2012lokaal09

Page 1

Nr 09 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Schoonheid in Lo-Reninge

Remedies tegen onbestuurbaarheid

Een veilige en leefbare Gentse Kanaalzone

Maggie De Block: ‘De armoede achter de voordeur opsporen’


! d i p u t s , y m o n It’s the local eco OMISCH BELEID CON

TELIJK E N E E M E G K E O B D N A H Hoe houdt u uw gemeente levendig? Hoe bouwt u een ondernemingsvriendelijk beleid uit? Wie zijn de belangrijkste spelers? Hoe zit dat nu precies met de Ikea-wet? Wat te doen tegen leegstand? Hoe kunt u buurtwinkels stimuleren? Hoe beperkt u het aantal nachtwinkels? Wat zijn de regels voor alcoholverkoop? Hoe kunt u een horecabeleidsplan uitwerken? Hoe worden markten en kermissen georganiseerd? Hebben ook bedrijven een plaats in uw gemeente? Hoe pakt u dit aan?

Het antwoord op al deze vragen – en nog veel meer – vindt u in het handboek ‘Gemeentelijk economisch beleid’. Deze herwerkte editie die verschijnt in juni 2012, is nu nóg overzichtelijker, met naast de relevante wet- en regelgeving, heel wat handige modeldocumenten en concrete praktijkvoorbeelden die kunnen inspireren bij de uitwerking van uw beleid. Het handboek is losbladig en wordt voortdurend aangevuld en bijgewerkt. Zo kunt u steeds rekenen op de meest actuele informatie. De bijhorende cd-rom bevat naast de uitgebreide wet- en regelgeving, tal van modeldocumenten waarmee u meteen aan de slag kunt. ‘Gemeentelijk economisch beleid’ hoort niet alleen thuis in de boekenkast van iedere ambtenaar of schepen lokale economie, maar richt zich tot iedereen die zich interesseert in de groei en bloei van zijn of haar gemeente.

BESTELKAART Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10 of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja

, ik bestel ………exemplaren van ‘Gemeentelijk economisch beleid’ aan € 79* (VVSG-leden) of € 99* (niet-leden). OPGELET! Abonnees op ‘Gemeentelijk economisch beleid’ krijgen deze nieuwe editie automatisch in de brievenbus en hoeven dus niet te bestellen.

Naam............................................................................................

Adres.................................................................................................

Functie.........................................................................................

................................................................................................

Organisatie...................................................................................

BTW-nummer....................................................................................

E-mail...........................................................................................

Datum..............................................................................................

Tel.................................................................................................

Handtekening...................................................................................

* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Alle prijzen zijn geldig tot 30.06.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

kort lokaal

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

12 Remedies tegen onbestuurbaarheid Conflicten in het college kunnen zich ook vanzelf oplossen, een maatregel van hogerhand is niet altijd nodig. Zo leert Mark Suykens uit een Nederlandse studie over bestuurlijke probleemgemeenten.

stefan dewickere

de keus

12

15 Lokale verkiezingsraad – Kunnen niet-Belgen zich kandidaat stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen?

bestuurskracht 16 Kwaliteit uit Lo-Reninge Ook kleine gemeenten gaan op een doordachte manier met hun publieke ruimte en gebouwen om. In de vroegere woonkamer van de kloosterzusters vergadert nu het college, voor de publieksfuncties is een moderne nieuwe vleugel opgetrokken. 19 Lokale raad – Kunnen interne kredietaanpassingen ook bij voorlopige kredieten? 20 Praktijk in Sint-Truiden – Sint-Truiden werkt aan arbeidsvreugde en leeftijdsbewust personeelsbeleid 21 Leefbaarheid in de Gentse Kanaalzone

bart lasuy

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

5 opinie – Sterke besturen vanaf januari 2013

16

23 Praktijk in regio Kortrijk – IT-aankoopcontract 2013-2017 voor de brede regio Kortrijk 24 Een ophaalkalender volstaat niet

werkveld 26 Interview – Maggie De Block De armoede achter de voordeur opsporen In tijden van crisis kan het bedrag van het leefloon niet omhoog, meer maatschappelijk werkers in dienst nemen kan ook niet. Staatssecretaris Maggie De Block probeert daarom inventief te zijn. Door maatschappelijk werkers administratief te ontlasten zodat ze meer op huisbezoek kunnen gaan om armoede vroeg te detecteren. 30 Problematische huursituaties op tijd opsporen voorkomt ellende. Lokale preventiemaatregelen tegen uithuiszetting

stefan dewickere

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

26

33 Europa beïnvloedt lokaal beleid – en omgekeerd? 36 De frontlijners – Renaat Schoukens is burenbemiddelaar in Merchtem

geregeld 38 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Pieter Bos

Op de cover Van de nieuwe vleugel van het stadhuis van Lo-Reninge bracht Lokaalfotograaf Bart Lasuy het liefst de stijlvolle banken met de heldere lichtinval in beeld. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 16 mei 2012 I 3


Gebruik de HRM-scan en het bijhorende werkboek voor HRM om het eigen HR-beleid in vraag te stellen en kritisch te analyseren en om te streven naar een steeds professioneler en duurzamer HR-beleid als basis voor het realiseren van een excellente dienstverlening en interne werking in uw organisatie.

Scan uw HRM met

Verbeteren door zelfevaluatie Organisaties professionaliseren steeds meer. Een van de domeinen waarin de professionalisering duidelijk zichtbaar wordt, is het HR-domein. Meer en meer stellen we vast dat er een verschuiving plaatsvindt van (administratief) personeelsbeheer naar ondersteunend en duurzaam personeelsbeleid. Een afstemming tussen de organisatiestrategie (missie, visie en strategische doelen), het personeelsbeleid en het opleidingsbeleid wordt steeds essentiëler voor het realiseren van doelmatige organisatieveranderingen. Om organisaties te ondersteunen op het vlak van HRM, heeft de VVSG een HRM-scan ontwikkeld. De HRM-scan reikt een discussiekader aan en moet u een inzicht geven in hoe uw organisatie omgaat met HRM en het moet u in staat stellen prioriteiten vast te leggen voor uw HR-beleid en meer doordacht en doelgericht in te spelen op de noden en ontwikkelingen die op uw organisatie afkomen. Het werkboek voor HRM is een gedocumenteerd naslagwerk dat kan gebruikt worden tijdens de voorbereiding en/of uitvoering van de HRM-scan. Het duidt en/of concretiseert de vragen uit de HRM-scan, het geeft inhoud en inspiratie bij het uitvoeren van de HRM-scan en het geeft, tot slot, inspiratie om te komen tot concrete voorstellen van HR-verbeteracties.

Het werkboek voor HRM hoort bij de publicatie “Verbeteren door zelfevaluatie”. Het is een invulboek en is bedoeld als een concreet werk-instrument tijdens het doorlopen van het HR-zelfevaluatieproces. Voor elke vraag moeten de deelnemers volgende oefeningen maken: 1. Op zoek gaan naar concrete bewijsvoering 2. Weergeven van de sterke punten en verbeterpunten 3. Uitdenken en weergeven van concrete voorstellen van HR-verbeteracties 4. Inschatten, beoordelen en scoren van het ‘huidige’ HRM

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van de handleiding “Verbeteren door zelfevaluatie” (inclusief cd-rom) 45 euro voor VVSG leden – 55 euro voor niet leden ....... pakket van 5 werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” Specifieke werkboek voor HRM (met poster en cd-rom) 55 euro voor VVSG leden – 60 euro voor niet leden

Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/07/2012. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be

Datum en handtekening


kort lokaal opinie

Sterke besturen vanaf januari 2013

I

n het opiniestuk voor het Trefdagnummer hielden we een pleidooi voor sterke gemeenteraadsleden. Dat blijft de basis voor alles. Voor een sterk bestuur zijn natuurlijk ook andere elementen belangrijk: de hechtheid van de coalitie, de sterkte van het college, een goede oppositie en de verbindingskracht van de burgemeester. De hechtheid van de coalitiepartijen is een belangrijke basis om bestuurlijke conflicten te voorkomen. Om politieke stabiliteit te bereiken is het dan ook nodig om te investeren in de onderlinge relatie van coalitiepartners en goede afspraken te maken bij de start. Een sterk college bestuurt collegiaal en werkt als een team waarbij er een sterk onderling vertrouwen is. Dit onderstelt goede communicatie, elkaar begrijpen, goed met elkaar overweg kunnen waardoor men ook eensgezind naar buiten kan komen. Een sterk college is besluitvaardig en daadkrachtig maar investeert ook in de omgang met de gemeenteraadsleden. De schepenen durven volop in debat gaan in de gemeenteraad (en in commissies) en kunnen ook sterk argumenteren. Sterke schepenen en burgemeesters durven de wij-zij-verhoudingen in de politiek overstijgen. Een goede coalitie verdient een goede oppositie die vooral inhoudelijk argumenteert. Een sterk college vertoont leiderschap met een onderling complementaire bestuursstijl. De schepenen moeten elkaar qua stijl Een sterk college vertoont aanvullen en corrigeren. Een specifiek proleiderschap met een onderling fiel is nodig voor de OCMW-voorzitter/ schepen die de motor moet zijn voor een complementaire bestuursstijl. totaalaanpak van het sociaal beleid. De burgemeester moet de verbindende leidersfiguur zijn. Als generalist en coördinator van het geheel moet hij solistisch gedrag van schepenen tegengaan, moet hij integratie in het beleid nastreven (tegen té enge sectorale aanpak) en moet hij vooral inspirerend zijn voor het onderling vertrouwen en het bindend vermogen in het college. Om slagvaardiger te werken is het aangewezen om de colleges niet te groot te maken. Besluitvormingsprocessen en interne organisatie moeten veel vlotter en sneller lopen. Door de verplichte opname vanaf 2013 van de OCMW-voorzitter als volwaardig schepen worden de colleges nog groter. Heel veel burgemeesters geven ons het signaal dat het zeker met minder schepenen kan. De huidige regeling in het Gemeentedecreet bepaalt een maximum: besturen kunnen dus afwijken! Het zou een positief signaal zijn van de lokale sector als meer gemeentebesturen durven kiezen voor kleinere colleges en het maximale aantal schepenen niet invullen. Kleinere colleges zullen ook niet zo zwaar wegen op de werking van de gemeenteraad. Daarnaast is er grote behoefte aan scholingsprogramma’s voor gemeenteraadsleden en uitvoerende mandatarissen. Nog te vaak beschouwen politieke mandatarissen zichzelf als een natuurtalent door de verkiezing alleen. De zwaarte en de risico’s van een politiek mandaat worden soms erg onderschat. Verplichte introductieprogramma’s, een professioneel inwerkprogramma of intervisiegroepjes zijn geen overbodige luxe. De VVSG wil hiervoor met haar Politieke Academie, in samenwerking met de politieke partijen, een aanbod uitwerken.

Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG

Lokaal I 16 mei 2012 I 5


kort lokaal nieuws

daniel geeraerts

Discussie over energieprijzen: mogen de feiten spreken? De gemeenten liggen onder vuur omdat ze via de dividenden van de netbeheerders de energieprijzen zouden opdrijven. Een vreemde stelling voor wie naar de echte feiten wil kijken. Er was de voorbije weken nogal wat te doen over de energieprijzen. Zo moest de federale regering ingrijpen toen enkele leveranciers hun prijzen op 1 april nog snel wilden verhogen, terwijl het de bedoeling was dat dat een tijd lang niet meer zou gebeuren. Verder bleek dat veel mensen nog steeds klant zijn bij de duurste leveranciers, al leidden de discussies over de prijzen wel tot een forse verhoging van het aantal klantenwissels. Rond 1 mei lagen dan de gemeenten onder vuur. Als aandeelhouders van de distributienetbeheerders zouden zij met de grote winsten gaan lopen, niet bereid zijn meer efficiëntie na te streven en zo verder. In het debat leek op een bepaald moment alle redelijkheid zoek. Daarom toch enkele feiten. Toen de energiemarkt in Vlaanderen in 2003 werd vrijgemaakt gingen in totaal 350 miljoen euro aan recurrente gemeentelijke inkomsten verloren (cijfers van de CREG). De netbeheerders waarin de gemeenten participeren, mochten vanaf dan immers geen stroom of aardgas meer verkopen en

10%

verloren daarop dus ook het rendement. Via de zogenaamde Eliaheffing werd gedurende enkele jaren circa 100 miljoen euro van die gemeentelijke verliezen gecompenseerd. De vrijmaking van de energiemarkt leidde er tegelijk toe dat winsten op de verkoop van energie die tevoren in intercommunales ontstonden, nu door commerciële bedrijven werden gerealiseerd. Intercommunales zijn vrijgesteld van vennootschapsbelastingen, commerciële bedrijven niet. De federale schatkist kreeg dus bij een zelfde volume aan economische activiteit meer inkomsten binnen. De prijs die een gebruiker van stroom of aardgas betaalt, bestaat uit vier onderdelen: de energie zelf, de transportvergoeding (voor Elia of Fluxys), de distributienetvergoeding en de belastingen en taksen. In een recente studie berekende de CREG het aandeel van elk van die elementen (zie figuur hiernaast). Daaruit blijkt dat de vergoeding voor de distributie de grootste kostencomponent is. Daarbinnen zijn de werkingskosten de belangrijkste factor, onmiddellijk

In 2010 telden de 308 Vlaamse gemeenten 31 vrouwelijke burgemeesters. Dit betekent dat 10% van de gemeenten een vrouw aan het hoofd hebben. Het aantal neemt gestaag toe. In 1988 waren er nog maar twaalf burgermoeders (4%). Bij de voorzitters van de gemeenteraad is het aandeel vrouwen 12%. Bij de voorzitters van het OCMW daarentegen ligt het aandeel vrouwen al flink wat hoger. Vlaanderen telt 114 vrouwelijke OCMW-voorzitters, dat staat gelijk aan 37%. Meer dan één op de drie OCMW’s wordt dus geleid door een vrouw.

www.lokalestatistieken.be

6 I 16 mei 2012 I Lokaal

gevolgd door de openbare-dienstverplichtingen (met vooral de verplichting om groenestroomcertificaten tegen een vaste prijs op te kopen) en de kosten voor het gebruik van het transportnet. De vaak gecontesteerde vergoeding voor het kapitaal bedraagt volgens de CREG ongeveer 3,3% van de stroomprijs van een modaal gezin. Op een factuur van 650 euro per jaar gaat het dus om ongeveer 21,45 euro. Voor aardgas is de kapitaalvergoeding zowat 4,5% van wat gebruikers gemiddeld betalen. Op die vergoeding ingrijpen zal dus op jaarbasis voor de energieverbruiker amper een verschil maken. De vergoeding voor het kapitaal die in België wordt aanvaard, is internationaal vergeleken zeker niet te hoog. De vraag rijst trouwens welke private speler bereid zou zijn tegen een rendement van 6,5% te investeren in distributienetten en die ook in goede staat te houden, terwijl het inkomen dat hij hieruit genereert permanent in vraag wordt gesteld. Het is trouwens heel vreemd dat de contestatie over de billijke vergoeding aan de aandeelhouders pas ontstaat op het moment dat Electrabel als aandeelhouder de distributie van elektriciteit en aardgas grotendeels heeft verlaten (of van plan is dat binnenkort te doen). Toen Electrabel


print & web De samenstelling van de elektriciteitsprijs voor een modaal gezin (bron: CREG) Belasting en btw 18,3%

Energie 32,7%

Bijdragen en heffingen 8,3% Heffingen 1,7% Netverliezen 1,0% Openbare dienst (o.a.stroomcertificaten) 9,0%

Transport 4,1%

Kosten gebruik transportnet 7,6% Financiële lasten 2,5% Vergoeding kapitaal 3,3% Werkingskosten 11,7%

in de gemengde sector hoofdaandeelhouder was, durfde men dat debat blijkbaar niet aan. Nu de gemeenten de dividenden voor het grootste deel krijgen, plant men wel ingrepen. Als solidariteit tussen overheidsniveaus kan dat tellen. De vergoeding voor het kapitaal verdwijnt niet in de gemeentelijke zakken, maar wordt door gemeenten samen met hun andere inkomsten gebruikt om beleid te voeren. Zo investeren gemeenten en OCMW’s noodgedwongen steeds meer middelen in de ondersteuning van mensen die door energiearmoede worden getroffen. Tot nader order moeten de netbeheerders de certificaten die producenten van groene stroom krijgen tegen een vaste prijs overnemen. Zolang dat mechanisme blijft bestaan, zal de subsidie die aan die producenten wordt gegeven, de stroomprijs omhoog jagen. Het is al te gemakkelijk hiervoor beschuldigend naar netbeheerders te kijken, terwijl zij alleen

Distributie 36,8%

maar tussenpersoon spelen. Meer zelfs, als de centrale overheden twijfel beginnen te zaaien over de mate waarin netbeheerders die kosten op de stroomverbruikers kunnen verhalen, kan dat wel eens de geldkraan van financiers voor distributienetbedrijven dichtdraaien. Wie in deze onzekere tijden leningen verstrekt heeft immers niet graag dat zijn cliënt niet zeker is van zijn inkomsten. Het blijft ook vreemd een federale overheid kritiek te horen uiten op de vergoeding van het kapitaal (zoals gezegd 3,3% van de stroomprijs en 4,5% van de gasprijs), terwijl een element dat ze zelf in handen heeft, de btw, helemaal buiten schot blijft. Nochtans is die btw samen met de andere belastingen goed voor 18,3% van de stroomprijs en 18,7% van de gasprijs. De VVSG wil graag het debat over de energieprijzen voeren, maar dan op basis van feiten, niet van slogans. jan leroy

Tot 31 mei Speelgroensubsidie Ook dit jaar kunnen vijf Vlaamse jeugdverenigingen of speelpleinwerkingen een speelgroensubsidie aanvragen als ze hun terrein willen herinrichten om meer kansen voor spel en natuur te creëren. Per project is 10.000 euro beschikbaar. www.lne.be/campagnes/speelgroen

Online: inspiratiebundel toegankelijke woonzorgcentra In opdracht van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) schreef ENTER vzw, het Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid, een Inspiratiebundel Toegankelijkheid voor woonzorgcentra. Deze inspiratiebundel is een werkinstrument om bouwheren en ontwerpers te informeren, te inspireren en te ondersteunen voor de optimalisering van de toegankelijkheid van zorggebouwen. De inspiratiebundel focust op aanbevelingen die tijdens het ontwerp en de bouw van een woonzorgcentrum (architectuur) van belang zijn om een toegankelijke omgeving voor zowel bezoeker, (zorg-) personeel als bewoner te realiseren. De inspiratiebundel staat online en is te vinden via www4wvg.vlaanderen.be/ wvg/vipa/toegankelijkheid

Ongelijkheid in gezondheid: goede lokale praktijken in Vlaanderen Onder beleidsverantwoordelijken bestaat er een grote consensus om de groeiende sociale gezondheidskloof tegen te gaan, maar er is ook een vraag naar meer concrete aanbevelingen, met concrete voorbeelden van aanpak. De Koning Boudewijnstichting heeft de voorbije jaren geïnvesteerd in de ontwikkeling van inspirerende lokale praktijken die de gezondheidskloof aanpakken. Deze publicatie geeft een overzicht en beschrijving van zestien projecten van diverse lokale initiatiefnemers (lokale besturen, wijkgezondheidscentra, Logo’s, enzovoort) rond uiteenlopende thema’s: tandzorg, gezonde voeding, sport voor allen, stoppen met roken, geestelijke gezondheidszorg, toegankelijkheid van gezondheidszorg, een gezonde start voor pasgeboren baby’s, huisvesting en gezondheid. M. Finoulst, Ongelijkheid in gezondheid: 16 voorbeelden van goede lokale praktijken in Vlaanderen, te downloaden via www.kbs-frb.be, rubriek Publicaties

Lokaal I 16 mei 2012 I 7


kort lokaal nieuws

Van elkaar leren op Europese Open Days Elk jaar organiseert het Comité van de Regio’s in samenwerking met de Europese Commissie de Open Days voor vertegenwoordigers van regionale en lokale overheden. Dit evenement biedt gemeenten, provincies en regio’s een unieke gelegenheid om goede praktijken en interessante ervaringen uit te wisselen, nieuwe contacten te leggen en te netwer-

ken. Bij de vorige editie waren meer dan 6000 deelnemers aanwezig. Het nieuwe programma loopt van 8 tot 11 oktober en omvat drie hoofdthema’s: slimme en groene groei, territoriale samenwerking en resultaatgericht werken. Op woensdag 10 oktober organiseert vleva (het Vlaams Europees Verbindingsagentschap), waarvan de VVSG lid is, een workshop

over de samenwerking tussen stad en platteland, met bijzondere aandacht voor gemeenten in de stadsrand. Het is een van de projecten die goedgekeurd zijn voor de Open Days. Naast het officiële programma in Brussel zijn er tijdens de Open Days ook lokale evenementen. Ook de workshop van vleva van 10 oktober wordt gevolgd door een initiatief waaraan enkele vleva-leden, waaronder de VVSG, deelnemen en waarbij wordt ingezoomd op concrete projecten en voorbeelden. betty de wachter

Inschrijven voor de Open Days kan online vanaf juli, deelname is gratis. Meer informatie over het vleva-evenement vindt u op www.vleva.eu.

