Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 20 VAN 16 decEMber 2010
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Communicatie is hefboom voor dienstverlening
Hilde Crevits over het mobiliteitsconvenant
Watersnood: gericht investeren
Kortrijk zoekt evenwicht tussen huizen en flats
In 2011 wordt groep Schaubroeck liefst 100 jaar. Honderd jaar geschiedenis, evolutie en vooruitgang. Maar ook 100 jaar gedrevenheid, voor en door u, waarvoor dank.
IT
Software | Network & Services Security & Storage
HR
Payroll | Software | Legal Consultancy
Drukkerij Seminariecentrum
Steenweg Deinze 154
I
9810 Nazareth
I
T 09 389 02 11
I
F 09 389 02 00
I
fs@schaubroeck.be
I
w w w. s c h a u b r o e c k . b e
NR 20 VAN 16 DECEMBER 2010
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
BART LASUY
INHOUD
LOKAAL NUMMER 20 VAN 16 decEMber 2010
20
Waals minister van lokale besturen Paul Furlan
Communicatie is hefboom voor dienstverlening Hilde Crevits over het mobiliteitsconvenant
‘Vlaamse en Waalse gemeenten kunnen veel van elkaar leren’
Watersnood: gericht investeren
Kortrijk zoekt evenwicht tussen huizen en flats
5 Opinie: Zijn er nog openbare zorgvoorzieningen nodig? KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
STEFAN dewickere
Het nieuwe Kortrijkse winkelcentrum (architectenbureau Robbrecht en Daem) bevat ook een woontoren met appartementen. Het stadsbestuur pleit met haar woningtypetoets voor meer evenwicht tussen eengezinswoningen en appartementen.
Subsidiariteit, homogene bevoegdheidspakketten, intergemeentelijke samenwerking, lokale fiscale slagkracht, het zijn thema’s die ook de Waalse gemeenten beroeren. ‘We hebben misschien een verschillende visie op gemeentelijk beleid maar zowel Vlaanderen als WalloniĂŤ heeft modellen die goed functioneren’, zegt Paul Furlan.
ORGANISATIE
20 Waals minister van lokale besturen Paul Furlan: ‘Vlaamse en Waalse gemeenten kunnen veel van elkaar leren.’ 22 Lokale raad: dotatie aan het OCMW 24 De OCMW-raad van Mortsel
WERKVELD 26 Interview met Hilde Crevits: ‘Ik wil de procedure van het mobiliteitsconvenant vereenvoudigen.’ 30 Cameratoezicht in het politieke hart van Nederland. Vlaamse politiezones doen inspiratie op in Den Haag 32 Kortrijk zoekt evenwicht tussen huizen en flats 34 Watersnood: grondig analyseren en gericht investeren 35 Klare kijk: Heeft iemand die al werkt en dan leefloon komt vragen recht op een SPI-vrijstelling? 36 Praktijk in Londerzeel: Rampenplan van cruciaal belang in strijd tegen wateroverlast 37 Brandweer voor Tarija, zebra’s voor Brasschaat
WETMATIG 41 Berichten 46 Agenda & Triljoen
Interview Hilde Crevits
‘De procedure van het mobiliteitsconvenant moet eenvoudiger’ Het duurt vaak heel lang voordat een project op het terrein gerealiseerd wordt. Vlaams minister Hilde Crevits wil de procedure vereenvoudigen en de plan- en vergaderlast verminderen. De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheid.
stefan dewickere
FORUM
26
32 Kortrijk zoekt evenwicht tussen huizen en flats
wout maddens
12 Roeselare: van einzelgänger naar bruggenbouwer 15 De-lokaal: Dank u voor uw aandacht 16 Optimale bezetting van een milieudienst: nooit genoeg en altijd te veel? 18 Tien jaar Kortom Communicatie is krachtige hefboom om dienstverlening te verbeteren
Kortrijk is de eerste Vlaamse stad die bouwaanvragen voor woningen beoordeelt aan de hand van een bijzonder toetsingskader. Eengezinswoningen woorden daarbij de norm, appartementen veeleer de uitzondering. 16 december 2010 LOKAAL 3
Gemeente en eredienstbestuur: beter een goede verstandhouding dan een wankel evenwicht
VADEMECUM KERKBESTUREN VOLLEDIG HERWERKT! In het geheel herwerkte Vademecum kerkbesturen worden de taken van de gemeente i.v.m. de kerkraden en centrale kerkbesturen en het toezicht dat ze hierover moeten uitoefenen uitvoerig besproken. Auteurs Bart Vercauteren (bisdom Brugge) en Katrien ColpaertArickx (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) leggen in het praktijkgerichte Vademecum Kerkbesturen precies uit wat de taken van iedere partij zijn en geven daarbij een aantal nuttige tips om de onderlinge relaties in goede verstandhouding en met onderling respect te doen verlopen. Hoewel het werk voornamelijk de relaties met de katholieke eredienst bespreekt, komen ook de andere erediensten aan bod. Het Vademecum kerkbesturen is losbladig en wordt op regelmatige tijdstippen bijgewerkt, zodat u steeds op de hoogte blijft. U krijgt er een handige cd-rom bij met wetgeving, documenten en modelformulieren.
Bestelkaart
BENT U ERVAN OP DE HOOGTE • dat de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en het centraal kerkbestuur overgemaakt worden aan de gemeenten? • dat het college de uitvoering van een besluit kan schrappen indien het gemeentelijk belang en in het bijzonder de financiële belangen van de gemeente geschaad wordt? • dat er verplicht tweemaal per jaar moet overlegd worden tussen gemeente en kerkbestuur? • hoe het zit met de verhoudingen tussen de gemeenten bij grensoverschrijdende parochies? • wat uw verplichtingen zijn tegenover een nietresiderende pastoor?
Opgelet: abonnees op het vademecum krijgen het nieuwe werk automatisch in hun brievenbus en hoeven het dus niet te bestellen.
Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van Vademecum kerkbesturen (€ 49)*
Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2010. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
opinie PIET VAN SCHUYLENBERGH
Stefan Dewickere
Zijn er nog openbare zorgvoorzieningen nodig?
D
e Vlaamse ministers van Welzijn en van Binnenlands Bestuur kondigen in hun beleidsbrief 2010-2011 aan dat ze voor de publieke residentiÍle ouderenzorg werk willen maken van een personeelsbeleid dat concurrentieel is met de private sector. Piet Van Schuylenbergh is directeur Dit vraagt een aparte rechtspositieregeling voor de personeelsleden van de openbare van de VVSG-afdeling OCMW’s zorginstellingen, te vergelijken met die van de private zorginstellingen. In de beleidsbrief Binnenlands Bestuur lezen we verder nog dat de juridische mogelijkheden voor de verzelfstandiging van OCMW-zorgvoorzieningen onderzocht zullen worden. Toevallig of niet circuleert er nu in de Senaat een wetsvoorstel dat het stopzetten en overdragen van OCMW-voorzieningen onder bepaalde voorwaarden mogelijk wil maken. Moeten wij bang zijn? Wordt de uitverkoop van de OCMWrusthuizen en andere zorgvoorzieningen voorbereid? Dat Openbare zorgvoorzieningen staan open zal in de eerste plaats van de OCMW’s en van de gemeenten voor iedereen, ook voor de financieel zelf afhangen. Hoe belangrijk vinden de lokale besturen het dat ze zelf zorgvoorzieningen aan hun inwoners kunweinig aantrekkelijke cliÍnten. nen aanbieden? Wat is deze dienstverlening ons waard? Natuurlijk moeten openbare zorgvoorzieningen goed en professioneel bestuurd worden. We doen het trouwens niet zo slecht op dat punt. Toestanden met rusthuizen die noodgedwongen hun deuren moeten sluiten en bewoners op straat moeten zetten omdat ze niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, vind je gelukkig niet in de OCMW-sector. Dat voorzieningen die tot dezelfde sector behoren, worden vergeleken met elkaar kan de kwaliteit alleen maar ten goede komen. Een beetje concurrentie kan geen kwaad. Op voorwaarde echter dat de concurrentie eerlijk is en alle spelers over dezelfde wapens beschikken. Het voornemen van beide ministers om tot vergelijkbare loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de hele sector te komen, ongeacht het statuut van de inrichtende macht, is dus een goede zaak. Alleen gaat het niet enkel om efficiÍnt en kostenbewust besturen. OCMW’s hebben een publieke opdracht, een openbaredienstverplichting die hen onderscheidt van private zorgaanbieders: iedereen in staat stellen een menswaardig leven te leiden. Openbare zorgvoorzieningen staan open voor iedereen, ook voor de financieel weinig aantrekkelijke cliÍnten. In een sterk verzuild zorglandschap is het OCMW-aanbod per definitie pluralistisch. OCMW’s kiezen vaak voor een bredere omkadering voor de niet strikt zorggebonden functies om de levenskwaliteit van de bewoners te verhogen. OCMW’s komen ook tussen in de verblijfskosten van bewoners in private rusthuizen indien deze hun dagprijs niet kunnen betalen. Als openbaar bestuur zijn er regels en procedures die OCMW’s nu eenmaal moeten volgen, bijvoorbeeld de wetgeving op de overheidsopdrachten en op de openbaarheid van bestuur. Dit zijn feiten Ên keuzes die geld kosten. Maar die openbare zorgvoorzieningen wel nodig maken. I
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand
Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46
Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos, Nora Van Meeuwen
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44
Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)
Eindredactie Marleen Capelle
Vormgeving Ties Bekaert
Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus (100% post consumer) Volgend nummer: 16 januari 2011 VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
16 december 2010 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
Meer overhevelen naar lokale besturen
D
e recentste Europese gegevens (Sub-national public sector expenditure 2009-2010) tonen aan dat de uitgaven van de Belgische lokale besturen 6,8% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedragen. Het gemiddelde in de Europese Unie is 12,9%. We behoren dus zeker tot de laagste in Europa en zitten 6% onder het Europese gemiddelde. Dit betekent dat in België een groter deel van de overheidsuitgaven gebeurt door de federale en de regionale overheden (inclusief de overheidssubsidies voor de particuliere sector). De geplande interne Vlaamse staatshervorming moet in wezen dus gaan over het overhevelen van middelen en bevoegdheden van de gewesten en de federale overheid naar de lokale besturen. In nogal wat beleidssectoren is dat ook mogelijk (mét de bijbehorende middelen). Denk maar aan de scholenbouw (zou de achterstand ook zo groot geweest zijn als lokale besturen hiervoor bevoegd waren?); de kinderopvang (lokale besturen moeten steeds weer bij de Vlaamse overheid aankloppen voor een uitbreiding van de gesubsidieerde capaciteit); de
ouderenvoorzieningen; het stads- en streekvervoer (bv. zelf beslissen over het inrichten van extra buslijnen); de lokale diensteneconomie (met de creatie van werk voor arbeidsgehandicapten in de onmiddellijke nabijheid); het mobiliteitsbeleid (aanleg van fietspaden); de
mogelijkheid om het jeugd-, cultuuren sportbeleid om te bouwen tot een breed lokaal vrijetijdsbeleid; de mogelijkheid om in te zetten op brede scholen op maat van de wijk of deelgemeente enzovoort. Mark Suykens
Bestedingspercentage lokale besturen Bruto Binnenlands Product - Europese vergelijking Denemarken Zweden Finland Nederland Italië Polen Groot-Brittannië IJsland Letland Noorwegen Hongarije Frankrijk Tsjechië Estland Roemenië Litouwen
33,6% 24,8% 20,6% 15,8% 15,4% 14,1% 13,4% 13,1% 12,0% 12,0% 11,5% 11,4% 11,4% 11,0% 9,6% 9,4%
Slovenië Zwitserland Oostenrijk Bulgarije Ierland Duitsland België Spanje Servië Portugal Slovakije Luxemburg Albanië Griekenland Cyprus Malta
9,1% 8,6% 7,6% 7,6% 7,6% 7,2% 6,8% 6,5% 6,5% 6,1% 5,5% 4,7% 3,8% 2,7% 1,9% 0,6%
GF
Malle wint Gouden Ster Op 17 november mocht Malle voor zijn project ‘Golden Bridge’ een Gouden Ster in ontvangst nemen in aanwezigheid van Europees Commissaris voor Justitie, Mensenrechten en Burgerschap Viviane Reding. De Europese twinninghymne, een van de bijzondere resul-
taten van het project, werd uitgevoerd door de harmonie en het mannenkoor van Malle. De hymne is een muziekstuk dat uit vijf composities van de partnergemeenten uit Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Polen is samengesteld. De ‘Golden Bridge’ werd samen
met zeven andere projecten geselecteerd uit een voorronde van vijftig van de 1300 projecten die gesteund werden door de Europese Commissie in het kader van ‘Europa voor de burger’. Betty De Wachter ÎÎwww.goldenbridge.eu
Tot 13 januari Promotie van gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging Het Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie verleent steun aan projecten in België die een gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging promoten binnen een specifieke omgeving zoals een school of een gemeente. Duurzame projecten die meetbare resultaten beogen en gebruik maken van methodes die een gedragsverandering bevorderen, komen in aanmerking. Projecten waarbij partners uit verschillende organisaties met kinderen en/of jongeren samenwerken, genieten de voorkeur. Een kandidaatsdossier indienen kan tot 13 januari 2011. Om uw project voor te bereiden, kunt u gebruik maken van de Happy Body Project Coachleidraad op www.happybodyprojectcoach.be. ÎÎwww.kbs-frb.be (oproepen)
6 LOKAAL 16 december 2010
PRINT & WEB
Vlaamse begroting doet ook lokale besturen inleveren
Inventaris Bouwkundig Erfgoed geactualiseerd
Ook de sector Binnenlands Bestuur ontsnapt niet aan de besparingen van de Vlaamse overheid. Het Gemeentefonds en het Stedenfonds ontspringen de dans wel.
O
p het moment dat we dit schrijven, lopen de besprekingen over de Vlaamse begroting nog in het Vlaamse parlement. Voor een definitief oordeel over de impact op de financiĂŤn van de lokale besturen over alle sectoren heen, is het nog wat te vroeg. Gewoontegetrouw brengt Lokaal dat overzicht in de loop van februari. Hier beperken we ons tot de sector Binnenlands Bestuur, waar de belangrijkste stromen richting gemeenten en OCMW’s te vinden zijn. Eerst het goede nieuws: ondanks de besparingen krijgen het Gemeentefonds en het Stedenfonds er ook in 2011 3,5% middelen bij. In totaal gaat het om ongeveer 73 miljoen extra, waarvan ruim 68 miljoen voor het Gemeentefonds. Elders zijn er echter volop besparingen. Zo valt de extra Eliacompensatie die de gemeenten in 2008, 2009 en 2010 kregen in ruil voor de ondertekening van het Lokaal Pact, in 2011 weg. In 2010 bedroeg die extra compensatie 42 miljoen euro. De Eliacompensatie zelf blijft wel bestaan, maar daalt naar 83 miljoen euro (-1,6 miljoen). Daarbij hoort een wat schimmige uitleg over een indexering die in 2009 ten onrechte gebeurde omdat er toen ‘geen index was’. (Wellicht bedoelt men dat de inflatie in 2009 ongeveer nul was.) In 2010 bleef het bedrag van de Eliacompensatie op het niveau van 2009,
Fiftyfifty
terwijl de inflatie eind dit jaar ongeveer 2,83% zal bedragen. Het Lokaal Pact, dat begin 2008 tussen de Vlaamse regering en de lokale besturen afgesloten werd, bepaalt letterlijk: ‘Na 2010 zal de totale Eliacompensatie minstens 83 miljoen euro bedragen (te indexeren).’ Op basis van de ramingen van het Planbureau (met een inflatie in december 2011 van 1,85%) zou de Eliacompensatie volgend jaar niet moeten dalen, maar juist stijgen tot 87,1 miljoen euro. Houden we ook rekening met de niet toegekende indexering in 2010, dan zou het bedrag zelfs op bijna 91 miljoen euro moeten uitkomen. We hebben begrip voor het feit dat de Vlaamse overheid moet besparen, maar ze zou dat dan beter gewoon zeggen. De uitleg die ze er nu aan geeft, slaat immers nergens op. Verder vallen in het budget nog zaken op zoals de forse vermindering van de subsidies voor de restauratie van niet beschermde kerken (3 miljoen euro in plaats van 4,9 miljoen euro) en de afname van de investeringssubsidies voor crematoria (1,1 in plaats van 1,6 miljoen euro). Vlaanderen trekt wel al ruim 10 miljoen euro uit voor de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. Tot slot zijn er wat bijkomende middelen voor allerhande activiteiten die te maken hebben met de invoering van de beleids- en beheerscyclus.
De visie op onroerend erfgoed evolueert door de jaren heen, en het Vlaamse bouwkundige erfgoed is onderhevig aan verschillende veranderingen zoals bouw, sloop en adreswijzigingen. Een jaarlijkse actualisering van de vastgestelde inventaris is daarom zeker nodig als beleidsinstrument. In september stelde het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) de geactualiseerde lijst van de Inventaris voor Bouwkundig Erfgoed vast. Die geeft per gemeente, alfabetisch per straatnaam, een overzicht van het bouwkundige goed met erfgoedwaarde. Op dit moment bevat de lijst bijna 70.000 items, waarvan het grootste deel relicten zijn. Op onderstaande site kunt u de geactualiseerde lijst downloaden. U vindt er ook meer uitleg over de rechtsgevolgen van de vaststelling. www.inventaris.vioe.be/dibe/rechtsgevolgen
Jan Leroy
Sinds 2000 hebben Gent, Antwerpen en Knokke-Heist meer dan 7000 bouwvergunningen voor flats afgegeven. In dezelfde periode leverden Gent en Roeselare er meer dan 2400 voor gezinswoningen af. De verhouding tussen flats en huizen valt af te leiden uit hun respectieve aandeel in de bouwvergunningen van de laatste tien jaar. Voor heel Vlaanderen is de verhouding ongeveer fiftyfifty. Ook in Gistel en Kalmthout is de verhouding perfect in evenwicht. In Nieuwpoort, Blankenberge, Antwerpen, Koksijde en Knokke-Heist waren meer dan 85% van de bouwvergunningen voor flats. In Maarkedal, Horebeke, Bever, Lo-Reninge en Heuvelland werden haast enkel gezinswoningen vergund (+96%). Wilt u meer weten over de bouwvergunningen in uw gemeente? Surf dan naar www.lokalestatistieken.be.
Energiekalender 2011 Het Vlaams Energieagentschap (VEA) publiceert voor 2011 opnieuw een gratis energiekalender. Deze keer vormen twaalf bekende monumenten in Vlaanderen en Brussel het decor. De kalender staat boordevol tips om uw energieverbruik thuis te verminderen. U kunt hem bestellen door te surfen naar www.energiesparen.be of door te bellen naar het gratis nummer 1700. Lokale besturen kunnen grotere pakketten van de kalender bestellen op onderstaande site. www.energiesparen.be
16 december 2010 LOKAAL 7
KORT LOKAAL NIEUWS
Ambtenaar 2.0 bestaat nauwelijks Een kwart van het Nederlandstalige overheidspersoneel in ons land heeft op het werk slechts beperkte toegang tot internet. Toch vinden bijna alle ambtenaren internet nuttig of zelfs essentieel voor hun baan. Dat blijkt uit een onderzoek dat Indigov, onderzoeks- en adviesbureau voor de publieke sector, uitvoerde bij meer dan vijfhonderd Nederlandstalige medewerkers van de overheid. Een op de 14 ambtenaren zegt geen enkele sociale netwerksite te kennen. Een op de vier ondervraagden vindt dat de overheid niet aanwezig hoeft te zijn op sociale netwerken.
U
bart lasuy
it het onderzoek blijkt dat 99,6 procent van de respondenten, van wie er zes op de tien voor de lokale overheid werken, vindt dat internet nuttig of essentieel is bij de uitvoering van zijn of haar werk. Driekwart van de medewerkers heeft toegang tot alle websites. Een op vier kan een beperkt aantal sites bezoeken. 30 procent zegt meer dan tweeënhalf uur van de werkdag te besteden aan het raadplegen van internet. Een op tien zegt enige moeite te hebben met het hanteren van internet.
Facebook en Twitter best bekend Ook wat betreft de kennis en het gebruik van sociale netwerksites zijn de resultaten opvallend. Gemiddeld kent een ambtenaar vier sociale netwerksites: Facebook (92%), Twitter (75%), Netlog (70%) en LinkedIn (59%). Toch zegt 7 procent geen enkele sociale netwerksite te kennen. Een op de drie ondervraagde ambtenaren is niet actief op sociale netwerken en heeft geen enkel account. Wanneer ze wel een of meer accounts hebben, kiezen de ambtenaren voor Facebook (53%), gevolgd door LinkedIn (31%), Twitter (10%) en Netlog (10%). Iets meer dan een vierde van de respondenten bezoekt Twitter een of meer keren per dag om professionele redenen, een op tien gaat even vaak naar Facebook voor het werk. Ruim vier op de tien ambtenaren hebben behoefte aan een opleiding over het gebruik van sociale media. Populairst op internet? Intranet Uit het onderzoek blijkt ook dat internet het vaakst wordt gebruikt om het intranet van de organisatie te bekijken (67%), aan online bankieren te doen (62%), websites van de overheid te bezoeken (55%) en informatie op te zoeken op publieke administratieve websites (50%). Een dienst van de overheid aanvragen via een De ambtenaar 1.0 weet niet echt wat web 2.0 kan bieden.
elektronisch formulier doet bijna geen enkele van de ondervraagden, evenmin als deelnemen aan discussies en posten op een blog of nieuwsgroep. De meeste Nederlandstalige ambtenaren blijken internet vooral passief te gebruiken om informatie te zoeken. Internet blijkt hun eerste informatiebron (94%), maar ze gaan er niet interactief mee om. 33% doet niets interactiefs op internet. 31% zegt trouwens geen vertrouwen te hebben in internet. Een op de drie weet niet of de overheid actief is op sociale netwerken. 87% van de respondenten is van mening dat de overheid aanwezig moet zijn op internet. Ruim een derde van de respondenten (35%) gaat nog een stap verder en vindt dat de overheid met de burger in dialoog moet treden via sociale netwerksites. 29% heeft er echter geen idee van of zijn of haar overheidsdienst aanwezig is op een sociaal netwerk. De meerderheid van de respondenten zegt ook nooit informatie op te zoeken over wat mensen op fora of blogs denken over de overheid. Het onderzoek bevestigt het inzicht dat Web 2.0 zich bij de overheid nog te vaak beperkt tot informatie. Overheidspersoneel gaat aarzelend om met interactie, participatie en co-creatie, en is nogal wantrouwig tegenover het internet in het algemeen en tegenover informatie van derden. ‘Ik denk dat de ambtenaar 1.0 niet echt weet wat Web 2.0 kan bieden,’ zegt Jo Steyaert, managing partner van Indigov. De resultaten van dit onderzoek kwamen aan bod op een recente studiedag van Kluwer Opleidingen. Jan Van Alsenoy ÎÎwww.ambtenaar2-0.be
Tot 24 februari 2011 Structurele versterking van verenigingen en sociale-economiebedrijven Het Venture Philanthropy Fonds wil structurele versterkingen van verenigingen en sociale-economiebedrijven in België ondersteunen. Het fonds stelt tot 80.000 euro ter beschikking aan organisaties en verenigingen voor structurele aanpassingen en consultingactiviteiten. De steun wordt toegekend over een periode van maximaal drie jaar. Ziet u kansen om de maatschappelijke resultaten van uw organisatie fors te ontwikkelen? Dien dan uw kandidaatsdossier online in via www.kbs-frb.be (oproepen). ÎÎwww.kbs-frb.be (oproepen)
8 LOKAAL 16 december 2010
PRINT & WEB
Betere afspraken over de winterdienst
O
p 17 november ondertekenden negen partners het winteractieprotocol om tot betere afspraken te komen bij extreme winterse omstandigheden. Tot de partnergroep behoren de provincies, de federale politie, de Meteo Wing, De Lijn, de VVSG, automobiel- en transportverenigingen, het Vlaamse Gewest, AWV en het Vlaams Verkeerscentrum. De VVSG-website heeft een winterdienstpagina met deze en andere
informatie. Behalve het protocol vindt u er onder meer tips, hyperlinks naar de winterdienstpagina’s van de Vlaamse overheid en de resultaten van onze winterdienstenquête. Erwin Debruyne ÎÎwww.vvsg.be, knop omgeving, openbare werken, winterdienst www.winterdienst.wegenenverkeer.be
Vlaamse DUOdag in het teken van werkzoekenden met een arbeidshandicap Op 24 maart 2011 engageert de VVSG zich voor de Vlaamse DUOdag. Met de DUOdag wil de Dienst Gespecialiseerde Trajectbepaling en -begeleiding een brug slaan en werkgevers op een laagdrempelige manier laten kennismaken met de talenten van personen met een arbeidshandicap.
