2009Lokaal09

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 9 VAN 16 mei 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Veiligheid: krachten bundelen

Diversiteit in het meerjarenplan

Gesleuteld aan het Gemeentedecreet

Lokale besturen, partners in Europees beleid


! NIEUWOEK HANDB L LOKAEALEID B AFVAL

NIET IN UW GEMEENTE? Eén van de kerntaken van uw gemeente is het afvalbeleid in goede banen te leiden. Maar het traject tussen de preventie van afval en de definitieve verwerking ervan is lang en complex. Welke doelstellingen moet u ten minste halen? Welke inzamelingen moeten selectief gebeuren? Is er keuze tussen verschillende systemen? Waarvoor kunt u vergoedingen of subsidies krijgen? Hoe zorgt u ervoor dat de vervuiler echt betaalt? Welke reglementen heeft u nodig? En doet u het als gemeente alleen, of werkt u samen met andere partners? Het losbladige handboek 'Lokaal Afvalbeleid' wijst u de weg in de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden en biedt u steun bij het werken aan een nette omgeving. De structuur van het handboek volgt de cruciale fasen van afvalverwerking: van preventie, inzameling, vervoer, recyclage en storten tot uiteindelijk de verbranding van afval. Daarnaast wordt uitgebreid stilgestaan bij de financiering van het lokale afvalbeleid en de mogelijkheden tot toezicht en sanctionering bij bv. ontwijkingsgedrag en sluikstorten. Ook de nieuwe Europese kaderrichtlijn en de ambitieuze Europese energiedoelstellingen (bv. elektriciteits- en warmte -

BESTELKAART

productie uit biologisch afval) komen aan bod, net als de nieuwe heffingen en subsidiemogelijkheden. Het boek bevat ook een reeks handige beleidsadviezen en modellen, die u op weg kunnen helpen om concrete problemen aan te pakken. Die worden eveneens opgenomen op de cd-rom bij het handboek, zodat u ze desgewenst gemakkelijk kunt aanpassen aan uw eigen situatie. De redactie van het boek staat onder leiding van Christof Delatter, VVSG-stafmedewerker Afvalbeleid en coördinator van Interafval.

Stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19

JA, ik bestel … ex. van het Handboek Lokaal Afvalbeleid (VVSG-leden 49 euro*, niet-leden 59 euro*)

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail

Tel.

Adres

* Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten. Losbladige publicatie met abonnement. Bij intekening op een abonnementsformule worden de bijwerkingen u automatisch toegestuurd tegen 0,46 euro per bladzijde en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen geldig tot 01/07/2009. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be

BTW Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


NR 9 VAN 16 mei 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

LOKAAL NUMMER 9 VAN 16 mei 2009

Veiligheid: krachten bundelen

14

Diversiteit in het meerjarenplan Gesleuteld aan het Gemeentedecreet

Het Hersteldecreet: u volgt toch ook?

Lokale besturen, partners in Europees beleid

Op 1 juli wijzigen een resem bepalingen in het Gemeentedecreet. Er zaten namelijk wat schoonheidsfouten in en ook wees de praktijk uit dat sommige zaken beter anders waren geregeld. Ten derde was er eind 2008 het OCMW-decreet.

5 Opinie: Kleurrijk Vlaanderen, een uitdaging voor de lokale besturen

24

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

10 13 14 18 19

Diversiteit in het meerjarenplan De Grondvesten NIEUWE RUBRIEK Het Hersteldecreet: u volgt toch ook? Praktijk in Wommelgem Waregem krijgt stadswinkel

FORUM 20 Kiezen voor Europa 20 De raadzaal van Koksijde 21 Lokale raad

Veiligheid heeft vele partners ‘De gemeentelijke diensten, verenigingen en bewoners spelen naast de politie een rol in het integrale veiligheidsbeleid,’ zegt professor Paul Ponsaers. ‘Alle partners moeten een reële investering doen, niet enkel de politie is verantwoordelijk. Grote steden moeten een ambtenaar integrale veiligheid hebben die op de hiërarchische ladder naast de korpschef staat.’

STEFAN DEWICKERE

Voor deze cover is Lokaalfotograaf Bart Lasuy in vrije associatie aan de slag gegaan met veiligheidsspelden omdat alle mensen en organisaties die met veiligheid te maken hebben hun krachten moeten bundelen om tot een goed resultaat te komen.

STEFAN DEWICKERE

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

WERKVELD 24 Interview met Paul Ponsaers: Veiligheid heeft vele partners 28 Do’s and don’ts in drugsbeleid 31 Praktijk in Wervik 32 Gezond leven in een gezonde gemeente 34 Niet tevreden, geld terug kan niet in de kinderopvang 35 Klare kijk

34 Niet tevreden, geld terug kan niet in de kinderopvang

WETMATIG

42 Agenda & Triljoen

STEFAN DEWICKERE

37 Berichten

De kwaliteit van de zorg in de eerste maanden en jaren van een kinderleven is belangrijk. Unicef wil beleidsmakers grondig aan het denken zetten: is de overgang van zorg in gezinsverband naar professionele kinderopvang ook een vooruitgang voor de samenleving? 16 mei 2009 LOKAAL 3


Handboek

Brandweerzorg, medische hulpverlening en dringende interventie De hervorming van de civiele veiligheidsdiensten is een politiek aandachtspunt vandaag, maar zeker ook morgen. De minister van Binnenlandse Zaken gaf immers de definitieve impuls om grondig werk te maken van de reorganisatie en modernisering van de civiele veiligheidsdiensten, in het bijzonder de brandweerdiensten. Na decennialang aandringen van de betrokken diensten komt er nu beweging in deze materie. Het is de eerste maal dat de hervormingsplannen zo concreet vorm krijgen. We staan aan de vooravond van de grote (noodzakelijke) hervorming. Het losbladig handboek ‘Brandweer, medische hulpverlening en dringende interventie’ wil een fundamentele bijdrage leveren in deze beweging. Dit unieke naslagwerk geeft voor het eerst een totaaloverzicht van de veiligheidszorg in ons land. Naast een volledig wetgevend overzicht, worden alle relevante items op een praktijkgerichte manier besproken in het boek: organisatie en werking van de diensten (personeel, materieel, financiering…), communicatie, rampenplanning, de hele evolutie rond het noodnummer 112, milieuwetgeving, wetgeving over dringende medische hulpverlening en de aangepast wegcode. Dankzij een handig trefwoordenregister vindt u snel de juiste informatie terug. Kortom, een onmisbaar werkinstrument.

Bestelkaart

Dit handboek is bestemd voor iedereen die betrokken is bij de civiele veiligheidszorg: brandweerdiensten, urgentiediensten, medische hulpverleningsdiensten… Ook de burgemeester heeft in dit domein een grote verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. De uitvoering van de recente kaderwet op de civiele veiligheid zal vorm krijgen door een aantal uitvoeringsbesluiten. Ook de andere regelgeving en de procedures in dit domein zijn constant in beweging. Er werd dan ook geopteerd voor een losbladig standaardwerk, met regelmatige aanvullingen. Zo bent u verzekerd op elk moment te beschikken over volledige en up-to-date informatie. Editor: Kris Versaen Prijs: 89 euro* Aanvullingen aan 0,46 euro per bladzijde worden automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Consulteer onze website (www.politeia.be) voor de actuele prijzen.

Vraag onze speciale voorwaarden voor de VVSG-leden.

Stuur of fax deze kaart naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 of bestel via www.politeia.be of mail info@politeia.be

JA, ik bestel … ex. van het handboek Brandweerzorg, medische hulpverlening en dringende interventie ❏ Mijn bestuur is lid van de VVSG en betaalt 79 euro* ❏ Mijn bestuur is geen lid van de VVSG en betaalt 89 euro*

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Adres

BTW * De aanvullingen aan 0,46 euro per bladzijde worden mij automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig op 01.01.2009. Consulteer onze website voor actuele prijzen.

Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Tel.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Kleurrijk Vlaanderen, een uitdaging voor de lokale besturen Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

D

e verscheidenheid in de samenleving neemt almaar toe. Ook de etnisch-culturele verscheidenheid. Vlaanderen verkleurt, en niet enkel in de grote steden. Lokale besturen worden met deze evolutie geconfronteerd en willen een aangepast beleid ontwikkelen om hierop in te spelen. Etnisch-culturele diversiteit plaatst ons voor grote uitdagingen omdat de problemen inzake achterstelling en integratie zich hier meestal scherper stellen dan bij andere vormen van diversiteit zoals leeftijd en geslacht.

Lokale besturen hebben op dit vlak een belangrijke voorbeeldfunctie. In de praktijk is dit vaak een verhaal van vallen en opstaan. Gemeenten en OCMW’s hebben behoefte aan aangepaste ondersteuning. Geen van boven opgelegde doelstellingen en normen, maar vertrekkend van de goede Enkel door te luisteren naar de lokale praktijken die nu reeds op verschillende plaatsen bestaan mandatarissen kunnen oplossingen en die inspirerend kunnen werken voor de collega’s. Kennis en ervaringen delen met elkaar.

worden uitgewerkt die lokaal ook effectief iets opleveren.

De VVSG wil hierin een ondersteunende rol opnemen. Met financiële steun van minister Marino Keulen werkt de VVSG een jaar lang aan het creëren van een politiek draagvlak bij de lokale besturen om iets te doen aan de problemen inzake etnisch-culturele diversiteit die lokaal rijzen. Enkel door de lokale situaties te analyseren en naar de lokale mandatarissen te luisteren kunnen oplossingen worden uitgewerkt die lokaal ook effectief iets opleveren. Onze insteek hierbij is dat een effectief lokaal etnisch-cultureel diversiteitsbeleid zich afspeelt binnen de verschillende lokale beleidssectoren zoals wonen, werken, onderwijs, welzijn, cultuur en sport. Zo’n beleid is niet een zaak van één ambtenaar of dienst en één schepen, maar van de hele gemeentelijke organisatie (gemeente en OCMW), zowel van de politici als van de personeelsleden. Vanaf nu starten we in Lokaal met een artikelenreeks over ons ondersteuningsproject. Het vertrekpunt van elk artikel is telkens een deel van de resultaten van de enquête die we bij de lokale besturen gehouden hebben. Daarin peilden we naar de huidige aanpak van het lokale diversiteitsbeleid, de ondersteuningsbehoeften van de lokale besturen en de belangrijkste initiatieven die nu al genomen worden. U krijgt een heel gevarieerd beeld te zien, met veel verhalen en praktijkvoorbeelden. Ze zijn een aanloop naar de studiedag in het najaar en de pocket over een lokaal etnischcultureel diversiteitsbeleid. Op deze wijze hopen we etnisch-culturele diversiteit een hogere plaats op de lokale politieke agenda te kunnen geven. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke

Hoofdredactie Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 mei 2009 LOKAAL 5


Werelddag zonder tabak - 31 mei 2009 Op 31 mei 2009 houdt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) naar jaarlijkse gewoonte de Werelddag zonder tabak. Op deze dag wordt wereldwijd aandacht besteed aan het thema niet roken. De organisatie zet dit jaar het belang van gezondheidswaarschuwingen op de pakjes centraal.

D

e WHO pleit voor voldoende grote gezondheidswaarschuwingen die zowel foto’s als woorden bevatten en beschouwt de methode als bijzonder effectief om rokers te overtuigen om te stoppen. De Nationale Coalitie tegen Tabak pikt hierop in en vraagt vooral aandacht voor waarschuwingen op roltabak en het toenemende gebruik van de waterpijp. Cafés of bars waar je een waterpijp kunt roken, kennen een steeds groter succes. Ook kopen almaar meer jongeren een waterpijp voor thuis. Deze nieuwe manier om tabak te roken, synoniem voor gezelligheid en vakantiekriebels, groeit uit tot een hype en zorgt voor opschudding en grote zorgen bij gezondheidswerkers. Een sessie met de waterpijp komt overeen met twee pakjes sigaretten. Lokale acties Veel lokale besturen organiseren tal van acties naar aanleiding van de Werelddag zonder tabak. Het stadsbestuur van 6 LOKAAL 16 mei 2009

Waregem besliste in samenwerking met de stuurgroep Waregem Gezond om in 2009 een uitgebreide antirookcampagne te organiseren. De aftrap van de campagne werd vorige maand gegeven naar aanleiding van de voetbalwedstrijd SV Zulte Waregem - KV Kortrijk. De spelers van beide ploegen warmden zich op in speciaal ontworpen voetbalshirts met als slogan ik ben rookvrij. Na de wedstrijd werden deze shirts via e-Bay per opbod verkocht. Met de opbrengst zet de stuurgroep Waregem Gezond speciale acties op voor kwetsbare groepen. In oktober volgt er ook nog een heuse Antirookwedstrijd. Wie minstens een maand niet rookt, maakt kans op schitterende prijzen. Vele Logo’s ondersteunen lokale acties. Het Logo (lokaal gezondheidsoverleg) Mechelen ontwierp enkele jaren terug een draaiboek voor gemeenten en OCMW’s voor het opzetten van allerhande activiteiten en acties voor de Werelddag zonder tabak.

LAYLA AERTS

KORT LOKAAL NIEUWS

Tabakstoplijn Veel rokers roken niet uit vrije wil maar uit verslaving, veroorzaakt door de nicotine die in alle tabaksproducten zit. 47 procent van de rokers willen graag van hun slechte gewoonte af. Mensen die willen stoppen met roken of die hierover vragen hebben, kunnen terecht bij de Tabakstoplijn, elke werkdag van 15 tot 19 uur op het gratis nummer 0800 111 00. Er wordt gesleuteld aan een wet die dit nummer op elk pakje verplicht.

Online Rookstopcoach De Rookstopcoach is een nieuw programma voor persoonlijke hulp. De Rookstopcoach biedt naast persoonlijke tips ook een ruime waaier aan hulpmiddelen zoals een dagboek, grafieken over het gebruik, een motivatietest, artikels en de mogelijkheid tot begeleiding door een professional. Sabine Van Cauwenberge ÎÎwww.who.int/tobacco www.logomechelen.be www.tabakstop.be


PRINT & WEB

25.609

Praktijkgids ‘Buurtwinkel in een landelijke omgeving’

Het gemiddelde inkomen per belastingaangifte (2005) bedraagt 25.609 euro. De laagste inkomens per aangifte vinden we in Mesen, Heuvelland en Blankenberge,

het gemiddelde inkomen ligt er lager dan 21.000 euro. De hoogste inkomens treffen we aan in Oud-Heverlee, Keerbergen, Sint-Martens-Latem en Sint-Genesius-Rode. In deze gemeenten ligt het gemiddelde inkomen boven de 35.500 euro. Meer informatie vindt u op www.lokalestatistieken.be

Jongeren drinken, blowen en roken minder

D

Cannabis blijft populair Het cannabisgebruik kent dan wel een dalende trend (van 31% in 2003 naar 24% in 2007), toch bevindt Vlaanderen zich met 24% boven het Europese gemiddelde (19%). Het blijft ook de populairste illegale drug bij jongeren, voor XTC, amfetamine en cocaĂŻne. Jongeren roken op latere leeftijd Uit het vierde ESPAD-onderzoek blijkt voorts dat 23% van de Vlaamse vijftien- en zestienjarigen regelmatig roken. Het aantal Vlaamse jongeren dat op dertienjarige leeftijd gestart is met roken, is de afgelopen vier jaar wel bijna gehalveerd (van 9 naar 5%).

LAYLA AERTS

e West-Europese jongeren drinken, blowen en roken minder. Dit zijn de bevindingen van het Europese Schoolonderzoeksproject naar Alcohol en andere Drugs dat in 2007 bij 104.828 Europese leerlingen van vijftien en zestien jaar uit 35 verschillende landen werd uitgevoerd. Tegelijkertijd werd in Vlaanderen door de VUB een gelijkaardig onderzoek gevoerd bij 7736 leerlingen uit het volledige secundair onderwijs. In Vlaanderen is het alcoholgebruik bij jongeren het sterkst gedaald.

Minder alcohol Het alcoholgebruik bij jongeren is gedaald in bijna alle deelnemende landen en in Vlaanderen zelfs meer uitgesproken (van 77 naar 70%). Op het vlak van alcoholgebruik zit Vlaanderen met 70% bij de Europese subtop. Bier blijft in Vlaanderen de meest geconsumeerde alcoholische drank, zowel bij meisjes als bij jongens. Sabine Van Cauwenberge ĂŽĂŽMeer informatie: www.espad.org/espad-reports en www.espad.org/belgium

Tot 29 mei Subsidies voor migrantenprojecten voor nieuwkomers en vrouwen Het Federaal Impulsfonds voor Migranten ondersteunt projecten die gericht zijn op personen van vreemde afkomst of nationaliteit, met een bijzondere aandacht voor nieuwkomers en vrouwen. De projecten willen de sociale en culturele mix in de samenleving versterken. Voor vragen kunt u terecht bij de helpdesk van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. ĂŽĂŽwww.fim-fipi.be, www.diversiteit.be

Buurtwinkels spelen een belangrijke rol op het vlak van de economische en sociale leefbaarheid van een buurt. Vanuit de bevoegdheid voor het Vlaamse plattelandsbeleid werden de voorbije jaren twee projectoproepen gelanceerd met als thema Buurtwinkel in een landelijke omgeving. Met de ondersteuning van acht buurtwinkelprojecten werd invulling gegeven aan het bottom-up karakter van het plattelandsbeleid. De Vlaamse overheid wil op die manier luisteren naar en ondersteuning geven aan ideeĂŤn die lokaal leven. De gids bevat een hoofdstuk met aanbevelingen, afgeleid uit de geĂŤvalueerde projecten, die waar mogelijk en aangewezen, worden vertaald in het buurtwinkelbeleid. De meerwaarde van de projecten schuilt in een goede communicatie en promotie, in netwerken en in samenwerking. De gids online bekijken en downloaden kan op www.plattelandonline.be of www.vlm.be. Een papieren exemplaar bestellen kan via buurtwinkel@vlm.be. www.plattelandonline.be

Jaarbericht Interafval 2008 Een akkoord met Recupel voor een vergoeding voor de containerparken bij de inzameling van Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten, de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties voor afvalgerelateerde overlast, en de productie van groene stroom bij afvalverwerking: het nieuwe Jaarbericht van Interafval, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de Vlaamse afvalintercommunales, brengt u meteen de belangrijkste feiten bij op het gebied van lokaal afvalbeleid anno 2008. Lees het jaarbericht op www.vvsg.be/ omgeving/afval (knop ‘Interafval’), of bestel een papieren exemplaar via lieselot.decalf@vvsg.be www.vvsg.be/omgeving/afval

16 mei 2009 LOKAAL 7


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“Geen enkel nationaal klimaatplan kan slagen als de lokale besturen er niet bij betrokken worden.” STEFAN DEWICKERE

David Cadman, schepen van Vancouver en voorzitter van de International Council for Local Environmental Initiatives – MO* magazine 25/3

“Gebruik YouTube als je wilt, maar het kan niet in de plaats komen van het kloppen op deuren of het opzetten van een stalletje in het stadscentrum. De Britse minister van Lokaal Bestuur Hazel Blears over de communicatiestrategie van haar regering – De Standaard 6/5

“ Wat ligt erg gevoelig bij de men-

sen? Dat de voetpaden er slecht bij liggen. De problemen beginnen bij het voetpad. Mensen in een stad moeten kunnen kuieren. Zonder een goede straat geen goed maatschappelijk leven. Het trottoir is de verzinnebeelding van die agora. Maar de vloer van de stad is totaal versleten. Bob Cools, ereburgemeester van Antwerpen – Het Nieuwsblad 25/4

De Antwerpse rand wordt steeds meer een component van het Oosterweelverhaal. Als je zo’n verhaal aan alle kanten bekijkt, dan kom je tot de conclusie dat een stadsgewest een goede bestuurlijke formule zou zijn. Dan zou de rand meteen inspraak hebben. Het is een beetje makkelijk om evoluties naar een stadsgewest steeds af te schieten, maar wel inspraak te eisen wanneer het goed uitkomt. UA-politicoloog Dave Sinardet – Gazet van Antwerpen 25/4

“ De provincie doet meer dan enkel

couscousavonden organiseren. Wij organiseren een Wereldfeest, ondersteunen tal van scholen, politiediensten en OCMW’s bij de uitbouw van een diversiteitsbeleid, én we begeleiden lokale besturen die een werking willen uitbouwen rond integratie. Vlaams-Brabants gedeputeerde Karin Jiroflée weerlegt dat de provincie teveel Vlaamse subsidies krijgt voor integratiebeleid – Het Laatste Nieuws 27/4

8 LOKAAL 16 mei 2009

campagne 123 met je eID gelanceerd

O

p 22 april werd in Vilvoorde de federale campagne ter promotie van het gebruik van de eID gelanceerd. Die bestaat uit verschillende onderdelen. Eerst en vooral zal een eIDautobus burgers in zeventig gemeenten uitnodigen om de mogelijkheden van de eID te ontdekken. Een nieuwe portaalsite wordt gelanceerd: my.belgium.be.

Deze portaalsite is een gepersonaliseerde uitbreiding van www.belgium.be en brengt een snel overzicht van alle e-gov-toepassingen van verschillende federale overheden. Op basis van je persoonlijk profiel kun je bijvoorbeeld rechtstreeks doorklikken naar het e-loket van je gemeente. Bovendien kun je op een handige manier de e-governmenttoepassingen

groeperen die voor jou belangrijk zijn. Verder wordt Mijndossier (https://mijndossier.rrn.fgov.be) toegevoegd en krijgt het een grondige facelift. Bovendien kun je via deze weg een verhuizing elektronisch aangeven. Herman Callens ÎÎMeer informatie op: www.belgium.be, zoek op ‘campagne eID’

Europese steden en gemeenten: klaar voor de toekomst?