Gemeentelijke profielschetsen geactualiseerd Op www.lokalestatistieken.be staan 308 Gemeentelijke Profielschetsen online. Deze Profielschetsen worden sinds 2010 aangeboden en regelmatig geactualiseerd door de Studiedienst van de Vlaamse Regering in afspraak met het Agentschap Binnenlands Bestuur, co-verantwoordelijke uitgever. Hiermee biedt de Vlaamse overheid aan de lokale besturen en aan de mandatarissen (in spe) belangrijk basismateriaal om het huidige beleid te interpreteren en dat van de volgende gemeente- en OCMW-raden voor te bereiden. In vergelijking met de vorige versie van oktober 2011 zijn er veel meer recente cijfers toegevoegd. De Gemeentelijke Profielschetsen geven zowel een beeld van de werkomgeving als een aantal uitkomsten van het gemeentelijk beleid. De gemeentelijke cijfers en statistieken zijn samengebracht in vijf clusters: demografische kenmerken van de bevolking, kenmerken van de bestuurskracht

(financiën en personeel), grondgebonden kenmerken en voorzieningen (inzake ruimtelijke ordening, sociale huisvesting, milieubeleid), economische kencijfers (inzake arbeid en ondernemingen) en ten slotte levensomstandigheden van de bewoners (onderwijs, cultuur, jeugd, sport, veiligheid, inkomen). Om een kwalitatieve interpretatie van de cijfers mogelijk te maken worden tijdreeksen aangeboden, groeicijfers en aandelen berekend… Er worden vergelijkingen gemaakt tussen de betrokken gemeente en de resultaten van ‘alle gemeenten samen’ en van ‘vergelijkbare gemeenten’ (gebaseerd op de Belfius-indeling van de 308 gemeenten in zestien clusters). marlies van bouwel

De nieuwe profielschetsen (in pdf-formaat) zijn gratis opvraagbaar op aps.vlaanderen.be/lokaal/lokaal_gemprofiel_pdf.htm

Tot 15 juni Prijs voor innovatieve omgang met ziekte van Alzheimer In het kader van het Europees jaar van actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties organiseren de Fondation Médéric Alzheimer en het Europese netwerk Elisan een prijs voor organisaties die het leven van mensen met dementie en/of hun naasten verbeteren. Er wordt uitgekeken naar projecten die persoonsgericht zijn en actieve participatie in de stad mogelijk maken. Ook een intergenerationele werkwijze en een waardering voor de rol van goed opgeleide zorgwerkers worden ten zeerste gewaardeerd. De winnaar ontvangt een cheque van 7000 euro. De tweede en de derde plaats worden beloond met 4000 euro. www.vleva.eu/nieuws/prijs-voor-innovatieve-aanpak-dementie

8 I 16 mei 2012 I Lokaal


print & web

gf

In gesprek of verkeerd verbonden? Adviezen in sociale media voor bestuurders

Het gemeentebestuur laat kinderen vertellen hoe ze Bredene willen zien evolueren in de 21ste eeuw.

Jong geweld in het gemeentehuis Op zaterdag 28 april deden 35 kinderen in het Bredense gemeentehuis mee aan het nieuwe inspraakinitiatief van het gemeentebestuur ‘Jong geweld in het gemeentehuis’. Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur wilde het gemeentebestuur ook kinderen tussen zes en twaalf jaar laten participeren aan het beleid. Inspraak en participatie zijn geen holle begrippen in Bredene. Zo was Bredene in 1983 de pionier van de wijkraden en zorgde het in de jaren negentig voor inspraak voor jongeren via de kindergemeenteraad en het lagerhuis. Het gemeentebestuur werkte onder de noemer ‘Jong geweld in het gemeentehuis’ een smakelijk alternatief uit voor het klassieke inspraakrecept. In een eerste fase werden alle Bredense kinderen tussen zes en twaalf jaar persoonlijk uitgenodigd om deel te nemen aan het inspraakproject Jong geweld in het gemeentehuis. Er werd hun gevraagd hoe zij Bredene zien evolueren in de 21ste eeuw (het ideale

speelplein, de mooiste/lelijkste plek in onze gemeente en hoe er iets aan doen?, kinderoplossingen voor de mobiliteitsproblemen, hondenpoep-problematiek door een kinderbril). Op zaterdag 28 april werden de kinderen die zich voor het project kandidaat hadden gesteld op het gemeentehuis uitgenodigd. Na een ontbijt volgde de ene vergadering na de andere en konden ze hun ideeën kwijt tijdens prettige en leerrijke activiteiten. Tussendoor kregen ze zelfs even de gelegenheid om de gemeentelijke website te kapen. ‘Het gemeentebestuur streeft zo naar een dialoog met de jongste inwoners en hoopt ook een aantal jonge-

ren warm te maken voor een nieuw permanent inspraakproject,’ zegt burgemeester Steve Vandenberghe. De kinderen konden niet alleen zelf namen voorstellen voor de speelpleinen in de gemeente, maar ook toestellen kiezen. Burgemeester Vandenberghe weet dat je bij inspraak voor kinderen snel moet handelen: ‘Als het maanden duurt voordat een voorstel concreet wordt uitgewerkt, is dat voor kinderen moeilijk te plaatsen. Daarom hebben we de kinderen niet alleen tijdens vergaderingen naar hun meningen of ideeën gevraagd, maar ook op een losse manier met behulp van een babbelbox en stellingen die we de kinderen hebben voorgelegd. Nu kunnen we met hun reacties, opmerkingen en ideeën aan de slag.’ marlies van bouwel

infodienst@bredene.be, T 059-33 91 94

Sociale media hebben een groot potentieel als het gaat om interactiviteit en mobilisatiekracht. Politici en politieke partijen kunnen de mogelijkheden van sociale media nog veel beter benutten. Minder zenden, meer interactie. Dat schrijft de Nederlandse Raad voor het openbaar bestuur in zijn advies In gesprek of verkeerd verbonden? Kansen en risico’s van sociale media in de representatieve democratie. De Raad komt met vier aanbevelingen om de kansen van sociale media vanuit het perspectief van politiek en bestuur beter te benutten. Het boekje met het adviesrapport is te downloaden via www.rob-rfv.nl, kies ‘Raad voor het openbaar bestuur’ en dan ‘Publicaties’

Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme en idealisme Dit boek presenteert het eindrapport van een beleidsondersteunend onderzoek (in opdracht van de FOD Binnenlandse Zaken) naar de invulling van een geïntegreerde aanpak van lokaal veiligheidsbeleid. Hoe wordt het lokale integrale veiligheidsbeleid theoretisch omschreven, en hoe krijgt het vorm in de realiteit? Volgens de auteurs is het lokale veiligheidsbeleid in België het resultaat van een complex samenspel van de uiteenlopende doelstellingen, visies en idealen van de verschillende besturen. De auteurs pleiten ervoor om meer rekening te houden met de specificiteit van de lokale context. Op die manier kunnen herkenbare beleidsconfiguraties uitdrukkelijker worden meegenomen in de ondersteuning van de lokale praktijk. T. Bauwens, E. Enhus, P. Ponsaers et al., Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme en idealisme: het complexe samenspel van lokale en bovenlokale actoren, ASP/VUB Press, Brussel, 19,95 euro

Lokaal I 16 mei 2012 I 9


kort lokaal perspiraat “Een beetje journalist kan nu al een draft beginnen te schrijven van zijn verslag voor zondagavond 14 oktober 2012. De verliezers van de dag zullen beklemtonen dat het om puur lokale verkiezingen gaat, dat het patroon divers is en verschilt van gemeente tot gemeente en streek tot streek. De overwinnaars zullen uit hun zege nationale conclusies trekken en uitleggen dat er duidelijke lijnen zijn in wie wint en verliest.” Politiek redacteur Walter Pauli – Knack 11/4 “In alle onbescheidenheid, mijn partij zou wel gek zijn om mij als kandidaat-gouverneur voor OostVlaanderen naar voor te schuiven. Ik denk dat ik de partij betere diensten kan bewijzen.” Gents N-VA-lijsttrekker en Kamerlid Siegfried Bracke – De Standaard 5/5 “Mijn droom, opnieuw de kaap van de 100 inwoners halen, wordt wellicht binnen enkele jaren werkelijkheid.” Burgemeester Serge Louwet van het Limburgse Herstappe, naar aanleiding van een aantal nieuwe geboorten in zijn gemeente – Het Belang van Limburg 5/5 “Voor de Antwerpenaar maakt het niet veel uit of de volgende burgemeester een socialist, een Vlaamsnationalist of een liberaal is. Is die burgemeester waardig om ons te vertegenwoordigen, dáár gaat het over.” Reclameman Guillaume Van der Stighelen – Gazet van Antwerpen 5/5 “De wereld speelt zich op dit moment in de stad af. De cijfers van de toenemende verstedelijking spreken voor zich. Stilaan zien we in dat je de grote demografische, sociale, economische en ecologische problemen niet kan oplossen op wereldschaal. Maar wel op het behapbare niveau van de stad.” Joachim Declerck, co-curator van de architectuurbiënnale ‘Making city’ in Rotterdam – De Standaard 28/4 “Wij kennen elke straat, elke steeg, elke steen, omdat wij hier jaar in, jaar uit aan het werk zijn.” Burgemeester van Gent Daniël Termont (SP.A) – De Morgen 28/4

10 I 16 mei 2012 I Lokaal

Stad Gent serveert uitsluitend duurzame broodjes Tijdens werkvergaderingen, lunchgesprekken, teamdagen, speciale dienstactiviteiten en vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad en de gemeenteraadcommissies eten de deelnemers duurzame broodjes. De stad Gent heeft hiervoor een globaal raamcontract van 80.000 euro afgesloten. De leveranciers voldoen aan de door de stad opgelegde mini-

male technische duurzaamheidseisen op sociaal, economisch en ecologisch vlak. Door te investeren in duurzame economie en in de gezondheid van zijn medewerkers profileert Gent zich als voorbeeldconsument. inge ruiters

Christophe Peeters, schepen van Financiën, Facility Management, Sport en Haven, T 09-266 50 50, schepen.peeters@gent.be

Bisnummers voor buitenlandse jobstudenten Neen, dit berichtje gaat niet over studenten die niet geslaagd zijn voor hun examens, maar over de nieuwe regeling voor studentenarbeid. Vanaf 2012 mogen studenten 50 arbeidsdagen per kalenderjaar werken (zie RSZPPOMededeling 2012/1). Elke student kan zijn resterende saldo van de 50 arbeidsdagen raadplegen en bewijzen via www.studentatwork.be met

een persoonlijke, beveiligde toegang. Zo kan hij een attest met het aantal resterende dagen afprinten om voor te leggen aan potentiële werkgevers. Maar buitenlandse studenten in België hebben geen elektronische identiteitskaart. Zij moeten bij Fedict een token aanvragen om Student@work te consulteren. Om een dergelijk token te krijgen moeten ze

een rijksregisternummer of bisnummer voorleggen. Voor buitenlandse studenten heeft de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid een systeem van bisnummers uitgewerkt, die de gemeenten moeten creëren. De RSZPPO roept de gemeenten op de aanvragen vlot af te handelen. marijke de lange

rebecca.ortega@rszppo.fgov.be, T 02-239 14 39

Tot 15 juni nieuwe oproep project dementievriendelijke gemeente Met de oproep ‘Dementievriendelijke gemeenten’ wil de Koning Boudewijnstichting met de VVSG en de afdeling OCMW van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maatschappelijk draagvlak creëren voor een betere omgang met personen met dementie en het isolement doorbreken. Dit gaat samen met een genuanceerder beeldvorming over deze thematiek. Iedereen kan bijdragen tot een dementievriendelijker gemeente met initiatieven die in het lokaal sociaal beleid passen. De financiële steun ligt tussen 1000 en 10.000 euro. Inspiratie van zestig initiatieven die u voorgingen en het kandidaatsdossier: www.kbs-frb.be.


nieuws

Kortom, het imago van de overheid Het jaarlijkse congres van Kortom, de vereniging voor overheidscommunicatie, op 7 mei stond in het teken van ‘overheid: merk, imago en identiteit’. Het imago van de overheid is behoorlijk negatief. Al staan mensen wel positiever tegenover de lokale dan tegenover de federale of Vlaamse overheid. zowat de enige uitzondering en het is dus aangewezen dat overheden hierin investeren met de nodige opleidingen en stages. Vooral omdat uit het onderzoek is gebleken dat het

Tot 31 juli Europese subsidieoproep voor pilotprojecten sport

gf

Voor het onderzoek werden in totaal 2245 respondenten bevraagd, zowel online als tijdens straatinterviews. Uit de antwoorden blijkt dat het imago van de overheid lang niet overeenstemt met de ideale identiteit ervan. Het imago is negatiever en dat is mogelijk het gevolg van flaters van politici en de enorme complexiteit van ons Belgisch bestel. Er is een opvallend verschil tussen de verschillende overheidsniveaus: hoe dichter de overheid bij de burger staat, hoe positiever het imago. Beleidsacceptatie volgt dezelfde tendens: hoe positiever het imago, hoe hoger de beleidsacceptatie. Op de vraag of men de federale overheid vertrouwt, antwoordde slechts 19 procent van de respondenten positief. Voor de lokale overheid is dat meer dan het dubbele, 42 procent. Een overheid is een zeer complex, dynamisch systeem dat door tal van factoren en actoren beïnvloed wordt. ‘Vele daarvan zijn haast oncontroleerbaar. Ambtenaren vormen

huidige imago van ambtenaren nog stereotiep en negatief is,’ legt Erik Saelens van Brandhome uit. ‘Er is dus nog werk aan de winkel bij de overheden, om hun imago te veranderen en zich als merk te versterken. Als ze hier werk van maken, kunnen ze inspelen op de vertrouwenscrisis. En dan wordt die burger een verplichte, maar op zijn minst tevreden klant.’ marlies van bouwel

De Europese Commissie wenst sportsamenwerkingsprojecten van partners uit verschillende Europese lidstaten te ondersteunen. Prioriteit wordt gegeven aan grensoverschrijdende gemeenschappelijke sportwedstrijden, de promotie van fysieke activiteit in het kader van actief ouder worden, bewustmakingsacties voor effectieve promotie van sport op lokaal niveau en de strijd tegen wedstrijdvervalsing. De oproep richt zich tot publieke overheden, sportorganisaties, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. ec.europa.eu, European Commission, sport, calls for proposals

nix

Lokaal I 16 mei 2012 I 11


de keus de werking van het college

Politiek gaat in de kern over het oplossen of hanteerbaar maken van meningsverschillen.

Ook in de lokale besturen in Nederland zijn er regelmatig bestuurlijke conflicten die soms echte bestuurscrisissen veroorzaken waarbij burgemeesters, wethouders of hele colleges gedwongen moeten vertrekken. In sommige gemeenten gebeurt dat zelden, in andere gemeenten vaak. Soms zelfs zo vaak dat ze bekend staan om de grote hoeveelheid bestuurlijke problemen die zich er voordoen of hebben voorgedaan. In Nederland spreken ze van ‘bestuurlijke probleemgemeenten’. tekst mark suykens beeld stefan dewickere

12 I 16 mei 2012 I Lokaal

Remedies tegen lokale

onbestuurbaarheid Ingrijpen van hogerhand lang niet altijd nodig

M

ilo Schoenmaker, die zelf burgemeester is in Bussum, onderzocht de oorzaken van bestuurlijke probleemgemeenten voor zijn doctoraatsverhandeling als politicoloog. Dit was zowel een kwantitatieve (hoeveel van dergelijke ‘bestuurlijke probleemgemeenten’ zijn er?) als een kwalitatieve studie met veldonderzoek in vier gemeenten. Dit alles resulteerde in het boek Bestuurlijk gedonder. Onderzoek naar bestuurlijke probleemgemeenten in Nederland, 1998-2010. De publicatie bevat een schat aan materiaal. We bespreken hier dan ook maar een fractie van de inhoud. Bestuurlijk gedonder Meningsverschillen zijn in elk politiek systeem ingebouwd, dus ook op lokaal niveau, en ze zijn van alle tijden. Politiek gaat in de kern over het oplossen of hanteerbaar maken ervan.