E
r bestaat nog altijd een kloof tussen werkzoekenden met een arbeidshandicap en de arbeidsmarkt. Op 24 maart 2011 krijgen alle Vlaamse werkgevers de kans om die te helpen dempen. Die dag vormt een werkzoekende met een arbeidshandicap een duo met een medewerker binnen uw bestuur. De werkzoekenden kunnen dan proeven van een nieuwe werkervaring. Ze krijgen de kans om hun talenten te tonen en kunnen hun beeld van een bepaalde functie aftoetsen aan de realiteit. Tegelijk maakt uw bestuur op een laagdrempelige manier kennis met de vaardigheden, inzet en mogelijkheden van personen met een arbeidshandicap. GF
Lore Vandeurzen ĂŽĂŽwww.duodag.be
Nauwelijks klachten over OCMW-woonzorgcentra
J
aarlijks publiceert de rusthuisinfofoon zijn jaarverslag. De infofoon is de instantie waar bewoners en familieleden uit de Vlaamse woonzorgcentra terecht kunnen met algemene informatievragen, maar ook met klachten over woonzorgcentra. In 2009 was er een lichte toename van klachten. De overgrote meerderheid daarvan heeft betrekking op de dienstverlening, zoals de maaltijden, personeelsomkadering, hygiĂŤne en onderhoud. De rusthuisinfofoon verklaart deze klachten door de schaarste op de arbeidsmarkt: het wordt steeds moeilijker om verzorgenden en verpleegkundi
gen te vinden. Een tweede verklaring ligt in de stijgende zorgbehoefte van de bewoners. De trend uit vorige jaren wordt bevestigd: over woonzorgcentra uitgebaat door een OCMW worden opvallend weinig klachten geuit. Nog geen 3% van de klachten gaat over OCMW-voorzieningen, die toch ruim een derde van het aanbod organiseren. De openbare woonzorgcentra doen het dus zeer goed. Wie het jaarverslag wil nalezen kan dit via www.rusthuisinfofoon.be. De infofoon is elke werkdag telefonisch bereikbaar van 9 tot 12 uur op 078-15 25 25. Elke Vastiau
Kinky & Cosy: 10 000 Ampère Bij Silvester Strips verschijnt het vijfde verzamelalbum van Kinky & Cosy, van onze huiscartoonist Nix (Marnix Verduyn). De prettig gestoorde zusjes Kinky en Cosy zetten in hun naïeve onschuld de boel stevig op stelten. Onbevreesd en onbevangen walsen deze schattige etterbakjes door het leven, waar ze met hun ijzersterke kinderlogica voornamelijk chaos en slapstick veroorzaken. Tegelijk loopt in het Belgisch Stripcentrum nog tot 9 januari 2011 een expo van strips en tekenfilms met de terreurtweeling, die ook internationaal steeds meer bekendheid verwerft. www.nix.be, www.silvesterstrips.nl, www.stripmuseum.be
Impact met een glimlach – lessen over dienstverlening Medewerkers van OCMW, gemeente en gemeentebedrijven staan dagelijks mensen te woord aan de telefoon, de balie, via e-mail of gewoon op straat. Heel wat lokale besturen willen hun dienstverlening verbeteren of herorganiseren, om te beantwoorden aan regelgeving maar veelal gewoon vanuit de drang om beter samen te werken. In een sociaal huis vinden OCMW’s en welzijnsdiensten elkaar, in de vrijetijdssector werken sport, cultuur en de bibliotheek nauwer samen. Integraal werken is aan de orde van de dag – zo ook voor dienstverlening. De intercommunale Leiedal brengt in dat verband het cahier Impact met een glimlach uit, gebaseerd op ervaringen uit het Europese Smart Cities-netwerk en concrete projecten in de regio Kortrijk. Aan de hand van praktijkgevallen geeft het cahier een brede kijk op de aanpak van dienstverlening bij de lokale overheid. Een publicatie om te lezen, om zich te laten inspireren en motiveren, en vooral om praktisch aan de slag te gaan. Het cahier is te downloaden of te bestellen via www.leiedal.be/cahierdienstverlening
16 december 2010 LOKAAL 9
KORT LOKAAL NIEUWS
“ Tussen het eerste idee om met
subsidies een rusthuis te bouwen en de opening ligt gemiddeld tien jaar. De private sector kan sneller een woonzorgcentrum neerzetten. Op een ogenblik dat onze rusthuizen voor 99 procent bezet zijn en we met lange wachtlijsten worden geconfronteerd, vinden we de vertraging voor onze projecten onbegrijpelijk.
”
Guido Van Oevelen, voorzitter van Zorgnet Vlaanderen – De Tijd 27/11
“Als wij geen plaats hebben voor
asielzoekers, verwijzen we hen door naar een OCMW. En dan begint het pingpongspel. De OCMW’s van grote steden worden overspoeld door asielzoekers en sturen ze terug. Dat is erg, want die mensen krijgen niet de opvang waar ze volgens de wet recht op hebben.
”
Fedasil-woordvoerder Mieke Candaele – Knack 17/11
“Steeds meer mensen raken hun
vrijwilligersengagement kwijt binnen de overheid. (…) Een gemeenschap met veel vrijwilligers en verenigingen is sterk en krachtig en kan met meer vermogen en succes problemen oplossen. Dat wordt ook wel het sociale kapitaal van een samenleving genoemd. Wat dat betreft zijn Vlamingen dikke kapitalisten.
”
Professor Guy Redig (VUB) – Het Nieuwsblad 21/11
“ Waar bomen groeien, zullen stadsmensen altijd liever werken en wonen.” Marina De Bie (Groen!), schepen van Leefmilieu in Mechelen, wil 1000 bomen meer in haar stad tegen 2012 – Het Laatste Nieuws 24/11
“ We maken van Genk voortaan een werkwoord.” Burgemeester Wim Dries (CD&V) van Genk over de nieuwe stads-slogan ‘Iedereen Genkt’ – Het Nieuwsblad 24/11
“
Brussel, en ook de Belgische staatshervorming, heeft vooral nood aan een veel beter bestuur. Dat vergt een intelligent samenvoegen van de gemeentelijke en de gewestelijke bevoegdheden, een veel betere afstemming van het communautaire beleid op de lokale noden, een goed overleg met het hinterland en een billijke vergoeding voor alle hoofdstedelijke taken.
”
Socioloog en cultuurfilosoof Eric Corijn (VUB) – De Standaard 24/11
10 LOKAAL 16 december 2010
Openbare raadpleging Europees cohesiebeleid Op 10 november presenteerde de Europese Commissie haar vijfde rapport over het Europese cohesiebeleid. Het biedt een overzicht van de economische, sociale en territoriale ontwikkelingen in de vele regio’s die Europa rijk is. Naast het verslag dat per land vermeldt hoe de Europese Structuurfondsen worden ingezet, geeft de Europese Commissie al een eerste inzicht in hoe het cohesiebeleid er in de volgende programmaperiode (2014-2020) zou kunnen uitzien.
O
ndanks de positieve resultaten van het huidige beleid blijven er grote economische verschillen bestaan tussen de regio’s in Europa. Op basis van de opgedane kennis wil de Europese Commissie nu hervormingen doorvoeren. Belangrijk voor Vlaanderen is dat het cohesiebeleid zich zal blijven richten op alle regio’s van Europa, wat aanvankelijk ter discussie stond. Er worden minder prioriteiten vooropgesteld en het verband met de EU 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei komt uitdrukkelijk aan bod. De Commissie wil dat het cohesiebeleid en de Europese structuurfondsen heel duidelijke resultaten boeken. Ze wil daarvoor met de lidstaten een soort contract afsluiten waarin wordt aangegeven welke prioriteiten worden gekozen, welke meetbare resultaten worden vooropgesteld, welke nationale en regionale middelen naast de Europese financiering worden ingezet. Dat contract voor het cohesiebeleid zal gekoppeld worden aan de nationale hervormingsprogramma’s EU 2020 die de lidstaten in het voorjaar van 2011 indienen. De Commissie wil trouwens nog verder gaan met deze zogenaamde conditionaliteit. Zo zal de uitkering van de Europese middelen voor de Structuurfondsen worden gekoppeld aan de prestaties van de lidstaten bijvoorbeeld bij het omzetten van Europese regelgeving of het respecteren
van het Stabiliteitspact. Onze Europese koepel, de CEMR, uitte hierop al meteen kritiek: het cohesiebeleid is een instrument voor de ontwikkeling van regio’s en lokale besturen, en dient niet als stok achter de deur om de lidstaten bij de Europese les te houden.
VVSg-foto-archief
PERSPIRAAT
Het cohesiebeleid zal zich blijven richten op alle regio’s van Europa.
Het debat is in ieder geval geopend. De Europese Commissie lanceert een openbare raadpleging over het vijfde cohesierapport en het toekomstige cohesiebeleid. Deelnemen kan tot 31 januari 2011 op http:// ec.europa.eu/regional_policy/consultation/ index_en.htm Na deze consultatie en het Cohesieforum in Brussel in het voorjaar kunnen de voorstellen voor het nieuwe cohesiebeleid verwacht worden tegen de zomer van 2011. Betty De Wachter
Tot 23 maart 2011 Steun aan initiatieven voor dak- en thuislozen Het Barones Monique van Oldeneel tot Oldenzeel Fonds steunt organisaties die de woon- en leefomstandigheden van dak- en thuislozen verbeteren. De barones schonk haar hele vermogen voor dit doel aan de Koning Boudewijnstichting. Het Fonds kent eenmalig een bedrag van maximaal 100.000 euro toe als ondersteuning van de langetermijnwerking van organisaties of verenigingen die al een doeltreffende werking hebben uitgebouwd. Om structurele ondersteuning te krijgen moeten ze kunnen aantonen dat ze professioneel werken, een duidelijke langetermijnvisie hanteren en financieel gezond zijn. ÎÎwww.kbs-frb.be (oproepen)
PIETER BOS column
Layla aerts
Op de vlucht Op de tweede bijeenkomst van de Belgisch-Duitse jumelages staat het thema ‘jeugd’ centraal.
Jumelages in de kijker in 2011: Save the dates
D
e Duitse ambassade organiseerde vorig jaar een geslaagde bijeenkomst van de BelgischDuitse jumelages. Vooral Vlaamse gemeenten hebben partnerschappen met Duitse steden en gemeenten: zo’n 114 in totaal. Het Belgische consulaat in Keulen neemt nu de fakkel over: op 11 april 2011 vindt in Keulen een tweede bijeenkomst plaats waarbij het thema ‘jeugd’ centraal staat. Hoe kunnen de jumelages jongeren bij hun activiteiten betrekken en hen op een creatieve manier kennis laten maken met Europa? Hoe kan het potentieel van jongeren aangesproken worden om zich hiervoor als vrijwilligers te engageren? Hoe kunnen de jumelages leiden tot samenwerking waarbij de gemeenten én hun burgers winnen? Deze vragen zijn ook relevant voor het Europese congres over twinning dat plaats zal vinden in het Poolse Rybnik, van 23 tot en met 25 september 2011, tijdens het Poolse voorzitterschap van de Europese Unie. Schrijf de data al maar in uw nieuwe agenda.
Het godganse jaar heb ik mijn best gedaan: bewust gekocht en niet gekocht, de buurtwinkel verkozen boven de megasupermarkt kilometers verderop, geweten wat ik heb gegeten, in de week met de trein gereisd (zelfs bij staking), in de weekends gefietst en genietst in plaats van automobielgewijs de meubelboulevards af te schuimen, mijn computerscherm altijd braafjes uitgezet en de vragen van mijn kinderen naar plasmaschermen en andere domoortica succesvol afgeslagen. Maar in de eindsprint ben ik smadelijk gesneuveld. Eén keer intercontinentaal gevlogen en lap: 1,8 hectare ecologische voetafdruk in schuld. Vreemd toch dat haast niemand daarover kikt. Wel over de schulden van de banken: de Griekse, de Ierse, de Portugese, de Spaanse, de Italiaanse, de Belgische. Terwijl die schulden niet eens echt zijn. Als Herman Van Rompuy één goeie haikoe schrijft over Ierse koeien (Ha koe die daar staat / door banken niet gemolken / herkauwend ontsnapt) of Angela Merkel in het openbaar een pint Guinness drinkt, dan stijgen de koersen alweer. Geen realiteit zo virtueel als de financiële markt. Maar soit. Als het al een verschoning mag zijn: ik reisde om te leren. En geleerd heb ik. Van de burgemeester van Sacramento bijvoorbeeld, die zijn kiezers beloofde om zijn stad weer op de kaart te zetten. Het eerste wat hij deed was de weervrouwen opbellen en vriendelijk verzoeken zijn stad op hun kaartjes te vermelden. En dat deden ze. Dat de man in kwestie een beroemde basketbalspeler was, zal wel geholpen hebben. De démarche zelf hielp trouwens ook: Sacramento putte er zelfrespect uit en er ontstond een gemeenschapsgevoel dat er daarvoor nooit was geweest. Ja, Amerika, het is me wat. En je komt er al eens iemand tegen. Een astronaut bijvoorbeeld. Zomaar mee aan de praat geraakt op een receptie. Bleek een man te zijn met de voeten stevig op de grond. Vergat ik hem potverdorie toch nog te vragen of hij het niet erg vindt dat minister Crevits de lichten uitdoet op onze autowegen. Het gaat donker worden, daar in de ruimte. En gevaarlijk, met al die zwarte gaten in de melkwegen. Want laat ons een kat een kat noemen: het is overal hetzelfde. In de ruimte is er geen protocol, maar ook geen wegenonderhoud. En in Amerika dus ook niet. Behalve dan op de tolwegen.
Tolwegen! In het land van de vrijheid! Het is niet eens asociaal. De armen hebben sowieso geen auto’s, dus tolwegen of geen tolwegen, het maakt hen geen ene moer uit. Ze zijn veeleer het slachtoffer van de ongelooflijke ‘spread’. De luxe van de Amerikanen te beschikken over onbeperkte ruimte, blijkt bij nader inzien hun handicap te zijn geweest. Alles ligt er nu zo ver uit elkaar dat je letterlijk voor alles een auto nodig hebt. Openbaar vervoer is in die omstandigheden onbetaalbaar en dus is het er niet. Daar staat tegenover dat er vrijwel geen klachten over zijn. Overal kerken. Overal auto’s. Overal airco ook. En altijd ijsblokjes, véél ijsblokjes. ‘Waarom toch altijd die ijsblokjes, het is toch geen zomer?’ vroeg ik een plaatselijke publiciste die bibberend naast mij zat in een luchtgekoelde feestzaal. ‘Don’t ask me,’ zei ze. Als antwoord was dat voldoende. Ondertussen zaten er op het podium gekostumeerde heren, CEO’s van de grootste energiebedrijven. Ze kondigden aan te zullen overstappen van olie naar gas: ‘Goedkoper, properder én het is van ons. Dan hoeven onze jongens niet meer te gaan vechten daarginds.’ Autochtoon applaus, vertwijfeling bij de allochtonen die dachten dat het over mensenrechten en massavernietigingswapens ging. Eenmaal terug op het oude continent bleek De Standaard een nieuwe serie te zijn begonnen: ‘Het gezicht van de asielcrisis’. Michel Ruminga uit Rwanda, Abdul Aleem uit Pakistan, Ozman Jassim Mohammed uit Irak, Kosto Kastemi uit Iran… Elke dag een foto van een vluchteling met een kort verhaaltje erbij. Mooi initiatief. Zouden ze ook eens voor de verkeersslachtoffers moeten doen. Maar wat ontbreekt is het grote verhaal met de grote verbanden. Die tussen intercontinentale vluchten en klimaatopwarming. Tussen klimaatopwarming en branden in Rusland. Tussen branden in Rusland en overstromingen in Pakistan. Tussen overstromingen in Pakistan en fundamentalisme. Tussen fundamentalisme en mensenrechten. ‘Stop de waanzin!’ zei een Vlaamse OCMWvoorzitster naar aanleiding van de asielcrisis. Maar gezien ze in één en dezelfde slechte adem weigerde in extra opvang te voorzien, zal ze wel niet die waanzin hebben bedoeld. Waanzinnig eigenlijk. I
Betty De Wachter
16 december 2010 LOKAAL 11
stefaan beel
GF
ORGANISATIE op bezoek in roeselare
Van einzelgänger naar bruggenbouwer Maandag 4 oktober. Ik kom in Roeselare aan voor een vergadering over de huisvesting van de stadsdiensten. De eerste afspraak van mijn stageweek bij het Roeselaarse stadsbestuur. Als stafmedewerker gemeentepersoneel van de VVSG weet ik wel veel over het functioneren van een gemeente, maar dat is theoretische kennis ‘vanuit Brussel’. Roeselare wil me de praktijk van een personeelsdienst leren kennen. Marijke De Lange
H
et is even zoeken naar de ingang. Ik meld me aan het loket. De vrouw aan de balie is op de hoogte van mijn komst en niet veel later loop ik met Tom Lefevere, hoofd van het departement personeel & organisatie, naar de historische raadzaal voor een vergadering over het project huisvesting van de stadsdiensten. Trap op, trap af, gang door, hoek om, ik moet door een waar labyrint om in de raadzaal te geraken. Dat blijkt nu net de reden van het project te zijn: Roeselare is een open huis, en dat mag je ook letterlijk nemen. Er zijn maar liefst zes ingangen en iedereen kan op elk moment van de dag overal rondlopen. Verloren gelopen burgers komen aan de schepenen de weg vragen. Volgend jaar wil de stad werk maken van een duidelijkere en veiligere inrichting van het gebouw. 12 LOKAAL 16 december 2010
Hoeveel ruimte heeft iedere medewerker nodig? Moet een directeur een groter kantoor hebben dan een administratief medewerker? Hoeveel vergaderruimte willen de stadsdiensten? Hoeveel loketten zijn er nodig? Moeten die fysiek verbonden zijn met het backoffice? Hans Piepers, de projectdirecteur, stelt fundamentele vragen. Tom Lefevere brengt de openingsuren van de diverse loketdiensten in kaart. En hij heeft berekend dat werken op zaterdag 45.000 euro meer kost aan de stad. Ik bedenk hoeveel voldoening het moet geven om als personeelsverantwoordelijke aan dit project te kunnen meewerken. Ik heb voor Hans wat documentatie over klantvriendelijke dienstverlening meegebracht. Verrast en geĂŻnteresseerd bekijkt hij het bundeltje. De vergadering verloopt kort
en krachtig. Iedereen rond de tafel – van schepen tot preventieadviseur, van communicatieverantwoordelijke tot ingenieur – is goed voorbereid en sterk geÍngageerd. Na de middag maak ik een ander prachtig project van in de steigers mee: de nieuwe bibliotheek die ook een heus kenniscentrum en een ontmoetingsruimte moet worden. Een nieuw inhoudelijk bibliotheekconcept dat zich ook vertaalt in een aantrekkelijk interieur. Na een uiteenzetting over het gebruik van kleuren en over de technische installaties blijkt uit de financiÍle rapportering dat het project financieel op koers blijft (bijna 11,9 miljoen euro, zonder btw), al moeten nog enkele aanbestedingen afgewacht worden. Later op de dag lees ik in het plaatselijke weekblad de plannen voor een nieuwe stationsomgeving. Forse investeringen Roeselare investeert fors in infrastructuur en gebouwen, zoveel is duidelijk. Dat blijkt ook op het schepencollege later die week, waar ik tot mijn verrassing aanwezig mag zijn. Tegen het einde van de bestuursperiode zal Roeselare zeker 726 nieuwe sociale woningen op de markt gebracht
Het managementteam in Roeselare: algemeen directeur Colin Beheydt, ontvanger Katrien Verbrugge, projectdirecteur Hans Piepers en secretaris Johan Leenknecht.
hebben. Daar kunnen er nog 439 bij komen. Daarmee is de ambitieuze doelstelling van het bestuur om ruim vijfhonderd nieuwe sociale woningen te realiseren ruim overtroffen. Een ware krachttoer, waar de stadssecretaris heel trots op is. Roeselare heeft een sterke woondienst, die goed samenwerkt met het sociaal verhuurkantoor Regio Roeselare, met de socialehuisvestingsmaatschappij De Mandel, en met de intergemeentelijke projectvereniging Woondienst Regio Roeselare. De projectvereniging werd op 1 januari met Vlaamse subsidies opgericht en ze bundelt de krachten van Lichtervelde, Ardooie, Hooglede, Staden, Moorslede en Roeselare. Bestuurlijk vernieuwen Samenwerking. Het woord valt geregeld deze week. Maar niet alleen in woorden, ook in daden. Waar vroeger muren, wetten of praktische bezwaren in de weg stonden, is er ruimte gekomen voor een nieuwe manier van werken: samenwerking tussen het departement infrastructuur en de stedelijke werkplaatsen, tussen de twee vrien-
denkringen die de stad rijk is, tussen de bibliotheek en het cultuurcentrum, tussen stad en OCMW, tussen de academie voor podiumkunsten en die voor beeldende kunsten (allebei met zeer veel leerlingen). Roeselare heeft de voorbije jaren hard gewerkt aan bestuurscapaciteit en krachtig leiderschap. Er is een algemeen directeur bijgekomen en een projectdirecteur. De secretaris wordt ondersteund door een
verantwoordelijke van de dienst interne kwaliteitszorg, de verantwoordelijke voor stedenbeleid & externe relaties, de algemeen directeur, de projectdirecteur en de tien departementshoofden) vertaalt de strategie in acties en operationele beslissingen. En al blijft Roeselare voortdurend aan zijn organisatiestructuur schaven – de rol van het managementteam kan wat duidelijker, de vergaderfrequentie wordt nog
Gemeenteraad en college nemen de grote beleidsbeslissingen. Het kleine managementteam zet de strategie uit na overleg met de departementshoofden. De departementsraad vertaalt ze in acties en operationele beslissingen. dienst interne kwaliteitszorg en een dienst externe relaties/stedenbeleid. Gemeenteraad en college nemen de grote beleidsbeslissingen (op advies van de administratie). Het kleine managementteam met de burgemeester, de secretaris, de ontvanger, de algemeen directeur en de projectdirecteur zet de strategie uit na overleg met de departementshoofden. De departementsraad (met de secretaris, de ontvanger, de
scherp gesteld –, het plaatje lijkt bijna uit een handboek management geknipt. Colin Beheydt, de algemeen directeur, vraagt me om op de departementsraad toelichting te geven over de algemene thema’s waar we op de VVSG mee bezig zijn. Ik ben blij met deze vraag. Ze geeft mij de gelegenheid om iets terug te geven. Ook later in de week zit ik geregeld samen met stadsmedewerkers om enkele personeels-
Opmerkelijk in het organogram is de vooruitgeschoven positie van de algemeen directeur en de projectdirecteur.