M

eer dan duizend vertegenwoordigers van lokale besturen uit veertig landen waren afgelopen maand aanwezig op de Staten-Generaal van onze Europese koepel, de CEMR (Raad van Europese Gemeenten en Regio’s), in het Zweedse Malmö. Burgemeester Ilmaar Reepalu hield een overtuigend pleidooi voor de rol van lokale besturen in duurzaam energiebeleid. Malmö haalde al in 1992 de Kyotodoelstellingen, maar de burgemeester vindt dat er absoluut nog meer inspanningen moeten worden geleverd op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen. Ook de Zweedse minister voor Europese Aangelegenheden Cecilia Malmström en burgemeester Bärbel Dieckmann van Bonn onderstreepten dat de steden en gemeenten moeten blijven investeren in duurzaamheid ondanks de financieel-economische crisis. Naast de klimaatproblematiek gingen de debatten over de uitdagingen van de demografische veranderingen, sociale insluiting, dienstverlening, het cohesiebeleid van de Europese Unie en internationale

(ontwikkelings)samenwerking. Een opmerkelijke spreker was Jeremy Rifkin, voorzitter van de Foundation on Economic Trends. Rifkin verwierf naam en faam met zijn publicaties over de impact van wetenschappelijke en technologische veranderingen op de economie, de arbeidsmarkt, het milieu en de maatschappij. ‘We stevenen in sneltempo af op een wereldwijde catastrofe als we er niet in slagen een nieuw economisch beleid en denkkader op sporen te zetten,’ zegt Rifkin. ‘Lokale besturen spelen bij deze “derde industriële revolutie” een cruciale rol, want hernieuwbare energie moet op een gedecentraliseerde manier geproduceerd worden. Dit geldt ook voor mobiliteit, transport en voedselproductie.’ Power to the people krijgt zo een heel andere betekenis. Tijdens de slotzitting werd een resolutie aangenomen waarin de belangrijkste aandachtspunten van deze Staten-Generaal worden uiteengezet. Betty De Wachter ÎÎ www.ccre.org


JOHAN ACKAERT column

die op 1 januari 2009 met pensioen ging, werd Piet Vervondel op 1 mei aangesteld als OCMW-secretaris van Dilbeek. Vervondel was er al

Stoelendans

In opvolging van François Verelst

ontvanger, dus hij verandert enkel van kantoor in rustoord Breugeldal. De nieuwe ontvanger in Dilbeek wordt Filip Denorme die ontvanger was voor de gemeente en het OCMW van Hemiksem. Extra nieuwtjes over Belgische besturen? Abonneer u op Overheidscontact op www.overheidsdatabank.be

Aan de slag met snoeihout

N

og te veel mensen rijden na een snoeibeurt met een volgeladen auto naar het containerpark, vinden ze bij de Vlaamse Compostorganisatie (Vlaco). Samen met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) en tientallen lokale besturen organiseert Vlaco dit jaar opnieuw Juni Compostmaand. Vorig jaar stond grasmaaisel centraal, dit jaar richt de campagne zich op tuinliefhebbers die hun snoeihout graag zelf in eigen tuin willen gebruiken. Overal in Vlaanderen organiseren compostmeesters met de steun van gemeentebesturen en intercommunales informatie- en toonmomenten over dit thema. Bezoekers kunnen een hakselaar winnen. Wie meer wil weten over takkenwallen of gehakseld snoeihout als bodembedekker is van harte welkom. Lieselot Decalf

Le temps des cerises… In mijn jeugdjaren kon ik nooit echt genieten van de bloeiende Japanse kerselaars naast het huis van mijn ouders. Dit natuurfenomeen confronteerde me met de minder aangename kanten van mijn bestaan: de ‘blok’ en de examens. Vlaamse parlementsleden doen dit om de vijf jaar ook met de meest specifieke examenvorm van de democratie, zijnde de verkiezingen. Wij nemen dan de rol van examinator op en eindelijk kunnen we die kerselaars volop naar waarde schatten. Traditiegetrouw begeleiden de kranten ons bij het toekennen van de examencijfers. De voorbije weken gaven twee kwaliteitskranten onze Vlaamse parlementsleden punten voor hun inzet tijdens de voorbije periode. Keurig geserveerd: naam, foto van betrokken vertegenwoordiger des volks (soms gefotoshopt), overzicht van lokale engagementen (85 procent is ‘minstens’ gemeenteraadslid) en heel gedetailleerd het aantal voorstellen van decreet dat ze (mee) schreven, de (drieste) interpellaties waarmee ze de regering bestookten, de actuele (show?)vragen in het halfrond (of neen, liever de schelp), de (brave) vragen om uitleg, de (ernstige) tussenkomsten in de commissies en de (vaak minder ernstige) orgelpunten in het plenaire halfrond. En als toemaatje een vergoelijkende commentaar van de fractievoorzitter en een stoute beoordeling van de politieke redactie. Net zoals ik in mijn jeugdjaren niet kon weerstaan aan de verleiding om tussen de bloeiende kerselaars klassementen van individuele wielrenners gericht te ordenen in steekkaarten, haalde ik de rapporten van onze parlementsleden door de computer. En wat leerde ik? Primo, maar weinig wetenschappelijk: van het bestaan van slechts zestig procent van onze vertegenwoordigers was ik op de hoogte. Die kennis vloeide

overigens niet altijd voort uit hun parlementaire werkzaamheden, maar soms ook uit hun buitenparlementair activisme (zoals de organisatie van rockconcerten, om maar te zwijgen van de dingen waarmee goede lieden liever niet in de krant komen). Dus omgekeerd, van veertig procent van onze Vlaamse parlementsleden zei de naam mij helemaal niets (hoewel ik, in alle bescheidenheid, een geoefend waarnemer ben). Secundo, alle mogelijke parlementaire interventievormen samengeteld, stelt een gemiddelde Vlaamse volksvertegenwoordiger 157 (parlementaire) daden in een periode van vijf jaar. Dus goed dertig per jaar, of hooguit drie per maand (rekening houdende met het rijkelijke parlementaire reces). Ook hier opletten, eenieder kent het tragische einde van een statisticus die verzoop in een beek van gemiddeld vijftien centimeter diep. Niet elk parlementslid zetelt al vijf jaar, maar dat is een heel andere discussie. Daarom, tertio, even de activiteiten spreiden naar het lokale engagement van onze parlementsleden. Wat blijkt? Onze parlementsleden-schepenen zijn het meest actief (181 daden); onze burgemeesters het minst (123 interventies). De ‘gewone’ gemeenteraadsleden nemen een middenpositie in met 165 initiatieven. Deze cijfers bevestigen dus geenszins het beeld dat burgemeestersparlementsleden de actieve stem van de lokale gemeenschap of de verdedigers van onze gemeenten in Brussel zijn. Misschien moeten we daarom het debat over de cumul nog maar eens opnieuw voeren. Trouwens, in een recente discussie met een burgemeester-parlementslid over de werking van de managementteams in onze gemeentehuizen moest ik het parlementslid attenderen op de beslissing van het Vlaams Parlement om voortaan de burgemeesters in dit ambtelijke gezelschap op te nemen… I

ÎÎVoor een overzicht van de geplande activiteiten per gemeente en nuttige kringlooptips: www.junicompostmaand.be

16 mei 2009 LOKAAL 9


Diversiteit in het meerjarenplan Antwerpen wil zijn diversiteit als troef uitspelen, Gent wil het aanwezige sociale kapitaal optimaal benutten. Maar goede bedoelingen omzetten in een efficiënt beleid is geen sinecure. Gent pakt diversiteit transversaal aan in zijn stadswerking. Het Antwerpse Stadsplan Diversiteit is gelinkt aan de strategische beleidscyclus waarbij alle entiteiten van de stad diversiteit maximaal in alle aspecten van hun bedrijfsvoering realiseren. Beide steden enten hun diversiteitsbeleid op het strategische meerjarenplan. Annelies Storms en Lucy Vereertbrugghen

‘Over tien jaar is een op de drie Antwerpenaren jonger dan achttien jaar en een op de drie ouder dan vijfenzestig. Twee van de drie jongeren zijn van allochtone origine,’ zegt Monica De Coninck, de Antwerpse OCMW-voorzitter en schepen van Diversiteit. ‘We worden geconfronteerd met verjonging en verkleuring en tegelijk met vergrijzing en verwitting. Deze diversiteit maakt het samenleven er niet altijd gemakkelijker op, maar biedt ook mogelijkheden die we als troef willen uitspelen.’ Na de gemeenteraadsverkiezingen heeft de bestuursploeg een volledig hoofdstuk in het bestuursakkoord aan diversiteit gewijd. ‘We vertrekken vanuit een verhaal van kansen krijgen en die kansen ook grijpen,’ zegt Monica De Coninck. ‘We hebben afgesproken om te blijven investeren in sociale samenhang, gelijke kansen en actief burgerschap. Daartegenover staat dat wij als bestuur ook willen dat iedereen zijn kansen benut.’ Gelijke rechten en verantwoordelijkheden voor iedereen vormt ook het basisprincipe van het stadsplan Diversiteit 2008-2012. In juni 2008 keurde de gemeenteraad dit plan goed, samen met het meerjarenplan 10 LOKAAL 16 mei 2009

Samenleven in diversiteit: eenheid in verscheidenheid en verscheidenheid in eenheid. ‘Beide plannen sluiten bij elkaar aan maar leggen andere accenten. Het meerjarenplan is opgemaakt in het kader van het Minderhedendecreet met de focus op etnisch-culturele

Om het diversiteitsbeleid te laten doorsijpelen in alle beslissingen is een breed draagvlak binnen de administratie en het college nodig. diversiteit. Het stadsplan bevat de engagementen van het bestuur betreffende brede diversiteit. Het maakt duidelijk welke inspanningen het beleid zal leveren, zodat iedereen in Antwerpen die kansen krijgt die nodig zijn om deel te nemen aan het leven in deze stad,’ zegt schepen van Diversiteit De Coninck. ‘Zo willen

STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE Etnisch-cultureel diversiteitsbeleid


Diversiteit op de gemeentelijke agenda we ook werk maken van meer diversiteitsbeleid binnen het personeelsbeleid van de stad.’ Denkdagen Het stadsplan Diversiteit vertaalt de principes van het bestuursakkoord in spelregels voor het samenleven in diversiteit. Het schetst zes uitdagingen waar het stadsbestuur in 2012 wil staan. Het plan legt geen details vast voor de komende jaren maar biedt een kader voor concrete acties. ‘Om het diversiteitsbeleid te laten doorsijpelen in alle beslissingen is een breed draagvlak nodig in de administratie en het college,’ zeggen Els Delanoeije, afdelingshoofd Kwaliteitsbureau Samen Leven, en Elke Deforce, diensthoofd Bureau voor Diversiteitsmanagement. ‘Daarom heeft het Bureau voor Diversiteitsmanagement verschillende denkdagen georganiseerd om samen met de politieke verantwoordelijken, collega’s uit de administratie, mensen van de werkvloer en het OCMW het stadsplan op te stellen. De burgemeester en de schepen hebben het aan de directie van de stadsbedrijven en het OCMW voorgesteld op een gezamenlijke vergadering van het managementteam van de stad en het managementcomité van het OCMW. Dit geeft het diversiteitsbeleid meer gewicht.’ Om diversiteit te verankeren in de organisatie van de stad is het stadsplan ook gelinkt aan de strategische beleidscyclus. Veel strategische doelstellingen bevatten acties die een antwoord vormen op de zes uitdagingen uit het stadsplan Diversiteit. ‘Maar om diversiteit als een rode draad doorheen de werking van de stad te laten lopen, is het ook als facilitaire doelstelling in de strategische beleidscyclus opgenomen. Hierdoor zullen alle stadsbedrijven diversiteit maximaal in alle aspecten van hun bedrijfsvoering realiseren en ze zullen daarin ondersteund worden,’ legt Monica De Coninck uit. Die ondersteuning krijgen de stadsbedrijven van het Bureau voor Diversiteitsmanagement, een onderdeel van het stadsbedrijf Samen Leven. Het Bureau coördineert en begeleidt stadsbrede diversiteitsprojecten en het werkt samen met elk individueel stadsbedrijf diversiteitstrajecten uit. Hiervoor bekijkt het Bureau op dit moment samen met elk stadsbedrijf hoe het binnen zijn opdracht diversiteit zal aanpakken. Aan de doelstellingen worden indicatoren gekoppeld. ‘Dit maakt het mogelijk om de voortgang van de stad te meten in het realiseren van haar geïntegreerde diversiteitsbeleid. We brengen de inspanningen en de resultaten van de verschillende stadsbedrijven in kaart. Door te meten en te rapporteren analyseren we de sterktes en zwaktes,’ zegt Elke Deforce. Gent 2020 Ook de diversiteit van de Gentenaars dwingt de stad tot actie. Ongeveer vijftien procent van de Gentenaars behoort tot een etnischculturele minderheid, tien procent heeft een handicap en vijf tot tien procent is holebi. Voeg daar nog demografische en sociaaleconomische kenmerken aan toe en het wordt duidelijk waarom Gent diversiteit hoog op de agenda zet. Met haar diversiteitsbeleid wil de stad prominent aanwezig sociaal kapitaal optimaal kunnen benutten en ervoor ijveren dat verdeeldheid en achterstelling de kop niet opsteken. Het is geen sinecure deze goede bedoelingen om te zetten in efficiënt beleid. Gent kiest resoluut voor een transversale aanpak van het thema in de stadswerking. Met het strategische meerjarenplan

Steeds meer lokale besturen krijgen te maken met een toenemende etnisch-culturele diversiteit in hun bevolking. De VVSG wilde de uiteenlopende manieren waarop ze een etnisch-cultureel diversiteitsbeleid voeren, in kaart brengen. Ze organiseerde een elektronische enquête bij 190 gemeenten en OCMW’s. De secretarissen van de 190 gemeenten en OCMW’s met de meeste vreemdelingen kregen de vragenlijst in hun mailbox. De focus van de enquête lag op de beleidsmatige en de procesmatige inbedding van het etnisch-culturele diversiteitsbeleid en niet op de inhoud van dat beleid. Zeventig gemeenten en 62 OCMW’s vulden de vragenlijst in. Negentien van deze zeventig deelnemende gemeenten beschikken over een erkende lokale integratiedienst. Geïntegreerd etnisch-cultureel diversiteitsbeleid Een geïntegreerd diversiteitsbeleid vereist een bijna vanzelfsprekende aandacht van het bestuur voor etnisch-culturele diversiteit in alle beleidsdomeinen. Daarom peilde de VVSG in de enquête naar de aandacht die de lokale besturen in hun plannen en in de verschillende beleidsdomeinen besteden aan de etnisch-culturele diversiteit binnen de bevolking. Een geïntegreerd diversiteitsbeleid is immers gebaat bij de beleidsmatige en procesmatige inbedding van etnisch-culturele diversiteit in de organisatie van de lokale besturen. In het bestuursakkoord Uit de enquête blijkt dat 34 van de zeventig deelnemende gemeenten (48,6 procent) in het bestuursakkoord aandacht besteden aan de etnisch-culturele diversiteit in hun gemeente. 29 gemeenten (41,4 procent) doen dit niet en zeven (10 procent) weten het niet. Centrumsteden, structuurondersteunende steden en gemeenten uit het kleinstedelijke provinciale gebied blijken in het bestuursakkoord beduidend meer aandacht te besteden aan etnischculturele diversiteit dan gemeenten uit het overgangsgebied, de grootstedelijke rand, het platteland en het gebied rond Brussel. In de bevraging is ook vastgesteld dat aandacht voor etnisch-culturele diversiteit in het bestuursakkoord meestal samengaat met de aanwezigheid van een bevoegde schepen en een integratiedienst. In het meerjarenplan 29 gemeenten (41,4 procent) besteden in het strategische meerjarenplan aandacht aan de etnisch-culturele diversiteit in hun gemeente, 36 gemeenten (51,4 procent) doen dat niet en vijf (7,1 procent) weten het niet. Van de 62 deelnemende OCMW’s besteden er 24 (38,7 procent) in hun meerjarenplan aandacht aan de etnisch-culturele diversiteit in hun gemeente, 32 (51,6 procent) doen dat niet en zes weten het niet. Vergelijking van de enquêteresultaten leert dat etnisch-culturele diversiteit op meer aandacht van de besturen kan rekenen in het bestuursakkoord dan in het meerjarenplan. AS

STEFAN DEWICKERE

Het stadsplan Diversiteit vertaalt de principes van het bestuursakkoord in spelregels voor het samenleven in diversiteit.

16 mei 2009 LOKAAL 11


ORGANISATIE Etnisch-cultureel diversiteitsbeleid

Gent 2020 mobiliseert de stad alle departementen om te werken aan gelijke kansen en elke achterstelling weg te werken: ‘Gent, een scheppende stad, die door een doorgedreven bundeling van alle creatieve krachten een voortrekkersrol speelt bij de ontwikkeling van een duurzame, open en solidaire samenleving.’ De missie wordt geconcretiseerd in vijf hoofdstrategische doelstellingen waarvan de tweede over sociale duurzaamheid gaat: ‘Iedereen moet gelijke toegang krijgen tot goed leven, wonen, werken en onderwijs.’ Alle stadsdiensten dragen bij aan het realiseren van de hoofdstrategische doelstellingen. Toch is voor de doelstelling sociale duurzaamheid een belangrijke rol weggelegd voor het Programmateam Gelijke Kansen en Diversiteit en het departement Bevolking en Welzijn waarvan de Integratiedienst deel uitmaakt.

Er is continu waakzaamheid geboden om te vermijden dat diversiteit naar de achtergrond verdwijnt of dat specifieke behoeften van kansengroepen ondergesneeuwd raken. Van missie naar praktijk: integraal waar mogelijk Gent kiest voor het mainstreamen van een aantal thema’s door te werken met programmateams. Naar aanleiding van het plan Gent 2020 werden 19 strategische programma’s in het leven geroepen. Het programmateam Gelijke Kansen en Diversiteit was een van de pioniers voor de strategische programmawerking. Dankzij hun succesvolle werking, die startte in 2003, werd het concept uitgebreid. In de programmateams zetelen medewerkers van alle departementen, de teams worden aangedreven door een stuurgroep. Een strategisch programma verzekert een horizontale en transversale vertaling van de missie. Mieke Dejonckheere, ambtenaar Gelijke Kansen, licht de samenstelling van het programmateam Gelijke Kansen en Diversiteit toe: ‘Hierin zitten vertegenwoordigers van het team Gelijke Kansen en Diversiteit, alle stedelijke departementen, de kabinetten van Sociale Zaken en Milieu en Personeelsbeleid en de doelgroependiensten (cel kansarmoedebestrijding,

senioren, kinderen en jongeren, etnisch-culturele diversiteit en mensen met een handicap). Er is geen afzonderlijke dienst bevoegd voor vrouwen of holebi’s, het team Diversiteit en Gelijke Kansen neemt dit dan ook op. In de stuurgroep zetelen leden van het managementteam en het college. Betrokken schepenen zijn bevoegd voor diversiteitsbeleid, personeelsbeleid en OCMW.’ Het team coördineert alle activiteiten van de diensten in verband met diversiteit zodat de acties op elkaar afgestemd zijn en elkaar versterken. Het team rapporteert hierover aan het college en aan alle departementen. Ondanks de opmerkelijke vorderingen in het mainstreamen van diversiteit is er continu waakzaamheid geboden om te vermijden dat het onderwerp naar de achtergrond verdwijnt of dat specifieke behoeften van kansengroepen ondergesneeuwd raken. Het team voert zelf ook acties uit die zich in hoofdzaak richten op het creëren van een draagvlak voor diversiteit bij alle medewerkers. Er was de Week van de Diversiteit, een laagdrempelige campagne die de stadsmedewerkers op ludieke wijze liet kennismaken met diversiteit, en de verplichte vorming Diversiteit is een verrijking. Hiermee werken leidinggevenden en personeelsleden aan vooroordelen en weerstanden op de werkvloer. Het team stimuleert ook acties waar zich leemtes voordoen en werkt hieraan in kleinere projectgroepen. Categoriaal waar nodig Gent combineert een beleid gericht op het mainstreamen van diversiteit met doelgroepspecifieke acties. De plannen van de departementen zorgen voor een sectorale uitwerking van de missie. Anja Vandendurpel, hoofd van de Integratiedienst: ‘De stad is allerminst onverschillig voor het verhoogde risico op uitsluiting dat mensen lopen omdat ze tot een bepaalde groep horen. Doelgroepwerkingen zijn nodig om tegemoet te komen aan de uiteenlopende problemen van de kansengroepen. In het Beleidsplan etnisch-culturele minderheden staan samenleven in diversiteit, empowerment van allochtonen via werk en onderwijs en participatie en inspraak dan ook centraal.’ De Integratiedienst is complementair aan het programmateam, beide versterken elkaar in het behalen van de hoofdstrategische doelstelling: sociale duurzaamheid. Annelies Storms en Lucy Vereertbrugghen zijn VVSG-projectmedewerkers etnisch-culturele diversiteit

