinkels stellen informatie over opvoeden ter beschikking en beantwoorden algemene opvoedingsvragen of verwijzen door bij specifieke vragen. Ze stimuleren ontmoetingen tussen opvoedingsverantwoordelijken. Ze ondersteunen bij opvoedingsproblemen. Ze zorgen voor een vroegtijdige detectie van
Opvoedingsondersteuning versus opvoedingshulp Ruim gedefinieerd is opvoedingsondersteuning al wat ouders met alledaagse opvoedingsvragen en steunbehoeften aangeboden krijgen en als ondersteunend ervaren bij de opvoeding van hun kinderen. Uit onderzoek blijkt dat ouders inzake opvoeding vooral op zoek zijn naar ervaringsuitwisseling. Ontmoeting met andere ouders mogelijk maken of ze sociale contacten laten opbouwen is een concreet opvoedingsondersteunend initiatief. Ook zorgen voor voldoende goede kinderopvang is voor ouders een ondersteuning in de opvoeding van hun kinderen. Maar ook de huisbezoeken aan jonge ouders, betaalbare en degelijke huisvesting, toegankelijke gezondheidszorg, een actieve buurtwerking, zelfs de bakkersvrouw die zegt: ‘Wat heb jij een flinke zoon’, kunnen allemaal een opvoedingsondersteunende rol krijgen. Opvoedingshulp is in die zin te onderscheiden van opvoedingsondersteuning, omdat in de opvoedingshulp ouders met specifieke vragen geholpen worden via meer gespecialiseerde voorzieningen zoals de CKG’s (Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning).
advertentie
Sint-Denijslaan 201 adv_VanDerGucht.indd 1
28 LOKAAL 16 december 2008
9000 Gent
Tel: 09 222 89 19
Fax: 09 221 57 62
E-mail: info@vanderguchtadvocaten.be 26-09-2007 13:14:45
PRAKTIJK
WERKVELD WERKGELEGENHEIDSBELEID
De initiatieven gecoördineerd en ondersteund De lokale besturen moeten een lokaal overleg opvoedingsondersteuning oprichten en een lokale coördinator aanstellen. Als die er niet zijn, zal een Vlaamse coördinator samen met de gemeente en/of de lokale betrokkenen zoeken hoe het lokale beleid voor opvoedingsondersteuning vorm gegeven wordt. Er zijn per provincie vier Vlaamse coördinatoren en een teamverantwoordelijke. Deze coördinatoren behoren tot het agentschap Jongerenwelzijn. Samen met de lokale coördinatoren hebben ze de opdracht om het bovenlokale aanbod op elkaar af te stemmen. In het kader van de opvoedingswinkel ontwikkelen zij een aanbod voor maatschappelijk kwetsbare groepen en gezinnen. Naast de Vlaamse coördinatoren komt er ook een Vlaams expertisecentrum opvoedingsondersteuning. Dit centrum zal onder andere de lokale coördinatoren en lokale overleggen ondersteunen met kennis en knowhow, methodiekontwikkeling en -verspreiding, en vorming en training. Het expertisecentrum wordt aangestuurd door een adviescomité waarin zowel wetenschappers, welzijnswerkers als praktijkmensen vertegenwoordigd zijn. En dan zijn er ook nog de provinciale steunpunten. Zij ondersteunen intergemeentelijke samenwerking, stellen initiatieven in staat om op te starten, bundelen praktijkvoorbeelden en maken ervaringsuitwisseling mogelijk. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker Kinderopvang
Adressen Vlaamse Coördinatoren opvoedingsondersteuning: West-Vlaanderen: John Decoene, T 050-30 12 15 Oost-Vlaanderen: Dirk Dermaut, T 09-235 35 62 Antwerpen: Werner Malfet, T 03-202 52 00 Vlaams-Brabant en Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Sonia Fort, T 02-210 63 20 Limburg: Wendy op ’t Roodt, T 011-30 31 40 Contact Expertisecentrum: nele.travers@kindengezin.be, T 02-533 13 00 Preventie Jongerenwelzijn: steven.strynckx@jongerenwelzijn.be, T 02-553 34 23
LAYLA AERTS
opvoedingsonzekerheid of -problemen. En ze bieden voorlichtings-, opleidings-, vormings- of trainingsactiviteiten aan of brengen ze binnen het bereik van opvoedingsverantwoordelijken.
Seniorenconsulenten vertellen andere ouderen over de bestaande hulp- en dienstverlening.
Senioren opleiden tot seniorenconsulent GENK - De opleiding seniorenconsulent van Genk is niet nieuw maar wel uniek in zijn soort. Sinds 1999 organiseren de stad en het OCMW samen tweejaarlijks deze consulentenopleiding, uitsluitend voor senioren. In Genk werken de stad en het OCMW op het vlak van ouderenbeleid nauw samen. In hun gezamenlijk horizonplan behoort het organiseren van opleidingen tot de basisdoelstellingen. De opleiding seniorenconsulent bestaat uit zes bijeenkomsten met uiteenzettingen door stads- en OCMW-personeel. Het programma bevat steeds dezelfde onderwerpen: het seniorenbeleid, het netwerk van voorzieningen in de thuiszorg en residentiële zorg, projecten als het bezoekteam en vrijwilligerswerk, huisvesting voor senioren, financiële en sociale voordelen en communicatieregels met oefeningen in praten en luisteren. Op de slotbijeenkomst bezoeken de deelnemers alle voorzieningen tijdens een busrit. ‘Met deze opleiding willen de stad en het OCMW de informatiedoorstroming over het bestaande hulp- en dienstverleningsaanbod, en het vrijetijdsaanbod
voor ouderen bevorderen,’ zegt Liliane Tielens van de stadsdienst Sociaal Welzijn. De bedoeling is dat de ouderen zelf nuttige informatie doorgeven aan hun leeftijdsgenoten. Dit kan op verschillende manieren gebeuren zoals in een persoonlijk gesprek, via familieleden of via contacten uit het verenigingsleven. ‘We hopen met deze opleiding de ouderen die reeds als vrijwilliger actief zijn in de seniorenraad of seniorenbonden nog beter te informeren. Maar we hopen ook nieuwe vrijwilligers aan te trekken.’ Aan elke opleiding nemen twintig senioren deel. In elke reeks zit minstens één sleutelfiguur van allochtone afkomst die actief is binnen zijn of haar gemeenschap. De deelnemers volgen de opleiding om zeer uiteenlopende redenen. Oudere mensen die uit persoonlijke interesse deelnemen, zijn uiteraard ook welkom. Inge Ruiters
ii Liliane Tielens, dienst Sociaal Welzijn – Sociaal Huis, T 089-65 43 64, sociaal.welzijn@genk.be
16 december 2008 LOKAAL 29
Communicatiedienst Puurs
WERKVELD VEILIGHEID
Op het heraangelegde Kerkplein kan enkel nog aan de zijkant geparkeerd worden.
Parkeerplan hakt moeilijke knopen door Puurs werkte samen met een gespecialiseerd bureau een parkeerplan uit voor het centrum van de gemeente. Belangrijke elementen zijn de vereenvoudiging van het bestaande systeem van de blauwe zone en het uittekenen van vier parkeerroutes die bezoekers zonder omwegen naar het juiste parkeerterrein moeten leiden. Bart Van Moerkerke
A
lle mobiliteitsexperts zijn het erover eens: het parkeerbeleid is de sleutel voor een goed lokaal mobiliteitsbeleid. Een stad of gemeente die alles op zijn beloop laat, wordt geconfronteerd met foutparkeren, met zoekverkeer, met een openbare ruimte die vol komt te staan met auto’s, met hinder en onveilige situaties voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Die problemen stellen zich natuurlijk het scherpst in grote en middelgrote steden, maar ook relatief kleine gemeenten doen hun voordeel met een goed parkeerbeleid. Puurs greep een grondige renovatie van de kern van de gemeente én klachten over parkeerproblemen van zijn inwoners aan om een parkeerplan uit te tekenen, met een hele reeks acties op korte, middellange en lange termijn. Een gesprek met burgemeester Koen Van den Heuvel, schepen voor Mobiliteit Harry Beuckelaers en mobiliteitsambtenaar Paul Nijs. Achterstand wegwerken Puurs telt samen met de deelgemeenten Breendonk, Liezele en Ruisbroek bijna 17.000 inwoners. De kern van de hoofdgemeente Puurs is zeer compact, een kwartier stappen volstaat om het hart van de gemeente van noord naar zuid of van oost naar west te doorkruisen. Vanuit de ramen op de bovenste verdieping van het gemeentehuis overzie je het hele centrum. Aan de voorzijde leidt een voetgangersdoorsteek naar de bibliotheek, het cultuurcen30 LOKAAL 16 december 2008
trum, de parkeerplaats op de Hondsmarkt en de pas twee jaar geleden geopende sport- en evenementenhal. Aan de achterkant rijst een bouwkraan op in Keulendam, een nieuwe woonwijk op een boogscheut van de kerk en het heraangelegde Kerkplein.
Bewonerskaarten zijn bedoeld om woonstraten rond de handelskern te beschermen tegen ongewenste parkeerdruk door bezoekers. Uit de tellingen blijkt dat dit probleem in Puurs niet voorkomt. Schuin tegenover het gemeentehuis ligt een groot stuk braakland. Daar wordt de komende twee jaar het project Dorpshart gerealiseerd: een nieuw plein in de gemeente, en een complex met handels- en horecazaken, woongelegenheden en een gratis ondergrondse parkeergarage van 200 plaatsen die enkel tijdens de winkeluren gebruikt kan worden. ‘Puurs heeft de boost van de jaren 60 en 70 gemist,’ zegt burgemeester Van den Heuvel.
