Nr 12 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746
Lokaal
WE GRAVEN OOK HEEL DIEP ALS HET OVER MILIEUOPLOSSINGEN GAAT. Goede, betrouwbare nutsvoorzieningen zijn van onschatbare waarde voor onze moderne samenleving. Maar zorg voor het milieu is dat evenzeer. Daarom investeren we voortdurend in innovatieve, technologische oplossingen. En lanceren we regelmatig initiatieven rond rationeel energie- en watergebruik. Want Infrax is meer dan ooit een netbedrijf met een groot maatschappelijk nut. Marc Michels Infrax-medewerker
www.infrax.be
inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen
kort lokaal 5 opinie – Meer autonomie aan de OCMW’s? 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
de keus 10 Gemeenten moeten inspanning leveren Registratie niet-EU-onderdanen voor verkiezingen 12 Mijn thuis is waar mijn stembureau staat 13 Praktijk in Geraardsbergen – De toekomst van Geraardsbergen
Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
16
16 Interview – Annemie Wauman en Paula Aerts Afval is een kerntaak van de gemeente De voorzitter van MIWA en de directeur van Interrand zijn het met elkaar eens: de dienstverlening primeert, zowel als het over uitbesteden of schaalgrootte betreft. Naast die dienstverlening is het van belang dat afvalintercommunales goed communiceren: ‘Mensen beseffen niet hoe duur afval en afvalverwerking zijn. We zullen nog meer moeten uitleggen wat we doen.’ 20 Willebroek beheert het gemeentelijk patrimonium als een goede pater familias 22 Wijkwerking op maat
werkveld 24 Interview – Frans Schotte Het gezin hoog op de agenda plaatsen Met wat gezinnen bekommert trekken de lokale afdelingen van de Gezinsbond naar de partijen en naar het volgende gemeentebestuur. De Gezinsbond stelt zich constructief op in het gemeentelijke debat, behalve wanneer het kinderarmoede betreft.
stefan dewickere
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44
bestuurskracht
24
28 Nummerplaatherkenning: niet meer telkens van nul beginnen Het invoeren van nieuwe technische hoogstandjes, zoals nu de nummerplaatherkenning, moet juridisch goed verankerd zijn. Ook metrologisch moet alles in orde zijn. Om lokale politiezones te ondersteunen werd een geïntegreerd kader opgesteld. 30 Lokale raad – Mag een ruimtelijk uitvoeringsplan afwijken van een gemeentelijk structuurplan? 31 Praktijk in Leuven – Politie gaat samen met horeca overlast te lijf 32 The (t)winner takes it all 36 Nieuw lokaal woonbeleid in de startblokken
bart lasuy
Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke
15 Lokale verkiezingsraad – Welke data moet u in het oog houden?
stefan dewickere
14 Het nieuwe stemmen in vraag en antwoord Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46
28
38 De frontlijners – Nadine Mariën, hoofd klantendienst Zorgbedrijf Antwerpen 40 Praktijk in Turnhout – Peuterspeelpunten, netwerken in de eigen buurt
geregeld 41 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Johan Ackaert
Op de cover Lokaalfotograaf Bart Lasuy kocht voor deze cover de typische Belgische nummerplaatletters. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.
Lokaal I 1 juli 2012 I 3
MINDER AFVAL, MEER IK! HERGEBRU
MET CD-ROM
Handboek Lokaal afvalbeleid:
HET MATERIALENDECREET UITGELEGD
Met het Materialendecreet en het uitvoeringsbesluit Vlarema, die op 1 juni
draadje uitgelegd door hoofdredacteur Christof Delatter en coauteurs
2012 in werking traden, verandert er heel wat. De focus ligt niet langer op
Lieselot Decalf en Piet Coopman. Het handboek bevat op een
de afvalstoffenfase, maar wel op de volledige levensloop van een
compacte en bevattelijke manier alle informatie die u dagelijks nodig
product. Het decreet, dat heel wat aandacht besteedt aan het einde van
hebt en werd niet opgesmukt met overbodige weetjes. Het is losbladig en
de afvalfase, verandert veel voor de lokale besturen. In het handboek
wordt regelmatig aangevuld met cruciale info. Op de bijhorende cd-rom
Lokaal afvalbeleid wordt het Materialendecreet van naaldje tot
vindt u tal van praktische tools en modellen in wordformaat.
In het handboek vindt u een antwoord op volgende vragen: • Wanneer houdt afval op afval te zijn en wordt het een nieuwe grondstof of een nieuw product? • Wat zijn de minimum- en maximumtarieven bij de aanrekening van de kosten voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval? • Hoe zit het met het meldpunt voor onder andere tuinafval en gemeentelijk bermmaaisel? • Hoe voldoe je aan de verplichting tot een kwaliteitsborgingssysteem bij het vervoeren van gevaarlijk afval? • Wat bevat precies de waakzaamheidsprocedure voor de uitbaters van een containerpark?
Meer wete n? Consultee r de inhoud sopgave o p www.poli teia.be
• Hoe kunnen de gemeentelijke technische diensten hun eigen bedrijfsafval beter sorteren? • Waarvoor kunt u vergoedingen of subsidies krijgen? • Welke doelstellingen moet u ten minste halen? • Hoe geeft u gerichte tips aan de bevolking om afval te voorkomen? • Welke reglementen heeft u nodig?
BESTELBON
JA, Organisatie/bestuur: Naam:
ik bestel
...
Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10 of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
ex. van
Lokaal afvalbeleid tegen 59 euro* voor VVSG-leden of 69 euro* voor niet-leden
............................................................................................................................................................................
DATUM & HANDTEKENING
.............................................................................................................................................................................................................
Functie: ........................................................................................................................................................................................................... E-mail: .............................................................................................................................................................................................................. Tel:
.....................................................................................................................................................................................................................
Adres: .............................................................................................................................................................................................................. BTW:
................................................................................................................................................................................................................
* Prijs inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Losbladige publicatie met abonnement. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen € 0,55 per pagina, cd-updates tegen € 29 tot schriftelijke wederopzegging. Prijs geldig tot 01/10/2012. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden in vertrouwen behandeld en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
kort lokaal opinie
Meer autonomie aan de OCMW’s?
H
et Vlaamse parlement keurde op 20 juni de wijzigingen aan het OCMW-decreet goed. Vlaams minister Geert Bourgeois wil met die wijzigingen ‘de OCMW’s meer autonomie toekennen’.
Was het maar waar! De Vlaamse regering mikt op een verregaande vrijwillige samenwerking tussen beide besturen tot en met de mogelijke integratie van het OCMW in het gemeentebestuur. Met het eerste is niks mis, integendeel, het tweede beknot de autonomie van de OCMW’s. Meer mogelijkheden om samen personeel te werven en elkaars expertise te benutten, meer gelijklopende regels voor het beheer en de boekhouding en meer transparante rapportering aan de raadsleden en de burgers: het is alleen maar toe te juichen. Waar we het echter moeilijk mee hebben, zijn de voorstellen ter integratie van het OCMW in de gemeente. Het meest in het oog springen de mogelijkheid om de OCMW-raad Wie de integratie van gemeente en volledig te laten samenstellen door geOCMW als ultiem doel vooropstelt, meenteraadsleden en die om de functie van OCMW-secretaris ook door de gehypothekeert de samenwerking meentesecretaris te laten uitoefenen. tussen beide besturen. Deze voorstellen komen boven op de verplichting om de OCMW-voorzitter op te nemen in het schepencollege. Waar dit zal gebeuren, wordt het OCMW de facto bestuurd door het gemeentebestuur, zowel op politiek als op ambtelijk niveau. Minder autonomie voor de OCMW’s dus. Wordt hiermee de bestuurskracht van beide besturen versterkt en de dienstverlening aan de burgers verbeterd? Wij menen van niet. Nochtans zou dat toch de betrachting moeten zijn van elke bestuurlijke hervorming. OCMW’s hebben geen louter administratieve opdracht (een uitkering verschaffen), maar een veel bredere opdracht van begeleiding en opvolging van mensen in moeilijkheden. Dit vraagt veldwerk, veelvuldige contacten met de cliënten, huisbezoeken en een vaak intensieve begeleiding. Bovendien beheren OCMW’s veel diensten in de ouderenzorg, de thuiszorg en de kinderopvang. OCMW’s zijn sociale publieke ondernemingen. Hulpverlening grijpt veel meer in de persoonlijke levenssfeer van mensen in dan administratieve dienstverlening of cultuur of sport. Deze vaststelling noopt tot een andere vorm van besturen. Omdat het OCMW hulpverlener is, is het goed dat het een apart bestuur is met een eigen beheersorgaan, een eigen budget en een eigen operationele leiding, maar in een goede samenwerking met de gemeente. Het is bovendien niet verstandig de verhouding tussen gemeente en OCMW voortdurend te veranderen. Dit leidt alleen maar tot permanente discussies tussen gemeente en OCMW en onderhandelingen over de wederzijdse posities. Dat we de efficiëntie en de effectiviteit van de OCMWdienstverlening moeten blijven verbeteren is ongetwijfeld juist, zoals dat geldt voor alle overheden. Maar samenwerken doe je met gelijkwaardige partners en met het doel de dienstverlening te verbeteren. Als samenwerking met de gemeente op termijn moet leiden tot opslorping van het OCMW, zal je bij het OCMW weinig bereidwilligheid vinden. Wie de integratie van gemeente en OCMW als ultiem doel vooropstelt, hypothekeert de samenwerking tussen beide besturen. Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s
Lokaal I 1 juli 2012 I 5
kort lokaal nieuws
De federale overheid besliste om begrotingsredenen het aantal aanwervingen en opleidingen vanaf 2011 jaarlijks te beperken tot 1000 personeelsleden, terwijl de jaarlijkse uitstroom wegens pensioneringen bij de politie tot 1500 eenheden oploopt. In 2011 waren er daardoor 1221 inspecteurs tekort, in 2014 zullen er dat 1951 zijn. Nogal wat politiezones komen hiermee in moeilijkheden qua personeelsbestand. De basispolitiezorg en gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking komen in gevaar, de veiligheid van de burger kan niet langer gewaarborgd worden. De VVSG vroeg op haar algemene vergadering van 14 juni aan de federale regering op korte termijn maatregelen te nemen door bijkomende middelen te reserveren voor een versnelde aanwerving van politieambtenaren. De VVSG vraagt de regering jaarlijks 1500 kandidaatpolitieambtenaren aan de opleiding te laten beginnen, zodat de in- en uitstroom van politieambtenaren in evenwicht is. Bovendien moet de regering de maximale capaciteit van de politiescholen beter
stefan dewickere
Personeelstekorten bij de lokale politie steeds groter
Omdat er meer agenten op pensioen gaan dan er afstuderen, waren er vorig jaar 1221 inspecteurs te weinig, in 2014 zullen dat er al 1951 zijn.