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

12 LOKAAL 16 mei 2009

www.frisomat.be

10/03/2009 15:17:23


Samenvoeging en schaalvergroting

02

DeDegrondvesten grondvesten

I

n de discussie over de beweegredenen van de gemeentefusies in de jaren 1960-1970 klonken veel thema’s door die ook vandaag het discours over beleid en bevoegdheden van lokale overheden bepalen: het belang van sterke lokale besturen als basis van het democratische bestel, autonomisering, overdracht van bevoegdheden, interbestuurlijke samenwerking en decentralisering. De structurele en territoriale toestand waarin de gemeenten zich toen bevonden, kunnen we ons vandaag echter nog moeilijk voorstellen. De gemeentegrenzen waren sinds de onafhankelijkheid van België nagenoeg ongewijzigd gebleven. Van de 2739 Belgische gemeenten uit 1830 – zelf meestal voortzettingen van parochies of heerlijkheden – bleven er in 1961 nog steeds 2663 over. Ondertussen was het rurale model van de gemeente als besloten gemeenschap volledig voorbijgestreefd: mobiliteit en demografische evoluties overstegen de gemeentegrenzen, ‘centrumgemeenten’ leverden werkgelegenheid, infrastructuur en onderwijs voor bewoners uit ‘randgemeenten’. De toenemende verstedelijking dwong gemeenten ertoe een beleid te voeren op het vlak van grond en huisvesting, ruimtelijke ordening, economische expansie en culturele voorzieningen. Dit alles vereiste meer middelen en personeel dan er in de kleinere besturen beschikbaar waren. Een algemene fusie van de bestaande gemeenten leek de aangewezen oplossing. De Eenheidswet voerde in 1961 al een procedure in om samenvoeging te bevorderen, maar pas met de wet van 23 juli 1971 werd de werkelijke basis gelegd voor een grondige herstructurering van de gemeenten. (Merk op dat een andere wet van 26 juli 1971 tegelijk de organisatie van agglomeraties en federaties van gemeenten regelde; deze verschoof naar de achtergrond ten voordele van een voortgezet fusiebeleid, maar stelde wel de Brusselse agglomeratie in.) Volgens de nieuwe wet kon de minister van Binnenlandse Zaken zelf voorstellen tot samenvoeging of aanhechting doen en die ter advies voorleggen aan gemeenteraden en provinciebesturen. Daarna moest de wetgever dan een in de ministerraad overlegd besluit bekrachtigen. In opeenvolgende regeringsverklaringen en werk-plannen trad het actiepunt van de veralgemeende fusionering steeds sterker naar voren, tot de regering-Tindemans I (met minister Joseph Michel) zich er in 1974 toe verbond om vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 zoveel mogelijk fusies door te voeren. Consultaties en herzieningen van de globale plannen leidden tot

een ontwerp van Koninklijk Besluit en vervolgens tot een wetsontwerp, dat na moeilijke besprekingen op 23 december 1975 werd bekrachtigd. Intussen moest in sneltempo een reeks structurele, administratieve en juridische voorbereidingsmaatregelen worden getroffen voor gemeentegoederen, intercommunales, indelingen van kies- en gerechtelijke kantons, belastingreglementen, politieverordeningen en een nieuw personeelskader. De fusiewet werd de meest ingrijpende hervorming van het lokale bestuur ooit in België. In Vlaanderen ging het aantal gemeenten per 1 januari 1977 van 906 naar 315 (de Antwerpse deelgemeenten fuseerden pas definitief in 1983), in Wallonië zelfs van 1434 naar 262. Tegelijk verminderde het aantal gemeentemandatarissen tot ongeveer de helft (terwijl de inrichting van de nieuwe OCMWraden wel weer bijkomende ruimte voor lokaalpolitieke mandaten creëerde – zie Grondvesten 1). Het is opvallend dat de centrale overheden de effecten van deze ingrijpende hervormingsoperatie niet systematisch hebben opgevolgd. Er werd ook nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. De fusies zorgden alleszins voor een nieuwe dynamiek bij de lokale besturen: nieuwe beheerstechnieken en bestuursinstrumenten deden hun intrede, voor veel beleidsdomeinen kwamen er nieuwe initiatieven en nam de deskundigheid toe. De samenvoegingen leidden ook tot een sterkere nationale profilering van de lokale politiek en een professionalisering van het lokale politieke personeel. Desondanks waren de fusies weinig meer dan een schaaloperatie: van nieuwe bevoegdheden of verregaande decentralisering was amper sprake. Negatieve kritiek was er onder meer op het gebrek aan inspraak van onderuit: gemeentebesturen hadden enkel kunnen adviseren, niet beslissen over een fusievoorstel. Vandaag wordt de (vrijwillige) samenvoeging of opsplitsing van gemeenten geregeld door artikels 297 en 298 van het Gemeentedecreet. Bij zowel lokale als bovenlokale overheden heerst echter de overtuiging dat schaalaanpassing de lokale bestuurskracht niet noodzakelijk verhoogt. Op dat vlak winnen regiospecifieke samenwerkingsverbanden (met aandacht voor plattelands- versus stedelijke problematieken) steeds meer aan belang, naast intercommunale samenwerking. Pieter Plas In De Grondvesten van Lokaal 10 leest u over ‘De gemeente in Europa, Europa in de gemeente’

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

De gemeentefusie van 1975-1977

16 mei 2009 LOKAAL 13


STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE FINANCIËN

Het Hersteldecreet: u volgt toch ook? Het Gemeentedecreet viert (nou ja) binnenkort zijn vierde verjaardag, maar is intussen al zes keer gewijzigd. Lokaal biedt u een overzicht van de belangrijkste veranderingen op administratief-financieel gebied. De meeste gaan in op 1 juli. Jan Leroy

D

at een omvangrijk decreet als het Gemeentedecreet fouten bevat, mag niemand verbazen. Daarin ligt meteen een van de oorzaken van de diverse wijzigingen die we tot nu toe hebben gekend. Verder heeft de praktijk uitgewezen dat sommige zaken beter anders kunnen worden geregeld. Ten derde was er eind 2008 het OCMW-decreet. Dat probeerde de uitgangspunten van het Gemeentedecreet te kopiëren naar de OCMW’s, maar leverde ook enkele bepalingen op die op hun beurt leidden tot een aanpassing voor de gemeenten. Regulitis Voorts zijn er de nieuwe politieke inzichten, soms op basis van zeer specifieke feiten in slechts een handvol gemeenten. De meeste van die problemen geraken nooit tot in ‘Brussel’, omdat ze pragmatisch worden opgelost of omdat het betrokken bestuur geen directe banden heeft met een 14 LOKAAL 16 mei 2009

bevriend kabinetslid of een Vlaamse volksvertegenwoordiger. Andere zaken – en dat hoeven niet altijd de politiek belangrijkste te zijn – dringen wel door tot het Martelaarsplein en komen zo in de grote pot terecht waarmee politieke compromissen worden bereid. Op die manier wordt wetgevend werk eerder de optelsom van een reeks faits divers, zonder veel zicht op het geheel. Dit is meteen ook een belangrijke verklaring voor een deel van de regelgeving die de voorbije jaren over de lokale besturen is uitgestort, en voor de hoge mate van gedetailleerdheid ervan. Als het dan inderdaad om één specifiek probleem in één gemeente gaat, dat via de juiste machtskanalen de landelijke regelgeving bereikt, is daarmee het plaatselijke knelpunt misschien (tijdelijk) opgelost, maar zijn er meteen elders tientallen nieuwe gecreëerd. Bevorderlijk voor de kwaliteit van de wetgeving is die tendens allerminst. In wat volgt bieden we een overzicht van de

belangrijkste financieel-administratieve wijzigingen die het Gemeentedecreet door het Hersteldecreet van 23 januari 2009 onderging. Tenzij anders vermeld, treden ze op 1 juli 2009 in werking. Gemeenteraad De lijst met zaken die de gemeenteraad niet kan delegeren naar het college is door het Hersteldecreet langer geworden, maar meestal ook duidelijker. Zo bevat hij nu ook een reeks bevoegdheden waarvan voordien moeilijk kon worden bepaald of de gemeenteraad ze al dan niet kon doorschuiven naar het college. Voorts is er maar één beslissing meer nodig over de definitie van het begrip dagelijks bestuur. De gemeenteraad moet voortaan ook het dagelijkse personeelsbeheer definiëren, een bevoegdheidsdomein van de secretaris. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de gemeenteraad hiermee de rol van de secretaris als hoofd van het personeel gaat uithollen. Positief is verder dat de gemeenteraad zich voor retributies kan beperken tot ‘het vaststellen van de machtiging tot het heffen en de voorwaarden ervan’. De ervaring leert


De VVSG wou de communicatie tussen politiek en administratie door de gemeente zelf laten regelen, maar de drang van Vlaanderen om ook dit centraal te bepalen, was te groot.

dat er in een gemeente tientallen tarieven bestaan voor kleine zaken (drankenlijst in een cafetaria, Grabbelpasactiviteit in de vakantie, een folder met een wandelroute of de deelnameprijs voor een schoolreis) waarvoor het onbegonnen werk is om ze allemaal op de gemeenteraad te brengen. Nu kan de raad zich beperken tot de contouren en de concrete invulling doorschuiven naar het college. De decreetgever heeft ook ingezien dat het geen zin heeft dat de gemeenteraad het internecontrolesysteem goedkeurt. Nu kan die zich beperken tot de goedkeuring van het ‘algemene kader’, waarbij natuurlijk een nieuwe discussie kan ontstaan over de vraag wat dit dan precies inhoudt. College Ook bij de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen verandert er een en ander. Het college kan beslissen om leninglasten te herschikken, maar wanneer dit leidt tot een spreiding over een langere periode is de gemeenteraad bevoegd. Beleggingen met een looptijd van meer dan één jaar zijn vanaf 1 juli een uitdrukkelijke collegebevoegdheid. Het oorspronkelijke Gemeentedecreet zei hierover niets. Het lijstje met zaken die het college niet naar de secretaris kan doorschuiven is aangepast. Zo was het vroeger (wellicht onbedoeld) mogelijk dat de aanstelling van personeelsleden die deel uitmaken van het managementteam (anderen dan secretaris en ontvanger) door de gemeenteraad aan het college werd gedelegeerd, en verder bij de secretaris terechtkwam.

Het Hersteldecreet sluit een delegatie naar de secretaris uitdrukkelijk uit. Over dat managementteam was trouwens veel te doen in de aanloop naar het Hersteldecreet. Terwijl de memorie van toelichting bij het Gemeentedecreet uitgebreid motiveert waarom een managementteam absoluut een ambtelijk orgaan moet zijn, vindt hetzelfde Vlaamse parlement amper drie en een half jaar later dat de burgemeester (of ‘de schepen door hem aangeduid’) met waarnemende stem deel moet uitmaken van dat team. De VVSG wou de communicatie tussen politiek en administratie door de gemeente zelf laten regelen – het instrument van de afsprakennota is hiervoor prima geschikt – maar de drang van Vlaanderen om ook dit centraal te bepalen, was te groot. Secretaris en ontvanger De mogelijkheden voor beide topfunctionarissen om hun baan te combineren met een gelijkaardige functie in een ander bestuur worden ruimer. Het gaat dan niet alleen om de combinatie van gemeente en OCMW (kan tot 20.000 inwoners), maar ook over de gemeente met een andere gemeente of een ander OCMW. Intussen heeft de Vlaamse regering wel strikte regels vastgelegd voor de gevallen waarin de functie van secretaris of ontvanger deeltijds kan worden ingevuld, waarbij we trouwens absoluut niet begrijpen waarom een deeltijdse functie nooit meer dan 75% van een voltijdse kan bedragen, terwijl vandaag nogal wat mensen graag 80 of 90% zouden werken. Ook hier kan een volgende Vlaamse regering nog veel doen aan echte deregulering. De vervangingsregeling voor secretaris en ontvanger wordt aangepast. De gemeenteraad bepaalt de algemene lijnen, maar beide titularissen kunnen voor korte afwe-

Interne kredietaanpassingen Interne kredietaanpassingen zijn aanpassingen aan het budget die door het college kunnen gebeuren, zonder budgetwijziging. De definitie is voorlopig gebaseerd op de huidige indeling van de begroting. Vanaf 1 juli kan het college kredieten van de gewone uitgaven (respectievelijk ontvangsten) met dezelfde eerste twee cijfers van de functionele code onderling verschuiven via een interne kredietaanpassing, zolang het totale bedrag van die uitgaven (ontvangsten) niet verandert. Dat betekent dat binnen de gewone uitgaven met de functionele code 76 (jeugd, sport, volksopleiding, recreatie) verschuivingen mogelijk worden tussen jeugd en sport, maar ook tussen personeels- en werkingskosten, zolang het totaal van de gewone uitgaven beginnend met 76 niet verandert. Ook in de buitengewone dienst geldt een gelijkaardig systeem, maar daar is er vooraf wel een machtiging nodig door de gemeenteraad, of kan het alleen voor kredietgedeelten die resten nadat alle geplande uitgaven erop zijn aangerekend.

zigheden iemand aanstellen die onder hun verantwoordelijkheid de functie vervult. Voorwaarde is wel dat de gemeenteraad die vervanger erkent. Bij voorkeur gebeurt dit natuurlijk vooraf. Planning en budget De regels over het meerjarenplan zijn vandaag nog niet van kracht, maar worden toch al aangepast. Zo zal het meerjarenplan dat de gemeente opstelt in het eerste jaar van een bestuursperiode (mogelijk gebeurt dat voor het eerst in 2013) betrekking hebben op de volgende zes jaar, dus inclusief het eerste jaar van de legislatuur nadien. Dat laatste is een nieuwigheid, maar niet onlogisch vanuit de zorg voor enige continuïteit over de bestuursperioden heen. Dat de jaarlijkse aanpassing van het meerjarenplan niet meer in het vierde kwartaal moet gebeuren, is een bescheiden voorbeeld van minder regels. De decreetgever heeft ook de uitgebreide definitie voor het exploitatiebudget weggelaten. Die hoort immers thuis in een besluit over het financiële instrumentarium (dat er nog steeds niet is). Gemeenten moeten ook het ontwerp van budgetwijziging ten laatste samen met de agenda aan de raadsleden bezorgen. Door een slordigheid in het oorspronkelijke Gemeentedecreet was dit tot nu toe eigenlijk niet verplicht. De Vlaamse overheid laat trouwens ook de artikels over de interne kredietaanpassingen op 1 juli van kracht worden en heeft er een definitie voor bepaald (zie kaderstukje). Daardoor zullen wellicht minder budgetwijzigingen nog aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Een vereenvoudiging bij de opmaak van het budget 2010 wordt voorts de afschaffing van het advies van de zogenaamde begrotingscommissie. Die was ingevoerd in 1995 maar had door de oprichting van het managementteam geen zin meer. Budgethouder De logischer definities voor het begrip dagelijks bestuur maken de invulling van de functie van budgethouder iets duidelijker. Toch blijven er ook vragen: is het budgethouderschap nu vooral een juridisch begrip (met de bevoegdheid om bepaalde verbintenissen aan te gaan om zo doelstellingen te realiseren), of ligt de nadruk op het inhoudelijke, met daaraan verbonden een reeks juridische bevoegdheden? Ook het Hersteldecreet maakt ons hierover niet echt wijzer. We blijven er in elk geval voor pleiten om de hele keten van 16 mei 2009 LOKAAL 15


ORGANISATIE FINANCIËN

Nieuwe grenzen visumvrijstellingen Vanaf 1 juli gelden nieuwe grenzen voor de bedragen die de gemeenteraad kan vrijstellen van een voorafgaand visum. Investeringssubsidies kunnen nooit een vrijstelling krijgen. Aanstellingen van personeelsleden tot ten hoogste één jaar kunnen een vrijstelling krijgen, maar contracten voor onbepaalde duur niet. Voor de rest hangen de grenzen af van het inwonertal. Voor gemeenten tot 20.000 inwoners ligt de grens op 7500 euro. In gemeenten tot 35.000 inwoners geldt een limiet van 25.000 euro en daarboven ligt de grens op 67.000 euro, telkens exclusief btw. Tot 30 juni blijft de oude grens van 5500 euro nog van kracht. bevoegdheidsdelegaties in het Gemeentedecreet veel algemener in te vullen (met de nadruk op wat de gemeenteraad of het college niet kunnen delegeren), en al de rest aan de besturen zelf over te laten. Eigenlijk kan de decreetgever volstaan met de verplichting dat het internecontrolesysteem hiervoor de nodige regels moet bevatten. Op die manier kunnen in één klap allerlei artikelen en detailregels uit het huidige Gemeentedecreet verdwijnen. Het Hersteldecreet heeft ook willen vermijden dat overheidsopdrachten bij gebrek aan budget geblokkeerd geraken. De gemeenteraad of het college (andere budgethouders niet) kunnen bij het vaststellen van de voorwaarden en de wijze van gunnen bepalen dat de opdracht waarvoor bij de raadpleging van de markt onvoldoende krediet beschikbaar blijkt te zijn, toch kan worden gegund, op voorwaarde dat de kredietverhoging bij de eerstvolgende budgetwijziging wordt ingeschreven. Een gelijkaardige regeling voor de provincies kreeg veel kritiek van de Raad van State, maar staat ook daar intussen in een decreet. Toch zou het nieuwe systeem uiteindelijk niet veel veranderen. Een strikte lezing van de teksten leert immers dat de verbintenis pas ontstaat bij de betekening van de gunning en dat kan alleen wanneer er wel voldoende krediet is. Met andere woorden, een ontvanger zou bij gebrek

aan krediet zijn visum op een dergelijke betekening moeten weigeren. Dit is inderdaad spelen op woorden, maar zelfs bij de Vlaamse overheid zijn intussen wel wat mensen ervan overtuigd dat het Vlaamse parlement zijn werk gewoon slordig heeft gedaan, waardoor het beoogde doel wordt gemist. We zullen moeten afwachten hoe het toezicht reageert wanneer hierover conflicten optreden. Visum Ook het visum door de ontvanger ondergaat enkele wijzigingen. Ten eerste wordt het voortaan beperkt tot verbintenissen die een uitgaande kasstroom veroorzaken. Een rondzendbrief hield al eerder die interpretatie aan, maar was (zoals wel meer regels in rondzendbrieven) niet op een artikel in het decreet gebaseerd. Ten tweede moet de ontvanger advies geven aan de gemeenteraad alvorens die de nadere voorwaarden voor het visum vastlegt. Ten derde kan de gemeenteraad nog steeds zaken vrijstellen van een voorafgaand visum, maar ook hiervoor is nu een advies van de ontvanger nodig. Bovendien hoeft de gemeenteraad zich bij die vrijstellingen niet meer te beperken tot de zaken van dagelijks bestuur. De Vlaamse regering heeft intussen ook nieuwe, ruimere grenzen opgelegd voor die mogelijke vrijstellingen (zie kaderstukje). Ten vierde kan

Andere belangrijke wijzigingen Het dwangbevel dat de ontvanger uitvaardigt, moet eerst uitvoerbaar worden verklaard door het college. De dubbele handtekening geldt ook voor de voeding van de provisierekening. De taken van de externe-auditcommissie bij kascontroles worden ingeperkt. Er komen ruimere delegatiemogelijkheden voor de ondertekening van allerlei stukken. Niet alle autonome gemeentebedrijven zullen de gemeenteboekhouding moeten volgen of onder de controle van de externe-auditcommissie vallen. Een autonoom gemeentebedrijf krijgt tot 31 mei tijd om de jaarrekening aan de gemeenteraad voor te leggen. Uiterlijk tegen 1 januari 2013 moeten verzelfstandigde entiteiten zich aan het Gemeentedecreet hebben aangepast. De Vlaamse regering kan besturen toestaan om bepaalde aspecten van het Gemeentedecreet al toe te passen, alvorens ze voor alle gemeenten gelden.

16 LOKAAL 16 mei 2009

de gemeenteraad het verlenen van een visum, na het advies van de ontvanger, ook delegeren naar andere personeelsleden die werken onder zijn verantwoordelijkheid. Rapportering Het Gemeentedecreet legt veel rapporteringsverplichtingen op, zowel aan budgethouders als aan de ontvanger en de secretaris. De meeste van die rapporten moesten ten minste eenmaal per trimester of semester worden gemaakt. Het Hersteldecreet legt nu overal minimaal een jaarlijkse frequentie op, maar het bestuur kan dit uiteraard verhogen. Voor bepaalde rapporten lijkt ons dat ook onontbeerlijk als men goed de vinger aan de pols wil houden. Nieuw is verder dat de (tot nu toe onbestaande) wijkcomités of burgerinitiatieven die budgethouder zijn, hierover ook zullen moeten rapporteren, wat een rechtzetting is van een vergetelheid in de oorspronkelijke tekst. Kassen en betalingen De decreetgever blijft worstelen met de kassen en alles wat ermee samenhangt. Het Vlaamse parlement haalde in 2005 een voorstel om de betalingen en het chartale kasbeheer toe te wijzen aan de secretaris, uit de tekst. Toch bleven rondzendbrieven bepalen dat het beheer over munten en biljetten niet langer bij de ontvanger mocht zitten. Functiescheiding fungeerde als motief, al was de oplossing een pak erger dan de kwaal. Dat bleek ook uit een enquête die het Instituut voor de Overheid in het najaar van 2008 over dat aspect van het Gemeentedecreet organiseerde bij de gemeentesecretarissen en -ontvangers. Beide groepen waren bijzonder negatief over het kasbeheer dat nu bij de secretaris zit. Van de secretarissen was 81% het helemaal of eerder oneens met de stelling dat dit een verbetering betekent. Bij de ontvangers zijn de tegenstanders zelfs met 85%. Er zijn weinig voorbeelden van managementhervormingen in lokale besturen die door de sector zo negatief worden beoordeeld. De decreetgever had hieruit conclusies kunnen trekken en de omstreden regeling weer intrekken. De Nieuwe Gemeentewet zei hierover trouwens ook niets, en toch gebeurden er in de besturen voor zover we weten niet echt veel ongelukken ten gevolge van het feit dat de ontvanger ook het chartale kasbeheer onder zijn hoede nam. Jammer genoeg heeft het Vlaamse parlement hier totaal niet geluisterd naar wat in de besturen leeft. Alles bleef grotendeels


bij het oude. Wie het decreet letterlijk leest, kan evenwel besluiten dat de secretaris het kasbeheer ook kan delegeren naar de ontvanger. Maar maak u geen illusies, rondzendbrieven en interpretaties door het toezicht zullen dit met het argument van de functiescheiding zeker afblokken. En intussen weten we dat in de besturen zelf vele kassen puur formeel wel zijn overgedragen, maar in de praktijk nog steeds beheerd worden zoals vroeger. Gemeenten hebben de Vlaamse overheid heus niet nodig om te weten wat goed beheer is. En zolang die Vlaamse overheid zelf geen werk maakt van een externe audit, zal er waarschijnlijk geen haan naar kraaien. Het andere grote probleem in de financiële

regels van het Gemeentedecreet blijft de dubbele handtekening voor girale betalingen. Ook hieraan verandert het Hersteldecreet nauwelijks iets. De al eerder aangehaalde enquête heeft trouwens ook hier gepeild naar de reacties van secretarissen en ontvangers. Van de secretarissen vindt 75 procent dit geen verbetering, bij de ontvangers vinden we 69 procent mensen met een negatief oordeel. En nu? Met zijn ongeveer 150 artikels betekent het Hersteldecreet een zeer ruime aanpassing aan het Gemeentedecreet. Hier en daar gaat het duidelijk om verbeteringen: fouten worden rechtgezet en enkele detailregels

verdwijnen. Toch blijft de analyse overeind: het Gemeentedecreet bevat heel wat goede aanzetten, maar slaagt er ook na het Hersteldecreet niet in een werkbaar kader af te leveren. Daarvoor gaat het op vele plaatsen veel te ver in de detailregels, en bevat het te veel bepalingen waarvan slechts hier en daar iemand het nut inziet. We kunnen alleen maar hopen dat de volgende Vlaamse meerderheid de moed heeft om grondig de snoeischaar te hanteren, want alleen zo krijgt de plant van het Gemeentedecreet echt de mogelijkheid om te groeien. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker financiën

Meer weten? De VVSG ging in het Hersteldecreet op zoek naar ‘de kat en haar jongen’, probeerde tussen de bomen het bos te ontwaren en schreef een nieuwe editie van de pocket Het Gemeentedecreet ontleed. De resultaten van al dat analysewerk kunt u live meemaken in Harelbeke (11 juni), Aalst (16 juni) en Hasselt (22 juni). Wie naar de studiedag komt, krijgt de pocket bovendien gratis mee naar huis. http://congrescentrum.vvsg.be

advertentie

een nieuw product Meer dan wie ook bent u op de hoogte dat de collectieve schuldenregeling mensen moet helpen bij het herstel van hun financiële toestand. Maar u bent evengoed geplaatst om te weten dat de regeling tijdrovend is. RADA Schuld is een nieuwe dienstverlening die OCMW’s en CAW’s als hulpverlener tegemoet wil treden en de aanvraag collectieve schuldenregeling op zich wil nemen. Op die manier kan u zich concentreren op onder meer het persoonlijk contact en de begeleiding van de hulp-behoevende.