‘Met projecten als de sporthal, Keulendam en Dorpshart proberen we onze achterstand weg te werken. We vernieuwden ook al een deel van de centrumstraten, de verkeerscirculatie in enkele straten werd gewijzigd. Binnenkort nemen we het stationsplein en de omliggende straten onder handen. Dat alles moet ook de aantrekkingskracht van ons handelscentrum opkrikken. In ons commercieel-strategische plan van 2007 is vastgelegd waar we heen willen.’ Klachten van bewoners Het spreekt voor zich dat alle recente en geplande ontwikkelingen een impact hebben op de mobiliteit en het parkeren in Puurs. Het gemeentebestuur wilde niet voor verrassingen komen te staan en nam een gespecialiseerd bureau onder de arm om een parkeerplan uit te tekenen, dat uiteraard ook geënt werd op de keuzes in het commercieel-strategische plan. Maar er was nog een belangrijke reden waarom het bestuur het parkeren in het centrum wou onderzoeken. Op de bewonersvergaderingen over de vernieuwingsprojecten uitten nogal wat bewoners kritiek op de bestaande parkeerregeling. Die kritiek dook ook regelmatig op in de meldingskaarten en mails die mobiliteitsambtenaar Nijs en schepen Beuckelaers op hun bureau kregen. ‘Heel veel inwoners vragen ons een bewonerskaart in te voeren,’ zegt de schepen. ‘Het hart van de gemeente is al vele jaren een blauwe zone. In de meeste straten mag maximaal één
uur geparkeerd worden, in sommige maar een halfuur, elders twee uur. Ook bewoners moeten de parkeerschijf plaatsen. Als ze niet over een garage beschikken, kunnen ze hun auto overdag niet voor lange tijd voor hun deur parkeren. Ze zijn dan aangewezen op een van de parkeerterreinen vlak bij het centrum waar de parkeerduur onbeperkt is. Langer dan vijf minuten hoeven ze nooit te stappen want overal in de gemeente zijn er voetgangersdoorsteken. Maar de bewoners boeten wel wat aan comfort in. Vandaar de vraag naar een bewonerskaart om onbeperkt te parkeren in het centrum. Het parkeerplan moest daarover duidelijke uitspraken doen. We krijgen ook regelmatig opmerkingen als zouden er te weinig parkeerplaatsen zijn. Je kunt dan als politicus wel zeggen dat dit niet waar is, je argumenten worden niet altijd aanvaard. Een onderbouwd onderzoek door een onafhankelijk bureau moest ook dat discussiepunt uitklaren.’ Overcapaciteit Het mobiliteitsbureau organiseerde met de hulp van personeelsleden van de gemeente verschillende tellingen. Het totale aantal parkeerplaatsen en het aantal plaatsen per straat werden in kaart gebracht. Op een dinsdag tussen 8.30 en 12.30 uur en tussen 13.30 en 18 uur werden de bezettingsgraad van de parkeerplaatsen en de parkeerduur onderzocht. Om een beeld te krijgen van het bewonersparkeren vond een telling plaats op een dinsdagavond na 22 uur. De piekbelasting werd gemeten tijdens een telling op
StockDesigners
advertentie
1ste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid
Kortrijk Xpo (B) 28 & 29-01-2009 9.30u >17.30u - Hal 6 www.parkandroad.be Partners
16 december 2008 LOKAAL 31
KLARE KIJK ?
Wat is tewerkstelling artikel 60 § 7 OCMW-wet?
!
In het kader van maatschappelijke dienstverlening treedt het OCMW op als werkgever van cliënten die recht hebben op (aanvullend) leefloon of gelijkwaardige financiële steun en die uit het arbeidsproces gevallen of gestapt zijn. Door deze tewerkstelling doen ze werkervaring op, bereiden ze zich voor op duurzame tewerkstelling en worden hun socialezekerheidsrechten als OCMW-cliënt in orde gebracht. De werknemer moet minstens in het vreemdelingenregister ingeschreven zijn.
Terbeschikkingstelling
Het OCMW stelt de werknemer tewerk in het OCMW of ter beschikking van een gebruiker. In dat laatste geval sluit het OCMW een samenwerkingsovereenkomst met de gebruiker en een terbeschikkingstellingsovereenkomst met de werknemer. Bij terbeschikkingstelling aan een privéonderneming is het OCMW wettelijk verplicht om het verschil tussen de jaarlijkse brutoloonkosten en de jaarlijkse federale toelage aan de gebruiker te factureren.
Contingent ‘verhoogde toelage’
Omdat erkende initiatieven van sociale economie de ideale partner van het OCMW zijn bij het tewerkstellen van artikel 60’ers, geeft het OCMW de voorkeur aan deze tewerkstellingsinitiatieven. Hiervoor sluit het jaarlijks een overeenkomst met de cel Sociale Economie van de POD Maatschappelijke Integratie.
Betoelaging door de federale overheid
Het OCMW ontvangt van de federale overheid een maandelijkse toelage die gelijk is aan het hoogste bedrag van het leefloon (categorie 3). Voor de rechthebbende op leefloon die bij aanvang van de tewerkstelling jonger is dan 25 jaar, ontvangt het OCMW de toelage + 25%. Het OCMW moet geen patronale bijdragen betalen, maar moet het bedrag van die vrijstelling investeren in vorming en opleiding van de artikel 60’ers. Voor de artikel 60’ers uit het contingent verhoogde toelage ontvangt het OCMW een hogere toelage: het bedrag van de brutoloonkosten beperkt tot 21.784,24 euro per jaar (bedrag 2008). Op 1 januari wordt dit bedrag geïndexeerd.
Arbeidsovereenkomst
Een betoelaagde artikel 60-tewerkstelling mag niet langer duren dan het aantal werkdagen dat nodig is voor toegang tot volledige werkloosheid. Omdat dit moment door onvoorziene omstandigheden en ongewettigde afwezigheden moeilijk te voorspellen is, geniet een contract van onbepaalde duur de voorkeur. Het OCMW bepaalt of het loon dat voor die functie geldt bij de gebruiker gelijk is aan het gemiddelde gewaarborgde minimum maandinkomen van de Nationale Arbeidsraad, aan de eigen weddeschaal E (meestal toegepast) of bij terbeschikkingstelling. Het contract is voltijds maar kan onder strikte voorwaarden beperkt worden tot 4/5 of tijdelijk halftijds.
Artikel 61 OCMW-wet
Het OCMW sluit een samenwerkingsovereenkomst met een openbare of een privéonderneming ter verwezenlijking van de tewerkstellingsopdracht van het OCMW. Het ontvangt een toelage voor elke leefloon- of steungerechtigde in artikel 61, bedoeld om opleiding en omkadering op de werkvloer te bekostigen. Deze tewerkstelling is vergelijkbaar met artikel 60 § 7 met terbeschikkingstelling. Het OCMW treedt al dan niet zelf als werkgever op. www.mi-is.be, www.socialeconomy.be en www.vvsg.be (economie en werk/OCMW & tewerkstelling) Mail uw vraag over tewerkstellingsmaatregelen aan petra.dombrecht@vvsg.be 32 LOKAAL 16 december 2008
WERKVELD VEILIGHEID
een zaterdagavond tussen 20 en 22 uur, op een ogenblik dat er zowel in het cultuurcentrum als in de sporthal een evenement plaatsvond. Vervolgens werd een schatting gemaakt van de parkeerimpact van de toekomstige ontwikkelingen in het centrum. Het resultaat is de parkeerbalans die per straat parkeervraag en -aanbod naast elkaar plaatst. ‘Ons buikgevoel werd bevestigd,’ zegt burgemeester Koen Van den Heuvel. ‘Op weekdagen is er zowel overdag als ’s avonds globaal een overcapaciteit aan parkeerplaatsen. Alleen in enkele straten in de stationsomgeving is er een tekort. Daar moeten we rekening mee houden als we de buurt heraanleggen, door bijvoorbeeld het bestaande parkeerterrein aan de Spoorwegkaai te optimaliseren. Op vrijdag- of
Alleen op vrijdag- of zaterdagavond zijn er te weinig parkeerplaatsen als er zowel in het cultuurcentrum als in de sporthal een evenement plaatsheeft. zaterdagavond zijn er te weinig plaatsen als er zowel in het cultuurcentrum als in de sporthal een evenement plaatsheeft. Maar ook die problemen kunnen we aanpakken. Voor 2009 hebben we intussen een budget vrijgemaakt om de overloopparkeerterreinen aan de sporthal en de kerk te verbeteren. Nu worden die veel te weinig gebruikt omdat ze niet verhard en dus soms modderig zijn.’ Geen bewonerskaart Het parkeerplan is heel duidelijk over de kwestie van het invoeren van een bewonerskaart: niet doen. Bewonerskaarten, zo staat er, worden meestal niet ingevoerd in een handelskern omdat de kans zou bestaan dat langparkeerders te veel plaatsen innemen terwijl het precies de bedoeling is dat er zoveel mogelijk rotatie is. Ze worden wel ingevoerd in de woonstraten rond de handelskern om die te beschermen tegen ongewenste parkeerdruk door bezoekers. Uit de tellingen blijkt dat dit probleem in Puurs niet voorkomt. ‘De bewoners in de blauwe zone beschikken bovendien over voldoende parkeermogelijkheden in de directe omgeving. En buiten de uren van de blauwe zone geldt er uiteraard geen parkeerbeperking,’ zegt mobiliteitsambtenaar Paul Nijs. ‘We zullen het bestaande systeem met de drie verschillende parkeerregimes wel vereenvoudigen. Op de Botermarkt en enkele delen van de Hoogstraat zal de parkeerduur beperkt worden tot dertig minuten, overal elders in de blauwe zone zal twee uur geparkeerd mogen worden.’ Om het zoekverkeer in de gemeente tot het minimum te beperken en de automobilisten vlot naar de meest aangewezen parkeerplaats te leiden, zijn in het plan vier parkeerroutes uitgetekend. Elke route vertrekt vanuit een van de invalswegen naar het centrum. Schepen Beuckelaers: ‘Die routes moeten nog omgezet worden in het parkeergeleidingsplan dat we over twee jaar willen invoeren. We zullen met duidelijke verwijsborden werken zoals P Gemeentehuis, P CC Kollebloem of P Station zodat iedereen al meteen bij het binnenrijden van de gemeente de goede weg kiest.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
DE DONDERDAG
‘Ik merk dat mijn aanstelling als apart jurist voor ruimtelijke ordening de taak van mijn collega’s verlicht. Dat doet me veel plezier.’
POL DESPEGHEL
Barbara Lefebure, juridisch coördinator Ruimtelijke Ordening, stad Brugge
08.00 ’s Morgens bekijk ik altijd eerst de website van het Staatsblad. Als er nieuwe wetgeving is gepubliceerd op het vlak van stedenbouwkundige vergunningen, plannen en reglementen, dan print ik die uit om ze te verspreiden onder de collega’s van de dienst. Er zijn wat dat betreft belangrijke veranderingen op komst, zoals de wijzigingen in het decreet Ruimtelijke Ordening en het decreet Grond- en Pandenbeleid. Gisteren heb ik daarover nog een presentatie gegeven op de maandelijkse directievergadering van Ruimtelijke Ordening. Met de diensthoofden voor monumentenzorg, urbanisatie, bouwvergunningen, huisvesting en algemene zaken bespreek ik tijdens de directievergadering de veranderende wetgeving, maar ook personeelszaken en de interne werking van de diensten. We willen onze dienst zo goed mogelijk voorbereiden op de gemeentelijke ontvoogding op het vlak van ruimtelijke ordening. Om stedenbouwkundige aanvragen in de toekomst vlotter te kunnen afhandelen laten we een nieuw computerprogramma ontwikkelen. Een stuurgroep volgt dat project op. 09.00 De komende uren besteed ik aan
dossiers van stedenbouwkundige misdrijven. Voor elk van die dossiers ga ik na of het verslag van de stedenbouwkundig ambtenaar voldoende gemotiveerd is voor een adviesaanvraag bij de Hoge Raad voor Herstelbeleid. Het college bepaalt de herstelmaatregel die we voor de overtreding willen afdwingen. Na gunstig advies van de Hoge Raad kan de stad een herstelvordering indienen bij de rechtbank. Wat de handhaving op het vlak van ruimtelijke ordening betreft, is Brugge zeer actief. Het feit dat onze binnenstad historisch zo waardevol is, is daar
natuurlijk niet vreemd aan. Met een eigen stedenbouwkundige verordening willen we dat historische karakter ook zoveel mogelijk bewaren. Het nadeel is dat je als gemeente voor stedenbouwkundige handhaving nooit de enige speler bent. De Hoge Raad voor Herstelbeleid kan over een gekozen herstelvordering een ongunstig advies verlenen, of het parket kan de zaak seponeren. Als zoiets gebeurt, is dat inderdaad nogal frustrerend. Het is meteen ook het enige aspect van mijn werk dat soms minder prettig uitdraait. Voor de rest doe ik het zeer graag, en ik hoop het ook nog minstens twintig jaar graag te doen.