In de studie is een bestuurlijk conflict een zodanig groot meningsverschil tussen een gemeentebestuurder en de eigen fractie, het college of de gemeenteraad, dat de bestuurder zich gedwongen voelt of gedwongen wordt zijn functie neer te leggen. Het gaat daarbij om één persoon, waarbij de rest van het college in functie blijft. Anders is dit bij een bestuurscrisis ofwel collegecrisis of val van het college, waarbij het hele college valt. Een bestuurscrisis heeft in de regel een grotere impact op de dagelijkse gang van zaken in het gemeentebestuur. Bij bestuurlijke probleemgemeenten gaat het in ieder geval om twee aaneengesloten raadsperioden waarin bestuurlijke conflicten zijn opgetreden, met minimaal één keer een bestuurscrisis waarbij alle wethouders definitief moesten vertrekken. Versplintering en schaalvergroting Diverse fenomenen tekenen zich af in de Nederlandse lokale politiek. De afgelopen decennia is er een grote mate van politieke versplintering op gang gekomen. De aanhang van de grotere partijen kalfde af, ten gunste van lokale spelers. Algemeen is het functioneren van politieke partijen problematischer geworden. Door de individualisering en ontzuiling is de binding tussen partijen en kiezers grotendeels verdwenen. Steeds minder burgers voelen duurzame verbondenheid met een partij, steeds meer mensen beslissen op het moment zelf op welke partij zij hun stem zullen uitbrengen, aan de hand van actuele thema’s en stellingnames. Lokale partijen hebben ook steeds meer moeite om leden te werven of vast te houden. De schaalvergroting door een fusie van gemeenten betekende ook iets voor de manier waarop gemeenten worden ‘gemanaged’. Steeds meer aandacht ging uit naar de wens om bedrijfsmatig en op resultaat gericht te werken, zeker onder invloed van het New Public Management. Van dagelijkse bestuurders wordt over het algemeen steeds meer gevraagd. Een belangrijke verandering is de wijziging van de Gemeentewet in het begin van deze eeuw, waarbij de dualisering op lokaal niveau haar intrede deed. Met deze invoering werd bewerkstelligd dat, anders dan vóór 2002, de gemeenteraad als volksvertegenwoordigend orgaan een eigen en zelfstandige positie ging innemen ten opzichte van het ‘dagelijks bestuur’, het college van burgemeester en wethouders. Terwijl wethouders tot 2002 lid waren van de gemeenteraad, zijn zij dat sinds maart 2002 niet meer. Wethouders kunnen ook geen voorzitter van bijvoorbeeld een raadscommissie meer zijn. Vertrouwen opzeggen Uit cijfers van een eerder onderzoek (2010, Castenmiller) blijkt dat er in de periode 2006-2010 op de 458 gemeenten 449 wethouders zijn afgetreden. (Dat is meer dan 30% van het totaal van 1513 wethouders.) Het aantal tussentijds opstappende gemeentebestuurders is dus vooral de laatste twintig jaar gestegen, terwijl ook de communicatie in de media hierover is toegenomen. Een belangrijk woord bij het gedwongen vertrek van gemeentebestuurders is ‘vertrouwen’. Als er geen vertrouwen

meer is tussen de gemeenteraad en een gemeentebestuurder, kan dat leiden tot ontslag, dan wel een aanbeveling tot ontslag, blijkt uit de Gemeentewet. In de praktijk is er een sterk verband gegroeid tussen de ‘verantwoording’ die gemeentebestuurders over hun handelen moeten afleggen aan de gemeenteraad en het ‘vertrouwen’ dat zij vervolgens wel of niet hebben. Als er niet goed is gehandeld en het vertrouwen weg is, moet de bestuurder vertrekken. Het opzeggen van vertrouwen is daarmee een sanctie op onjuist handelen van de politieke bestuurders. Bestuurscrisissen ontstaan soms ook door de zwakte van colleges. Bij de zoektocht naar een sterk college speelt een brede waaier aan perspectieven een rol. Uit eerder onderzoek (2008, Korsten en Schoenmaker) blijkt dat solisme van wethouders, gebrekkige collegialiteit en elkaar niets gunnen, wispelturigheid en gebrek aan koers doorgaans een indicatie zijn dat een

Het aantal tussentijds opstappende gemeentebestuurders is in Nederland vooral de laatste twintig jaar gestegen. Een belangrijk woord bij het gedwongen vertrek van gemeentebestuurders is ‘vertrouwen’.

college als geheel niet sterk is. Een sterk college van burgemeester en wethouders moet minimaal een hecht team zijn van leden die ambitie hebben, met elkaar overweg kunnen, geïnspireerd en bevlogen aan de gang gaan, overtuigingskracht leggen in wat ze doen, visie tonen en elkaar als collegeleden succes gunnen. Negen factoren De onderzoeker analyseerde negen factoren in de cases: het functioneren van de burgemeester en de wethouder, de verbindingen binnen het college, tussen het college en de ambtelijke organisatie, tussen college en raad, tussen de coalitiepartijen, de bestuursstructuur, de bestuurscultuur en de rol van de media. Het is niet mogelijk hier in detail op in te gaan maar op basis van de hoger vermelde criteria en factoren blijkt dat in Nederland negen gemeenten tot de categorie van bestuurlijke probleemgemeenten worden gerekend. De auteur heeft vier van deze negen gemeenten grondig doorgelicht, nl. van Delft-Zijl, Leiden, Den Helder en Zundert. De beschrijving van deze vier cases (110 blz.) is echt leerrijk materiaal. De conclusies zijn zeer genuanceerd en onmogelijk samen te vatten. Drie oplossingsstrategieën Een van de conclusies is dat er kennelijk verschillende soorten bestuurlijke probleemgemeenten zijn. Probleemgemeenten waar de zaak zichtbaar is ontspoord en die in dit onderzoek

Lokaal I 16 mei 2012 I 13


de keus de werking van het college

Voorstel van de Vlaamse regering ter bespreking in het parlement Art. 47bis. De gemeenteraad kan, bij volstrekte meerderheid van stemmen, de structurele onbestuurbaarheid van de gemeente vaststellen en brengt de Vlaamse Regering daarvan op de hoogte. Op grond van die kennisgeving kan de Vlaamse Regering aan de provinciegouverneur een bemiddelingsopdracht geven. De provinciegouverneur brengt de Vlaamse Regering op de hoogte van het resultaat van de bemiddeling. Als de Vlaamse Regering de gouverneur geen bemiddelingsopdracht geeft of als zij vaststelt dat de bemiddeling van de gouverneur mislukt is, brengt ze de gemeenteraad daarvan op de hoogte. In dat geval kan de gemeenteraad vervolgens de procedure starten voor de aanstelling van een nieuw college van burgemeester en schepenen. De gemeenteraad brengt de Vlaamse Regering onmiddellijk op de hoogte daarvan, waarna de Vlaamse Regering de burgemeester ontslaat. De Vlaamse Regering stelt de gemeenteraad hiervan in kennis. Vervolgens wordt overgegaan tot de installatie van de nieuwe schepenen, met uitzondering van de schepen van rechtswege, overeenkomstig artikel 44, §4 , artikel 45 en 46, en tot de benoeming van de nieuwe burgemeester, overeenkomstig de artikels 59 en 60. Het aantal schepenen en in voorkomend geval een machtiging aan de raad voor maatschappelijk welzijn om een ondervoorzitter aan te duiden, zoals bepaald bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraad, blijven evenwel behouden. De uittredende schepenen, met uitzondering van de schepen van rechtswege, blijven in functie tot de installatie van de nieuwe schepenen heeft plaatsgevonden. De aftredende burgemeester blijft in functie tot de installatie van de nieuwe burgemeester plaatsvindt.

centraal staan, maar ook gemeenten waar de problematiek doorgaans wel zichtbaar is, maar niet leidt tot aanhoudende conflicten of een bestuurscrisis in de vorm van veel aftredende bestuurders. Het is het onderscheid tussen manifeste en latente probleemgemeenten.

Zonder veel onderzoek wordt er een nieuwe regeling geïntroduceerd in het Gemeentedecreet. Dit getuigt van een blind geloof in regelgeving. Wanneer stopt de Vlaamse overheid nu eindelijk met bijkomende regelgeving?

De auteur geeft drie perspectieven aan waarbinnen men oplossingen zoekt. Vanuit het autonomieperspectief is een gemeente zelf bestuurlijk verantwoordelijk en moet ze dus zelfreinigend optreden. Lokale bestuurders moeten zich dus in de eerste plaats zelf bezinnen over de vraag wat goed en fout bestuur is en wat beter moet, en hoe. Gebleken is echter dat het zelfreinigende vermogen van probleemgemeenten niet vanzelf op gang komt, vaak (te) laat plaatsvindt en niet voldoende adequaat is.

14 I 16 mei 2012 I Lokaal

Daarnaast is er ook het perspectief van de systeemverantwoordelijke rijksoverheid: toezicht en bijstand, rijkscommissaris zenden, waarnemers, wettelijke vernieuwingen… De praktijk van probleemgemeenten toont aan dat de rijksoverheid zich veelal terughoudend heeft opgesteld en betrekkelijk op afstand is gebleven. Wel heeft veel informeel overleg plaatsgevonden. (Nergens is een regeringscommissaris geplaatst.) Ten slotte bestaat ook het ecologisch perspectief: niets doen, het herstel moet langs natuurlijke weg optreden. Achterliggende gedachte is de geringe maakbaarheid van de samenleving. Bestuurlijke problemen komen soms gewoon voor en zullen op enig moment ook wel weer verminderen of verdwijnen. Gemeenten hebben hun eigen regulerende mechanismen, en conflicten horen nu eenmaal bij politiek. Gemeenteraadsverkiezingen brengen nieuwe personen in de arena, waardoor er een nieuw evenwicht kan ontstaan en de gemeente zich uit de problemen kan worstelen. Er bestaat geen ideaal maatregelenpakket. Afhankelijk van de lokale situatie helpt soms het ene, soms het andere. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen. Vertrouwen in de burgemeester, vertrouwen in de wethouders, vertrouwen van fractievoorzitters, in de coalitie, in de raad als geheel en in elkaar, in de gemeentesecretaris en griffier en anderen. Dat laat zich als het erop aankomt, niet afdwingen door regels, noch door afspraken of veelvuldig overleg. En soms… moet de ecologie maar haar werk doen. Dan moet de tijd het doen, vanuit de


lokale verkiezingsraad gedachte dat er na de bestuurlijke schroei ook wel weer bloei zal komen. Wat leren we hieruit voor Vlaanderen? Van een ernstige studie over bestuurlijke probleemgemeenten is in Vlaanderen geen sprake. Toch wil de Vlaamse overheid opnieuw via regels optreden (zie kaderstuk met het ontwerp tot wijziging van het Gemeentedecreet) wanneer de gemeenteraad de structurele onbestuurbaarheid van de gemeente vaststelt. Het is volkomen onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt: één schepen die lastig doet? Een gemeente die drie maanden met voorlopige twaalfden werkt? Een conflict tussen coalitiepartners? Zonder veel onderzoek wordt er een nieuwe regeling geïntroduceerd in het Gemeentedecreet. Dit getuigt van een blind geloof in regelgeving. Wanneer stopt de Vlaamse overheid (regering en parlement) nu eindelijk met bijkomende (overbodige) regelgeving? Wanneer gaan ze echt dereguleren en kiezen voor het zelfreinigend vermogen én het ecologieperspectief van lokale besturen? Mark Suykens is algemeen directeur VVSG

Milo Schoenmaker, Bestuurlijk gedonder. Onderzoek naar

bestuurlijke probleemgemeenten in Nederland, 1998-2010, Wolf Legal Publishers, Nijmegen, 2011, 285 blz.

Met raad en daad Met de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober in het vooruitzicht biedt de VVSG aan haar leden, lokale besturen maar ook lokale politici, gratis advies over alle onderdelen van de verkiezingen: de belangrijke kalendermomenten, het omgaan met kandidaten en lijsten, campagne voeren en kiezers winnen, de gemeenteraadsverkiezingen zelf, de samenstelling van het nieuwe bestuur of het statuut van de raadsleden. Met uw vragen kunt u bij onze specialisten terecht. • marian.verbeek@vvsg.be is er voor uw vragen over de gemeenteraadsverkiezingen en de organieke regelgeving van de gemeenten: T 02-211 55 31 • pieter.vanderstappen@vvsg.be helpt u bij alles wat u wilt weten van de organieke regelgeving van de OCMW’s: T 02-211 55 78 • david.vanholsbeeck@vvsg.be neemt het statuut van de lokale mandataris en de autonome gemeentebedrijven voor zijn rekening: T 02-211 55 45

Kunnen niet-Belgen zich kandidaat stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen? Ook niet-Belgische inwoners van de gemeente kunnen zich kandidaat stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen, maar niet allemaal. Het hangt van de nationaliteit van de kandidaat af. Niet-Europese burgers kunnen zich geen kandidaat stellen. Zij mogen onder bepaalde voorwaarden wel stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012. Onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie mogen stemmen en zijn ook verkiesbaar bij de gemeenteraden en de districtsraden (enkel in Antwerpen).

Hoe stellen niet-Belgen zich kandidaat? De niet-Belgische Europese kandidaten moeten twee stappen zetten. Om verkiesbaar te zijn moeten ze eerst en vooral ingeschreven zijn als kiezer. Zij moeten hiervoor bij de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben, een schriftelijke aanvraag indienen volgens het model dat de minister van Binnenlandse Zaken heeft vastgesteld, met vermelding van hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats. Dat moet gebeuren vóór 1 augustus 2012, de datum waarop de kiezerslijsten worden opgemaakt. Vervolgens voegen ze bij hun kandidaatstelling een individuele, geschreven en ondertekende verklaring waarin ze nogmaals hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden. Tevens verklaren ze op het formulier: 1. dat zij in een lokale basisoverheid van een andere lidstaat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester; 2. dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met de functies die vermeld zijn in artikel 11 van het Gemeentedecreet; 3. dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun land van herkomst.

Zie artikel 11, 58 en 73 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet en artikel 11 van het Gemeentedecreet.

Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 15


bestuurskracht publieke ruimte

Het administratief centrum is een nieuwbouw. Vanaf de Markt valt vooral de glazen verbinding op die een mooi doorzicht geeft op de heraangelegde kloostertuin.

16 I 16 mei 2012 I Lokaal


Kwaliteit uit Lo-Reninge Grote steden hebben de toon gezet, maar intussen gaan ook steeds meer kleine gemeenten op een doordachte manier om met hun publieke ruimte en gebouwen. Het deels nieuwe stadhuis van Lo-Reninge is een uitstekend voorbeeld van die evolutie. Plannen voor een standaarduitbreiding van het vroegere stadhuis werden opzijgeschoven, stad en OCMW namen hun intrek in een kloostersite waaraan een prachtig nieuw volume werd toegevoegd. tekst bart van moerkerke beeld bart lasuy

L

o-Reninge draagt de titel van stad maar het is met zijn 3300 inwoners gespreid over vier kernen een kleine gemeente. Het mooie centrum van Lo is nagenoeg in zijn geheel beschermd als stadsgezicht. Op de Markt trekt een doorgang in glas de aandacht, hij verbindt het klooster met een nieuw gebouw. In het vroegere klooster zijn sinds kort de collegezaal, de raadzaal, het sociaal huis en de kantoren van de burgemeester en de secretarissen van stad en OCMW ondergebracht. Het nieuw gebouwde deel herbergt de publieksdiensten van de stad.

zusters. In eerste instantie hebben we de boot afgehouden, met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 voor de deur konden we onmogelijk nog een zo belangrijke beslissing nemen. Onmiddellijk na de verkiezingen werd de vraag opnieuw gesteld: er waren privépersonen geïnteresseerd in het gebouw maar de zusters wilden het enkel aan de gemeente verkopen. We hebben toen de hulp ingeroepen van de provincie West-Vlaanderen en van de West-Vlaamse Intercommunale. De provincie heeft middelen ter beschikking gesteld voor een scenario-onderzoek waarin de twee sites, die op de Oude Eiermarkt en die op de Markt,

Wie het stereotiepe beeld van het stoffige gemeentehuis wil kwijtraken, moet hier zeker een bezoek plannen. Tot voor enkele jaren was het helemaal niet de bedoeling dat het stadhuis op de Markt zou komen. ‘We zaten even verderop, op de Oude Eiermarkt,’ zegt burgemeester Lode Morlion. ‘Naast de deur stond het brandweerarsenaal leeg. Het bestek voor de uitbreiding van het stadhuis was klaar, de vergunning was in orde, we stonden op het punt om in aanbesteding te gaan. En toen vroegen de grauwzusters of we niet geïnteresseerd waren om het klooster op de Markt te kopen. In het grote gebouw woonden op dat moment nog maar twee

tegen elkaar werden afgewogen. Die haalbaarheidsstudie ging al zeer ver, eigenlijk was het bijna al een voorontwerp van plan. Onmiddellijk na de studie zijn we ook op zoek gegaan naar een financier. Dexia heeft het project gefinancierd en professioneel beheerd, onze secretaris volgde het nauwgezet op. De stad betaalt het gebouw nu af.’ Toegankelijkheid De studie wees de kloostersite aan als meest geschikte plek voor het stadhuis, maar er waren twee grote problemen. Het klooster

Lokaal I 16 mei 2012 I 17


bestuurskracht publieke ruimte

Op de stenen vloer na is het gebruikte materiaal geperst, blank hout, alles op maat gemaakt. Dat was even wennen voor de medewerkers en de bezoekers.

is een beschermd gebouw en mocht voor de dienst Monumenten en Landschappen niet te zwaar belast worden. Dat betekende dat het administratief centrum met de publiek toegankelijke diensten er niet ondergebracht kon worden. De haalbaarheidsstudie stelde voor het bezinningscentrum dat naast het klooster stond, af te breken en op die plek een nieuw gebouw op te trekken voor de loketfuncties. Tussen de twee delen van het stadhuis zou een verbinding in glas komen. Het tweede probleem was de toegankelijkheid van het oude klooster. Een deel van het gebouw was enkel bereikbaar via trappen. Een lift inbouwen zou ingrijpen in het hart van het beschermde klooster. Het voorstel was het sociaal huis onder te brengen in het deel van het gebouw dat zonder problemen toegankelijk is. De collegezaal, de kantoren van burgemeester en secretaris zouden in het hoger gelegen deel komen, bereikbaar met een traplift. Op basis van die voorstellen werden de onderhandelingen met Monumenten en Landschappen tot een goed einde gebracht. In juli 2007 kocht de stad de kloostersite van de grauwzusters.

18 I 16 mei 2012 I Lokaal

Een hoeve Intussen zijn we vijf jaar verder, het nieuwe stadhuis is officieel geopend. Vanaf de Markt valt vooral de glazen verbinding op, ze geeft een mooi doorzicht op de heraangelegde klooster-

De grote verrassing wacht echter bij het binnenkomen van het administratief centrum. Op de mooie stenen vloer na is het gebruikte materiaal geperst, blank hout. De balie, de prachtige zitbanken voor de bezoekers, de bureaus, de kas-

Vroeger waren stad en OCMW gescheiden, dat de publieksfuncties nu een site delen is een grote vooruitgang. tuin. Het administratief centrum is een nieuwbouw, dat zie je, maar hij sluit perfect aan bij de bestaande gebouwen op de Markt. Hij staat net als de twee vleugels van het klooster dwars op de Markt. ‘We hebben voor herkenbaarheid gekozen, niet voor contrast,’ zegt Philippe Viérin van noAarchitecten. ‘Het volume verwijst naar een schuur of een hoeve van het langgeveltype zoals je die vaak ziet in de polders. Ook met het materiaalgebruik bleven we dicht bij maar toch net ver genoeg van wat er al stond: we kozen voor dezelfde dakpannen als het klooster en we gebruikten behandelde recuperatiestenen.’

ten, de trap naar de bovenverdieping, de wand die de grote publieksruimte afscheidt van een kleiner kantoor achteraan, alles is op maat gemaakt in schijnbaar (maar dat is niet zo) onbehandeld hout. Dat was even wennen voor de zeven medewerkers, geeft burgemeester Morlion toe. ‘En ook voor de bezoekers. Ik heb toen we pas openden de vraag gekregen wanneer de schilderwerken zouden gebeuren. Maar intussen is iedereen trots op dit gebouw.’ Het is inderdaad een fantastische ruimte om te komen en te werken, met het licht dat overvloedig binnenvalt en met het zicht op de tuin. Wie het stereotiepe


lokale raad

beeld van het stoffige gemeentehuis wil kwijtraken, moet hier zeker een bezoek plannen. Op de verdieping, onder het dak, is het stadsarchief ondergebracht. Ook de gewestelijk ontvanger heeft er haar bureau.

meenteraadzaal, in de vroegere kapel, kan het koud zijn. Toen het afgelopen winter vroor dat het kraakte, tekende burgemeester Morlion de wellicht kortste gemeenteraadszitting in de geschiedenis van Lo-Reninge op.