RADA Schuld omvat tal van voordelen in elke stap die de collectieve schuldenregeling behelst. Wij stellen ons op als partner van het OCMW of CAW zodat we in directe dialoog tot het beoogde resultaat kunnen komen. Graag maken we met u een afspraak om onze dienstverlening meer in detail te bespreken zodat u een betere kijk krijgt op RADA Schuld. We nemen niet alleen alle schuld op ons, maar vooral het werk. P.S.: aarzel niet om zelf contact op te nemen met RADA Schuld.

RADA Advocaten tel. 070 222 327 fax 070 222 258 info@rada.be www.rada.be

16 mei 2009 LOKAAL 17


PRAKTIJK ORGANISATIE ARCHIEFBEHEER

WOMMELGEM – Als alternatief voor de papierophaling bust Chiro Woka De Wommelgemnaar en de afvalkalender. In ruil voor haar efficiënte huis-aan-huisbedeling ontvangt de jeugdbeweging extra subsidies van de gemeente.

Chiro bust gemeentelijke publicaties Chiro Woka had al een tijdje moeite om de inzameling van oud papier en karton rond te krijgen, vooral door het toegenomen aantal bewoners en bedrijven. Bovendien is het ophalen van papier niet zonder gevaar. Om die redenen verzocht de jeugdbeweging de gemeente een alternatieve subsidieactiviteit uit te werken. Het voorstel om gemeen-

telijke publicaties te bussen vormde voor beide partijen een prima alternatief. Omdat De Post sinds haar nieuwe Distripostregeling haar werk niet meer naar behoren doet, veel duurder werd en haar regels veel complexer zijn geworden, is de samenwerking met jeugdverenigingen een goed idee. De lokale besturen in het algemeen hadden veel klachten over de huis-aan-huiszendingen van gemeentelijke magazines, bewonersbrieven of afvalkalenders. Dankzij de VVSGonderhandelingen in november 2008 is de directie van De Post inmiddels voor een deel tegemoetgekomen aan de gemeentelijke vragen en klachten met tariefverminderingen, eenvoudigere procedures en een betere communicatie. Maar een globale oplossing is er nog niet. Op 28 februari bedeelde Chiro Woka voor het eerst het informatieblad De Wommelgemnaar, samen met de vrijetijdsgids. Het gemeentebestuur ontving nauwelijks klachten en is zeer tevreden over de manier van werken. ‘Voor deze prestaties geeft de gemeente graag een redelijke vergoeding,’ licht jeugdambtenaar Diego Sas toe. ‘De jeugdbeweging ontvangt extra subsidies voor de verdeling van meerdere publicaties die de gemeente als extra distributierondes beschouwt. De organisatie en de samenwerking verlopen zeer vlot. Ik moet er in de timing van ons drukwerk wel rekening mee houden dat de jeugdbeweging enkel in het weekend publicaties kan bedelen. We hebben de Chiro een jaarplanning voor de zes bedelingen bezorgd.’ De Chiro is enthousiast over haar nieuwe opdracht. ‘Voor de huisaan-huisbedeling vinden we gemakkelijker vrijwilligers,’ vertelt Chiroleider Wouter Claessens. ‘Dankzij het geringe gevaar mogen we voor deze opdracht ook twaalfjarigen inzetten. De eerste bedeling gebeurde tussen 10 en 16 uur, wat heel snel is in vergelijking met de papierslag. Alleen de voorbereidingen vergden iets meer tijd. Zo plozen we het aantal bussen per straat zelf uit en staken we met dertien mensen de vrijetijdsgids vooraf in het infoblad.’ De overeenkomst met Chiro Woka geldt voor een jaar. Daarna zal de gemeente de huis-aan-huisbedeling en de nieuwe subsidievorm evalueren. In de gemeenten Hooglede en Kortenaken zijn ook jeugdbewegingen als gemeentelijke postbedelers aan de slag. Inge Ruiters Woka-aspiranten Lotte, Jorrit en Stenne busten De Wommelgemnaar en de vrijetijdsgids voor het eerst op 28 februari. De bedeling verliep vlot, veilig en snel.

ii Diego Sas, jeugdambtenaar gemeente Wommelgem, diego.sas@wommelgem.be, T 03-355 12 61 en Wouter Claessens, Chiroleider Woka, woutercl@hotmail.com, gsm 0477-24 95 77 18 LOKAAL 16 mei 2009


ORGANISATIE KWALITEITSBELEID

Waregem krijgt stadswinkel Met haar plan om een stadswinkel te openen, werd Waregem in september 2007 uitgeroepen tot eenvoudigste stad van Vlaanderen. Na twee jaar van intensieve voorbereiding, en van vallen en opstaan, opent de winkel begin 2010 de deuren. Bart Van Moerkerke

I

n de zomer van 2007 haalde Waregem de start van een Touretappe naar de stad. Ter gelegenheid van dat mega-evenement opende ze een Tourwinkel in het winkelcentrum Het Pand, vlak naast een van de vijf (!) ingangen van het stadhuis. Na afloop kwam de ruimte leeg te staan en groeide het idee om er een stadswinkel in onder te brengen. ‘Het stadhuis is zeker voor niet-Waregemnaren niet zichtbaar,’ zegt stadssecretaris Guido De Langhe. ‘We zitten tussen winkels, privékantoren, De Post, het ministerie van Financiën, de kantoren van de politie. Door de vijf ingangen heeft het stadhuis ook geen echte voordeur. Bovendien kan iedereen zomaar op de administratieve diensten binnenwandelen, zodat het voor onze medewerkers soms moeilijk is in alle rust aan een dossier te werken.’ Dienstverlening De stadswinkel zal de zichtbaarheid van de stad verhogen. Door de ruime openingsuren, ook over de middag en op zaterdagmorgen, vergroot ook de toegankelijkheid. Maar cruciaal is natuurlijk de dienstverlening die de winkel zal bieden. Projectcoördinator Vic Barbary: ‘Mensen zullen er terechtkunnen voor al hun vragen in verband met de dienstverlening van de stad. De baliemedewerkers zullen hen

zoveel mogelijk direct helpen of, als de vraag te specifiek is, doorverwijzen naar de betrokken dienst en indien nodig meteen een afspraak vastleggen. Ze zullen ook informatie geven over waar mensen terechtkunnen voor OCMW-producten zoals warme maaltijden of schoonmaakhulp. Inwoners zullen er allerhande documenten kunnen afhalen zoals uittreksels uit de geboorteakte of stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Ze zullen er vuilniszakken kunnen kopen, maar op termijn evengoed tickets voor een voorstelling in het cultuurcentrum. Een aanvraag voor een pensioen of een sociale toelage zal ook in de stadswinkel kunnen gebeuren, we hebben een aparte ruimte om de privacy te garanderen.’

dienst Burgerzaken onderdak vinden in de stadswinkel. Zover is het nog niet, nu wordt systematisch toegewerkt naar de opening begin 2010, de eerste fase. Guido De Langhe: ‘Het was een proces van vallen en opstaan vooraleer er een consensus was bij de politici, de diensthoofden en de personeelsleden. Wat zullen we aanbieden, wanneer is de stadswinkel open, wat verwachten we van de baliemedewerkers? Het moeilijkste probleem was het vastleggen van de verhouding tussen front- en backoffice, en het opmaken van procedures over hoe die aan elkaar gelinkt zijn. Eigenlijk hebben we de hele organisatie moeten herdenken.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Organisatie herdacht Op het gelijkvloers van de stadswinkel zullen op elk moment twee baliemedewerkers de dienstverlening garanderen. Op de halfopen bovenverdieping zal de dienst Externe Zaken – informatie, toerisme en feestelijkheden – worden ondergebracht. De stad onderzoekt momenteel de mogelijkheid van een toekomstige uitbreiding met een aanpalend winkelpand. Zo zou in een tweede fase de volledige

Antwerpen, 29 mei Jaarlijks kwaliteitscongres voor lokale besturen: De Rakeling Krakelingen zijn koekjes in de vorm van een acht en rakelings betekent net naast. Maar wat is een rakeling? Het kwaliteitscongres voor lokale besturen introduceert deze nieuwe term als een kwaliteitsactie die je ooit hebt ondernomen, maar die niet het verhoopte resultaat heeft opgeleverd. Deze dag staat volledig in het teken van schijnbare mislukkingen, weerstand en andere hinderpalen die tijdens het werken aan kwaliteit regelmatig komen bovendrijven. In zeventien workshops tonen lokale besturen hoe ze op een volwassen manier zijn omgegaan met hinderpalen en deze ervaringen nu aangrijpen in nieuwe projecten. Het kwaliteitscongres wordt origineel ingeleid door Cyriel Kortleven en afgesloten door stand-up comedian Bert Kruismans. Beide heren staan garant voor een eigenzinnige kijk op kwaliteit binnen de overheid. Daarnaast hebben de congresdeelnemers de kans om hun netwerk uit te breiden via professionele speeddates en ontvangen ze het boek Werken aan kwaliteit: een praktische gids voor kwaliteitsmanagement in de publieke sector van Bouckaert, Van Roosbroek, Vervaet en Demuzere. Inschrijven via www.provant.be/kwaliteitscongres29mei2009

16 mei 2009 LOKAAL 19


STEFAN DEWICKERE

FORUM EUROPESE VERKIEZINGEN

Voor Bart Staes moeten gemeenten buiten hun grenzen kijken en hun beleid in een bovenlokaal perspectief plaatsen.

Kiezen voor Europa De Europese verkiezingen komen eraan. België heeft recht op 22 zetels in het Europees Parlement waarvan er dertien worden ingenomen door Vlaamse parlementsleden. In vergelijking met de huidige periode heeft België twee zetels moeten afstaan. Dat is zo bepaald in de overgangsmaatregelen vóór het Verdrag van Lissabon volledig van kracht wordt. Betty De Wachter

W

aarom is bewust Europees kiezen zo belangrijk voor de lokale besturen? Wij legden het Europese memorandum van de VVSG voor aan de lijsttrekkers van de verschillende partijen, met de vraag om kort te reageren en de drie belangrijkste prioriteiten volgens hun programma voorop te stellen. Wij bundelen hierbij de belangrijkste antwoorden die we kregen van Kathleen Van Brempt (SP.A), Jean-Luc Dehaene (CD&V), Guy Verhofstadt (Open VLD), Bart Staes (Groen!), Frieda Brepoels (N-VA) en Nelly Maes (SLP). Lokale besturen, partners in Europees beleid Alle lijsttrekkers zijn het erover eens dat Europa een erg belangrijke rol speelt ten overstaan van de lokale besturen, maar het zijn vooral N-VA, Groen!, CD&V en Open VLD die hierop verder ingaan. Frieda Brepoels (N-VA) houdt een sterk pleidooi 20 LOKAAL 16 mei 2009

voor een institutionele hertekening, waarbij Europa en Vlaanderen de bovenlokale materies regelen en de lokale besturen die bevoegdheden krijgen die het dichtst bij de mensen staan, zoals kinderopvang. Aan België wordt immobilisme en gebrek

ken bij die dossiers die voor hen relevant zijn. Voor Groen! staat positief ingevulde subsidiariteit voorop: Bart Staes ziet een Europese Unie die vertrouwen heeft in de kracht van de lokale besturen. Deze moeten zelf hun eigen beleid in een bovenlokaal perspectief plaatsen en buiten hun gemeentegrenzen kijken. Ook voor CD&V is de aandacht voor steden en gemeenten als partners van beleid essentieel: lokale besturen staan immers vaak in voor de concrete realisatie van het beleid op het terrein, ook in het kader van de Europese doelstellingen. Jean-Luc Dehaene wijst

Jean-Luc Dehaene verwijst naar het Convenant van burgemeesters om de CO2-uitstoot terug te dringen als een goed voorbeeld van hoe Europa en de lokale besturen de krachten bundelen. aan efficiëntie toegeschreven. Frieda Brepoels vindt dat de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement veel meer proactief moeten optreden wat betreft Europa en dat ze de lokale besturen moeten betrek-

op het toenemende belang van de Europese dimensie en op de stimulansen van de Europese Commissie voor een stevige samenwerking op lokaal niveau. Guy Verhofstadt van Open VLD wijst op de cruci-


ale rol die steden en gemeenten altijd in de Europese geschiedenis hebben gespeeld en hoe zij noodzakelijk zijn voor de slagkracht en democratische legitimiteit van Europa. Zo pleit hij ervoor de lokale besturen actief bij de Europese besluitvorming te betrekken en kiest hij voor een multilevel-governance-aanpak, met een duidelijke rol voor de lokale besturen.

via aandacht voor werkgelegenheid, kinderopvang, gelijke kansen, onderwijs en gezondheidszorg. Ook voor Bart Staes is armoedebestrijding een prioritaire uitdaging voor Europa en moet er in 2010 aan lokale besturen een goed forum worden geboden om hieromtrent hun ervaringen en ideeën te kunnen benutten. Ook JeanLuc Dehaene verwijst hiernaar. Frieda

Het Belgische voorzitterschap van de EU in 2010 moet volgens Guy Verhofstadt van de strijd tegen sociale uitsluiting en armoede een prioriteit maken. Financiële perspectieven Enkel SP.A spreekt uitdrukkelijk over een strenge controle van de banken en opteert voor een Europese toezichthouder zodat er duidelijkere regels en meer transparantie komen. Jean-Luc Dehaene (CD&V) wil voldoende middelen voor de lokale besturen, meer financiële slagkracht en minder betutteling. Hij wijst op de talloze subsidies en steunprogramma’s die de Europese Commissie aanbiedt om Europese samenwerking tussen lokale besturen mogelijk te maken. Voor Bart Staes moeten de Europese steunprogramma’s die regionaal en lokaal een impact hebben, het juiste evenwicht vinden tussen steun aan de armste regio’s en een thematische invulling waarbij ecologische en sociale duurzaamheid vooropstaan, naast grensoverschrijdende samenwerking. N-VA vindt dat de solidariteit op Europees niveau gevrijwaard moet blijven, voor de hele Unie. Hierbij verwijst Frieda Brepoels in de eerste plaats naar het inzetten van de structuur- en cohesiefondsen in de probleemwijken in de steden en de achtergebleven landelijke gebieden. Armoedebestrijding Guy Verhofstadt vindt de armoedecijfers in het Europa van vandaag onaanvaardbaar. Hij wijst op de essentiële rol van de lokale besturen en van de OCMW’s in het bijzonder in het opmaken van armoedeplannen en het inzetten van hun kennis en expertise in de strijd tegen armoede. Het Belgische voorzitterschap van de EU in 2010 moet van de strijd tegen sociale uitsluiting en armoede een prioriteit maken. Kathleen Van Brempt kiest voor een menselijker en sociaal Europa: ze verwijst expliciet naar kinderarmoede in Europa. Die moet tegen 2020 gehalveerd worden,

Brepoels maakt van armoedebestrijding een belangrijk aandachtspunt en verwijst naar de structuur- en cohesiefondsen die hiervoor in achtergestelde gebieden als hefboom kunnen fungeren. Klimaat en energie Voor Bart Staes (Groen!) vormen klimaat en energie de topprioriteit en hierbij ziet hij veel mogelijkheden voor de lokale besturen. Zij kunnen een grote milieuwinst leveren: energiezuinige gebouwen, klimaatwijken, hernieuwbare energie, lokale mobiliteit. Lokale besturen moeten hierbij maximaal van de ondersteunende maatregelen van de Europese

wordt aangesterkt. Hierbij moet meer verantwoordelijkheid voor het uittekenen van het werkgelegenheidsbeleid naar de lokale besturen gaan, zeker bij de grotere steden, zodat de paradox van niet ingevulde vacatures en stijgende werkloosheid kan worden weggewerkt. Kathleen Van Brempt stelt juist dat er grenzen moeten worden gesteld aan concurrentie, aan verregaande liberalisering en de rol van de markt. Zij vindt dat Europa moet kiezen voor een duurzame economie die inzet op sociaal overleg, op onderhandelingen tussen de werkgevers en vakbonden en op respect voor milieu en klimaat. Meer, ander, sterker Europa Geen van de lijsttrekkers heeft verwezen naar de diensten van algemeen belang of naar de rol die Europa speelt op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Dat laatste kan wel gevat worden in de zorg voor een solidair Europa dat zijn rol opneemt in de wereld. Het zijn vooral Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt die deze bredere context schetsen. Jean-Luc Dehaene onderstreept het belang van de Europese Unie als trendsetter die mee de spelregels van de globalisering moet bepalen om zo de toekomst van de Europeanen in de wereld van morgen te bepalen. Het is de stem van Europa in de global governance, met een voortrekkersrol op

Kathleen Van Brempt vindt dat Europa moet kiezen voor een duurzame economie die inzet op sociaal overleg, op onderhandelingen tussen de werkgevers en vakbonden en op respect voor milieu en klimaat. Unie gebruik kunnen maken. Kathleen Van Brempt kiest voor nieuwe en groene banen waarbij de investeringen in alternatieve energiebronnen niet enkel voor werkgelegenheid zorgen, maar ook voor een energieonafhankelijk Europa op termijn. Jean-Luc Dehaene verwijst naar het Convenant van burgemeesters om de CO2-uitstoot terug te dringen als een goed voorbeeld van hoe Europa en de lokale besturen de krachten bundelen. Werkgelegenheid Guy Verhofstadt opteert voor een flexibele en mobiele arbeidsmarkt waarbij het concurrentievermogen van Europa

het vlak van klimaat, energie, financiële regelgeving, sociaal beleid, mensenrechten en duurzame economie. Maar hiervoor moet de Europese Unie zelf intern orde op zaken stellen door een kader te scheppen voor het nationale en regionale beleid. Daarna kan ze met gedragen Europese standpunten naar buiten komen. Ook Guy Verhofstadt pleit voor ‘meer’ Europa in de geglobaliseerde wereld met aandacht voor het algemene Europese belang dat de nationale belangen overstijgt. Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker team internationaal 16 mei 2009 LOKAAL 21


DE RAADZAAL VAN KOKSIJDE

Besturen vanuit de Kokpit

S

inds mei 2007 heeft Koksijde een nieuw gemeentehuis: twee vleugels met kantoren, en een centraal atrium. In dit atrium staat een spectaculaire bol: een bolvormig volume op vier poten. Na een oproep in het gemeentelijke infoblad kreeg de bol de naam Kokpit. Kokpit verwijst naar de cockpit van waaruit gestuurd wordt, met ook een knipoog naar de intussen alom bekende Seaking. Natuurlijk verwijst het ook naar de gemeente Koksijde die een gemeente met pit wil zijn. Het atrium is volledig transparant en symboliseert de openheid van het Koksijdse bestuur. De bol bevindt zich centraal in het gemeentehuis.

22 LOKAAL 16 mei 2009

Zo is er ook een duidelijke (symbolische) link met alle sectoren en diensten die samen het gemeentebestuur vormgeven zoals de diensten bevolking, toerisme, cultuur, financiĂŤn, milieu, ruimtelijke ordening of patrimoniumbeheer. In het atrium neem je de trap of de panoramische lift naar de kokpit. In de bol zit de raadzaal, waar beslissingen worden genomen. Tegelijk is het ook de trouwzaal en een conferentiezaal. De zaal is voorzien van meubilair met een conferentiesysteem, projectiemogelijkheden, een kitchenette en een balkonverdieping. Eigenlijk is de kokpit een ellipsoĂŻde. De stalen bol


STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD ?

Kunnen mandatarissen vergoed worden in de verzelfstandigde structuren van gemeente of OCMW?

!

Het Gemeente- en OCMW-decreet leggen veel verplichtingen op voor de vertegenwoordiging van het bestuur door mandatarissen in de verzelfstandigde structuren van gemeente en OCMW. Het gaat dan in de eerste plaats om autonome gemeentebedrijven, extern verzelfstandigde agentschappen in privaatrechtelijke vorm (gezamenlijk ‘EVA’s’ genoemd) en OCMW-verenigingen (binnenkort Verenigingen Titel VIII, hoofdstuk I, II en III OCMW-decreet). Voor die mandaten kunnen politici in bepaalde gevallen vergoed worden, maar dat is zeker niet altijd het geval. We zetten hieronder de belangrijkste principes op een rij, met oog voor de (toekomstige) nieuwe regels van het OCMW-decreet en het Gemeentedecreet.

Uitvoerende mandatarissen

Voor burgemeesters, schepenen en OCMW-(onder)voorzitters is het vrij simpel: zij mogen binnen het lokale bestuur geen andere vergoedingen krijgen dan een wedde, vakantiegeld, een eindejaarspremie en eventueel een kostenvergoeding. Dat betekent ook dat burgemeesters en schepenen geen vergoeding mogen krijgen voor mandaten binnen een EVA (AGB of vzw), noch een ander voordeel van de gemeente (zoals een gratis hospitalisatieverzekering). Dit geldt in alle gevallen, dus ook voor de voorzitter van de raad van bestuur van een AGB, die verplicht tot het college moet behoren. In de nieuwe tekst van artikel 70, § 3 Gemeentedecreet worden ook vergoedingen ten laste van de filialen van de gemeentelijke EVA’s en ten laste van het OCMW van dezelfde gemeente uitgesloten. Voor de OCMW-(onder)voorzitter geldt een gelijkaardige regeling: geen bijkomende vergoedingen, wedden of presentiegelden ten laste van het OCMW en vanaf 1 juli 2009 ook niet ten laste van de OCMW-verenigingen of de gemeente (artikel 68, §3 OCMWdecreet).