11.30 Ik krijg bericht dat er beroep is
ingediend tegen een beslissing van het college om een vergunningsaanvraag te weigeren. Er komt volgende week een hoorzitting bij de Bestendige Deputatie, waar ik als afgevaardigde van de stad naartoe moet. Ook voor beroepen bij het Vlaamse Gewest vertegenwoordig ik de stad. Wat ik hier meteen heb geleerd, is dat het in mijn functie moeilijk is een duidelijke planning op te maken: er zijn zoveel externe factoren die mijn agenda van dag tot dag bepalen. Sommige zaken keren wel regelmatig terug. Naast de maandelijkse directievergadering en de stuurgroepbijeenkomsten zitten we bijna wekelijks samen met de bevoegde schepen voor een toelichting van de geagendeerde vergunningsdossiers. Dat gebeurt ter voorbereiding van de collegezittingen.
14.00 Ik moet naar een bespreking over de herziening van het stedelijke reglement op de zogenaamde ‘kunstige herstellingen’. Brugge heeft heel veel verordeningen en reglementen voor stedenbouw, ook voor het subsidiëren van herstellingswerken aan waardevolle ge-
bouwen. Ik word altijd betrokken bij vragen over de interpretatie van een reglement of over de mogelijkheid om het te wijzigen. Er kruipt veel juridisch werk in het evalueren en aanpassen van een verordening. Dit jaar heb ik het daarmee al bijzonder druk gehad.
15.00 Een collega komt langs met een vraag over het juridische statuut van een monument. Een belangrijk onderdeel van mijn werk is interne adviesverlening aan de collega’s van ruimtelijke ordening, vooral dan aan de stedenbouwkundig ambtenaar, die geregeld met juridische vragen wordt geconfronteerd. Ik merk wel dat mijn aanstelling als aparte jurist voor ruimtelijke ordening de taak van de collega’s verlicht. Dat doet me veel plezier. 16.00 Het onderzoek van enkele juridische knelpunten voor een ruimtelijk uitvoeringsplan dat we voor een bepaald gebied willen opmaken, zal voor morgen zijn. Nu probeer ik nog zoveel mogelijk dossiers van stedenbouwkundige misdrijven af te werken. Vaak gaat het om kleinere overtredingen, zoals het plaatsen van tuinafsluitingen of dakbedekkingen in verkeerde materialen, voortuinen die tegen de regels in worden verhard om parkeerplaats te creëren, of schotelantennes die het straatbeeld verstoren. Onwettige bouwsels in park- of natuurgebied vormen natuurlijk veel ernstiger inbreuken. Sommige van die grotere dossiers slepen jaren aan. Maar door overleg vinden we soms een nieuwe oplossing die voor alle betrokken partijen en bestuursniveaus aanvaardbaar is. Het geeft veel voldoening als je zo’n dossier dan eindelijk met goed resultaat kunt afsluiten. I PP 16 december 2008 LOKAAL 33
LAYLA AERTS
WERKVELD MILIEUBELEID
Het uitgangspunt in de belangenafweging en bij de motiveringsplicht is dat ‘wel handhaven’ de regel is en ‘gedogen’ slechts een afwijkingsmogelijkheid.
Handhaven is de regel, gedogen is soms toegelaten Wat is handhaven en gedogen? Is handhaven verplicht of is gedogen even goed? Wanneer eindigt gedogen? Hoe kan het gedoogbeleid in vraag gesteld worden? Steven Verbanck
A
ls de overheid weet dat er een milieuovertreding is en kan optreden maar het niet doet, dan spreken we over gedogen. Gedogen is niet per definitie verboden, maar de milieudecreten geven de voorkeur aan handhaving. Wat is handhaven? Bij nieuwe regelgeving mag men niet veronderstellen dat die altijd nagekomen zal worden. In de beleidscyclus is het dan ook een noodzakelijke laatste stap dat de overheid controleert en afdwingt dat dit wel gebeurt. Maar bij het uitwerken van nieuwe regels wordt dit dikwijls onderschat. Handhaven begint met toezicht: de overheid houdt de ogen en oren open en gaat na of de regels worden nageleefd. Via het geven van adviezen en waarschuwingen werkt toezicht ook preventief. Als blijkt dat er een overtreding is gebeurd, komt 34 LOKAAL 16 december 2008
de handhaving in enge zin aan bod. Verschillende soorten instrumenten komen in aanmerking om op een overtreding te reageren. De overheid heeft de keuze tussen zachte informele middelen en, als deze niet ver genoeg gaan, harde formele bevelen. De overheid heeft gewoonlijk ook de keuze tussen probleemoplossende maatregelen en straffen in enge zin. Een concrete aanmaning om de overtreding te beëindigen is een voorbeeld van een zachte probleemoplossende maatregel. Niets verplicht de overtreder hierop in te gaan, maar het is wel een praktische, informele manier om zwaardere maatregelen te voorkomen. Een aanmaning kan het dossier vooruithelpen, maar is niet onderworpen aan de formele motiveringsplicht en de overtreder kan zo’n aanmaning niet aanvechten bij de rechter. Hierin schuilt haar grote aantrekkingskracht. Het leeu-
wendeel van de milieuovertredingen wordt dan ook via deze weg opgelost. Is een aanmaning onvoldoende, dan kan de overheid een concreet bevel geven, bijvoorbeeld de stopzetting van activiteiten zonder de nodige vergunning. De ultieme vorm van een harde probleemoplossende maatregel is bestuursdwang: de overheid die zelf optreedt in plaats en op kosten van de overtreder, bijvoorbeeld bij het opruimen van achtergelaten afval. Dit is voor de overheid tegelijk ook de moeilijkste oplossing op praktisch vlak. Straffen om te straffen, nadat de overtreding al is gebeurd, komt veelal neer op het opleggen van een boete. Zelfs dit heeft een zachte variant: de minnelijke schikking. Wat is gedogen? Wanneer de bevoegde overheid een overtreding op het spoor komt en beslist om er niet tegen op te treden, is er sprake van gedogen. Gedogen (niet optreden) is dus het tegengestelde van handhaven (wel optreden). Er is pas sprake van gedogen als de bevoegde overheid wéét dat er een overtreding is en tegen wie er opgetreden kan
worden. Gedogen is dus altijd opzettelijk – de overheid wil niet optreden – maar kan impliciet gebeuren: de beslissing om niet op te treden is meestal niet terug te vinden in een geschreven document, of er is in dat dossier gewoon nooit beslist om wel op te treden. Is handhaven verplicht? De overheid mag tegen alle overtredingen optreden maar is daartoe niet verplicht. De wetgever legt aan de overheid geen resultaatsverplichting op dat er nooit een overtreding mag gebeuren. Overheden beschikken bij hun handhavingstaak over een beleidsmarge en kunnen beoordelen of het wel opportuun is om op te treden. Handhaven is dus een discretionaire bevoegdheid. Optimale handhaving is niet hetzelfde als maximale handhaving. Het is dikwijls niet het voordeligst voor de maatschappij om ervoor te zorgen dat alle wetgeving te allen tijde door alle betrokkenen wordt nageleefd. Ook is het efficiënter dat de overheid niet onmiddellijk de hoogste troef uitspeelt. Maar de spreekwoordelijke stok achter de deur – de dreiging met een sanctie – is alleen overtuigend als die sanctie zo nu en dan ook effectief wordt opgelegd. De overheid mag niet verwachten dat alle overtredingen via de informele weg op te lossen zijn. Zo nu en dan zal de overheid tot sancties moeten overgaan, zowel om in die gevallen haar beleid door te zetten, als om in toekomstige gevallen overtuigend genoeg te kunnen dreigen met de sanctie. Is gedogen dan even goed? Ook al is handhaven niet altijd verplicht, een overheid kan er niet voor kiezen om altijd te gedogen. In vele gevallen heeft de overheid de keuze tussen handhaven of gedogen en beide keuzes zijn te verantwoorden. Maar er zullen ook gevallen zijn waarin de overheid verplicht is in te grijpen en er niet gedoogd mag worden. Zo zijn gemeenten veroordeeld om geen gedoogbeleid te voeren tegenover wat in de ogen van de rechter ‘eigen’ gemeentelijke inrichtingen zijn, zoals een gemeentelijk stort, een gemeentelijke fuifzaal, een kermis… Een gedoogbeleid is ook niet meer mogelijk als de exploitant al door de rechter is veroordeeld om de overtreding te beëindigen. Omgekeerd kan de overheid minder verweten worden wanneer ze wel optreedt. Dit betekent dat de overheid, ook al heeft ze
de overtreding vroeger gedoogd, wel degelijk nog steeds kan optreden. Dat de overheid minder verweten kan worden als ze handhaaft, betekent ook dat de overheid dan een lichtere motiveringsplicht heeft. Bij een sanctie is de vaststelling dat er een overtreding is, veelal voldoende als moti-
doogde is wettig geworden, bijvoorbeeld doordat de vergunningsvoorwaarden worden aangepast of doordat de overtreder een noodzakelijke vergunning heeft aangevraagd en verkregen. Gedogen is een labiele situatie die idealiter eindigt ofwel met het naleven van de
De overheid mag tegen alle overtredingen optreden maar is daartoe niet verplicht.