Restauratie De glazen verbindingssluis leidt naar het klooster. In de eerste vleugel is het sociaal huis ondergebracht. Vroeger waren stad en OCMW gescheiden, dat de publieksfuncties nu een site delen is een grote vooruitgang. Hier zijn ook voor iedereen toegankelijke sanitaire voorzieningen gebouwd. Een stenen trap met traplift leidt naar de tweede kloostervleugel. In de vroegere woonkamer van de zusters vergadert nu het college. De refter werd het bureau van de gemeentesecretaris. De burgemeester en de schepenen houden nog een verdieping hoger kantoor. Deze ruimtes waren vroeger onderverdeeld in kleine kamertjes voor personen die in het klooster op bezinning kwamen. Achter een aanpalende deur kun je nog zien in welke staat het gebouw zich tot voor enkele jaren bevond, want nog niet alle delen van het klooster zijn onder handen genomen. ‘Er is veel werk geleverd maar de echte restauratie van het pand moet nog gebeuren. Daarvoor was er niet voldoende tijd,’ zegt Philippe Viérin. ‘De noodzakelijke herstellingen zijn gebeurd, hier en daar is het raamwerk vervangen, de planken vloeren zijn geschuurd en behandeld, elke ruimte is geverfd in een andere kleur. We hebben daarvoor historische kleuren gebruikt. Het restauratiedossier, waar een Vlaamse subsidie van 80 procent aan vasthangt, moet nog worden opgemaakt.’ Een van de prioriteiten in dat dossier wordt het verzoenen van het beschermde karakter van het gebouw met de behoefte aan meer energie-efficiëntie. Het nieuwe administratief centrum is een lage-energiegebouw, maar in het klooster gaat nog warmte verloren door een gebrek aan isolatie en door enkele beglazing. In de ge-

Eens in twintig jaar Aan het klooster zal over enkele jaren wellicht nog flink gewerkt worden, maar het omturnen van religieus erfgoed naar stadhuis is in elk geval zeer geslaagd. En de nieuwbouw sluit naadloos aan bij wat Niek De Roo, stafmedewerker van WVI, ‘het DNA van het dorp’ noemt. Lo-Reninge bewijst net als andere kleine gemeenten dat goede publieke ruimte, aantrekkelijke publieke gebouwen niet enkel voor grote steden zijn weggelegd. ‘Steden hebben zelf de expertise in huis om dit soort projecten te trekken, kleine gemeenten niet. Een project van de omvang en de complexiteit van dit stadhuis komt hier misschien maar één keer om de twintig jaar voor,’ zegt Niek De Roo. ‘Niemand kan ontkennen dat kleine gemeenten dit soort projecten in het verleden regelmatig verknoeid hebben met eerder banale oplossingen. Sinds enkele jaren merk ik een duidelijke omslag. Ze stellen steeds vaker vertrouwen in de expertise van de architecten en van de instanties die hen in dat proces begeleiden, zoals de provincie en WVI. In de Westhoek krijgt deze ondersteuning concreet vorm vanuit de streekwerking in het Esenkasteel. Ik kan voor de vuist weg zes, zeven plattelandsgemeenten aanwijzen die heel bewust kozen voor kwaliteit, voor hedendaagsheid, voor het duurzaam omgaan met dynamiek. Nog niet alle gemeenten maakten die kanteling. Allianties tussen intercommunales, provincie en de Vlaams Bouwmeester in het kader van WinVorm kunen helpen om ook kleinere publieke projecten het tijdloze ontwerp te geven dat ze verdienen.’

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Kunnen interne-kredietaanpassingen ook bij voorlopige kredieten? Elk jaar moet de gemeenteraad het budget goedkeuren voordat het uitvoerbaar is. Is dat op 1 januari nog niet gebeurd, dan moet de gemeente met voorlopige kredieten werken. Een gemeente die nog werkt volgens het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit (ARGC) moet de voorlopige kredieten expliciet laten goedkeuren door de gemeenteraad. Deze kredieten, die in het budget van het voorgaande dienstjaar goedgekeurd zijn, mogen niet meer dan één twaalfde bedragen van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar. Zijn bij deze voorlopige kredieten interne-kredietaanpassingen mogelijk? Het antwoord hierop is ja. Het ARGC bevat regels omtrent voorlopige kredieten en interne-kredietaanpassingen, maar zegt niets over interne-kredietaanpassingen bij voorlopige kredieten. Aangezien de regelgeving dit niet verbiedt, kunnen besturen bij voorlopige twaalfden interne-kredietaanpassingen doorvoeren. De voorlopige kredieten kunnen wel alleen betrekking hebben op verplichte uitgaven van de gewone dienst. Voor personeelsuitgaven, verzekeringspremies en belastingen geldt deze beperking niet. Het college van burgemeester en schepenen kan een interne-kredietaanpassing overwegen, indien een krediet ontoereikend blijkt. Dit is mogelijk binnen een groep van uitgaven of ontvangsten met dezelfde functionele code, als het de gewone dienst betreft. Voor de buitengewone dienst komt daar als extra voorwaarde bij dat de gemeenteraad ermee moet instemmen ofwel dat het moet gebeuren voor saldi van kredieten nadat alle uitgaven van projecten die erop betrekking hebben, al aangerekend zijn. Voor besturen die de beleids- en beheerscyclus (BBC) al toepassen, gelden andere regels. Interne-kredietaanpassingen komen daar minder voor, aangezien kredieten op een hoger niveau worden toegewezen.

Mail uw vragen over financieel beleid naar ben.gilot@vvsg.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 19


praktijk

SINT-TRUIDEN - Het stadsbestuur van Sint-Truiden besliste in het voorjaar 2009 samen met het OCMW aan een instap-diversiteitsplan voor toekomstgericht personeelsbeleid te werken. De eerste sensibiliserende actie in dat plan was een seminarie voor leidinggevenden over een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Zulk beleid vergroot immers de kans op behoud van kennis en ervaring in het bestuur.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Sint-Truiden werkt aan arbeidsvreugde en leeftijdsbewust personeelsbeleid

A

lle diensthoofden werkten mee aan een intern onderzoek naar de leeftijd van het totale personeelsbestand en de uitstroom voor de komende tien jaar. Daaruit bleek dat maar liefst 40% van het stads- en OCMW-personeel tegen 2019 pensioengerechtigd is. Prompt werd er een werkgroep opgericht met medewerkers van de diensten sociale tewerkstelling, integratie en de personeelsdienst. Zij moesten een instapplan betreffende diversiteit uitwerken. De nadruk ligt op menselijk kapitaal, competenties, integratie en behoud van kansengroepen in het personeelsbestand, probleemloos uitstromen van ouderen en interne doorstroming. Met de professionele ondersteuning van een externe projectontwikkelaar en een consultant werkte de werk-

groep een scenario voor het instapplan uit. De eerste actie was een seminarie voor alle diensthoofden en leidinggevenden met als titel Werkgoesting en een leeftijdsbewust personeelsbeleid waarin de toekomstige uitdagingen met concrete cijfergegevens werden toegelicht. Een grote betrokkenheid van diensthoofden verbreedt immers het draagvlak voor toekomstige acties en uitdagingen en werkt motiverend voor andere personeelsleden. Seminarie en rapport wijzen de weg In een inleiding schetste professor Hilda Martens het belang van ‘werkgoesting’ en het blijvend binden van werknemers aan de organisatie op een manier die beide partijen ten goede komt. Een deel van de oplossing ligt volgens haar bij de organi-

Meer dan kleur: praktijken van lokale besturen In het najaar van 2011 organiseerde Diverscity, het samenwerkingsverband van de VVSG en de drie vakbonden ACV-Openbare Diensten, ACOD-LRB en VSOA-LRB, samen met de regionale socio-economische overlegcomités (Resoc) vijf bijeenkomsten waarin goede praktijken in verband met divers personeelsbeleid centraal stonden. Deze en andere ingezonden inspirerende praktijken van lokale besturen worden nu gebundeld in de brochure Diversiteit is meer dan een kleur. Ze beschrijft vijftien voorbeelden en helpt lokale besturen beter om te gaan met het steeds diverser wordende personeelsbestand en personeelsaanbod. Op www.diverscity.be onder het thema Personeelsbeleid & Diversiteit kunt u in het najaar online de brochure doorbladeren.

20 I 16 mei 2012 I Lokaal

satie: ‘Werkgevers kunnen de arbeidsvreugde van hun medewerkers verhogen door ervoor te zorgen dat ze zich goed voelen binnen de organisatie. Zo blijven ze langer aan het werk. Organisaties moeten tijdig aan loopbaanbegeleiding doen en niet wachten tot hun personeel uitgeblust en oud geworden is.’ Daarna volgde een brainstorming met alle deelnemers via een doorschuifsysteem aan vier thematafels: werkgoesting verhogen, interne kennisdeling, interne mobiliteit, toekomst. Door deze interactieve werkwijze voelden de medewerkers zich aangesproken en werden uitdagingen bespreekbaar en concreet. Elke deelnemer gaf na afloop zijn individuele voorkeuren aan verschillende prioritaire acties. In een rapport bundelde het begeleidend adviesbureau alle informatie van de deelnemende diensthoofden. Het rapport omvat de belangrijkste uitdagingen die het personeel zelf opmerkt. Het zal als leidraad gebruikt worden voor toekomstige acties. Doordat het de inspanningen van alle deelnemers aan het seminarie toont en de cijfergegevens aan reële behoeften en aandachtspunten koppelt, is het een bijzonder nuttig instrument om het diversiteitsbeleid te ontwikkelen. annemie cuyaerts

Annemie Cuylaerts, tewerkstellingsambtenaar stadsbestuur Sint-Truiden, T 011- 48 03 21, annemie.cuylaerts@sint-truiden.be Over leeftijdsbewust personeelsbeleid op www.diverscity.be; Over diversiteitsplannen op www.werk.be/ online-diensten/diversiteitsplannen


bestuurskracht handhaving

Leefbaarheid in de Gentse Kanaalzone De gemeenten in de Gentse Kanaalzone werken met de steun van de provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse overheid sinds 1993 samen aan een toekomstvisie voor de economische ontwikkeling van het havengebied. Met de introductie van de digitale vrachtwagensluis in Rieme in 2009 werd een van de vele acties uit het toekomstplan voor de havenbewoners ook echt tastbaar. Maar de haven blijft zich ontwikkelen. Er rijzen nieuwe uitdagingen voor de leefbaarheid van de Kanaaldorpen en voor de nog aanwezige natuur en landbouw. tekst tom de schepper beeld gfs

O

nder impuls van de provincie werd in de vroege jaren negentig het ROM-project (ruimtelijke ordening en milieu) Gentse Kanaalzone opgezet, met als doel de samenhang van het ruimtelijke, het milieu- en het economische beleid in het havengebied te verbeteren. Tot dan toe was er onvoldoende samenwerking tussen de vele betrokken instanties en besturen om de complexe problemen in de Kanaalzone doelgericht en daadkrachtig te kunnen oplossen. Elk bestuur had zijn eigen belangen, landbouwers leden onder geurhinder en milieuschade, en buurtbewoners voelden zich genegeerd. ‘Alles bij het oude laten zou nefast geweest zijn voor de hele regio,’ aldus Evergems burgemeester Erik De Wispelaere. Hij heeft zelf een landbouwbedrijf in de Kanaalzone en was als gemeenteraadslid nauw betrokken bij de oprichting van de stuurgroep met Kanaalgemeenten, de provincie OostVlaanderen, het Gentse havenbedrijf en de Vlaamse overheid. Door de verbinding met de Westerschelde en het bestaan van wegverbindingen tussen Gent en Terneuzen was er ook nog grensoverschrijdend overleg noodzakelijk binnen de Euregio Scheldemond, een subregionaal samenwerkingsverband van de

provincies Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland. Er kwam een project voor ruimtelijke ontwikkeling en milieu voor de volledige Kanaalzone van de grond, met middelen uit het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling. De werkzaamheden en verschillende belangen van de stuurgroep werden daarna verzameld in het strategisch plan Gentse Kanaalzone waarin het toe-

betere bereikbaarheid van beide gebieden opleveren. Leefbaarheid van de dorpen Ter verbetering van de leefbaarheid van de dorpen is gestart met een minutieuze inrichting van koppelingsgebieden (overgangsgebieden tussen de woonkernen en de bedrijventerreinen) met bijzondere aandacht voor recreatie, land-

Erik De Wispelaere: ‘We moeten de negatieve perceptie ombuigen tot een positieve en verkeersveilige beleving van het havengebied.’ komstbeeld werd vastgelegd. De uitvoering ervan wordt gecoördineerd door het Projectbureau Gentse Kanaalzone onder het voorzitterschap van provinciegouverneur André Denys. De volgende twintig jaar moet dat een sterkere economie van het havengebied, grotere leefbaarheid van de woonkernen en een

bouw en natuur. Een ander voorbeeld is de gefaseerde realisatie van geluidsbuffering langsheen de R4. Omdat de Gentse haven een belangrijk Europees goederentransportknooppunt is, is bereikbaarheid van levensbelang. Om een vlotte verkeersafwikkeling te kunnen garanderen wordt de komen-

Lokaal I 16 mei 2012 I 21


Projectbureau Gentse Kanaalzone – Artoos

bestuurskracht handhaving

De vrachtwagensluis maakt automatisch een onderscheid tussen bestemmingsverkeer en doorgaand vrachtverkeer.

de jaren hard gewerkt aan de herinrichting van de R4 en wordt de verkeerssituatie in de Kanaaldorpen die ingesloten liggen tussen de haven en de R4, op korte termijn verbeterd. Commissaris Yves Tuytschaever van de politiezone Assenede-Evergem verduidelijkt: ‘Bewoners klaagden over onveiligheid en lawaaihinder, terwijl vrachtwagenbestuurders de havenbedrijven niet vonden of door hun GPS verkeerd gestuurd werden. Zo reden er bijvoorbeeld dagelijks meer dan 900 vrachtwagens door het centrum van Rieme. Alle betrokken instanties werkten samen een oplossing met zowel een preventieve als een repressieve kant uit.’ Een werk van lange adem, zegt Erik De Wispelaere. ‘Door contact te zoeken met de verschillende betrokkenen, zoals de havenbedrijven, de wegbeheerders maar ook de ontwikkelaars van GPS-cartografie konden we stilaan aan grotere bewustwording werken. Met gerichte bewegwijzering, zones voor plaatselijk verkeer en de nodige vooraankondigings- en verbodsborden kwam een betere verkeersgeleiding tot stand. Met de steun van de Vlaamse overheid werd een proefproject met een digitale vrachtwagensluis in de deelgemeente Rieme gerealiseerd.’ Digitale vrachtwagensluis De vrachtwagensluis maakt op een geautomatiseerde manier een onderscheid tussen bestemmings- en doorgaand vrachtverkeer. Ze bestaat uit twee registratiepunten waarop zowel nummerplaatcamera’s (ANPR) als vaste omgevingscamera’s (CCTV) geïn-

22 I 16 mei 2012 I Lokaal

stalleerd zijn. Voertuigen die een bepaald traject volgen, worden op beide punten geregistreerd door de ANPR. Rijden ze minder lang over het traject dan een vastgestelde referentietijd, dan wordt de geregistreerde nummerplaat doorgestuurd naar de lokale politie, die een proces-verbaal kan opstellen. ‘De vrachtwagensluis vormt het repressieve sluitstuk van het preventieve beleid dat we eerder voerden. In het commissariaat wordt elke registratie ook nog eens visueel geverifieerd. Daar kruipt veel tijd in, maar het blijft goedkoper dan een bemande controle. We hebben overigens niet de intentie die werkingskosten te dekken met de opbrengst van de verkeersboetes, die investeren we liever in preventie,’ verduidelijkt commissaris Tuytschaever. De vrachtwagensluis is enkel bedoeld voor wie de verkeersregels niet naleeft. ‘Voertuigen met dezelfde afmeting als een klassieke vrachtwagen – bussen van De Lijn en een transportbedrijf dat op het traject ligt, maar ook prioritaire voertuigen met een dringende interventieopdracht – worden ook geregistreerd, maar die krijgen geen boete. Het aantal vrachtwagenbestuurders dat de aanwijzingen niet volgt, is intussen gedaald tot gemiddeld acht per dag. Een visuele verificatie van de overtredingen is dus snel gebeurd. We hopen zelfs dat de vrachtwagensluis zichzelf op termijn overbodig zal maken.’ De resultaten van de digitale vrachtwagensluis in Rieme zijn ondertussen ook opgemerkt in vele andere gemeenten, zowel binnen als buiten het havengebied. De plaatsing van bijkomende

sluizen in de Kanaalzone wordt momenteel onderzocht in Zelzate en Sas van Gent. Landbouw Ondanks het succes van de sluis blijft de ontwikkeling van het havengebied nieuwe uitdagingen opleveren. Burgemeester De Wispelaere: ‘De gemeente Evergem heeft een gemengd karakter. We werken mee aan de uitvoering van het strategisch plan van de Kanaalzone, maar maken ook deel uit van het Streeknetwerk Meetjesland waarin het behoud van het landelijke karakter en de culturele ontwikkeling van de streek een doelstelling is. Daarnaast hangen we voor de sociaaleconomische ontwikkeling af van het RESOC-Gent en maken we deel uit van het grootstedelijk gebied Gent. Dat veroorzaakt vergaderdruk, veel bijkomende administratie en behoefte aan een bovenlokale ondersteuning. In het Streeknetwerk brengen we momenteel al die netwerken in kaart, maar voor het havengebied ligt dat anders. De havengemeenten Evergem en Zelzate hebben immers geen stemrecht in het havenbestuur, waardoor we onze stempel niet voldoende kunnen drukken op de uitbating van de zeehaven.’ Net daarom is een samenwerkingsverband zoals het Project Gentse Kanaalzone voor Evergem belangrijk. Burgemeester De Wispelaere ziet tot slot nog enkele uitdagingen voor de ongeveer 200 landbouwbedrijven op het grondgebied van de gemeente. ‘Hun gronden moeten soms plaats maken voor de aanleg van koppelingsgebieden, waar de VLM momenteel sterk mee bezig is. Zo verloopt de aanleg van een grondenbank bijvoorbeeld niet zo gemakkelijk. Maar ik geloof daarnaast ook in meer recreatie in het havengebied, bijvoorbeeld door de aanleg van fietsroutes. Op die manier kunnen we de negatieve percepties over de haven ombuigen tot een positieve en verkeersveilige beleving van het havengebied.’ Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid


praktijk

In de regio Kortrijk hebben 33 gemeenten samen met vijf politiezones, twintig OCMW’s, vijf intercommunales, één ziekenhuis en vijf autonome gemeentebedrijven besloten een nieuw raamcontract voor IT-aankopen in de periode 2013-2017 op te maken. Het contract maakt het mogelijk snel en eenvoudig allerhande IT-materiaal en betaalbare expertise te bestellen op afroep, zonder minima of maxima, en zonder exclusiviteit van leverancier. Het nieuwe contract wordt geraamd op 20 à 25 miljoen euro (inclusief btw) op vijf jaar.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