benutten en de aspirant-politieambtenaren evenwichtiger over de politiezones verdelen. De VVSG dringt erop aan het systeem van de rekrutering, selectie en opleiding te herzien zodat het probleem van de structurele personeelstekorten bij de Vlaamse politiezones ook structureel wordt opgelost. Een specifieke VVSG-vraag is om naast de inzet van bijkomende politieambtenaren in Brussel ook die van politieambtenaren
in de Vlaamse Rand en eventueel in bepaalde grensgebieden te versterken. Algemeen zijn er ook bijkomende maatregelen nodig om de slagkracht en rendabiliteit van de politie te versterken door de inzet te richten op haar kerntaken, de inzet van het operationeel kader te maximaliseren en een goede invulling van de niet-pecuniaire arbeidsvoorwaarden te verzekeren zodat de motivatie van het personeel gewaarborgd blijft. koen van heddeghem
14/10 en niet-Belgen Elke onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie en van een staat buiten de EU kan stemmen bij de verkiezingen van 14Â oktober 2012 mits hij voldoet aan een aantal voorwaarden en zich vooraf inschrijft als kiezer. In heel wat gemeenten zijn er niet zoveel nietBelgische inwoners, of ze uit EU of niet-EU komen weten we niet. In Horebeke (21 personen), Zuienkerke (29) en Lo-Reninge (34) maken de niet-Belgen 1% van de bevolking uit. In Antwerpen (79.356), Gent (26.531) en Leuven (13.611) zijn de aantallen niet-Belgen het hoogst. Kijken we naar het aandeel van de bevolking, dan scoren Hamont-Achel en Ravels hoog met meer dan 30% inwoners van niet-Belgische nationaliteit. Baarle-Hertog spant de kroon, met bijna even veel niet-Belgen als Belgen. www.lokalestatistieken.be
6 I 1 juli 2012 I Lokaal
print & web
Gemeenten vragen stem in het energiedebat De voorbije maand was er veel te doen over de energieprijzen. Zo kwamen ook de gemeenten onder vuur te liggen. Als aandeelhouders van de distributienetbeheerders zouden zij met de grote winsten gaan lopen en niet bereid zijn meer efficiëntie na te streven. In het debat leek op een bepaald moment alle redelijkheid zoek. Op de Algemene Vergadering van de VVSG op 14 juni in Brugge zette de VVSG enkele zaken op een rij. De vereniging vraagt de federale en de
Vlaamse overheid om het debat over de energieprijzen te voeren op basis van cijfers en niet op basis van slogans. De VVSG vraagt ook dat de netbeheerders de aan hen opgelegde kosten voor openbare-dienstverplichtingen steeds volledig kunnen recupereren. Zij eist ook dat de stimulansen die aan netbeheerders worden opgelegd om efficiënter en dus goedkoper te werken, niet ten koste gaan van de bedrijfszekerheid en de veiligheid van de netten. In dezelfde lijn vraagt
de VVSG dat de rentabiliteit van het kapitaal dat de aandeelhouders-gemeenten in de netten hebben geïnvesteerd, gegarandeerd blijft en dat grondig wordt onderzocht of en in welke mate andere spelers dan de gemeenten kunnen participeren in de distributienetbeheerders voor elektriciteit en aardgas, ook na 2018. Dat vergt een eventuele aanpassing van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking van 2001. De VVSG vraagt bovendien dat de federale en de gewestelijke overheden in het hele energiedossier geen tegenstrijdige beslissingen nemen. jan van alsenoy
Tijdens de Algemene Vergadering werd ook het jaarbericht van de VVSG voorgesteld. www.vvsg.be, knop publicaties, jaarbericht
Tot 20 september Projectvoorstellen ondernemingsvriendelijke gemeente De derde projectoproep voor het actieplan ondernemingsvriendelijke gemeente focust op bedrijfshuisvesting. Projecten die in aanmerking komen voor subsidiëring moeten inspelen op visievorming, beleid en dienstverlening van gemeenten op het vlak van ruimte voor ondernemingen. www.agentschapondernemen.be, zoek op ondernemingsvriendelijke gemeente
Online: Participatie wordt ge(s)maakt Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen en de provincie West-Vlaanderen lanceerden de website Participatie wordt ge(s)maakt in het kader van een ervaringstraject van mandatarissen en ambtenaren uit 13 West-Vlaamse gemeenten rond interactief en participatief besturen. De site is bedoeld voor lokale besturen en bewoners die werk willen maken van degelijke bewonersparticipatie. Hij biedt inspirerende praktijkvoorbeelden en interessante links, en handige richtlijnen om een eigen project te ontwerpen. De informatie is gegroepeerd in een luik voor bestuurders en een luik voor bewoners. www.participatiewordtgesmaakt.be
Een huis? een thuis! Over ouderen en wonen Ouderen worden ouder en willen dit het liefst in eigen huis. Verhuizen naar woonzorgcentrum, serviceflat, bij de kinderen is voor velen een moeilijke beslissing. Deze wens van ‘ageing in place’ in combinatie met de toename van de ouderenpopulatie en het groeiende tekort aan intramurale zorg, maakt nieuwe, aangepaste huisvestingsstrategieën noodzakelijk. Een huis? Een thuis! schetst een helder beeld van de huisvestingssituatie van Vlaamse ouderen op basis van cijfermateriaal uit uitgebreide ouderenbehoefteonderzoeken. De woonsituatie, woonwensen en woonbehoeften van meer dan 64.000 Vlaamse 60-plussers worden in kaart gebracht. Het boek reikt aan woondiensten, OCMW’s, huisvestingsambtenaren en andere professionelen instrumenten om aan de slag te kunnen met woonkwaliteit en woonzorg bij ouderen. N. De Witte, A.-S. Smetcoren, L. De Donder e.a., Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 39 euro
Lokaal I 1 juli 2012 I 7
kort lokaal perspiraat “In Vlaanderen moeten we meer van de stad gaan houden. Dat de stedelijke levensstijl aan populariteit wint, komt omdat verschillende steden een relatief goed beleid voeren. Niet zozeer omdat de federale of Vlaamse overheid er massaal op inzetten. Integendeel, zij zijn er te weinig van doordrongen.” Kristof Calvo, in Mechelen opkomend voor de stadslijst Open Vld-Groen-M+ – Metro 18/6 “Het is fout om van de gemeenteraadsverkiezingen een federale strijd te maken. Voor een stad als Mechelen is dat rampzalig. Dat is de stad in de steek laten. De grote uitdaging voor alle partijen is een project voorstellen voor de stad.” Burgemeester van Mechelen Bart Somers (Open VLD-Groen-M+) – Metro 18/6 “Ik ben het beu dat de gemeenten de zwartepiet over de energieprijzen toegeschoven krijgen. Als de regering de energieprijs voor de consument wil laten dalen, moeten alle verantwoordelijken hun deel van de inspanning doen, ook de hogere overheden.” Voorzitter Jos Ansoms van Intermixt, koepel van energie-intercommunales – De Tijd 15/6 “Lokale besturen hebben het moeilijk met artikel 32 [over de inzage van bestuursdocumenten], zijn er geen fan van dat burgers zich beginnen te bemoeien. Nochtans is het een prachtig instrument. Mede door openbaarheid van bestuur kan elke burger in dit land Vlaams Parlementslid, provincieraads- of gemeenteraadslid zijn.” Peter Verhaeghe (Diest) van het burgercollectief stRaten-generaal – Knack 13/6 “GAS-boetes zijn niet alleen gemaakt maar worden ook toegepast om bepaalde groepen in onze samenleving te viseren. (…) En ondertussen ontstaat er een lappendeken van lokale willekeur, die samenhangt met een vorm van dienstbetoon. Want uit een recent rapport van het Comité P blijkt dat burgemeesters zich nog altijd te veel bemoeien met het werk van de politie. Met andere woorden: GAS is de speeltuin van plaatselijke politici, en het is uiteindelijk niet de burger maar de stadskas die er beter van wordt.” Oud-vrederechter Jan Nolf van Roeselare – Knack 13/6
8 I 1 juli 2012 I Lokaal
Cádiz, 26-28 september: Staten-Generaal van de CEMR Onze Europese koepel, de CEMR, houdt haar 25ste Staten-Generaal over drie D’s: Democratie, Decentralisatie en Development (Ontwikkeling) van 26 tot 28 september 2012. Gaststad is het Spaanse Cádiz, dat van de gelegenheid gebruik maakt om de tweehonderdste verjaardag van de eerste Spaanse Grondwet, een van de oudste constitutionele teksten ter wereld, te vieren. Tegelijk voert Cádiz dit jaar de titel van Ibero-Amerikaanse cultuurstad. Tijdens het congres komen veel onderwerpen aan bod zoals het moderniseren van openbare diensten, maatregelen voor energie-efficiëntie, gelijkheid van kansen, integratie van migranten en socio-economische samenhang. In het licht van de financiële crisis die Europa in de greep houdt, wil het congres aantonen dat lokale overheden een essentiële bijdrage kunnen leveren aan innovatie en creatieve oplossingen voor de dagelijkse problemen in hun stad of gemeente.
Burgemeester Teófila Martínez van Cádiz wijst op de grote verantwoordelijkheid die de lokale besturen dragen voor het welzijn van hun burgers. Het congres is in de eerste plaats bedoeld voor lokale en regionale mandatarissen, maar het staat ook open voor gemeentelijke medewerkers en iedereen die bij lokale besturen betrokken is. EU-commissaris Viviane Reding heeft haar deelname bevestigd en zal het congres op 27 september toespreken. Er zijn terreinbezoeken gepland aan een van Europa’s grootste olieplatforms voor de kust, aan een grootschalige zonne-energiecentrale en aan maritieme en zeevaartopleidingsprogramma’s voor jongeren. betty de wachter
Inschrijven gebeurt online via www.cemr2012cadiz.es. Wie er vóór 1 augustus bij is, krijgt een gunstig tarief.
Nieuwe toolkits voor publiekswerking cultuur
CultuurNet Vlaanderen ontwikkelde recent twee toolkits voor publiekswerking. Met de eerste, De blik op cultuur, krijg je een strategie in handen om nieuwe doelgroepen te verleiden. Volgens recent onderzoek ligt het aan motivatie – veel meer dan aan de financiële of praktische drempels – waarom bepaalde doelgroepen cultureel niet participeren. Om hen te stimuleren moet je hun voorkeuren en drempels kennen. CultuurNet Vlaanderen startte daarom met de Universiteit Gent en de Vlaamse overheid een project rond leefstijlprofielen op om het publiek met meer empathie te benaderen. Met deze toolkit krijg je zicht op het publiek dat je vandaag bereikt, de mensen die je nog
moet overtuigen en hoe je de verschillende soorten drempels moet aanpakken. De tweede toolkit, de Vliegdoos, is een praktische leidraad voor familievriendelijkheid in het aanbod en de publiekswerking errond. Beide ‘doedozen’ bieden gemeenten, huizen en verenigingen achtergrondinformatie, modellen en checklists om publieksgericht een strategie uit te tekenen omtrent segmentatie en familievriendelijkheid. Speels workshopmateriaal maakt het strategische proces verteerbaar en productief. pieter plas
De toolkits zijn beschikbaar vanaf eind juni. Meer informatie is te vinden op www.cultuurnet.be/toolkits.
print & web
Krax+, nieuw expertiseblad over jeugdzaken
Politie Meetjesland heeft eerste app
gf s
Op vrijdag 1 juni stelde de politiezone Meetjesland de allereerste app binnen de Belgische politie voor. Hij is vrij te downloaden op een smartphone of tablet via de vernieuwde website van de zone. De inwoners van Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins kunnen de app gebruiken om nieuwsberichten van de politie te lezen of controles in hun buurt te volgen. Ze kunnen overtredingen of onveilige situaties melden, en daarbij foto’s en locaties doorspelen. De app geeft ook toegang tot informatie over de wijkinspecteur en de politiekantoren in de buurt. www.pzmeetjesland.be
Sensoa verhuist
Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, verhuist met de steun van de Provincie Antwerpen en de Vlaamse
Gemeenschap naar een nieuwe locatie: de President Building, Franklin Rooseveltplaats 12 in 2060 Antwerpen. De dienstverlening blijft
Eind mei verscheen de eerste Krax+, het expertiseblad van Steunpunt Jeugd. Krax+ is de opvolger van Krax, het vakblad van jeugdwerk en jeugdbeleid. Het verschijnt driemaal per jaar met telkens vijf vaste thema’s: Cultuur, Organisatieontwikkeling, Ruimte, Vorming & Educatie en Welzijn. Uiteraard altijd in relatie tot kinderen, jongeren en hun organisaties. Het blad plaatst onderzoeksresultaten in perspectief, zoekt het debat op, brengt visionaire standpunten bij elkaar en tracht aan te zetten tot reflectie en uitwisseling. De eerste editie brengt onder meer stukken over jeugdbeleid in België, ruimtelijke planning, en een interview met Loïc Wacquant. www.kraxplus.be
Patrimoniumbelastingen ongewijzigd. Ook het telefoonnummer 03-238 68 68, de website www.sensoa.be en de mailadressen blijven behouden. De ‘oude’ adressen van Gent (Meersstraat 138d) en Antwerpen (Kipdorpvest 48a) mogen met ingang van 3 september worden geschrapt. www.sensoa.be
Patrimoniumbelastingen zoals de activeringsheffing inzake onbebouwde kavels en bouwgronden of de belasting op de tweede verblijven vertegenwoordigen een aanzienlijk deel in de totale som van de eigenlijke gemeentebelastingen. Voor een efficiënte lokale fiscaliteit is een goed begrip van het juridisch kader waarbinnen deze patrimoniumbelastingen functioneren, noodzakelijk. In deze uitgave maakt auteur Jan Astaes een uitvoerige juridische analyse van de meest courante patrimoniumbelastingen. Waar mogelijk vult hij zijn analyse aan met concrete modellen. J. Astaes, Patrimoniumbelastingen, Uitgeverij Vanden Broele, 49 euro
nix
Lokaal I 1 juli 2012 I 9
de keus verkiezingsregistratie
Gemeenten moeten inspanning leveren Registratie niet-EU-onderdanen voor de verkiezingen Niet-EU-onderdanen hebben nog tot 1 augustus de tijd om zich te laten registreren als kiezer voor de gemeenteraadsverkiezingen. De ervaring uit 2006 leert dat de meesten de stap niet zelf zetten en dat het een inspanning vraagt van de gemeenten om hen te overtuigen. Tijd voor grote projecten is er niet meer, maar ook in juli is het nog mogelijk om samen met middenveldorganisaties initiatieven te nemen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
D
e wet van 14 maart 2004 geeft niet-EU-onderdanen lokaal stemrecht in ons land. Om aan de verkiezingen van oktober 2006 deel te nemen, moesten ze zich voor 1 augustus 2006 laten registreren op het gemeentehuis. Volgens de cijfers van de diensten van het Rijksregister maakten in 2006 17.065 mensen gebruik van deze mogelijkheid, dat is 15,71 procent van de potentiële kiezers. Marc Hooghe en Tim Reeskens analyseerden de cijfers van 2006 in detail. ‘Het verwondert me niet dat maar een kleine twintig procent zich liet registreren,’ zegt politicoloog Marc Hooghe, hoogleraar aan de KULeuven. ‘Bij de niet-EU-onderdanen zijn er behoorlijk wat mensen die niet van plan zijn zich hier definitief te vestigen. Die zijn niet geneigd moeite te doen om te kiezen voor de gemeenteraad. Een groot deel is ook laag opgeleid en we weten dat lager opgeleide mensen in het algemeen minder belangstelling hebben voor politiek. Stel dat je aan laag opgeleide Belgen zou vragen om naar het gemeentehuis te gaan en zich er te laten registreren om te mogen stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen, dan kom je ook niet aan tachtig procent. Lier en Herentals haalden in 2006 een registratiegraad van
10 I 1 juli 2012 I Lokaal
meer dan veertig procent. Ik denk dat dit ongeveer het maximaal haalbare is.’ Geen Vlaamse campagne Opmerkelijk in 2006 was dat Wallonië het veel beter deed dan Vlaanderen, 21,3 procent tegenover 12,6. Professor Marc Hooghe verwijst naar de taal die een deel van het verschil verklaart. Niet-EU-onderdanen spreken vaker Frans dan Nederlands en dat maakt het net iets makkelijker. Maar er is nog een verklaring. Wallonië heeft meer inspanningen gedaan dan Vlaanderen. Marc Hooghe:
moet enigszins ontgoocheld vaststellen dat Vlaanderen ook nu weer nauwelijks inspanningen doet om niet-EU-onderdanen te overtuigen om zich te laten registreren. Er is geen Vlaamse campagne, er is geen Vlaams documentatie- en sensibiliseringsmateriaal dat de gemeenten kunnen gebruiken. Vooral kleine gemeenten hebben daar behoefte aan. Ze hebben niet de kennis, de middelen of de communicatiekanalen om daar zelf een beleid voor uit te werken. En ze kunnen ook geen beroep doen op een allochtoon verenigingsleven, simpelweg omdat dat er in een kleine gemeente niet is.’ Grote verschillen tussen gemeenten Vlaanderen zou dus best wat meer inspanningen mogen doen, maar hetzelfde kan gezegd worden van veel gemeenten. Hoe is het anders te verklaren dat Herentals (44,6 procent) en Lier (40,8 procent) het zo goed deden, terwijl bijvoorbeeld Zaventem (1,8 procent), Lokeren (2,2 pro-
Veel onderzoeken wijzen uit dat het stemgedrag van allochtone kiezers niet zoveel verschilt van dat van de autochtone bevolking. Het geringe aantal niet-EU-onderdanen zal geen groot verschil maken: het effect op de verkiezingsuitslag zal marginaal zijn. ‘Toenmalig minister van Binnenlandse Aangelegenheden Marino Keulen heeft verklaard dat hij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 als een leermoment zag, de wet was nog nieuw. In 2012 zouden we het beter doen. Natuurlijk is zijn opvolger Geert Bourgeois niet gebonden door die verklaringen, maar ik
cent) en Mechelen (3,4 procent) ver onder het Vlaamse gemiddelde bleven? ‘Sommige gemeenten hebben echt hun best gedaan, andere ondernamen nagenoeg niets. Gemeenten met een schepen voor integratiebeleid en met een dienst die met integratie bezig is, bleken het een stuk beter te doen,’ verklaart professor Hooghe.
Volgens de cijfers van de diensten van het Rijksregister lieten in 2006 17.065 niet-EU-burgers zich registreren voor de gemeenteraadsverkiezingen, dat is 15,71 procent van de potentiële kiezers.
‘Ook de politieke kleur van de burgemeester speelde een rol. Gemeenten met een liberale burgemeester scoorden het laagst. Op die conclusie zijn toen veel reacties gekomen, maar het verschil was significant. Natuurlijk zou politieke kleur in dezen niet mogen meespelen. Stemrecht is een recht, punt. Bovendien hebben de burgemeesters die de uitoefening van dit recht willen afremmen of het op zijn minst niet willen ondersteunen, het bij het verkeerde eind. Veel onderzoeken wijzen uit dat het stemgedrag van allochtone kiezers niet zoveel verschilt
zie tegenover dit thema, zowel bij Vlaanderen als bij veel gemeenten, denk ik niet dat we nog aan het cijfer van 2006 zullen komen.’