STEFAN DEWICKERE

Raadsleden

staat op vier (holle) poten waarin de technieken zijn ondergebracht om de bol te bedienen. De stalen constructie werd met houten spanten aangevuld en in eerste instantie bekleed met hout om zo de vorm te kunnen maken. De buitenschil werd uiteindelijk afgewerkt met aluminium plaatjes. Aan de binnenkant werd stucanet aangebracht, bekleed met akoestisch pleister. De kokpit oogt spectaculair en is vooral ’s avonds heel aantrekkelijk wanneer de kleur van de verlichting telkens verandert. Het nadeel is dat bij de jaarlijkse schoonmaakbeurt alpine technieken en hoogtewerkers nodig zijn om de bol te ontstoffen. MvB

Voor gemeente- en OCMW-raadsleden liggen de zaken wat gecompliceerder. Zij kunnen naast hun presentiegeld en eventuele kostenvergoeding wél bijkomende vergoedingen krijgen van de EVA’s of OCMW-verenigingen. De regels hiervoor staan in het uitvoeringsbesluit van 19 januari 2007 dat binnenkort opgaat in een nieuw besluit. Gemeenteraadsleden kunnen in een raad van bestuur of directiecomité van een AGB zetelen en krijgen dan een presentiegeld, als dit tenminste opgenomen is in de beheersovereenkomst tussen gemeente en AGB. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan het presentiegeld dat zij als gemeenteraadslid krijgen. De voorzitter van het directiecomité kan (voor vergaderingen van het directiecomité) een dubbel presentiegeld krijgen; idem dito voor de afgevaardigd bestuurder (voor vergaderingen van de raad van bestuur). Op (boek-) jaarbasis kan iemand maximaal voor 12 vergaderingen van de raad van bestuur en voor 24 van het directiecomité bezoldigd worden. Bijkomende kostenvergoedingen zijn ook mogelijk, zolang deze ook door de gemeente worden betaald aan haar raadsleden (en binnen dezelfde grenzen). Voor de vertegenwoordiging binnen de EVA’s in privaatrechtelijke vorm gelden gelijkaardige regels voor de raad van bestuur en het directiecomité. Aan de afgevaardigden binnen de algemene vergadering kan enkel een reisvergoeding worden toegekend, onder dezelfde voorwaarden die gelden voor Vlaamse ambtenaren. Voor de mandaten binnen OCMW-verenigingen zijn geen nadere regels bepaald. De vergaderingen van OCMW-raadsleden met de vertegenwoordigers van IVA’s (intern verzelfstandigde agentschappen) of Verenigingen Titel VIII Hoofdstuk I vallen vanaf 1 juli in elk geval wél onder de vergaderingen waarvoor een presentiegeld kan worden toegekend. Stuur uw vraag over het statuut van de mandataris naar david.vanholsbeeck@vvsg.be

16 mei 2009 LOKAAL 23


24 LOKAAL 16 mei 2009

STEFAN DEWICKERE

Voor Paul Ponsaers is veiligheid een door de publieke opinie overgewaardeerd thema.


WERKVELD INterview Paul Ponsaers

Veiligheid heeft vele partners

De politie is maar een van de partners in het integrale veiligheidsbeleid, vaak niet eens de belangrijkste. Ook de gemeentelijke diensten, verenigingen en bewoners spelen een rol. ‘Grote steden moeten een ambtenaar integrale veiligheid hebben die al die spelers aanstuurt,’ zegt professor Paul Ponsaers. Bart Van Moerkerke

P

aul Ponsaers, hoogleraar aan de vakgroep Strafrecht en Criminologie van de UGent, is niet enkel doctor in de criminologie, hij is ook socioloog. Dat blijkt al voordat ik mijn eerste vraag heb gesteld over de bijdrage van de burger aan het veiligheidsbeleid, het onderwerp van dit interview. ‘Ik zou allereerst willen zeggen dat het veiligheidsthema wel hoog op de politieke agenda staat maar dat niemand mij ervan moet overtuigen dat andere thema’s veel belangrijker zijn. Onderwijs bijvoorbeeld of sociale huisvesting.’ Veiligheid is dus overgewaardeerd? ‘Ja, zeker bij de publieke opinie. Dikwijls wordt alles op een hoopje gegooid. Buurten met samenlevingsproblemen, met een slecht geïntegreerde migrantenbevolking, met verarming kun je niet aanpakken met een veiligheidsbeleid, want dat zijn niet criminaliteitsgebonden problemen. Daar moet je een samenlevingsbeleid voeren. Vaak zijn die buurten trouwens niet dezelfde als deze met hoge criminaliteitscijfers maar de meeste mensen maken daar geen onderscheid tussen.’ ‘Dit gezegd zijnde, als mensen wakker liggen van onveiligheid en vinden dat het een probleem is, dan moet je er ook iets aan doen. En of het nu gaat om cijfermatig onderbouwde onveiligheid of subjectieve onveiligheid, dat doet niet ter zake. Je moet ingrijpen. Dat is geen taak van de politie alleen. Ze moet allerlei partnerships aangaan. Ik zeg er meteen ook bij dat dit de politie niet ontlast van haar kerntaken, het is geen alibi om haar verantwoordelijkheden af te wentelen. De politie is met veertigduizend werknemers een van de grootste werkgevers van het land. Ze kost hopen geld. Voor wat hoort wat.’

Voor welke vormen van criminaliteit worden die partnerships gebouwd? En wie zijn die partners? ‘Het gaat over allerlei niet echt ernstige maar wel frequent voorkomende vormen van criminaliteit. Feiten waar de mensen geen vat op krijgen, die hen overkomen en die leiden tot machteloosheid, lethargie en verzuring. Gauwdiefstal is zo’n voorbeeld. Die is goed voor een grote moot van de geregistreerde criminaliteit in een stedelijke context. Waar komt gauwdiefstal vooral voor? In metro- of treinstations, bij het eindstation van de bus, op plaatsen waar veel mensen bijeen zijn op een kleine oppervlakte. Vaak zijn niet-stedelingen de slachtoffers, mensen die in de stad zijn om te werken, te winkelen, naar school te gaan. De politie kan op die plekken wel het toezicht verhogen maar als je er iets aan wilt doen, zul je ook met De Lijn en de NMBS moeten praten. Dat zijn partners waarmee je moet samenwerken. Winkeldiefstal is een ander voorbeeld. Daar zullen de winkeliers een stuk verantwoordelijkheid moeten dragen. Als je over partnership praat, moet je altijd goed weten wat het probleem is, in welke context en op welke plaats het voorkomt. Als je die vragen hebt beantwoord, weet je ook welke partners je moet aanspreken.’ Wat is de rol van de stad of de gemeente? ‘Als ze praten over integrale veiligheid hebben lokale besturen vaak de neiging om hun hele apparaat, al hun administratieve diensten te mobiliseren. Die kunnen een taak hebben maar als het een louter institutioneel verhaal wordt, loopt het dikwijls mis. Het volstaat dat iemand van werk verandert om het hele project te doen vastlopen. Veel partners zijn private diensten waar je als lokale overheid geen hiërarchisch gezag over hebt, 16 mei 2009 LOKAAL 25


WERKVELD INterview Paul Ponsaers

STEFAN DEWICKERE

Wie voert de regie over het partnership? zoals De Lijn. Mijn ervaring is ook dat je de grootste successen ‘Je moet vermijden dat de politie de regie opneemt. De burgeboekt als individuen en leden van verenigingen in de buurt er hun schouders onder zetten. Dat zijn de agenten van de sociale meester is als verantwoordelijke voor de veiligheid natuurlijk verandering, niet-professionelen die vanuit hun concrete leefsizeer belangrijk. Hij moet zorgen voor politieke backing door tuatie iets willen doen. Denk aan de huisarts die iedereen kent het college en voor voldoende ruimte om dingen te doen. Dat en die weet wat er leeft in de buurt. De lokale overheid moet is niet vanzelfsprekend, want alle schepenen willen scoren op met al die partners overleggen: als wij een inspanning leveren, hun domein. Het veiligheidsbeleid gaat daar dwars doorheen moeten jullie ook iets doen. Die cultuur van onen roomt eigenlijk een stukje van de bevoegdderhandelen moet nog verder groeien. Overheden van de verschillende schepenen af. De leg is het basisfundament. Het heeft dan ook burgemeester moet daarom heldere afspraken weinig zin om een volledig nieuw project op tot stand brengen. Maar hij is niet de registe zetten. Vaak is er in een buurt al iets, lopen seur. Ook de keuze voor een schepen van Iner al projecten tussen verschillende partners. tegrale Veiligheid heeft niet gewerkt. Ik ben Praat met hen in plaats van je eigen doelstelvoorstander van een ambtenaar integrale veiling op te dringen en van een wit blad te beginligheid, iemand met een zekere carrure en met nen. Dat is in de praktijk niet zo eenvoudig. Alle ervaring. Sommige grote steden hebben er al partners hebben een verschillende schaal, een een en dat werkt prima. Ik vind dat alle cenverschillende timing en toch moeten ze samen trumsteden een IV-ambtenaar moeten hebben. één vuist maken.’ Hij moet rapporteren aan het college en de ge‘Natuurlijk heeft de aanpak van onveiligheid meenteraad maar hij krijgt toch veel ruimte. ook te maken met fundamentele beleidskeuHet beste is het functieprofiel al bij de coalizes. Neem het De Coninckplein in Antwerpen tieonderhandelingen vast te leggen en een vawaar druggebruik voor overlast zorgde. Om dat cature uit te schrijven. De IV-ambtenaar staat probleem aan te pakken, wil de stad weer een hoog op de hiërarchische ladder, op ongeveer goede sociale mix creëren in die buurt, onder dezelfde hoogte als de korpschef. Het is zijn meer door er de openbare bibliotheek onder te taak mensen samen te brengen, de agenda van Paul Ponsaers: brengen. Dat is een fundamentele beleidskeude samenwerking op te maken, de verschilze. De politie is in dit geval maar een perifere lende partners voortdurend aan te drijven. Hij ‘Niet-professionelen instelling in de aanpak van de onveiligheid.’ moet natuurlijk voldoende steun krijgen van het bestuur, ook als het eens fout loopt. Want die vanuit hun concrete Diefstal uit auto’s is nog zo’n vorm van frequente als er één ding duidelijk is, dan is het dat je op criminaliteit, wat doe je daaraan? dit domein geen succes boekt als je op korte leefsituatie iets willen doen, ‘In sommige grote steden is diefstal uit auto’s termijn werkt. Quick wins zijn nuttig om je begoed voor meer dan een derde van de geregileid zichtbaar te maken maar daarmee red je dat zijn de agenten van streerde criminaliteit. De bestrijding heeft in het niet. Dit is echt werk op lange termijn.’ de sociale verandering.’ de eerste plaats te maken met het parkeerbeleid, een bevoegdheid van de stad en niet van de Hoe leg je het partnership vast? Doe je dat in een politie. Is er een alternatief in de vorm van een contract? bewaakte parkeergelegenheid? En hoeveel kost ‘De overeenkomst tussen de verschillende het om je auto daar te parkeren? En dan kom je tot de vaststelpartners zet je inderdaad het best op papier. In de actieplannen ling dat sommige steden de ondergrondse parkeergarages in schrijf je gedetailleerd wie wat zal doen en wanneer, en hoeveel concessie hebben gegeven aan privébedrijven en dus hun eigen capaciteit hij daarvoor vrijmaakt. Alle partners moeten een rebeleidsruimte hebben ingeperkt. Er zijn ook andere maatregeële investering doen, niet enkel de politie is verantwoordelijk. len mogelijk. Een stad kan bijvoorbeeld extra verlichting plaatMet partners waarmee er geen hiërarchische verhouding is, sen op plekken waar veel auto-inbraken voorkomen. Ze kan de spreekt dat niet voor zich. Daarom moeten er van bij het begin buurtbewoners aanspreken om een oogje in het zeil te houden. duidelijke afspraken worden gemaakt. Als De Lijn bijvoorbeeld De politie kan meer toezicht organiseren.’ Lijnspotters wil inzetten in het kader van het project, dan moet je dat heel concreet maken: Hoeveel? Wanneer? Waar? Bij de Op initiatief van de Koning Boudewijnstichting en de VVSG tussentijdse evaluaties gaat het niet in eerste instantie over het kwamen er proeftuinen over burgers en veiligheid. Wat hebben ze succes, in termen van een daling van de criminaliteit, maar wel gemeen en wat is hun impact? over de vraag of iedereen zijn rol heeft gespeeld. Je zet de po‘Van een minuscuul project in verband met een speelplein tot sitieve zaken in het daglicht maar je gaat de negatieve punten de grote actie Buurt aan de beurt in Antwerpen, het gaat erover niet uit de weg. Daar mag best wat publiciteit rond gemaakt dat mensen het gevoel hebben dat ze weer greep krijgen op hun worden, dat mag in de krant staan.’ eigen situatie. Ze ervaren dat er iets gebeurt en dat ze zelf veel kunnen doen tegen het onveiligheidsgevoel. De machteloosheid Wat doe je in de kleinere gemeenten? is doorbroken. Een buurt weer leefbaar krijgen vraagt helemaal ‘In kleine gemeenten met onveiligheidsproblemen moet de regie geen repressief beleid. Wat niet wegneemt dat een harde hand lang niet zo strak zijn als in de grote steden. Je moet ook altijd soms nodig kan zijn.’ voor ogen houden dat meer dan de helft van de geregistreerde criminaliteit plaatsheeft in de vijf grote steden Antwerpen, 26 LOKAAL 16 mei 2009


Op welk punt kan het integrale veiligheidsbeleid nog beter? ‘De grote moten van de criminaliteit zijn gerelateerd aan mensen die niet in de stad wonen. Ze zijn het slachtoffer van gauwdiefstal of diefstal uit de auto. Aan de andere kant dragen ze ook te weinig zorg voor de stad. Ze zullen vrij tolerant zijn tegenover andere klanten die iets stelen in een winkel omdat ze de winkelier toch niet kennen. Daarom denk ik dat we echt moeten werken aan de band tussen bewoners en gebruikers van de stad. We moeten de anonimiteit tegengaan en elkaar opnieuw leren kennen. Het idee dat mensen alleen een gemeenschapsgevoel kunnen ontwikkelen in de buurt waar ze wonen, is achterhaald. Ze brengen een groot deel van hun tijd elders door, ook daar moeten ze plekken hebben waar ze heen kunnen. De publieke ruimte speelt daarin een zeer belangrijke rol. Die is lange tijd gedegradeerd tot een verplaatsingsruimte, nu wordt de sociale functie stilaan herontdekt. Neem de Graslei of de Korenmarkt in Gent, dat zijn weer plekken van ontmoeting voor bewoners en gebruikers. Dat heeft een stad nodig.’

STEFAN DEWICKERE

Brussel, Charleroi, Gent en Luik. In kleine gemeenten heb je geen objectief criminaliteitsprobleem. Wat niet betekent dat je de mensen die zich onveilig voelen, niet serieus moet nemen. Maar je moet blijven kijken waarover het gaat en handelen op maat van het probleem. En je moet met cijfers aantonen dat de reële risico’s helemaal anders zijn dan diegene die de mensen aanvoelen. Een vrouw die ’s avonds alleen naar haar auto gaat, voelt zich misschien onveilig maar ze moet weten dat de risico’s veel kleiner zijn dan als ze zich met haar auto in het verkeer begeeft.’

dat er vaak niet geschoven kan worden. Daar is het moeilijker. Maar als de politiehervorming iets heeft meegebracht, is het dat het besef sterk is gegroeid dat de politie alleen de integrale veiligheid niet kan waarmaken. De wil bij de politie is er, in die mate zelfs dat op plaatsen waar er geen IV-ambtenaar is, ze geneigd is zelf de regie op te nemen. Dat gebeurt met de beste bedoelingen maar de politie die stedelijke diensten en partners daarbuiten aanstuurt, dat werkt niet. Je moet een neutrale figuur hebben die zelfs wat tegengewicht biedt aan de politie.’ ‘Nu, de lokale politie heeft de voorbije tien jaar hard gewerkt. De geesten zijn geconverteerd. Ik ben daar heel positief over, maar ik maak me wel zorgen over de beeldvorming die zeer fragiel is. Eén mislukking maakt tien successen ongedaan. Door enkele uitschuivers is de politie in een slecht daglicht komen te staan, terwijl de grote meerderheid van het personeel grote inspanningen heeft geleverd. Daar houd ik een wrang gevoel aan over. Zeker omdat dat beeld leidt tot demotivatie op de lokale werkvloer.’

Heeft die demotivatie ook niet te maken met te weinig personeel voor te veel taken? ‘De absurde taken moeten er natuurlijk uit, Paul Ponsaers: maar ik sta nog altijd achter de keuze voor een gemeenschapsgerichte politie. Ik wil geen po‘Mensen moeten litie die zich beperkt tot het louter repressieve. Als je het goed meent met het veiligheidsbehet gevoel hebben leid, moet je ook een stuk van het sociaal-preventieve overlaten aan de politie. Als ze enkel dat ze weer greep repressief mag optreden, is haar meerwaarde dermate klein dat ze de investering niet waard krijgen op is. Zoveel geld uittrekken om de criminaliteit hun eigen situatie.’ met een paar tienden van een procent te doen Integrale veiligheidszorg houdt in dat de politie zich dalen, is niet te verantwoorden. Dan invesin een groter geheel inschrijft. Doet ze dat graag? teren we beter in meer buurtwerkers. Als de ‘Erkennen dat er behalve de korpschef nog iepolitie een brede taakstelling heeft en met anmand de bevoegdheid heeft om te sturen, de IV-ambtenaar, ligt dere partners aan tafel moet, dan mag ze best veertigduizend soms wat moeilijk. Aan de andere kant heb ik soms het gevoel werknemers tellen. Het is het één of het ander.’ dat de politie maar al te graag een en ander uit handen geeft. Dat is ook geen goede situatie, de politie is een belangrijke partBart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal ner en moet haar rol spelen. In grote steden is er meestal wel enige ruimte om zich in te schrijven in partnerships voor inte• Mechelen, 19 mei Burgers en Veiligheid: van toeschouwer tot medespeler. grale veiligheid, de grootte van de korpsen laat toe wat accenten www.vvsg.be (kalender) te leggen. In landelijke zones is het personeelstekort zo nijpend

Cahierreeks Integrale Veiligheid In de Cahierreeks Integrale Veiligheid komen actuele praktijkgerichte onderwerpen, nieuwe inzichten en recente ontwikkelingen en tendensen inzake integrale veiligheid aan bod. Tot nu toe zijn er vijf nummers verschenen: de regierol van het lokale bestuur, de tendensen van een lokaal spijbelbeleid, overlastvormen die samenhangen met mobiliteit, de publieke ruimte en hoe gemeenten, lokale en federale politiediensten pragmatisch samenwerken in het integrale veiligheidsbeleid. De prijs voor een los nummer bedraagt 29 euro, abonneren kan per vier cahiers voor 90 euro. Bestellen kan via info@politeia.be of op www.politeia.be

16 mei 2009 LOKAAL 27


WERKVELD VEILIGHEID

Do’s and don’ts in drugsbeleid De federale drugnota introduceerde in 2001 een integraal en geïntegreerd drugsbeleid in België. Er werd definitief gekozen voor een normaliseringsbeleid. Drugs werden vanaf dan gezien als een probleem van volksgezondheid. Preventie en hulpverlening kwamen op de eerste plaats, repressie werd het

LAYLA AERTS

laatste redmiddel. Liesbeth Vandam en Brice De Ruyver

28 LOKAAL 16 mei 2009


O

mdat het drugsfenomeen vele dimensies heeft, moet aan allerlei facetten worden gewerkt: gezondheidsaspecten, (sociaal-)economische aspecten, veiligheidsaspecten en internationale aspecten. Zowel de vraag- als de aanbodzijde moet deel uitmaken van het beleid. Een integraal drugsbeleid bestaat uit verschillende beleidssectoren waardoor zowel welzijn als gezondheid, zowel preventieve als hulpverlenende en repressieve elementen worden samengebracht. Een aanpak die inwerkt op alle aspecten van het drugsfenomeen (integraal), vereist de medewerking van alle relevante betrokkenen en diensten die de verschillende sectoren vertegenwoordigen (geïntegreerd). Samenwerking en afstemming tussen al deze instanties is dan ook noodzakelijk. Zowel een horizontale afstemming tussen de sectoren als een verticale afstemming tussen alle beleidsniveaus is vereist om het drugsfenomeen vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Met het onderzoek Do’s and don’ts in een integraal en geïntegreerd drugsbeleid gingen we na in welke mate er nu echt sprake is van een integraal en geïntegreerd drugsbeleid in België. Als onderzoekers wilden we goede praktijken en richtlijnen aanreiken om zulk beleid (verder) te ontwikkelen in België. Dit onderzoek gebeurde in opdracht van de federale programmatorische overheidsdienst Wetenschapsbeleid en kadert binnen het onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de federale beleidsnota Drugs. Resultaten haalbaarheidsstudie Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie en een haalbaarheidsstudie. In dit artikel presenteren we de resultaten van de haalbaarheidsstudie. Daarin gingen we na of ideeën en methodes uit andere landen realiseerbaar zijn in België en waar eventuele knelpunten en mogelijkheden zich situeren. Hiervoor deden we 44 interviews en hielden we twee focusgroepen in Vlaanderen en Wallonië, we peilden er naar de mogelijkheden en knelpunten. Omdat een integraal en geïntegreerd drugbeleid zich concretiseert op lokaal en regionaal niveau en samenwerkingsverbanden hier vorm en inhoud krijgen, werden respondenten op het lokale en regionale niveau bevraagd. Overlegstructuren en kennis over elkaars werking Een voorwaarde van een integraal en geïntegreerd drugsbeleid is het creëren van

overleg en netwerking waar de kennis van sectoren over elkaars werking centraal staat. Op deze platformen kunnen sectoren elkaar ontmoeten en leren kennen. Kennis van elkaar is noodzakelijk om inzicht en besef te krijgen van de mogelijkheden en grenzen inherent aan ieders werkkader en finaliteit. ‘Je leert mensen gaandeweg beter kennen en als je gezichten kent, kun je veel beter samenwerken. Als je elkaars problemen kent en ziet waar de andere mee bezig is, wordt het respect groter,’ zegt iemand uit het samenwerkingsverband justitie, welzijn en gezondheidszorg. Een duidelijke verdeling van taken Juist omdat intersectorale samenwerking betekent dat diverse partners vanuit verschillende achtergronden en met een ander werkkader verenigd worden, is een duidelijke verdeling van taken noodzakelijk. Dit mag niet beperkt worden tot

er niet wordt geraakt aan de finaliteit van iedere sector. Zo kan een stuk tegemoetgekomen worden aan de bezorgdheid en bestaande discussies ter zake. ‘Het is geweten dat er vroeger rivaliteit was en wellicht nog voor een stuk bestaat aan de zijde van de hulpverlening,’ merkt iemand uit het samenwerkingsverband justitie-hulpverlening op. Duidelijk afsprakenkader gekoppeld aan sturend mandaat De respondenten signaleren verder dat een duidelijk afsprakenkader binnen de sector noodzakelijk is. Een te sterke vrijblijvendheid kan averechts werken. Een afsprakenkader gekoppeld aan een sturend mandaat binnen de sector is een voorwaarde gezien de wijze waarop een sector is georganiseerd de samenwerking tussen de sectoren beïnvloedt. Alleen via coördinatie is het mogelijk vorm en inhoud van de samenwerking te bewaken.