IT-aankoopcontract 2013-2017 voor de brede regio Kortrijk

H

et IT-aankoopcontract bestrijkt 22 domeinen, verdeeld over 27 loten. Het laat toe om zonder gunningsprocedure bestellingen te plaatsen, zoals voor de aankoop van enkele i-Pads, de installatie van een beamer in een lokaal, een klein cameraproject, het verbinden van twee gebouwen met glasvezel, het herbekabelen van een telefoon- of ITkast of het uitvoeren van een dag IT-audit. Het contract levert behalve betere prijzen een belangrijke administratieve vereenvoudiging op. In vergelijking met een kleine tot middelgrote onderhandelingsprocedure worden zo gemiddeld 1400 euro bespaard. De tijdwinst bedraagt minstens twee maanden. Het is mogelijk fabrikanten en merken te vergelijken en te laten concurreren. Het is een contract op afroep. Het blijft ook steeds mogelijk voor gelijk welk lot buiten het contract te werken. Principes Het aankoopcontract is één globale overheidsopdracht voor vijf jaar, verdeeld over verschillende loten, waarbij een aantal basisprincipes gelden. Zo verlopen de bestellingen op afroep, moeten de leveranciers voor veel gevraagde producten minstens drie courante merken aanbieden en worden auditeerbare vaste marges voor de producten gehanteerd. Er wordt gewerkt met vaste uurlonen voor de uitvoering van diverse werken (technische ondersteuning voor wachtdienst, voor verhuisprojecten, voor ophangen van beamers of voor cameraprojecten), er geldt niet-exclusiviteit van leverancier en er zijn geen gegarandeerde afnameminima. Deelname en organisatie Door de voorgestelde formule is er veel interesse in de streek om aan dit contract deel te nemen. 33 ge-

meenten, vijf politiezones, twintig OCMW’s, vijf intercommunales, één ziekenhuis en vijf autonome gemeentebedrijven hebben besloten dit te doen. In de vorige editie waren dat er zestien, waaronder de stad Kortrijk. Het contract werd toen geraamd op 11 miljoen euro op vijf jaar. Dit contract met 27 loten en subloten voor een zestigtal besturen vereist de organisatie van ruim 120 intensieve onderhandelingsvergaderingen en uitvoe Meer informatie over het project: Luk Van Beneden, IT-Manager, rige communicatie. Het extra luk.van.beneden@kortrijk.be, werk en de extra kosten die dit T 056-27 86 10 project met zich meebrengt, Ann Desauw, coördinator projectcommunicatie, worden voor het eerst opgeann.desauw@kortrijk.be, vangen door een bijdrage te T 056-27 86 15 vragen van de deelnemende organisaties. Ze is vastgelegd op 0,7% van de geplaatste aankopen (inclusief btw), of 70 euro per 10.000 euro, jaarlijks te betalen. Een bestuur dat geen enkele bestelling plaatst, zal dus ook geen bijdrage betalen. Het project wordt geleid door een stuurgroep met vertegenwoordigers van alle besturen. Elk bestuur kan volgens zijn mogelijkheden aan de stuurgroep deelnemen. Dit bevordert samenwerking tussen besturen en uitwisseling van knowhow. De stad Kortrijk treedt op als aanbestedende overheid in dit project. Het beheren van het dossier en het voeren van de onderhandelingen zullen ongeveer anderhalf jaar in beslag nemen. Daarom werkt de stad in dit dossier samen met de intercommunale Leiedal. Alleen zo wordt het project in zijn huidige uitgebreide vorm (meer loten, betere opvolging) mogelijk. pieter plas

Lokaal I 16 mei 2012 I 23


bestuurskracht afvalcommunicatie

Een ophaalkalender volstaat niet Sinds jaar en dag is communicatie over afvalbeleid gebaseerd op twee sleutelwoorden: voorkomen en sorteren. Die boodschap is aangekomen. Stilaan wordt het moeilijk om de inwoners te blijven prikkelen met nog meer van hetzelfde. Vanuit een duidelijke strategie gericht communiceren, zo luidt nu de boodschap. tekst piet coopman beeld jan de maesschalck

L

okale besturen communiceren over de meest uiteenlopende onderwerpen, hoofdzakelijk met twee bedoelingen. Enerzijds proberen ze hun inwoners te informeren. Gemeentebesturen en overheden in het algemeen willen nieuwe regels, plannen of initiatieven bekendmaken. Zo moeten inwoners van een gemeente duidelijk weten wanneer ze recht hebben op een subsidie, maar ook wanneer er in hun straat een trottoir opgebroken wordt. Anderzijds probeert de overheid gedrag te beïnvloeden. Zo wil een gemeentebestuur vermijden dat de inwoners sluikstorten. In die zin probeert het gedrag dat schade toebrengt aan de gezondheid, de veiligheid of het milieu bij te sturen en goed gedrag te bevorderen. Het kan inwoners er bijvoorbeeld via een artikel in de afvalkrant toe aanzetten thuis te composteren. Vooral deze tweede doelstelling is moeilijk te realiseren, maar moeilijk is niet onmogelijk. Hieronder geven we wat inspirerende voorbeelden. Werk van lange adem Afvalsensibilisering wil een verandering in het gedrag van de inwoners op gang brengen. Dat is sneller gezegd dan gedaan, want het gros van de bevolking leest liever folders over de nieuwste laptops dan over afval en milieu. Afvalsensibilisering is daarom een werk van lange adem. De boodschap moet regelmatig terugkeren om effect te hebben. Bovendien moeten mensen steeds opnieuw geprikkeld worden. Plaats de ontvanger centraal Om de inwoners te blijven prikkelen is het belangrijk vanuit hun denkkader te vertrekken. Overheidscommunicatie bezon-

24 I 16 mei 2012 I Lokaal

digt zich nogal vaak aan wat communicatiespecialisten zelfreferentialiteit noemen, de neiging om zichzelf als referentie te nemen, om informatie vanuit het eigen oogpunt en referentiekader aan te bieden. De boodschapper gaat dan te weinig in op de vraag die bij de ontvanger leeft. Dat levert communicatie op die haar doel compleet voorbijschiet.

Overheidscommunicatie bezondigt zich nogal vaak aan zelfreferentialiteit, de neiging om zichzelf als referentie te nemen, om informatie vanuit het eigen oogpunt en referentiekader aan te bieden. Informatiebrochures of -krantjes worden vaak geschreven vanuit organisatieperspectief. Zo begint de informatiegids die de inwoners de weg wijst in de gemeentelijke diensten, dikwijls met een tiental pagina’s waarin gemeenteraad en schepencollege worden voorgesteld. Pas dan komt de gemeentelijke dienstverlening aan bod. Vanuit het standpunt van het gemeentebestuur is die volgorde logisch, maar vanuit dat van de inwoners een pak minder. Daarom moeten lokale communicatieverantwoordelijken een goed beeld hebben van de behoeften van de inwoners. Ook het taalgebruik in overheidscommunicatie is vaak gebaseerd op het referentiekader van de boodschapper. Overheidstaal wordt wel eens spottend ‘Ambtenarees’ genoemd, soms heel terecht. Een tip: laat brieven en brochures nalezen door een centrum voor basiseducatie of een vereniging van de doelgroep.


Ook het uitzicht van sommige overheidscommunicatie wijst op een soort zelfreferentialiteit. Meestal worden gemeentelijke informatiebladen opgefleurd met een foto van het gemeentehuis of andere gemeentelijke gebouwen. Waarom zetten we geen inwoners op de cover? Lokale besturen werken met en voor hen en zij moeten zich aangesproken voelen. Het ‘milieu’ verkoopt niet Wat is nu het efficiëntst: bestraffen of belonen? Wat belonen betreft komen specialisten tot de vaststelling dat milieu een zwak verkoopargument is. Uiteraard is het milieu belangrijk, maar dat argument raakt al snel op de achtergrond als er aanpassing van gedrag of centen aan te pas komen. Individuele en tastbare voordelen zoals prijs, imago of gebruiksgemak zijn veel overtuigender dan de winst voor het milieu. Een mooi voorbeeld is wellicht een zuinige auto. Doorslaggevend element om er een te kopen is de prijs. Ook een overheidspremie kan daar weinig aan veranderen. Want op een aankoopprijs van 15.000 euro maakt 500 of zelfs 1000 euro weinig verschil. Egoïsme als motivator Gedragsverandering is zeer moeilijk te bereiken. Als het milieu een slecht verkoopargument is, hoe kunnen we mensen dan wel hun best laten doen? De sleutel ligt in de persoonlijke voordelen van milieuboodschappen. Daarvan is het betalend maken van een containerpark een goed voorbeeld. Veel mensen zien er geen graten in om een ritje naar het containerpark te maken. Vaak komen ze daar dan met kleine hoeveelheden aan, waardoor de wachtrij op drukke momenten lang kan worden. Kosten aanrekenen volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’ kan een financieel voordeel creëren voor een wenselijker gedrag. Door dit winstelement in de verf te zetten worden mensen gemotiveerd om stil te staan bij hun gedrag en gaan ze bewuster met afval om. Egoïsme is daarom wellicht nog steeds de sterkste motivatie om gedrag te veranderen.

worden met filmpjes of interactieve spelletjes. Het voordeel van de digitale media is dat ze mogelijkheden bieden om in twee richtingen te communiceren. Het gemeentebestuur kan het publiek informeren, maar dat krijgt omgekeerd ook de kans informatie of aanbevelingen te delen met het bestuur of met andere inwoners.

Een tip: laat brieven en brochures nalezen door een centrum voor basiseducatie of een vereniging van de doelgroep. Nieuwe media winnen aan belang, maar moeten complementair zijn met andere communicatiekanalen. Daarom zijn de gemeentelijke website en het informatieblad de twee belangrijkste gemeentelijke communicatiekanalen. Het informatieblad is een push-medium, want het duwt informatie als het ware naar de burger. De website is een pull-medium, het biedt mensen de mogelijkheid zelf op zoek te gaan naar informatie. Het communicatieaanbod diversifiëren en de verschillende vormen op elkaar afstemmen is dus de boodschap! Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

www.mijnstraataandebeurt.be

download nu !

Communicatie ondersteunt andere beleidsinstrumenten Met een goede sensibilisatiecampagne alleen raakt het probleem van zwerfvuil en sluikstorten niet opgelost, al is het zeker belangrijk om gedragsverandering teweeg te brengen. Maar communicatie moet altijd samengaan met andere beleidsinstrumenten, zoals een duidelijk handhavingsbeleid. Infoblad en site Om te communiceren vanuit het denkkader van de ontvanger is het niet alleen belangrijk te weten wie die ontvanger is, maar ook waar hij zich bevindt. En dat is steeds meer op het wereldwijde web. Lokale besturen zijn zich bewust van deze evolutie en maken steeds meer gebruik van digitale media in hun communicatie met de inwoners. De meeste websites van lokale besturen bieden louter statische informatie, maar steeds meer zoeken ze het evenwicht tussen wat technisch haalbaar en voor aanbieder en publiek nuttig is. Klassieke feitelijke informatie kan dus gecombineerd

Iets melden was nog nooit zo eenvoudig ! Maak je melding in 5 stappen met je smartphone: Foto, Plaats, Categorie, Beschrijving, Verzend. Alle meldingen via smartphone en website voor alle burgers en medewerkers van uw bestuur. Gratis smartphone App en webtoepassing. Integreerbaar met uw meldingensysteem. info@mijnstraataandebeurt.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 25


werkveld interview Maggie De Block

De armoede achter de voordeur opsporen Het OCMW moet meer proactief werken, maatschappelijk werkers moeten de straat op. ‘We zullen zoveel mogelijk administratie weghalen bij de maatschappelijk werkers zodat ze meer tijd krijgen voor huisbezoeken. En we zullen nog meer inzetten op activering,’ zegt staatssecretaris Maggie De Block. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

J

ournalisten, cameralui, geluidstechnici, het is dringen op de stoep voor de Waterloolaan 116. In putje winter en volle asielcrisis, liepen de media hier storm voor Maggie De Block, maar vandaag staat niet de staatssecretaris in het middelpunt van de aandacht. De pers wil van minister van Justitie Annemie Turtelboom weten hoe het overleg met de cipiersvakbonden is verlopen. Op de rustige zesde verdieping maakt Maggie De Block tijd voor een uitgebreid interview. Over asiel en migratie, maar ook over haar andere bevoegdheidsdomeinen, maatschappelijke integratie en armoedebestrijding.

Het filmpje met Maggie De Block vindt u op www.vvsg.be.

In uw beleidsnota benadrukt u dat duurzame banen de beste remedie tegen armoede zijn. U wilt voor die activering meer samenwerking met gewesten en gemeenschappen, met OCMW’s. Hoe ziet u dat? ‘Ik stel vast dat de instrumenten die we nu hanteren, zoals het artikel 60, wel naar een periode van werk leiden maar dat mensen nadien snel terugvallen in hun vroegere situatie. Er is geen continuïteit, de overstap naar de reguliere arbeidsmarkt lukt vaak niet. We moeten nog meer inzetten op maatwerk: iemand met het juiste profiel naar de juiste baan leiden. Alleen op die manier kunnen we mensen een langetermijnperspectief bieden, en dat hebben ze nodig om uit de armoede te geraken. Het OCMW moet dat activeringsproces sturen in samenwerking met onder meer de VDAB, met sociale-tewerkstellingsinitiatieven. Al die partners hebben de nodige expertise in huis. Die samenwerking lukt goed, vooral in de grotere steden waar de OCMW’s meer slagkracht en personeel hebben.’

26 I 16 mei 2012 I Lokaal

Welke rol heeft de federale overheid daarin? ‘Wij hebben een bemiddelende, versoepelende rol. We kunnen bijvoorbeeld administratieve ondersteuning bieden via de POD Maatschappelijke Integratie. We kunnen de samenwerking tussen kleinere OCMW’s bevorderen en good practices verspreiden.’ Kunt u dat concreter maken? ‘Neem het “KB 500 euro”. OCMW en VDAB kunnen 500 euro steun krijgen per dossier waarin ze samen mensen begeleiden. De procedure is echter zo ingewikkeld dat maar één procent van het beschikbare budget wordt aangewend. Dat moet dus veel eenvoudiger. We willen een model ontwikkelen voor de samenwerking tussen OCMW’s en VDAB zodat niet iedereen telkens het warm water moet uitvinden.’ Een baan op de reguliere arbeidsmarkt is niet voor iedereen haalbaar. ‘Dat klopt, mensen die niet klaar zijn voor de reguliere arbeidsmarkt moet je in de eerste plaats sociaal activeren via vrijwilligersorganisaties, verenigingen, sociale werkplaatsen. Je moet ze uit hun sociaal isolement halen zodat ze zich nuttig voelen, contacten leggen, waardering ontvangen voor hun inbreng. Dat is de eerste stap die eventueel, op termijn, tot reguliere arbeid kan leiden. Via de POD hebben we elk jaar een oproep voor projecten in de sociale economie, enkele initiatieven krijgen een toelage. Een voorbeeld is de samenwerking in Gent tussen het OCMW en de beschutte werkplaats De Sleutel: mensen met een drugverleden krijgen ambulante zorg en vinden via de beschutte werkplaats weer


‘ Vertrouwen en respect moeten van twee kanten komen. Ook al zit je in een precaire situatie, dat geeft je niet het recht om te frauderen.’

Lokaal I 16 mei 2012 I 27


werkveld interview Maggie De Block

aansluiting bij de samenleving. Er komt weer structuur in hun leven.’ Het Gemeentedecreet legt de nadruk op meer samenwerking tussen gemeente en OCMW. De OCMW’s vrezen dat Vlaanderen aanstuurt op een integratie van beide besturen. Wat denkt u daarover? ‘Vanuit het verleden is de relatie gemeente-OCMW vaak wat wrang, er bestaat een zekere rivaliteit. Dat de OCMW-voorzitter vanaf 2013 verplicht deel uitmaakt van het college is een goede zaak. Hij krijgt nu beter uitgelegd waarvoor de middelen aan het OCMW dienen. Ook de nauwere samenwerking tussen gemeente en OCMW op het vlak van de ondersteunende diensten is een verbetering. Maar die samenwerking zal in elke

Achter je bureau weet je niet dat mensen hun huis niet kunnen verwarmen, dat zie je pas als je op huisbezoek gaat. gemeente anders zijn, daar kun je geen algemeen model voor ontwikkelen of opleggen. Het maakt een groot verschil of een OCMW een ziekenhuis, of een rust- en verzorgingstehuis heeft of niet. Wat Vlaanderen zou kunnen doen is van elke gemeente een sociale foto maken: is er een verouderende bevolking, welke sociale voorzieningen zijn er, is er een ziekenhuis, is er een goede ontsluiting met het openbaar vervoer? Dan is het aan gemeente en OCMW om uit te maken hoe ze concreet samenwerken. Ik ben niet voor een integratie van de twee besturen. Een OCMW heeft een heel andere maatschappelijke functie en een andere dynamiek dan een gemeente, denk maar aan de vertrouwelijkheid van dossiers.’ Een thema dat veel aandacht krijgt is dat van het proactief handelen door het OCMW. Moeten cliënten vragen waar ze recht op hebben of gaan we naar een automatische toekenning van de rechten? ‘Soms moeten rechten automatisch toegekend worden, zoals het Omnio-statuut. Als mensen te oud zijn om te activeren of hun inkomen onder een bepaalde grens ligt, moeten rechten ook automatisch toegekend worden. Maar een sociaal onderzoek zal nodig blijven en we moeten controlemogelijkheden behouden. Daar staat tegenover dat we ook de continuïteit in de zorgverlening moeten garanderen. We hadden het over de samenwerking tussen gemeente en OCMW maar ook de OCMW’s onderling moeten meer samenwerken. Dossiers of sociale verslagen uitwisselen is nu nagenoeg onmogelijk. Dat moet veranderen: als iemand naar een andere gemeente verhuist moet zijn dossier aan het nieuwe OCMW doorgegeven kunnen worden. Dat dossier gaat van de

28 I 16 mei 2012 I Lokaal

ene vertrouwenspersoon naar de andere. Als de cliënt ermee akkoord gaat, moet dat kunnen. Nu moet een maatschappelijk werker alles nog eens uitzoeken en een volledig nieuw sociaal onderzoek opstarten, waardoor cliënten soms maanden moeten wachten. Voor hen kan dat het verschil maken tussen het hoofd net boven water houden of kopje-onder gaan. En de maatschappelijk werker stopt heel veel tijd in de opmaak van een nieuw verslag. Als we dat kunnen vermijden, heeft hij meer tijd voor een proactieve rol. Als we willen dat OCMW’s meer in de samenleving aanwezig zijn, zullen we het hun administratief zo makkelijk mogelijk moeten maken, uiteraard met respect voor de privacy van de cliënt. Dringende geneeskundige zorgen vragen heel veel tijd van de OCMW’s. In Gent zijn daar meer dan tien maatschappelijk werkers voltijds mee bezig. Ook voor kleinere OCMW’s is het een zware werklast. Daarom willen we de dringende geneeskundige zorgen voor mensen zonder wettige verblijfsvergunning in ons land weghalen bij de OCMW’s en onderbrengen bij de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Binnenkort gaat er een pilot met vijf steden van start. We krijgen dan een globaal overzicht, terwijl alle informatie nu bij de afzonderlijke OCMW’s zit. We zullen ook fraude uitsluiten, want nu is het in theorie mogelijk dat mensen hun factuur voor geneeskundige zorgen bij meerdere OCMW’s aanbieden. En we zullen ook controle kunnen uitoefenen op de individuele medische consumptie. Normaal doet het ziekenfonds dat, maar voor mensen zonder wettige verblijfplaats is er geen controle op medical shopping. Een OCMW heeft daarvoor niet de kennis van zaken.’ Op die manier wilt u meer maatschappelijk werkers op het terrein krijgen. Zal dat volstaan? ‘Er zijn maar twee mogelijkheden. Ofwel werf je meer mensen aan, maar dat zit er niet in door de economische crisis. Ofwel ben je inventief door te kijken waar maatschappelijk werkers tijd aan besteden en hoe je het hun makkelijker kunt maken. Als we hen administratief kunnen ontlasten, kunnen ze meer naar de mensen toegaan. Als huisarts weet ik dat je veel meer mensen kunt zien in je spreekkamer dan als je op huisbezoek gaat, maar ik weet ook dat je veel meer informatie haalt uit een huisbezoek. Je leert veel over de situatie in een gezin, over de gebruiken. Een bezoek kan belangrijke informatie opleveren in de strijd tegen sociale fraude. Maar je ziet ook soms het omgekeerde: als ze naar je toe komen, tonen mensen niet hoe lastig ze het hebben. Achter je bureau weet je niet dat ze hun huis niet kunnen verwarmen, dat zie je pas als je op huisbezoek gaat. We moeten op zoek naar de signalen van armoede achter de voordeur. Hoe vroeger we armoede detecteren, hoe beter. Zeker voor de kinderen.’