Een officiële brief van de gemeente is niet de manier om nietEU-kiezers te bereiken. Spreek vertrouwenspersonen aan, ga rond de tafel zitten, bezorg hun een modeldocument waarmee ze mensen kunnen overtuigen, ondersteun hen. van de autochtone bevolking. En het geringe aantal niet-EU-onderdanen zal zeker geen groot verschil maken: het effect op de verkiezingsuitslag zal marginaal zijn. Er is dus geen politieke of electorale reden om de registratie van niet-EU-onderdanen niet te ondersteunen.’ Middenveld en vertrouwenspersonen Toch stelt Marc Hooghe vast dat in de meeste gemeenten ook nu het enthousiasme niet groot is. Hij vreest dat het percentage in 2012 nog lager zal liggen dan in 2006. ‘Toen hebben de geëngageerde mensen zich laten registreren, de politiek geïnteresseerden. Waarschijnlijk is een groot deel van die groep intussen Belg geworden, ze zijn ook al minstens elf jaar in ons land. En zelfs als ze nog geen Belg zijn, blijven ze ook in 2012 op de kiezerslijst staan. Dat wil zeggen dat de opdracht steeds moeilijker wordt: we moeten nu proberen om de niet zo gemotiveerde niet-EU-onderdanen over te halen. Als ik dan de onverschilligheid
Het is laat voor gemeenten om nu nog in actie te komen, maar het kan. Professor Hooghe: ‘Een officiële brief van de gemeente is niet de manier om die doelgroep te bereiken. Cruciaal, zo blijkt uit de goede voorbeelden van 2006, is het inschakelen van het middenveld, van het allochtone verenigingsleven en van vertrouwenspersonen. Spreek hen aan, ga rond de tafel zitten, bezorg hun een modeldocument waarmee ze mensen kunnen overtuigen, ondersteun hen. Draag samen dezelfde eenvoudige boodschap uit: laat je registreren, het is belangrijk en het kost niet veel moeite. De cruciale term is vertrouwen, want we moeten toegeven dat de procedure toch vrij vreemd is. Als je uit een land van oorlog en conflict komt, is je laten registreren op het gemeentehuis niet vanzelfsprekend, het roept verdachte connotaties op. Daarom moeten verenigingen en vertrouwenspersonen de boodschap mee overbrengen.’
De vier conclusies van het onderzoek uit 2006 In grotere gemeenten verliep de registratie succesvoller dan in kleinere. Voor de kleinere gemeenten was het allicht moeilijker om geschikt voorlichtingsmateriaal ter beschikking te stellen. Gemeenten met een weinig rooskleurige situatie deden het slechter dan welvarende gemeenten. Dit wijst op een noodzaak voor ondersteuning van de registratiecampagne, op het regionale of op het federale niveau. Gemeenten met een schepen voor integratiebeleid bleken succesvoller dan gemeenten zonder. Ook de partij van de burgemeester bleek een significant effect te hebben: het aantal registraties was hoger in gemeenten met een SP.A.burgemeester, lager in gemeenten met een VLD-burgemeester. Het volledige rapport De registratie van niet-EU-kiezers voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. Een analyse van de gemeentelijke performantieverschillen van Marc Hooghe en Tim Reeskens is te downloaden via www.kuleuven.be/citizenship/_data/ 0608-gemeentelijkstemrecht.pdf.
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal I 1 juli 2012 I 11
de keus toegankelijkheid
Mijn thuis is waar mijn stembureau staat Een verkiezingsdag is een dag waarop er niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk veel beweegt in een gemeente. Kiezers lopen af en aan. Mensen staan samen te wachten of komen elkaar op straat tegen. Al die kiezers, zowel in het stembureau als daarbuiten, vlot laten stromen is een hele organisatie. tekst marian verbeek beeld daniel geeraerts
T
oegankelijke stembureaus zijn voor alle gemeenten van het grootste belang. Zowel in als rond het stembureau ziet niemand graag een file. Kies dus ruime lokalen, op de begane grond, waar ook rolstoelgebruikers kunnen draaien en keren. In gemeenten waar op papier wordt gestemd, staan er twee stembussen in elk stembureau. In gemeenten met rechtstreekse verkiezing van de OCMWraden zijn dat er drie. In gemeenten waar digitaal wordt gestemd, is maar één stembus maar daar staat wel een scanner extra. Tel daarbij nog de verschillende stemhokjes en de tafels waaraan de voorzitter en de bijzitters werken en het is duidelijk dat een groot lokaal geen overbodige luxe is. Plaats enkele stoelen voor wachtende kiezers die even willen uitrusten. In elk stembureau is er een aangepast stemhokje waarvan het schrijfvlak lager is zodat wie in een rolstoel zit of een stoel nodig heeft al zittend zijn stem kan uitbrengen. Een duidelijke bewegwijzering naar het stembureau, zeker als er verschillende bureaus op eenzelfde locatie zijn, is niet alleen voor slechtzienden gemakkelijk. Goede verlichting en
12 I 1 juli 2012 I Lokaal
verluchting in het stembureau maken het voor iedereen aangenamer. In een stembureau komen minimaal 150 en maximaal 800 kiezers hun stem uitbrengen. Indien er stemcomputers zijn, dan mogen er tot 900 kiezers aan dat stembureau worden toegewezen. In vele gemeenten zijn er op een verkiezingsdag vrijwilligers aan de slag om mensen naar het stembureau te vervoeren. Kiezers met een handicap Minister Geert Bourgeois verzoekt, in zijn brief van 7 juni waarin hij informeert over de voorbereidingen van de verkiezingen, de colleges om bij de inrichting van de stembureaus veel aandacht te besteden aan de toegankelijkheid zodat ook kiezers met een fysieke handicap zoveel mogelijk zelfstandig hun stem kunnen uitbrengen. De minister vraagt dat leden van het stembureau alert zijn om die personen te begeleiden bij het stemproces. Rolstoelgebruikers worden het best gewezen op de mogelijkheid een aangepast stemhokje te gebruiken; een blinde of slechtziende kiezer kan zich laten bijstaan door een persoon van eigen keuze; dit geldt ook voor een kiezer die door een andere
handicap niet zelfstandig zijn stem kan uitbrengen; ook een dove of slechthorende kiezer kan extra begeleiding nodig hebben. Bourgeois suggereert colleges van burgemeester en schepenen van hun gemeentelijke diensten een extra inspanning te vragen om kiezers met een handicap ook vóór de dag van de verkiezingen zo goed mogelijk te informeren over alle aspecten van het verkiezingsproces. Stemmen in het woonzorgcentrum ‘Voor de derde maal op rij richt Poperinge in de twee rusthuizen van de stad een stembureau in,’ zegt schepen Marleen Baelde van Poperinge. De stembureaus in de woonzorgcentra Proventier (OCMW) en Onze-Lieve-Vrouw Gasthuis (vzw) werden door het schepencollege toegestaan op verzoek van de centra zelf. Het gaat om twee van de vierentwintig stembureaus. Alle bewoners van beide woonzorgcentra en omliggende serviceflats kunnen er gaan stemmen. Dit jaar krijgen ook de buurtbewoners van de Proventier, hoofzakelijk senioren, de kans om daar hun stem uit te brengen. In het gehucht Abele is er een stembureau bij gekomen zodat de inwo-
praktijk
GERAARDSBERGEN – Op 20 april organiseerden het OCMW en de stad Geraardsbergen een ‘Battle’ tussen de jeugd en de senioren. Beleidsmakers moeten rekening houden met deze twee belangrijke bevolkingsgroepen. Maar moeten ze echt kiezen tussen een jeugdige stad of een seniorenparadijs? Of vinden ze elkaar in dezelfde projecten?
De toekomst van Geraardsbergen
ners ook dichterbij kunnen gaan stemmen. Niet alle gemeenten organiseren stembureaus in de woonzorgcentra, maar dat wil niet zeggen dat ze geen aandacht hebben voor minder mobiele kiezers. Opwijk zorgt ervoor dat de stemlokalen zeer goed te bereiken zijn. Personen met een beperking en ouderen mogen dicht bij het stemlokaal parkeren. Bij de opleiding van de voorzitters van de stembureaus wordt hun de nodige soepelheid gevraagd om ouderen en personen met een beperking bijstand te geven wanneer ze hun stem uitbrengen. Ook Zwevegem heeft geen stembureaus in de woonzorgcentra van Zwevegem en deelgemeente Heestert maar wel in de onmiddellijke omgeving. Het Rode Kruis is op elke locatie aanwezig. Verkiezingen vragen altijd veel organisatie. Maar gemeenteraadsverkiezingen brengen, meer dan welke andere, leven in de brouwerij. Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker gemeenteraadsverkiezingen
www.vlaanderenkiest.be
joke vanreppelen
Meer weten over participatie? Neem een kijkje op www.vvsg.be > sociaal beleid > lokaal sociaal beleid > beleidsparticipatie. De VVSG organiseert ook vormingen ‘Naar een zinvolle beleidsparticipatie aan de meerjarenplanning’.
Lokaal I 1 juli 2012 I 13
gf
O
m alles in de juiste context te plaatsen begon de avond met een socio-demografische schets van Geraardsbergen. Belfius maakte een studie over heel Vlaanderen en hoofdeconoom Frank Lierman kwam die persoonlijk toelichten in een gesprek met journalist Guy Tegenbos. Met minder geboorten dan overlijdens en meer nieuwkomers dan vertrekkers telt Geraardsbergen elk jaar meer inwoners. Het inkomenspeil ligt gemiddeld lager dan in Vlaanderen. Het vastgoed is er een stuk goedkoper. Na de cijfers startte ‘de Battle’. Zes senioren en zes jongeren discussieerden over zes thema’s: vrije tijd, veiligheid, openbare ruimte, mobiliteit, wonen en sociale zorg. Moderator Guy Tegenbos zocht naar de tegenstellingen en gelijkenissen bij de twee panels. Jongeren en senioren leggen andere klemtonen, maar zowel oud als jong wil meer leven op straat en veel evenementen, ze zijn allemaal grote voorstanders van een goed uitgekiend openbaar vervoer dat ook tijdens de daluren beschikbaar is. Ze delen dezelfde zorgen over verkeersveiligheid en pleiten ervoor geen senioren- of jongerengetto’s te bouwen maar een woningmix na te streven. Jongeren willen respectvol behandeld worden en zoeken plekken om samen te komen. Kinderopvang en betaalbare woningen staan hoog op hun agenda. Senioren willen een veilige en verzorgde leefomgeving en pleiten voor betaalbare ontspanning en zorg. Ze dringen ook sterk aan op aangepaste communicatie met senioren en maatregelen tegen vereenzaming. Na tien minuten sloot elk thema af met een slag op de gong. Rockband No Warranty en zangeres Truus zorgden tussendoor voor een muzikale Battle, maar vonden elkaar op het einde in het slotlied ‘Que Sera, Sera’.
de keus digitaal stemmen
Het nieuwe stemmen in vraag en antwoord De lokale en provinciale verkiezingen krijgen op 14 oktober dit jaar een nieuwe aanpak. De organisatie, de controle en de communicatie van het digitaal stemmen zitten in een nieuw kleedje. tekst jan van alsenoy
Wat is er anders dan bij de vorige digitale stemmingen? Je stemt digitaal in vier stappen. Je krijgt eerst een stemkaart, een soort digitale pas die je in het stemhokje in de computer steekt. Op de computer klik je de partij of de personen aan waarvoor je kiest. Je bevestigt je keuze. Uit de computer rolt dan een strookje papier waarop je keuze bevestigd staat en ook een QR-code is afgedrukt. Met dat papiertje ga je iets verder naar een scanner die de QR-code leest. Pas dan is de stemkeuze definitief. De laatste stap is dat het papieren strookje in een urne wordt gestoken. Ook in de supermarkt loopt het scannen al eens mis. Op het papieren strookje dat uit de stemcomputer komt, staat een QR-code die het stemresultaat bevat. De code is extra sterk gemaakt. Technisch: ze bevat niet 1 d-barcode zoals in de winkel maar 2 dbarcode. De proef op de som op het persmoment was het scannen van een QRcode waarin gaatjes waren geperforeerd. De code bleef helemaal herkenbaar. Stemmen er meer mensen digitaal dan in 2006? In 2006 werd in 141 gemeenten digitaal gestemd, nu in 151 (op 308) . Dat is 58 % van de kiezers. Wat zijn de voordelen van het digitale stemmen? Je hebt geen telbureaus meer. Daardoor moeten gemeenten 4300 mensen minder oproepen dan in 2006. Je krijgt snellere en ook tussentijdse resultaten. Bij digitaal stemmen is de kans op fouten kleiner. Mensen krijgen op papier ook
14 I 1 juli 2012 I Lokaal
een bevestiging van hun stem. Er blijft een spoor achter dat je kunt controleren. Wat gebeurt er nadien met de papieren strookjes? Ze worden bewaard zolang er procedures bijvoorbeeld voor de rechtbank kunnen lopen. Daarna worden ze vernietigd. Er komt geen systematische hertelling aan de biljetten. De parlementaire commissie die de stemming controleert zal wel een aantal steekproeven nemen. Sommige stembureaus bijvoorbeeld die met technische problemen gestart zijn, kunnen herteld worden. De strookjes worden dan opnieuw gescand. Wanneer worden de stemcomputers geleverd aan de gemeenten? China en Taiwan produceren de stemapparatuur die tussen 8 mei en 3 juli in veertig vrachten deels per vliegtuig, deel per schip in België toekomt. Vanuit het centraal depot in Vilvoorde krijgen de gemeenten tussen 26 juni en 13 juli de stemapparatuur. Per dag worden 250 tot 300 stembureaus geleverd. In totaal gaat het om 19.716 computers voor 3286 stembureaus in 151 gemeenten met elk vijf stemcomputers en één voorzitterscomputer. Er zijn ook 9858 USB-geheugendragers besteld. Hoeveel burgers moeten er op 14 oktober stand-by zijn? Voor de stembureaus (papier) gaat het om 15.800 mensen, voor de telbureaus (papier) om 4700. De digitale stembureaus krijgen steun van 23.000 burgers. Daarnaast zijn er nog mensen nodig voor de gemeentelijke hoofdbureaus (in elke gemeente één, in Antwerpen
ook negen stadsdistrictshoofdbureaus). Daarnaast zijn er nog hoofdbureaus in de kantons en de provincies. Kunnen de inwoners op voorhand het digitale stemmen oefenen? Gemeenten kunnen met de steun van de Vlaamse overheid voor hun bevolking demosessies organiseren. Alle informatie – infokaarten, video, draaiboeken, infopakket – is te vinden op www. vlaanderenkiest.be en via info@vlaanderenkiest.be. Gemeenten kunnen hun kiezers ook informeren via de gemeentelijke infobladen en websites. Waar worden de stemmen geteld? Alle telbureaus zijn georganiseerd op het niveau van de gemeente. Dat is nieuw. Het tellen en verwerken gebeurt dus binnen de gemeente, ook voor de provinciale verkiezingen. Alle resultaten gaan naar het gemeentelijk hoofdbureau dat zo snel mogelijk, bijna in real time de resultaten publiceert. Waarom wordt een USB-stick gebruikt voor het transport van de gegevens? Het proces-verbaal van het stembureau moet fysiek afgegeven worden op het hoofdbureau. De USB-stick reist altijd in twee exemplaren mee. Het digitaal transport zou langs een sterk beveiligd netwerk moeten lopen wat extra duur is. Wanneer zijn de resultaten bekend? Het digitaal stemmen eindigt om 15 uur. De eerste resultaten staan vanaf 16 uur op www.vlaanderenkiest.be. Wat kosten deze verkiezingen? Voor het gemeentelijke en provinciale bestuur zijn er geen budgetten gekend. Voor de Vlaamse overheid ziet het plaatje er als volgt uit: stempapier (136.000 euro), digitale stemsystemen (39 miljoen euro – de apparatuur moet vijftien jaar meegaan, goed voor minstens negen verkiezingen), stemsoftware, technische assistentie en aanverwante (3,5 miljoen euro), kandidatenbeheer, verwerking resultaten (10 miljoen euro). Democratie heeft een sterke prijs.