vering. Wel moet de keuze tussen verschillende mogelijke maatregelen gemotiveerd worden. Het uitgangspunt in de belangenafweging en bij de motiveringsplicht is dat ‘wel handhaven’ de regel is en dat ‘gedogen’ slechts een afwijkingsmogelijkheid is. Ook al is er een beleidsruimte waarbinnen de overheid aan belangenafweging kan doen, de beleidsvrijheid is al deels ingekleurd in de richting van handhaven. Het argument pro handhaven legt al op voorhand voldoende gewicht in de schaal en gedogen kan alleen met concrete argumenten verantwoord worden. Er is noch een absolute handhavingsplicht, waarbij gedogen nooit toegelaten zou zijn, noch een volledige handhavingsvrijheid, waarbij handhaven en gedogen evenwaardig zouden zijn. De gulden middenweg is dat handhaven de voorkeur geniet, maar dat in welbepaalde gevallen gedogen concreet verantwoord kan worden. Wanneer eindigt gedogen? Als de overheid beveelt om een overtreding te stoppen, dan kan dit opnieuw verglijden in gedogen als de betrokkene niet gehoorzaamt en de overheid verder niets méér doet. Gedogen eindigt pas volledig als er niets meer te gedogen valt of als de overheid al het mogelijke heeft gedaan om de overtreder te doen bijdraaien. De gedoogsituatie eindigt idealiter doordat de overtreder bijdraait en zich conformeert aan de wetgeving: bijvoorbeeld door een waterzuivering te installeren of door afval te laten verwerken. Die naleving kan goedschiks gebeuren maar ook na een overtuigende sanctie, desnoods gebeurt dit doordat de overheid zelf optreedt (bestuursdwang). Uitzonderlijker is dat de gedoogsituatie eindigt door een regularisatie. Het ge-
regelgeving ofwel met een regularisatie. Alleen die twee uitkomsten bieden rechtszekerheid. Kan gedogen getoetst worden? Een gedoogsituatie is ook labiel in die zin dat het geen rechten doet ontstaan: wat gedoogd wordt blijft onwettig. Als de overheid nadien toch optreedt, zal de overtreder geen recht op gedogen kunnen afdwingen voor de rechter. Als op de overtreding een strafsanctie staat, dan zal de overtreder ondanks het gedoogbeleid toch veroordeeld kunnen worden. Als de gedoogde overtreding schade heeft toegebracht, bijvoorbeeld stofhinder bij de buren, dan zal de overtreder zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet kunnen ontlopen. Benadeelden staan in zo’n geval niet volledig in de kou maar kunnen zelf naar de rechter stappen tegen de overtreder. Slachtoffers richten zich echter ook veelal tegen de gedogende overheid, omdat het nu eenmaal makkelijker is druk uit te oefenen via de pers of door een rechtszaak tegen de overheid dan tegen de overtreder zelf. Zodra vaststaat dat in het concrete geval gedogen niet verantwoord kan worden en handhaven verplicht is, kan de rechter niet alleen een schadevergoeding opleggen aan de overheid, hij kan haar ook bevelen op te treden. In de gevallen in Nederland waarbij een ‘derde’ in beroep gaat tegen een gedoogbeslissing, wordt de overheid in slechts 55% van de gevallen alsnog verplicht te handhaven. Steven Verbanck is VVSG-stafmedewerker Milieubeleid • Inspiratiebron: M.S. VAN DER KEUR, Aansprakelijkheid voor falend toezicht – Overheidsaansprakelijkheid als prikkel tot optimale controle en handhaving, Celsus juridische uitgeverij, Tilburg, 2007, 149 p. 16 december 2008 LOKAAL 35
HET HERSTELDECREET KOMT ERAAN! Het hersteldecreet komt eraan! En hoewel de uitvoeringsbesluiten nog even op zich zullen laten wachten zal u er gauw mee geconfronteerd worden in alle aspecten van uw werking. Eerder dan u denkt. U wil er onmiddellijk meer over weten om de nodige aanpassingen te kunnen doorvoeren? VVSG en Politeia hebben ervoor gezorgd dat u razendsnel en accuraat de goede informatie krijgt met drie geactualiseerde publicaties. DE GEMEENTECODEX**
(2 DELEN + CD MET ZOEKROBOT)
Auteur: Marian Verbeek, stafmedewerker bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, i.s.m. Inforum
Ter gelegenheid van het hersteldecret werd de Gemeentecodex volledig bijgewerkt. Naast het Gemeentedecreet aangevuld met het hersteldecreet, vindt u in de codex de voornaamste wet- en regelgeving die u nodig hebt in uw dagelijkse werking, gecoördineerd en gecodificeerd en met de nodige annotaties en verwijzingen. De Gemeentecodex is losbladig en wordt minimum twee keer per jaar aangevuld met de meest recente informatie. Prijs: VVSG-leden 99 euro*, niet-leden 119 euro*
DE GEMEENTEGIDS Auteur: Marian Verbeek, stafmedewerker bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, i.s.m. Inforum
In deze handige meeneemgids vindt u niet alleen de complete tekst van het Gemeentedecreet aangevuld met het hersteldecreet, maar ook de artikels van de Nieuwe Gemeentewet die voorlopig nog niet worden opgeheven. Steek dit boek de komende maanden alle dagen in uw boekentas. De kans is groot dat u het voortdurend nodig zal hebben. Prijs: VVSG-leden 25 euro*, niet-leden 29 euro*
HET GEMEENTEDECREET ONTLEED Auteur: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, e.a.
De grote lijnen en de fijne kneepjes van het decreet worden door de stafmedewerkers van de VVSG haarfijn uitgelegd in deze pocket die begin 2009 zal worden geactualiseerd. Al wat u de komende maanden over het hersteldecreet moet weten, vindt u in deze beknopte gids. U hoeft zich dus voorlopig geen dure, academische publicaties aan te schaffen! Prijs: VVSG-leden 21 euro*, niet-leden 25 euro*
Bestelkaart
Stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19
❏
…………
❏
…………
ex. van De Gemeentecodex ex. van De Gemeentegids
❏
…………
ex. van Het Gemeentedecreet ontleed
❏ Ik wens de nieuwsbrief per mail te ontvangen Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen
Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail
Tel.
Adres Stuur of fax deze strook naar Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax: 02 289 26 19 of mail uw bestelling door via onze website: www.politeia.be * Prijzen inculsief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 30/03/2009. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft hier een losbladig werk. De aanvullingen worden mij toegestuurd aan 0,46 euro/blz., de cd-updates aan 29 euro tot schriftelijke wederopzegging.
Btw Datum Handtekening
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
STEFAN DEWICKERE
wetmatig berichten
Omdat er voor het eerst een pensioenpijler komt voor de contractuele personeelsleden kan dit een historisch akkoord genoemd worden.
Eindelijk sectoraal akkoord Op 19 november sloten de werkgeversorganisaties – de VVSG en de VVP – een akkoord met de Vlaamse overheid en met één vakbondsorganisatie, de ACV-OD, voor de periode 2008-2013. Na lang onderhandelen en tal van vakbondsacties kwam er eindelijk een akkoord uit de bus. De VVSG is tevreden over het resultaat.
Het akkoord bevat onder meer een verhoging van de eindejaarstoelage met 250 euro. Voor de niveaus E, D en C gaat die verhoging in 2008 in, voor de andere personeelsleden in 2009. Vanaf 2010 komt er telkens 100 euro per jaar bij (maar de toelage mag nooit meer bedragen dan een volledige dertiende maand). Ook over een nieuwe salarisregeling voor de (adjunct-)gemeente- en OCMW-secretaris vanaf 2009 waren de partijen het eens. Vanaf 2009 wordt het mogelijk een functionele loopbaan D4-D5 in te voeren voor de ploegbazen. Het OCMW-personeel zal kunnen deelnemen aan sollicitatieprocedures voor interne vacatures van de gemeente en omgekeerd. Belangrijk is de overeenkomst over de start van de tweede pensioenpijler voor contractanten met in principe een minimale werkgeversbijdrage van 2 procent op het loon van de contractanten (streefdatum: 1 januari 2010). Omdat deze maatregelen bijkomende middelen vragen start er binnenkort een werkgroep om de financiering van de lokale besturen te herbekijken.
Tot het einde van deze beleidsperiode
Het akkoord mag in elk geval historisch worden genoemd. Voor het eerst wordt er immers een tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden ingevoerd. Ook de eindejaarstoelage stijgt flink en in de eerste plaats ten goede van de laagste niveaus. Het gaat dus om een zeer sociaal akkoord. Voor het eerst is er ook een akkoord voor verschillende jaren. Besturen hebben dus zeker
heid en rust en kunnen de uitgaven inplannen in hun meerjarenplan en budget. Al bij al is het ook redelijk in kostprijs omdat het gespreid kan worden over verschillende jaren.
Voor wie en wanneer
Het akkoord is van toepassing op de gemeenten en OCMW’s, autonome gemeentebedrijven, OCMW-verenigingen hoofdstuk XII, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, provincies en autonome provinciebedrijven. Het akkoord is echter niet van toepassing op politie- of brandweerpersoneel, en evenmin op het gesubsidieerde personeel van het gemeentelijke of provinciale onderwijs. De verhoging van de eindejaarstoelage is niet cumuleerbaar met de attractiviteitspremie voor het personeel van federaal gefinancierde gezondheidsinstellingen. De Vlaamse regering zal het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007 aanpassen met de bepalingen over de eindejaarstoelage, de (eventuele) functionele loopbaan D4-D5 en de nieuwe salarisregeling voor de topmensen. Dat besluit heeft rechtstreekse werking. De gemeente, en in cascade het OCMW en het autonome gemeentebedrijf, hoeft daarover lokaal dus niet te beslissen of te onderhandelen met de vakbonden, tenzij ze de functionele loopbaan voor ploegbazen wil invoeren (facultatieve maatregel). Uiteraard zal de begroting wel moeten worden aangepast. De externe mobiliteit tussen gemeente- en OCMW-personeel zal in een apart besluit geregeld worden.
Herfinanciering lokale besturen noodzakelijk
De maatregelen voor het lokale personeel zijn voor de besturen alleen haalbaar als er voor de periode 2009-2013 een gunstig perspectief is voor de herfinanciering van de lokale besturen. Daarbij zijn verschillende sporen mogelijk: een verhoging van het Gemeentefonds, een verhoging van de gesco-premies, een evaluatie van het fiscale lokale pact. Zo kan de Vlaamse overheid bijvoorbeeld het totale Vlaamse subsidiebedrag voor de premies van de gesco’s (200 miljoen euro) verhogen. In elk geval moet de niet-indexering van de voorbije vijftien jaar ingehaald worden. De Vlaamse regering start op korte termijn een werkgroep Herfinanciering van de lokale besturen, zo lezen we in de beslissing van de Vlaamse regering van 21 november. Ondertussen zegt ook Vlaams minister Marino Keulen in zijn beleidsbrief 2008-2009 dat de (her)financiering van de gemeenten een belangrijk aandachtspunt wordt voor de Vlaamse regering die volgend jaar aantreedt. Deze discussie kan niet worden losgekoppeld van die over de hervorming van het Gemeentefonds. Daarin speelt niet alleen de evolutie mee (met de vraag of die al dan niet beschermt tegen inflatie, en of die bescherming voor het Gemeentefonds als geheel dan wel ook voor de individuele besturen geldt), maar ook het verdelingsmechanisme. Minister Keulen wil trouwens ook de verhouding tussen de verschillende grote financieringsstromen – algemene financiering via het Gemeentefonds, specifieke subsidies en fiscaliteit – in het debat betrekken. Hij belooft dat een voorbereidende studie hierover, met een onderzoeksopdracht voor de Vlaamse universiteiten, voor het einde van de legislatuur zal worden afgerond. De minister wil ook het Stedenfonds en het Provinciefonds in de evaluatie betrekken. marijke.delange@vvsg.be
Meer nieuws en het akkoord: www.vvsg.be 16 december 2008 LOKAAL 37
wetmatig berichten
Kwaliteitslabel Sociaal Huis
STEFAN DEWICKERE
Het kwaliteitslabel waarvan sprake is in het decreet Lokaal Sociaal Beleid zal in eerste instantie ingevuld worden als een prijs en een charter. Een label veronderstelt normen, gebaseerd op objectieve gegevens en criteria. Maar die gegevens bestaan nog niet in Vlaanderen, hiervoor is eerst nog monitoring en effectenonderzoek nodig.
Ook zonder label kunnen besturen werken aan een goed sociaal huis.