U wilt de controle en de strijd tegen sociale fraude opvoeren. ‘Ja, uit sociale bezorgdheid opdat de middelen gaan naar de mensen die ze echt nodig hebben. Het is niet de bedoeling op jacht te gaan. We zullen bijvoorbeeld heel hard werken op domiciliefraude: koppels die op papier gescheiden wonen omdat ze als alleenstaanden een hogere uitkering krijgen.’ Hebt u cijfers over de sociale fraude? ‘Neen, die zijn er niet.’ Een OCMW moet aan de ene kant een vertrouwensrelatie opbouwen met de cliënt en aan de andere kant controle uitoefenen. Hoe valt dat te combineren? ‘Enkele OCMW’s hebben een cel tegen sociale fraude opgericht. Als er aanwijzingen zijn dat iemand over meer middelen beschikt dan op basis van het dossier mogelijk is, dan kan die cel een onderzoek beginnen. Ik vind het belangrijk dat dit onderzoek uit handen blijft van de maatschappelijk werkers, van de vertrouwenspersonen van de cliënten. Aan de andere kant: vertrouwen en respect moeten van twee kanten komen. Zelfs in een precaire situatie heb je niet het recht om te frauderen.’ Bestrijden OCMW’s de fraude nu al niet, bijvoorbeeld door bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid na te gaan of iemand niet twee keer komt ontvangen? ‘Dat systeem is niet flexibel genoeg, je kunt niet voldoende gegevens kruisen en koppelen. We zijn bijvoorbeeld binnen de Kruispuntbank Sociale Zekerheid enkele mogelijkheden aan het ontwikkelen waardoor we actiever kunnen optreden tegen sociale fraude. Concreet kan een maatschappelijk assistent nu wel zien of de partner van een koppel een vervangingsinkomen heeft of niet, maar hij kan niet nagaan hoeveel dit bedraagt. Hij weet dus niet of de cliënt recht heeft op steun boven op dit vervangingsinkomen of niet. Hij moet dan bijvoorbeeld naar de RVA bellen om te vragen hoe hoog die uitkering is. Een nieuwe gegevensstroom in de KSZ zal nu ook de bedragen omvatten.’ Is het cruciale punt niet dat het leefloon te laag is, onvoldoende om een menswaardig bestaan te leiden? ‘In de regeerverklaring staat dat het leefloon omhoog kan als de budgettaire toestand dat toelaat. We weten dat dit in 2012 niet zal lukken, we kunnen maar uitgeven wat we hebben. Daarom is het zo belangrijk dat de middelen waarover we beschikken naar de mensen gaan die ze echt nodig hebben. Daarom is het ook belangrijk dat we ons toeleggen op activering. Als er minder mensen een leefloon nodig hebben, als we de sociale fraude kunnen terugdringen, dan komen er misschien mogelijkheden om het leefloon op te trekken.’

De asielcrisis is uit het nieuws. Hoe voorkomt u dat ze over enkele maanden opnieuw opduikt? ‘In de EU vangen zeven landen met een goed sociaal systeem 75 procent van de vluchtelingen op. België is er daar één van. We kunnen die asielzoekers niet allemaal toelaten zonder onze sociale zekerheid te ondergraven. Het andere extreem, niemand meer toelaten, is ook geen goede oplossing. We moeten naar een correct en humaan beleid waarbij we zowel op de instroom als op de duur van de procedure als op de uitstroom werken. We hebben een lijst van veilige landen opgesteld met zeer korte procedures van vijftien dagen. Dat heeft een impact op bijna een vijfde van de dossiers. We zullen de

De nauwere samenwerking tussen gemeente en OCMW zal in elke gemeente anders zijn, daar kun je geen algemeen model voor ontwikkelen of opleggen. mensen die meerdere aanvragen indienen, onder een andere naam of met een andere geboortedatum, uit het systeem halen door te werken met vingerafdrukken. Dat zal invloed hebben op een kwart van de dossiers. We hebben de mogelijkheid dat iemand verschillende procedures lopen heeft, uitgefilterd. De procedure wordt korter, de afhandeling gebeurt sneller. Dat betekent dat iemand bij een positieve beslissing sneller kan inburgeren. Na vijf jaar in een lokaal opvanginitiatief waar alles geregeld wordt, is het lastig om de stap naar een zelfstandig leven te zetten. Bij een negatieve beslissing zullen we voor een menswaardige terugkeer zorgen in samenwerking met organisaties als Caritas International. Het signaal uit het verleden – als je hier maar lang genoeg bent, kun je blijven – kan niet meer. Dat is ook niet menswaardig. De vrijwillige terugkeer loopt almaar beter. De gedwongen terugkeer is de stok achter de deur.’ Waarom bespaart u op de steun aan de LOI’s? ‘We hebben enkel de steun voor kinderen ingekrompen. Vroeger kreeg een LOI even veel steun voor de opvang van een kind als voor die van een volwassene. Dat was zeer royaal, te royaal.’ Toch wilt u OCMW’s overtuigen om nog extra LOIplaatsen in te richten. Is dat realistisch? Of komt er een verplicht spreidingsplan? ‘We willen vrijwillige plaatsen creëren, er zijn nog gemeenten die een inspanning kunnen leveren. Het spreidingsplan staat in de regeerverklaring, dat klopt, toch willen wij maximaal inzetten op vrijwilligheid.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 16 mei 2012 I 29


werkveld sociaal woonbeleid

Problematische huursituaties op tijd opsporen voorkomt ellende Lokale preventiemaatregelen tegen uithuiszetting In het arrondissement Dendermonde worden iedere week gemiddeld vijf gezinnen uit hun huis gezet. Een ramp voor alle betrokkenen. Op basis van een onderzoek formuleerde Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen preventieve maatregelen tegen uithuiszetting. Want lokaal en regionaal zijn er nogal wat mogelijkheden om al dat leed te voorkomen. tekst hanne couckuyt beeld layla aerts

S

amenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw voerde op vraag het Regionaal Welzijnsoverleg van Dendermonde (RWOD) en met medewerking van CAW Dendermonde in 2011 een onderzoek uit naar uithuiszetting in de regio Dendermonde. Het onderzoek brengt de impact van de maatregel in kaart en inventariseert de inspanningen die al worden geleverd op het vlak van woonbegeleiding en preventie van uithuiszetting in de streek. Op basis van die informatie formuleerde Samenlevingsopbouw aanbevelingen om dreigende uithuiszetting tegen te gaan. Deze aanbevelingen, die in de eerste plaats geformuleerd werden voor lokale besturen van de regio Dendermonde, bieden ook voor besturen buiten de regio inspiratie.

Cijfers over uithuiszetting worden niet systematisch bijgehouden en al helemaal niet gecentraliseerd.

30 I 16 mei 2012 I Lokaal

22 gezinnen per maand Het onderzoek verzamelde bij de vredegerechten, OCMW’s, gemeentebesturen, socialehuisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en socialeverhuurkantoren (SVK’s) van de regio Dendermonde cijfers over het aantal uithuiszettingen in de regio. De conclusie was dat in het arrondissement Dendermonde per maand voor 22 gezinnen een vordering tot uithuiszetting werd ingediend bij het Vredegerecht. Van die 22 werden er zeventien ingediend voor huurders op de


private woningmarkt en vijf op de sociale woningmarkt. In negentig procent van de gevallen leidden die vorderingen ook tot een eindvonnis en dus tot een effectieve uithuiszetting. Dat zijn ongeveer vijf gezinnen per week die op straat komen te staan in het arrondissement Dendermonde. Bij het verzamelen van de gegevens in de regio kwam Samenlevingsopbouw tot de constatering dat cijfers over uithuiszetting niet systematisch worden bijgehouden en al helemaal niet worden gecentraliseerd – geen lokaal probleem trouwens, zo blijkt uit een gelijkaardig onderzoek in Sint-Niklaas. Willen we echter preventief optreden en de bestaande hulpverlening evalueren, dan is het belangrijk om over juist en systematisch bijgehouden cijfermateriaal te beschikken. Daarom ook de aanbeveling aan alle betrokkenen om gegevens over uithuiszetting systematisch te verzamelen en te centraliseren. Vredegerechten kunnen hier een belangrijke taak vervullen door eindvonnissen per gemeente te registreren en de OCMW’s er systematisch over te informeren. Preventie op de private huurmarkt Hoewel we vaststellen dat dreigende uithuiszettingen in de sociale huursector de voorbije jaren sterk zijn gestegen, is het ook zo dat vooral in dat segment van de woningmarkt inspanningen worden gedaan om uithuiszetting tegen te gaan. Dat is veel minder het geval op de private woningmarkt, die veel gefragmenteerder is en daardoor moeilijk te bewerken. De belangrijkste uitdagingen in verband met preventie liggen volgens het onderzoek dan ook daar. Het OCMW is nagenoeg de enige organisatie die aan preventie doet in de private huursector. Toch blijkt uit de bevraging dat het dit om diverse redenen slechts minimaal doet. Wanneer het vredegerecht de start van een gerechtelijke procedure meldt, sturen de meeste OCMW’s enkel een brief naar de huurder met het aanbod om hulp te zoeken bij het OCMW. Het komt slechts uitzonderlijk voor dat huurders die stap ook echt zetten. Het onderzoek stelt daarom onder meer voor dat de

OCMW’s problemen die tot een uithuiszetting kunnen leiden meer proactief opsporen, ‘aanklampend’ reageren bij problemen, de briefwisseling naar aanleiding van een vordering aanpassen en huurders sensibiliseren. Verder blijkt dat private verhuurders bij huurachterstand en leefbaarheidsproblemen heel snel de stap naar het vredegerecht zetten, omdat ze vaak geen andere optie zien om de problemen op te lossen. Vandaar het voorstel om op gemeente-

dat leefbaarheidsproblemen moeilijker op te lossen zijn. Als eerste stap kunnen SHM’s en SVK’s volgens het onderzoek een overlastprocedure opstellen en bij hun huurders bekendmaken. Daarin zijn de stappen opgenomen die hun woonbegeleider onderneemt om de overlast te verhelpen en er kan ook in vermeld worden in welke fase zij eventueel een externe dienst, zoals OCMW of CAW, inschakelen om woonbegeleiding aan te bieden.

De sociale huursector doet de meeste inspanningen om uithuiszetting tegen te gaan. De private woningmarkt is veel gefragmenteerder en moeilijk te bewerken. lijk of regionaal niveau een meldpunt voor problematische huursituaties in de private huursector te installeren. Daar kunnen private huurders en verhuurders dan terecht met klachten en is een woonbemiddelaar beschikbaar om samen met verhuurder en huurder naar een oplossing voor de problemen te zoeken. Dit meldpunt wordt het best ingebed in de woonwinkel of de dienst huisvesting van de gemeente, in de woondienst van een OCMW/Sociaal Huis of in het CAW. Indien verhuurders ondanks ruime bekendmaking de weg naar het meldpunt niet hebben gevonden, zou het vredegerecht hen ernaar kunnen verwijzen, voordat ze een verzoekschrift tot uithuiszetting indienen. Leefbaarheidsproblemen wegwerken Een derde belangrijke uitdaging ligt bij de behandeling van leefbaarheidsproblemen die aanleiding kunnen geven tot een uithuiszetting. Onder leefbaarheidsproblemen verstaan we zowel problemen van wooncultuur (hygiëne, verwaarlozing van de woning, schade aan de woning, stapelwoede…) als van woonoverlast (lawaai, overlast van huisdieren, sociale conflicten met buren…). SHM’s, SVK’s en OCMW’s ervaren dat ze nog relatief goed kunnen omgaan met problemen van huurachterstand, maar

Samenwerking verbeteren Een belangrijke aanbeveling in de preventie van uithuiszetting is een betere samenwerking tussen de verschillende betrokkenen. Velen doen binnen de marges van hun mogelijkheden al inspanningen om uithuiszetting tegen te gaan. Er is echter nog heel wat efficiëntiewinst te boeken door een betere kennis van de initiatieven van anderen binnen en buiten de regio en door meer afstemming en samenwerking tussen die initiatieven. Zo benadrukt het onderzoek het belang van duidelijkere afspraken en vlottere communicatie – bij voorkeur vastgelegd in een protocol – tussen OCMW’s en SHM’s over hun samenwerking bij huurachterstand of leefbaarheidsproblemen. Ook zouden kleine SHM’s die geen woonbegeleider in dienst hebben, daarvoor met grotere SHM’s kunnen samenwerken. Als de eigen woonbegeleiding van SHM’s, SVK’s of OCMW’s niets oplevert, kunnen ze ook altijd de hulp inroepen van een organisatie zoals CAW, woonwinkel of huisvestingsdienst. Die kan dan intensieve en eventueel langdurige woonbegeleiding (ook bemoeizorg genoemd) bieden voor de meest kwetsbare huurders. Een andere belangrijke aanbeveling is dat vrederechters of de gemeentedien-

Lokaal I 16 mei 2012 I 31


werkveld sociaal woonbeleid

De informatie die het onderzoek ‘preventie van uithuiszetting in de regio Dendermonde’ opleverde werd – net als een onderzoek naar uithuiszetting in Sint-Niklaas – gebundeld in een publicatie; beide publicaties zijn te vinden op www.samenlevingsopbouw.be/oost-vlaanderen

sten het OCMW op de hoogte brengen van een eindvonnis over uithuiszetting of een geplande uitdrijving. Op die manier kan dat contact met de huurders opnemen en een traject opzetten om hun een blijvende woonoplossing, en de nodige begeleiding daarbij, aan te bieden. Voorts kunnen ook gemeentebesturen bij uitdrijvingen samenwerken voor de inboedelophaling en -opslag en de opleiding van hun personeel daarvoor. Om de samenwerking tussen alle betrokkenen te optimaliseren raadt het

bij eigen huurders en mensen die op de LAC-lijst verschijnen. Andere interessante preventiemethodieken die voornamelijk in de sociale huursector toegepast kunnen worden, zijn een gerichte interpretatie van kruispuntbankgegevens, buurtvergaderingen, het inzetten van een huurder-vrijwilliger die als conciërge optreedt in een woonblok of het inrichten van een lokaal waar huurders terecht kunnen met klachten en vragen. Een andere suggestie is dat vredegerechten, OCMW’s, SHM’s en SVK’s hun

Problemen met huurachterstand of leefbaarheid kunnen snel gedetecteerd worden door geregeld huisbezoeken af te leggen om de woon- en leefsituatie van mensen te kunnen beoordelen. onderzoek aan gebruik te maken van het lokaal en/of intergemeentelijk woonoverleg als forum waar ervaringen uitgewisseld en overleg opgezet kunnen worden. Huisbezoeken Ten slotte doet het onderzoek nog aanbevelingen over hoe de OCMW’s, SHM’s en SVK’s hun preventie van uithuiszetting kunnen verbeteren. Een eerste aanbeveling is meer proactief te werken zodat problemen met huurachterstand of leefbaarheid sneller gedetecteerd kunnen worden. Dit kan het best gebeuren door geregeld huisbezoeken af te leggen om zo de woon- en leefsituatie van mensen beter te kunnen beoordelen: SHM’s en SVK’s bij nieuwe verhuringen en risicogroepen, OCMW’s

32 I 16 mei 2012 I Lokaal

briefwisseling naar aanleiding van een (dreigende) uithuiszetting aanpassen. Om de kans te vergroten dat huurders de brieven lezen, kan het helpen een nietaangetekende brief te sturen (eventueel in combinatie met een aangetekende). De brief moet bovendien in verstaanbare taal geschreven zijn, duidelijke uitleg bevatten over de procedure van uithuiszetting en misvattingen hierover uitklaren. Deze extra uitleg kan ook in een folder bij de brief of een huisbezoek worden meegegeven. Tot slot is er het voorstel om meer ‘aanklampend’ te werken, wat wil zeggen dat OCMW’s, SHM’s of SVK’s mogelijkheden krijgen om meer te doen dan met uithuiszetting bedreigde gezinnen aan te schrijven, maar ze ook op te bellen en/of op huisbezoek te gaan

(en te blijven proberen tot ze hen kunnen bereiken). Na een uithuiszetting Samenlevingsopbouw stelde tot slot ook vast dat zodra een uithuiszetting is uitgevoerd, veel gezinnen op de dool geraken: ze worden dakloos of moeten van het ene tijdelijke adres naar het andere verhuizen. Om hier iets aan te doen is het absoluut nodig de noodopvangmogelijkheden uit te breiden en efficiënter in te zetten, in de eerste plaats om ook mensen die uit huis worden gezet op te vangen. De ontwikkeling van een regionaal noodopvangnetwerk, bij voorkeur geënt op de bestaande politiezones, zou al een hele stap vooruit zijn. De uitdagingen liggen verder onder meer in het informeren en sensibiliseren van dak- en thuislozen over hun rechten, de beschikking over voldoende en gediversifieerde opvangmogelijkheden, een woonaanbod op maat van de doelgroep, een betere doorstroming naar de reguliere huurmarkt en begeleiding zowel naar huisvesting als naar maatschappelijke re-integratie. Het werk begint nu pas De partners in het onderzoek hebben zich voorgenomen met de aanbevelingen uit het onderzoek aan de slag te gaan en alle beleidsaanbevelingen in concrete acties om te zetten. Ze hopen hiervoor op samenwerking met andere betrokkenen in de streek en op belangstelling van de beleidsmensen.

Hanne Couckuyt is opbouwwerker bij Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw


werkveld Europees beleid

Lokale besturen concentreren zich vooral op het binnenhalen van Europese middelen.