16 december 2010 LOKAAL 13
ORGANISATIE op bezoek in roeselare
kwesties te bespreken. Ik kan mijn expertise inbrengen, zij leren mij hoe belangrijk het is snel en pragmatisch te handelen.
stad hanteert in haar communicatie een duidelijke maar niet-bedreigende stijl met ruimte voor inbreng van haar medewer-
Personeelsleden kunnen in de toekomst doorgroeien naar een expertfunctie. Een kandidaat moet zijn eigen functioneren en dat van de eigen dienst of de hele organisatie kunnen beoordelen. Inspiratie voor personeelsbeleid Uit gesprekken met de collega’s van het departement personeel & organisatie verneem ik dat de stad zich tegenover haar personeel sterk geÍngageerd heeft: de voordelen van vóór de nieuwe rechtspositieregeling werden zoveel mogelijk behouden; de stad verwacht resultaten van haar medewerkers, maar evaluatie wordt vooral gezien als ontwikkelingskans; de
kers. Recent nog pakte ze uit met nieuwe carrièremogelijkheden: personeelsleden kunnen in de toekomst doorgroeien naar een expertfunctie. Tot nu toe betekende een bevordering dat je een leidinggevende functie moest opnemen, maar niet iedereen wil of kan zo’n functie uitoefenen. De plannen zijn gedurfd, maar inspirerend, want de stad maakt zich sterk dat ieder die een expertniveau bereikt, ook een hoger
loon krijgt. Een onafhankelijke jury zal elke kandidaat screenen volgens een vooraf vastgesteld competentiemodel waaraan een expert moet voldoen. Het criterium is de mate waarin een personeelslid in staat is om niet alleen zijn eigen functioneren, maar ook dat van de eigen dienst of van de hele organisatie te beoordelen. Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn in Roeselare. De personeelstevredenheid blijkt tot mijn verrassing niet hoog te zijn. De stad zoekt nu naar manieren om haar personeel (extra) te motiveren. Roeselare heeft een aantal troeven zoals relatief weinig werkloosheid, een jonge bevolking en jong personeel, maar zeggen dat die de enige verklaring zijn voor het succes, is de stad oneer aandoen. Ze werkt hard en investeert fors. Daar plukt ze geleidelijk aan de vruchten van. Marijke De Lange is VVSG-stafmedewerker gemeentepersoneel
StockDesigners
ADVERTENTIE
Kortrijk Xpo (B) 26 & 27-01-2011 9.30u >17.30u - Hal 5 - 6 www.parkandroad.be In samenwerking met:
14 LOKAAL 16 december 2010
NORA VAN MEEUWEN DE-LOKAAL
Dank u voor uw aandacht I
k heb het u in de afgelopen nummers wel meer gezegd: het journaal gaat hier dikwijls over dezelfde onderwerpen als in België. Openbaarheid van bestuur, betaalbare gezondheidszorg, het homohuwelijk, euthanasie en abortus, de lijst is lang. En natuurlijk de bestrijding van de misdaad en de onveiligheid. Dat de overheid met dat laatste nogal wat werk heeft, kunt u ook in úw krant geregeld lezen, daarover heb ik het dus niet willen hebben. Ik had ook zo onderwerpen genoeg. Een schoon excuus om door te gaan had ik trouwens ook: de aanzet voor deze reeks was de viering van tweehonderd jaar Mexicaanse onafhankelijkheid en honderd jaar revolutie, maar algauw bleek dat we vieren dat de onafhankelijkheidsstrijd tweehonderd jaar geleden begón. Hij was pas in 1821 gestreden, dus ik had wat dat betreft nog elf jaar stukjes kunnen schrijven. Of u van mijn bespiegelingen wat heeft opgestoken kan ik alleen maar hopen. Ik in ieder geval wel. Het allerbelangrijkste wat betreft lokaal bestuur is dat we warempel geen gemeenteraad hebben. In mijn tweede stuk schreef ik: ‘De vertegenwoordigers voor de Kamers worden voor drie jaar verkozen, net als de lokale congressen.’ Die laatste vijf woordjes moeten weg. Ten prooi aan mijn eurocentristische logica heb ik u ongewild iets wijsgemaakt. Ik was verbijsterd toen deskundige vrienden mij korte tijd later – helaas te laat voor Lokaal – een beetje verwonderd vroegen: ‘Gemeenteraad? Hoezo, gemeenteraad?’ Deze stad van een klein half miljoen inwoners wordt bestuurd door een rechtstreeks verkozen burgemeester en tien door hem aangeduide regidores. Maar de verbijstering was wederzijds, ik heb een keer of vier moeten bevestigen dat we dat in België wel hebben, gemeenteraden. Ja, echt, zoiets als een parlement, met een meerderheid en een oppositie.
Op lokaal niveau? Het ongeloof droop van hun gezicht. Ik heb misschien nogal veel over verkiezingen en zo geschreven. Maar het streven naar democratie is hier voor heel veel mensen heel belangrijk. De tijd dat caciques en caudillos op alle niveaus zelf hun opvolgers aanwezen is voorbij, maar democratie is nooit verworven en de trukendoos is groot. Ter illustratie nog twee voorbeelden: in Iztapalapa, een delegatie (zeg maar district) van Mexico Stad, was er discussie over de kandidatuur van de centrumlinkse PRD voor het delegatiehoofd. Het IFE, de verkiezingswaakhond, hakte de knoop door. De aanhangers van de geweerde kandidate sloten daarop een deal met Rafael Acosta, alias Juanito, kansloos kandidaat van de Arbeiderspartij. Voor de nationale tv-camera’s beloofde hij dat hij in haar naam zou opkomen. Hij won glansrijk. Maar toen bleek de Mexicaanse manneneer toch niet bestand tegen de lokroep van de macht, en Juanito eiste zijn functie op. Het was immers niet duidelijk wie er nu voor Clara had gestemd en wie toch voor hem, met zijn pas verworven roem. Knarsetandend moesten de PRD’ers accepteren dat ze legaal niets in handen hadden, maar het boegeroep werd zo oorverdovend dat Juanito uiteindelijk toch plaats ruimde. Aan Juanito danken ook de Juanita’s hun naam. Ook in Mexico moet er een minimaal aantal vrouwen op de kieslijsten staan. Dat er ook echt moeten zetelen ligt duidelijk niet vast. Na de verkiezingen voor het federale Congres in 2009 vroegen tien verkozenen – van wie acht vrouwen – na de eedaflegging prompt ontslag om plaats te maken voor echtgenoten, vrienden of politieke leiders. Wettelijk is een gegronde reden om ontslag te nemen vereist, maar dat beetje fantasie schraap je ook nog wel bijeen.
Laat ik voor het afscheid nog wat actualiseren. De groene vuilniskarren van Pasa zijn weer uit ons straatbeeld verdwenen. Komt het door de machtswissel in ons stadsbestuur of niet, feit is dat het conflict met het privébedrijf almaar hoger opliep. Kort voor de zomer staakte het stadsbestuur de betalingen aan Pasa. Dat weigerde daarop nog één enkele zak op te halen. Dan doen we het wel weer zelf, zei de burgemeester, want Pasa gaat met een derde van de stadsbegroting aan de haal. Zo gezegd, zo gedaan, maar de stad weet er de spanning wel in te houden. De ene keer kondigt het mannetje met de bel de komst van de vuilniskar aan, de andere keer belt de kar zelf, en in het slechtste geval rijdt ze met een rotvaart bellend als een gek voorbij. Het onafhankelijkheidsfeest was niet zo uitbundig als ik verwacht had. Sinds er twee jaar geleden in de hoofdstad van de staat Michoacán een aanslag met granaten op de feestende menigte gepleegd is, kijken nogal wat mensen liever naar het vuurwerk en de ceremonie op tv. Soms uit angst, maar ook gewoon omdat wie de gouverneur live ‘Viva México’ wil horen schreeuwen, bijna even zwaar gecontroleerd wordt als een vliegtuigpassagier. Zelfs paraplu’s en flesjes water zijn verboden. Lastig, want op het onafhankelijkheidsfeest wordt traditioneel gekliederd met water, confetti, meel en schuim, en een plensbui hoort bij Onafhankelijkheidsdag zoals chilipeper bij de mango’s. Maar gefeest hebben we, met familie en vrienden. Als u dat dezer dagen ook doet en voor de sfeer een kerstster koopt, u weet wel, zo’n seizoensplant met groene en bovenin rode blaren, dan houdt u nog een stukje Mexico in huis nu deze rubriek aan zijn eind komt. 16 december 2010 LOKAAL 15
Optimale bezetting van een milieudienst: nooit genoeg en altijd te veel? Zijn gemeentelijke milieudiensten voldoende bezet om hun taken naar behoren uit te voeren? Kleinere gemeenten kampen met een schaalnadeel, het vaste pakket verplichte taken weegt er relatief zwaarder door. Maar ook grotere gemeenten hebben weinig medewerkers in verhouding tot het aantal inwoners. Dieter Vandenbroucke, Sarah Bogaert en Kris Bachus
E
en ‘gemiddelde’ milieudienst bestaat niet en een standaard takenpakket voor een milieudienst al evenmin. Een goed draaiende milieudienst beschikt bij voorkeur over een minimale ‘basis’ van niveau A en B om de complexe taken uit te voeren. Diensten met een lagere bezetting kennen doorgaans een hoger aandeel medewerkers van niveau A of B. Een intergemeentelijke vereniging met een goede dienstverlening wordt als werkdrukverlagend ervaren. In het ideale geval bepaalt het takenpakket van de milieudienst het aantal voltijds equivalenten (VTE) dat wordt ingezet. De indruk bestaat echter dat het verband minstens even sterk in de andere richting geldt: een gemeente beschikt over een aantal mede-
Bepaalt het takenpakket van de milieudienst het aantal VTE’s of voert een gemeente met de beschikbare medewerkers zoveel mogelijk taken uit? werkers op de milieudienst en daarmee tracht ze zoveel mogelijk (prioritaire) taken uit te voeren. Dat er geen standaard takenpakket bestaat, maakt het moeilijk algemeen geldende richtlijnen te formuleren. De vraag wat de optimale bezetting van de milieudienst is, kun je niet loskoppelen van de autonomie van lokale besturen. Elke dienst is vanwege die autonomie op een andere manier ontstaan: 16 LOKAAL 16 december 2010
keuzes en beslissingen uit het verleden maken elke dienst tot wat hij vandaag is. Moeilijk objectiveerbare factoren bepalen mee hoe een gemeentelijk apparaat wordt uitgerust om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheden uit te oefenen. Tot deze conclusies kwamen de onderzoekers van studiebureau Arcadis Belgium en HIVA (KULeuven) in een studie voor de Vlaamse overheid (departement LNE, dienst CAPLO). Ze onderzochten de taaklast van de gemeentelijke milieudiensten en de mogelijke verbanden met objectieve kenmerken van gemeenten. Wanverhouding takenpakket en bezetting Verschillende milieuambtenaren stellen vast dat er een wanverhouding bestaat tussen de uiteenlopende, dikwijls toenemende verantwoordelijkheden en de soms krappe bezetting van de gemeentelijke milieudienst. Onder andere de VVSG en GEMPA (de vereniging van gemeentelijke milieuambtenaren van de provincie Antwerpen) hebben er in het verleden op aangedrongen via een objectief onderzoek de werklast van lokale milieudiensten in kaart te brengen en suggesties te doen om de organisatie (inclusief bezetting) van de dienst te verbeteren. Voor deze studieopdracht werden de taken van gemeentelijke milieudiensten via een enquĂŞte en literatuur geĂŻnventariseerd. Er was een statistische analyse van potentiĂŤle verbanden tussen individuele kenmerken van gemeenten en de werklast. Na een aantal verkennende gesprekken met belangrijke partijen organiseerden de onderzoekers ook een internetenquĂŞte, twee focusgroepen en een oefening tijdschrijven bij enkele gemeenten. De enquĂŞte was gericht tot de gemeentelijke milieudiensten en kende een hoge respons van 72,5%. Dit bevestigt het vermoeden
jurgen thiebaut
ORGANISATIE personeelsbeleid
dat de gemeenten dit onderzoek zelf erg belangrijk vonden. De resultaten van de drie onderzoeken bevestigen de grote diversiteit binnen de milieudiensten. De meerderheid van de milieudiensten besteedt het meest tijd aan milieuvergunningen en werking binnen het thema afval. Types van taken waar het meest tijd naartoe gaat, zijn administratie en het organiseren van de loketfunctie voor de burgers. De enquête leert dat er – minstens in de perceptie van de milieudiensten zelf – sprake is van een vrij algemene onderbestaffing. Ongeveer zeventig procent van de milieudiensten vindt dat er te weinig personeel op de dienst is om de taken behoorlijk uit te voeren. Van deze groep zegt ongeveer één derde dat er zelfs een uitbreiding van vijftig procent of meer nodig is om tot een voldoende bestaffing te komen. Eén antwoordende gemeente op vier vindt dat ze wel voldoende bestaft is. De meeste gemeenten melden dat de werkdruk in vergelijking met enkele jaren geleden sterk is toegenomen. Veel milieudiensten oordelen dat de werkbelasting vaak – vaker dan in andere diensten – wordt verzwaard door bijkomende taken die niets met milieu te maken hebben. Het gaat dan over aankoopbeleid, plagen, rampenplanning en taxivergunningen. Voor meer dan de helft is goed personeel vinden een bijkomend probleem, waarbij het onaantrekkelijke salaris in combinatie met de ruime en complexe werkinhoud als belangrijkste oorzaak wordt genoemd. Bij tijdsgebrek moeten handhavingstaken als eerste wijken, gevolgd door sensibilisatieacties.
BESCHERM UW MENSEN
TEGEN DE WINTERKOUDE! • Gorgonz
oorwarmers voor al uw gemeentepersoneel dat zich actief inzet voor de gemeenschap.
• Ideaal • Kan
voor groendienst, openbare werken, politie, ...
gedragen worden met helm, pet of bril.
• De superieure thermische isolatie van deze oorwarmers
beschermt uw mensen zelfs in de meest extreme omstandigheden. Opvouwbaar en gemakkelijk weg te steken. • Verschillende
kleuren beschikbaar.
Wenst u een test exemplaar of een offerte, contacteer ons dan via mail, fax of telefoon.
De bevindingen werden op 13 september door de onderzoekers van Arcadis Belgium en HIVA voorgesteld op een studiedag van de Vlaamse overheid. Dieter Vandenbroucke, Sarah Bogaert en Kris Bachus werken voor Arcadis Belgium
Tel. 03 293 38 01 / Fax. 03 828 34 99 Email. 180s@telenet.be
101114
.com
Heterogeen beeld Dit onderzoek bevestigt de stelling dat de Vlaamse gemeenten in het algemeen en hun milieudiensten in het bijzonder een zeer heterogeen beeld vertonen. Op basis van statistisch onderzoek werd een beperkt aantal objectieve factoren geïdentificeerd die de verschillen in bezetting van de milieudiensten mee kunnen verklaren. Gemeenten werden met behulp van beslissingsbomen gegroepeerd in clusters of types met welbepaalde kenmerken en een indicatieve personeelsbezetting. Op basis van het onderzoek is een rekenmodule ontwikkeld die de bezetting van de eigen gemeente evalueert in vergelijking met andere gemeenten die ten minste een aantal vergelijkbare kenmerken vertonen. Door de eigenheid van elke lokale milieudienst kan het indicatieve resultaat van de rekenmodule uiteraard niet als de na te streven norm vooropgesteld worden. Wel toont het resultaat de gemeente waar ze staat in verhouding tot die andere gemeenten binnen de cluster die menen dat ze (bijna) voldoende personeel hebben. De interpretatie van de voorspelde waarde binnen de rekenmodule moet dus met de nodige voorzichtigheid en nuance gebeuren. De invulling van het eigen beleid, de visie, het takenpakket en de organisatiestructuur verschillen immers vaak zo sterk dat een sterk verschillende personeelsbezetting tussen gemeenten gerechtvaardigd kan zijn. Dit zijn echter factoren die niet objectief vastgelegd kunnen worden.
16 december 2010 LOKAAL 17 161210_180s-Lokaal_90x266-IC.indd 1
29-11-2010 14:12:58
stefan dewickere
ORGANISATIE communicatie
Tien jaar Kortom
Communicatie is krachtige hefboom om dienstverlening te verbeteren Kan communicatie de overheid redden? Met deze slagzin organiseerde Kortom tien jaar geleden haar startcongres. Kortom, de vereniging voor overheidscommunicatie, is een netwerk, een platform van professionals die bezig zijn met communicatie bij de lokale besturen en de provinciale, Vlaamse en federale overheid. De vakvereniging
kun je ze als hef boom inzetten om de dienstverlening te verbeteren. De belangrijkste opdracht van de communicatiemedewerker blijft immers de dienstverlening op een heldere en gemakkelijke manier bij de bevolking brengen.’
telt ondertussen 700 leden. De deskundigheid bevorderen was en blijft een grote doelstelling. Jan Van Alsenoy
J
oost Ramaut, coĂśrdinator bij Kortom, kan al even terugkijken: ‘De communicatie van lokale besturen heeft een hele weg van professionalisering afgelegd. Met onze congressen, collegagroepen, opleidingen hebben wij ertoe bijgedragen dat de communicatiemedewerker stevig staat binnen zijn bestuur. Neem nu de ontwikkeling van een nieuw gemeente- of stadskantoor. Je merkt dat het bestuur van bij de aanvang van zo’n kantoor ook sterker denkt vanuit communicatie. De infrastructuur moet in de eerste plaats goed zijn voor het onthaal, de dienstverlening en de loketwerking. En precies de com18 LOKAAL 16 december 2010
municatiemedewerker vervult hier een sterke rol.’ Daar legt ook Johan Bresseleers, al zes jaar voorzitter van Kortom, de nadruk op: ‘Lokale communicatiemensen zijn dikwijls wroeters en wriemelaars. Ze zijn druk bezig met mensen motiveren. Ze moeten bij heel veel diensten en afdelingen zijn. Net daardoor kunnen zij veel sturen en organiseren op het vlak van dienstverlening. Het gaat dan om het gemeentelijke blad, de website, de wegwijzer maar ook de organisatie en inrichting van de dienstverlening. Omdat communicatie zowat dwars door de hele gemeentelijke organisatie loopt,
Bij het managementteam Joost Ramaut: ‘Je ziet ook dat communicatie steeds meer een vanzelfsprekend onderdeel is van het hele beleidsproces. Ook bij de voorbereiding, de besluitvorming en uitvoering komt communicatie kijken. In die zin zouden we de volgende jaren de stap van het operationele naar het strategische niveau moeten zetten. De communicatiemedewerker kan ook een adviseur zijn van het bestuur.’ Nu is dat nog niet of maar zelden het geval. De gemeentelijke communicatie wordt meestal opgevat als het actief verspreiden van de eigen informatie. Communicatiemedewerkers laden elke ochtend de doos vol via het gemeentelijke magazine, de website, persberichten, de
Joost Ramaut (links) en Johan Bresseleers: ‘De communicatieverantwoordelijke is ambassadeur van de gemeente.’
muurkrant, de lokale televisie. Ze zenden eenzijdig heel veel informatie uit. Maar het lukt hen onvoldoende goed te luisteren. Johan Bresseleers: ‘Op het lokale bestuursniveau zijn er heel weinig medewerkers een zo sterk aanspreekpunt als de communicatiemedewerker. Als hij zijn werk goed doet, komt hij in contact met de vele afdelingen van de gemeentelijke organisatie. Ook voor de externe omgeving, voor burgers en verenigingen is hij een makkelijk aanspreekbare persoon.’ ‘Zo zie je ook dat de communicatieverantwoordelijke soms optreedt als de ambassadeur van de gemeente of – dicht bij de secretaris – werkt als een projectmanager. Vanuit die gedachte is een plaats binnen het managementteam erg zinvol. Dat is vandaag nog niet voldoende het geval.’ Samenwerken De gemeente wordt een almaar complexere organisatie. Beleidsdossiers zijn erg technisch, er komen steeds meer vormen van samenwerking en verzelfstandiging. Een veelheid van organisaties biedt gemeentelijke dienstverlening aan. Zien de communicatieverantwoordelijken door het bos de bomen nog? Joost Ramaut: ‘We denken dan vooral aan de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Het is een stap vooruit dat er eenheid van communicatie komt. Die samenwerking kan de dienstverlening vanuit het sociaal huis vooruit helpen. De gezamenlijke communicatie mag echter niet uitdraaien op een besparingsoperatie. Het lokaal sociaal beleid vraagt immers op het vlak van bereikbare en toegankelijke dienstverlening een doorgedreven en specifieke doelgroepenbenadering. Daar heb je ook mensen voor nodig. De samenwerking voor communicatie kan zeker ook met de politiezones.’ Media professionaliseren Hoe bekijken de specialisten van Kortom de professionalisering op het vlak van de communicatiemiddelen? Johan Bresseleers: ‘Veel vooruitgang zie je in de print- en digitale media. De tijd dat de burgemeester het gemeentelijke
magazine volschreef is echt voorbij. De magazinemakers van Antwerpen en Gent beheersen de kunst van het bladen maken zeer goed. Ook andere besturen vallen op met hun blad dat van alle media nog steeds het hoogste bereik heeft. Veel bladen krijgen een beetje een “feelgoodgehalte” of een “glossy look”. Daardoor moeten we soms wat zoeken naar beslissingen van het bestuur. Nu wordt het een opdracht complexe beleidsdossiers in eenvoud en toch accuraat uit te leggen.’ ‘Ook de gemeentelijke website doet het steeds beter. Het loket is een 24 op 24 uuractiviteit geworden. De navigatie, inhoud en doelgroepenbenadering zijn sterk verbeterd. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse monitor van Indigov die onlangs de Mechelse website als de beste omschreef. Je ziet ook de eerste sporen van interactiviteit zoals het Gentse project 2020.’ Productencatalogus In het decreet openbaarheid van bestuur van 2004 stond het heel helder: er moet een gezamenlijk bestand van wegwijs- en eerstelijnsinformatie worden samengesteld. Zes jaar later lezen we in evaluatierapport over dit decreet dat Vlaanderen – Contactpunt Vlaamse Infolijn – en de lokale besturen eraan moeten doorwerken. Hoe ver staan we nu met ‘doorwerken’ aan de gemeenschappelijke productencatalogus? Johan Bresseleers: ‘Er is toch te veel windstilte op dit vlak. Dat project is erg belangrijk om structureel op het vlak van de dienstverlening een sprong vooruit te maken. Niet alleen op Vlaams niveau maar vooral bij de lokale besturen die de meeste diensten verzorgen, zou dat tot een grondige verbetering en reorganisatie kunnen leiden. In afwachting maakt elk lokaal bestuur maar zijn huiswerk en zie je veel productenlijsten ontstaan.’ Joost Ramaut: ‘De kaasschaaf is ook in de Vlaamse middelen voor overheidscommunicatie gezet. Je zou verwachten dat er vanuit een evaluatie van het decreet openbaarheid van bestuur toch een impulsbeleid mogelijk moet zijn dat alle overheden stimuleert om hun communicatie te professionaliseren. Dat is vandaag echter niet het geval.’ Jan Van Alsenoy is coördinator VVSGcommunicatiedienst
Bonheiden wint eerste Prijs voor Overheidscommunicatie De Antwerpse gemeente Bonheiden wint de eerste Prijs voor Overheidscommunicatie van Kortom. Bonheiden krijgt de prijs voor de invoering van een digitaal meldpunt voor de inwoners. De prijs werd uitgereikt op het congres ter gelegenheid van de tiende verjaardag van Kortom in het Antwerpse Elzenveld. Via een digitaal meldpunt wilde Bonheiden de meldingen van zijn inwoners beter kunnen registreren en de interne afhandeling ervan verbeteren. Zoals de meeste gemeenten had Bonheiden vroeger een gewoon meldformulier op de website. De mogelijkheden daarvan zijn beperkt: meldingen komen binnen als mailbericht, maar de gegevens moeten manueel verwerkt en beheerd worden. De lancering van het digitale meldpunt heeft de drempel verlaagd en het aantal meldingen verzevenvoudigd. Dankzij het nieuwe systeem verbeterde de communicatie met de inwoners, nam hun betrokkenheid toe en werden de knelpunten in de interne organisatie sneller duidelijk. Het meldpunt is te vinden op www.bonheiden.be (doorklikken naar ‘Meldpunt’). Vijf overheden genomineerd Met de Prijs voor Overheidscommunicatie wil Kortom de professionalisering van de overheidscommunicatie in de kijker zetten en de beste acties bekronen. Naast het digitale meldpunt van de gemeente Bonheiden waren ook Belgopocket (FOD Kanselarij van de eerste minister), de groepsaankoop van 100% groene stroom (provinciebestuur Antwerpen), de campagne ‘Geniet maar ga er niet over’ (stadsbestuur Gent) en de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen (Vlaamse Milieumaatschappij) genomineerd. In totaal stuurden 29 overheden een of meer projecten in. Publieksprijs voor stad Gent Niet enkel de vakjury maar ook de Kortomleden verkozen hun favoriete inzending. De Publieksprijs voor Overheidscommunicatie werd toegekend aan de preventiecampagne ‘Geniet maar ga er niet over’ van het stadsbestuur van Gent. De campagne wil jongeren en feestgangers aanzetten om na te denken over de gevolgen van overmatig alcoholgebruik. De campagne heft niet de vermanende vinger maar verwijst op een grappige manier naar herkenbare situaties. Meer informatie: www.kortom.be
16 december 2010 LOKAAL 19
20 LOKAAL 16 december 2010
stefan dewickere
Paul Furlan: ‘We hebben misschien een verschillende visie op gemeentelijk beleid maar zowel Vlaanderen als Wallonië heeft modellen die goed functioneren.’