lokale verkiezingsraad
Welke data moet u in het oog houden? Zaterdag 14 juli 2012 De officiële start van de kiescampagne. Het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 bepaalt de toegelaten omvang van de propaganda-uitgaven. Alle uitgaven voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij en haar kandidaten gunstig te beïnvloeden én die verricht worden tijdens een periode van drie maanden voor de verkiezingen, worden beschouwd als uitgaven voor verkiezingspropaganda. Elke lijst en iedere kandidaat moet achteraf zijn verkiezingsuitgaven aangeven. Een aantal zaken, zoals gadgets uitdelen. mag u in deze sperperiode niet meer doen. (art. 193, 194 LPK)
Dinsdag 1 augustus 2012 Het college van burgemeester en schepenen stelt de lijst van de gemeenteraadskiezers op. Deze lijst vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht en het volledige adres van alle personen die op dat ogenblik zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente en die aan de kiesvoorwaarden voldoen, van alle onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie en de niet-Europese vreemdelingen die daartoe een aanvraag hebben ingediend bij het gemeentebestuur, van alle gemeenteraadskiezers die tussen 1 augustus en 14 oktober 2012 de leeftijd van achttien jaar bereiken en van alle personen voor wie de schorsing van het kiesrecht een einde neemt voor 14 oktober 2012. (art. 8, 16 LPK) Het college van burgemeester en schepenen laat aan de bevolking weten dat de kiezerslijst ter inzage ligt. Tot 2 oktober 2012 kan elke kiezer bij het college van burgemeester en schepenen een bezwaar indienen over de lijst. Het college doet over elk bezwaar een uitspraak binnen de vier dagen. (art. 19 LPK) 1 augustus is tevens de uiterste datum waarop een kandidaatgemeenteraadslid ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister van de gemeente waar hij zich kandidaat wil stellen voor de verkiezingen. (art. 86 LPK)
In de loop van de maand augustus 2012 Het college van burgemeester en schepenen maakt twee lijsten op. (art. 44 LPK) De eerste lijst bevat de namen van de personen die in aanmerking komen als voorzitter van een stembureau of als voorzitter, bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een telbureau. De andere lijst bevat de namen van de kiezers die in aanmer-
king komen als bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een stembureau (mogen niet dezelfde personen zijn als die op de eerste lijst).
Vrijdag 31 augustus 2012 Dit is de laatste dag waarop het college van burgemeester en schepenen één digitale lijst van de gemeenteraads-, provincieraads- en stadsdistrictsraadskiezers naar de provinciegouverneur stuurt. (art. 21 LPK)
Zaterdag 15 en zondag 16 september 2012 Schrijf ook zeker nu al zaterdag 15 en zondag 16 september 2012 in uw agenda. Tussen 13.00 en 16.00 uur worden de voordrachten van de kandidaten ingediend bij de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau. (art. 68 LPK) Van 13.00 tot 18.00 uur mogen de kandidaten en de kiezers die de voordrachten van kandidaten hebben ingeleverd, inzage nemen van alle ingediende voordrachten en schriftelijk hun opmerkingen aan het hoofdbureau meedelen. (art. 85 LPK)
Woensdag 2 januari 2013 En uiteraard mag u niet vergeten dat als u verkozen bent, de installatievergadering van de gemeenteraad op woensdag 2 januari 2013, midden in de kerstvakantie, valt. U kunt dan maar beter geen reis boeken. Op de eerste werkdag van januari om 20.00 uur vindt de installatievergadering van de gemeenteraad plaats. De verkozen raadsleden leggen de eed af en de schepenen worden verkozen. Op deze vergadering verkiezen de gemeenteraadsleden de leden van de OCMW-raad en de politieraad. (art. 7 GD, art. 11 OCMW-decreet, art. 18 WGP)
Maandag 7 januari 2013 De OCMW-raad wordt op maandag 7 januari 2013 geïnstalleerd. Op de derde werkdag na de installatie van de gemeenteraad wordt om 20.00 uur de OCMW-raad geïnstalleerd. De raadsleden leggen de eed af, de OCMW-voorzitter en eventuele ondervoorzitter(s) worden verkozen. Eventueel worden ook het vast bureau en de bijzondere comités opgericht en samengesteld. (art. 16, 53, §1, 56 en 60, §1 OCMW-decreet)
Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be
Lokaal I 1 juli 2012 I 15
bestuurskracht interview Annemie Wauman en Paula Aerts
Afval is een kerntaak van de gemeente Afval moet een kerntaak blijven van de gemeenten, daarover zijn Annemie Wauman en Paula Aerts het eens. Het ophalen zelf kan uitbesteed worden aan een privépartner maar in die overweging moet meer meespelen dan het financiële argument, de dienstverlening in haar geheel moet in de weegschaal worden gelegd. Eenzelfde standpunt nemen ze in de discussie over schaalvergroting in. ‘Ja, als het de dienstverlening ten goede komt. Neen, als het enkel over groter worden gaat.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
Het filmpje met Annemie Wauman en Paula Aerts vindt u op www.vvsg.be.
‘Ik heb de periode van maar twee soorten afval nog gekend: huisvuil en grofvuil,’ zegt Paula Aerts. Ze is al sinds de start op 1 januari 1979 directeur van Interrand. Dat is naar aantal inwoners, iets meer dan 56.000 gespreid over Hoeilaart, Overijse en Tervuren, de kleinste Vlaamse afvalintercommunale. Dan is Annemie Wauman nog een groentje in de sector. De vroegere cultuurschepen van Sint-Niklaas werd begin 2007 voorzitter van MIWA. De afvalintercommunale voor MiddenWaasland heeft vijf vennoten – Sint-Niklaas, Sint-GillisWaas, Stekene, Temse en Waasmunster – en telt 145.000 inwoners. Beide dames maken de balans van de afgelopen zes jaar op en kijken vooruit naar het (inter-) gemeentelijk afvalbeleid van de komende beleidsperiode. Sinds de jaren zeventig is de gemeentelijke dienstverlening betreffende afval enorm uitgebreid. Is er in de bijna afgelopen beleidsperiode nog veel veranderd? Paula Aerts: ‘Interrand heeft zijn dienstverlening nog verfijnd. We halen nu vijf keer per jaar houtafval op aan huis omdat het personeel vaststelde dat er heel veel hout werd aangeboden tijdens de maandelijkse ophaling van grofvuil. Voor het hout hebben we een afnemer gevonden, het wordt volledig gerecycleerd. Tegelijkertijd hebben we het aantal ophalingen van grofvuil teruggebracht tot vier. De hoeveelheid grofvuil is flink afgenomen, we halen weer makkelijk de Ovam-doelstellingen. Om de containerparken te ontlasten, halen we nu ook vier keer
16 I 1 juli 2012 I Lokaal
per jaar snoeihout aan huis af, in plaats van twee keer vroeger. Het kringloopcentrum haalt drie keer per jaar textiel en herbruikbare goederen op. In de containerparken kan je met meer soorten afval terecht. We proberen dus voortdurend de dienstverlening te verbeteren en het comfort voor de burgers te verhogen. Onze drie vennoten zitten op één lijn. De overeenkomst met Interrand liep in 2008 af en werd zonder veel discussie verlengd voor achttien jaar. Belangrijk is dat er in onze raad van bestuur veel schepenen zetelen, er is een rechtstreekse lijn tussen de intercommunale en de colleges in de gemeenten.’ Interrand kon voortbouwen op wat er al was, de situatie bij MIWA was zes jaar geleden totaal anders. Annemie Wauman: ‘De intercommunale had moeilijke jaren achter de rug na de onverwachte en door een gerechtelijke beslissing gedwongen sluiting van de verbrandingsoven in 2002. De poging tot reconversie had veel gekost, maar niet het gewenste resultaat opgeleverd. Toen ik voorzitter werd, twijfelden de vennoten: doorgaan met MIWA of niet? Er heerste een algemeen gevoel van malaise. Na een studie werd er beslist door te gaan.’ Waarom was samenblijven beter dan splitsen? Annemie Wauman: ‘Samenwerken in intercommunaal verband was voordeliger voor alle gemeenten. Alleen Sint-Niklaas zou de financiële en organisatorische inspanningen hebben kunnen opbrengen om alleen door
Paula Aerts en Annemie Wauman: ‘Als je het puur financieel bekijkt, is een privéophaler goedkoper dan een gemeentelijke dienst. Maar er spelen nog veel andere afwegingen dan enkel het financiële argument.’
Lokaal I 1 juli 2012 I 17
bestuurskracht interview Annemie Wauman en Paula Aerts
te gaan, de kleinere vennoten niet. We zijn toen met ons ondernemingsplan de boer op gegaan, we moesten onze zaak verkopen aan de gemeenten. Ze gaven ons een laatste kans. MIWA zou alles wat met afval te maken heeft, beheer en verwerking, opnemen. Dat betekende onder meer dat de intercommunale de containerparken overnam, die tot dan beheerd werden door de gemeenten. We zijn die nu volop aan het bouwen en het verbouwen. Uiteraard was de dienstverlening voor de gemeenten gekoppeld aan een gezond financieel beleid. Een vergadering bij MIWA stond vroeger voor de gemeenten gelijk aan een vraag naar geld. Dat is verleden tijd. We hebben de voorbije zes jaar vooral aan het draagvlak bij de gemeenten gewerkt. Het vertrouwen groeit. Onze dienstverlening aan de vennoten is ook veel zichtbaarder dan vroeger. Toen
Annemie Wauman: ‘Mensen beseffen niet altijd hoe duur afval en afvalverwerking zijn. Afval gooi je weg, daar betaal je toch niet voor. We zullen dus meer moeten uitleggen wat we doen.’ hadden we een kapitaalsintensieve verwerkingsinstallatie waarin het afval verdween, nu zetten we in op een minder kapitaalsintensieve dienstverlening die veel meer in het oog springt: de ophaling aan huis van verschillende afvalfracties, de containerparken. Ik heb ook het gevoel dat de bevolking anders naar de intercommunale kijkt. Het verhaal van de verbrandingsoven is juridisch volledig afgesloten, we hebben een nieuwe start genomen.’ In tegenstelling tot bij Interrand is er bij MIWA een vennoot die veel groter is dan de andere. Zet SintNiklaas het beleid niet naar zijn hand? Annemie Wauman: ‘Neen, ik denk dat veeleer het tegenovergestelde waar is. De kleinere vennoten zeggen: “We zullen ons niet laten doen.” Sint-Niklaas stelt zich wat terughoudend op: “We moeten zorgen dat we niet iedereen overvleugelen.” Het werkt niet als één gemeente altijd haar zin krijgt. Het hangt ook af van dossier tot dossier: het ene thema is belangrijker voor de ene gemeente, in een ander dossier heeft een tweede gemeente meer te winnen of te verliezen. Het is belangrijk dat iedereen dat soort zaken goed aanvoelt. Daarom is er zes jaar geleden ook duidelijk beslist mensen met politieke ervaring, met bestuurservaring op te nemen in de raad van bestuur.’ Paula Aerts: ‘Een intercommunale kan maar goed werken als iedereen dezelfde doelstelling nastreeft: een zo goed mogelijke dienstverlening ontwikkelen. Bij Interrand zetelen mensen van de oppositie met raadgevende stem in de raad van bestuur. In praktijk hebben ze even veel te zeggen als de andere bestuurders. Ze beslissen mee. Er
18 I 1 juli 2012 I Lokaal
wordt ook nooit gestemd. Er wordt gepraat, er is discussie en dan wordt er unaniem beslist.’ Wat is de belangrijkste uitdaging voor de volgende gemeentelijke beleidsperiode? Annemie Wauman: ‘We hebben nog veel werk met het sensibiliseren van de bevolking. Een grote groep vindt afval vooral duur en vervelend. Mensen beseffen niet altijd hoe duur afval en afvalverwerking zijn. Afval gooi je weg, daar betaal je toch niet voor. We zullen dus meer moeten uitleggen wat we doen.’ Paula Aerts: ‘Op het containerpark plaatsen we naast elke container hoeveel het kost om al dat afval te verwerken. Mensen kijken niet naar die borden, ze willen hun afval kwijt, het interesseert hen niet wat er verder mee gebeurt.’ Toch zijn we wereldtop in selectief inzamelen, recycleren en composteren. Paula Aerts: ‘De mensen hebben geen keuze, ze moeten wel meedoen. Als ze hun afval niet correct aanbieden, blijft het staan.’ Annemie Wauman: ‘En toch zullen we moeten inzetten op sensibiliseren, vooral om minder afval te produceren. Eigenlijk zou iedereen de Hooge Maey moeten bezoeken. Misschien groeit dan het besef dat we afstevenen op een ramp als we er niet in slagen de productie van afval terug te schroeven.’ Mensen vinden afval duur. Het zal in de toekomst nog duurder worden. Wordt dat geen groot probleem? Annemie Wauman: ‘Uitleggen waarom het duurder wordt, het hele verhaal brengen, ik zie geen andere mogelijkheid.’ Paula Aerts: ‘We zijn nu volop bezig met het invoeren van diftar in de containerparken. De tarieven zullen wijzigen maar we zullen ook de dienstverlening verbeteren en uitbreiden. De parken worden groter, nieuwer, mensen kunnen er meer soorten afval aanbieden.’ Annemie Wauman: ‘In ons nieuwe containerpark is ook diftar ingevoerd. Over de hoogte van de tarieven is er wat discussie geweest in de raad van bestuur. We hadden wel enkele vergaderingen nodig om tot een consensus te komen. Voor de doorsnee bezoeker van het containerpark zal er niet veel veranderen, de tarieven zijn niet fors de hoogte in gegaan. En hij krijgt er ook iets voor terug, het comfort is veel groter dan in het vroegere park. De tevredenheid is in elk geval groot.’ Paula Aerts: ‘Vlaanderen zal enkele tarieven opnemen in de wetgeving. Er komt een minimum- en een maxi-
mumtarief voor bepaalde fracties die aan huis opgehaald of naar het containerpark gebracht worden. Dit maakt het de gemeenten makkelijker om prijsstijgingen uit te leggen aan de bevolking.’ Annemie Wauman: ‘Nu fungeert de intercommunale al regelmatig als bliksemafleider voor de gemeenten.’ Is het vanuit het oogpunt van kostenbeheersing niet beter om afvalophaling over te laten aan de privésector? Paula Aerts: ‘We zamelen in eigen beheer in, met eigen personeel. Dat wordt niet in vraag gesteld. Het voordeel is dat je vlot kan inspelen op kleine veranderingen of onvoorziene omstandigheden. Als er na een overstroming spullen opgehaald moeten worden die stuk zijn, krijgen we dat heel makkelijk georganiseerd.’ Annemie Wauman: ‘MIWA doet zelf geen ophalingen. We hebben twee systemen. Sint-Niklaas heeft een eigen reinigingsdienst en haalt zelf het afval op, voor de andere gemeenten besteden we dat uit.’ Wat is beter? Annemie Wauman: ‘Als je het puur financieel bekijkt, is een privéophaler goedkoper dan een gemeentelijke dienst. Maar een gemeentedienst heeft een veel ruimer takenpakket, hij wordt ook ingezet voor bijvoorbeeld zwerfvuilacties of om een sluikstort op te ruimen. Op de schaal van Sint-Niklaas is het te verantwoorden om de dienst te behouden. Natuurlijk stelt je dat niet vrij van het zoeken naar de grootst mogelijke efficiëntie. Er speelt ook een aspect van sociale tewerkstelling mee. Als je het ophalen uitbesteedt, moet je natuurlijk ook dat contract beheren, de facturen controleren enzovoort. En de klachtenbehandeling blijft ook bij de intercommunale. De twee systemen hebben pro’s en contra’s. Het is uiteindelijk een beleidskeuze. Het financiële is een argument, maar er spelen nog veel andere afwegingen mee.’ Om redenen van efficiëntie wordt aangestuurd op schaalvergroting. Wat is uw ervaring? Paula Aerts: ‘Er was in Vlaams-Brabant sterke druk om één grote afvalintercommunale te creëren voor HalleVilvoorde, een gebied met 600.000 inwoners. Interrand haakte al af in mei vorig jaar, omdat we niet zeker waren van het voordeel van de schaalvergroting voor onze vennoten. Uiteindelijk is het hele plan afgeblazen of komt het op de tafel na de gemeenteraadsverkiezingen.’ Annemie Wauman: ‘Het idee van schaalvergroting leeft ook hier. In aanloop naar het verlengen van de overeenkomst met MIWA in 2017 zal een eventueel samengaan met Ibogem zeker ter sprake komen. Dan moeten we
bekijken wat het voordeel kan zijn. Met vijf vennoten is het soms al moeilijk om een evenwicht te vinden, met acht wordt het nog moeilijker. Voelen de vennoten zich dan nog voldoende betrokken? Wat is de invloed op de werking van de intercommunale en op de dienstverlening?’ Paula Aerts: ‘Ook zonder fusie is er in Vlaams-Brabant al samenwerking tussen de intercommunales: we hebben een overeenkomst voor het verwerken van restafval en grofvuil, en we onderhandelen samen over de contracten met Fost Plus. Interrand, Incova en Interza, de drie kleintjes, hebben een gezamenlijk concept voor hun website en hun milieukrant, we kopen samen afvalzakken aan.’ Annemie Wauman: ‘Wij werken op die manier ook al samen met Ibogem voor bijvoorbeeld de aanbesteding van huisvuilzakken.’