Volgens de beleidsbrief voor 2009 van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Steven Vanackere zal de prijs worden uitgereikt aan ‘lokale besturen die een opmerkelijk initiatief gelanceerd hebben in het kader van Lokaal Sociaal Beleid’. Uit het ontwerpdecreet begroting 2009 van de Vlaamse regering kunnen we afleiden dat hiervoor in totaal 100.000 euro werd gereserveerd. De beleidsbrief stelt dat de mogelijkheden worden onderzocht om het label aan lokale besturen toe te kennen aan de hand van bepaalde kwaliteitsvereisten. De minister volgt hiermee het advies van een panel. De VVSG adviseerde tegen een kwali-
teitslabel in de strikte zin van het woord. Er bestaat in het werkveld immers geen draagvlak voor. Dit bleek uit onze representatieve bevraging bij de Vlaamse OCMW-secretarissen van maart 2008. Het is ook niet duidelijk welke gevolgen het al dan niet beschikken over een label in de toekomst zal hebben. De installatie van een label kan aanleiding geven tot extra administratieve lasten en tot sluipende besluitvorming. Het is niet ondenkbaar dat niet-gelabelden in de toekomst subsidies zouden kunnen mislopen. Bovendien is het volgens de VVSG onaanvaardbaar dat het ruime concept sociaal huis
zoals het in het decreet geformuleerd werd, bijna twee jaar na de formele realisatiedatum via een label weer verengd zou worden. Dit zou kunnen betekenen dat besturen die de ruimte aangrepen om een heel eigen invulling aan dit concept te geven, op maat van hun gemeente, nu toch niet in aanmerking zouden komen voor het label. Een label veronderstelt normen, en dus kennis over wat goed is en wat fout. Er bestaan in Vlaanderen momenteel echter geen objectieve gegevens over welke invulling van sociale huizen, welke criteria aanleiding geven tot positieve effecten inzake toegankelijkheid van dienst- en hulpverlening. Voor men dergelijke criteria op verantwoorde wijze kan uitwerken, is dus gedegen monitoring en effectenonderzoek vereist. Zonder label kunnen de besturen even goed doorwerken aan een sociaal huis. De VVSG is van oordeel dat er vooral behoefte is aan positieve stimulansen zoals een gedegen ondersteuning met een langetermijnperspectief (ervaringsuitwisseling, vorming, studiedagen, praktijkbezoeken, trainingen, intensieve begeleidingen) en actie- en effectenonderzoek. Ook een charter en een prijs kunnen stimulerend werken. peter.sels@vvsg.be
Lokale besturen die op korte termijn tot een gedragen visienota over de ontwikkeling van het concept sociaal huis willen komen, kunnen een beroep doen op het consultingaanbod van de VVSG: dirk.meulemans@vvsg.be. De VVSG plant ook in 2009 een ondersteuningsaanbod voor toegankelijke dienstverlening (met steun van de Vlaamse overheid). Voor de beleidsbrief Welzijn: www.vlaamsparlement.be, knop recente parlementaire stukken Het decreet Lokaal Sociaal Beleid: Inforumnummer 194539
Verhuring buiten het sociale huurstelsel opnieuw mogelijk Het Ministerieel Besluit van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor verhuring buiten het sociale huurstelsel geeft de sociale verhuurders de mogelijkheid maximaal een procent van hun patrimonium te verhuren aan (onder meer) lokale besturen en welzijnsorganisaties die deze woningen op hun beurt gebruiken voor de huisvesting van bepaalde doelgroepen (enkel en alleen als dit niet kan via een doelgroepenbeleid in het lokale toewijzingsreglement), als tijdelijke opvang voor personen die in een noodsituatie verkeren. Het MB bepaalt dat de huurprijs voor deze woningen gelijk is aan de huurprijs die de bewoner zou moeten betalen als hij rechtstreeks huurde van de 38 LOKAAL 16 december 2008
sociale verhuurder. Het kabinet van minister Marino Keulen realiseert zich wel dat deze huurprijsberekening een probleem vormt in geval van tijdelijke opvang (wat met periodes van leegstand bijvoorbeeld?) en heeft al aangekondigd dat er snel een wijziging van dit MB zal volgen. lut.verbeeck@vvsg.be
Het Ministerieel Besluit van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor verhuring buiten het sociaal huurstelsel, BS van 13 november 2008, Inforumnummer 23296
NIEUW VAN VVSG-POLITEIA
Kwaliteitszorg in Welzijnsvoorzieningen
STEFAN DEWICKERE
Nieuwe praktijkvoorbeelden en instrumenten
De minister stelt jaarlijks een uitvoeringsprogramma sociale woonprojecten samen op basis van het investeringsprogramma.
Verdere eenmaking financiering van sociale woonprojecten Het programmatiebesluit regelt de subsidiëring van sociale woonprojecten. De keuze van de projecten loopt via een meerjarig investeringsprogramma en jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s.
De bouw van sociale huur- en koopwoningen en de ontwikkeling van sociale kavels door lokale besturen kunnen door de Vlaamse overheid onder voorwaarden deels worden gesubsidieerd. De afgelopen jaren werden daarvoor verschillende ondersteuningsmogelijkheden gecreëerd. Op 23 november trad het Programmatiebesluit in werking. Dit besluit stemt de verschillende bestaande subsidieregels op elkaar af via eengemaakte procedures. De oude subsidiebesluiten worden afgeschaft. De projecten die kredieten verkregen op basis van de oude regelgeving, lopen natuurlijk gewoon door. Het besluit bepaalt eveneens dat alle initiatiefnemers van sociale woonprojecten voortaan hun projecten jaarlijks aanmelden bij de Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen (VMSW). Op basis daarvan stelt de minister een jaarlijks uitvoeringsprogramma van sociale woonprojecten vast. Hij maakt zijn keuze aan de hand van het kader zoals
neergeschreven in het investeringsprogramma, een meerjarig overzicht dat aangeeft hoe de beschikbare middelen zullen worden verdeeld tussen sociale woningen en kavels en tussen de verschillende gemeenten. xavier.buijs@vvsg.be
Het Programmatiebesluit of Besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning, de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma’s in het kader van de planmatige realisatie van socialewoonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten, BS van 13 november 2008, Inforumnummer 232963 www.vvsg.be, knop omgeving, huisvesting, bouwen en wonen en betaalbaar wonen www.bouwenenwonen.be, knop lokaal woonbeleid, sociale woonprojecten stimuleren www.vmsw.be, knop professionelen, aanmeldingsformulier
Het Praktijkboek Kwaliteitszorg in Welzijnsvoorzieningen sluit het jaar af met een schat aan nieuwe informatie. Er is een artikel over een deontologische code om het ethische klimaat in de organisatie te bevorderen, over het vastleggen van verantwoordelijkheden in processen, over het communiceren van verandering en over projectaudits in drievoud. Verder komen kwaliteitscontrole en zelfevaluatie aan bod als hoekstenen van de kwaliteitsgarantie. De huidige ontwikkelingen in de kwaliteitszorg voor Woon- en Zorgcentra worden geschetst en er is aandacht voor niet-opdagers binnen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en voor standaardisatie in de vertrouwenscentra voor kindermishandeling. Bijdragen over evidence-based jeugdzorg, een project maatschappelijk kwetsbare jongeren, vraaggestuurde ondersteuning in het kader van vraaggerichtheid en -verheldering, en efficiëntie en effectiviteit sluiten deze gevarieerde aflevering af. Abonnees krijgen deze bijwerking automatisch in de bus. VVSG-leden die nu abonnee worden, krijgen dit driedelige standaardwerk met de pas volledig herwerkte cdrom voor 139 euro, niet-leden betalen 159 euro. Bestellen kan op info@politeia.be, www.politeia.be of T 02-289 26 10
advertentie
Snel ruimte nodig??
Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.
Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1
www.frisomat.be
13/08/2008 16:59:11
16 december 2008 LOKAAL 39
wetmatig berichten
Vlaamse regering keurt ontwerp van woonzorgdecreet definitief goed
In vergelijking met de tekst van het voorontwerp woonzorgdecreet bevat de nieuwe tekst een aantal wijzigingen. Zo is in de tekst bijvoorbeeld ingeschreven dat de programmatie voor centra voor dagverzorging minimaal vijf per gemeente wordt. Voor de woonzorgcentra zijn er vooral zinnen veranderd over de voorlopige erkenning en de termijn van de erkenning. Deze wordt van onbepaalde duur, en ze wordt ingetrokken wanneer niet meer aan de erkenningsnormen wordt voldaan. Daarenboven zijn er ook een aantal dingen verduidelijkt, bijvoorbeeld over het zorg- en begeleidingsplan. Nu staat er in de tekst ‘het zorg- en begeleidingsplan heeft tot doel de zorgverlening aan de gebruiker continu en op maat te laten verlopen in functie van diens evoluerende zorgbehoeften’. Het luik van de sancties wordt sterk verduidelijkt.
Focus op lokale dienstencentra
De nieuwe versie van het ontwerp van woonzorgdecreet verandert niets aan de opties die voor de lokale dienstencentra zijn genomen. Verplichte activiteiten blijven dus de vormende, informatieve en recreatieve activiteiten, het aanbieden van hygiënische zorg, het aanbieden van warme maaltijden, het hulp bieden bij boodschappen doen, buurthulp en mobiliteitsinitiatieven. Optioneel blijft de personenalarmering. Ook voor de lokale dienstencentra wordt ijverig aan nieuwe uitvoeringsbesluiten geschreven. Deze uitvoeringsbesluiten zullen geen bud-
STEFAN DEWICKERE
De Vlaamse regering keurde op 14 november 2008 het ontwerp woonzorgdecreet definitief goed. Aan dit ontwerp zijn nog verschillende wijzigingen aangebracht, na het advies van de Raad van State. De nieuwe tekst is officieel ingediend in het parlement, net voor of na de kerstvakantie zal de behandeling plaatsvinden. Dan moeten de uitvoeringsbesluiten nog volgen.
Het zorg- en begeleidingsplan heeft tot doel de zorgverlening aan de gebruiker continu en op maat te laten verlopen in functie van diens evoluerende zorgbehoeften.
gettaire implicaties hebben voor de Vlaamse overheid. Verwacht wordt dat de uitvoeringsbesluiten onder andere zullen handelen over de infrastructuur en de plaats waar bepaalde activiteiten kunnen doorgaan. De VVSG hoopt alvast dat in de uitvoeringsbesluiten de steunpuntfunctie gerealiseerd kan worden via een bijkomende erkenning bovenop de gewone erkenning van het lokale dienstencentrum. Lokale dienstencentra kunnen, net als de andere zorgaanbieders, de coördinatie van het multidisciplinaire overleg op zich nemen door een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met het samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg (SEL).