forum paul furlan
Waals minister van lokale besturen Paul Furlan
‘ Vlaamse en Waalse gemeenten kunnen veel van elkaar leren’ Subsidiariteit, homogene bevoegdheidspakketten, strategische visie, intergemeentelijke samenwerking, lokale fiscale slagkracht, het zijn thema’s die niet enkel de Vlaamse gemeenten beroeren. Ze staan ook hoog op de agenda van Waals minister van lokale besturen en steden Paul Furlan. Bart Van Moerkerke
P
aul Furlan (PS) is sinds de regionale verkiezingen van 2009 Waals minister van de lokale besturen en de steden. Tot dan was hij voorzitter van de Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW), de Franstalige tegenhanger van de VVSG. Hij is nog steeds titelvoerend burgemeester van Thuin, een stadje van 14.500 inwoners in de provincie Henegouwen, ten zuiden van Charleroi. Provincies hervormen Net als in Vlaanderen wordt aan de andere zijde van de taalgrens nagedacht over wat in Vlaanderen de verrommeling van het middenveld is gaan heten. De ‘DĂŠclaration de Politique RĂŠgionale 2009-2014 (DPR)’ zegt het institutionele landschap tussen gewest en gemeenten te willen vereenvoudigen. Minister Furlan riep twaalf werkgroepen in het leven, telkens met vertegenwoordigers van de UVCW, van de administratie van het Waalse gewest en van zijn kabinet. Zij moeten de DPR verder uitwerken. Een van de werkgroepen spitst zich toe op de provincies. ‘De provincies zijn op sommige domeinen belangrijk voor de burgers, denk aan vorming en onderwijs. Ik wil ze dus niet afschaffen, wel hervormen,’ zegt de minister. ‘Ik wil komen tot een herschikking van hun bevoegdheden, met subsidiariteit, efficiĂŤntie en homogeniteit als belangrijke uitgangspunten. De provincies moeten zich toeleggen op die domeinen waar een bovengemeentelijke aanpak een meerwaarde heeft. Ik wil hen
betrekken bij die hervorming, die geen gevolgen mag hebben voor het personeel. Wat nu al vaststaat, is dat het aantal provincieraadsleden en gedeputeerden met een derde zal verminderen vanaf 2012. Ook dat zal in samenspraak met de provincies gebeuren.’ Paul Furlan ziet niet zozeer een verschuiving van sommige provinciale bevoegdheden naar het lokale niveau, maar veeleer naar het gewest. Hij vermeldt het toezicht op de gemeenten, het wegennet en huisvesting. In elk geval moeten overlappingen tussen verschillende niveaus weggewerkt worden. SupracommunalitĂŠ Naast de provincies zijn er nog allerlei structuren tussen gewest en gemeenten. Ook de Waalse gemeenten hebben verschillende vormen van bovengemeentelijke samenwerking, en ook daar worden vragen gesteld bij het democratische gehalte van sommige van die tussenniveaus. ‘Of het nu over intercommunales gaat of over andere samenwerkingsverbanden, de “supracommunalitĂŠsâ€? zoals het Land van Herve of de CommunautĂŠ Urbaine du Centre, het belangrijkste is dat het politieke instrumenten zijn, gecreĂŤerd door lokale verkozenen,’ zegt Paul Furlan daarover. ‘Die lokale politici beslissen via een meerderheid in de raad van bestuur samen over de doelstellingen die ze willen bereiken. Natuurlijk moeten we blijven zoeken naar manieren om de transparantie van die bovengemeentelijke samenwerkingsverban-
den te garanderen, maar niemand kan er omheen dat ze goede resultaten boeken op het vlak van geĂŻntegreerd beleid en schaalvergroting. Ik denk eigenlijk dat de grote uitdaging elders ligt. De intercommunale is een onderneming en richt zich dus op een specifieke publieke dienst. De “supracommunalitĂŠâ€? moet een andere dimensie krijgen. Het moet een strategisch instrument worden om, op een open wijze, een ontwikkelingsvisie voor te stellen die de gemeentelijke grenzen overstijgt.’ Strategische toekomstvisie Bergen wordt in 2015 culturele hoofdstad van Europa, Luik werkt aan zijn binnenstad en heeft een nieuw, spraakmakend stationsgebouw, Namen kreeg een nieuw elan. De Waalse steden hebben na de neergang van de jaren 80 en 90 een tweede adem gevonden. De programma’s van stedelijke vernieuwing en heropleving en het federale grotestedenbeleid renderen. ‘Ook de landelijke gebieden en gemeenten hebben behoefte aan een visie op hun economische en sociale ontwikkeling, onder verantwoordelijkheid van de plaatselijke verkozenen,’ zegt de minister. ‘Die oefening moet nog voor het grootste deel gebeuren. Net als voor de residentiĂŤle gebieden in de periferie van de steden. Ze zijn noch stad noch platteland. Ze hebben nauwe banden met de stad maar ze hebben ook eigen karakteristieken. Ze kampen met identiteitsproblemen.’ Voor Paul Furlan moet elke Waalse gemeente de komende jaren een strategi16 december 2010 LOKAAL 21
De VVSG krijgt steeds meer vragen over de samenwerking tussen gemeente en OCMW. De stafmede- werkers van de VVSG hebben een overzicht gemaakt van veelgestelde vragen met hun antwoorden. De vragen gaan over de bevoegdheidsverdeling tussen beide besturen, de informatieveiligheid, een gezamenlijke aankoopdienst (overheidsopdrachten), het patrimonium, de bestuurlijke samenwerking, de financiële relatie en de personeelsaspecten bij samenwerking tussen beide. Zie het overzicht op www.vvsg.be, knop Werking & Organisatie, knop Verzelfstandiging en Samenwerking. ? Dotatie aan het OCMW
De gemeente geeft op basis van het meerjarenplan jaarlijks 750.000 euro aan het OCMW. De voorbije jaren heeft het OCMW daarvan telkens maar 390.000 euro gebruikt en daardoor een reserve opgebouwd van 2.300.000 euro. Kan de gemeente voorstellen om de jaarlijkse dotatie te verlagen naar 350.000 euro en dus de door het OCMW opgebouwde reserves te verminderen? Kan de OCMW-secretaris zich hiertegen verzetten? ! In principe wordt de jaarlijkse dotatie
bepaald op basis van het exploitatiebudget van het OCMW, waarop een reeks correcties gebeuren, o.a. voor het niet gebruikte deel van vorige jaren. Sinds 1 juli 2009 (inwerkingtreding art. 145 OCMWdecreet) kunnen gemeente en OCMW overeenkomen dat de niet gebruikte middelen toch in het OCMW blijven voor toekomstige OCMW-uitgaven. Uiteraard blijft het ook mogelijk om de hiervoor vermelde correctie voor de niet gebruikte middelen later toch door te voeren, en inderdaad minder te geven dan aanvankelijk gepland. Dit impliceert wel een aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW en van het meerjarig financieel beleidsplan van de gemeente. Dat betekent dus ook dat er goedkeuringen door de OCMW-raad en de gemeenteraad nodig zijn. De OCMW-secretaris is uiteraard betrokken bij de technische voorbereiding van het OCMW-budget en -meerjarenplan, maar de finale beslissing ligt bij de politieke organen. Zich echt verzetten tegen deze operatie kan hij dus niet. jan.leroy@vvsg.be
22 LOKAAL 16 december 2010
forum paul furlan
sche toekomstvisie uitwerken, in samende belastingopbrengst voor de gemeenwerking met alle partners op haar grondten niet mag dalen, en als het mogelijk gebied: het onderwijs, de gezondheidsis zelfs toeneemt. Het is een werk dat we en sociale diensten, de werkgevers en de nog moeten opstarten, samen met lokale werknemers. Binnen het kader van deze vertegenwoordigers en met de UVCW. Er visie is het dan aan de politieke meerderzijn wel veel voorstellen om de federale en heid om een strategisch plan op te stellen regionale fiscaliteit te hervormen, maar met duidelijke doelstellinweinig voor de lokale fisgen, een actieprogramma caliteit.’ en evaluatie-instrumenten. Hij ziet in dat proces een Minste schulden belangrijke rol weggelegd Als oud-voorzitter van de voor de administratie, ze vereniging van Waalse denkt mee, ze doet voorsteden en gemeenten en stellen voor de concrete uitburgemeester van Thuin werking. ‘Ik zou graag zien heeft Paul Furlan uiterdat er in elke gemeente een aard begrip voor de lodirectiecomité van dienstkale verzuchtingen. ‘Ik hoofden opgericht wordt verdedig de belangen van om het strategische plan de lokale besturen op het op te volgen en om te rapniveau van de gewestreporteren aan het college,’ gering. Vaak lopen mijn zegt de minister. Een vorm standpunten en die van Paul Furlan: van managementteam dus. de UVCW gelijk op, vaak Paul Furlan en de gewestrehebben we dezelfde reac‘Ik verdedig de belangen gering denken ook na over tie omdat we een gemeenvan de lokale besturen het afstappen van het strikt schappelijk doel hebben. jaarlijkse budget. Dat moet We moeten ervoor zorgen op het niveau van de de gemeenten toelaten op dat de crisis de steden en langere termijn te kijken. gemeenten niet in volle gewestregering. Vaak lopen En de minister werkt aan kracht treft en we moeten mijn standpunten en die van een nieuw, modern statuut een kader creëren waarin voor de gemeentelijke ambde snel veranderende lokade UVCW gelijk.’ tenaren. le besturen zich maximaal kunnen ontwikkelen. Ik Nieuwe lokale fiscaliteit stel met genoegen vast dat Een heikel punt, waarover de gemeenten de lokale besturen het beleidsniveau met en de UVCW in botsing kwamen met het de minste schulden zijn. Dat is een bewijs gewest, is de gemeentelijke fiscaliteit. In van goed bestuur, en van een goede omnaam van de fiscale vrede nam het gewest kadering door de UVCW en mijn admiop dit vlak enkele initiatieven die door de nistratie. Natuurlijk analyseert de UVCW gemeenten werden beschouwd als een inmijn beleid kritisch, net zoals ze dat doet breuk op hun autonomie. Minister Furlan met de beslissingen van mijn collega’s. sust. ‘Het ging enkel om aanbevelingen. Als de vereniging vindt dat ik de lokale Het aantal aanbevolen fiscale instrumenbesturen te weinig verdedig, word ik niet ten was bovendien zeer ruim en ze lieten ontzien.’ een grote autonomie aan de gemeenten. Het is de minister niet ontgaan dat veel Bovendien ben ik ervan overtuigd dat van de thema’s op zijn agenda ook in door het aantal belastingen en vergoeVlaanderen leven. ‘Daarom vind ik het dingen te verminderen, je ook het aantal belangrijk dat we contact houden met elreglementen vermindert en de zaken dus kaar. We hebben misschien een verschilvereenvoudigt voor de burgers en voor de lende visie op gemeentelijk beleid maar gemeentelijke administratie. Je kunt er zowel Vlaanderen als Wallonië heeft moniet omheen dat veel belastingen veroudellen die goed functioneren. We kunnen derd zijn, terwijl andere niet voldoende veel van elkaar leren.’ ontwikkeld zijn, denk aan de groene fiscaliteit. Ik heb de ambitie om dat geheel te herzien en te komen tot instrumenten die meer aansluiten bij de uitdagingen van onze tijd, met dien verstande dat Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal STEFAN DEWICKERE
lokale raad
VERBETEREN ALUATIE DOOR ZELFEV
N VERBETERE
N VERBETERE DOOR
ATIE ZELF EVALU ATIE 60 ZELF EVALU
DOOR
ANNE RUUD BOURM
WERKBOEK ALGEMEEN
MANNE RUUD BOUR
en vrag
9-00793-3
Verbeteren door zelfevaluatie Voelt uw organisatie ook steeds meer de noodzaak tot het professionaliseren van haar interne werking en dienstverlening? Om in te spelen op de vraag naar verdere professionalisering, werkt de VVSG momenteel aan een nieuw traject voor organisatieontwikkeling en kwaliteitsmanagement.
007933
De publicatie ‘Verbeteren door zelfevaluatie’ met de leidraad voor kwaliteitsmanagement en bijhorend zelfevaluatiemodel, nodigt organisaties uit om stap voor stap te werken aan een duurzaam en integraal kwaliteitsmanagement-systeem dat bijdraagt aan het bereiken van excellente resultaten op termijn. Deze publicatie ondersteunt uw organisatie op haar weg naar professionalisering en streeft volgende concrete doelstellingen na: • Het aanreiken van een algemeen kader voor zelfevaluatie
• Het aanreiken van een uniform traject naar uit-muntendheid • Het aanreiken van een leidraad voor kwaliteitsmanagement, waarin de spelregels en eisen van een doeltreffend en doelmatig functionerend kwaliteitsmanagementsysteem worden weergegeven • Het aanreiken van een concreet en integraal zelfevaluatiemodel, waarbij u aan de hand van 60 vragen kunt beoordelen in welke mate uw organisatie al beschikt over een performant en integraal kwaliteitsmanagementsysteem
Deze publicatie is een houvast, doel en hulpinstrument voor uw organisatie bij de uitbouw van haar kwaliteits-managementsysteem. Gebruik deze publicatie om uw organisatie in vraag te stellen en kritisch te analyseren met als doel verbeterpunten op te sporen en te streven naar een steeds betere dienstverlening en interne werking die moeten leiden naar excellente resultaten op termijn.
• Het aanreiken van een zelfevaluatie-verbeter-instrument op basis waarvan uw organisatie: • zichzelf kan beoordelen • in één beweging prioriteiten kan bepalen • kan nagaan wat haar ingeschat kwaliteits-prestatieniveau is • Het aanreiken van concreet instrumentarium om de zelfevaluatie uit te voeren • Het aanreiken van een algemeen stappenplan en alternatieve werkvormen • Het aanreiken van mogelijke vervolgtrajecten
Bij de publicatie Verbeteren door zelfevaluatie hoort een algemeen werkboek. Het werkboek is een invulboek en is bedoeld als een concreet werkinstrument tijdens het doorlopen van het zelfevaluatieproces. In dit werkboek zijn de 60 vragen uit het zelfevaluatiemodel opgenomen.
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van het pakket Verbeteren door zelfevaluatie (handleiding met cd-rom + werkboek), prijs 55 euro (VVSG-leden), niet leden: 65 euro
....... ex. van het pakket van 5 werkboeken, prijs 29 euro (VVSG-leden), niet leden: 35 euro Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/12/2010. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be
Datum en handtekening
DE OCMW-RAAD van Mortsel
Wij helpen iedereen, zelfs de stad Waarom valt zumba voor senioren onder thuiszorg, vraagt het oudste raadslid. Senioren moeten blijven bewegen en bovendien zitten ze niet alleen thuis als ze aan de lessen deelnemen. ‘Kom anders eens kijken, het is erg toegankelijk,’ zegt de voorzitter. Toch komen er ook scherpe vragen aan bod. Wanneer ik om twee over acht woensdagavond de vergaderzaal binnen sluip, is de vergadering van de OCMW-raad van Mortsel al begonnen. Geen academisch kwartiertje. Alle vaste klanten weten dat de vergaderingen in het stadhuis plaatsvinden. Ik niet, dus ging ik eerst naar het administratieve centrum van het OCMW. De sfeer is een beetje gespannen en ik heb niet onmiddellijk door waarom. Zo gaat dat als je het begin mist. Blijkt dat er een raadslid zich heeft laten vervangen om medische redenen. De vervanging moest snel gaan, waardoor de tijdelijke opvolger enkele uren voor de vergadering de eed aflegde. De oppositieraadsleden waren niet op de hoogte en waren dus verrast. Dat er een krappe meerderheid van zes tegen vijf is, verklaart wellicht veel. En vanavond staat net het budget voor 2011 op de agenda. Nadat oppositieraadslid Roger Van Driessche hierover opmerkingen heeft gemaakt, kan met het eerste agendapunt worden begonnen: goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering. Omdat er blijkbaar iets fout was gelopen met de informatica was het verslag niet tijdig beschikbaar op het intranet. Voorzit-
24 LOKAAL 16 december 2010
ter Jan Keirsebelik stelt voor om de goedkeuring tot de volgende vergadering uit te stellen. Roger Van Driessche kan het niet laten om een opmerking te maken en zegt dat de voorzitter anders maar moet proberen om zes stemmen te krijgen. De voorzitter reageert kalm dat deze opmerking niet nodig was. Incident gesloten. Dicht bij elkaar We zijn amper bezig en ik moet als toeschouwer toch even op adem komen. Ik dacht dat OCMW-vergaderingen gemoedelijker verliepen. Later tijdens de vergadering zal ik mijn beeld bijsturen, de sfeer wordt veel rustiger. We zitten met nog geen twintig mensen in een kleine zaal en de afstand tussen de aanwezigen is niet groot. Normaal vergadert de OCMW-raad in de gemeenteraadszaal. Deze grote zaal wordt echter klaargemaakt voor het seniorenfeest in het weekend. Daardoor moest de OCMW-raad tot zijn ongenoegen verhuizen. De vier andere toeschouwers en ik zitten hierdoor echter veel dichter op de raadsleden en dat vergroot toch de betrokkenheid. Naast de voorzitter en de tien andere raadsleden is uiteraard ook de secretaris aanwezig. Maar ook de ontvanger en schepen voor welzijn Chris De Ridder zitten mee rond tafel. In Mortsel zit de OCMW-voorzitter niet in het college van burgemeester en schepenen maar de linken worden wel gelegd.
STEFAN DEWICKERE
lichten op de vergadering van de OCMW-raad. De samenwerking tussen OCMW en stad is ook in Mortsel belangrijk. Na de secretaris komt ontvanger Gert Buys aan het woord. In een presentatie met cijfers, veelkleurige grafieken en taartdiagrammen laat hij zien waar het budget in het derde kwartaal naartoe is gegaan. Er is niets alarmerends maar enkele posten zijn toch op te volgen.