Paula Aerts: ‘Op termijn kan samenwerking misschien tot schaalvergroting leiden. Maar fusioneren alleen maar om groter te worden is niet voldoende.’ Paula Aerts: ‘Intercommunales kunnen samenwerken zonder dat ze hun eigenheid verliezen. Op termijn kan samenwerking misschien tot schaalvergroting leiden. Maar alleen maar groter worden is niet voldoende om te fusioneren.’ De gemeenten hebben het niet breed. Voelt u dat dit voor de intercommunale een probleem wordt? Annemie Wauman: ‘De gemeenten zullen kritisch kijken naar hun bijdrage in alle intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en naar de kostprijs van al hun dienstverlening. Dat zijn ze aan de inwoners verplicht. Tegelijkertijd is er een vraag naar meer dienstverlening. Gemeenten moeten keuzes maken.’ Moet afval een kerntaak van de gemeente blijven? Paula Aerts: ‘Ja, als elk gezin de keuze zou moeten maken bij welke privéspeler het een contract ondertekent, dan vrees ik voor vreselijke toestanden zoals in Spanje en Italië. De burger verwacht dat de gemeente ophaling en verwerking van afval regelt. Dat kan je niet vergelijken met het kiezen van een gsm-operator.’ Annemie Wauman: ‘Je mag het aspect volksgezondheid niet vergeten. Afval is van openbare orde, dat vinden niet alleen wij en onze vennoten, dat vinden ook de inwoners.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal I 1 juli 2012 I 19
bestuurskracht accommodatiebeleid
Willebroek beheert het gemeentelijk patrimonium als een goede pater familias Voor Willebroek is degelijk accommodatiebeleid veel meer dan de inrichting van een sporthal. Daarom ging het bestuur op zoek naar een instrument om het gehele patrimonium te scannen: hoe wordt elk gebouw gebruikt en wanneer moet het op welke vlakken worden gerenoveerd? tekst marlies van bouwel
Naast een conditiestaatmeting heeft Willebroek nu ook zicht op hoe en door wie elk gebouw in de toekomst wordt gebruikt.
beeld stefan dewickere
D
e gemeentelijke infrastructuur in Willebroek (25.000 inwoners) ligt verspreid over de verschillende deelgemeenten en dorpskernen. Dat vergt extra inzet van personeel en drijft de kosten op. Omdat de infrastructuur veroudert, wordt de exploitatie duurder. Daarnaast stellen verenigingen almaar hogere eisen aan de infrastructuur, een theatervereniging wil optreden in een goede zaal met een draaibaar podium in plaats van in een achterafzaaltje. Sommige zalen werden lang exclusief door een vereniging gebruikt. Was er iets kapot of versleten, werd dat ad hoc hersteld. ‘Als we elk gebouw apart onder de loep namen, reden we ons vast,’ zegt Dirk Blommaert, beleidsmedewerker van Willebroek in het voorlopig nog kleine kantoortje van gemeentesecretaris Herman Bauwens. ‘Bovendien blijf je dan zitten met sectorale accommodatie, specifiek voor jeugd of sport of cultuur. We bezaten eigenlijk te weinig geïntegreerde infrastructuur. Het moet
20 I 1 juli 2012 I Lokaal
toch mogelijk zijn dat in dezelfde zaal waar ’s morgens zestigplussers kaarten, ’s middags de buitenschoolse kinderopvang wordt georganiseerd en ’s avonds een fanfare repeteert, of dat er wordt gefeest in de sporthal.’ De secretaris gaat voort: ‘Los van het gebruik en de behoeften wilden we voor beheer en planning een instrument hebben. In plaats van jaarlijks te renoveren wat nodig was, wilden we een degelijke planning voor
we niet eens alle gebouwen hadden geregistreerd.’ Hij schenkt me koffie in: ‘Ons college is goed met strategische planning bezig. In het vorige beleidsplan zaten alle sectorale plannen al geïntegreerd, over dat geïntegreerde beleidsplan waren inspraakmomenten en de gemeenteraad heeft er zo over gestemd. Ook al is Willebroek nog niet aan BBC begonnen, we voelden zes jaar geleden al de behoefte om integraal te werken.’
Herman Bauwens: ‘Ook al is Willebroek nog niet aan BBC begonnen, we voelden zes jaar geleden al de behoefte om integraal te werken.’ het geheel van de infrastructuur. Als we het hele dak van een ontmoetingscentrum moeten vernieuwen, willen we ook weten wie dat gebouw gebruikt. Als daar enkel kaarters komen, moeten we de vraag durven stellen of ze daar ook moeten blijven. Toen we ons afvroegen welk onderhoud de hele infrastructuur de komende jaren nodig had, bleek dat
Polyvalente scenario’s Willebroek zocht tegelijk een instrument om de subsidiëring te sturen, regels die voor alle sectoren toepasbaar waren en de verenigingen tot samenwerking zouden stimuleren, ook met de buurten en de scholen. Secretaris Herman Bauwens: ‘Zo speelden we met het idee een jeugdhuis met fuifzaal te bouwen in een nieuw
te ontwikkelen zone. Maar eigenlijk hebben we ook een jeugdsportcentrum, dus waarom zouden we dat jeugdhuis dan niet daar onderbrengen? Zulke scenario’s willen we als administratie kunnen voorleggen aan het college, het bestuur moet dan alleen maar beslissen.’ Voor
gelijken de stand van zaken met normen en zetten alles op fiche. ‘Dat geeft een conditiestaatmeting, een middel om te weten wat je op termijn nodig hebt. Die competentie hebben we nu in huis en we kunnen dat ook op andere dingen toepassen,’ zegt Bauwens. Had Willebroek
Marc De Laet: ‘Voor onze infrastructuur hebben we nu een actieplan tot in 2025. Wie durft zeggen dat politici kortzichtig zijn?’ hem moet het ook mogelijk zijn infrastructuur te sluiten of af te stoten: ‘Een geweldig uitgeruste sporthal vandaag is dat niet per se ook morgen. Dan moet je als bestuur een beter alternatief kunnen aanbieden.’ Dirk Blommaert: ‘Onze infrastructuur moet van goede kwaliteit zijn, maar daarom hoeft niet elke deelgemeente een gespecialiseerde theaterzaal te hebben. Eentje in het centrum van de gemeente is wel nodig. In de andere kernen zorgen we voor polyvalente ruimtes waar ontmoeting centraal staat en waar een theatervereniging kan repeteren voor de voorstellingen in het centrum. Mensen hoeven zich dan enkel te verplaatsen wanneer ze die kwaliteit nodig hebben. Zo kunnen we evenmin bij de vier voetbalclubs van Willebroek kunstgrasvelden aanleggen, maar wel eentje dat dan zeven dagen op zeven wordt gebruikt.’ Ondertussen is burgemeester Marc De Laet gearriveerd: ‘Omdat we de staat van de gebouwen niet kenden om ze optimaal te onderhouden en te gebruiken, wilden we een werkinstrument dat de kwaliteit van de infrastructuur meet voor de inwoners.’ Hiervoor ging Willebroek na lang wikken en wegen in zee met Freestone dat vooral technisch een sterk dossier had. ‘De vier andere bureaus kwamen uit Nederland, en uit hun voorstellen hebben we veel ideeën gejat,’ lacht Herman Bauwens die hen oprecht erkentelijk is. ‘We hebben heel veel gehad aan die hoogwaardige voorstellen. Dat we nu een goed instrument hebben danken we ook aan hun originele ideeën en goede voorstellen.’ Tijdens een quick scan lopen technici en ingenieurs door een gebouw, ze ver-
tot nog toe telkens een begrotingswijziging nodig voor investeringen in het patrimonium, in de toekomst wordt dit veel efficiënter geregeld. Marc De Laet: ‘In de globale beleidsplanning zullen we weten welk jaar we wat moeten doen, zelfs op langere termijn, als dat nodig is. Voor onze infrastructuur hebben we nu een actieplan tot in 2025. Wie durft zeggen dat politici kortzichtig zijn?’ Willebroek wil met deze conditiestaatmeting een renovatieprogramma voor de volgende vijf jaar opstellen en in handen van een firma geven. Secretaris Bauwens: ‘Zij vervangen op die vijf jaar
derzoek aan de gebruiksfrequentie en aan de vraag of mensen graag in die gebouwen komen.’ Specifieke aandacht was er voor de behoefte in de verschillende wijken. ‘We hebben ook gekeken of die behoeften nog niet door een particulier initiatief worden ingevuld. Als er een café met een zaaltje is, hoeven wij geen zaaltje te bouwen. Is er geen plaatselijk initiatief, dan kunnen we op die behoefte inspelen. Elke deelgemeente of wijk is op dat vlak heel verschillend,’ weet Marc De Laet. Als er wel een parochiezaaltje, volkshuis of een zaaltje bij een café is, wil de gemeente Willebroek een vereniging wel ondersteunen bij de huur ervan, of de initiatiefnemer helpen bij het onderhoud. ‘We willen dat alle inwoners onder dezelfde voorwaarden kunnen vergaderen of repeteren, maar daarvoor hoeven we niet per se de eigenaar van een gebouw te zijn.’ Gebouwen kunnen ook verkocht worden of van gebruik veranderen. ‘Zo legt de Poolse gemeenschap een kaartje in een gebouw dat voor de rest altijd leeg staat. Nu kunnen we beslissen wat we
Dirk Blommaert: ‘Dankzij de conditiestaatmeting kennen we de technische staat van onze infrastructuur, de mate waarin gebouwen zijn opgeleefd en of het de moeite waard is ze te renoveren.’ dan in vier gebouwen de verwarming of in drie gebouwen de ramen. Onze diensten worden ontlast van de opmaak van de jaarlijkse dossiers, we hoeven enkel nog het all-in-contract op te volgen en te controleren.’ Gebruikers kennen Om te weten aan welke infrastructuur er op termijn behoefte is, heeft Willebroek een gebruikersoverleg gehouden. ‘Dankzij de conditiestaatmeting kennen we de technische staat van onze infrastructuur, de mate waarin gebouwen zijn opgeleefd en of het de moeite waard is ze te renoveren,’ vertelt Dirk Blommaert. ‘En dat linken we dankzij het gebruikerson-
ermee gaan doen. Daarnaast werd het eindelijk ook heel duidelijk wat we nog tekort komen,’ zegt Marc De Laet. ‘Zo zijn we op buitensportvlak te vergelijken met een gemeente van 50.000 inwoners terwijl we te weinig accommodatie voor binnensporten hebben. Nu kunnen we dat bijsturen. Maar de vernieuwing van de sportvloer klopt nu met een langeretermijnvisie voor dat gebouw en we lichten nu al de gebruikers in dat die vernieuwing voor korte tijd is omdat er een nieuwe sporthal zal komen.’
Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal I 1 juli 2012 I 21
bestuurskracht wijkontwikkeling
Wijkwerking op maat Izegem heeft acht jaar geïnvesteerd in een integrale wijkwerking. Drie heel verschillende buurten kregen elk een specifieke benadering en maatregelen. Met Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen organiseerde het bestuur een breed en diepgaand bewonersonderzoek. Ondertussen werd in het oude gemeentehuis van Emelgem, aan de overkant van het kanaal Roeselare-Leie, al een dorpshuis met een dorpsrestaurant ingericht. tekst joke dekoninck beeld gf
H
et proces van wijkgericht werken tijdens de voorbije acht jaar is voelbaar voor bewoners, politici én ambtenaren: bewoners nemen zelf initiatief, politici hebben een extra klankbord en de administratie is zich meer over de diensten heen aan het organiseren. Elke wijk heeft zijn eigen fysieke structuur en sociale dynamiek. Een wijkgerichte handelwijze helpt de troeven en knelpunten van elke wijk op een gestructureerde manier zo goed mogelijk in beeld brengen. Izegem wilde de inwoners hier nauw bij betrekken. Wijkontwikkelingsplan De opmaak van een wijkontwikkelingsplan gebeurt in drie fases. Eerst wordt een objectieve analyse van de wijk gemaakt: wat vertellen de cijfers en de feiten? Om te weten hoe die beleefd worden volgt een bewonersonderzoek en bevraging van sleutelfiguren. In de tweede fase komt een dialoog over deze resultaten tot stand tussen de bewoners, de ambtenaren en de bestuurders om de resultaten te verfijnen en de speerpunten vast te leggen. Samen zoeken ze naar concrete oplossingen en een werkwijze: wie kan hier wat aan doen? De derde fase is gewijd aan de engagementen voor de toekomst: het wijkontwikkelingsplan krijgt vorm met maatregelen, bevoegdheden, timing en
22 I 1 juli 2012 I Lokaal
financiering. Over de opvolging en de aansturing van het wijkontwikkelingsplan worden afspraken opgesteld. Uitdrukkelijke beleidskeuze ‘Voordat wijkontwikkeling een duidelijk beleidsthema was, had het bestuur geen globaal overzicht van wat er in die specifieke wijken leefde,’ zegt Dirk Van Walleghem, schepen van wijkontwikkeling. ‘Evenmin had het stadsbestuur impulsen voor ogen. Het ontwikkelings-
groep toegelicht en besproken. In een volgende fase werden er themagroepen opgericht om de resultaten te verfijnen en specifieke maatregelen uit te werken. Door de wijk als vertrekpunt te nemen en dialoog mogelijk te maken over de diensten heen, verbreedt bij iedereen de blik en komen er andere standpunten en oplossingen in beeld. Een belangrijk effect is dat de diensten elkaar meer aanspreken en concrete initiatieven realiseren op wijkniveau.’