Focus op gezinszorg en aanvullende thuiszorg
In de nieuwe versie van het woonzorgdecreet is er maar één belangrijke wijziging. Logistieke diensten (dus schoonmaakhulp en oppas) die hulp bieden aan zorgbehoevenden zullen dit in de toekomst moeten melden aan de Vlaamse overheid. Terwijl het woonzorgde-
creet wordt besproken in het Vlaamse parlement, werkt het Vlaams Agentschap samen met het kabinet aan de eerste fase van de uitvoeringsbesluiten. Deze fase heeft geen budgettaire gevolgen. Het uitvoeringsbesluit voor de gezinszorg zal waarschijnlijk de berekening van de programmatie aanpassen (verhoging uren leeftijdsgroep 0-59 jaar, opsplitsing naar leeftijdsgroep 60-64 jaar en 6574 jaar). Verwacht wordt dat de uitvoeringsbesluiten ook zullen ingaan op de logistieke hulp binnen de gezinszorg, de continuïteit van de zorg en de onregelmatige prestaties. Tijdens de laatste besprekingen heeft de VVSG samen met de Vereniging van Diensten voor Gezinszorg nogmaals gehamerd op de zware financiële problematiek van de gesco’s. Momenteel is hiervoor nog geen oplossing in zicht. elke.vastiau@vvsg.be (ouderenzorg) en elke.verlinden@vvsg.be (thuiszorg)
VVSG-standpunt: multidisciplinair zorgoverleg in niveaus Op vrijdag 21 november nam het directiecomité Afdeling OCMW’s van de VVSG een standpunt in over de coördinatie van het multidisciplinaire overleg. De VVSG ziet de coördinatie in drie niveaus. Het eerste niveau is de situatie waar de gebruiker en/of zijn mantelzorger zelf de coördinatie van het multidisciplinaire overleg op zich nemen. Willen of kunnen zij dit niet doen, dan kan een van de aanwezige zorgaanbieders de coördinatie op zich nemen (tweede niveau). Gebeurt dit niet, dan wordt het SEL ingeschakeld (derde niveau). Binnen het SEL kunnen zorgaanbieders via een samenwerkingsovereenkomst de zorgcoördinatie van het multidisciplinaire overleg op zich nemen. Deze zorgaanbieder kan het OCMW zijn, maar ook een dienst voor gezinszorg, een regionaal 40 LOKAAL 16 december 2008
dienstencentrum of nog een andere zorgaanbieder. Het VVSG-standpunt stemt overeen met het kader dat binnen het woonzorgdecreet is uiteengezet. OCMW’s die de zorgcoördinatie op het tweede en derde niveau mee willen ondersteunen moeten de nodige mankracht ter beschikking hebben. Kleinere OCMW’s kunnen hiervoor gezamenlijk iemand vrijstellen. OCMW’s die de zorgcoördinatie niet op zich wensen te nemen, kunnen binnen het SEL afspraken maken over bijvoorbeeld informatieverstrekking en betrokkenheid bij het zorgoverleg waarbij OCMW-cliënten betrokken zijn. elke.verlinden@vvsg.be
Zorgvernieuwing: uitstel maar geen afstel Protocol 3 is een protocolakkoord tussen de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen over het te voeren ouderenzorgbeleid. In dat protocolakkoord is afgesproken om 20 procent van de middelen die tussen 2005 en 2010 in dat kader vrijkomen, te besteden aan zorgvernieuwing. Voor Vlaanderen is er 22 miljoen euro te besteden.
Deze 22 miljoen euro moet gaan naar projecten van organisaties uit de ouderenzorg. Maar de officiële voorwaarden en procedures voor het indienen van projecten zijn nog niet gekend. Bovendien moet het Riziv nog een aantal documenten opstellen, zoals het standaardformulier om projecten in te dienen. Ook is er een conceptuele nota beloofd met meer informatie over opzet en doel van de hele operatie. Het Riziv kan deze documenten niet meer voor het einde van het jaar afwerken en dus wordt de oorspronkelijk deadline van 31 december uitgesteld. De officiële projectoproep zal ten vroegste in januari 2009 plaatsvinden. De projectindieners beschikken dan tot 31 maart 2009 om hun project aan het Riziv te bezorgen. Om de kandidaat-projectindieners te informeren over opzet, voorwaarden en procedures plant het Riziv een studiedag op vrijdag 30 januari. daphne.vandezande@vvsg.be
Protocol 3, Inforumnummer 230531
Het gemeentebestuur van Rijkevorsel gaat over tot de aanwerving van volgende voltijdse betrekking in statutair dienstverband (m/v):
Stafmedewerker A1a-A3a Beknopte functiebeschrijving Als stafmedewerker staat u de gemeentesecretaris bij. U bestudeert de administratief/juridisch complexe dossiers in uiteenlopende materies, werkt deze uit en rapporteert hierover. Onder het gezag van de gemeentesecretaris heeft u de leiding over en coördineert u de afdeling Administratie. Profiel U heeft verantwoordelijkheidszin, organisatievaardigheden en goede schriftelijke communicatievaardigheden. Verder treedt u diplomatisch en tactvol op met een rechtvaardige ingesteldheid. U geeft blijk van een brede algemene interesse. U heeft een algemene juridische kennis, en zult zich verder (juridisch) specialiseren in specifieke materies. Verdere informatie en kandidaatstellingen Er wordt een aanwervingsexamen georganiseerd op basis van welomschreven studiemateriaal. Een informatiebrochure met een uitgebreide functiebeschrijving, een overzicht van de aanwervingsvoorwaarden, het examenprogramma, e.d. kunnen worden opgevraagd bij de personeelsdienst op het nummer T 03-340 00 13 of 03-340 00 14. Verdere toelichting bij de functie kunt u bekomen bij Bart Adams, T 03-340 00 16.
STEFAN DEWICKERE
Waaraan projecten van zorgvernieuwing moeten voldoen, is nog niet duidelijk.
Heeft u interesse voor deze veelzijdige functie? De kandidaturen moeten, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma, aangetekend worden verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de personeelsdienst t.a.v. het college van burgemeester en schepenen, Molenstraat 5 te 2310 Rijkevorsel en dit ten laatste op 30 januari 2009.
2e oproep tot kandidaten
HET OCMW VAN HOUTHALEN-HELCHTEREN ZOEKT EEn M/V:
DIENSTHOOFD THUISZORG Voltijds • statutair • A1a-A2a • proefperiode 1 jaar • werfreserve voor 3 jaar met mogelijkheid tot verlenging
Je bent eindverantwoordelijke voor de voorbereiding en uitvoering van het thuiszorgbeleid van het OCMW. Samen met de hiërarchische dienstverantwoordelijken geef je rechtstreeks leiding aan het functioneel departement thuiszorg (o.m. gezinszorg, poetsdienst, maaltijdbedeling, mantelzorgtoelage, SIT, dagverzorgingscentrum, lokaal dienstencentrum). Je bent dan ook eindverantwoordelijke voor de kwaliteitszorg en de erkennings- en subsidiedossiers.
Aanwervingsvoorwaarden: • houder zijn van een masterdiploma • het bewijs leveren van 4 jaar ervaring in een leidinggevende functie binnen de welzijnsof gezondheidssector • relevante vorming eigen aan de functie gevolgd hebben buiten het behaalde diploma • slagen in een aanwervingsexamen • een recent bewijs van goed gedrag en zeden kunnen voorleggen.
Wat kunnen wij je verder nog aanbieden? • een aangename werksfeer in een professionele organisatie met werkzekerheid • extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering en een fietsvergoeding. Voor verdere informatie over de functies, examenprocedure, algemene toelatingsvoorwaarden en verloning kan je de dienst Personeel & Organisatie contacteren: tel. 011 60 09 60 of e-mail: betsy.billen@ocmwhh.be.
Solliciteren? Stuur je sollicitatiebrief, cv, een kopie van het gevraagde diploma en het bewijs van effectieve praktijk van 4 jaar in een leidinggevende functie, aangetekend naar het OCMW of bezorg het ons tegen ontvangstbewijs, uiterlijk op dinsdag 06.01.2009 (postdatum geldt als bewijs): OCMW Houthalen-Helchteren, t.a.v. Dhr. Guido Bulen, voorzitter, Peerdekerkhofstraat 32, 3530 HouthalenHelchteren. Sollicitaties per mail worden niet aanvaard.
16 december 2008 LOKAAL 41
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk OCMW WelzijnLaarne van Heist-op-den-Berg haalt als werkgever het beste in mensen naar boven! De stad Gistel stelt 80 medewerkers tewerk om haar beleid te vertalen naar een optimale dienstverlening voor haar 11.600 inwoners. Hierbij staan klantgerichtheid, deskundigheid, duurzaamheid en geïntegreerd werken centraal. Gistel werft aan:
Je draagt mensen een warm hart toe en bent een geëngageerde harde werker? Je bent op zoek naar een dynamische job waarin je jezelf volledig kan ontplooien?
stafmedewerker voor de administratie
Dan heeft het OCMW van Laarne jou nodig om haar team te versterken.
m/v - niveau A - in statutair verband
OCMW van Laarne gaat over tot de aanwerving van:
Assisteert de secretaris m.b.t. alle aspecten van het OCMW VerantWOOrDeLiJke (juridische, financiële, beleidsmatige en personeelsaangelegenheden) beJaarDenzOrg (m/v) - Voltijds – Vast verband – niveau a
diensthoofd Burgerzaken m/v – niveau B – voltijdse tewerkstelling
Als diensthoofd Burgerzaken geef je leiding aan de medewerkers van de dienst Burgerzaken en coördineer je de werking van de dienst. Je werkt vooral beleidsvoorbereidend en je volgt evoluties in de regelgeving op. Vanuit het motto ‘kwaliteit voor de burger’ speel je in op de behoeften van de klant en streef je naar continue verbetering van de dienstverlening.
stafmedewerker Financiën m/v – niveau A – voltijdse tewerkstelling
Van jou verwachten we financieel-economische beleidsadviezen en een efficiënte en doelgerichte aansturing van de organisatie op financieel vlak. Je stroomlijnt de organisatie en de processen van de financiële dienst en je begeleidt de medewerkers. Als lid van het managementteam ondersteun je het bestuur bij het uitstippelen van de strategische visie en stimuleer je de eenheid in werking van de diensten.
Diplomavereiste: Wie zoeken wij? of met universitair diploma van universitair onderwijs enthousiaste kandidaten met volgend profiel: gelijkgesteld onderwijs. - Je hebt een master of licentiaatsdiploma op zak. - Je kan bogen op minimum 2 jaar relevante
ervaring in een leidinggevende of staffunctie. De betrekking wordt vacant verklaard bij aanwerving (met wervingsreserve). Wil je meer weten? De volledige aanwervingsvoorwaarden en de
De aanwervingsvoorwaarden, de bijhorende documentatie functiebeschrijving kun je bekomen op de personeelsdienst van het OCMW, Colmanstraat 51, en informatie kunnen worden bekomen op de 9270 Laarne, 09/365 46 90. personeelsdienst van het OCMW, T 015-24 93 50. er zal een wervingsreserve van 1 jaar aangelegd worden.
De kandidaturen (met deervereiste Heb je zin in …bijlagen) dienen op het aarzel langer stuur een aangetekend OCMW toe te komen tenniet laatste openmaandag 05 januari 2009. schrijven vergezeld van de vereiste
stavingsdocumenten vóórworden 20 januarigericht 2009 naaraan Ze moeten per aangetekend schrijven Dhr. S. De Wolf (voorzitter), Colmanstraat 51, mevrouw M. Lekens-Bosmans, 9270 Laarne. voorzitter OCMW, Stationsstraat 2, 2220 Heist-op-den-Berg.