Derde kwartaal sterk gepresenteerd Op de agenda van het openbare deel van de vergadering staan twee belangrijke agendapunten: de kwartaalrapportering en het budget van 2011. Secretaris Ria Van Put neemt het woord en brengt verslag uit over de werking van het OCMW tijdens het derde kwartaal van 2010. Rustig maar in een stevig tempo overloopt ze de verschillende acties uit de beleidsnota. Schuldbemiddeling, kinderopvang, warme maaltijden, het woonzorgcentrum, het internecontrolesysteem en nog een hele reeks andere acties licht de secretaris kort toe. Af en toe stelt een raadslid een vraag. Waarom valt zumba voor senioren onder thuiszorg, vraagt het oudste raadslid. Senioren moeten blijven bewegen en bovendien zitten ze niet alleen thuis als ze aan de lessen deelnemen. ‘Kom anders eens kijken, het is erg toegankelijk,’ zegt de voorzitter. De raadsleden uiten hun bezorgdheid over het uitstellen van de realisatie van het woonzorgcentrum. De voorzitter vindt het ook vervelend maar legt uit dat het OCMW moet wachten op de goedkeuring van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan door de gemeenteraad. Het valt me op dat enkele meerderheidsraadsleden zeker even veel, zo niet meer vragen stellen dan de oppositieraadsleden. Raadslid Els Van der Velden heeft verschillende vragen over het kwartaalrapport. Bij de discussie over de kinderopvang komt de schepen van Welzijn tussenbeide en stelt voor om het beleidsplan van de gemeente over kinderopvang eens toe te
Corebusiness De vergadering is een uur bezig als de raad de bespreking van het budget voor 2011 aanvat. Voorzitter Keirsebelik brengt eerst verslag uit over het overleg tussen stad en OCMW. Immers, ook Mortsel moet bezuinigen en de stad verwacht een inspanning van het OCMW. Het voordeel van de vertraging van de start van het woonzorgcentrum is dat er hierdoor in 2011 minder uitgaven zijn. Dat is dan toch een voordeel bij het nadeel. ‘Helpen is onze corebusiness, dus helpen we ook de stad,’ besluit de voorzitter. Jan Keirsebelik gaat aan de computer zitten en begint met de toelichting van het budget. De raadsleden kregen de hele gedetailleerde bundel. Om de bespreking te vergemakkelijken licht de voorzitter de belangrijkste onderdelen van het budget toe aan de hand van slides. Dat maakt het ook voor de toeschouwers veel interessanter om te volgen. Aan de hand van de elf strategische doelstellingen en de 25 acties krijgen we een overzicht van de plannen voor 2011. Het eerste punt, het sociaal huis, zorgt meteen al voor vragen. Er wordt al lang gesproken van een fysiek pand voor het sociaal huis maar dat is er nog niet. Raadslid Jan Mattheeusen vreest dat het ook in 2011 op de lange baan wordt geschoven als de beleidsnota niet uitdrukkelijker aangeeft dat er naar een pand zal worden gezocht. Wanneer bij een volgend punt de ontvanger het woord neemt, hoor ik voor mij iemand in het publiek vragen wie er nu eigenlijk spreekt. ‘Dat is de financiële man, de boekhouder,’ fluistert de man naast haar. ‘En dat is een goede boekhouder,’ vult haar andere buurman aan. Om kwart voor tien tanken enkele raadsleden koffie bij. Tot dan toe was er slechts één raadslid van zijn stoel opgestaan. Niet alle raadsleden nemen het woord maar ze volgen wel alles. Rond tien uur stappen twee toeschouwers op, het heeft voor hen lang genoeg geduurd. Tien minuten later stemmen de raadsleden voor het eerst die avond. Zeven raadsleden keuren het budget goed, vieren stemmen tegen. En dan gaat het snel. De beslissing over de tweede pensioenpijler wordt uitgesteld omdat dit punt eerst nog in de gemeenteraad moet komen. De indexering van de ligdagprijs is geen probleem en het aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van IGEAN gaat zonder tijdverlies. Hiermee is het openbare deel van de vergadering afgelopen. ‘Zal het nog lang duren?’ vraag ik de secretaris in de pauze. ‘Nee, er staat ook niet meer zoveel op de agenda. Het laatste punt van de vergadering is het aanstellen van een toeziend voogd, alle andere punten vragen niet veel tijd.’ Samen met de overgebleven toeschouwers en de ontvanger verlaat ik het stadhuis. I Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker werking en organisatie
16 december 2010 LOKAAL 25
STEFAN DEWICKERE
Hilde Crevits: ‘Het heeft me aangenaam verrast dat 91% van de gemeenten een prioriteitenplan heeft voor het strooien van de gemeentewegen.’
werkveld interview met hilde crevits
‘ Ik wil de procedure van het mobiliteitsconvenant vereenvoudigen.’ Het mobiliteitsconvenant is een prima instrument maar het duurt vaak heel lang voordat een project ook op het terrein gerealiseerd wordt. Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits heeft enkele voorstellen klaar om de procedure te vereenvoudigen en, zoals ze het zelf omschrijft, ‘de plan- en vergaderlast te verminderen’. Het is de bedoeling dat de gemeentelijke begeleidingscommissies een grotere rol en meer verantwoordelijkheid krijgen. bart van moerkerke
D
e lucht kleurt grijs boven Brussel, vannacht gaat het sneeuwen, zo voorspelt het KMI. Zeker West-Vlaanderen, de thuisprovincie van Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits, mag zich opmaken voor een pak sneeuw. Het is meteen een eerste test voor het winteractieprotocol dat de minister onlangs voorstelde. Het weer heeft ze natuurlijk niet in de hand maar ze maakt zich sterk dat Vlaanderen beter dan vorige winter voorbereid is op het ergste. ‘Vorig jaar begon het enkele keren te sneeuwen in volle spits, de chaos was groot. Het is belangrijk dat we ook in die omstandigheden kunnen strooien. Daarom voeren we bij zware sneeuwval blokstrooien in op de snelwegen: het verkeer wordt opgehouden achter de strooimachines. Een tweede groot probleem was dat er vanaf begin januari een groot tekort was aan strooizout. De zoutvoorraden van het gewest en van de meeste gemeenten zijn dit jaar aanzienlijk groter. Maar we willen ook zuiniger met het zout omspringen. Zestig procent van de strooiwagens van de aannemers die de autosnelwegen en de gewestwegen voor hun rekening nemen, zijn uitgerust met een automatisch verdeelsysteem op de laadbak en met een gps. Ze strooien perfect op de breedte die nodig is. Verder zijn er enkele proefprojecten met pekelstrooien waarbij tweederde minder zout wordt gebruikt.’ Wat verwacht u van de gemeenten? ‘De VVSG en ook de provinciegouverneurs hebben samen met nog veel andere partners het winteractieprotocol ondertekend. De gemeenten blijven uiteraard autonoom bevoegd voor het strooien van de gemeentewegen. Vorig jaar was er bij veel gemeenten paniek omdat ze door hun zoutvoorraad zaten. We hebben toen een zoutcommissaris aangesteld, die heet vanaf dit jaar de winterdienstcoĂśrdinator, om de winteractiviteiten te coĂśrdineren. Gemeenten kunnen altijd bij hem en bij de provinciegouverneurs terecht met al hun vragen en problemen. Er is ook de website www.winterdienst.wegenenverkeer.be voor de provincies, de gemeenten en iedereen die betrokken is bij het
winteractieprotocol. Het is een interactieve site met veel tips en weetjes.’ ‘Op mijn verzoek deed de VVSG een bevraging bij de gemeentebesturen en wat mij positief verrast, is dat 91,6 procent een prioriteitenplan heeft. Dat wil zeggen dat ze perfect weten op welke wegen ze eerst zullen strooien als ze met zoutschaarste kampen. Eigenlijk zou iedere gemeente zo’n plan moeten hebben, dat is vorig jaar wel gebleken.’ Een ander actueel dossier zijn de flitspalen. Staan die nu wel of niet op de juiste plaatsen? ‘Ik wil eerst en vooral duidelijk zeggen dat ik niet beslis waar er onbemande camera’s komen. Dat doet de Taskforce Handhaving waarvan de federale en de lokale politie, het parket, de VVSG en mensen van mijn administratie deel uitmaken. Zij stellen de prioriteitenlijst op. Een paar maanden geleden heb ik op basis van die lijst een programma goedgekeurd voor 73 nieuwe flitspalen, die bijna zonder uitzondering ooit door de gemeenten aangevraagd zijn. Van een van de palen die een gemeente had gevraagd, vond een politiecommissaris die overbodig. Daarop liet een politievakbond weten dat een op de vijf flitspalen nutteloos was of verkeerd stond. Ik heb dan via de Taskforce bij de lokale politiezones cijfers opgevraagd over de ongevallen vóór er een flitspaal stond en erna. Na zes weken hadden we resultaten van iets meer dan de helft van de zones en iets meer dan de helft van de flitspalen. Daaruit bleek dat de flitspalen zorgen voor een significante vermindering van het aantal ongevallen en van de ernst van de ongevallen. We vroegen de zones ook of ze tevreden waren over de flitspalen. Slechts voor zes van de meer dan 300 locaties dachten ze dat een flitspaal niet of niet meer nodig was. Ik laat die zes locaties nu onderzoeken. Indien nodig nemen we de flitspalen er weg en plaatsen we ze elders. Maar de globale conclusie van het onderzoek was dat de flitspalen nuttig zijn en op de juiste plaatsen staan. De kritiek heeft wel duidelijk gemaakt dat de politie niet altijd weet dat de gemeente een flitspaal vraagt. Daarom moeten ze de aanvraag vanaf nu samen in16 december 2010 LOKAAL 27
werkveld interview met hilde crevits
dienen. Bovendien moet de politie er de meest recente ongevallencijfers aan toevoegen. En de VVSG is nu dus opgenomen in de Taskforce Handhaving. De vereniging zal bij de gemeenten die vaak jaren geleden een aanvraag indienden, nagaan of ze nog een flitspaal willen. Zo kunnen we problemen detecteren voordat het programma vastgelegd wordt, want de flitspalen moeten op die plaatsen komen waar de kans op ongevallen en op ongevallen met overdreven snelheid en/of roodlichtnegatie het grootst is.’
is niet doenbaar om op die manier grotere afstanden af te leggen, dan betaal je liever wat op de hoofdwegen. We zouden de invoering van de heffing gefaseerd kunnen aanpakken: eerst de snelwegen en de wegen die deel uitmaken van het trans-Europese vrachtroutenetwerk. Als je voelt dat bepaalde zones last hebben van sluipverkeer, kun je ook daar een heffing instellen.’ Waarvoor zal de opbrengst van de heffing gebruikt worden? ‘Het lijkt me logisch dat die middelen naar de mobiliteitsinfrastructuur gaan. Dat kunnen de wegen zijn maar ook bijvoorbeeld fietsenstallingen of het openbaar vervoer. Daarover zijn we het in de Vlaamse regering eens.’
De boetes van onder meer snelheidsovertredingen gaan in het Verkeersveiligheidsfonds. Heeft u al een zicht op de toekomst van het Fonds? ‘Handhaving moet volledig in het teken staan van het beïnvloeden van gedrag en niet van het verwerven van inkomsten. De ideale situatie is dat er niets in het Fonds zit omdat mensen zich altijd en overal aan de snelheidsbeperkingen houden. Het Fonds zit in het pakket van de staatshervorming. Het is nog even afwachten wat er precies wordt afgesproken. Het lijkt me logisch dat ook het Vlaamse Gewest middelen krijgt: wij investeren fors in snelheids- en roodlichtcamera’s maar we krijgen niets uit het Fonds. Wat ik ook vreemd vind, is dat de middelen uit het Fonds niet gebruikt mogen worden voor infrastructuur. Het verkeersveiligheidsbeleid steunt op drie pijlers, de drie E’s: education, enforcement of handhaving, en engineering of infrastructuur. Dus moet het geld uit het Fonds ook naar de drie E’s gaan.’ Hilde Crevits: STEFAN DEWICKERE
Het mobiliteitsconvenant brengt gewest, gemeenten en De Lijn samen rond de tafel. Het is een uitstekend instrument om planmatig te werken aan mobiliteitsprojecten. Maar is het niet zeer omslachtig? ‘De procedure moet absoluut vereenvoudigen, ze is veel te zwaar. Zo is er voor elk project een start- en een projectnota nodig, die beide zowel aan de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) als aan de provinciale auditcommissie (PAC) moeten worden voorgelegd. Ik stel voor om voor eenvoudige projecten – denk aan een fietspad langs een spoorweg, waarvoor er geen alternatieven zijn – de startnota over te slaan. Dat betekent dat er maar één keer naar de GBC en één keer naar de PAC gegaan wordt. Ik zou het aan de GBC overlaten om te bepalen of een project het met één nota kan doen, na overleg met de gewestelijke mobiliteitsambtenaar.’ ‘Gemeenten en lokale politie ‘Mijn tweede voorstel is om de relatie tussen de Voor de financiën van de lokale politiezones is het moeten voortaan samen Verkeersveiligheidsfonds heel belangrijk. Ze hebben GBC en de PAC te herbekijken. Als de GBC een er de voorbije jaren veel materieel mee aangekocht en project unaniem beoordeelt, moet het dan nog een flitspaal aanvragen.’ personeelsleden mee aangeworven die ingezet worden wel formeel geagendeerd worden op de PAC? in het verkeersveiligheidsbeleid. Ze zullen niet graag Volstaat het dan niet het voor te leggen aan de horen dat ook het gewest een deel van de middelen wil. auditor die er advies over uitbrengt? Projecten zouden dan enkel ‘Ik heb daar begrip voor. We moeten rekening houden met het nog op de PAC komen als de auditor of een van de partners in de personeel dat met het Fonds betaald wordt. Ik zie wel wat moge- GBC dat vraagt. Die twee vereenvoudigingen moeten nog in wetlijkheden. Maar nog eens, het is niet logisch dat Vlaanderen veel geving omgezet worden maar ze zouden ons ettelijke maanden investeert in flitscamera’s en daar niets voor terugkrijgt om op tijdwinst kunnen opleveren.’ andere vlakken een verkeersveiligheidsbeleid te voeren.’ De gemeentelijke begeleidingscommissies zouden dus een grotere rol Er komt een kilometerheffing voor vrachtwagens. Gemeenten vrezen krijgen. dat vrachtverkeer het onderliggende wegennet zal opzoeken om de hef‘Ja, en ook een grotere verantwoordelijkheid. Ik hoop dat de fing te ontlopen. Is die vrees gegrond? veranderingen er ook voor zullen zorgen dat de projectpartners ‘De Vlaamse regering had in juli voorgesteld om een kilometer- altijd ambtenaren met een mandaat naar de GBC afvaardigen. heffing in te voeren op het hele Vlaamse wegennet, op elke weg. Nu gebeurt het soms dat deelnemers aan de vergadering geen De Mobiliteitsraad heeft intussen een positief advies uitgebracht mandaat hebben omdat ze weten dat hetzelfde dossier toch nog over de kilometerheffing maar stelt voor om ze op een beperkt op de PAC komt. Ik vind dat niet kunnen, dat is spelen met de tijd wegennet te heffen. Dat zou de investeringskosten natuurlijk aan- van anderen. Het kan ook niet dat eenzelfde instantie op de GBC zienlijk verminderen omdat we minder detectiepoorten moeten en de PAC een verschillende houding aanneemt.’ plaatsen. Bovendien zegt de Mobiliteitsraad dat ons onderliggend wegennet zo fijnmazig is en dat de obstakels er zo groot zijn, dat De Lijn moet besparen. Is de vrees van kleine gemeenten gegrond dat de heffing die vrachtwagens moeten betalen op de hoofdwegen zij daar het slachtoffer van zullen worden? totaal niet zal opwegen tegen het grote tijdverlies dat ze zouden ‘Het decreet basismobiliteit blijft bestaan, ik ben niet van plan hebben door over kleine wegen te rijden. Ik ben geneigd die re- daaraan te raken. Ik heb zeker niet de intentie om de bussen denering te volgen. Als je vroeger van Torhout naar Brugge reed, enkel daar te laten rijden waar ze het meest rendement hebben. dan ging dat heel vlot over drie rijstroken. Nu is de rijweg veel 2010 en 2011 zijn budgettair moeilijke jaren maar in de daaropvolsmaller en je hebt overal obstakels die de snelheid verlagen. Het gende jaren zou er toch wat ruimte komen voor een uitbreiding 28 LOKAAL 16 december 2010
ADVERTENTIE
Nieuwe publicaties voor lokale besturen Het dwangbevel
Openbaarheid van bestuur (met modellen)
De invordering van niet-fiscale schuldvorderingen in provincies, gemeenten en OCMW’s.
Auteur: F. Schram
Auteur: W. Verhille Gemeenten, provincies en OCMW’s met allerhande niet-fiscale schuldvorderingen kunnen in bepaalde gevallen zichzelf een uitvoerbare titel (dwangbevel) verschaffen om wanbetalers te dwingen hun schulden te betalen. Tussenkomst van de rechtbank is niet meer noodzakelijk. Sinds de inwerkingtreding van de desbetreffende decreten hebben de gebruikers nood aan een praktische leidraad. De auteur gidst de lezer doorheen deze ingewikkelde materie. Vanuit een gedegen theoretische kennis zoekt de auteur pasklare antwoorden op problemen die zich in de dagelijkse praktijk stellen, waarbij hij geen detail of heikel punt uit de weg gaat. De lezer zal in dit boek de valkuilen terugvinden die hij dient te vermijden alsmede aandachtspunten die hem in staat zullen stellen een correcte toepassing te maken van dit gloednieuwe instrument voor de lokale besturen. Er zijn immers toch nog vele situaties waarin het dwangbevel niet kan toegepast worden. ISBN: 9789046531983 • Publicatievorm: Boek Eenmalige aankoop: € 119,00 (BP/DWANGBE-BI10001) go.kluwershop.be/DWANGBE
Openbaarheid van bestuur houdt een verplichting in hoofde van een bestuur in om informatie of documenten ter beschikking te stellen van het publiek ongeacht of dit op verzoek van de burger, dan wel op eigen initiatief van het bestuur is. In dit boekje wordt vanuit het standpunt van de gebruiker de bestaande Belgische wetgeving geanalyseerd en uiteengezet, en dit gebeurt op systematische wijze. Dit boekje is voorzien van een aantal modellen die burger en bedrijven op weg zet om deze wetgeving te gebruiken, want uit onderzoek blijkt dat het gebruik van deze wetgeving wat achter ligt in vergelijking met onze buurlanden. Eén van de redenen, maar niet de uitsluitende reden, is ongetwijfeld het onvoldoende bekend zijn van deze wetgeving bij de gebruiker ervan. ISBN: 9789046531921 • Publicatievorm: Boek Eenmalige aankoop: € 58,00 (BP/OPENB-BI10001) go.kluwershop.be/OPENB
Voor meer publicaties, surf naar www.kluwer.be/gemeente BESTELLEN IS MAKKELIJK: Bel 0800 30 144 • Fax 0800 17 529 • info@kluwer.be • www.kluwershop.be Klu_Lokaal_186x130_nov2010_Q_NL_1.indd Advertentie in Lokaal (vvsg) 1 ½ pagina A4 liggend – NL – quadri Afmetingen: niet opend: H beerste 186 xplaats h 130komen mm op lijnen van het aanbod. Dieaflzal er in de en op tijdstippen November 2009waar de bussen structureel overbezet zijn. Met
het automatische chipsysteem waaraan we nu werken, zullen we op elke bus perfect het aantal reizigers kunnen tellen en zullen we dus ook de overbezetting kunnen aanpakken. Dat is wat De Lijn netmanagement noemt. Met de basismobiliteit is een basisaanbod uitgerold over heel Vlaanderen, met netmanagement gaan we dat aanbod op die plaatsen met het grootste potentieel verder aanvullen.’ Dat potentieel is natuurlijk het kleinst in de kleine gemeenten, die ook door de basismobiliteit het minst bedeeld zijn. ‘Het inspelen op de vraag en het garanderen van de mobiliteit in kleinere gemeenten kan gebeuren door het inzetten van het meest geschikte vervoermiddel. Taxi’s kunnen hier bijvoorbeeld een oplossing bieden. Er is een heel eenvoudige regel, die ook in een resolutie van het parlement staat: is de bus structureel onderbezet, dan moet je een belbus laten rijden; is de belbus onderbezet, dan moet je een taxi laten rijden. Er zijn al enkele gemeenten waar taxi’s worden ingezet, met wisselend succes. Maar natuurlijk zijn er ook gebieden waar vandaag geen taxibedrijf is. Het is dus een moeilijke oefening.’ Wat zijn uw plannen met de diensten aangepast vervoer en de mindermobielencentrales? ‘Het huidige aanbod is te versnipperd en dekt niet het hele grondgebied. Ik wil ze daarom beter ondersteunen. In 2011 wordt het
29-11-2010 13:40:32
Stalen voor Kluwer budget fors verhoogd tot 2,2 miljoen euro. Daarnaast wil ik een basiskleuren
nieuw organisatiemodel ontwikkelen in de vorm van één centraal contactpunt, waarschijnlijk per provincie. Ik heb een proefproject opgestart in Vlaams-Brabant. Die Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer behandelt de vervoersvraag en en kiest het juiste vervoer. Het doel is te komen tot een gebiedsdekkend en geïntegreerd toegankelijk vervoersysteem.’ Kunt u tot slot ook de lopende initiatieven in verband met de leveringen van goederen in stadscentra even toelichten? ‘Vanaf januari 2011 lopen de eerste tests van het Piekproject. Negen steden en Colruyt en Delhaize doen mee. De steden zullen de venstertijden om te laden en te lossen ’s morgens en ’s avonds uitbreiden op voorwaarde dat de winkelketens stil laden en lossen. Nu stel ik vast dat winkels bevoorraad worden midden in de spits. Als het vroeger kan, ontlast je het verkeer in de stedelijke kernen. Een tweede initiatief is dat van de fietskoeriers. Dat staat nog in de kinderschoenen. Er zijn enkele kleinschalige initiatieven, er is interesse van zowel de gemeenten als de bedrijven, maar dat moet verder worden uitgebouwd. Ten slotte loopt er een studie binnen het departement Leefmilieu, Natuur en Energie over het instellen van lage-emissiezones in de stedelijke centra. Ik verwacht het eindrapport in het najaar 2011. Ook de impact van de invoering van die milieuzones op het goederenvervoer zal daarin meegenomen worden.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal 16 december 2010 LOKAAL 29
Cameratoezicht in het politieke hart van Nederland Vlaamse politiezones doen inspiratie op in Den Haag Vlaanderen kent de gemeentelijke administratieve sancties. In Nederland hebben ze gelijkaardige instrumenten om overlast tegen te gaan. En er zijn wel meer gelijkenissen in de lokale politiewerking. Bijvoorbeeld de inzet van camera’s voor toezicht. Vlaamse experts gingen hun licht opsteken in de politieregio Haaglanden, het politieke hart van Nederland. Tom De Schepper
D
e nieuwe bestuursploeg van Nederland wil het lokale politiewerk efficiënter beheren. Daartoe voeren ze strijd tegen ‘wijk-, uitgaans- of evenementenoverlast en -criminaliteit’, zoals de nieuwe minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten het omschrijft. Aandacht gaat naar een doelgericht lik-op-stukbeleid, dat sinds kort uitgevoerd wordt met de bestuurlijke boete overlast en de bestuurlijke straf beschikking. Daarnaast zetten de Nederlanders in op preventieve fouillering, speekseltests, plaatsverboden en meer toezicht op straat. Veel van deze bevoegdheden vallen er, net als in Vlaanderen, onder de bestuurlijke politiebevoegdheid van de burgemeester of de gemeenteraad. 30 LOKAAL 16 december 2010
Unieke situatie De Nederlandse overheid is voortdurend op zoek naar adequate middelen om snel te reageren op openbare ordeverstoring
van de politieregio Haaglanden, een van de 25 regiokorpsen in Nederland. Het Haagse korps staat in voor de veiligheid en leef baarheid van zowat een miljoen inwoners. Den Haag is het politieke hart van Nederland, de stad in Hoek van Holland waarin twee koninklijke paleizen, talrijke ambassades en regeringsgebouwen, het Binnenhof, Europol, het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof gevestigd zijn. Een stad waar de regionale politie kerntaken als bewaking en beveiliging dus permanent
In Nederland krijgt de burgemeester een generieke machtiging van de gemeenteraad om cameratoezicht toe te passen. In Vlaanderen geeft de gemeenteraad over elk project een advies. en maakt daarbij ook gebruik van publiek cameratoezicht. Op 11 november brachten we met een aantal experts uit het Vlaamse werkveld een bezoek aan de Geïntegreerde Monitor Centrale (GMC)
kritisch moet evalueren. De veiligheidsdiagnostiek valt er moeilijk te vergelijken met om het even welke stad in Vlaanderen. Die uniciteit was een van de belangrijkste triggers voor de regio om over te
RON GROOT
werkveld veiligheidsbeleid
Cameratoezicht in Vlaamse gemeenten
schakelen op bijkomend digitaal toezicht op straat. Stad met digitale ogen Hoewel de politieregio Haaglanden vijfduizend medewerkers in dienst heeft – drieduizend meer dan de politiezone Antwerpen en vierduizend meer dan de politiezone Gent – kan ze onmogelijk permanent op alle hotspots in deze grote stad aanwezig zijn. Daarom werd de burgemeester in het verleden gemachtigd camera’s in te zetten voor toezicht op regeringsgebouwen, massa-evenementen en overlastgevoelige plaatsen. ‘In Nederland krijgt de burgemeester een generieke machtiging van de gemeenteraad om cameratoezicht in de stad toe te passen, maar er zijn ook gemeenteraden die dat niet doen en die per project door de burgemeester worden geconsulteerd,’ legt beleidsmedewerker Michiel Geuzinge van de VNG ons uit. En dat is anders dan in Vlaanderen, waar de gemeenteraad over elk project op het openbare domein een advies geeft. Het resultaat daarvan is dan wel dat het bijna onmogelijk is om in Nederland de effectiviteit in vraag te stellen, ‘al blijkt de groei aan camera’s in Nederlandse gemeenten vandaag wel wat te stabiliseren,’ zegt Geuzinge. Een tendens die zich in Vlaanderen nog niet meteen voordoet, zo blijkt uit onze eigen opzoekingen. Van ambassades tot openbaar vervoer Den Haag evolueerde van zeventien cameratoestellen in de prostitutiebuurt begin deze eeuw naar ongeveer tweehonderd publieke installaties op de as tussen het centraal station en het station Hollands Spoor vandaag. Alle beelden komen aan in de GeĂŻntegreerde Monitor Centrale in de Burgemeester Patijnlaan in Den Haag. Dan gaat het niet enkel over deze publieke beelden, maar ook over die van 150 toestellen voor de bewaking van diplomatieke gebouwen, een vijftigtal voor toezicht op rijkswegen, een dertigtal voor
bewaking bij het voetbalstadion, twaalf voor tijdelijke evenementen en een handvol beelden van tram- en bushaltes. ‘Alles bij elkaar een goede zevenhonderd beelden dus,’ leert ploegchef Ron Groot van de GMC ons. In de centrale controlekamer bekijken negen FTE de beelden permanent. Zij nemen contact op met de centrale meldkamer indien ze een incident vaststellen. Een integratie van beide kamers is voorlopig niet gepland. ‘Maar ook de observanten zelf moeten geregeld bijgeschoold worden om het bekijken van
tom de schepper
- ca. 162 besturen namen recent initiatieven - ca. 98 besturen willen cameratoezicht op openbare ruimten - ca. 33 besturen vinden dit niet het gepaste middel - ca. 30 besturen kiezen voor nummerplaatherkenning - 44 gemeenten sloten een samenwerkingsverband met de B-Holding af.