Het ontwikkelingsplan voor de drie aandachtsbuurten geeft de grote richting voor elke wijk weer en bundelt de concrete maatregelen en intenties van de diensten en de bewoners. plan voor de drie aandachtsbuurten geeft de grote richting voor elke wijk weer en bundelt de concrete maatregelen en intenties van verschillende diensten, partners en bewoners.’ Elke wijk kreeg een wijkwerker zodat de plannen en de opvolging gewaarborgd zouden zijn en de bewoners(groepen) duidelijk wisten wie ze konden aanspreken. Stadssecretaris Anton Jacobus staat in voor de algemene coördinatie: ‘Wijkontwikkeling is een zaak van vele interne diensten en partners. Hun betrokkenheid werd vergroot door deelname aan de dienstoverschrijdende plangroep. De resultaten van het bewonersonderzoek werden op de plan-
Voor OCMW-voorzitter Marc Vanlerberghe is een belangrijk voordeel van wijkgericht werken dat de zaken in een breder perspectief geplaatst worden en dat besprekingen met het bestuur daardoor ook anders verlopen: ‘Er is meer houvast omdat de richtlijnen voor die wijken duidelijker zijn dan vroeger. Deze redeneringen en werkwijze zijn ook voelbaar in discussies, behandeling en beslissingen van andere projecten.’ Emelgem krijgt een dorpshuis Het grote dorp Emelgem ligt aan de overkant van het kanaal Roeselare-Leie. Er staan veel ruimtelijke ontwikkelingen
op stapel: private en sociale bouwprojecten, een leegstaand klooster, het oude gemeentehuis. ‘We hadden een globale toekomstvisie nodig om daar beter op te kunnen inspelen,’ zegt Dirk Van Walleghem. Eerst werden objectieve cijfers verzameld, aangeleverd door het steunpunt sociale planning van de Provincie WestVlaanderen. De lokale context werd in kaart gebracht. Een bewonersgroep zag het licht om hun betrokkenheid in de werkwijze én de uitvoering van het bewonersonderzoek te garanderen, aan de hand van de methodiek van DorpInZicht. Het bewonersonderzoek spitste zich toe op leefbaarheidsthema’s zoals woonomgeving, verkeer en mobiliteit, aanwezigheid en toegankelijkheid van diensten en voorzieningen, huisvesting en sociaal leven. Elk gezin kreeg een enquête in de bus, er werden specifieke thema-dialoogtafels georganiseerd. De bewonersgroep was mee de drijvende kracht achter elk initia-
tief. Het onderzoek bracht de mening van zoveel mogelijk bewoners naar boven. De cijfers en kwalitatieve resultaten uit het bewonersonderzoek werden door bewoners zelf verwerkt en aan het gemeentebestuur en het OCMW toegelicht. ‘De dienstverlening van het OCMW bleek een grote onbekende,’ zegt OCMW-voorzitter Marc Vanlerberghe. ‘En dat terwijl een op de drie inwoners van Emelgem senior is en wij voor hen een uitgebreid aanbod aan thuisdiensten hebben.’ De cijfers en signalen zetten het OCMW aan het denken: hoe kan het de inwoners beter informeren en de diensten toegankelijker maken? Voor OCMW-secretaris Bart Desimpel kwamen de resultaten van het leefbaarheidsonderzoek op een cruciaal moment: ‘Het OCMW overwoog een ontmoetingsruimte te installeren in een nog te ontwikkelen sociaal bouwproject. De mogelijkheid om het oude gemeentehuis een nieuw leven te geven
als ontmoetingsplek kwam door het onderzoek pas goed in beeld. Nu kan er op korte termijn ingespeeld worden op de behoefte aan ontmoeting en nabijheid van dienstverlening. Het oude gemeentehuis is eigendom van het stadsbestuur, het OCMW heeft het gerenoveerd en zal het dorpshuis uitbaten.’ In april ging het dorpsrestaurant al open. In de toekomst zal het OCMW ook een buurtnetwerk ontwikkelen zodat mensen met sociale behoeften proactief opgespoord worden en de weg naar hun buur of dienstverlening beter vinden. Door de komst van het dorpshuis krijgen allerlei maatregelen uit het wijkontwikkelingsplan meteen een concreet vervolg. Joke Dekoninck is programmaverantwoordelijke leefbaarheid bij Samenlevingsopbouw WestVlaanderen vzw
www.participatiewordtgesmaakt.be
joke.dekoninck@samenlevingsopbouw.be advertentie
DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE
U weet het vast: een koffiepauze is onmisbaar voor het welzijn van uw collega’s. Vandaag, met Puro Fairtrade Coffee, worden koffiepauzes nóg zinvoller. Als u kiest voor Puro koffieautomaten, engageert u zich om, kopje per kopje, bij te dragen tot het verbeteren van de werkomstandigheden van de koffieproducenten in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.
INFO: 0800/44 0 88
www.zinvollepauze.be
Lokaal I 1 juli 2012 I 23
werkveld interview Frans Schotte, algemeen voorzitter Gezinsbond
Het gezin hoog op de agenda plaatsen Voor de Gezinsbond is het traditionele gezin niet langer de norm: ‘De Gezinsbond wil er zijn voor alle gezinnen, voor alle mogelijke samenlevings- en relatievormen. We willen een antwoord bieden op wat hen bezig houdt,’ zegt de nieuwe algemeen voorzitter Frans Schotte. Voor de gemeenteraadsverkiezingen wil de Gezinsbond het gezin hoog op de agenda krijgen, inclusief armoedebestrijding. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
F Het filmpje met Frans Schotte vindt u op www.vvsg.be.
rans Schotte is sinds december algemeen voorzitter van de Gezinsbond. Voor die tijd leidde hij de Standaard Boekhandel en was hij voorzitter van Cercle Brugge. Met het voetbal is hij gestopt, sinds mei heeft zijn zoon de boekhandel in handen: ‘De Gezinsbond is ook een soort bedrijf, alleen verkoopt hij geen product en werkt hij niet alleen met bekwame beroepskrachten, maar ook met vrijwilligers op lokaal, gewestelijk, provinciaal en Vlaams vlak.’ Kiest de Gezinsbond na twaalf jaar Roger Pauly nu resoluut voor een nieuwe koers? ‘De voorbije maanden hebben we geprobeerd vast te leggen wat de Gezinsbond vandaag betekent. We zijn vooral met de bedrijfsstructuur bezig geweest, de financiële aspecten, human resources, marketing en ICT. In ons eigen legislatuurplan hebben we inhoudelijk bepaald wat de Gezinsbond zal doen in het socio-culturele werk, de gezinspolitiek, de materiële voordelen voor gezinnen, de kwaliteitsdiensten, het omgaan met doelgroepen zoals senioren, jonge gezinnen en een thematiek die alle gezinnen aangaat: de armoedebestrijding.’ ‘Dat legislatuurplan is onze langetermijnvisie: wat willen we over zes jaar hebben bereikt? Natuurlijk leggen we nieuwe accenten. Zo werkt de Gezinsbond al veel
24 I 1 juli 2012 I Lokaal
aan opvoedingsondersteuning, nu komt er een accent bij: relatieondersteuning. In plaats van de relatie tussen kinderen en ouders gaat het nu ook over de relatie tussen de ouders. De tijden zijn veranderd, in plaats van het vroegere type gezin van man, vrouw en twee kinderen bestaan er nu veel meer soorten gezinnen, daaraan willen we aandacht besteden. We toetsen nu nog onze ideeën af met de Vlaamse overheid en de lokale overheden en luisteren naar wat er bij onze afdelingen en gewesten leeft.’ ‘De Gezinsbond is een zeer gedreven organisatie met gedreven mensen maar we moeten de zaken ook actualiseren. De Gezinsbond is zeer bekend bij de gezinnen die lid zijn maar niet bij de niet-leden. Zij weten niet dat we een drukkingsgroep zijn en individuele gezinnen ondersteunen. Er komt dus ook een nieuwe afdeling, een voor marketing en communicatie.’ De Gezinsbond wil zich meer op nieuwe gezinsvormen richten. Hoe zal dat gebeuren? ‘We gaan de gezinnen zelf vragen wat ze belangrijk
Frans Schotte: “De Gezinsbond is zeer bekend bij de gezinnen die lid zijn maar niet bij de niet-leden. Zij weten niet dat we een drukkingsgroep zijn en individuele gezinnen ondersteunen. Er komt dus ook een nieuwe afdeling, een voor marketing en communicatie.”
Lokaal I 1 juli 2012 I 25
werkveld interview Frans Schotte
vinden, met welke problemen ze geconfronteerd worden. Die enquête start eind augustus, is voor leden en niet-leden, online en in print. Met die grote gezinsenquête willen we meer inzicht krijgen in de verwachtingen van mensen voor hun relatieondersteuning. Wat verwachten de nieuw-ingerichte en anders samengestelde gezinnen? Welke problemen kennen ze? Welke vragen leven er over de combinatie van werk en gezin? We hopen er conclusies uit te trekken en de doelstellingen voor de specifieke doelgroepen te kunnen formuleren. Het traditionele gezin, met een vader, een moeder en twee kinderen is helemaal niet de enige gezinsvorm meer, je hebt gezinnen met twee vaders, met twee moeders, alleenstaanden, hersamengestelde gezinnen. Wat zijn de problemen van elke gezinsvorm? Welke risico’s lopen ze? Zo lijdt materiële welstand onder een echtscheiding omdat je dan van twee inkomens naar een gaat, de achterblijver kan het huis niet langer huren of afbetalen en er moet worden verhuisd. Per evidentie ontstaan er zo nieuwe behoeften. Het is aan ons om daarnaar te kijken en te zoeken naar een invulling.’