OCMW Laarne
haalt als werkgever het beste in mensen naar boven! Je draagt mensen een warm hart toe en bent een geëngageerde harde werker? Je bent op zoek naar een dynamische job waarin je jezelf volledig kan ontplooien? Dan heeft het OCMW van Laarne jou nodig om haar team te versterken.
Beide aanwervingen gebeuren in statutair verband. Voor beide functies wordt een wervingsreserve opgesteld met een duurtijd van twee jaar. Gistel biedt: • Werkzekerheid via statutaire tewerkstelling en een aantrekkelijke rechtspositie • Een boeiende job met ruimte voor zelfstandig werken en creativiteit • Een aangenaam werkklimaat waarin collegialiteit en persoonlijke groei centraal staan. Meer informatie, onder meer over de ruime toegangsvoorwaarden en de verloning, kunt u bekomen via www.gistel.be of via personeel@gistel.be, T 059-27 02 08. Je kandidatuur richt je, samen met een kopie van je diploma en cv, ten laatste tegen 15 januari 2009, aangetekend aan het college van burgemeester en schepenen, Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel.
42 LOKAAL 16 december 2008
OCMW van Laarne gaat over tot de aanwerving van:
VerantWOOrDeLiJke beJaarDenzOrg
(m/v) - Voltijds – Vast verband – niveau a
Wie zoeken wij?
enthousiaste kandidaten met volgend profiel: - Je hebt een master of licentiaatsdiploma op zak. - Je kan bogen op minimum 2 jaar relevante ervaring in een leidinggevende of staffunctie.
Wil je meer weten?
De volledige aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving kun je bekomen op de personeelsdienst van het OCMW, Colmanstraat 51, 9270 Laarne, 09/365 46 90. er zal een wervingsreserve van 1 jaar aangelegd worden.
Heb je er zin in …
aarzel niet langer en stuur een aangetekend schrijven vergezeld van de vereiste stavingsdocumenten vóór 20 januari 2009 naar Dhr. S. De Wolf (voorzitter), Colmanstraat 51, 9270 Laarne.
wetmatig berichten Het gemeentebestuur van Laakdal streeft naar een dynamische en kwaliteitsvolle dienstverlening en is op zoek naar:
Bibliothecaris STEFAN DEWICKERE
B1/B3
Verzorgenden uit de thuiszorg kunnen een module zorgkundige via het volwassenenonderwijs volgen.
Zorgkundigen in de thuiszorg? Het KB van 12 januari 2006 betreffende de zorgkundige heeft het over de personen die tewerkgesteld zijn in de rusthuizen en centra voor dagverzorging. Het juridische beschermhoesje bij de uitoefening van bepaalde verpleegkundige taken onder toezicht van een verpleegkundige geldt niet voor de thuiszorg. Dat is een gevolg van de bevoegdheidsverdeling in dit land. Om dat probleem op te lossen creëerde het Vlaamse niveau het decreet zorg en bijstand. Dit lost het juridische probleem voor de verzorgenden in de thuiszorg op. Blijft het probleem van mobiliteit voor verzorgenden tussen de thuiszorg en de residentiële zorg. Op dit moment bestaat er in de regelgeving van de residentiële zorg geen enkele verplichting om enkel geregistreerde zorgkundigen aan het werk te zetten. Verzorgenden uit de thuiszorg die toch
graag een registratie tot zorgkundige willen aanvragen om eventuele toekomstige carrièrewijzigingen niet in gevaar te brengen, maar die niet over de nodige diplomavereisten beschikken én niet van plan zijn voor 31 december 2008 in een rusthuis te gaan werken, kunnen nu en in de toekomst een module zorgkundige via het volwassenenonderwijs volgen. Omdat de thuiszorg hier vele vragen over krijgt, bezorgde de VVSG hierover een verduidelijkende nota aan de openbare thuiszorgdiensten. elke.verlinden@vvsg.be en elke.vastiau@vvsg.be
Het KB van 12 januari 2006 betreffende de zorgkundige, Inforumnummer 207162 Het decreet zorg en bijstand, Inforumnummer 231028 De nota van de VVSG: www.vvsg.be
Energieprestatiecertificaat: wat met serviceflats? Als er voor een serviceflat wordt gewerkt met een dagprijs zoals bij een rusthuis, dan hoeft er geen energieprestatiecertificaat te worden opgemaakt. Dat antwoordde het Vlaams Energieagentschap (VEA) op een concrete vraag van een OCMW. Bij de verkoop of verhuring van een woning moet een energieprestatiecertificaat (EPC) zitten. Het certificaat dient om de koper/ huurder in te lichten over de energiekwaliteit van het gebouw. Deze verplichting geldt voor koopcontracten sinds 1 november en voor nieuwe huurcontracten vanaf 1 januari. Dit geldt evengoed voor gemeenten of OCMW’s die woningen verkopen of verhuren. Wordt een serviceflat verhuurd, dan moet de huurder ook een certificaat ontvangen. Is er voor een serviceflat echter geen huurovereenkomst omdat er met een dagprijs wordt gewerkt zoals bij een rusthuis, dan moet er geen certificaat worden opgemaakt. Ook al is een certificaat niet verplicht, het kan toch nuttig zijn het energieverbruik van een gebouw door te lichten om besparingen op de energiekosten te doen. Het certificaat moet worden opgesteld door een ‘energiedeskundige type A’. Momenteel zijn er een driehonderdtal deskundigen erkend. Een personeelslid van bijvoorbeeld een OCMW dat met succes de opleiding afrondt en wordt erkend als energiedeskundige, kan evengoed certificaten afleveren voor de woningen van zijn werkgever. steven.verbanck@vvsg.be
www.energiesparen.be, knop veelgestelde vragen, serviceflat
- Je bent niet alleen verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de bibliotheek, maar je verricht ook beleidsvoorbereidend en -ondersteunend werk en je staat in voor het personeelsmanagement van een 7-tal medewerkers. We zoeken een creatieve duizendpoot die zorgt voor promotie- en uitbreidingsactiviteiten en een gericht doelgroepenbeleid zodat de leescultuur wordt bevorderd en de participatie van de burger aan het bibliotheekgebeuren wordt verhoogd. - De kandidaat beschikt over leiderschapscapaciteiten, is stressbestendig en kan zelfstandig werken. - Het betreft een contractuele functie met een zeer reële kans op een verdere statutaire functie.
Mobiliteits- en handhavingsambtenaar B1/B3
- Je hoofdtaak bestaat in het voorbereiden, (mede) ontwikkelen en uitvoeren van het permanente proces van mobiliteits(beleids) planning om te komen tot een verbetering van de verkeersleefbaarheid en verhoging van de verkeersveiligheid. Je bent als ambtelijke coördinator verantwoordelijk voor alle aspecten rond mobiliteit en verkeer in de gemeente. - De kandidaten kunnen maximaal 10 jaar ervaring uit de privésector valoriseren. - Het betreft een statutaire functie.
De bruto maandelijkse aanvangswedde bedraagt € 2.142,17 of € 2.452,74 (10 jaar ervaring). De eindwedde voor beide functies is € 3.609,50. Het bestuur biedt ook een aantal extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, een gratis hospitalisatieverzekering en een fietsvergoeding. Voor beide functies dienen de kandidaten te beschikken over een HOKT diploma of gelijkgesteld (bv. kandidaatsdiploma). Ervaring en/of opleiding in de genoemde materies is niet noodzakelijk, maar wel mooi meegenomen. De volledige functiebeschrijving en de aanwervingsvoorwaarden zijn te verkrijgen op de dienst Personeel & Organisatie T 013-67 01 14 of fabienne.janssens@laakdal.be). Solliciteren voor één van deze functies kan bij aangetekend schrijven voor 20 januari 2009 aan het college van burgemeester en schepenen van Laakdal, Kerkstraat 21, 2430 Laakdal. Voeg in ieder geval een kopie van uw diploma en cv toe.
16 december 2008 LOKAAL 43
Nieuwe oproep
Nieuwe oproep
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt voor een langdurige vervanging een
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
Stafmedewerker Vorming Sociale Dienstverlening
Coördinator/stafmedewerker voor het team Sociaal Beleid
m/v – halftijds
m/v
Functie Je bent verantwoordelijk voor het ontwikkelen en organiseren van vorming voor medewerkers van de sociale diensten van OCMW’s, zowel in open aanbod als op maat. Je werkt programma’s uit, maakt het aanbod bekend, evalueert het aanbod en stuurt bij waar nodig rekening houdend met nieuwe dynamieken en behoeften op het werkveld. Je zoekt en ondersteunt de docenten. Je maakt offertes en contracten en zorgt voor de opvolging hiervan.
De VVSG is de ledenvereniging van alle Vlaamse lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en politiezones). Het is het steunpunt, de belangenbehartiger en de beweging van het lokale bestuur. Voor onze dienstverlening werken de personeelsleden in een aantal inhoudelijke teams onder leiding van een coördinator. Voor het team sociaal beleid zoeken we op korte termijn een voltijdse coördinator, die binnen zijn takenpakket ook de basiswetgeving van de OCMW-maatschappelijke dienstverlening opvolgt.
Voor meer informatie kun je bellen naar Lut Verbeeck 02-211 55 84 Profiel - Je hebt minstens een diploma hoger onderwijs korte type (HOKT) of bent gelijkwaardig door ervaring; - Je hebt ervaring met het ontwikkelen en geven van vorming; - Je bent methodisch onderlegd en bekwaam om groepsprocessen te begeleiden; - Je kunt zelfstandig en in teamverband werken; - Je bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen; - Je hebt een zeer praktische kennis van informaticatoepassingen (o.a. outlook, excel, word) en beschikt over een rijbewijs B. - Vertrouwdheid met de werking van een OCMW is een pluspunt. Aanbod Een halftijds vervangingscontract, een aangepast loonpakket en een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit de lokale overheid behoort tot de mogelijkheden. Sollicitatie met cv stuur je bij voorkeur per e-mail tot 23 december 2008 naar VVSG t.a.v. Hildegarde.Merckx@vvsg.be, Paviljoenstraat 7, 1030 Brussel, fax 02-211 56 00.
OCMW Laarne OCMW-Ranst
gaat over tot volgende aanwervingen:
haalt als werkgever het beste in mensen naar boven! Je draagt mensen een warm hart toe en bent een geëngageerde harde werker? Je bent op zoek naar een dynamische job waarin je jezelf volledig kan ontplooien?
Maatschappelijk werker hoofd van de Sociale Dienst
Dan heeft het OCMW van Laarne jou nodig om haar team te versterken.