bruik. De vraag van handelaren naar digitaal toezicht in de winkelstraat of het koopcentrum is vaak de trigger voor het lokale bestuur om tot het gebruik van dit instrument over te gaan. Ook plaatsen veel lokale handelaren een eigen bewakingssysteem in hun winkel, omdat ze nu eenmaal fiscaal gestimuleerd worden. Groot en klein Het real-time cameratoezicht, zoals dat in Den Haag toegepast wordt, komt niet meer uitsluitend voor in grotere steden
Sportterreinen, recreatieparken, wijkpleintjes, jeugd-, gemeente- en ook rusthuizen worden geconfronteerd met overlast of vandalisme, waarvoor cameratoezicht een oplossing kan bieden. de beelden nog efficiÍnter te laten gebeuren,’ zegt Groot. Uit eigen tests van de politieregio met mystery guests blijkt dat observanten na 29 minuten al last krijgen van concentratiestoornissen. Steeds meer op agenda gemeenteraad Uit recent onderzoek van de VVSG blijkt dat ook in Vlaanderen steeds meer lokale besturen de inzet van cameratoezicht op het publieke domein overwegen, al valt dat in geen enkel opzicht te vergelijken met Den Haag. Ook kleinere gemeenten beslisten het afgelopen jaar trouwens cameratoezicht op belangrijke hotspots toe te passen. Sportterreinen, recreatieparken, wijkpleintjes, jeugdhuizen, gemeentehuizen en ook rusthuizen worden vaker geconfronteerd met overlast of vandalisme, waarvoor cameratoezicht eventueel een oplossing kan bieden, zo blijkt uit onze opzoeking en adviesverlening gedurende het afgelopen jaar. Dat noemt men in studies het institutionele gebruik van cameratoezicht. Maar de grote slokop in Vlaanderen is het privatieve camerage-
zoals Lokeren, Leuven of Mechelen. Ook regionale steden wegen de kosten en baten steeds vaker tegen elkaar af. En zelfs de kleinste dorpen overwegen het tijdelijke gebruik bij grotere evenementen of in de buurt van dancings. Ondertussen sloten al 44 gemeenten een samenwerkingsconvenant met de B-Holding af om onder meer fietsdiefstallen in stationsbuurten tegen te gaan. Ook hierover organiseerde de VVSG een fel gesmaakte studienamiddag eind november. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker lokale politie en veiligheid Met medewerking van Michiel Geuzinge, beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid VNG en Ron Groot, ploegchef GeĂŻntegreerde Monitor Centrale politieregio Haaglanden De presentaties van het werkbezoek aan de GeĂŻntegreerde Monitor Centrale en aan de controlekamer van de B-Holding kunt u vinden op www.vvsg.be/veiligheid/camera. 16 december 2010 LOKAAL 31
Kortrijk zoekt evenwicht tussen huizen en flats Kortrijk is de eerste Vlaamse stad die bouwaanvragen voor woningen beoordeelt aan de hand van een speciaal toetsingskader. Eengezinswoningen worden daarbij de norm, appartementen liever de uitzondering. In het verleden zijn er al te veel appartementen gebouwd waar ze eigenlijk niet thuishoren. Dit staat haaks op goede ruimtelijke ordening. En er zijn absoluut (rij)huizen met een tuin nodig voor jonge gezinnen. Wout Maddens
K
ortrijk steekt zijn ambitie als aantrekkelijke woonstad niet onder stoelen of banken. De stad wil daarbij op de eerste plaats weer jonge gezinnen aantrekken die zich nu nog veel in buurgemeenten vestigen. De keuze van hun woonplaats is van allerlei factoren afhankelijk, maar een cruciale vraag is: ‘Vinden we er een geschikte woning, liefst geen appartement maar een (rij)huis met een tuin?’ In de stad vinden ze die nog te weinig. Een aantrekkelijke stad betekent ook een goed uitziende stad, met een aantrekkelijke publieke ruimte, met een evenwichtig straatbeeld. Vooral dat straatbeeld is de afgelopen decennia aangetast, ook in Kortrijk, doordat appartementsgebouwen eender waar zijn neergepoot. De ‘verappartementisering’, zeg maar. 32 LOKAAL 16 december 2010
De woningtypetoets die de gemeenteraad op 13 september goedkeurde, heeft niet de ambitie alle problemen op te lossen. Het is wel een instrument met een tweeledig doel: het aanbod van grondgebonden woningen van goede kwaliteit op peil houden en de verappartementisering van het straatbeeld afremmen. Tegengestelde bewegingen op residentiële markt Ook in Kortrijk zijn er twee tegengestelde bewegingen op de residentiële markt. Veel woningzoekers blijven een voorkeur hebben voor de eengezinswoning, het huis met een tuin(tje). Ontwikkelaars blijven dan weer uit gewoonte of door een beperkte visie op densiteit veel appartementen plannen, niet zelden (te) kleine en weinig
comfortabele flats of (te) grote luxueuze appartementen. Als er een huis in de straat wordt afgebroken, wordt er bijna automatisch een appartementsgebouw in dezelfde ruimte gepropt. Het appartement is dus geëvolueerd tot schijnbare evidentie, zogezegde norm, maar het is vooral een gemakkelijkheidsoplossing, terwijl er met de nodige creativiteit betere oplossingen mogelijk zijn die beantwoorden aan de vraag naar grondgebonden woningen. In Kortrijk vormt het aandeel appartementen in de nieuwbouw zowat 60% tegenover 40% huizen. In de kernstad is er zelfs een verhouding 70/30. De verhouding mag gerust omkeren zodat de jonge gezinnen kunnen terugkomen. Voor alle duidelijkheid, het appartement als woningtype wordt niet in vraag gesteld. Het is beslist een kans voor jongeren die hun eerste stappen op de woningmarkt zetten. Horizontaal wonen is ook een oplossing voor wie bij het ouder worden het te grote huis met trappen verlaat. Het biedt een antwoord op de gezinsverdunning. Uiteraard biedt gestapeld wonen ook voordelen bij grondschaarste. Het is
wout maddens
werkveld omgeving
De ‘verappartementisering’ heeft de afgelopen decennia op veel plaatsen het straatbeeld aangetast, zowel in de stad als erbuiten.
echter niet hét antwoord op de vraag naar betaalbaar wonen, en ook geen sluitend alibi voor verdichting. Aantasting van klassiek straatbeeld De nadruk op appartementen tast het straatbeeld aan. De klassieke huistraveemaat, van vijf tot acht meter breed, en de herkenbare voordeur van het huis aan de straat verdwijnen. Verticaal georganiseerde woningen worden vervangen door horizontale lagen. Het evenwicht gaat verloren. Te hoge appartementsgebouwen duwden de bestaande rijhuizen letterlijk in de schaduw. Met het gabarietenplan dat sinds 1999 voor de Kortrijkse binnenstad gehanteerd wordt, kon dat euvel gestuit worden. Maar de verappartementisering teistert niet enkel de stedelijke korrel, stilaan raakt ook het karakter van de dorpskernen aangetast. ‘Cohabitation’ weegt op sociale ordening Meer nog, de ‘cohabitation’ tussen huizen en appartementsgebouwen creëert nieuwe problemen door het verhoogde risico op inkijk, overlast, privacybedreiging… Terwijl in een huis overdag beneden wordt gewoond en de nacht boven wordt doorgebracht, wordt in een appartementsgebouw op elke bouwlaag dag en nacht geleefd. Ruimtelijke ordening met overwicht voor appartementen leidt tot spanning in de bestaande sociale ordening. Dat geldt ook voor de opsplitsing van eengezinswoningen in appartementen, studentenkoten en kamers. Daarom is het belangrijk dat de stad in zijn motivatie bij een bouwaanvraag kan oordelen over de wenselijkheid van een bepaald woningtype op iedere plaats. (Het ontwerp van nieuwe stedenbouwkundige verordening in Kortrijk bepaalt: ‘Een eengezinswoning, die een bruto-vloeroppervlakte heeft van meer dan 90 m² en minder dan 250 m² én die beschikt over een tuin of een potentiële tuin, mag niet gebruikt worden als of omgevormd worden tot meergezinswoning of kamerwoning.’) Welk instrument kan helpen? Eengezinswoningen, meergezinswoningen, kamerwoningen? Hoe krijgen we ‘het juiste woningtype op de juiste plaats’? Een toetsingsinstrument kan opheldering bieden. Tot nu toe had de stad Kortrijk daar
geen adequate regelgeving voor. In vele stadsdelen geldt er geen bijzonder plan van aanleg (BPA), geen ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of verkavelingsplan waaraan bouwaanvragen getoetst kunnen worden. Daarom werd nu een nieuwe ‘woningtypetoets’ ontworpen, een motivatie-instrument voor de behandeling van residentiële bouwvergunningen of verkavelingsvergunningen. Er werd een jaar proefgedraaid met een zogenaamde ‘appartemententoets’. Na de nodige verfijning is dit nu de ‘woningtypetoets’ geworden. De toets oordeelt niet zozeer over het woningtype op zich, maar wel over de vraag of dat type wel past op die plaats, op die ligging. De woningtype-
kunnen de bouwkosten onredelijk hoog oplopen. Of het kan technisch onmogelijk zijn om een eengezinswoning te integreren in een bestaand gebouw. Een meergezinswoning van uitstekende architecturale kwaliteit kan dan het beste alternatief zijn. Er stond al een appartement… Voor pure nieuwbouw, op een perceel waar nog niet eerder was gebouwd, volstaan in principe de basisvragen van de woningtypetoets. Anders is het voor de ‘herinvulling’ van een bestaande toestand. Misschien was er altijd al een winkel met bovenliggend appartement op een plek waar normaal een eengezinswoning ‘verplicht’ zou zijn. Het is niet meer dan
Veel woningzoekers blijven een voorkeur voor de eengezinswoning hebben, maar ontwikkelaars blijven uit gewoonte of door een beperkte visie op densiteit veel appartementen plannen. toets vertrekt van een duidelijke voorkeur voor huizen, maar hij is niet tegen appartementen als ze op een geschikte plaats worden gebouwd. De woningtypetoets is een vragenlijst. Wat is de woningtypologie van de buren, van de straat, van de wijk? Is dit perceel geschikt voor gezinswoningen of eerder voor een appartementsgebouw? Kan men op het eigen perceel parkeren? Is er een aantoonbare doelgroep voor een appartementsgebouw op die plaats? Ligt het perceel aan een invalsweg, aan de Leie of het kanaal? Aan elk antwoord wordt een bepaald ‘gewicht’ toegekend. Toetsingskader, geen ijzeren wet Op basis van de antwoorden op de vragenlijst kan de woningtypetoets een drietal uitspraken motiveren. Ofwel is op die plaats een eengezinswoning verplicht, ofwel zijn appartementen er gewenst, ofwel worden beide mogelijkheden open gelaten. De toets is een hulpinstrument voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening, hij geeft dus geen absoluut antwoord op alle vragen en alle situaties. Daarenboven moet er in welbepaalde omstandigheden kunnen worden afgeweken van de ‘verplichte eengezinswoning’. De toets is immers geen ijzeren wet, ook dat is onvermijdelijk. Daarom zijn er afwijkcriteria. Op een bijzonder moeilijk perceel
redelijk dat daar dan na afbraak een nieuwe winkel met appartement kan komen. De toets reikt voor dergelijke gevallen een bijkomend motivatiekader aan dat rekening houdt met de bestaande realiteit. Uit de schaduw Tussen de bouw van het eerste appartementsgebouw White Residence in 1939 en die van de witte woontoren van K in Kortrijk in 2009 is het straatbeeld grondig veranderd. De appartementen rukken op en schieten de hoogte in. De uitzondering uit de jaren dertig dreigt zeventig jaar later zowaar het overheersende woningtype te worden. Deze trend op zijn beloop laten is gemakkelijk. De kentering inluiden of gewoon al de verappartementisering in vraag stellen vergt een mentale omslag bij zowel de overheid als de particuliere bouwer of professionele residentiële ontwikkelaar. De woningtypetoets ondersteunt, motiveert en onderbouwt de stedelijke beleidslijn die de verandering wil inluiden en de eengezinswoning uit de schaduw van het appartement moet halen. Wie dit iets te bruusk zou vinden, kan ik geruststellen. In Kortrijk zullen heus nog appartementen worden gebouwd, maar niet om het even waar. Wout Maddens is schepen van ruimtelijke ordening en stedenbouw van de stad Kortrijk 16 december 2010 LOKAAL 33
stijn verbeeck
werkveld omgeving
Watersnood: grondig analyseren en gericht investeren De watersnood die ons land van 13 tot 16 november teisterde, is in de eerste plaats het gevolg van langdurige en overvloedige regenval. De voorspellingen bleken te kloppen. De interventiediensten en gemeentelijke en provinciale crisiscentra deden alles wat binnen hun mogelijkheden lag om het leed te verzachten en zoveel mogelijk schade te voorkomen. De gemeentebesturen pleiten traditioneel voor snelle uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast en zullen hierin ook hun verantwoordelijkheid opnemen. De VVSG ziet een hele reeks maatregelen met effecten op korte en langere termijn. Op een spoedoverleg bij Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege hebben we die voorgesteld. Christophe Claeys
A
llereerst ondersteunen we de oproep van minister Schauvliege aan alle beheerders van onbevaarbare waterlopen om de verzwakkingen in de verdediging voor hoog water die ontstaan zijn door de watersnood, zo vlug mogelijk op te sporen en weg te werken. Verder moet de grootste aandacht gaan naar een grondige analyse van de problemen en een doorvertaling naar concrete uitvoering. Breng hiervoor de betrokken experts en verantwoordelijken samen, maak voldoende middelen vrij en regel met een stevig projectteam een vlotte uitvoering op het terrein. Alle gemeentebesturen pleiten bovendien voor vereenvoudiging van procedures. Op lange termijn, maar nu te implementeren en te verbeteren, moet er verder naar gestreefd worden zoveel mogelijk regenwater aan de bron vast te houden, zowel op privĂŠterrein als op openbaar terrein. 34 LOKAAL 16 december 2010
Gebiedsgerichte analyse snel vertalen naar maatregelen op het terrein Onderstaande maatregelen zullen effect opleveren op korte en middellange termijn. 1. De verdediging tegen hoog water kan door aangetaste dijken, verstopping en aanslibbing op verschillende plaatsen verzwakt zijn. De gemeenten en andere waterbeheerders lossen deze verzwakkingen beter zo vlug mogelijk op. 2. Algemeen lijken de veiligheidscellen en crisiscomitÊs bijzonder goed werk geleverd te hebben. Een evaluatie, aangestuurd door de veiligheidscellen, kan de werking verder verbeteren. Ook de communicatie met de waterbeheerders wordt het best in deze evaluatie opgenomen. 3. Een heel concrete analyse van de oorzaken van de watersnood en voorstellen van oplossingen zoals een betere sturing van de
klare kijk berging en waterafvoer, extra berging en preventief onderhoud, moeten doorvertaald worden naar de investerings- en beheersprogramma’s van de beheerders van onbevaarbare waterlopen en bevaarbare waterwegen. 4. Een vlotte uitvoering van investeringen en beheersprogramma’s moet zoveel mogelijk ondersteund worden. Hierbij denken we aan de implementatie van aanbevelingen voor versnelling van maatschappelijke investeringsprojecten, het inplannen en beschikbaar stellen van voldoende budgetten, en de vereenvoudiging van de procedures voor het beheer van waterlopen. Â
Bas Eickhout, Nederlands Europarlementslid: ‘In het weekend van de watersnood moest de Maas zes keer meer water afvoeren dan normaal. Met de voorspelde klimaatsverandering zou dat achttien keer meer zijn.’ Water nu vasthouden aan de bron en ruimte voor water vrijwaren De hieronder voorgestelde maatregelen moeten nu geĂŻmplementeerd worden om ons geleidelijk aan meer structureel te wapenen tegen extreme weersomstandigheden. 1. Optimaliseer het beleid om het water zoveel mogelijk vast te houden aan de bron (zowel op privĂŠterrein als openbaar domein) en zorg voor betere implementatie op het terrein. 2. Analyseer de risico-inschatting bij het ontwerp van de afwateringssystemen en onderzoek de mogelijkheden om klimaatadaptief te ontwerpen. 3. Zoek de meerwaarde voor waterberging door ze niet louter technisch maar ook conceptueel te benaderen in de ontwikkeling van stad, dorp en open ruimte. Streef waar mogelijk naar multifunctioneel gebruik van waterberging. Bekijk hiervoor verschillende interessante voorbeelden op www.water-in-zicht.nl. 4. Optimaliseer de werking van de watertoets. Het is een misvatting dat de gemeentebesturen de watertoets dikwijls naast zich neer zouden leggen. Uit een evaluatie van de watertoets door de CoĂśrdinatiecommissie Integraal Waterbeleid blijkt immers dat de adviezen van de waterbeheerders voor bijna 100% gevolgd worden bij het verlenen van de vergunning. Een optimalisering van de watertoets is mogelijk door: • probleemcases die bij de huidige watersnood aan het licht kwamen te onderzoeken en terug te koppelen met de advies- en vergunningverlenende overheden; • de capaciteit van de adviesverlenende en vergunningverlenende overheden om de watertoets te implementeren te versterken; • de instrumenten te versterken die de druk verminderen om toch te bouwen in waterziek gebied dat op het gewestplan staat aangeduid als woongebied of industriegebied. 5. Communiceer over de inschatting van het risico op wateroverlast zodat kopers van gronden en gebouwen zich voldoende kunnen informeren. Christophe Claeys is VVSG-stafmedewerker waterbeleid
? Heeft iemand die al werkt en dan leefloon
komt vragen recht op een SPI-vrijstelling? ! Iemand heeft pas recht op een leefloon als aan verschil-
lende voorwaarden voldaan wordt. Zo mag de aanvrager bijvoorbeeld niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, er geen aanspraak op kunnen maken en ook niet in staat zijn ze te verwerven. Het OCMW berekent de bestaansmiddelen volgens strikte wettelijke bepalingen. Het uitgangspunt daarbij is dat alle bestaansmiddelen van de aanvrager, en in bepaalde gevallen ook die van een samenwonende persoon, in aanmerking genomen worden. Enkel bestaansmiddelen die de wet expliciet vrijstelt, worden buiten beschouwing gelaten. Het RMI-KB bevat drie soorten vrijstellingen: 1. bepaalde inkomsten die volledig vrijgesteld zijn, 2. een bijkomende algemene vrijstelling en 3. bepaalde inkomsten die gedeeltelijk vrijgesteld worden zoals de socio-professionele integratievrijstelling (SPI). Hier gaan we iets dieper in op de toepassingsvoorwaarden van deze socio-professionele integratievrijstelling. Bij een leefloonbegunstigde die begint te werken of een beroepsopleiding aanvat of voortzet, mag maandelijks een bepaald bedrag (op dit moment 221,03 euro) van de netto-inkomsten vrijgesteld worden voor de berekening van de bestaansmiddelen. Belangrijk is dat deze vrijstelling beperkt is tot drie jaar. Bovendien kan ze maar ĂŠĂŠn keer toegekend worden. De betrokkene kan het OCMW wel vragen de toepassing ervan uit te stellen. Dat kan bijvoorbeeld interessant zijn wanneer er maar sprake is van een korte tijdelijke tewerkstelling. De begunstigde kan dan later nog optimaal van dit recht gebruik maken.
Maar wat nu met personen die al werken en een (aanvullend) leefloon komen aanvragen? Hebben zij recht op een SPI-vrijstelling?
Het antwoord op deze vraag is negatief. Het RMI-KB vermeldt immers expliciet dat het gaat om een leefloonbegunstigde die begint te werken. Iemand die al werkt en dan pas een (aanvullend) leefloon komt aanvragen, krijgt geen SPI-vrijstelling. Mocht deze maatregel ook gelden voor wie al werkt, dan zouden bepaalde mensen immers bewust deeltijds werk aannemen, enkel met de bedoeling nog aanspraak te kunnen maken op een (aanvullend) leefloon van het OCMW. Dat verklaart ook het verschil met iemand die een beroepsopleiding volgt en dan leefloon komt aanvragen. Die heeft wel recht op een SPI-vrijstelling. Dat is trouwens ook zo voor de specifieke vrijstelling voor leefloongerechtigde studenten die al een studentenjob hebben op het moment van de leefloonaanvraag. Ook zij komen in aanmerking voor een specifieke vrijstelling als student. Dezelfde vrijstelling geldt voor studenten met een inkomen uit deeltijds beroepsonderwijs. Pieter Vanderstappen
Art. 3, 3° van de Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Art. 35 van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Mail uw vraag over de toepassing van de RMI-wet naar ocmw.wetgeving@vvsg.be
16 december 2010 LOKAAL 35
stijn verbeeck
PRAKTIJK
Londerzeel – Tijdens de hevige regenval van 13 tot 16 november hadden de gemeente Londerzeel en de deelgemeenten Steenhuffel, Londerzeel Sint-Jozef en Malderen te kampen met wateroverlast. Dankzij een bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) konden de problemen er goed opgevangen worden. Het bestuur, de organisatie, de medewerkers en de meeste inwoners waren tevreden over de aanpak van de recente watersnood.
Rampenplan van cruciaal belang in strijd tegen wateroverlast Londerzeel beschikt over een nog niet geformaliseerd BNIP voor wateroverlast. Het vormt een vaste leidraad voor het bestuur om snel en efficiĂŤnt te handelen bij watersnood. ‘We hebben een scenario voor langdurige regen en een verkorte leidraad voor een korte hevige regenperiode,’ vertelt burgemeester Jozef De Borger. ‘De laatste dertig jaar werd het gebied Steenhuffel-Londerzeel al acht keer zwaar geteisterd door wateroverlast. De brandweercommandant legde de basis van het huidige rampenplan. In de loop der jaren hebben we dat verfijnd. Het scenario van het huidige nood- en interventieplan heeft tijdens de recentste en meest dramatische waterlast ooit goed gewerkt en nogmaals zijn deugdelijkheid bewezen. Het plan biedt een overzicht van de diensten die verwittigd moeten worden en bevat modellen van burgemeestersbesluiten om de gemeentelijke fase af te kondigen of stop te zetten. Door het rampenplan zijn de op te volgen documenten goed geordend. Dit helpt de nood- en interventieplanambtenaar om ze te actualiseren.’