Een beleid dat ook bottom-up tot stand komt, is een randvoorwaarde om een integraal en geïntegreerd drugsbeleid te kunnen opstellen. mondelinge overeenkomsten. Het geeft een houvast wanneer de taak en verantwoordelijkheid van iedere partner formeel in een actieplan of samenwerkingsovereenkomst wordt uitgeschreven. Dit is een nuttig instrument om de samenwerking te stroomlijnen of bij te sturen. Bovendien waarborgt een dergelijk protocol het beroepsgeheim, waardoor iedere sector trouw kan blijven aan zijn finaliteit. ‘Het protocol vormt de filosofie waarop we draaien, het zet de structuur uit, geeft een kader en principes aan van waaruit je werkt en zet die op papier. Het is een handig instrument waarop je altijd kunt terugvallen,’ zo vat iemand uit het samenwerkingsverband justitie-hulpverlening het protocol samen. Voor de samenwerking tussen justitie en hulpverlening is het noodzakelijk een dienst aan te wijzen of een figuur te installeren die fungeert als tussenschakel tussen de sector veiligheid en de sector hulpverlening. Een dergelijke werkwijze schept meer duidelijkheid en heeft als gevolg dat

Met de aanstelling van een coördinator met duidelijk mandaat binnen een samenwerkingsverband kan de samenwerking worden gestimuleerd en erover gewaakt worden dat alle partners worden betrokken en als gelijkwaardig worden beschouwd. ‘Je moet ervoor zorgen dat je finaal altijd iemand hebt die de regie doet en die ook laat voelen: “ooh, hier ga je te ver” of “dat is nu wel en niet je opdracht”,’ zegt iemand uit het samenwerkingsverband sector welzijns- en gezondheidszorghulpverlening. Communicatie Om voor sectoren op het terrein intersectorale samenwerkingsverbanden tot stand te brengen is communicatie en het uitdragen van een concrete beleidsvisie vanuit de bevoegde overheden noodzakelijk (top-down). Op deze manier worden de lijnen duidelijk waarbinnen sectoren kunnen handelen om een integraal en geïntegreerd drugsbeleid mogelijk te maken. 16 mei 2009 LOKAAL 29


WERKVELD VEILIGHEID

Een beleid dat (ook) bottom-up tot stand komt Een integraal en geïntegreerd drugsbeleid komt tot stand op federaal en regionaal niveau maar wordt vooral op lokaal en regionaal niveau geconcretiseerd. Om die reden is een beleid dat ook bottom-up tot stand komt, een randvoorwaarde om een integraal en geïntegreerd drugsbeleid te kunnen opstellen. Professionelen op het terrein krijgen immers als eersten kennis van nieuwe ontwikkelingen en

Duurzame en structurele financieringskanalen Een randvoorwaarde die hier rechtstreeks verband mee houdt, is het voorzien in voldoende middelen. Een tekort aan middelen is een bedreiging voor de continuïteit van samenwerkingsverbanden tussen sectoren. Dit heeft implicaties voor de realisatie van een aanpak op langere termijn en limiteert de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden tussen sectoren. Voldoende middelen zijn noodzakelijk om

‘We zitten op de goede weg, denk ik, maar wel aan het begin van de weg.’ tendensen. Ook beleidsmensen en onderzoekers kunnen dergelijke informatie vernemen. Als zowel beleidsmakers als professionelen rekening houden met deze signalen kan een groter draagvlak worden gecreëerd voor het beleid en de samenwerkingsverbanden. ‘Vanuit de werkgroep kan informatie worden opgepikt uit het werkveld waarmee er naar het beleid kan worden gestapt. Anders krijg je verschillende stemmen en organisaties die aankloppen bij de schepen met als gevolg dat het complexer is om er een verhaal uit te halen en dit eventueel te communiceren naar het bovenlokale niveau. Ik denk dat die werkgroep extra ondersteuning kan bieden,’ aldus iemand uit het samenwerkingsverband sector welzijns- en gezondheidszorghulpverlening.

te vermijden dat partners concurreren en zich terugtrekken binnen de eigen sector, ten koste van intersectorale samenwerking en ten koste van de realisatie van een integraal en geïntegreerd drugbeleid. Sectorspecifieke randvoorwaarden Aangezien de betrokkenheid van de hulpverlening in een samenwerkingsverband impliceert dat de instroom van cliënteel naar de hulpverlening toeneemt, is een voldoende en goed gecoördineerd hulpverleningsaanbod noodzakelijk. Er moet geïnvesteerd worden in een aanbod dat is afgestemd op de doelgroep die wordt beoogd in het samenwerkingsverband. Een bijkomend knelpunt is dat sommige hulpverleningscentra weigerachtig kunnen staan tegenover de doelgroep, wat uiteraard de instroom belemmert.

Verder is het wenselijk om in het kader van de hulpverlening aan druggebruikers ook te werken aan de verschillende levensdomeinen: woon- en werksituatie en vrijetijdsbesteding. Een dergelijke werkwijze noodzaakt samenwerking tussen de hulpverlening en de welzijns- en gezondheidssector en is onmisbaar voor een succesvolle terugvalpreventie. Er is in België nog maar een eerste aanzet tot een integraal en geïntegreerd drugbeleid. Er is eerder sprake van ‘meewerken’ dan van ‘samenwerken’. Verder stellen we vast dat de mate van ‘samenwerking’ sterk verschilt tussen de steden en gemeenten. De initiatieven worden vaker ontwikkeld in de grote steden. De samenwerking in kleinere gemeenten beperkt zich vaak tot enkele dossiers of enkele initiatiefnemers. Vooral voor de kleinere gemeenten is het belangrijk dat de initiatieven zich zouden kunnen ontwikkelen binnen een groter structureel kader. Iemand uit het samenwerkingsverband sector welzijn- en gezondheidszorg-hulpverlening vat het zo samen: ‘We zitten op de goede weg, denk ik, maar wel aan het begin van de weg.’ Lic. Liesbeth Vandam en prof. dr. Brice De Ruyver, UGent • Voor het volledige onderzoek verwijzen we naar www.belspo.be/belspo (zoek onder Fedra). • De vooropgestelde ideeën en methodes uit andere landen werden gedefinieerd aan de hand van de literatuurstudie. Op basis van de literatuurstudie werden 60 studies gevonden die intersectorale samenwerkingsverbanden evalueren. Deze lijst kan worden opgevraagd bij de auteurs.

Brussel, 17 juni Do’s and don’ts van een lokaal drugbeleid Studievoormiddag van de VVSG in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, de Universiteit van Gent en de Université de Liège. Er is plaats voor tachtig deelnemers, deelname is gratis, maar inschrijven is verplicht, ten laatste op 22 mei via muriel.burgers@vvsg.be met vermelding van uw naam en de organisatie die u vertegenwoordigt. Zie ook www.vvsg.be (kalender)

30 LOKAAL 16 mei 2009


PRAKTIJK

WERVIK - De collectieve woonentiteit De Klimop ligt in de woonzorgzone in het centrum van de stad. De bewoners kunnen er gebruik maken van diensten zoals noodoproepsysteem, klusjesdienst, schoonmaak- en strijkdienst en nachtopvang die het zelfstandig wonen vergemakkelijken. In acht appartementen wonen alleenstaande gepensioneerde mannen en vrouwen. Vier appartementen zijn verhuurd aan mensen met psychische of psychiatrische problemen. Beide doelgroepen integreren zich er probleemloos, aanvaarden elkaar onvoorwaardelijk en leven samen in harmonie.

Sinds 2005 wonen op de eerste en de tweede verdieping van het appartementsgebouw in de Molenstraat mensen die behoren tot de doelgroep van de woonzorgzone. ‘De Klimop huisvestte aanvankelijk alleen cliënten uit de geestelijke gezondheidszorg,’ licht OCMW-secretaris Myriam Deloddere toe. ‘Een voltijds maatschappelijk werker huisvesting legde zich uitsluitend toe op hun begeleiding. Tegen onze verwachtingen in bleek echter dat de psychosociale problemen van de bewoners in deze collectieve woonvorm zelfs nog toenamen.’ Daarom besloot de OCMWraad de appartementen die leeg kwamen te staan, te verhuren aan alleenstaande ouderen en niet meer uitsluitend aan mensen uit de geestelijke gezondheidszorg. ‘In een verhouding van twee derde senioren tegenover een derde personen met psychische problemen blijken deze doelgroepen zeer harmonieus te kunnen samenleven,’ vervolgt Myriam Deloddere. ‘Beide groepen zijn de hele dag thuis en aanvaarden elkaar onvoorwaardelijk. De integratie verloopt probleemloos. De ouderen vervullen een signaalfunctie voor psychiatrische patiënten die van het rechte pad dreigen af te glijden. Ze melden veranderend gedrag van de jongere bewoners zeer snel aan het loket woonzorg of het loket van de sociale dienst zodat de woonzorgconsulenten onmiddellijk kunnen bijsturen. Zo signaleren ze bijvoorbeeld dat mijnheer X zeer frequent op stap gaat, weer veel alcohol drinkt of verdachte

GF

Zorgzaam samenleven

Alleenstaande ouderen en mensen met psychische problemen leven harmonieus onder hetzelfde dak.

plantjes kweekt. De maatschappelijk werker objectiveert en onderzoekt deze signalen uiteraard maar zal de melder nooit bekend maken. De jongere bewoners bieden op hun beurt spontaan hulp aan de ouderen: ze voeren al eens een klusje voor hen uit en doen boodschappen. Veel bewoners verlaten spontaan hun appartement en zoeken elkaar op in de collectieve ontmoetingsruimte. Beide groepen hebben interesse voor elkaar en zijn bekommerd om elkaars welzijn.’ Door de positieve ervaringen met dit proefondervindelijke collectieve woonmodel heeft de OCMW-raad zijn gemeentelijk

toewijzingsreglement aangepast. In elke nieuwe collectieve woonvorm voor ouderen reserveert het OCMW maximaal een derde wooneenheden voor mensen uit de geestelijke gezondheidszorg. Om als woonformule beheersbaar en aantrekkelijk te blijven, moet de meerderheid van de bewoners uit ouderen bestaan die mits er diverse vormen van woonzorghulp beschikbaar zijn, nog zelfstandig kunnen wonen. De combinatie van de verschillende bewonersgroepen is financieel ook nog voordelig, aangezien permanente professionele begeleiding hier overbodig is. Inge Ruiters

ii Myriam Deloddere, secretaris OCMW Wervik, T 056-30 02 18, m.deloddere@ocmw-wervik.be In Lokaal 1-15 oktober 2006 verscheen het artikel ‘Levenslang thuis wonen’ over de woonzorgzonevisie van de Wervikse raad voor Maatschappelijk Welzijn.

16 mei 2009 LOKAAL 31


WERKVELD GEZONDHEIDSBELEID

Determinanten van het lokale gezondheidsbeleid

www.vvsg.be, knop sociaal beleid, gezondheid

Gezond leven in een gezonde gemeente Het lokale bestuursniveau beschikt over allerlei middelen om de gezondheid van elke inwoner te bevorderen. Vooral lokaal sociaal beleid is een hefboom. Veel steden en gemeenten bouwen daarbinnen in samenwerking met tal van partners aan een heus lokaal gezondheidsbeleid. De regierol die een gemeente hierbij opneemt is een belangrijke factor. Lokaal bekeek de werkwijze in Genk. Sabine Van Cauwenberge

V

olgens de Belgische grondwet heeft iedereen recht op een gezonde omgeving en op gelijke toegang tot gezondheidszorg. Het recht op gezondheid impliceert het recht op een gezonde leefomgeving, het recht op lichamelijke en geestelijke gezondheid maar ook het beter toegankelijk maken van gezondheidszorg voor moeilijk bereikbare doelgroepen. Voor Genk, dat net als Gent en Antwerpen een gezondheidsbeleidsplan heeft, was de duidelijkste stimulans voor de ontwikkeling van een integraal lokaal gezondheidsbeleid het decreet op het lokale sociale beleid. ‘We willen alle burgers gelijke kansen bieden tot deelname aan welvaart en welzijn, gekaderd binnen de wettelijk verplichte taken van gemeente en OCMW,’ zegt OCMW-voorzitter Guido Vandebrouck. Het decreet lokaal sociaal beleid geeft een sterke coördinerende rol aan OCMW en gemeente om de toegang voor alle inwoners tot die rechten en de erbij horende dienstverlening te vergroten. ‘OCMW en gemeente moeten overleg met de particuliere organisaties opzetten. Zo kunnen ze samen leemtes detecteren en prioriteiten vastleggen. In Genk zijn er drie pijlers in 32 LOKAAL 16 mei 2009

het lokale sociale beleid: de basisdienstverlening via het sociale huis, de individuele hulpverlening en acht sociale beleidsvelden die telkens onder de coördinatie vallen van ofwel stad ofwel OCMW. Gezondheidsbeleid vormt een van deze beleidsvelden met het OCMW als trekker,’ zegt Geert Swartenbroekx, schepen van Sociale Zaken. Voor elk van de acht beleidsvelden binnen het sociaalbeleidsplan is er een beleidsplan opgesteld. ‘In Genk kwam het gezondheidsplan tot stand door de samenwerking tussen OCMW Genk, stad Genk, de gezondheidsraad Genk Preventief Gezond, de huisartsenkring, het Samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg (SEL), het Limburgs Gezondheidsoverleg (Logo), het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) en Geestelijke Gezondheidszorg,’ zegt Inge Kelchtermans, OCMW-diensthoofd van het team Woonen Zorgbegeleiding en coördinator van het Genkse gezondheidsbeleid. Maar ook buiten deze stuurgroep werd gezocht naar betrokkenheid. ‘Zo koppelden we terug naar de scholengemeenschappen van Genk en uiteraard naar de bevolking,’ verduidelijkt de OCMW-voorzitter.

De stuurgroep stelde een missie voorop: het recht op gezondheid geldt voor alle inwoners van Genk met specifieke aandacht voor sociaal kwetsbaren, senioren, kinderen en jongeren. Er gaat aandacht naar alle aspecten van gezondheidszorg en in het bijzonder naar preventie en toegankelijkheid. ‘Om deze missie te kunnen realiseren legde de stuurgroep vijf thema’s vast waarvoor concrete acties werden gepland: samenwerking, gezondheidspreventie, toegankelijke gezondheidszorg, communicatie & informatie, en zorg-, hulp- en dienstverlening. In december 2008 keurden de gemeenteraad en de OCMW-raad het gezondheidsbeleidsplan 2008-2013 goed.’ Samenwerking Samenwerking is zonder twijfel de belangrijkste voorwaarde voor de ontwikkeling van een lokaal gezondheidsbeleid. Genk heeft al een jarenlange traditie van samenwerking op het gebied van gezondheidspreventie. Cruciale motor is de Genkse werkgroep en gezondheidsraad Genk Preventief Gezond. Geert Swartenbroekx: ‘In dit overlegorgaan komen ideeën samen en worden concrete acties uitgewerkt en geëvalueerd. Naast de schepen van Sociale Zaken en personeelsafgevaardigden zitten in deze raad enkele huisartsen en sociaal-culturele verenigingen. De voorzitster is een huisarts.’ De zes Vlaamse gezondheidsthema’s (tabak, alcohol- en drugspreventie, voeding en beweging, veiligheid, vaccinatie, borstkankerpre-

GF

In 2007 onderzocht de Universiteit Hasselt in de provincie Limburg de determinanten die de ontwikkeling van het lokale gezondheidsbeleid in de gemeenten beïnvloeden. De beschikbaarheid van financiële middelen, praktijken en methodieken kwam naar voren als belangrijke algemene factor. Ook specifieke lokale kenmerken zoals het bestaan van een actieve gezondheidsraad, de beleidsondersteuning van het college en een aangewezen personeelslid hebben een belangrijke positieve invloed op de ontwikkeling of het bestaan van het lokale gezondheidsbeleid.


ventie, geestelijke gezondheidszorg) zijn richtinggevend voor de campagnes. De Vlaamse doelstellingen krijgen wel lokale accenten. ‘Hierin leggen we de focus op kennisoverdracht en het aanleren van vaardigheden en attitudes. Met Genk Preventief Gezond bereiden we de gezondheidsprojecten voor, we volgen ze op en besteden de nodige tijd aan de evaluatie ervan,’ zegt Inge Kelchtermans. ‘We proberen ook zoveel mogelijk in te spelen op vragen van derden. Zo ondersteunden we enkele maanden terug een project gezond ontbijten van de Europaschool, een multiculturele basisschool in Kolderbos. De directeur en zijn onderwijsteam merkten dat veel kinderen ’s morgens zonder eten op school aankwamen, waardoor ze vaak minder goed opletten in de klas. Bovendien had de meerderheid van de kinderen een ongezond lunchpakket bij. Daarom werd besloten de kinderen en ook de ouders aan te sporen om gezondere eetgewoontes aan te nemen. Elke klas van de basisschool kon samen met de ouders genieten van een gezond ontbijt. Gezond eten kwam ook aan bod in de lessen. De school werkt voor dit project samen met de buurtwerking, de vrouwenwerking van de moskee, het Atheneum, een diëtiste van Genk Preventief Gezond, De Voorzorg en het Wit-Gele Kruis. Met het project bereikten we een groep van vijfhonderd ouders en kinderen. Het project kent nog een vervolg: de moeders uit de wijk Kolderbos worden in het buurthuis uitgenodigd om samen in kleine groepen een gezonde maaltijd te bereiden, waarbij een diëtiste van Genk Preventief Gezond en iemand van de opvoedingswinkel advies geven. Zo blijft multiculturele gezonde voeding in de

aandachtssfeer van de bewoners van Kolderbos en betrekken we tevens de hele wijk bij dit project. Graag zouden we het project uitbreiden naar andere scholen maar voorlopig ontbreken daarvoor de middelen. Gelukkig beschikken we wel over een projectmedewerker die alle gezondheidsprojecten begeleidt en opvolgt.’

Informatie en communicatie zijn dus onontbeerlijke facetten van het beleid. Alle informatie over gezondheid en zorg wordt ter beschikking gesteld via het sociale huis. ‘Ook de OCMW-wijkcentra en de dienstencentra zorgen voor informatieverspreiding en ook hier is er opnieuw oog voor doelgroepgerichte werking. Stad en

OCMW en stad waken erover dat het gezondheidsplan geen apart leven gaat leiden. Kwetsbare groepen In Genk coördineert het OCMW de acties voor gezondheidsbevordering. ‘Dit heeft als voordeel dat bij elke actie ook de kwetsbare doelgroepen worden meegenomen.’ Zo speelt het OCMW al enkele jaren in op de campagne in het kader van de rookvrije dag (31 mei). De structurele link tussen armoede en gezondheid probeert het te bestrijden in het thema Toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Stad en OCMWbestuur trachten financiële drempels die de toegang tot de gezondheidszorg bemoeilijken, te verlagen en weg te nemen. Zo plant de sociale dienst van het OCMW acties voor de zorgverzekering en de hospitalisatieverzekering. Bij cliënten in de budgethulpverlening promoot de sociale dienst het Globaal Medisch Dossier om zo de medische kosten te verlagen en de continuïteit in de medische begeleiding te verzekeren. Ook werkt het OCMW nauw samen met de huisartsenkring voor het zoeken van oplossingen voor mensen met betalingsproblemen, bijvoorbeeld via de derdebetalersregeling.

OCMW waken erover dat mensen die niet georganiseerd zijn, geïnformeerd worden via andere acties van de stad of het OCMW, bijvoorbeeld bij de uitreiking van de geboortepremie. Het bezoekteam van het OCMW informeert jaarlijks proactief vijfhonderd senioren over het bestaande voorzieningennetwerk in Genk.’ Het is duidelijk: het gezondheidsbeleid in Genk is een mooi voorbeeld van integraal en geïntegreerd beleid. ‘OCMW en stad waken erover dat het gezondheidsplan geen apart leven gaat leiden. In Genk is gezondheidsbeleid duidelijk opgenomen in het globale beleidsplan van de legislatuur. Per jaar wordt daar een operationeel plan aan toegevoegd. Elk actie heeft dan ook een budget. De bewaking van elke doelstelling in het plan wordt specifiek toegewezen. Het is vooral de regierol van het lokale bestuur die voor het gezondheidsbeleid interessant is,’ besluit OCMWvoorzitter Guido Vandebrouck. Sabine Van Cauwenberge is VVSGstafmedewerker gezondheidsbeleid

Memorandum Gezonde Gemeenten Iedereen heeft recht op gezondheidszorg en een gezonde omgeving. Om dit mogelijk te maken treden preventieve zorg en het bevorderen van gezond leven almaar meer op de voorgrond. Vlaanderen staat voor de maatschappelijke uitdaging om de levenskwaliteit zo lang mogelijk te behouden en een gezonde leefstijl voor iedereen haalbaar te maken. Ook voor mensen in armoede, die geconfronteerd worden met een steeds groter wordende gezondheidskloof, en voor een samenleving met toenemende vergrijzing en diversiteit. Samen met de Vlaamse Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) en het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) stelde de VVSG naar

aanleiding van de Vlaamse verkiezingen een Memorandum Gezonde Gemeenten op. Dit memorandum moet gelezen worden tegen de achtergrond van het algemene VVSG-memorandum en het Memorandum van het sectoroverleg Gezondheidspromotie. Samengevat vragen we aan de Vlaamse overheid: • gezondheidsconvenants tussen Vlaanderen en de gemeenten • Vlaamse ondersteuning met lokale gegevens en instrumentarium • andere lokale beleidsdomeinen betrekken door facetbeleid en de vrijwillige regierol van de gemeente beter te ondersteunen • inzetten op gezondheid in het sociale huis en op lokaal partneroverleg • extra steun voor het werken met kansengroepen op maat. www.vvsg.be, knop sociaal beleid, gezondheidsbeleid

16 mei 2009 LOKAAL 33


Niet tevreden, geld terug kan niet in de kinderopvang Een op de drie Vlaamse baby’s gaat voor de eerste verjaardag naar een of andere vorm van kinderopvang. Maar de kwaliteit van de zorg in die eerste maanden en jaren van een kinderleven is belangrijk. Unicef wil beleidsmakers grondig aan het denken zetten: is de overgang van zorg in gezinsverband naar professionele kinderopvang ook een vooruitgang voor de samenleving? Ann Lobijn

D

e huidige generatie kinderen die in de OESO-landen opgroeit, is de eerste waarvan de meerderheid een groot gedeelte van hun eerste levensjaren buitenshuis wordt opgevangen of verzorgd. Dit komt omdat twee derde van alle vrouwen in de beroepsactieve leeftijd momenteel buitenshuis werken. Deze verhoogde vrouwelijke tewerkstelling wordt sterk gestimuleerd door de overheden zelf want meer werkende vrouwen zorgen voor een hoger bruto binnenlands product, voor meer belastingsinkomsten en voor lagere kosten op de sociale zekerheid. Het is de algemene overtuiging dat voorschoolse opvang een goede investering is voor de toekomstige academische en tewerkstellingsvooruitzichten. En in veel OESO-landen is kinderopvang ook een oplossing voor het dalende geboortecijfer. Maar dient dit door de overheid gestimuleerde gebruik van de kinderopvang ook wel het belang van het kind? Neurowetenschappen en kinderopvang Uit onderzoek blijkt dat de relatie tussen baby’s en ouders of primaire verzorgers zoals kinderverzorgsters in een kinderdagverblijf of onthaalouders cruciaal is voor de emotionele, psychologische en cognitieve ontwikkeling van het kind. De interacties met anderen en dan vooral tijdens de vroegste kinderjaren beïnvloeden in sterke mate wie we zullen worden, waartoe we in staat zullen zijn en hoe we zullen reageren op de wereld rondom ons. Ontwikkelings- en gedragsproblemen zijn vaak het gevolg van een verstoorde relatie tussen baby en ouder. 34 LOKAAL 16 mei 2009

Uiteraard heeft dit alles duidelijke gevolgen voor de verzorging en opvoeding van heel jonge kinderen. Unicef wil dan ook beleidsmakers en verantwoordelijken van kinderopvang en onderwijs bewust maken van deze onderzoeksresultaten. Of kinderopvang een voordeel wordt voor de kinderen van vandaag en voor de wereld in zijn geheel hangt immers van af in welke mate we rekening houden met deze bevindingen. Of van de manier waarop we durven investeren in goede kinderopvang.