Laarne gaat over tot de aanwerving van: niveau B4 – OCMW B5 / van voltijds / contractueel VerantWOOrDeLiJke Jurist Schuldbemiddeling beJaarDenzOrg (m/v) - Voltijds – Vast verband – niveau a niveau A1a – A3a / halftijds / contractueel
Wie zoeken wij?
enthousiaste kandidaten met volgend profiel:
- Je hebt eenverantwoordelijke master of licentiaatsdiploma op zak.functies voor geëngageerde Zeer boeiende en - Je kan bogen op minimum 2 jaar relevante ervaring in een leidinggevende of staffunctie. kandidaten in een dynamisch lokaal bestuur. Een aantrekkelijk salaris Wil je meer weten? aangevuld met extra legale voordelen als hospitalisatieverzekering, De volledige aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving kun je bekomen op de maaltijdcheques, flexibele uren en een interessante verlofregeling. personeelsdienst van het OCMW, Colmanstraat 51, 9270 Laarne, 09/365 46 90. Relevante ervaring uit de privésector kan tot vier jaar in rekening er zal een wervingsreserve van 1 jaar aangelegd worden gebracht. worden.
Heb je er zin in … De functieomschrijving, de algemene en bijzondere voorwaarden zijn aarzel niet langer en stuur een aangetekend vergezeld van de vereiste te bekomenschrijven bij het OCMW, Schildesteenweg 16, 2520 Oelegem-Ranst, stavingsdocumenten vóór 20 januari 2009 naar S. De Wolf (voorzitter), Colmanstraat 51, T 03-385 38Dhr. 88, F 03-385 38 78, info@ranst.be. 9270 Laarne.
Voor beide functies moeten de schriftelijke kandidaturen met cv ten laatste 4 januari 2009 toekomen bij de heer Fernand Bossaerts, voorzitter van het OCMW, Schildesteenweg 16 te 2520 Oelegem–Ranst.
Functie - Je leidt en coördineert de werkzaamheden van de medewerkers van het team Sociaal Beleid. - Je bent lid van het coördinatieteam (overleg met alle coördinatoren en de directie) en rapporteert aan de directeur van de afdeling OCMW’s. - Je bent binnen het team zelf verantwoordelijk voor de basiswetgeving over de OCMW-maatschappelijke dienstverlening. - Je vertegenwoordigt de VVSG bij de Vlaamse, federale en lokale overheden, werkzaam rond de betrokken thema’s. - Je schrijft regelmatig artikels in de publicaties van de VVSG (Lokaal, website, E-zines) en beantwoordt vragen van de leden. Profiel - Je bent jurist of hebt door ervaring een vergelijkbare juridische kennis opgebouwd. - Je kunt coachen en leiding geven en hebt enkele jaren ervaring met het leiden van een team. - Je hebt een grondige kennis van lokaal sociaal beleid en van de basiswetgeving OCMW-maatschappelijke dienstverlening (OCMW-wet, RMI-wet, wet van 2 april1965). - Je hebt bij voorkeur in een OCMW gewerkt of je kent de OCMW-sector goed. - Je bent kritisch en analytisch ingesteld. - Je kunt zelfstandig werken en werken in teamverband. - Je kunt goed onderhandelen. - Je bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen. - Je bent klantgericht en omgevingsbewust. - Je hebt organisatorisch talent en bent stressbestendig. - Je hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen (outlook, excel, word). Aanbod Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Sollicitatie met cv stuur je tot 23 december 2008 bij voorkeur per e-mail naar VVSG t.a.v. Hildegarde.Merckx@vvsg.be, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, fax 02-211 56 00. Voor meer informatie over de inhoud van de functie kun je terecht bij Piet.Vanschuylenbergh@vvsg.be, directeur afdeling OCMW’s, T 02-211 55 27.
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering personeelsadvertenties: voor Lokaal 2 (1 tot 15 februari): 12 januari 2009 • Lokaal 3 (16 tot 28 februari): 26 januari 2009 Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be
44 LOKAAL 16 december 2008
EINDEJAARSPUZZEL 1 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
x
11
12
13
14
15
x
Prijsvraag
2 3 x
4
x
5 x
6
x
7 8 x
9 10
De namen van de drie winnaars verschijnen in Lokaal op 1 februari 2009. Ze winnen een VVSG-agenda. Voor de derde prijs is er ook een fles Wereldwinkelwijn, voor de tweede prijs een album van Nix en de hoofdprijs is een fotoshoot van u in uw bestuur.
11 x
12 13 x
14 x
15
Verzamel de letters uit de vakjes met een ‘x’, zet ze in de juiste volgorde en maak er een woordcombinatie mee die in 2008 belangrijk was. Vul ook de schiftingsvraag in. Knip onderstaande antwoordstrook uit (alleen originele pagina’s uit Lokaal worden aanvaard) en stuur ze vóór 6 januari 2009 naar Lokaal – eindejaarspuzzel – Paviljoenstraat 9 – 1030 Brussel.
Horizontaal
Verticaal
1. 2. 3. 4.
1. Alfabetisch de eerste van de 308 – Net geen centrumstad, of toch? 2. Achter dieren overdoen – Strot – Wereldorganisatie met een Deinse graanvoorzitter. 3. Oplosmiddel – Hars voor economische vooruitgang – Vlotten. 4. Oliën – Denemarken. 5. Lengtemaat – Pit met prijsfluctuaties – Ijzer 6. Haal uit de nood – Tin – Ook in een neerwaartse versie beschikbaar. 7. Zweer – Zwart goud – Duidelijk een spilgemeente. 8. Ook – Lierrivier. 9. Mistige gemeente – Franse jij – Boom. 10. Samen met Jans aan de delta – Bid – Noot. 11. Letterwisseling. 12. Aankomend – Konijnen, ratten en hazen. 13. Pot – Geloop – Lichaamsdeel. 14. Donderstad in de Kreupelenstraat – Moed – Val. 15. Zangstemmen – Nederlandse stad – Had vast.
De grootste van de 308 – Ruimtehond. Bloeiwijze – Vloeit hier Dijlewater of bier? – Nijp. Meidengroep – Rovers – Meisje. De eerste kwam als laatste bij rood – Persoonlijk voornaamwoord – Wonde – Dode. 5. De politiek gaat er georganiseerd mee om. 6. Scandinavische glijders – Verorber. 7. Omgevingsgevolgenverslagjargon – Plus – Zit beesten achterna. 8. Persoonlijk voornaamwoord – Noord-Zuid vaak tegenover de overheid – Stelen. 9. Energievriendelijke lichtbron – Jongen – Woonplaats. 10. Niet eens – Gewelf. 11. Blij – Romeinse Rijk – Glijdende voertuigen. 12. Publiek als bestuur – Achterhaalde huurwaarde van een pand. 13. Tuinvork – Fries’ water – Scheldegemeente. 14. Spaanse heer – Misser – Rupelgemeente. 15. European Community – Bouwen – Letters voor de blauwe zak.
ANTWOORDSTROOK Woordcombinatie Schiftingsvraag:
Hoeveel correcte antwoorden op deze puzzel zullen ons tijdig bereiken?
Naam: Bestuur of organisatie: Functie binnen uw bestuur of organisatie: Adres:
16 december 2008 LOKAAL 45
AGENDA
Brussel 17 december Lezing door architect Julien De Smedt In de reeks architectuurlezingen en -tentoonstellingen van Bozar. www.jdsarchitects.be Diepenbeek 15 januari, 12 maart en 1 oktober Bonheiden en Lubbeek 22 januari, 19 maart en 8 oktober Harelbeke en Hooglede 20 februari, 15 mei en 16 oktober Schoten en Beersel 17 februari, 12 mei en 13 oktober Intervisie voor animatoren Voor animatoren met intervisievragen over uitvoerende taken. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 16 januari De Omslag – groeien tot de laatste druppel? Tweede conferentie over duurzame en solidaire economie. www.economischegroei.net Leuven 16 januari, 20 februari, 20 maart, 24 april, 15 mei en 19 juni Personeelsmanagement bij de overheid Opleidingsprogramma over humanresourcesbeleid voor ambtenaren met personeels- en managementverantwoordelijkheden op een hoog niveau in een openbaar bestuur. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming) Schoten en Waregem 20 januari, 17 maart en 27 oktober Intervisie voor animatoren Voor animatoren met intervisievragen over coördinerende taken. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
46 LOKAAL 16 december 2008
Leuven 20 en 27 januari Klachtenmanagement Opleiding voor management- en beleidsverantwoordelijken van lokaal, provinciaal, regionaal, federaal bestuur. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming) Kortrijk 28 en 29 januari Park en Road Eerste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid. www.parkandroad.be Leuven 29 januari Hergebruik van overheidsinformatie voor lokale besturen Studiedag voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken over de belangrijkste principes en mogelijkheden van de nieuwe regelgeving. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming) Brussel 29 januari Communicatie met uw personeel Vormingscyclus divers personeelsbeleid voor personeelsverantwoordelijken. www.vvsg.be (kalender) Gent 29 januari Antwerpen 3 februari Brugge 10 februari Asse 12 februari Hasselt 17 februari Het nieuwe OCMW-decreet ontleed Wat verandert er op bestuurlijk vlak, voor de mandatarissen en personeel? Wat betekenen de wijzigingen voor financiën, de administratieve organisatie en de verzelfstandiging? www.vvsg.be (kalender)
Kessel-Lo 2 februari, 30 maart, 4 mei, 14 september en 16 november Regionale ondersteuningspunten kinderopvang 2009 Voor verantwoordelijken van kinderdagverblijven, diensten voor onthaalouders en initiatieven voor buitenschoolse opvang. www.vvsg.be (kalender) Kampenhout 5 februari Trage Wegen Doen Bewegen Studiedag over projectervaringen inzake trage wegen en duurzame mobiliteit voor gemeentebesturen en verenigingen. www.tragewegen.be/dulomi Antwerpen 19 februari Maak werk van je lokaal toerismebeleid Studienamiddag over middelen en mogelijkheden om een sterk lokaal toerismebeleid te realiseren. www.vvsg.be (kalender) Leuven 5 en 12 maart De implementatie van een diversiteitsbeleid in publieke organisaties Hoe diversiteitsmanagement invoeren en toepassen? Voor leidinggevenden die een divers personeelsbestand willen. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming) Leuven 17 maart Wat kan en mag je als ambtenaar? Over spreekrecht, spreekplicht, zwijgrecht en zwijgplicht. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming)
Storage & Security • SAN-NAS storage • Virtualisatie • Blades • Disaster recovery • Security pack • Monitoring (dashboard) • Single Sign-On oplossingen
Financiën & Personeel
Communicatie & Organisatie
• Boekhouding • Facturatie • Kassa • Beleid en budget • Payroll en personeelsbeheer
• Internet & Intranet websites • Digitaal Loket • Digitale Informatie Schermen • Administratief Handboek (processen) • Taakplanner (workflow) • Dossierbeheer • Interne controle • Managementrapporting • Eenmansloket • Kenniscentrum
Netwerk & Services • Bekabelingswerken • Actief netwerkmateriaal • Draadloze verbindingen • Assistentie & onderhoud • Consultancy • Outsourcing systeembeheerders
Steenweg Deinze 154 | 9810 Nazareth | T 09 389 02 11 | F 09 389 02 00 | fs@schaubroeck.be | www.schaubroeck.be
Energy Line, samen vechten
Op m a sn ge at
te rn ati eve energ ie
tegen de opwarming van de aarde
ed l en opl ea k ossingen inza
Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.
PUBLIC FINANCE
short term has no future