Noodplan in vier fasen
Het rampenplan voor wateroverlast onderscheidt vier fasen: de lokale coĂśrdinatiefase, de gemeentelijke, de provinciale en de gewestelijke fase. In de lokale coĂśrdinatiefase wordt een eerste inschatting van de draagwijdte van de ramp gemaakt. Tegelijkertijd wordt de dreigende wateroverlast geĂŤvalueerd. Hiervoor vindt een soort motorkapoverleg plaats op het terrein of in de brandweerkazerne in aanwezigheid van de burgemeester en de verantwoordelijken van de vijf disciplines: de brandweer, de medische diensten en de psychosociale hulpverlening, de politie en de veiligheidsdiensten, de technische diensten, de communicatie-
en informatiedienst. Vervolgens kondigt de burgemeester de gemeentelijke fase af. In deze fase coĂśrdineert, organiseert en stuurt hij de bestrijdingsmiddelen, de overheidsdiensten en andere betrokken organisaties en diensten. Hij geeft de opdracht aan het OCMW om de slachtoffers op te vangen door onder meer maaltijden en onderdak aan te bieden. In zeldzame gevallen wordt de provinciale of gewestelijke fase afgekondigd. De burgemeester roept dan de hulp in van de provinciegouverneur of eventueel van de bevoegde minister die de coĂśrdinatie overneemt waardoor het provinciale rampenplan in werking treedt.
Teamwerk
De burgemeester zet het rampenplan in actie en coĂśrdineert het hele proces. De materiĂŤle en de psychosociale hulp aan de slachtoffers staan centraal. Behalve door de gemeentesecretaris en de nood- en interventieplanambtenaar wordt de burgemeester bijgestaan door een professioneel team van medewerkers uit de vijf disciplines. Om de vier Ă zes uur organiseert de burgemeester een crisisvergadering om de toestand te evalueren en de hulpverlening bij te sturen. Op de kritieke punten die in kaart gebracht zijn, worden permanent metingen van het waterpeil uitgevoerd. De burgemeester ziet erop toe dat de geboden hulp efficiĂŤnt verloopt. Alle actiepunten zoals het vrijmaken van duikers (waterdoorgangen onder wegen) en bruggen worden op de voet gevolgd. Bij langdurige interventies moeten ploegindelingen en ploegwisselingen worden georganiseerd. De nood- en interventieplanambtenaar maakt verslag en houdt een logboek bij. De burgemeester verzorgt de mondelinge contacten met de pers en de slachtoffers, de communica-
tieambtenaar is verantwoordelijk voor de schriftelijke verslaggeving via de website en voor de verspreiding van persberichten. Op het vlak van psychosociale ondersteuning is het belangrijk dat de burgemeester en de hulpverleningsdiensten permanent in contact staan met de getroffen burgers zodat ze voelen dat ze er niet alleen voor staan. Een 0800-lijn beantwoordt permanent oproepen van de slachtoffers, de brandweer en de politie patrouilleren dag en nacht. De hoofdmaatschappelijk werkster zorgt voor psychosociale opvang van de slachtoffers. De directeur van het OCMW-rusthuis organiseert de bereiding van de maaltijden voor de slachtoffers en de hulpverleners. De communicatieambtenaar informeert de inwoners via de gemeentelijke website en de lokale radio. Qua materiÍle hulp sluiten de politie en de veiligheidsdiensten ondergelopen straten af voor alle verkeer. Met behulp van verkeerssignalisatie worden wegomleggingen aangeduid. Zandzakken worden gevuld en ter plaatse gebracht. Dit gebeurt onder leiding van de technische diensten, de verdeling wordt door de afdeling grondgebiedzaken en de brandweer verzorgd. Via sms en de lokale radio worden vrijwilligers opgeroepen om hierbij te helpen. Bijkomende opslagplaatsen worden ingericht en externe aannemers worden opgeroepen om zand aan te leveren en zandzakken te vullen. Brandweerkorpsen regelen de voorziening en plaatsing van pompen om kelders en woningen leeg te pompen. Indien nodig wordt de hulp ingeroepen van het Rode Kruis, de Civiele Bescherming en het leger. Na de ramp volgt de opruiming van de gemeente en de nazorg van de slachtoffers. De burgemeester licht de inwoners per brief en via de website in over wat hun te doen staat en hoe de gemeente hen daarbij kan helpen. Enkele maanden na de ramp organiseert de burgemeester een evaluatievergadering met de slachtoffers. Inge Ruiters
ii GeĂŻnteresseerden kunnen een digitale versie van het BNIP Wateroverlast opvragen bij de gemeentesecretaris Emiel Van Der Perre, emiel.vanderperre@londerzeel.be. 36 LOKAAL 16 december 2010
Het Boliviaanse zebraproject voor verkeersopvoeding inspireerde Brasschaat. Een werkgroep onderzoekt nu de mogelijkheden om dit project aan te passen aan de situatie van Brasschaat.
Brandweer voor Tarija, zebra’s voor Brasschaat Sinds 2004 heeft Brasschaat een stedenband met de Boliviaanse stad Tarija. Hiervoor krijgt Brasschaat steun van zowel de federale als de Vlaamse overheid. In juli van dit jaar reisde een uitgebreide Brasschaatse delegatie naar Tarija. Het relaas van een werkbezoek waarbij een eerste groep voor een operationele brandweer-, politie- en preventiemissie van drie weken vertrok en het tweede deel van de delegatie met de burgemeester acht dagen later aansloot om de lokale bestuurskracht te ondersteunen. Carl Oomens en Guy Schoch
E
en gedreven ploeg van brandweer, politie en preventie vertrok naar Tarija om er training te geven. Ze bestond uit leden van het vrijwillige brandweerkorps van Brasschaat en professionele brandweerlui uit Antwerpen, de preventie-experte van Antwerpen en de adjunctkorpschef van de Brasschaatse politie. De jarenlange samenwerking tussen het korps van Brasschaat en de Antwerpse vereniging Brandweer voor Tarija leidde al tot een echte synergie. De delegatiebezoeken worden samen voorbereid, uitgevoerd en bijgestuurd in Bolivia, maar ook de plaatselijke steungroepen nemen dikwijls gezamenlijke initiatieven. Op die manier krijgt het project van alle kanten steun en groeit er een verbondenheid tussen het professionele korps en de vrijwillige brandweer. De ondersteuning van de vrijwillige brandweer in Tarija heeft verwachtingen gecreëerd bij het professionele brand LOKAAL 16 december 2010 37
weerkorps, in Bolivia de bevoegdheid van de nationale politie. Deze professionele brandweermensen hebben dringend zwaar materiaal nodig: of Brasschaat hierbij kan helpen? Ondersteunen met brandweerwagens overstijgt het bereik van het federale programma Gemeente-
verschillende diensten zover te krijgen het eigen perspectief te lossen om een bredere kijk te krijgen, hoe de verschillende diensten naar een professionelere werking gegroeid zijn, hoe duidelijke afspraken over coördinatie en taakverdeling de sleutel zijn voor succes. Door dit proces te illustreren aan de hand van wat er in Brasschaat gebeurde, werd het voor de verantwoordelijken in Tarija duidelijk dat deze coördinatie haalbaar is, maar dat dit niet zonder slag of stoot zal gebeuren. Langetermijnvisie is cruciaal, en omdat politieoversten in Bolivia regelmatig van standplaats veranderen, is plannen op langere termijn soms moeilijk. De formele afspraken over de deelname van verschillende korpsen aan de trainingen die de mensen uit Brasschaat geven, werden
Door het Brasschaatse proces van professionalisering te illustreren werd het voor de verantwoordelijken in Tarija duidelijk dat coördinatie haalbaar is, maar dat een langetermijnvisie cruciaal is. lijke Internationale Samenwerking of het Vlaamse convenant. De ploeg legt dus uit welke lange weg in Brasschaat afgelegd moest worden om de coördinatie tussen de verschillende veiligheidsdiensten te realiseren, hoe moeilijk het was om
herbevestigd. Zo was er bijvoorbeeld een demonstratieoefening op het vliegveld door de vrijwillige brandweer van Tarija en Bermejo in het kader van de Zuid-Zuidnetwerking. Ook de commandant van de nationale politie was er met enkele of16 december 2010 LOKAAL 37
GF
GF
werkveld Internationale samenwerking
werkveld Internationale samenwerking
Wederkerigheid in Brasschaat Sinds 2001 bestaat in de grote stad La Paz het Zebraproject, een verkeerskundig project dat in juli ook in Tarija werd opgestart. Jongeren verkleed als zebra’s helpen mensen oversteken aan gevaarlijke kruispunten. Zo wordt in de eerste plaats
ficieren aanwezig. Een mooi gebaar om zijn mensen te ondersteunen en een blijk van interesse en respect voor de vrijwillige brandweer en de stedenbandwerking! Bovendien zien we hierin een bevestiging van het groeiende bewustzijn dat coĂśrdinatie en samenwerking een absolute must
Een van de moeilijke punten is de wederkerigheid binnen de stedenband. We lopen het gevaar vast te lopen in het eenrichtingsverhaal dat vanuit het Noorden vertrekt. Gelukkig waait er een nieuwe wind. zijn om tot goed functionerende korpsen te komen. Dit laatste wordt trouwens aangetoond door onze eigen delegatie: mensen uit professionele en vrijwillige brandweerkorpsen werken samen en coĂśrdineren verschillende diensten.
een deel van de analfabete bevolking bereikt, ze krijgen de elementaire regels van het gedrag als voetganger in het verkeer mee, in de eerste plaats het gebruik van de zebrapaden. De zebra’s grijpen ook in wanneer automobilisten de voetgangers niet respecteren. Op een ludieke en niet verbale manier maken ze hun duidelijk dat ze niet mogen stilstaan op het zebrapad en dat ze voorrang moeten verlenen aan voetgangers. De nadruk ligt op het speelse karakter van deze interventies. De zebra’s staan niet alleen, zij krijgen ondersteuning van een persoon die op het kruispunt een oogje in het zeil houdt, die gemachtigd is om nummerplaten te noteren en die de integriteit van de zebra’s moet verzekeren. Een extra dimensie in het Boliviaanse project: de zebra’s komen uit sociale risicogroepen en het zijn meestal meisjes! Zebra zijn is erg belangrijk voor hun gevoel van eigenwaarde. De opvoedende dimensie van de zebra’s krijgt veel aandacht binnen hun vormingspakket. Dit zebraproject inspireerde Brasschaat. Een werkgroep onderzoekt op dit ogenblik de mogelijkheden om dit project aan te passen aan de situatie van Brasschaat.
Wederkerigheid Een van de moeilijke punten is de wederkerigheid binnen de stedenband. Een evenwichtige relatie opbouwen met Tarija is geen sinecure. We lopen het gevaar vast te lopen in het eenrichtingsverhaal dat vanuit het Noorden vertrekt. Uiteraard speelt het verwachtingspatroon van onze partners uit Tarija mee. Gelukkig waait er een nieuwe wind in het landschap van de internationale samenwerking, maar de jarenlange ervaring van paternalistische ontwikkelingssamenwerking wordt niet zomaar van de tafel geveegd. We missen dikwijls succesverhalen en inspirerende modellen die helpen om het anders te doen. In Brasschaat is een evenwichtige dialoog tussen volwaardige partners een aandachtspunt. We willen gevoelig blijven voor wat er in Tarija leeft en voor de lessen die we daaruit kunnen trekken, ook voor ons bestuur.
Dit zal uitmonden in een verkeerseducatief project waarbij de zebra’s gedurende bepaalde perioden prominent in het straatbeeld aanwezig zullen zijn. Het ludieke karakter van het voorbeeld in Bolivia wordt overgenomen. Hiervoor overlegt Brasschaat met een theatergezelschap dat al ervaring heeft met verkeersveiligheidsprojecten. Wederkerigheid in Tarija Er werd al langer gedacht aan een samenwerking met de Universiteit in Tarija, de Universidad Autónoma Juan Misael Saracho, voor taallessen aan de medewerkers van de stedenband en het gemeentebestuur. Deze samenwerking is tijdens het bezoek geformaliseerd als een samenwerking in twee richtingen: de universiteit biedt gratis lessen Engels en Human Relations voor deze doelgroep aan, en de universiteit en de stad krijgen – op hun vraag – ondersteuning bij het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Zuid-Zuidnetwerking In het meerjarenplan zijn kredieten opgenomen om ook de Zuid-Zuidnetwerking uit te breiden; in Tarija is dat de netwerking tussen de vrijwillige brandweerkorpsen van Tarija en Bermejo, een stad tegen de Argentijnse grens. In november 2008 en tijdens ons werkbezoek nu namen vrijwillige brandweerlieden van Bermejo deel aan de opleidingen die hun Brasschaatse en Antwerpse collega’s in Tarija gaven. De stad Tarija nam toen de kosten van het verblijf van de brandweerlieden van Bermejo voor haar rekening. Onder impuls van de drie burgemeesters werd hierover een formele overeenkomst opgesteld. Jóvenes construyendo desde el Sur Projecten kunnen ook uit toevallige initiatieven groeien. Toen burgemeester Montes samen met een jongerendelegatie in 2009
GF
Lekker informatief
38 LOKAAL 16 december 2010
‘Zou Estela het zien zitten om een lekkere Boliviaanse soep klaar te maken voor een soepwedstrijd?’ vroeg Frank van de Antwerpse brandweer aan een collega die met een Boliviaanse getrouwd is. De soep zou geserveerd worden op de Bollekesfeesten van Antwerpen. Daar wordt niet alleen bier getapt, er wordt ook van verschillende soepen geproefd. De Brandweer voor Tarija schrijft zich hiervoor in en Brasschaat draagt zijn steentje bij. Hier is meer aan de gang dan professionele samenwerking. Hier komen mensen naar buiten met de stedenband, om anderen te informeren en zo de banden van de verschillende steungroepen in het Noorden te versterken. Onze stedenband wordt er voorgesteld in een kraampje met allerhande informatie over de werking. De vijftig liter sopa de manĂ of pindasoep wordt gratis uitgedeeld aan de voorbijgangers. Dit is lekker informatief.
in Brasschaat was, vond er een gesprek plaats met de coördinator ontwikkelingssamenwerking van Edegem (stedenband met San Jerónimo) over onder meer het JOPAC-project (Jóvenes para el Cambio, het netwerk van zeven Vlaamse gemeenten en hun Latijns-Amerikaanse partners rond jeugdbeleid – zie Lokaal 11 van 2008 of www.vvsg.be) en de jongerenwerking. Spontaan groeide toen het idee voor een Zuid-Zuidjongerenproject. Met ondersteuning van Tarija, Brasschaat, Bierbeek (stedenband met Oña) en Edegem werd dit in juli van dit jaar in Tarija ook effectief gerealiseerd in de vorm van ervaringsuitwisseling tussen jongeren van Tarija, San Jerónimo en Oña. Hoewel dit geen rechtstreekse doelstelling was, heeft de operationele delegatie die toen al aanwezig was, ruime aandacht besteed aan dit initiatief. Een samenwerking over de pijlers en generaties heen als het ware. Medische noodhulp Tijdens een bezoek aan het Rode Kruis en het Hospital San Juan de Dios werd onder
impuls van burgemeester Dirk de Kort en dankzij de enthousiaste medewerking van de nieuwe directie van het hospitaal diezelfde avond een vergadering belegd met bijna alle hulp- en veiligheidsdiensten. Er werd overeengekomen dat het hospitaal de coördinerende instantie bij spoedinterventies zal worden. Ook de onderlinge samenwerking en de mogelijkheden om ambulanciers op te leiden en het nodige materiaal te bezorgen werd besproken. Goed leiderschap is noodzakelijk voor een duurzame stedenband. Dat heeft dan niet enkel te maken met uitgewerkte visiedocumenten en goed doordachte strategieën. Bestuurskracht versterkend werken wordt onnoemelijk gestimuleerd door overleg tussen hogere ambtenaren, korpschefs van de politie, schepenen, en ja, ook tussen burgemeesters. Carl Oomens is ambtenaar dienst ontwikkelingssamenwerking en Guy Schoch is beleidscoördinator interne zaken en burgerzaken van Brasschaat
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties voor Lokaal 2 (1 tot 15 februari 2011): 13 januari 2011 voor Lokaal 3 (16 tot 28 februari 2011): 27 januari 2011 Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
ADVERTENTIE
Gres rioleringsproducten : … sterk (sterker dan beton) … bestand tegen chemicaliën, olie, reinigingsmiddelen, hoge temperaturen … onderhoudsvriendelijk … bestand tegen hogedruk- of mechanische reiniging … milieuvriendelijk … minimum levensduur van 150 jaar … dus duurzaam! Keramo Steinzeug N.V.
Paalsteenstraat 36 | 3500 Hasselt | Tel. (+32) (0)11 21 02 32 | Fax. (+32) (0)11 21 09 44 info@keramo-steinzeug.be | www.steinzeug-keramo.com
16 december 2010 LOKAAL 39
OCMW Zele De lokale politie VOORKEMPEN [Brecht-Malle-Schilde-Zoersel] organiseert een selectieprocedure voor voltijdse contractuele betrekkingen van (m/v):
Proceseigenaar HRM Uw functie: als eindverantwoordelijke HR zet je mee de krijtlijnen uit voor een modern en geheel nieuw HR-beleid binnen een middelgrote meergemeentepolitiezone. Je vertrekt er vanuit een klassieke ‘ambtenarencultuur’ met een gedetailleerd personeelsstatuut dat de fundamenten vormt voor het te ontwikkelen modern HR-beleid. je bent als proceseigenaar HRM het centrale aanspreekpunt voor de korpsleiding, het (lijn)management en voor de medewerkers op alle niveaus. Diploma: houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A, met een duidelijke voorkeur voor een ‘personeelsgerelateerde’ richting. Voorwaarden: voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. slagen in een proef van het type ‘assessment center’. geschikt worden bevonden door een selectiecommissie.
Communicatieconsulent Uw functie: je bent eindverantwoordelijke voor een kwalitatieve informatie-verstrekking aan de stakeholders van onze middelgrote meergemeentepolitiezone. je optimaliseert de interne en externe communicatie binnen de politie organisatie ter ondersteuning van het beleid. je verzekert hierbij een accurate, opportune en tijdige informatieuitwisseling en –doorstroming, door gebruik te maken van de meest geschikte communicatiemiddelen, waardoor: de veiligheidscampagnes & acties vlot en efficiënt verlopen en een optimale dienstverlening aan de bevolking en een efficiëntere en transparante werking van de lokale politie kan bewerkstelligd worden. Diploma: houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau B, met een duidelijke voorkeur voor een bachelor in communicatiemanagement of in marketing. Voorwaarden: voldoen aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. slagen in een schriftelijke en mondelinge proef en geschikt worden bevonden door een selectiecommissie
Wij bieden je: na een jaar de mogelijkheid om in uw functie statutair te worden jaarlijks 36 verlofdagen ruime bijscholingsmogelijkheden een aantrekkelijk salaris en extralegale voordelen.
Interesse? voor meer informatie inzake deze vacatures kan u terecht bij de korpschef, Dhr. Geert Smet, op het nummer 03-317 09 30. sollicitaties (brief + cv + kopie diploma) dienen gericht te worden aan Commissaris Cyriel Vandenbulck, Antwerpsesteenweg 86/1 te 2390 Malle en dienen uiterlijk afgestempeld te zijn op 7 januari 2011. uitgebreide functiebeschrijvingen zijn te bekomen op het nummer 03-340 87 83 of via c.vandenbulck@politie-voorkempen.be
40 LOKAAL 16 december 2010
Wil je van een splinternieuw Centrum voor Thuisen Ouderenzorg een performant geheel helpen maken ? Ben je gebeten door een resultaatgericht people management, het behalen van de organisatiedoelstellingen en het organiseren van een kwalitatieve dienstverlening ? Schrikken uitdagingen en verantwoordelijkheid je niet af ? Heb je een master- of licentiaatsdiploma op universitair niveau én minimaal drie jaar leidinggevende/managementervaring in een vergelijkbare functie in een grote organisatie ?
Dan is onze vacature voor
Directeur Thuis- en Ouderenzorg van het OCMW Zele misschien iets voor jou. Als directeur heb je de algemene leiding over de verantwoordelijken van de verschillende afdelingen (diensten aan huis, bejaardenwoningen, dienstencentrum, dagverzorging, kortverblijf, afdelingen woonzorgcentrum) en stuur je tevens de staf- en administratieve medewerkers aan. Je kunt daarbij rekenen op een gedegen ondersteuning vanuit P&O, financiën en logistieke diensten. Uiteraard maak je tevens deel uit van het OCMW-managementteam. Rapporteren doe je aan de secretaris. Je kan van ons verwachten: • een interessante verloning (weddeschaal A5a-A5b) en pensioenregeling (statutaire functie) • bijkomende voordelen (maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering na 1 jaar dienst, ruime verlof- en feestdagenregeling,…) Om in aanmerking te komen moet je slagen in een aanwervingsexamen. Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor drie jaar. Kandidaturen moeten samen met een kopie van diploma en een cv aangetekend gericht worden aan de Voorzitter van het OCMW, Freddy Massart, Padweg 4A, 9240 Zele, ten laatste op 14 januari 2011. De poststempel geldt als bewijs. Voor meer informatie kun je terecht bij Christiene Tazoumbite, T 052-45 67 33 christiene.tazoumbite@ocmwzele.be
wetmatig berichten
Rechtspositiebesluit OCMW-personeel definitief goedgekeurd Op 12 november keurde de Vlaamse regering het besluit over de rechtspositieregeling van het OCMWpersoneel definitief goed. Dit gebeurde na onderhandelingen met de VVSG en de representatieve vakorganisaties in de schoot van het Vlaamse onderhandelingscomitĂŠ C1 en na advies van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken en de Raad van State. Er werden nog enkele beperkte wijzigingen aangebracht op basis van het advies van de Raad van State.
Inwerkingtreding op 1 januari
Het Rechtspositiebesluit OCMW-personeel treedt in werking op 1 januari 2011. Dit betekent echter niet dat de bestaande rechtspositie (of het huidige personeelsstatuut) op die datum volledig zal vervallen. De OCMW’s krijgen zes maanden de tijd (tot 1 juli 2011) om hun plaatselijke rechtspositieregeling aan te passen. De bepalingen over het aantal jaarlijkse vakantiedagen en feestdagen moeten wel al op 1 januari 2011 in overeenstemming zijn met het besluit. Wie voordien nog wijzigingen aan de plaatselijke rechtspositieregeling wil aanbrengen, zal dit moeten doen in overeenstemming met de nieuwe bepalingen.
sten en -voorzieningen die Vlaams of federaal genormeerd en gefinancierd worden, en het personeel dat ingezet wordt voor activiteiten die hoofdzakelijk in mededinging met andere marktspelers gebeuren. Dit deel bevat bepalingen over de loopbaan, het salaris, de toelagen en vergoedingen en sociale voordelen, de verloven en afwezigheden. Voor elk aspect van de rechtspositie dat het besluit in
het tweede deel regelt, zal het OCMW moeten nagaan op welke personeelscategorieĂŤn het van toepassing is. Vervolgens zal het OCMW moeten nagaan of het voor dat aspect van de rechtspositie de gemeentelijke rechtspositieregeling moet overnemen, of dat het OCMW voor dat aspect mag of zelfs moet afwijken van de gemeentelijke rechtspositieregeling en binnen welk kader dat kan of moet. katleen.janssens@vvsg.be
Rechtspositiebesluit en verslag aan de Vlaamse regering bij het besluit: www.vvsg.be, knop Werking & Organisatie, Personeel De OCMW’s krijgen zes maanden de tijd (tot 1 juli 2011) om hun plaatselijke rechtspositieregeling aan te passen.
Toepassingsgebied en inhoud
stefan dewickere
Het Rechtspositiebesluit bestaat uit twee grote inhoudelijke delen. Het eerste deel is, tenzij anders bepaald, van toepassing op alle medewerkers van het OCMW en bevat uitgewerkte bepalingen over de personeelsformatie, het mandaatstelsel en de aanwerving van personen met een arbeidshandicap. Het tweede deel is, tenzij anders bepaald, van toepassing op het specifieke OCMW-personeel (inclusief OCMW-secretaris en financieel beheerder), het personeel van de specifieke OCMW-dien-
VVSG vraagt verduidelijking over aanmelding schoonmaak- en klusjesdiensten In het Woonzorgdecreet en in het bijbehorende procedurebesluit van 5 juni 2009 staat omschreven dat iedereen die woonzorg aanbiedt of organiseert, zich bij de Vlaamse Regering moet aanmelden. De VVSG vraagt aan de bevoegde minister om een aantal onduidelijkheden over deze aanmelding op te lossen.