Vandaag investeert de overheid te weinig in de eerste levensjaren en te veel in het oplossen van problemen op latere leeftijd. Kinderopvang is geen consumptieproduct dat je kunt terugbrengen, laten herstellen, omwisselen of laten terugbetalen als je niet tevreden bent als ouder. Het kan jaren duren voor de gevolgen van een gebrek aan kwaliteit zichtbaar worden. Voor ouders is het bovendien ook zeer moeilijk om de kwaliteit te beoordelen. Vaak hebben zij onvoldoende kennis over wat goede kwaliteit inhoudt of is er onvoldoende communicatie over de geboden kwaliteit. Hoe bepaal je trouwens die kwaliteit? Alle onderzoeken zijn het erover eens dat de kwaliteit van kinderopvang en onderwijs in de

STEFAN DEWICKERE

WERKVELD KINDEROPVANG


KLARE KIJK Unicef Report Card 8 Unicef ontwikkelde tien criteria die als minimumvoorwaarden gesteld worden voor kinderopvang en onderwijs. Het gaat om een set van criteria waaraan zorg- en onderwijsinstanties voor jonge kinderen moeten voldoen én van minimumnormen om de rechten van kinderen tijdens hun meest kwetsbare en meest vormende jaren te beschermen. Met deze tien criteria en de verwerking ervan in report cards wil Unicef beleidsmakers stimuleren om te investeren in goede kinderopvang en onderwijs voor alle kinderen. Zo’n investering is het krachtigste middel om diepgewortelde ongelijkheden tegen te gaan en alle kinderen – en niet enkel de winnaars van de loterij van de geboorte – een goede start in het leven te geven. www.unicef.be

eerste plaats afhankelijk is van de competentie van de begeleiders om relaties op te bouwen met kinderen en om een veilige, consequente, sensitieve, stimulerende omgeving te creëren die kinderen aanmoedigt. De essentie van kwaliteit in de kinderopvang zit in de relatie tussen het kind en de begeleider en in het talent van de volwassene om responsief om te gaan met het kind. Volgens Unicef is het grootste probleem dan ook dat in verschillende landen nog de algemene opvatting heerst dat je weinig of geen opleiding nodig hebt om baby’s en peuters op te vangen. Een hogere opleiding of meer kwalificaties heeft natuurlijk impact op de totale kostprijs van de kinderopvang. In veel landen van de OESO zullen dan ook, om de overgang van kinderopvang in familieverband naar professionele kinderopvang tot een meerwaarde om te buigen, de investeringen fors moeten toenemen. Er is dus meer geld voor kinderopvang nodig omwille van het gestegen gebruik, de noodzaak om kinderopvang ook toegankelijker te maken voor alle kinderen en bovendien ook omwille van de noodzakelijke kwaliteitsverbetering. Ook voordelen Kinderopvang biedt zeker een enorm positief potentieel. Voor de kinderen zelf kan kinderopvang betekenen dat ze kunnen genieten van de omgang met andere kinderen en met de medewerkers van de kinderopvang. Hun cognitieve, taalkundige, emotionele en sociale ontwikkeling kan daardoor verbeteren. En naast de gelijke kansen die het vrouwen biedt is het belangrijkste voordeel van kinderopvang zeker ook dat het de kans biedt om armoede, ongelijkheid en kansarmoede sterk terug te dringen. Goede kinderopvang voor alle kinderen kan de spiraal van kansarmoede doorbreken want de kinderopvang kan een kansarme gezinsomgeving compenseren. Kosten-batenanalyses van acties voor jonge kinderen in uiteenlopende omstandigheden hebben aangetoond dat het rendement van opvang en onderwijs voor jonge kinderen kan oplopen tot het achtvoudige. Volgens wetenschappers hebben vroegtijdige interventies voor kansarme kinderen een veel hoger rendement dan interventies op latere leeftijd. Vandaag investeert de overheid te weinig in de eerste levensjaren en te veel in het oplossen van problemen op latere leeftijd.

?

Zijn gepresteerde meeruren in een Initiatief Buitenschoolse Opvang gelijkgesteld aan overuren?

!

In een Initiatief voor Buitenschoolse Opvang hebben veel begeleiders een deeltijds contract voor bijvoorbeeld 19 uur per week. In overleg met hun werkgever presteren zij tijdens schoolweken steevast een beperkt aantal uren minder dan dat aantal. Deze minuren compenseren zij door tijdens de vakantie meer uren per week te presteren dan in hun deeltijds contract is overeengekomen. Hun uurrooster varieert dus doorheen het jaar, maar bedraagt gemiddeld 19 uur per week. Het nieuwe Rechtspositiebesluit regelt dat overuren binnen vier maanden gecompenseerd moeten worden met inhaalrust. Geldt deze compensatieregeling ook voor de meeruren die begeleiders presteren in de vakantieweken waardoor de meer-uren als overuren beschouwd worden en dus binnen vier maanden gecompenseerd moeten worden? Overuren worden in het kader van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 omschreven als uitzonderlijke prestaties buiten het uurrooster en op vraag van de werkgever. De meeruren die begeleiders tijdens vakantieweken presteren, kunnen daarom niet beschouwd worden als overuren aangezien de medewerker deze uren binnen zijn (aangepaste) uurrooster presteert. Per definitie komt er geen extraatje bij en is er geen wettelijke verplichting om de meeruren binnen een bepaalde referteperiode in te halen met inhaalrust. Opgelet! Naast het genoemde Rechtspositiebesluit geldt ook nog de Arbeidstijdwet van 14 december 2000 of, in sommige gevallen, de Arbeidswet van 16 maart 1971. Als de werktijd de maximale daggrens van 11 uur per dag zou overschrijden én onder voorbehoud dat dit wettelijk toegelaten is, is de werkgever wel verplicht binnen 14 dagen inhaalrust toe te kennen. Ook wanneer de weekgrens van 38 uur per week overschreden wordt, moet het personeelslid hiervoor de nodige inhaalrust binnen vier maanden krijgen. Deze regeling is vastgelegd in de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Als de Arbeidswet van 16 maart 1971 van toepassing is – dit is onder meer het geval voor kinderopvang waar het verzorgingsaspect belangrijker is dan het toezicht – gelden eventueel andere dag- en weekgrenzen voor de arbeidstijd. De arbeidstijdgrenzen kunnen nog variëren per sector en per organisatie, bijvoorbeeld via een aparte regeling in het arbeidsreglement. Rechtspositiebesluit van 7 december 2007 Arbeidswet van 16 maart 1971 Arbeidswet van 14 december 2001

Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang • Inhoud gebaseerd op het Unicefrapport 2008 De transitie naar kinderopvang en onderwijs, vertaald door Kind en Gezin, www.kindengezin.be

Mail uw vragen over personeelsbeleid naar katleen.janssens@vvsg.be voor OCMW-personeel of naar marijke.delange@vvsg.be voor gemeentepersoneel. 16 mei 2009 LOKAAL 35


Stad Vilvoorde Openbare oproep voor de aanwerving van een voltijds statutair (m/v):

Diensthoofd A1a-A3a Dienst Beheer van de Wegen Functie Het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de dienst Beheer van de Wegen inclusief de aansturing van een aantal medewerkers. Realiseren van en advies geven over strategische beleidsopties inzake aangelegenheden van de dienst waaronder infrastructuurwerken op het openbare domein, het beheer van het wegennet en de opvolging en uitvoering van het mobiliteitsplan. Profiel U bent in het bezit van een diploma op masterniveau bij voorkeur toegepaste wetenschappen richting bouwkunde of architectuur of industriële wetenschappen bouwkunde of laatstejaarsstudent in deze opleidingen.

MW

OC

De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

OCMW TUR

NHOUT

MW

UT

HO

RN

TU

OCMW TURNHOUT

OC

OCMW Turnhout is in beweging. We streven ernaar om de eerste toegangspoort te worden voor alle Turnhoutse inwoners, voor al hun welzijnsvragen en -noden. Die ambitie willen we realiseren met een dynamisch team van zo’n 350 medewerkers. Momenteel zijn we op zoek naar enthousiaste medewerkers voor de functie van m/v:

HOOFDMAATSCHAPPELIJK ASSISTENT Teamleider sociale zaken (niveau B4-B5) Functie: • Je ondersteunt je medewerkers bij de hulpverlening en bewaakt de kwaliteit ervan. • Je leidt en begeleidt je medewerkers. • Je reikt ideeën aan over de uitbouw van je team in functie van maatschappelijke ontwikkelingen. • Je bouwt voortdurend aan je netwerk. Profiel: • Je hebt een diploma van maatschappelijk assistent. • Je hebt minimaal 4 jaar ervaring als maatschappelijk assistent in het algemeen welzijnswerk. • Je hebt ervaring in leidinggeven of bent bereid daartoe opleiding te volgen. Aanbod: • Een boeiende job in een groeiende organisatie • Onmiddellijke invulling van een voltijdse functie in vast verband • Aanleg van een werfreserve voor de duurtijd van 2 jaar • Verloning op niveau B4-B5 (= loonschaal lokale besturen) • Extralegale voordelen (maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietspremie of abonnement woon-werkverkeer). Meer informatie over deze functie kan je krijgen bij Jeroen Peeters, coördinator maatschappelijk werk (tel. 014-44 23 70 of mail naar jeroen.peeters@ocmwturnhout.be).

Interesse? Kandidatuurstelling kan tot 15 juni 2009 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, het functieprofiel en de functie-inhoud te verkrijgen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via www.vilvoorde.be.

UT

HO

RN

TU

OCMW TURNHOUT INTERESSE? Stuur je kandidatuur uiterlijk op donderdag 4 juni per aangetekend schrijven naar OCMW Turnhout, t.a.v. de personeelsdienst, Albert Van Dyckstraat 20, 2300 Turnhout (datum poststempel = bewijs). Je kan je kandidatuur ook uiterlijk op die dag tegen ontvangstbewijs afgeven op de personeelsdienst. De vacaturebrochure en het sollicitatieformulier kan je downloaden op www.ocmwturnhout.be onder de rubriek Vacatures of kan je aanvragen bij An Bogaerts (tel. 014-44 23 84 of mail naar an.bogaerts@ocmwturnhout.be).

Gedeelde kennis is dubbele kennis De beste manier om kennis te vergroten, is ze te delen met anderen. Daarom is ons kantoor georganiseerd in vakgroepen die elkaar overlappen. Resultaat: een vruchtbare kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten telkens weer verruimt. En dat komt elke cliënt ten goede. Wilt u meer weten over onze aanpak? Neem eens een kijkje op onze website, of bel ons voor een afspraak.

Mechelsesteenweg 27 2018 Antwerpen parking | Hemelstraat telefoon | + 32 3 232 50 60 fax | + 32 3 232 30 50 www.gsj.be e-mail | info@gsj.be

36 LOKAAL 16 mei 2009


wetmatig berichten

Iedereen levenslang leren met de Vlaamse Kwalificatiestructuur

De Vlaamse Kwalificatiestructuur is een instrument dat moet bijdragen tot het erkennen, ontwikkelen en inzetten van ieders competenties. Daarnaast moet ze ook de hiaten in de opleidingsniveaus (zoals in het hoger beroepsonderwijs) wegwerken en door aansluiting op het Europese Kwalificatienetwerk (European Qualification FrameWork) het werken of studeren elders in de EU makkelijker maken. Een gigantische onderneming, met aan de ene kant een sterke onderwijscomponent (nieuwe opleidingen, kwalificatieniveaus, Europese uitwisselbaarheid) en aan de andere kant de flexibele aansluiting op de beroepswereld en het levenslange leren, vooral door de erkenning en kwalificering van verworven competenties en competentieprofielen. De Vlaamse Kwalificatiestructuur krijgt ongetwijfeld een serieuze impact op de studiekeuze, maar ook op de beroeps- en loopbaanbegeleiding in Vlaanderen en opent mogelijkheden voor maatschappelijk zwakke groepen, die nu nog te makkelijk uit de boot vallen.

Raamwerkstructuur met acht niveaus

Om competenties en kwalificaties niet alleen zichtbaar te maken maar ze ook te kunnen ordenen is een raamwerk met acht niveaus uitgewerkt. Voor de onderwijskwalificaties – zeg maar de diploma’s – ligt de bepaling van het schaalniveau voor de hand: de niveaus 6, 7 en 8 slaan op het hoger onderwijs, niveaus 1 tot en met 5 zijn van toepassing op het secundair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het volwassenenonderwijs. Voor de beroepskwalificaties moet de inschaling grotendeels nog gebeuren. Dat komt omdat aanvragen tot erkenning en inschaling van beroepskwalificaties een hele procedure doorlopen. De SERV (Sociaal Economische Raad van Vlaanderen) stelt adequate competentieprofielen op, een sectorspecifieke commissie schaalt die als beroepskwalificaties in. Als ook de bevoegde ministers een beroepskwalificatie hebben erkend, wordt deze geregistreerd in een kwalificatiedatabank. Het is de bedoeling dat die op termijn alle erkende onderwijs- en beroepskwalificaties opneemt met de daarin vervatte competenties en de wijze waarop deze kwalificaties verworven kunnen worden. Voor beroepskwalificaties zal dat zijn door een of meer modules van een opleidingstraject succesvol af te ronden ofwel door te slagen

STEFAN DEWICKERE

De op 22 april goedgekeurde Vlaamse Kwalificatiestructuur is de zo lang verwachte en nodige brug tussen de beroeps- en de onderwijswereld. Naast het formele leren in het onderwijs valoriseert ze ook andere vormen van leren, want wat je leert in de praktijk moet erkenning kunnen krijgen, ook als daar geen opleiding aan te pas is gekomen.

Leren in een formele context trekt niet iedereen aan. Daarom moet ook praktijkkennis erkenning krijgen.

voor de als standaard erkende beroepscompetentietest.

Op dit ogenblik bestaan er in Vlaanderen verschillende mogelijkheden om competenties van mensen te erkennen, maar volgens een OESO-doorlichting zouden deze Elders Verworven Competentieprocedures versnipperd en niet zeer helder zijn. Zo zijn er onder meer de beroepscompetentieprofielen en afgeleide ervaringsbewijzen, de competentieprofielen in de vrijwilligerssector en de Syntra- en VDABcompetentieattestering. Door de kwalificatiestructuur kunnen deze bestaande en nieuwe Elders Verworven Competentieprocedures helder en coherent worden.

ook de te bereiken einddoelen in het onderwijs zijn. Handig. Het verschil tussen de beginner en de ervaren beroepsbeoefenaar is enkel dat die de gewenste resultaten sneller en efficiënter behaalt. Eind 2008 leverde de SERV al zes beroepscompetentieprofielen af: tandartsassistent, dispatcher internationale handel, operationeel manager retail, ploegbaas schilder- en decoratiewerken, fitnessbegeleider en polyvalent medewerker grafimedia. In 2009 kwamen daar tot nu toe acht profielen bij: praktijkassistent in de eerstelijnsgezondheidszorg, binnenvaartkapitein, onderhoudsmecanicien zware havenwerktuigen, pijpfitter, douanedeclarant en podiumtechnicus beeld, geluid of licht. De procedure voor de inschaling van deze beroepscompetentieprofielen loopt.

Beroepscompetentieprofielen

Het ervaringsbewijs

Coherentie in de procedures voor Elders Verworven Competenties

Sinds 2008 werkt de SERV met en op vraag van de professionele sectoren aan beroepscompetentieprofielen die de vroegere beroepsprofielen vervangen. Terwijl die de taken beschreven die bij het uitoefenen van een beroep hoorden, beschrijven de beroepscompetentieprofielen de competenties die iemand nodig heeft om als beginnend beroepsbeoefenaar resultaatgericht te handelen op de werkvloer. Deze competenties zijn zo geformuleerd dat ze meteen

Mensen die een bepaald beroep willen uitoefenen – buschauffeur, torenkraanmachinist, keukenmedewerker, begeleider buitenschoolse opvang, fitnessbegeleider, heftruckchauffeur, verhuizer, stellingbouwer, stoomstrijker of toneelmeester – maar niet over de nodige kwalificatiebewijzen beschikken, kunnen hun competenties laten testen. Indien blijkt dat die vervolg op p. 38 16 mei 2009 LOKAAL 37


wetmatig berichten vervolg van p. 37 overeenkomen met de standaarden van een bepaald beroep, krijgen ze een ervaringsbewijs.

Competentieprofielen in de vrijwilligerssector

Ook in het kader van vrijwilligerswerk kunnen afgeronde gehelen van competenties of competentieprofielen worden onderscheiden, bijvoorbeeld in het sociaal-culturele volwassenenwerk (stads- of natuurgids), in het jeugdwerk (animator, bestuursvrijwilliger…), bij de brandweer of het Rode Kruis (vrijwillige brandweerman/vrouw, Rode Kruisvrijwilliger) of in de sportsector (initiator, jeugdsportbegeleider, trainer A en B, instructeur). Vele van deze competentieprofielen zijn vergelijkbaar met beroepscompetentieprofielen. Het soort inzet en engagement is bij een vrijwilliger dan wel van een andere orde dan bij een beroepsbeoefenaar, maar wat betreft competent functioneren zijn de eisen gelijk. Daarom maakt men bijvoorbeeld ook afspraken met opleidingsverstrekkers over het opleidingsen bijscholingsaanbod voor vrijwilligers. Het is dus zaak de maatschappelijke rollen en functies van deze vrijwilligers waar mogelijk te be-

schrijven en hun competenties te erkennen als volwaardige beroepskwalificaties. Bij de brede sociaal-culturele sector (sociaal-cultureel volwassenenwerk of jeugdwerk) ontbreekt momenteel helaas een gestructureerd orgaan dat zich met competenties en kwalificaties kan bezighouden. Binnen de SERV zou een platform worden gecreëerd dat bepaalt welke competentieprofielen als kwalificaties in de kwalificatiestructuur worden opgenomen. Naar opzet en vorm leunen deze competentieprofielen immers sterk aan bij sommige beroepscompetentieprofielen die door de SERV voor andere sectoren al worden ontwikkeld. Binnen de sportsector heeft de Vlaamse Trainersschool de taak al op zich genomen om sportgerelateerde, generieke competentieprofielen uit te werken. De Vlaamse Trainersschool heeft immers ervaring met opleidingen op de onderscheiden niveaus van initiator, jeugdsportbegeleider, trainer of instructeur in diverse sporttakken. Daarnaast erkent ze in haar eigen opleidingen verworven competenties en kwalificaties, die tot vrijstellingen en dus tot studieduurverkorting kunnen leiden. Individuen die op sportgebied iets bewezen hebben of houders van een diploma sport of lichamelijke opvoeding kunnen hiervan gebruik maken.

Ook Syntra- en VDAB-opleidingen

De sectorale ondernemerstrajecten van Syntra Vlaanderen leiden op tot ondernemerschap via een geïntegreerd geheel van erkende beroepskwalificaties en ondernemerscompetenties. Wie een Syntra-opleiding afgerond heeft met een kwalificatie, kan onmiddellijk aan de slag en heeft uitzicht op verdere kwalificering als hij vervolgleertrajecten volgt. Daarnaast is bij Syntra ook het erkennen van Elders Verworven Competenties mogelijk, hetzij door erkenning van een kwalificatiebewijs ofwel na een test of bekwaamheidsonderzoek. Leerplichtigen hebben bij Syntra bovendien de optie om een pakket eindtermen voor basisvorming op te nemen, waarmee ze een onderwijskwalificatie kunnen behalen. De opleidingen van de VDAB-competentiecentra leiden voortaan eveneens naar beroepskwalificaties die ingeschaald zijn binnen de kwalificatiestructuur. De VDAB-opleidingen houden voeling met de onmiddellijke vereisten van de arbeidsmarkt en bereiden voor op competentieclusters die leiden naar relevante onderdelen van kwalificaties om zo de kortste weg naar werk te kunnen garanderen. Die onderdelen bieden uitzicht op verdere kwalificering via de Elders Verkregen Competentieprocedures later in de loopbaan of via erken-

advertentie

FOAMGLAS® CELLULAIRE GLASISOLATIE

Door de toenemende vraag in de renovatiemarkt heeft FOAMGLAS® nieuwe toepassingen ontwikkeld om te isoleren langs de binnenzijde van het gebouw. De eigenschappen van de FOAMGLAS® producten zoals zijn damp- en waterdichtheid, onbrandbaarheid en zijn ongevoeligheid voor ongedierte, maken hen uitermate geschikt voor binnenisolatie. Het isoleren aan de binnenzijde is veelal de enige oplossing om bestaande gebouwen bijkomend te gaan isoleren. FOAMGLAS® heeft hieromtrent een ruime ervaring opgedaan in verschillende landen en zo systemen ontwikkeld om verschillende isolatieproblemen op te lossen op een duurzame manier. FOAMGLAS® zal dan ook naast de nieuwste toepassing van binnenisolatie, zijn diensten toelichten waaronder : daken gevelonderzoeken, thermische berekeningen, hulp op de werf, hulp bij het ontwerp…

FOAMGLAS BUIDLING Chée de Louvain 431 Building B • B-1380 LASNE +32 (0)2 352 31 82 • +32 (0)2 353 15 99 info@foamglas.be • www.foamglas.be

38 LOKAAL 16 mei 2009

Wij werken ook volop aan de digitale voorstelling van FOAMGLAS®, en laten u hierover graag meer informatie zien op onze stand.