Europa beïnvloedt lokaal beleid – en omgekeerd? De eenmaking van het Europese continent is zonder enige twijfel een van de belangrijkste politieke ontwikkelingen van de voorbije decennia. De Europese Unie heeft in die tijd de bevoegdheid over steeds meer beleidsdomeinen verworven. Ook lokale besturen krijgen hierdoor in toenemende mate te maken met Europa. Dit doet de volgende twee vragen rijzen: Op welke manier en in welke mate worden lokale overheden in hun handelen beïnvloed door Europa, en minstens even belangrijk: hoe kunnen lokale overheden pogen invloed uit te oefenen op Europa en zijn besluitvormingsproces? tekst eline van bever beeld layla aerts, daniel geeraerts

W

etenschappelijk onderzoek naar de zogenaamde europeanisering van lokale besturen stond lange tijd op een laag pitje. Indien er al onderzoek werd verricht naar de relatie tussen Europa en het lokale beleidsniveau, dan bleef dit meestal beperkt tot de zogenaamde top-downtraditie. Daarbij werd vaak verondersteld dat lokale besturen de invloed van Europa vrij passief ondergingen en dat ze dus als het ware ‘geleid’ werden door Europa. In de loop der jaren kwam immers steeds meer Europese wet- en regelgeving op hen af en bovendien veroorzaakte die soms een financiële aderlating voor de lokale besturen. Een voorbeeld van dit laatste is

het aanzienlijke verlies aan dividenden door de liberalisering van de energiemarkt. Naast de beperkingen van de Europese regelgeving levert het europeaniseringsproces voor de lokale besturen ook kansen op, in de eerste plaats via bijkomende financiële middelen door middel van de Europese subsidieprogramma’s, maar zeker ook in termen van netwerking, professionalisering en kennisuitwisseling (bottom-up en horizontale variant van europeanisering). Het is dan ook zaak dat de lokale besturen geïnteresseerd zijn in en geïnformeerd zijn over de Europese Unie, zodat ze

Lokaal I 16 mei 2012 I 33


werkveld Europees beleid

op een efficiënte(re) manier de Europese regelgeving kunnen respecteren en de kansen die Europa hun biedt optimaal kunnen benutten.

De Belgische wetgeving voor overheidsopdrachten is grotendeels gebaseerd op de Europese regelgeving, zodat ook de lokale besturen deze moeten volgen. Milieu en landbouw De meeste Vlaamse lokale besturen ondervinden nog steeds moeilijkheden in hun omgang met Europa. Ze hebben dikwijls te weinig personeel en andere hulpbronnen om proactief op de Europese regelgeving en de daaruit voortvloeiende kansen in te spelen. Dit betekent niet dat ze zich niet bewust zijn van de groeiende macht van Europa. De resultaten tonen aan dat het merendeel van de respondenten wel degelijk vindt dat Europa een (heel) grote invloed op hun bestuur heeft, en dan vooral op het vlak van regelgeving. Toch beschouwen ze het niet als hun belangrijkste doelstelling ten aanzien van Europa om op de hoogte te blijven van deze regelgeving. Ze concentreren zich liever op het binnenhalen van Europese middelen. Bovendien ervaren de Vlaamse lokale besturen de Europese invloed ook als het meest wenselijk op het vlak van programma’s en subsidies, zo blijkt in ieder geval uit dit onderzoek. Actief lobbywerk verrichten in Europa en actief participeren in Europese netwerkorganisaties staan wat de doelstellingen ten aanzien van Europa betreft dan weer het laagst aangeschreven op de gemeentelijke agenda. De beleidsdomeinen waarop de invloed van Europa het meest voelbaar is, zijn volgens onze respondenten milieu en landbouw. Ook op het vlak van openbare aanbestedingen mag de Europese invloed niet worden onderschat. De Belgische wetgeving voor overheidsopdrachten is dan ook grotendeels gebaseerd op de Europese regelgeving. Op de ‘zachte(re)’ be-

leidsdomeinen zoals sport, jeugd en cultuur lijkt Europa dan weer het minst impact te hebben. De geldpotten van Europa Hoewel Europese subsidies binnenhalen als de belangrijkste doelstelling van de Vlaamse lokale besturen ten aanzien van Europa wordt beschouwd, hebben maar weinig lokale besturen ook effectief een strategie ontwikkeld om ze binnen te halen. Een gebrek aan personeel, maar evenzeer de ingewikkelde procedures en de grote administratieve last die met het verwerven van Europese middelen gepaard gaan, vormen daarbij de grootste struikelblokken voor lokale overheden. Het bedrag dat de Vlaamse lokale besturen dankzij deze middelen uiteindelijk verwerven, staat vaak ook niet in verhouding tot de lange procedure die eraan vooraf gaat, zo blijkt. Bovendien bestaan er zodanig veel programma’s dat het overzicht vaak moeilijk wordt. De populairste programma’s en fondsen waaruit zowel in de voorbije (2000-2006) als in de huidige (2007-2013) programmaperiode werd geput, blijken INTERREG, EFRO en LEADER te zijn. INTERREG wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en heeft de bedoeling grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking tussen regio’s in de EU te bevorderen. Het EFRO financiert evenwel niet alleen de INTERREG-initiatieven, maar is ook een van de structuurfondsen die worden aangesproken om initiatieven te financieren die onder de algemene doelstellingen van elke programmaperiode vallen. Dit verklaart misschien waarom er na INTERREG het vaakst wordt geput uit de EFRO-middelen, gevolgd door het subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling LEADER(+). Naast de financiële steun die de lokale besturen via de structuurfondsen kunnen krijgen, kunnen zij echter ook rechtstreeks aankloppen bij de Europese Commissie. Die stelt namelijk ook op eigen initiatief programma’s op die betrekking hebben op één bepaald beleidsdomein. Ook uit deze zogenaamde communautaire actieprogramma’s kunnen lokale overheden dus extra middelen verwerven. De resultaten tonen

Vragenlijst Zowel het Centrum voor Lokale Politiek (CLP) van de UGent als de VVSG voelde de behoefte alle Vlaamse OCMW- en gemeentesecretarissen naar de relatie tussen Europa en hun lokaal bestuur te vragen. Begin juni 2011 ging er een onlinevragenlijst naar de beoogde respondenten. Hij bestond uit vier grote onderdelen, waarbij de respondenten vooraf opgegeven antwoordcategorieën konden aanvinken. In een eerste deel werd globaal gepeild naar het gepercipieerde belang van Europa op het lokale bestuur. In het tweede en derde deel werd vervolgens scherp gesteld op respectievelijk de regelgeving en de programma’s en subsidiëring. Deel vier peilde tot slot vooral naar de mate waarin lokale overheden van de netwerkmogelijkheden gebruik (kunnen) maken.

34 I 16 mei 2012 I Lokaal


evenwel aan dat de deelname van de Vlaamse lokale besturen aan communautaire initiatieven zoals ‘Jeugd in Actie’ en ‘Europa voor de burger’ eerder laag te noemen is.

Gebrek aan personeel, de ingewikkelde procedures en de grote administratieve last die met het verwerven van Europese middelen gepaard gaan, zijn grote struikelblokken voor lokale overheden. Netwerking en belangenbehartiging Eerder wezen wij al op de kansen die ten gevolge van Europa voor de lokale besturen zijn ontstaan. Een van deze kansen is ongetwijfeld het groeiende aantal organisaties waarbij lokale besturen terecht kunnen om hun belangen op het Europese niveau te verdedigen. We gingen daarom na hoe vaak de Vlaamse lokale besturen een beroep doen op deze instanties om hun belangen in de Europese arena te verdedigen. De resultaten bevestigen de eerdere vaststelling dat actief lobbywerk verrichten in Europa en actief participeren in Europese netwerkorganisaties van ondergeschikt belang zijn voor de Vlaamse lokale overheden. Het merendeel van de respondenten gaf immers aan weinig tot geen beroep te doen op in-

stanties zoals het Comité van de Regio’s (COR), de Raad van de Europese Gemeenten en Regio’s (CEMR), transnationale netwerken et cetera om lokale belangen op Europees niveau te verdedigen. Belang van grootte Afsluiten doen we met de vaststelling dat de resultaten van het onderzoek de vaststelling uit de literatuur lijken te ondersteunen dat wat het (kunnen) benutten van Europese kansen betreft, de grootte van het lokaal bestuur wel degelijk van belang is. Het zijn immers voornamelijk de kleine lokale overheden die uit de Europese boot (dreigen te) vallen. Dit is niet anders wat betreft de kansen die zijn ontstaan voor lokale overheden in het verdedigen van hun belangen op Europees niveau of wanneer ze via het aangaan van partnerschappen met andere lokale besturen in Europa willen netwerken. De eerste resultaten tonen dan ook aan dat het welslagen van bottom-up en horizontale europeanisering bij de Vlaamse steden en gemeenten zeker niet alleen afhangt van de houding van de lokale ambtenaren en beleidsmakers. Naast percepties spelen ook objectievere factoren, zoals de grootte van een stad of gemeente wel degelijk een rol, al kan zelfs een kleine gemeente erin slagen haar bestuur ‘Europaproof’ te maken. Eline Van Bever is medewerker van het Centrum Lokale Politiek van de UGent

School voor Social Profit en Publiek Management Postgraduaat social profit en publiek management Postgraduaat cultuur- en kunstmanagement Lunchcauserieën Dienstverlening Vormingen Lezingen Congres

Hogeschool Gent Faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde

Tel: 09 248 88 40 Mail: info@sspm.be Web: www.sspm.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 35


werkveld de frontlijners Renaat Schoukens

Buren weer bij elkaar brengen Renaat Schoukens is burenbemiddelaar in Merchtem. Zijn functie brengt hem voortdurend in frontaal contact met burgers en hun wrevels. Met luisterbereidheid en inlevingsvermogen begeleidt hij hen naar compromissen. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

‘Ik ben burenbemiddelaar sinds 2003, toen de provincie haar project voor burenbemiddeling lanceerde. Gemeenten konden daarop intekenen om een medewerker op te leiden en vrij te stellen voor die opdracht. Omdat ik als huisvestingsambtenaar al raadgever was bij huurgeschillen, lag het voor de hand dat de keus op mij viel. Vroeger kwamen meldingen en klachten van buren via de burgemeester en zijn kabinet. Maar een burgemeester kan in burentwisten niet altijd een neutrale positie innemen, daarvoor stel je beter een ambtenaar aan.’

door kinderen, volwassenen, huisdieren enzovoort. Geluidsoverlast door bevoorrading van een winkel vroeg in de ochtend. Ongedierte dat van bij de ene buur in de tuin van de andere terechtkomt, een losweg van een landbouwer die een andere landbouwer niet mag gebruiken, of een gazon dat afhelt naar het perceel van de buur, waardoor die wateroverlast krijgt bij overvloedige regenval: het zijn typische voorbeelden van burenklachten die binnenlopen. We krijgen nu ongeveer 35 à 40 meldingen per jaar, uit zowel sociale woonwijken als residentiële wijken.’

‘Bij de eerste reeks meldingen ging het steevast om lang aanslepende zaken waarvoor alle andere proceduremogelijkheden al waren uitgeput. Nadien volgden de meer gebruikelijke burenklachten die ook in andere gemeenten voorkomen. Lawaaihinder, binnenshuis of buitenshuis

‘Als burenbemiddelaar heb ik twee opdrachten: de communicatie herstellen en onderlinge compromissen nastreven. Ik begeleid dat proces en zorg voor een comfortabele sfeer waarin de partijen zich niet bedreigd voelen door elkaar. Dat is niet zo evident. Vaak spreken ze al maanden

36 I 16 mei 2012 I Lokaal

niet met elkaar. De kleine ruimte waarin ze elkaar hier ontmoeten, werkt dan confronterend. Nu, als er bereidheid is om te praten, is de kans reëel dat er ook een compromis wordt gevonden.’ ‘Bij burenbemiddeling worden drie belangrijke principes gehanteerd. Een eerste is dat de bemiddeling vrijwillig moet gebeuren, anders wordt de twist een zaak voor de vrederechter. De eerste buur die hinder ondervindt, komt zelf naar mij voor een gesprek over de klacht. Ik neem dan contact op met de tweede buur, om apart met hem te praten en om te proberen hem over te halen tot een bemiddelingsgesprek met de eerste. Dat is het moeilijkste aan dit werk. Er is immers een limiet aan de overtuigingskracht die je mag gebruiken, de tweede buur mag zich niet gedwongen voelen om te komen praten.’


Als mensen bereid zijn om met elkaar te praten, is de kans reëel dat er een compromis wordt gevonden.’ ‘Neutraliteit is een ander belangrijk principe. Een burenbemiddelaar stelt zich onpartijdig (of meerpartijdig) op. Zelf oplossingen suggereren is uit den boze, dat is een van de grote valkuilen in deze functie. Goed kunnen luisteren is dan weer essentieel, en je kunnen inleven in de situatie en in de mensen. Spreken de partijen bijvoorbeeld dialect, dan zul je de afstand vergroten door AN te beginnen praten. En als een van de buren spraakzamer is, moet je erop toezien dat de ander toch voldoende zijn verhaal kan doen. Het derde principe ten slotte is vertrouwelijkheid in alles wat er wordt verteld.’

‘Sinds vorig jaar word ik bijgestaan door twee vrijwillige burenbemiddelaars. We streven nu naar co-bemiddeling, we proberen de bemiddelingen telkens met tweeën te doen. De vrijwilligers zijn grondig gescreend. Het is de bedoeling dat wanneer zij zich hebben ingewerkt, ik coördinator word. De burgers vonden tot nu toe doorgaans hun weg naar ons via mond-tot-mondreclame, of via artikelen in het gemeentelijk magazine. Om de zichtbaarheid te vergroten zetten we nu een mediacampagne op met een eigen logo, folders en affiches. We zullen het project ook gaan voorstellen aan de Merchtemse verenigingen.’

‘Het geeft veel voldoening wanneer je mensen rond de tafel krijgt. Bijzonder dankbaar is wanneer buren elkaar hier bij het buitengaan een hand geven: dan stel je vast dat er een relatie hersteld is. Als bemiddelaar speel je soms ook wel maatschappelijk assistent. Het gebeurt dat een probleem vooral in de eigen beleving van mensen groot is. En sommige mensen, ouderen bijvoorbeeld, bellen wel eens voor een goede babbel. Op grotere schaal doen we dan weer aan buurtbemiddeling. Zo bemiddelden we al eens tussen twee buurten en een jeugdhuis dat daar tussenin ligt. De relatie tussen die groepen mensen is daardoor merkelijk verbeterd, ze organiseren nu zelf jaarlijks gesprekken over de behoeften in de buurt. Vroeger zouden de buren bij lawaaioverlast van het jeugdhuis gewoon de politie hebben gebeld.’

Lokaal I 16 mei 2012 I 37


geregeld wetmatig

Het gemeentebestuur van Lede streeft naar een optimale en kwaliteitsvolle dienstverlening. Hierdoor is onze organisatie in volle ontwikkeling en verwelkomen we graag dynamische medewerkers.

Zeven vonnissen geven politieambtenaren geen recht op Copernicuspremie

www.lede.be Wil je meewerken aan de verdere ontwikkeling van de gemeente Lede? Heb je zin voor initiatief en hou je van een nieuwe professionele uitdaging? Neem dan nu je kans, we zijn immers op zoek naar een

Diensthoofd Financiën m/v Niveau A1a-A3a – voltijds – statutair Als diensthoofd heb je de leiding over de financiële dienst. Je bent verantwoordelijk voor het beheer van de volledige uitgaven- en ontvangstencyclus van het gemeentebestuur en het voeren van de gemeentelijke boekhouding.. en een

Diensthoofd Personeel m/v Niveau A1a-A3a – voltijds – statutair Als diensthoofd heb je de leiding over de personeelsdienst. Je bent verantwoordelijk voor alle personeelsaangelegenheden van de verschillende gemeentelijke diensten, van het binnenkomen in de organisatie, het functioneren, de doorgroei tot het verlaten van de organisatie. voorwaarden

• Je bent in het bezit van de Belgische nationaliteit • Je bent houder van een functiegericht masterdiploma of laatstejaarsstudent (zie aanwervingsvoorwaarden) • Je slaagt in een aanwervingsexamen. aanbod

• Een boeiende en afwisselende functie met verantwoordelijkheid en ruimte voor initiatief • Minimaal bruto maandsalaris: 2871,27 euro • Maximaal bruto maandsalaris: 5052,65 euro • Een flexibele vakantieregeling • Ruime opleidingsmogelijkheden • Maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding • Geldelijke valorisatie tot zes jaar nuttige privé-ervaring en onbeperkt voor de publieke sector • Aanleg van een wervingsreserve voor de duur van één jaar. Om deel te nemen aan de selectieprocedure stuur je je sollicitatiebrief met je cv en kopie van het vereiste diploma per post tegen uiterlijk 31 mei 2012 (datum poststempel is bepalend) naar het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 9340 Lede. Meer informatie (o.a. over de aanwervingsvoorwaarden, functiekaart, examenprogramma, verloning, …) kun je raadplegen op de gemeentelijke website of bij de personeelsdienst, T 053-60 68 21 of via personeel@lede.be.

38 I 16 mei 2012 I Lokaal

De federale overheid kende in 2002 de zogenaamde Copernicuspremie (het dubbele vakantiegeld als gevolg van de Copernicushervoming van de federale overheid) toe aan het burgerpersoneel van de lokale en federale politie om de ongelijke positie tussen het burgerpersoneel van de politie en de federale ambtenaren weg te werken. Het operationele kader viel niet onder de regeling. De erkende maar niet representatieve vakbond Sypol moedigde zijn leden van het operationeel kader aan hiervoor naar de rechter te stappen vanwege een mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel. De Copernicuspremie bedraagt gemiddeld ongeveer 10.000 euro per politieambtenaar. Het zou de lokale en federale overheid samen ongeveer 371 miljoen euro kosten om ze alsnog aan de operationele politieambtenaren uit te betalen: ongeveer 108 miljoen euro voor de federale politie (met ongeveer 9500 politieambtenaren) en 263 miljoen euro voor de lokale politie (met ongeveer 28.000 politieambtenaren). In september 2010 oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Brussel dat ook de politieambtenaren van het operationeel kader recht hebben op de Copernicuspremie. De federale overheid is tegen dit vonnis in beroep gegaan bij het hof van beroep te Brussel, maar ondertussen hadden ook de representatieve politievakbonden (ACV, ACOD, VSOA en NSPV) de lokale politiezones en de federale overheid laten dagvaarden door hun leden van het operationeel kader. Daardoor lopen inmiddels in alle gerechtelijke arrondissementen procedures tegen de politiezones voor de verschillende rechtbanken van eerste aanleg. De VVSG heeft begin 2011 het initiatief genomen de Vlaamse politiezones te ondersteunen bij hun verdediging en een gezamenlijke actie te coördineren. In het kader van de dagvaardingen uitgaande van de ACV-leden zijn ondertussen al zeven vonnissen geveld. De rechtbanken van eerste aanleg te Mechelen, Tongeren, Turnhout, Oudenaarde, Brugge, Leuven, Antwerpen en Dendermonde hebben – voor in totaal 74 zones – geoordeeld dat de vordering van de operationele politieambtenaren niet gegrond is. Volgens deze rechtbanken hebben de eisende politieambtenaren van het operationeel kader dus geen recht op de Copernicuspremie. Op basis van soms verschillende, maar wel aanvullende motiveringen oordelen ze dat er geen schending van het gelijkheidsbeginsel is. Hiermee wijken zij dus voor het eerst uitdrukkelijk af van de redenering die de rechtbank van eerste aanleg van Brussel volgde. Dit is zeer positief nieuws voor de lokale politiezones in deze budgettair moeilijke tijden. De komende weken worden nog vonnissen van andere recht-


GF

Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

Als de rechtbanken oordelen dat het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt, hoeven de politiezones geen dubbel vakantiegeld aan hun operationele politieambtenaren te betalen.

banken van eerste aanleg verwacht. Ook de zaak voor het hof van beroep moet verder worden behandeld. Naar alle waarschijnlijkheid zal er in beroep ten vroegste eind 2013 of begin 2014 een uitspraak vallen. koen.vanheddeghem@ vvsg.be

inlevering personeelsadvertenties voor: Lokaal 11 (16 tot 30 juni) – 29 mei 2012 Lokaal 12 (1 tot 31 juli) - 12 juni 2012

informatie

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel van 28 september 2010, Inforumnummer 250455.