De onduidelijkheid heeft vooral te maken met de verschillende organisatie van de dienstverlening bij de OCMW’s en de structurele onderfinanciering van de publieke schoonmaak- en klusjesdiensten. Zo zijn er OCMW’s met een eigen dienst gezinszorg, OCMW’s met een dienst gezinszorg in koepelverband, OCMW’s zonder dienst gezinszorg met alleen een schoonmaak- en/of klusjesdienst, OCMW’s met een diensten- chequeonderneming die ook schoonmaakhulp aanbiedt bij zorgbehoevenden, enzovoort. Bij de reguliere publieke schoonmaak- en
klusjesdiensten werken voornamelijk gesubsidieerde contractuelen (gesco’s). Het is op dit moment onduidelijk welke organisaties of aanbieders zich moeten aanmelden, of wat concreet wordt verstaan onder een omschrijving van de aangeboden of georganiseerde woonzorg (art. 37 van het procedurebesluit). Geldt daarnaast de aanmelding voor alle schoonmaak- en klusjespersoneel bij zorgbehoevenden of alleen voor het gesubsidieerde personeel, alleen voor de reguliere schoonmaakdiensten of ook voor de dienstenchequeondernemingen? Verder is het ook niet duidelijk tegen wanneer de aanmelding moet gebeuren. De regelgeving vermeldt immers geen datum. liesbet.noe@vvsg.be
Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, BS van 14 mei 2009, Inforumnummer 228266
16 december 2010 LOKAAL 41
Schilde is een landelijke gemeente in de Voorkempen. De 150 werknemers van het gemeentebestuur zetten zich dagelijks in voor de 19.500 inwoners en talrijke bedrijven. Schilde stelt een efficiënte en klantvriendelijke dienstverlening voorop. Daarom is het gemeentebestuur naar u op zoek!
Schilde is een landelijke gemeente in de Voorkempen. De 150 werknemers van het gemeentebestuur zetten zich dagelijks in voor de 19.500 inwoners en talrijke bedrijven. In Schilde kan men nog wonen in het groen, en dat willen we zo houden. Daarom is het gemeentebestuur naar u op zoek !
Bibliotheekassistent(e)
Stedenbouwkundige
Heeft u de talenten om het team van de gemeentelijke bibliotheek te versterken? Samen met uw collega’s informeert u onze bezoekers, zowel individueel als in groep, en verzorgt u de uitlening. U werkt mee aan het beheer van de collectie, staat mee in voor titelbeschrijving en catalogusopbouw en zorgt voor ordelijkheid in de bibliotheek. Ook bij educatieve evenementen rekenen we op uw bijdrage. Avond- en weekendwerk horen bij de job.
Heeft u de talenten om de coördinatie van onze dienst ruimtelijke ordening op te nemen? Onder de directe leiding van het diensthoofd Technische Dienst stuurt u een team van zes medewerkers aan. U verleent de adviezen over de stedenbouwkundige aanvragen aan het bestuur en aan de burgers. U coördineert de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen en participeert aan het lokale woonbeleid.
halftijds – C1-C3 – m/v – statutair dienstverband
Wij zoeken een nauwkeurige en klantvriendelijke medewerker om het team te versterken. U heeft een goede kennis van bibliotheekbeheer en de relevante wetgeving. U kunt vlot overweg met MS-Office en het automatiseringsprogramma VUBIS. U bent in het bezit van de Initiatie Bibliotheek-Informatie en Documentatiekunde of de Akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek. Ook kandidaten die hun einddiploma behaald hebben bij een erkende instelling voor bibliotheekwetenschappen, komen in aanmerking.
voltijds, A1a – A3a (M/V) statutair dienstverband
Wij zoeken een dynamische master die verantwoordelijkheid opneemt en proactief inspeelt op noden en vragen van zowel bestuur, collega’s als inwoners. U heeft een zeer goede kennis van de wetgeving stedenbouw – ruimtelijke ordening en een goede kennis van het gemeentedecreet. U kunt deze wetgeving op een klantvriendelijke manier vertalen naar de burgers en uw team. Een aanvullend diploma stedenbouwkunde is vereist voor statutaire benoeming. Wie deze opleiding nog niet heeft gevolgd, kan dit doen tijdens de proeftijd.
Wilt u meer weten over deze functie en wat wij u te bieden hebben? Kijk dan snel op www.schilde.be. Hierop vindt u de volledige functiebeschrijving en de specifieke aanwervingsvoorwaarden.
Wilt u meer weten over deze functie en wat wij u te bieden hebben? Kijk dan snel op www.schilde.be. Hierop vindt u de volledige functiebeschrijving en de specifieke aanwervingsvoorwaarden.
Interesse? Stuur uw kandidatuur tegen uiterlijk donderdag 13 januari 2011 ter attentie van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Schilde, met een sollicitatiebrief, cv en kopie van het gevraagde diploma.
Interesse? Stuur uw kandidatuur tegen uiterlijk donderdag 13 januari 2011 ter attentie van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Schilde, met een sollicitatiebrief, cv en kopie van het gevraagde diploma.
OCMW Meise gaat voor Residentie Van Horick, Karel Baudewijnslaan 24, 1861 Meise over tot de organisatie van een aanwervingsexamen met werfreserve van 1 jaar voor volgende functie (m/v):
RUSTHUISDIRECTEUR Voltijds – statutair – niveau A1a-A2a-A3a Voorwaarden: • Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs of van een diploma van hoger onderwijs van het lange type gelijkgesteld met universitair onderwijs. • Alle privé-jaren worden geldelijk gevaloriseerd, op voorwaarde dat zij dienstig zijn voor het betreffende ambt.
Kandidatuur stellen: Verstuur ten laatste op 31 december 2010 uw kandidatuur met CV en kopie van uw diploma aangetekend aan OCMW Meise, tav Sonja Becq, Godshuisstraat 33, 1861 Meise.
Aanbod: • Een boeiende en afwisselende job in een aangename werkomgeving. • Loon volgens wettelijke barema’s met als extra’s: een interessante verlofregeling, opleidingsmogelijkheden, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding.
Inlichtingen: Voor meer informatie over deze functie kan u terecht bij: Linda Tettelin, personeelsdienst, tel 02 263 12 89, e-mail: linda. tettelin@ocmwmeise.be, Caroline De Ridder, secretaris, tel 02 270 13 10, e-mail: caroline.deridder@ocmwmeise.be.
42 LOKAAL 16 december 2010
Het gemeentebestuur van Vorselaar is op zoek naar:
1 deskundige Financiën (19/38)
Vorselaar een toffe plek om te werken? Absoluut. Klein, maar met een enorme ambitie. Kom je talenten ontplooien in een rustige, maar stimulerende omgeving.
Bekijk snel de aanwervingsvoorwaarden en functieomschrijving op www.vorselaar.be of neem contact op met de personeelsdienst op T 014 50 71 02 en solliciteer voor 22 december 2010
wetmatig berichten
Inburgering: vrijstellingstoets maatschappelijke oriÍntatie van start in januari 2011 Tot nu toe moet elke inburgeraar die in een inburgeringstraject stapt de cursus maatschappelijke oriÍntatie (MO) volgen, ongeacht of hij al over competenties op dit gebied beschikt. Vanaf januari 2011 komt daar verandering in. Inburgeraars kunnen een instaptoets MO maken en eventueel vrijgesteld worden van de cursus. OCMW’s kunnen oudkomers vanaf januari 2011 doorsturen naar het Onthaalbureau voor deze vrijstellingstoets.
Maatschappelijke oriĂŤntatie: instaptoets nodig
Sinds 2007 wil de Vlaamse overheid naast de vele nieuwkomers in ons land ook oudkomers (personen die langer dan ÊÊn jaar in BelgiÍ verblijven) een inburgeringstraject laten volgen. Oudkomers die ook OCMWcliÍnten zijn, behoren zelfs tot de prioritaire doelgroep van het Vlaams inburgeringsbeleid. Een inburgeringstraject bestaat uit een vorming Nederlands, een cursus MO en loopbaanoriÍntatie. Voor de cursus Nederlands (NT2) gaan de huizen van het Nederlands na welke cursus het best geschikt is voor de inburgeraar. Hiervoor ontwikkelden ze specifieke tests. In de cursus MO worden nieuw- en oudkomers wegwijs gemaakt in onze samenleving. In deze lessen komen thema’s als onderwijs, mobiliteit, gezondheid, staatsstructuur en dergelijke aan bod. Naast kennis en vaardigheden staan er ook normen en waarden centraal. Nu bestond voor de cursus MO tot voor kort geen test. Zeker met het inburgeringstraject voor oudkomers werd de behoefte aan een test dringender. Oudkomers die al enige jaren in Vlaanderen verblijven, hebben immers vaak al voldoende ervaring opgedaan in het nieuwe referentiekader om op zelfstandige wijze te kunnen functioneren in de Vlaamse samenleving. De Universiteit van Antwerpen (UA) ontwikkelde in opdracht van de Vlaamse overheid daarom een vrijstellingstoets die de verworven competenties op dat vlak in kaart brengt. De nieuwe toets peilt op een geïntegreerde wijze naar zowel kennis, vaardigheden als attitudes (herkennen van waarden en normen), om zo te kunnen nagaan of de onderliggende competentie, met name zelfredzaamheid in de Vlaamse samenleving, bij de inburgeraar aanwezig is. Is dat het geval, dan komt die in aanmerking voor een vrijstelling voor het vormingsonderdeel MO.
Praktisch: toets en proeffase
De test kan worden afgelegd in de drie landstalen en het Engels. Enkel inburgeraars die zich (her)aanmelden bij het onthaalbureau
na 1 januari 2011 komen in aanmerking voor de vrijstellingstoets. Een inburgeraar kan bovendien slechts ĂŠĂŠn keer een toets afleggen, en dit binnen drie maanden na de (her-) aanmelding op het onthaalbureau. Wie slaagt voor de toets, wordt vrijgesteld van de cursus MO en doet ook afstand van het recht om die cursus te volgen. In een eerste fase zullen de drie stedelijke Onthaalbureaus van Brussel, Gent en Antwerpen instaan voor de toetsafname. Zij fungeren als afnamepunten voor alle onthaalbureaus: Onthaalbureau Brussel doet dat voor Brussel, Vlaams-Brabant en Limburg; Onthaalbureau Antwerpen voor de stad en provincie Antwerpen; Onthaalbureau Gent voor Oost- en West-Vlaanderen. De doorverwijzingen voor de vrijstellingstoets gebeuren steeds via het onthaalbureau. Dit geldt ook voor de OCMW-cliĂŤnten. OCMW-cliĂŤnten die niet slagen voor de toets, zullen de cursus MO moeten volgen. Afspraken over de doorverwijzing naar het onthaalbureau worden het best lokaal gemaakt. De toetsresultaten van de doorverwezen inburgeraars worden via de Kruispunt-
bank Inburgering teruggekoppeld naar het betrokken onthaalbureau. Elk onthaalbureau regelt intern de terugkoppeling van de resultaten naar de inburgeraars en OCMW’s. sabine.vancauwenberge@vvsg.be
Decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaams inburgeringsbeleid, BS van 8 mei 2003, gewijzigd bij Decreet van 14 juli 2006, BS van 9 november 2006, en bij Decreet van 1 februari 2008, BS van 21 februari 2008, inw. 2 maart 2008; Inforumnummers 184938, 214094, 226275 Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15Â december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid, BS van 30 december 2008, Inforumnummer 234144 Ministerieel Besluit van 22 december 2008 tot vaststelling van de modellen van attest, van inburgeringscontract en van bijlage bij het inburgeringscontract in het kader van het inburgeringsbeleid, BS van 2 januari 2009, Inforumnummer 218199 Model van samenwerkingsprotocol van 27 februari 2009 tussen het onthaalbureau, de VDAB en het OCMW betreffende de doorverwijzing van inburgeraars naar het onthaalbureau voor het volgen van een primair inburgeringstraject: zie www.vvsg.be
16 december 2010 LOKAAL 43
wetmatig berichten
Subsidies voor opleiding vrijwillige buurtbemiddelaars toegekend De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken deed in 2009 een projectoproep aan geïnteresseerde lokale besturen voor het opzetten van een project voor buurtbemiddeling. Hierop tekenden verschillende steden en gemeenten in. Ze krijgen een financiële impuls van 1500 euro per bijkomende vrijwillige bemiddelaar. Het Koninklijk Besluit dat de invoering, opvolging en evaluatie van het project ‘buurtbemiddeling’ regelt, alsook het Ministerieel Besluit met de verdeling van de subsidies aan de gemeenten die aan het project ‘buurtbemiddeling’ deelnemen, werden in februari 2010 gepubliceerd.
Budgetten vrijgemaakt, organisatie toegewezen
Naast de 1500 euro financiële impuls per vrijwillige bemiddelaar krijgen de besturen die hierop intekenden, ook opvolging en ondersteuning, een draaiboek en de mogelijkheid tot participatie in het leernetwerk buurtbemiddeling. Er is ook in een kosteloze opleiding in buurtbemiddeling voor elke vrijwilliger en zijn/haar coördinator voorzien. Recentelijk werden ook hiervoor de nodige budgetten vrijgemaakt. De opdracht voor de organisatie ervan is toegewezen aan de provincies. Meer informatie staat te lezen in het Ministerieel Besluit.
Opleiding: voor wie?
De opleiding kan gevolgd worden door de vrijwilligers uit dit project en hun coördinator. Het is wenselijk om ook voor professionele bemiddelaars een aanbod uit te werken, opdat in de lokale besturen alle bemiddelaars dezelfde opleiding zouden genieten. Nu kunnen enkel
de professionele bemiddelaars die als coördinator van de vrijwilliger aangesteld zijn, deze opleiding volgen. De andere professionele bemiddelaars kunnen dat niet, hoewel ook zij soms de coördinerende taak opnemen. In Vlaanderen hebben 48 steden en gemeenten op dit project van de FOD Binnenlandse Zaken ingetekend. In totaal zullen 70 vrijwilligers-bemiddelaars aan de slag gaan.
Wachten op ondersteuning
Deze participerende besturen wachten momenteel nog op het beloofde draaiboek, het leernetwerk en de opleiding. Ze kunnen met andere woorden niet aan de uitwerking van dit project beginnen. Daarom hebben ze nu richtlijnen en duidelijkheid nodig, meer bepaald over of en hoe ze dit budget van 1500 euro per vrijwilliger kunnen overdragen naar 2011, en hoe ze dat dan moeten verantwoorden.
nadja.desmet@vvsg.be
Koninklijk Besluit van 21 februari 2010 betreffende de invoering, opvolging en evaluatie van het project buurtbemiddeling, BS van 15 maart 2010, Inforumnummer 245606 Ministerieel Besluit van 26 februari 2010 tot toekenning van de subsidies en de federale coördinatie in het kader van het project buurtbemiddeling, BS van 15 maart 2010, Inforumnummer 245608 Ministerieel Besluit van 27 oktober 2010 tot toekenning aan de provincies van de subsidies in het kader van de opleiding betreffende het project buurtbemiddeling, BS van 16 november 2010, Inforumnummer 251176
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw is de ledenvereniging van alle Vlaamse lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en politiezones). Het is het steunpunt, de belangenbehartiger en de beweging van het lokale bestuur. Voor onze dienstverlening doen we een beroep op een groep van personeelsleden; ze werken in inhoudelijke teams en ondersteunende diensten. Voor het team sociaal beleid zoeken we op korte termijn een voltijdse
stafmedewerker-jurist (m/v) Functie
Profiel
• Je bent lid van het team sociaal beleid en rapporteert aan de coördinator van het team en aan de directeur van de afdeling OCMW’s; • Je bent binnen het team verantwoordelijk voor de juridische ondersteuning van de OCMW’s; • Je ondersteunt je collega’s van het team bij de belangenbehartiging van de leden; • Je schrijft regelmatig artikels in de publicaties van de VVSG (Lokaal, website, E-zines) en beantwoordt vragen van de leden. • Je bent jurist; • Je hebt interesse voor de werking van lokale besturen en voor sociaal beleid; • Je kunt je snel inwerken in de regelgeving m.b.t. OCMW-maatschappelijke dienstverlening; • Je bent klantgericht en omgevingsbewust; • Je werkt oplossingsgericht; • Je bent een teamspeler; • Je bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen; • Je hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen (o.a. outlook, excel, word).
44 LOKAAL 16 december 2010
Meer informatie over de inhoud van de functie kun je bekomen bij Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s, T 02-211 55 27, piet.vanschuylenbergh@vvsg.be. Wij bieden
Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Interesse?
Sollicitatie met cv stuur je tot 10 januari 2011 per e-mail naar VVSG t.a.v. hildegarde.merckx@vvsg.be.
10
goede redenen om
te kiezen
voor de
VVSG solidariteitsagenda
2011 solidariteitsagenda 2011
Bezorg de strook aan de VVSG
1. 32 pagina’s extra met meer dan 1000 data van federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur. Bijvoorbeeld: welke nuttige gegevens heeft een schepen van cultuur, een secretaris, een stedenbouwkundige of een personeelsverantwoordelijke nodig? 2. Correcte gegevens: adres, telefoon, fax, e-mail en website 3. Nuttig: met belangrijke data voor het lokale bestuur. Bijvoorbeeld: wanneer moet welke vlag buiten hangen? 4. Veel overzicht: een weekplanner met leeslint 5. Handig formaat: 17,5 x 22,5 cm 6. Mooi afgewerkt: met rode linnen band 7. Solidariteitsagenda: ten voordele van Oxfam-Solidariteit. U werkt zo mee aan meer kansen voor het Zuiden en minder onrecht. 8. Eerlijke prijs: • 15.99 euro voor VVSG-leden • 18.49 euro voor niet-leden Btw en verzending inbegrepen. 9. Korting voor groepsaankopen van 5 tot 20 exemplaren: • 13.11 euro per exemplaar voor VVSG-leden • 15.61 euro voor niet-leden Btw en verzending inbegrepen 10. Gewaardeerde nieuwjaarsattentie voor leden van het college, raadsleden & personeel. Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel tel. 02-211 55 19/20 fax 02-211 56 57 viviane.arents@vvsg.be
Ja, ik bestel
ex. van de VVSG solidariteitsagenda 2011
VVSG-lid geen VVSG-lid Naam Functie Gemeente/Organisatie Adresgegevens Facturatieadres indien verschillend van leveringsadres
Datum
Handtekening
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overenkomstig de wet op de privacy, heeft u inzage- en correctierecht in ons bestand.
AGENDA
Gent 18 december Dag van de Trainer Evenement van de Vlaamse Trainersschool met een mix van een inhoudelijk programma, een informatiemarkt en netwerking tussen trainers. www.bloso.be (Vlaamse Trainersschool, Dag van de Trainer) Brussel tot 9 januari Expo van Kinky & Cosy Tentoonstelling van de terreurtweeling Kinky en Cosy en non-stop vertoning van tekenfilms van Nix in het Belgisch Stripmuseum. www.stripmuseum.be Leuven 12 januari Hasselt 19 januari Brugge 25 januari Grondverzet in bestekken en sloopinventaris Provinciale informatienamiddagen door de Grondbank en de Vlaamse Confederatie Bouw. www.grondbank.be Mechelen 15 januari, 1 en 8 februari Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel Driedaagse vorming voor OCMW-maatschappelijk werkers sociale dienst, maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders. www.vvsg.be (kalender) Brussel 25 januari en 22 februari De bestuurlijke sluiting van inrichtingen in de gemeente Interactieve vormingsdag over de juridische mogelijkheden en ervaringen uit de praktijk. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
46 LOKAAL 16 december 2010
Brussel 25 januari Ploegbaas en leidinggevende in de kijker Event van Diverscity over de rol van de ploegbaas in de organisatie met methodieken als jobcoaching en ondersteuningstrajecten voor ploegbazen. www.vvsg.be (kalender)
Gent 10, 17 en 24 februari OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Opleiding voor maatschappelijk werkers over de problematiek van zelfstandigen in moeilijkheden en gefailleerden. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 27 januari Gereedschapskist subsidiereglementen Vorming over instrumenten om het subsidieproces te organiseren zoals kwaliteitscriteria, leidraadvragen, scenario’s afhankelijk van het subsidiebedrag. Voor ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking, geïnteresseerde vrijwilligers. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 15 en 22 februari, 15 maart en 7 juni Mechelen 4, 11, 18 oktober en 13 december Integrale trajectbegeleiding en werkgeversbenadering Vierdaagse vorming voor OCMW-maatschappelijk werkers sociale dienst, maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders met casebesprekingen en eigen ervaringen. www.vvsg.be (kalender)
Gent 1 en 15 februari Leuven 24 februari en 3 maart Tragewegencursus Tweedaagse vorming over praktische oplossingen voor trage wegen om natuur en landschap met elkaar te rijmen. www.vvsg.be (kalender)
Genk 17 februari Aalst 31 maart Visites flankerend onderwijsbeleid Werkbezoek aan innovatieve projecten voor taalbeleid in Genk en project voor taal- stimulering van leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs in Aalst. www.vvsg.be (kalender)
Antwerpen 3 februari Leuven 10 februari Brussel 6 oktober Gent 13 oktober Communicatie voor kansarme doelgroepen Praktische opleiding over inhoud en vormgeving voor de samenstelling van communicatieproducten zoals folders en brochures. www.vvsg.be (kalender) Bierbeek 10, 11 en 17 februari Functionerings- en evaluatiegesprekken Ervaringsgerichte training voor leidinggevenden die functionerings- en/of evaluatiegesprekken met hun medewerkers voeren. www.vvsg.be (kalender)
Bierbeek 21 en 22 februari Gent 29 en 30 september Aan de balie van het sociale huis Vorming over sociale en communicatieve vaardigheden voor loketmedewerkers. www.vvsg.be (kalender) Geel 22 februari Succesvol communiceren naar al uw burgers Waar moet u op letten en hoe begint u eraan? Vorming voor OCMW-voorzitters, schepenen en raadsleden betrokken bij communicatie. www.vvsg.be (kalender)
Als het gaat over duurzame ontwikkeling, hebben we bij Ethias geen gebrek aan goede ideeën. ETHIAS, ECOLOGISCH EN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORDE VERZEKERAAR Ideeën die rekening houden met duurzame ontwikkeling, zijn goede ideeën. Innovatieve oplossingen die u helpen deze ideeën te realiseren, zijn nog beter. Als onderneming die zich bewust inzet voor maatschappelijke verantwoordelijkheid, is Ethias de partner bij uitstek voor al uw projecten met een duurzaam en maatschappelijk karakter. Doet dit bij u een lampje branden? Surf dan snel naar www.ethias.be/duurzaam Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654
Wat is e-banking? Minder papier verspillen? Of een efficiënter beheer? IT Line Het elektronisch beheren van financiële zaken en informatie is een essentieel onderdeel van de werking van de instellingen uit de publieke en sociale sector en bedrijven. IT Line, de e-bankingbenadering van Dexia, gaat veel verder dan eenvoudige bancaire toepassingen. IT Line biedt u een uitgebreid gamma van diensten met een grote toegevoegde waarde, in een beveiligde omgeving. Bovendien draagt u met IT Line bij tot het slinken van de papierberg. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vaste contactpersoon of consulteer ons dossier IT Line op www.dexia.be/professioneel.
samen naar de essentie
Dexia Bank nv, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A – FOD Economie 4944.