OCMW Huldenberg de vervolgleertrajecten bij de VDAB of elders. Ook hier zijn twee procedures voor erkenning mogelijk: via het kwalificatiebewijs of via een test of een bekwaamheidsonderzoek. Het is de bedoeling het competentierepertorium dat de VDAB als arbeidsmarktregisseur hanteert, op de SERV-systematiek af te stemmen.

Kwalificatieverwerving stimuleren, vooral bij kansengroepen

De nieuwe kwalificatiestructuur kan voor kansengroepen een belangrijk mechanisme zijn om levenslange ontwikkeling van competenties te stimuleren. Door kwalificaties en de wegen om die te bereiken te verduidelijken, beseffen mensen dat investeren in leren ‘iets opbrengt’. Niet alle bevolkingsgroepen participeren in dezelfde mate aan levenslang leren. Jongeren volgen meer opleiding dan ouderen, en hoogopgeleiden meer dan laagopgeleiden. Wie kansengroepen wil stimuleren een kwalificatie te verwerven, moet vooral de laagdrempelige kwalificaties zichtbaar maken en tonen hoe die een opstap bieden naar meer. Voor die kansengroepen is het ook belangrijk dat binnen de kwalificatiestructuur Elders Verkregen Competentiewegen worden uitgetekend. Leren in een formele context werkt immers ontmoedigend voor laaggeschoolde mensen. Zij hebben er meestal negatieve ervaringen mee. Erkennen van informeel leren via Elders Verkregen Competentie is dan een oplossing. Voor jongeren uit kansengroepen kan de erkenning van een specifieke maatschappelijke rol of functie, bijvoorbeeld als animator in het jeugdwerk, reële opstapmogelijkheden bieden. Worden hun competenties binnen de kwalificatiestructuur erkend, dan levert dat niet alleen ‘symbolische’ waardering op, maar werkt dat tevens drempelverlagend voor het verwerven van andere kwalificaties. Zo mogen we ervan uitgaan dat hoe hoger de functie binnen het jeugdwerk, hoe groter ook de samenhang is met arbeidsmarktgerichte profielen zoals opvoeder/begeleider.

(Leer)loopbaan ondersteunen

In verband met flexibiliteit en levenslang leren is het in ieder geval belangrijk dat mensen hun talenten en competenties kunnen ontdekken en in functie daarvan op iedere leeftijd beroepskeuzes kunnen maken en hun leertrajecten kunnen plannen. Met een kwalificatiestructuur die duidelijk maakt welke

opleidingen tot welke kwalificaties leiden, kunnen mensen gemakkelijker een passend traject kiezen, zo is de redenering. Een belangrijk ondersteunend instrument bij loopbaanbegeleiding is het portfolio, waarin ieder zelf zijn levensbreed verworven competenties kan verzamelen, waaronder die in het vrijwilligerswerk. Ook voor jongeren in de fase van werkplekleren is de portfoliomethodiek een belangrijke troef. Ruim een jaar geleden ontwikkelde het jeugdwerk daarom samen met de sectoren werk en onderwijs van de stad Antwerpen een methodiek om jongeren tussen 16 en 25 jaar in zeven stappen in staat te stellen zicht te krijgen op hun competenties. Dit project heet WACKER, wat staat voor Waarderen en Analyseren van Competenties en Keuzes maken op basis van zelfReflectie. In het kader van WACKER ontstond onder meer een toegankelijke website (www.mijncompetenties.be) met een laagdrempelige competentietest waarmee jongeren een individueel competentieprofiel kunnen opstellen.

Wat betekent de Vlaamse Kwalificatiestructuur voor lokale besturen?

Lokale besturen, en bij uitbreiding de hele overheidssector, werken binnen een strak kader van diplomavoorwaarden. Vanwege dat rigide vasthouden aan diploma’s als enige toegangspoort spreekt men soms van diplomafetisjisme. Heel wat van bovenstaande instrumenten (beroepscompetentieprofielen, ervaringsbewijzen, Syntra- en VDAB-attesteringen) zijn echter perfect bruikbaar voor lokale besturen. Het beroepscompetentieprofiel podiumtechnicus en het ervaringsbewijs groenarbeider zijn hier typerende voorbeelden van. In de nieuwe Rechtspositieregeling worden schuchtere stappen naar competentie-erkenning gezet en kan er onder zeer strikte voorwaarden afgeweken worden van diplomavoorwaarden. In de volgende legislatuur zal de minister van Binnenlands Bestuur ongetwijfeld verdere stappen op dit pad van competentiedenken zetten.

zoekt een m/v

Communicatieambtenaar deeltijds – statutair – niveau B U bent eindverantwoordelijke voor een kwalitatieve informatieverstrekking aan de burger en voor het beheer en de coördinatie van onderzoeken in het kader van behoeften binnen de gemeente. U optimaliseert de interne en externe communicatie binnen de organisatie. U bent in het bezit van een diploma bachelor in communicatiemanagement of in marketing. U bent tevens in het bezit van een rijbewijs B en een voertuig.

Interesse? • Voor meer informatie kunt u terecht bij de OCMW-secretaris op T 016-52 57 51 • Sollicitaties (brief + cv + kopie diploma) dienen gericht te worden aan de OCMWvoorzitster, mevr. Nelly Vanderlinden, Sint-Jansbergsteenweg 44A, 3040 Huldenberg en dienen ten laatste in de post afgestempeld te zijn op 31 mei 2009. • Wij beiden een aantrekkelijk salaris en extralegale voordelen.

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert een aanwervingselectieprocedure met aanleg van een werfreserve voor twee halftijdse (19/38) of een voltijdse (38/38) statutaire betrekking(en) van

Assistent-dienstleider B-niveau bij de POB - m/v

marleen.devry@vvsg.be kris.dehamers@vvsg.be

Op 22 april 2009 gaf het Vlaams parlement zijn goedkeuring aan het Decreet betreffende de Vlaamse Kwalificatiestructuur.

Uiterste inschrijvingsdatum: 29 mei 2009. Ook laatstejaarsstudenten in de bibliotheekwetenschappen kunnen deelnemen aan de selectie. Interesse?

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties: Lokaal 11 (16 tot 30 juni): 2 juni

I

Lokaal 12 (1 juli tot 30 augustus): 15 juni

Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

Vraag het dossier met functiebeschrijving, programma van de selectieprocedure en inschrijvingsformulier op bij de personeelsdienst van het gemeentebestuur, Pastorijstraat 21, 1600 Sint-Pieters-Leeuw, T 02-371 63 46, Sandra Vandevelde, sandra.vandevelde@sint-pieters-leeuw.be of via www.sint-pieters-leeuw.be.

16 mei 2009 LOKAAL 39


Verhuizen… dat nooit! Alle verdiepingen weer bereikbaar Vraag vrijblijvend informatie

0800 94 365 - GRATIS

Overal in België - 24u/24u! Esthetisch en discreet! Eigen fabricaat!

Trapliften

www.monolift.be ook voor smalle trappen

Platformliften

Vlaamse zorgverzekering goedkoper voor OMNIO-statuut Voortaan betalen personen met een OMNIO-statuut slechts 10 euro bijdrage voor de Vlaamse zorgverzekering in plaats van 25 euro. Personen met een OMNIO-statuut hebben een beperkt bruto belastbaar gezinsinkomen. Het gaat om ruim 25.000 mensen.

Iedereen die is aangesloten bij de Vlaamse zorgverzekering moet jaarlijks een bijdrage betalen. Sinds 2003 bedraagt die 25 euro. Sommige groepen betalen echter minder, bijvoorbeeld weduwen, wezen, invaliden, gepensioneerden met een laag inkomen, personen met een leefloon, personen die genieten van de inkomensgarantie voor ouderen en hun personen ten laste. Dat zijn immers personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering, op basis van het genot van een sociaal voordeel of van een bepaalde hoedanigheid. Zij betalen jaarlijks 10 euro als bijdrage voor de zorgverzekering. Die groep wordt nu uitgebreid met personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming in het kader van de ziekteverzekering op basis van het OMNIO-statuut. sabine.vancauwenberge@vvsg.be

BVR wijz. BVR 28 juni 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, BS van 16 januari 2009, Inforumnummer 235729

Inzameling en vervoer ionische rookmelders

Huisliften

www.thyssenkruppmonolift.be LOK

Ja, stuur mij uw GRATIS documentatie NAAM ADRES

Eind april verscheen het Koninklijk Besluit dat de selectieve inzameling en het vervoer van ionische rookmelders van huishoudelijke oorsprong regelt. Er bestaan twee groepen rookmelders, ionische en optische. De ionische rookmelders bevatten een kleine lichtradioactieve bron, die volstrekt ongevaarlijk is zolang de rookmelder niet beschadigd is. Om de inzameling op het containerpark mogelijk te maken was een aanpassing van de fede- Ionische rookmelders bevatten een licht rale wetgeving betreffende radioactieve bron. het vervoer van radioactieve stoffen noodzakelijk. Nu de meeste lokale besturen gestart zijn met de aparte inzameling van deze fractie, kunnen de volle recipiënten afgevoerd worden voor verwerking. lieselot.decalf@vvsg.be

TEL. ThyssenKrupp Monolift nv - Kaleweg 20 - 9030 Gent - Fax 09 216 65 75 - info@monolift.be Regionale centra: 02 217 37 84 - 03 239 21 43 - 011 25 25 43 - 09 216 65 65 - 050 34 54 50

40 LOKAAL 16 mei 2009

Besluit van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle tot vaststelling van de voorwaarden voor de verwijdering van de afgedankte ionisatierookmelders die voor huishoudelijk gebruik aangewend werden, BS 30 maart 2009,Inforumnummer 237937


wetmatig berichten

Wetgeving mandatenlijsten en vermogensaangiften gewijzigd In het Belgisch Staatsblad van 31 maart werd een belangrijke wijziging aan de wetgeving op de mandatenlijsten en vermogensaangiften gepubliceerd. Die houdt in dat een mandataris die een aangifteplichtig mandaat (bijvoorbeeld burgemeester, OCMW-voorzitter, schepen, bestuurder intercommunale) opneemt of stopzet, niet meer binnen de maand volgend op die datum een vermogensaangifte moet indienen. Voortaan wordt de vermogensaangifte afgestemd op de verplichte jaarlijkse indiening van een mandatenlijst. Dit wil zeggen dat wie een aangifteplichtig mandaat opneemt

of stopzet, vóór 1 april van het jaar daarop een vermogensaangifte moet indienen. De vermogensaangifte moet dan de staat van het vermogen van de betrokkene weergeven op 31 december van het jaar voordien. Deze wijziging trad op 1 januari van dit jaar in werking, zodat wie dit jaar een dergelijk mandaat opneemt of stopzet, tussen 1 januari en 1 april 2010 een vermogensaangifte (afgesloten op 31 december 2009) moet indienen. Wie benoemd is voor zes jaar of voor onbepaalde duur, moet de aangifte pas indienen vóór 1 april van het zesde jaar volgend op de benoeming. Voor de

jaarlijkse aangifte van de mandatenlijsten zelf verandert er niets. david.vanholsbeeck@vvsg.be

Bijzondere wet tot wijziging van de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de indiening van de vermogensaangifte, BS van 31 maart 2009, Inforumnummer 237092 Meer informatie over de aangiften: zie www.ccrek.be (opgelet: de recente wijziging wordt daar nog niet vermeld) en www.vvsg.be.

VVSG adviseert uitvoeringsbesluiten Decreet Ruimtelijke Ordening Op 1 september treedt het drastisch vernieuwde Decreet Ruimtelijke Ordening in werking, samen met het nieuwe Decreet Grond- en Pandenbeleid. In het kielzog van deze decreten worden tevens tientallen (!) bestaande uitvoeringsbesluiten gewijzigd en nieuwe besluiten gemaakt. De VVSG adviseerde een hele reeks ervan.

De VVSG gaf onder andere adviezen over de meldingsplichtige handelingen, het as-built-attest, de deontologische code voor de adviesraden en die over het woonrecht in weekendverblijven. Behalve een reeks van grotere en kleinere bedenkingen had de VVSG ook een paar algemene opmerkingen: ten eerste vrezen we dat de steden en gemeenten ondanks hun goede wil niet tijdig klaar zullen staan om een vlekkeloze overgang van het oude naar het nieuwe decreet te garanderen, en dat is toch het minste wat de burger van de overheid mag verwachten. De VVSG pleitte er daarom voor het decreet later in werking te doen treden, maar daar is niet naar geluisterd. Wij dringen er nu op aan dat de uitvoeringsbesluiten gefaseerd worden ingevoerd, zodat de ‘overgangspijnen’ wat worden verzacht. Daarnaast vinden de steden en gemeenten dat de Vlaamse overheid haar informatie tijdig moet verstrekken, dat wil zeggen dat eerst de steden en gemeenten worden geïnformeerd en dan pas het grote publiek. Zij vormen immers het eerste aanspreekpunt voor de burger en het komt onprofessioneel over indien de gemeente niets meer weet dan wat ze zelf in de pers heeft gelezen. xavier.buijs@vvsg.be

Het volledige VVSG-advies staat op www.vvsg.be, knop omgeving. U vindt er ook tips over wat volgens ons de prioriteiten voor de gemeenten zijn. De ontwerpbesluiten kunt u downloaden via www.ruimtelijkeordening.be, knop wetgeving en uitvoeringsbesluiten (scroll vervolgens naar beneden)

Het OCMW Brugge werft aan:

HoofdmaatscHappelijk werker (m/v) voor de dienst scHuldBemiddeling

uw functie: • U werkt samen met de medewerkers om een kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden aan de cliënten. • U voorziet de afdelingschef van alle nuttige informatie voor de beleidsvorming. • U geeft leiding & begeleidt de medewerkers van de subdiensten intake en beheer zonder schulden. • U biedt ondersteuning aan alle leidinggevenden en maatschappelijk werkers van de dienst schuldbemiddeling m.b.t. de psychosociale aspecten die op de dienst aan bod komen. • U werkt samen aan de kernopdrachten van de dienst schuldbemiddeling. • U bouwt en onderhoudt een professioneel netwerk. • U draagt bij tot de verdere ontwikkeling van de dienst schuldbemiddeling, via parate kennis en een beleidsgerichte ingesteldheid samen met de collega leidinggevenden. uw profiel: • U bent houder van het diploma van maatschappelijk assistent of sociaal verpleegkundige of bachelor in het sociaal werk met minstens 4 jaar ervaring als schuldbemiddelaar of 4 jaar relevante beroepservaring in de socioprofitsector. selectie: Het selectieprogramma bestaat uit een mondelinge proef met schriftelijke voorbereiding. De bevraging zal doorgaan op maandag 15 juni 2009. wij bieden: • Een aanstelling in statutair verband. • Een boeiende werkomgeving waarin u ten volle uw vakkennis en competenties in team kan toepassen en sterk ontwikkelen. • Een bezoldiging volgens de Vlaamse Openbare Sector met kans op vaste benoeming. • Maaltijdcheques. • Hospitalisatieverzekering. • Ruime bijscholingsmogelijkheden. interesse? Richt uw schriftelijke kandidatuur met een kopie van het vereiste diploma en uw curriculum vitae, t.a.v. Personeelsdienst, Cel Werving en Selectie, Ruddershove 4, 8000 Brugge of stuur een mail naar sollicitatie@ocmw-brugge.be Vragen over de inhoud van functie kunt u bekomen bij Mevr. Sylvie Desouter, afdelingschef schuldbemiddeling, tel. 050 32 73 80 of e-mail: sylvie.desouter@ocmw-brugge.be. Voor vragen over de administratieve vereisten en barema’s kunt u zich wenden tot de personeelsdienst van het OCMW, tel. 050 32 75 10. inschrijven kan tot uiterlijk 28 mei 2009.

Bezoek onze weBsite www.ocmw-Brugge.Be

16 mei 2009 LOKAAL 41


AGENDA

Harelbeke 18 mei, 25 mei, 8 juni en 15 juni Het handelingskader van wetten, decreten en reglementeringen: sociale zekerheid Basismodule voor maatschappelijk werkers over de bestaande regelgeving omtrent werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsverzekering, pensioen, kinderbijslag, arbeidsongevallen, beroepsziekten en jaarlijkse vakantie. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 19 mei, 26 mei en 9 juni Art. 60-tewerkstelling als opstap naar een reguliere job: hoe maximaal benutten? Opleiding voor trajectbegeleider/maatschappelijk werker als bemiddelaar tussen cliënt en werkplaats. www.vvsg.be (kalender) Brugge 19 mei Woonzorgdecreet: Uitvoeringsbesluiten thuiszorg voor diensten logistieke hulp Infonamiddag voor verantwoordelijken schoonmaakdienst en klusjesdienst, stafmedewerkers , kwaliteitscoördinatoren, OCMWsecretarissen van lokale besturen zonder erkende dienst voor gezinszorg. www.vvsg.be (kalender) Hasselt 19 mei Zoersel 2 juni Brussel 4 juni Harelbeke 11 juni Aalst 16 juni Wijzigingen in de taxiwetgeving Infosessies met als topics decreet personenvervoer, centaurus en randapparatuur taxameter. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 16 mei 2009

Mechelen 19 mei Burgers en veiligheid: van toeschouwer tot medespeler Studiedag over de proeftuinen. www.vvsg.be (kalender)

Gent 4, 11 en 18 juni Reglementering van overheidsopdrachten Driedaags seminarie door de Vlaamse Vereniging voor Aanbestedingsrecht. www.vva-vzw.be

Genk 19 mei Een design-strategie voor uw gemeente. Kwaliteitsvol aanbesteden Workshops als ondersteuning in de ontwikkeling van een strategie voor gemeentelijk of stedelijk design. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 4 juni Milieutrefdag Trefdag over biodiversiteit voor lokale besturen en verenigingen. www.tandemweb.be

Brussel, 26 mei Woonzorgdecreet Uitvoeringsbesluiten thuiszorg voor diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg Infosessie voor verantwoordelijken diensten voor gezinszorg, stafmedewerkers, kwaliteitscoördinatoren en OCMW-secretarissen. www.vvsg.be (kalender) Gent 26 mei OCMW-dienstverlening, het verblijf van EU-burgers en hun familie Themavoormiddag van het team Rechtspositie van het Oost-Vlaamse Diversiteitscentrum. www.odice.be (zie vormingsaanbod) Antwerpen 29 mei De Rakeling – ontdek hoe een schijnbare mislukking je grootste succesfactor wordt Vijfde kwaliteitscongres voor lokale besturen. www.vvsg.be (kalender) Brussel 29 mei Zes jaar stadsvernieuwing in Vlaanderen Op dit congres over stadsontwikkeling worden de projecten in Antwerpen, Gent en Deinze toegelicht. Thuisindestad.be

Harelbeke 11 juni Aalst 16 juni Hasselt 22 juni Het Hersteldecreet bij het Gemeentedecreet – u volgt toch ook? Studiemiddagen voor mandatarissen, secretarissen, ontvangers en leden van managementteams van Vlaamse gemeenten. www.vvsg.be (kalender) Schaarbeek, 12 juni Zwijgen biedt geen uitkomst! Congres Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be) handeling. www.meldpuntouderenmishandeling.be Brussel 17 juni De do’s en don’ts van een lokaal drugbeleid Studievoormiddag voor burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters, korpschefs en verantwoordelijke sociale diensten en lokale drugscoördinatoren. www.vvsg.be (kalender)


FACILITY SERVICES

HET EVENT VOOR FACILITY MANAGERS, AANKOOPMANAGERS EN FM GERELATEERDE FUNCTIES TOUR & TAXIS, BRUSSEL 27 & 28 MEI 2009

Programma* Woensdag 27 mei 2009

11.00 – 12.00 Sensibilisation à l’Energie dans les bâtiments du gouvernement fédéral

14.00 – 15.00 Bio decontamination in Healthcare & Cleanrooms; Bio stabilisation in working & living environments - Metatecta

15.00 – 16.00 Zuidertoren: Office des pensions - Analyse détaillée de la gestion des performances énergétiques de l’un des plus haut bâtiments de Belgique. Le plan de réduction des émissions de CO2 à court, moyen et long terme Dalkia

17.00 – 18.00 FM in de sociale sector, vandaag en morgen - co-presentatie IFMA/HFDV

18.00 Networking op de IFMA stand

Donderdag 28 mei 2009

10.15 – 11.15 Energieperformantiebeheer Case studies in de vrijetijds, zorg- en tertiaire sector - Dalkia

11.15 – 12.15 Vision FM par Benoit Smits, Facility Director GSK

14.00 – 15.00 FM vision of Kurt Heuten, Facility Director HP

15.00 – 16.00 Panelgesprek ‘Facility Management in het onderwijs!’ Cataloguspartner:

Met de steun van:

Mediapartners: easyFairs® FACILITY SERVICES is officiële sponsor van:

easyFairs.com/FACILITY-BE

(* onder voorbehoud van eventuele wijzigingen)

Vraag nu uw GRATIS toegangsbadge aan op: easyFairs.com/FACILITY-BE

ALS ALLE VAKBEURZEN ZO GEMAKKELIJK WAREN!


Energy Line, samen vechten

Op m a sn ge at

te rn ati eve energ ie

tegen de opwarming van de aarde

ed en al opl e ossingen inzak

Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.