Frans Schotte: ‘Het indammen van kinderarmoede is voor de Gezinsbond een absolute prioriteit. Op de 70.000 geboorten in Vlaanderen vorig jaar startte ongeveer tien procent in armoede!’ De Gezinsbond wil aan armoedebestrijding werken. Hoezo? ‘Armoedebestrijding is voor de Gezinsbond een speerpunt, het indammen van kinderarmoede een absolute prioriteit. Een kind heeft er niet voor gekozen in een bepaalde socio-economische omgeving geboren te worden, het komt als bij toeval in de armoede terecht met financiële problemen, het moeilijker maatschappelijk integreren, minder kansen op een opleiding en bijna problematische vooruitzichten op werk later, zelfs met gevolgen op het inkomen van zijn kinderen. Dit is een onrecht dat we in onze beschaafde maatschappij tot een minimum moeten beperken. Maar er zijn steeds meer kinderen in gezinnen waar armoede is. Op de 70.000 geboorten in Vlaanderen vorig jaar startte ongeveer tien procent in armoede, nog eens vijf tot tien procent krijgt met armoede te maken. Dat is schrikwekkend!’ ‘Maar ook oudere gezinnen zijn voor ons een prioriteit, ook de armoede bij senioren neemt toe door fouten of tegenslagen in hun leven. Wij hoeven daar geen oordeel over te vellen, maar stellen wel vast dat een grote groep problemen heeft. We willen preventief kijken wat we eraan kunnen doen. We willen
26 I 1 juli 2012 I Lokaal
mensen tijdens hun actieve arbeidsperiode ondersteunen zodat ze een woning kunnen verwerven. Wanneer ze dan op een pensioen terugvallen, hoeven ze geen huur meer te betalen. Op een pensioen van 1000 à 1500 euro per maand maakt het wel of niet betalen van 400 à 500 euro huur een groot verschil. De Gezinsbond was destijds de initiatiefnemer voor goedkope leningen voor de aankoop van een gezinswoning, het criterium aantal kinderen willen we niet laten vallen maar ook mensen zonder kinderen moeten op tijd een huis kunnen kopen.’ ‘Als de armoede er eenmaal is, is ze moeilijk te bestrijden. Maar ook dan moeten we dat wel doen, in overleg met de overheid en de andere groepen, en het blijven aankaarten bij de lokale overheid. De gezinnen die het lastig hebben, hebben geld tekort maar ook geen middelen om zich te bekwamen in de opvoeding van hun kinderen. Mensen stellen doktersbezoeken uit, laten kinderen niet naar sportactiviteiten gaan. Tien procent van de kinderdoktersbezoeken worden uitgesteld vanwege financiële moeilijkheden, daar moeten we iets op vinden. Oplossingen hoeven niet duur te zijn, laten we voorstellen dat kinderen onder de achttien niets hoeven te betalen bij een doktersbezoek terwijl de dokter afrekent met het ziekenfonds. Dat zijn kleine bedragen in de geneeskundige zorg maar een tijdig doktersbezoek kan medische ellende vermijden. Deze maatregel is voor de federale overheid, maar zo zijn er ook voor de OCMW’s. Zo geeft de Gezinsbond veel opvoedingsondersteuning aan ouders van jonge kinderen met de Brieven aan Jonge Ouders. Dat zijn deskundige adviezen in die levensfase. De leden krijgen die adviezen, maar wie de 35 euro lidgeld niet kan betalen, geniet niet van de diensten die de Gezinsbond aanbiedt. Het OCMW moet toch kanalen kennen.’ Vlaanderen heeft de taak van opvoedingsondersteuning toegewezen aan de lokale besturen. Lokaal komen er almaar meer opvoedingspunten. Voelt de Gezinsbond dat aan als concurrentie? ‘Neen hoor, concurrentie is dat niet. De Gezinsbond telt meer dan 900 afdelingen in de 308 gemeenten. Lokaal zijn we vrij sterk georganiseerd en geïntegreerd. Het lokale bestuur staat dicht bij de mensen en de gezinnen. Ook in het verleden waren er meestal goede contacten tussen onze afdelingen en de lokale besturen. Wat we doen, blijven we doen, maar ik ga ervan uit dat in dezen één plus één meer dan twee oplevert. Door die nieuwe verantwoordelijkheden van het lokale bestuur kunnen we meer resultaten behalen. Het belangrijkste is dat het gebeurt, dat het wordt gedaan, soms door de Gezinsbond, soms door de lokale overheid of door Kind en Gezin of door op-
voedingswinkels. En als de Gezinsbond een rol kan spelen, dan doen we dat.’ Is de actieve ledenbasis van de Gezinsbond in alle gemeenten nog voldoende ruim om als vertegenwoordiger van de gezinnen op te treden? ‘We hebben bekwame beroepskrachten, maar vooral het netwerk van onze 13.000 vrijwilligers maakt de sterkte van onze organisatie uit. Elke vrijwilliger zet zich in naar gelang van de beschikbare tijd en de interessevelden. Dankzij hen kan er veel gebeuren, wij informeren hen met een site, een blad en nieuwsbrieven en we ondersteunen hen op organisatorisch vlak. Zo hebben we sinds kort een initiatief met de Fietsersbond voor veilig fietsen met kinderen, dat is nationaal uitgewerkt maar het wordt op veel plaatsen lokaal georganiseerd. We hebben diverse initiatieven voor opvoedingsondersteuning, ontwikkeld door plaatselijke afdelingen. Zij nemen de ideeën op en realiseren ze. Wij zijn geen top-downorganisatie, het gaat in alle richtingen. We rapen ideeën bij de afdelingen en regio’s als het zinnig is voor de gezinnen, waardevolle ideeën worden uitgewisseld en groeien tot initiatieven met een nationale dimensie. Zo hebben we nu een proefproject om senioren te ondersteunen in computergebruik bij hen thuis. We zitten in de testfase, de regionale vrijwilligers komen bij mensen die erom vragen. Als het een succes is, dragen we dit breder uit. In Limburg is de gezelschapsdienst heel sterk uitgegroeid, familieleden die voor een zieke zorgen, kunnen er een beroep op doen om zelf eens een dagje vrij te nemen. Er waren vorig jaar 11.000 prestaties. We onderzoeken nu of we die gezelschapsdienst ook zullen ontwikkelen in de andere regio’s.’ Gemeenten kijken naar de Gezinsbond als het om gezinsthema’s gaat. Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie leden lokale adviesraden verrijken? ‘Omdat we in een verkiezingsjaar zitten, hebben we eerder dit jaar online een enquête gedaan. We hebben de gezinnen gevraagd hoe ze naar hun gemeente kijken. Een heel fijne vaststelling voor ons was dat we 10.000 antwoorden hebben gekregen op deze enquête, dat betekent dat de gezinnen ermee bezig zijn. En wat fijn is voor de gemeenten: tachtig procent van die 10.000 vond het gemeentelijke beleid gemiddeld goed. Wanneer je zo’n enquête voorbereidt, verwacht je dat vooral mensen met opmerkingen zullen reageren, maar toch is tachtig procent tevreden. Bovendien houdt het mensen echt wel bezig, want niet iedereen heeft een pc, niet iedereen heeft zin om een enquête met lastige vragen in te vullen. Het is niet zo evident dat zoveel mensen er de tijd voor wilden nemen.’ ‘We zagen natuurlijk ook verbeterpunten maar die
zijn heel verschillend naar gelang van de gemeente. Over de hele lijn springt mobiliteit en veiligheid eruit als verbeterpunt, voor gezinnen is de zwakke weggebruiker in een veilige publieke ruimte een grote prioriteit, maar we zien heel grote verschillen tussen de gemeenten onderling. In mijn gemeente – Roeselare – zijn mensen gemiddeld meer ontevreden over de staat van de trottoirs en de leefbaarheid van de wijken, maar veel meer dan gemiddeld tevreden over opvoedingsondersteuning en goede voorschoolse opvang. Als de resultaten voldoende representatief
Frans Schotte: ‘Wij zijn geen top-downorganisatie, het gaat in alle richtingen. We rapen ideeën bij de afdelingen en regio’s als het zinnig is voor de gezinnen, waardevolle ideeën worden uitgewisseld en groeien tot initiatieven met een nationale dimensie.’ zijn, kan onze lokale afdeling een actieplan lanceren. Ze kan suggesties geven aan de partijen voor de verkiezingen en nadien het nieuwe bestuur aanspreken opdat de verbeterpunten die de gezinnen in de gemeente belangrijk vinden, opgenomen worden in het bestuursakkoord. Maar we willen ook constructief blijven, onze afdelingen zullen ook zeggen wat goed is, wat gewaardeerd wordt door de gezinnen. Als de voorschoolse opvang goed is, hou die dan in stand.’ Wat is goed lokaal gezinsbeleid? ‘Beleid dat het best beantwoordt aan de behoeften van de inwoners van die gemeente en dat is niet identiek voor alle gemeenten. Als primaire noden zijn ingevuld, kun je ruimte voor kinderen creëren, speelpleinen, goede trottoirs en fietspaden en weinig verkeer in het centrum. Toch vind ik het opvallend dat in alle lokale besturen heel veel inspanningen gebeuren voor mensen en kinderen die het al niet zo slecht hebben, terwijl er relatief weinig inspanningen gebeuren voor mensen die het niet goed hebben. Die kinderen vinden geen aansluiting bij sport, ze studeren met weinig interesse want de ouders vinden de school niet belangrijk, ze gaan minder naar het cultuurcentrum, ze doen minder aan maatschappelijke participatie. Een van onze belangrijkste opdrachten is het gezin in alle vormen hoog op de agenda te plaatsen. We vertegenwoordigen de 280.000 gezinnen die lid zijn van de Gezinsbond. Dat is een grote groep in Vlaanderen met veel kinderen en kleinkinderen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal I 1 juli 2012 I 27
werkveld veiligheid
Nummerplaatherkenning: niet meer telkens van nul beginnen Voor cameratoezicht in de vorm van nummerplaatherkenning hebben enkele lokale politiezones en de federale wegpolitie samen met het agentschap Wegen en Verkeer een geïntegreerd kader opgemaakt. Hiermee willen ze een open meerjarig contract afsluiten in de vorm van een aankoopcentrale. Zo wint de uniformiteit erbij en kan de invoering van dit instrument ook goedkoper worden. tekst tom de schepper beeld gfs
C
amera’s op het openbare domein kunnen helpen bij het bestrijden van verkeersonveiligheid en overlast, het voorkomen van criminele feiten en het identificeren en opsporen van betrokkenen. Technisch is almaar meer mogelijk, onder meer nummerplaatherkenning (of ANPR, Automatic Number Plate Recognition). Deze vorm van cameratoezicht is fors in opmars, maar tot nu toe werd er nog maar weinig visie en ervaring uitgewisseld. ‘Veel zones willen graag nummerplaatherkenning introduceren maar ze moeten elke keer het warm water uitvinden. Een las-
28 I 1 juli 2012 I Lokaal
tenboek schrijven, de doelstellingen detecteren en de technische kennis over de
maakt,’ zegt korpschef Geert Smet van de politiezone Voorkempen (Brecht-MalleSchilde-Zoersel). ‘Op het terrein voelden we aan dat er voor de ANPR een handleiding nodig was. Met het document dat werd opgesteld door een stuurgroep van deskundigen, willen we de zones een handje helpen.’ In deze stuurgroep werkte hij als ervaringsdeskundige vanuit de Vaste Commissie van de Lokale Politie mee aan het ‘Synthesedocument vast ANPR-netwerk’, samen met de sec-
Ben Helsen: ‘De juridische verankering is essentieel. Alleen zo kan en zal het precaire evenwicht tussen het algemeen belang en de persoonlijke levenssfeer worden behouden.’ uitwisseling van databestanden verwerven, het vraagt allemaal veel studiewerk, zelfs voor interne specialisten, wat de opzet van het project alleen maar duurder
tie verkeershandhavingssystemen van de afdeling Elektromechanica en Telematica, Agentschap Wegen en Verkeer. Van deze sectie is Ben Helsen directeur-ingenieur.
Hij kreeg de voorbije jaren veel vragen van onder meer de lokale politiezones: ‘Samen met het Vlaams Verkeerscentrum gebruiken we deze toestellen al enkele jaren om de verkeersstromen op snelwegen te registreren. We hadden dus al technische expertise en daarom besloten we een stuurgroep te vormen om deze materie uit te diepen. Met de stuurgroep willen we een open meerjarig contract sluiten in de vorm van een aankoopcentrale. Zo bereiken we uniformiteit en compatibiliteit, en kunnen we zelfs met extra functies de kosten drukken. Ondertussen werken we mee aan proefprojecten, zoals de digitale vrachtwagensluis in de Gentse Kanaalzone en de trajectcontrole op het viaduct van de E17 in Gentbrugge.’ Geert Smet was tot 2008 diensthoofd bij de federale wegpolitie in Antwerpen. Toen al maakte de Vlaamse overheid er gebruik van nummerplaatherkenning: ‘Toen het politiecollege van mijn zone besloot deze toestellen voor trajectcontrole te plaatsen, schakelde ik de contacten uit mijn vorige functie in. Het resultaat van de samenwerking tussen het federale en lokale niveau hoeft ook niet beperkt te blijven tot Vlaanderen. Via Centrex, het expertisecentrum waar de federale en lokale politie hun ervaringen in verkeersveiligheid uitwisselen, wordt het document verspreid.’
De stringente principes van de Camerawet, de Privacywet en de Wet op het Politieambt moeten strikt worden bewaakt en nageleefd. Enkel op die wijze kan en zal het precaire evenwicht tussen het algemeen belang en de persoonlijke levenssfeer worden behouden. Maar we vonden het belangrijk dat er voor gege-
uitwisseling tussen deze niveaus en de gegevens die ze elk verzamelen.’ Toch vallen er voor een algemene invoering nog veel klippen te omzeilen. Tot voor kort konden op het snelwegviaduct in Gentbrugge nog geen verkeersboetes opgelegd worden. Het behalen van de noodzakelijke modelgoedkeu-
vensuitwisseling en databeheer een gemeenschappelijke standaard kwam, die zowel betrekking heeft op onze eigen gegevens als op die van lokale zones. Zo moeten we kunnen bepalen welke informatie op welk moment en op welke wijze naar welke bestemmeling mag en zal worden verstuurd, zoals bij een politioneel opsporingsonderzoek. Ze zal slechts raadpleegbaar zijn op die plaats waar ze uitdrukkelijk nodig is en bij die persoon die wettelijk bevoegd is, en nergens anders.’ Het uitgangspunt van dit project luidt altijd: ‘De geregistreerde gegevens opslaan en toegankelijk maken op basis van het principe need to have.’
ring voor een trajectcontrolesysteem is een complex en tijdrovend proces. ‘De toestellen die gebruikt worden voor de trajectcontrole moeten aan strenge technische en metrologische eisen voldoen om onder alle situaties de juiste vaststellingen te garanderen,’ zegt Ben Helsen. ‘De modelgoedkeuring van ons pilotproject dateert van begin mei. Aansluitend volgde de ijking van de installatie te Gentbrugge en sinds begin juni is de
Visie op gegevens Trajectcontrole is een al gekende toepassing van nummerplaatherkenningscamera’s maar met ANPR kun je ook controleren welke auto’s een bepaalde zone in rijden. Op basis van een white list kun je enkel bestemmingsverkeer toelaten in een voetgangerszone of met een black list kun je controleren of een voertuig geseind staat omdat het niet verzekerd of gekeurd is. ‘De lijsten kunnen opgesteld zijn door nationale of zelfs internationale instanties of door de lokale politiezones zelf,’ zegt Geert Smet. ‘Om al die verschillende databanken te kunnen beheren moest er een uniforme visie bestaan.’ In België is het niet de bedoeling om zoals in Nederland voor alle gebruikers met één gecentraliseerd of één regionaal gegevensbestand te werken. Ben Helsen: ‘De juridische verankering is essentieel.
Techniek vervangt ogen Uit cijfers van de VVSG blijkt dat de invoering van deze ANPR nu nog heel gefragmenteerd is, minstens 59 Vlaamse gemeenten maken er al gebruik van. Veel zones overwegen de invoering omdat je er zoveel mee kunt doen: ‘Zo kunnen we met Weigh-in-Motion overladen vrachtwagens detecteren en ze meteen uit het verkeer halen. Niet-overladen vrachtwagens hoeven we hiervoor niet meer lastig te vallen, en de controles gebeuren veel efficiënter,’ zegt Ben Helsen. In samenwerking met het Vlaams Verkeerscentrum gebruiken we de ANPR om de verkeersstromen op onze snelwegen in kaart te brengen, als een van de ogen van het dynamisch verkeersmanagement. Omdat nummerplaatherkenning op veel niveaus ingang vindt, was het hoog tijd om een kader op te stellen voor de kennis-
Toegangscontrole: in Turnhout werd een toestel geplaatst aan de toegang van de voetgangerszone. In het Gentse havengebied werd samen met de Vlaamse overheid een digitale vrachtwagensluis in kanaaldorp Rieme geplaatst. Trajectcontrole: het bekendst is de trajectcontrole op het viaduct van de E17 in Gentbrugge. De modelgoedkeuring van dit pilotproject dateert van begin mei. Aansluitend volgde de ijking van de installatie te Gentbrugge en sinds begin juni is de installatie operationeel. Opsporing van voertuigen: in de politiezones Westkust, regio Turnhout en Mechelen staan vaste ANPR-toestellen opgesteld op invalswegen. Ze kunnen geseinde of niet-verzekerde voertuigen opsporen aan de hand van specifieke lijsten.
Geert Smet: ‘Het gezamenlijke synthesedocument kan ertoe bijdragen dat er geen nutteloze kosten meer worden gemaakt.’
Waarvoor kan ANPR gebruikt worden en door wie?
Lokaal I 1 juli 2012 I 29
lokale raad
werkveld veiligheid
Mag een ruimtelijk uitvoeringsplan afwijken van een gemeentelijk structuurplan?
installatie operationeel. In de zone Turnhout wordt momenteel trouwens ook hard gewerkt aan het behalen van een modelgoedkeuring van de door hen geplaatste toestellen.’ Tegenstanders vrezen dat steden de middeleeuwse slotgrachten een nieuw digitaal leven inblazen. Door ANPR zou de criminaliteit zich verplaatsen naar andere gebieden en het aantal diefstallen van nummerplaten zou hierdoor toenemen. Toch blijft voor Geert Smet ANPR een nuttig hulpmiddel: ‘Het stelt ons in staat bepaalde informatie te verzamelen en doelgerichte controles te verrichten die manueel veel meer tijd en geld zouden vragen, of zelfs onmogelijk zouden zijn. In mijn zone wordt de invoering gekoppeld aan een van de drie prioritaire doelstellingen uit het zonale veiligheidsplan, het verbeteren van de verkeersveiligheid. Zo nemen we onze verantwoordelijkheid binnen het kader van een excellente politiezorg. Zoals vele andere zones wordt onze zone doorkruist door snelwegen en gewestwegen die een snelle verbinding met het buitenland geven. Registratie van verdachte voertuigen kan ons in tweede instantie helpen bij de opsporing van verdachten van diefstal in woningen en het werk van de speurders vereenvoudigen. Bovendien zien andere instanties meer en meer het nut van camera’s in, denk maar aan het openbaar vervoer. Vaste nummerplaatherkenningscamera’s zijn vooral een middel om taken efficiënter uit te voeren, veel meer dan dat ze extra werk betekenen.’