Het gemeentebestuur van Begijnendijk gaat over tot de aanwerving van volgende functie (m/v) met een aanleg van een wervingsreserve van drie jaar en een maximale verlenging van twee jaar:

FINANCIEEL BEHEERDER

Een voltijdse statutaire betrekking, decretale graad Uw functie: U bent verantwoordelijk voor het financieel management van de gemeente (voor 60%) en van het OCMW (voor 40%) en dit volgens het wettelijk en decretaal kader. U leidt de dagelijkse werking van de dienst Financiën en stippelt een gezond financieel beleid uit op langere termijn. Uw profiel: U beschikt over de Belgische nationaliteit. U bent in het bezit van een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs en dat toegang geeft tot niveau A. U beschikt over een hoge dosis managementvaardigheden en uw juridische, financiële inzichten gebruikt u om creatief bij te dragen tot een efficiënt en zuinig gemeente- en OCMW-beleid. U werkt onder de functionele leiding van de gemeentesecretaris en maakt deel uit van het managementteam. Uw salaris: Bruto geïndexeerd jaarsalaris minimum 44.020,76 euro en max. 65.017,51 euro. Wij bieden u: Een verantwoordelijke job in een aangename werksfeer. Extralegale voordelen: maaltijdcheques, hospitalisatievergoeding en fietsvergoeding. Relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige wordt in aanmerking genomen voor een maximum van 8 jaar. Uw kandidatuur met curriculum vitae, kopie van het diploma en uittreksel uit het strafregister, dient ons uiterlijk op dinsdag 22 mei te bereiken via een per post verzonden sollicitatiebrief (datum poststempel geldt als bewijs) of door een persoonlijk overhandigde sollicitatiebrief tegen ontvangstbewijs, gericht aan CC Select, Vliegvelddreef 9, 1082 Brussel. Kandidaturen per e-mail worden niet aanvaard.

Interesse in deze functie? Alle inlichtingen i.v.m. de diploma- en toelatingsvoorwaarden, de functieomschrijving, het examenprogramma kan u terugvinden op www.ccselect.be onder “vacature openbare besturen”. Voor alle andere inlichtingen kan u contact opnemen met Sarah Van Cappellen op het nummer 02 467 35 40 of via e-mail sarahvancappellen@ccselect.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 39

12-18-04


VVSG DENKT AAN UW TOEKOMST! 8 visionaire teksten over de uitdagingen die de lokale besturen te wachten staan. Op Trefdag kon u de pocket Toekomsten voor dienstverlening meenemen. Ondertussen zijn de VVSG-stafmedewerkers druk in de weer met het schrijven van nog een aantal andere pockets. VVSG en Politeia geven u graag de kans om de hele reeks te bestellen tegen een promoprijs. Wil u van één van deze thema’s uw speerpunt maken voor de Gemeenteraadsverkiezingen en een van de pockets bestellen voor uw hele partij of fractie? Stuur dan een mailtje naar info@politeia.be, we maken u graag een vriendenprijsje.

Toekomsten voor economisch beleid Auteurs: Bart Palmaers, Stefan Thomas, Peter Douchy De publicatie schetst het belang en de ambities van het gemeentelijke economisch beleid. De auteurs brengen de uiteenlopende bouwstenen en partners in beeld en laten zien hoe economisch beleid verbonden is met beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu, onderwijs, veiligheid en vrijetijdsbeleid. Aantrekkelijke handelskernen en duurzame bedrijfshuisvesting krijgen bijzonder aandacht. Ook de bedrijfsfiscaliteit komt aan bod. Het boekje presenteert ook vele sterke voorbeeldpraktijken van gemeenten.

Toekomsten voor sociaal beleid. Auteurs: Peter Cousaert, Sabine Van Cauwenberge Een breed beeld van wat een sterk sociaal beleid van OCMW en gemeente kan zijn, komt aan bod. De auteurs vertrekken van de sociale grondrechten zoals recht op arbeid, recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid, recht op behoorlijke huisvesting. De regelgeving maar vooral de rol van het lokale bestuur komen in beeld. Wat kan, wat moet het OCMW, de gemeente of het sociaal huis doen? De publicatie geeft ook een aanzet voor een toekomstgericht beleid waarbij een meer integrale benadering voorop staat. De vraag is: hoe maken we een samenhangend beleid dat het beste antwoord biedt op sociale noden?

Toekomsten voor handhaving Auteur: Koen Van Heddeghem Het beleid voor handhaving is verbonden met vele gemeentelijke thema’s. Denken we maar aan ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu, publieke ruimte, horeca, (brand)veiligheid, wonen en sociaal beleid. Welke vormen van handhaving er zijn? Waarom is handhaving zo moeilijk? ‘Zacht waar het kan, hard waar het moet’, is dat het antwoord?

Het boekje gaat ook in op het juridisch kader, de bestuurlijke handhaving en de rol van de burger. De auteur houdt een pleidooi voor een helder en planmatig handhavingsbeleid. Heel wat praktijken uit het lokale bestuur maken het verhaal concreet.

Toekomsten voor duurzaam beleid Auteur: Alex Verhoeven Duurzame ontwikkeling, duurzaam beleid. Het gaat om meer dan dure woorden en vage engagementen. Hoe kan een lokaal bestuur een beleid voor duurzame ontwikkeling vormgeven? Hoe verbinden we langetermijndenken met concrete projecten, met de interne werking en organisatie van het bestuur? Deze pocket zet de lokale besturen op weg: van visie naar praktijk, naar een samenhangend en duurzaam beleid op het vlak van economie, welzijn, veiligheid, wonen, ruimtelijke ordening, mobiliteit, (interne) milieuzorg. Vele praktijkvoorbeelden illustreren de tekst.

Toekomsten voor participatie Auteur: Mattie Jacobs Participatie krijgt steeds meer aandacht van de lokale besturen, ook al zijn er vele verschillen. Dikwijls zoeken besturen vertrouwde paden op en komen ze uit bij adviesraden, hoorzittingen of andere klassieke instrumenten. Minder zichtbaar dient er zich een nieuwe generatie van participatieinitiatieven aan. Niet het betrekken van bewoners bij plannen van de gemeenten staat centraal, de klemtoon ligt op het tweerichtingsverkeer. Of sterker nog: lokale overheden houden de vinger aan de pols bij de plannen en initiatieven van burgers. Hoe kunnen ze deze initiatieven versterken en hoe kunnen ze inwoners verleiden tot zelfinitiatief? Deze publicatie wil lokale besturen die participatieve beleidsvoering een warm hart toedragen, een hand reiken. Vele voorbeeldpraktijken maken de aanpak concreet.

Toekomsten voor vrijetijdsbeleid Auteurs: Chris Peeters, Hilde Plas

Toekomsten voor investeren in publieke ruimte Auteurs: Xavier Buijs, Annelies Van der Donckt, Paul Wuillaume De publieke ruimte is de plaats om samen te leven, recreatie, voor mobiliteit en lokale handel. Onderzoek wijst uit de openbare ruimte voor burgers een van de belangrijkste criteria is om het gemeentelijk beleid op te beoordelen. Hoe maken we een sterk beleid voor de publieke ruimte? De auteurs zetten dit beleid in als een hefboom voor het ruimtelijk beleid, mobiliteitsbeleid, water- en groenbeleid, sociaal beleid en veiligheidsbeleid. De publicatie geeft een antwoord hoe een gemeente geslaagde projecten kan realiseren. Daarbij gaat de aandacht onder meer naar goed opdrachtgeverschap, de coördinatie van beleid, de kwaliteitsbewaking (van ontwerp tot beheer) en de financiële aspecten. Vele sterke praktijken illustreren het boek.

Lokaal vrijetijdsbeleid gaat in hoofdzaak om jeugd-, cultuur- en sportbeleid. Deze sectoren hebben zich de voorbije decennia stevig verankerd in het gemeentebeleid. Maar ook erfgoed en toerisme en het kunstenbeleid komen naar voren. De auteurs reiken vele inzichten, ideeën, feiten en praktijkvoorbeelden aan die gemeenten aanmoedigen de opbouw en ontwikkeling van een sterk en samenhangend vrijetijdsbeleid ter harte te nemen. Trends, doelgroepen, het ABC van de regelgeving, instrumenten, concrete handreikingen en vele praktijkvoorbeelden komen aan bod.

Toekomsten voor dienstverlening Auteur: Bart Noels Dit handige boekje gaat dieper in op het leren kennen van de gebruiker, het meten van de impact van de inspanningen, en de interne organisatie in het lokale bestuur. De tekst is geen handleiding, maar biedt een aantal kaders.

❍ Ja, ik bestel de hele reeks aan 99,00 €* ❍ Ja, Ik bestel volgende individuele pockets aan 25 euro/ex voor VVSG-leden, 29 euro voor niet-leden. ....... ex. ....... ex. ....... ex. ....... ex.

Toekomsten voor economisch beleid Toekomsten voor sociaal beleid Toekomsten voor handhaving Toekomsten voor duurzaam beleid

....... ex. ....... ex. ....... ex. ....... ex.

Bestuur/Organisatie: ....................................................................................................................

Toekomsten voor investeren in publieke ruimte Toekomsten voor participatie Toekomsten voor vrijetijdsbeleid Toekomsten voor dienstverlening

BESTEL NU HET HELE PAKK ET VO O R S L E C H TS 99 EURO.

VVSG-lid: ja - nee

Naam: .........................................................................................................................................

Tel. : .............................................................................................

Functie: ........................................................................................................................................

Btw: ..............................................................................................

Adres: .......................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... E-mail: ......................................................................................................................................... *Prijzen inclusief btw maar exclusief verzendingskosten

Datum en handtekening:


agenda studiedagen

Brugge vanaf 30 mei

Schaarbeek 15 juni

HRM-scan als leidraad voor een sterk HRM-beleid

Congres Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling Jubileumeditie met aandacht voor de plegers, hulpverleners en zelfzorg. www.meldpuntouderenmishandeling.be Brugge 22 juni

Impact uitgepakt Achtste kwaliteitscongres voor lokale besturen. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen Geel 22 mei

Een integraal meerjarenplan: hoe werkt dat nu? Eendaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingaanbod rond de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Heverlee 22 mei

Registratie van animatie-activiteiten: werken met het model van het OCMW Aarschot Praktijkgerichte training voor animatoren in het woonzorgcentrum. www.vvsg.be (kalender)

Lokale besturen investeren volop in een duurzaam personeelsbeleid of maken de omslag van een (administratief) personeelsbeheer naar een ondersteunend en duurzaam personeelsbeleid. De VVSG ontwikkelde een HRM-scan die inzicht geeft in hoe uw bestuur omgaat met HRM. De HRM-scan biedt u houvast om prioriteiten vast te leggen voor uw HR-beleid en vormt tegelijk een leidraad voor HR-verbeterprojecten. In deze driedaagse vorming maakt u uitgebreid kennis met de HRM-scan. De vorming richt zich tot personeelsverantwoordelijken, secretarissen, managementteamleden, leidinggevenden, medewerkers van de personeelsdienst, kwaliteitscoördinatoren, beleids- en/of stafmedewerkers. www.vvsg.be (kalender)

Geel 23 mei Diepenbeek 31 mei

Hoe als politicus het best gebruik maken van sociale media? Interactieve training voor lokale mandatarissen die sociale media als Twitter, Facebook en LinkedIn (beter) willen gebruiken in hun communicatie met de burger. www.vvsg.be (kalender) Torhout 24 mei Leuven 31 mei

De plaats van vrijetijdsbeleid in het integraal meerjarenplan

Mechelen 8 juni

Routeplanner voor een levendige beroepsethiek Deontologie doorgelicht Wat mag en kan ik zeggen als ik een dwingende vraag krijg van de politie over een cliënt? Bestaat er zoiets als een gedeeld beroepsgeheim? Wat doe ik met anonieme klachten? Kan de raad mij onder druk zetten om strikt vertrouwelijke informatie van de cliënt te verstrekken? Met deze dilemma’s worden OCMWmaatschappelijk werkers geconfronteerd. Met de deontologische code op de achtergrond creëren wij met deze training een bruikbaar kader voor beroepsethisch handelen in de OCMW-hulpverlening. www.vvsg.be (kalender)

Vorming voor mandatarissen en leidinggevenden. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 29 mei en 12 juni Mechelen 31 mei en 21 juni

Het selectie-instrument voor dienstverantwoordelijken van diensten voor onthaalouders Training van het gedragsgericht interview en situationele proeven. www.vvsg.be (kalender) Leuven 1 juni

Zorgverzekering: gemachtigde indicatiestelling, werken met de Bel-schaal Vorming voor indicatiestellers zorgverzekering, begeleidende medewerkers diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg en begeleidende medewerkers diensten voor logistieke hulp. www.vvsg.be (kalender)

Hasselt 14 juni

Communicatie voor kansarme doelgroepen Praktische opleiding over inhoud en vormgeving van communicatieproducten zoals folders en brochures. www.vvsg.be (kalender) Hasselt 20 juni Torhout 21 juni Sint-Niklaas 26 juni

Aanpassingen gemeente- en OCMW-decreet: bent u nog mee? Infosessie voor burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters, voorzitters van gemeenteraden, secretarissen, ontvangers en leden van lokale managementteams. www.vvsg.be (kalender)

evenementen Den Haag 24 mei

PlanDag

Congres met als thema ‘Meer...met minder’, over de invloed van minder bestuursniveaus en minder regels van de Nederlandse en Vlaamse overheid op de ruimtelijke planningspraktijk. www.vrp.be (kalender) Vlaanderen 15 tot 25 november

Week van de smaak

Inspiratie om thuis zelf voor de smaak te zorgen www.weekvandesmaak.be

Lokaal I 16 mei 2012 I 41


column Pieter Bos

V

an managers valt veel te leren. Het is fantastisch hoe ze alles verkocht krijgen: de winsten en de bonussen aan zichzelf, de verliezen en hun boekjes aan ons allemaal. Prachtig ook dat vermogen tot selectieve verantwoordelijkheid: alles wat misgaat is de schuld van de anderen en successen kunnen slechts worden verklaard door hun cv. Her en der wordt nu gemeld dat de managers, na jarenlang te hebben neergekeken op het profitariaat van de ambtenarij en de klunzen van de politiek, stilaan in onze steden en gemeenten infiltreren. Hoog tijd dus om ons over hen te informeren! Laten we om te beginnen een hardnekkig misverstand rechtzetten. Managers komen niet van een andere planeet. Ze léven alleen maar op een andere planeet. Vandaar dat ze het altijd hebben over de drie p’s – people, profit, planet –, maar zich doorgaans alleen de eerste twee herinneren. En vandaar ook hun verfrissende kijk op de dingen. Hebt u problemen in uw gemeente? Verheug u, want met managers zijn er alleen nog uitdagingen. Klaagt uw personeel over een gebrek aan tijd? Geen nood, de managers zullen het gauw diets maken dat het vooral een tekort aan timemanagement heeft. En mocht dat personeel dan klagen over een tekort aan zichzelf, dan zullen ze het met de gepaste PowerPoint overtuigen dat het beter kan met minder (enkele extra managers niet meegerekend, natuurlijk). Managers kosten misschien wel veel geld, maar hebt u al eens uitgerekend wat u ervoor terugkrijgt? Voor u eraan begint: doe het niet. Laat dat over aan de managers. Desgewenst rekenen ze voor u de kostprijs van de zon uit op een stuk of wat handige Excel-sheets. Daar overvallen ze u mee tijdens uw zondagsontbijt (en tonen zich tegen de middag een tikje teleurgesteld als u ze dan nog niet gelezen hebt). Ze leggen de lat dan ook hoog. Voor zichzelf. En vooral voor anderen. Ze kunnen het niet helpen, de stakkers: geboren op een deadline met een target in hun maag heeft God hen toegerust met skills en tools waarmee ze het beste uit de human resources kunnen halen. Eigenlijk zijn ze naar Gods evenbeeld geschapen. Zo kunnen ze, vlotjes multitaskend met

1 Business As Usual

42 I 16 mei 2012 I Lokaal

sms, e-mail en telefoon, op vele plaatsen tegelijk zijn maar als je ze nodig hebt ook nergens. Meestal zijn ze dan in een meeting. Daar vergaderen ze over andere meetings en rapporteren ze over mensen die rapporteren. Managers zijn immers geen werkers, maar metawerkers. Als ze hun mails niet lezen, is dat het bewijs van hun succes: hoe meer ongelezen berichten, hoe belangrijker de manager. Elke mail is een nieuw bewijs van zijn onmisbaarheid. Managers communiceren op getrapte wijze. Ze geven hun medewerker de opdracht om contact op te nemen met de medewerker van hun collega-manager. Die zoeken dan samen in de twee agenda’s naar een gaatje voor een meeting. Als het goed is, is er geen gaatje. Dan wordt gepoogd om asap andere meetings te verschuiven (via andere medewerkers van andere managers, wat een lawine van communicatie veroorzaakt). Als dat na enkele dagen onmogelijk blijkt, wordt de meeting noodgedwongen een werklunch. Als ze het over de opeenvolging van projecten hebben die hun leven is, loopt zo’n werklunch wel eens uit. Dan skippen ze de meeting van de namiddag: de manager laat dan via zijn medewerker aan de medewerker van een andere manager weten dat hij verhinderd is. Dat heet efficiency en daarvan zou er meer moeten zijn. Managers hebben meestal ook een gezin dat ze meermaals per dag (laten) zien op hun aaifoon of hun screensaver. In het weekend is er soms een meet and greet met de kinderen. Ook het gezin van de manager wordt gemanaged, meestal door de partner. Meestal is dat een wat naïef type dat bij smartphones denkt aan gedeelde smart. Bij de term ‘quality time’ krijgt de wederhelft een niet faciliterend gevoel in de maag en de neiging om aan proces- en productevaluatie te gaan doen. Al met al is het misschien bemoedigend te weten dat managers meestal maar een tijdelijke uitdaging vormen voor uw gemeente. Gewoonlijk branden ze na een tijdje vanzelf op. Een enkele keer doet iemand wat ze vragen als ze tijdens een meeting uitnodigend zeggen: ‘Shoot!’ Daarna kunt u gewoon terug naar BAU1.

beeld karolien vanderstappen

Metawerkers


Dexia Bank wordt Belfius Bank. En dit is niet veranderen om te veranderen.

Er is echt wel meer aan de hand dan alleen maar een naamsverandering. Want nu we niet meer gebonden zijn aan de Dexia groep staan we 100 % op eigen benen en schrijven we opnieuw een eigen verhaal. Dat verhaal is duidelijk: we willen dicht bij u staan, onze schouders onder maat-

schappelijke projecten zetten én, last but not least, helder en rechtdoorzee communiceren. Hebt u nog vragen? Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vaste vertrouwenspersoon of surf naar www.belfius.be

Dexia Bank België NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.


Nieuw Ontdek onze gratis waarschuwingsdienst per SMS voor de lokale overheden ! Een innovatieve toepassing op vlak van preventie van meteorologische risico’s. Ethias-KMI Preventie Surf op ethias.be/KMI Ethias NV, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.