De meeste gemeenten hebben hun visie op de ruimtelijke ontwikkeling in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan verwoord. Vanzelfsprekend moet het bestuur zich aan die visie houden. Ze is immers tot stand gekomen via een uitvoerig proces van inspraak, aangenomen door de gemeenteraad en uiteindelijk goedgekeurd door de deputatie. Toch kan het door een recente ontwikkeling aangewezen zijn ervan af te wijken.
Afwijken van het richtinggevend gedeelte In bepaalde gevallen kan een gemeente afwijken van het richtinggevend gedeelte van het structuurplan: om dringende sociale, economische of budgettaire redenen, en ook bij onvoorziene ontwikkelingen in de ruimtelijke behoeften. Dit kan heel breed worden opgevat. Zo kunnen in een ruimtelijk uitvoeringsplan lagere woningdichtheden worden gerealiseerd dan het structuurplan bepaalt. Wel moet er dan een uitgebreide motivatie worden toegevoegd over waarom de oorspronkelijke visie in het richtinggevend gedeelte niet meer kan worden aangehouden. De bestaande ruimtelijke structuur in het plangebied die hoge dichtheden niet toelaat of de hogere woningdichtheden die juist buiten het eigenlijke plangebied voorkomen, kunnen daarbij argumenten zijn. Afwijken van de richtinggevende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan kan bovendien ook als het voorgenomen ruimtelijk initiatief – meestal gaat het dan om het kunnen bebouwen van gronden – noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan het Bindend Sociaal Objectief. Dit Objectief geeft aan hoeveel bijkomende sociale woningen een gemeente moet realiseren.
Afwijken van het bindend gedeelte Een gemeente kan géén ruimtelijke initiatieven nemen die strijdig zijn met het bindend gedeelte van het gemeentelijk structuurplan. Dit betekent overigens niet dat een gemeente enkel ruimtelijke uitvoeringsplannen mag maken die al in het structuurplan staan. Ze mag er ook andere opmaken, die helemaal niet aangekondigd zijn in het structuurplan. Maar de inhoud van het ruimtelijk uitvoeringsplan mag dan nooit strijdig zijn met de principes van het structuurplan. Als dat wel het geval is, moet het ruimtelijk structuurplan eerst wijzigen. Uitzondering op die regel zijn dan weer ruimtelijke initiatieven voor de verwezenlijking van het Bindend Sociaal Objectief. Dan kan er van de bindende bepalingen van het structuurplan worden afgeweken, zonder dat dit eerst moet worden aangepast. Op die manier kan een socialehuisvestingsmaatschappij bijvoorbeeld toch woonuitbreidingsgebieden aansnijden, ook al staat in het bindend gedeelte van het structuurplan dat zo’n gebied eigenlijk niet prioritair ontwikkeld wordt.
Een levendig document Het synthesedocument moet een levendig document worden. Binnenkort wordt een stuk bijgeschreven over de ruimtelijke randvoorwaarden waaraan de invoering van trajectcontrole moet voldoen, en een gedragen model voor cofinanciering. De plaatsing van dergelijke toestellen is niet goedkoop. ‘Het gezamenlijke synthesedocument kan ertoe bijdragen dat er geen nutteloze kosten meer worden gemaakt,’ zegt Geert Smet. ‘We proberen vooral in te spelen op de fase van de probleemdetectie. Na die stap bieden we een handig overzicht met een aantal schema’s over de verschillende doelstellingen en actoren die bij het project betrokken kunnen worden.’ Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker lokale politie en veiligheid
Lees er meer over in art. 2.1.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Stuur uw vragen over ruimtelijke ordening naar xavier.buijs@vvsg.be
30 I 1 juli 2012 I Lokaal
Synthesenota Vast ANPR-netwerk:
www.infozone.be. Voor een stappenplan en een recent standpunt van de Privacycommissie: www.vvsg.be/veiligheid/camera
praktijk
LEUVEN - Op 22 mei maakte horeca-inspecteur Steve Mesmans een rondgang langs de cafés op de Oude Markt om na te gaan of de camera’s aan alle voorschriften voldeden. Waar dat niet het geval was, bracht Mesmans dat samen met de uitbater in orde.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
gf
Politie gaat samen met horeca overlast te lijf
B
egin februari had horeca-inspecteur Steve Mesmans op dezelfde ronde vastgesteld dat in zes van de tien horecazaken aan het plein een camera hing. Ondanks de wettelijke verplichting bleken niet alle camera’s te zijn geregistreerd bij de Privacycommissie. Er hingen ook niet overal stickers aan de ingang van de zaak om de aanwezigheid van de camera’s aan de klanten bekend te maken. Daarom besliste de horeca-inspecteur samen met de vzw Oude Markt een actie te organiseren om alle gebruikers in regel te stellen. Ter plaatse in regel Het melden van camera’s aan de korpschef van de lokale politie en het registreren ervan bij de Privacycommissie is theoretisch een eenvoudige zaak. In de praktijk bleek het echter voor sommigen een serieuze opgave.
Zeker de registratie bij de Privacycommissie loopt niet altijd van een leien dakje. Daarom staken de horecainspecteur en de verantwoordelijken van de vzw Oude Markt op 22 mei een handje toe. Tijdens een bezoek aan de cafés werd nagegaan welke maatregelen nog genomen moesten worden om iedere gebruiker van camera’s wettelijk in regel te stellen. Indien een camera nog geregistreerd moest worden, deed de horeca-inspecteur dit ter plaatse. ‘De registratieprocedure op de website van de Privacycommissie is allesbehalve eenvoudig. Daarom hadden we onze laptop meegenomen om samen met de uitbaters de camera aan te melden. Zo zijn we er zeker van dat het correct gebeurt,’ zegt Steve Mesmans. Wanneer er nog geen verplichte zelfklevers met pictogram hingen aan de ingang van de zaak, werden ze door de
steve.mesmans@leuven.be, T 016-21 09 30
leden van de vzw Oude Markt aangebracht, zodat alle klanten die een café met camerabewaking binnenstappen, hiervan voortaan ook op de hoogte zijn. Een veilige langste toog De horeca-uitbaters van de Oude Markt bewijzen met deze investering dat ze bereid zijn met de politie samen te werken aan de veiligheid en leefbaarheid van ‘de langste toog van Europa’. De vzw Oude Markt benadrukt dat de camera’s vooral een preventief karakter hebben omdat ze potentiële daders afschrikken. Als er zich strafbare feiten hebben voorgedaan, kunnen ze hun nut bewijzen bij het politieonderzoek. Aan de hand van de beelden mogen daders of aanstokers, ordeverstoorders, getuigen of slachtoffers opgespoord worden. stephanie gille
Lokaal I 1 juli 2012 I 31
werkveld gemeentelijke internationale samenwerking
Van 17 tot 19 oktober 2011 organiseerde de VVSG een internationale conferentie in Gent.
The (t)winner takes it all Tijdens de internationale conferentie ‘Winning through twinning’ actualiseerde de VVSG de visie op gemeentelijke internationale samenwerking. Dit gebeurde op een participatieve manier, met inbreng van gemeenten uit Vlaanderen en uit het Zuiden. Dat is een primeur in de sector. tekst bert janssens beeld stefan dewickere, gfs
T
ien jaar zijn Vlaamse gemeenten al actief in internationale samenwerking buiten Europa. Bijna veertig Vlaamse lokale besturen hebben een langdurige stedenband met een lokaal bestuur in Afrika, Latijns-Amerika of Azië. Dit zijn langdurige partnerschappen met als doel de bestuurskracht van de gemeenten te versterken. Het unieke gegeven ligt in het feit dat zulke samenwerking in twee richtingen kan werken: van Noord naar Zuid en van Zuid naar Noord. Gemeentelijke internationale samenwerking werkt aan de versterking van de bestuurskracht in het Zuiden. Via een continu proces van capaciteitsopbouw verbetert en versterkt het bestuur in de partnergemeente. Dit kan de vorm aannemen van verbeterde dienstverlening betreffende een bepaald beleidsthema (burgerlijke stand, milieu, jeugd…), maar het gaat ook vaak over inspraak en participatiemechanismen. Tegelijk levert deze samenwerking ook een draagvlakverbreding in de Vlaamse gemeente op.
32 I 1 juli 2012 I Lokaal
De sensibiliserende activiteiten zijn onder andere gericht op nieuwe doelgroepen die uit zichzelf niet in aanraking komen met de problematiek van de ongelijke wereldverhoudingen. Via ontmoetingen en conferenties wilde de VVSG de visie op gemeentelijke
VVSG vond het erg belangrijk te evolueren naar een visie waar alle betrokkenen, uit Vlaanderen en uit het Zuiden, hun inbreng in hebben en zich achter kunnen scharen. De sector van de ontwikkelingssamenwerking hangt het principe van eigenaarschap (ownership) aan. Via de opbouw van deze consultatierondes gaf de VVSG hieraan een praktische invulling en dat is vrij vernieuwend binnen de sector. Het moet wel duidelijk zijn dat de voorgestelde visie gaat over een droom die de gemeenten willen bereiken. Het is een langetermijntraject dat iedereen op eigen ritme en met eigen kenmerken aflegt.
De voorgestelde visie gaat over een droom die de gemeenten willen bereiken. Het is een langetermijntraject dat iedereen op eigen ritme en met eigen kenmerken aflegt. internationale samenwerking ter discussie stellen. De formulering van een hernieuwde, maar gezamenlijk gedeelde visie op de rol van lokale besturen in internationale samenwerking vormde de centrale uitdaging. En juist dat laatste aspect – het gedeelde karakter – luidde een nieuw en cruciaal element in. De visie van de afgelopen jaren ontstond in Vlaanderen, zonder echt actieve medewerking van de partnergemeenten. De
Gat in de markt ‘Als lokale bestuurders beoefenen we een speciaal metier en dat moeten we al doende leren,’ zei de Gentse burgemeester Daniël Termont tijdens de conferentie. De uitwisselingen in een stedenband zijn een uitgelezen methode om van elkaar te leren, en niet enkel op het niveau van politici, maar ook – en vooral – door technische uitwisseling onder collegaambtenaren. Dit is een specifieke meer-
Meer dan tweehonderd deelnemers bouwen aan een visie op gemeentelijke internationale samenwerking.
waarde die lokale besturen elkaar kunnen aanbieden. Want niemand begrijpt de lokale besturen beter dan… de lokale besturen zelf. Ondanks de grote verschillen in institutionele context en socio-economische realiteit hebben lokale overheden een gelijkaardige kennis van zaken. Het samenbrengen van jeugdambtenaren of milieuambtenaren uit Noord en Zuid brengt een heel specifieke en verrijkende dialoog op gang. De expertise om hun collega’s in de hele wereld te helpen bij het versterken van hun democratische, lokale overheidsinstellingen, hun lokaal leiderschap en dito ontwikkelingsstructuren vindt bovendien plaats binnen een langetermijnperspectief. Blik op de wereld Decentralisatieprocessen geven lokale besturen wereldwijd steeds meer bevoegdheden om als overheidsniveau dat het dichtst bij de burger staat, in te spelen op de reële problemen en behoeften van de bevolking. Een decentralisatieproces brengt nieuwe verantwoordelijkheden, maar ook veel uitdagingen met zich mee voor het lokale bestuur. Het schept zeker ook meer verwachtingen bij de burgers. Tegelijkertijd wordt de wereld almaar kleiner en krijgen mondiale problemen een lokale impact. Een lokale bestuurder moet dus verder dan de eigen gemeente kijken. Om een langdurig partnerschap over de grenzen heen te beginnen, gaan de gemeenten niet over één nacht ijs. Na een zorgvuldig voorbereidingsproces wordt uiteindelijk die partnergemeente gekozen die het best overeenkomt met het
profiel van de Vlaamse gemeente. Hierdoor heeft elke stedenband zijn specifieke eigenheid, kent hij zijn eigen ritme en dynamiek – met vallen en opstaan – en zijn eigen invalshoeken. Er bestaan geen twee identieke stedenbanden. Tegelijk betekent dit dat er niet echt een ideaal werkend model bestaat. Het is vooral kneden en aansluiten op de lokale processen van beide stedenbandpartners. Maar net dat inspelen op de lokale dynamiek maakt de kracht van de stedenband uit.
wustzijn en draagvlak voor de huidige ongelijke wereldverhoudingen. Zo neemt het lokale bestuur een voorbeeldfunctie voor zijn eigen bevolking op. Solidariteit staat echter niet gelijk aan liefdadigheid. De stilaan klassieke parabel van de visser illustreert de relatie van de samenwerking binnen deze context. Geef iemand een vis en zijn honger is gestild. Leer hem vissen en je biedt hem een structureel perspectief op zelfredzaamheid. Omdat plaatselijke overheden wereldwijd de motor zijn voor lokale
Het is vooral kneden en aansluiten op de lokale processen van beide stedenbandpartners. Net dat inspelen op de lokale dynamiek maakt de kracht van de stedenband uit. Over waarden en principes Toch vormen enkele gezamenlijk overeengekomen waarden en principes de uitgangspunten voor elke gemeentelijke internationale samenwerking. Deze principes en waarden zijn de lijm die de stedenbanden bijeenhoudt, maar waardoor elkeen toch binnen zijn eigenheid kan handelen. Zo begint internationale samenwerking bij het besef dat onze wereld nog verre van perfect is. Gelijkheid en onrechtvaardigheid zijn op vele plekken van onze aardbol nog steeds schering en inslag. Gemeenten willen vanuit een principe van solidariteit hun steentje bijdragen om het tij te keren. Dit solidaire uitgangspunt vertaalt zich binnen de Vlaamse partnergemeente in het creëren van meer be-
ontwikkeling, trekken we deze vergelijking nog verder. Lokale besturen moeten ook de voorwaarden scheppen voor deze lokale ontwikkeling. Iemand leren vissen is immers alleen maar zinvol als er ook (nog) vissen in het meer zwemmen. Dit zijn vanzelfsprekend langdurige processen waarvan we niet altijd van vandaag op morgen heel tastbare resultaten kunnen voorleggen. Toch biedt het ondersteunen van deze lokale processen de beste garantie op duurzame veranderingen. De gemeentelijke internationale samenwerking kan hierbij de traditionele donor-ontvangerrelatie overstijgen. Lokale besturen willen binnen dit samenwerkingsverband als gelijkwaardige partners handelen, ongeacht hun ongelijke financiële slagkracht.
Lokaal I 1 juli 2012 I 33
werkveld gemeentelijke internationale samenwerking
De politieke vertegenwoordigers van meer dan veertig stedenbanden ondertekenden een verklaring.
Boter bij de vis Een intrinsiek kenmerk van deze samenwerking uit zich in het principe van de wederkerigheid, een win-winsituatie voor beide lokale besturen in de stedenband. Deze wisselwerking is eerder filosofisch van aard en kan dus in verschillende gradaties plaatsvinden. Het gaat er echter om dat beide partners iets uit de dialoog en uit de samenwerking leren, waardoor hun beleid, hun dagelijkse wer-
brengt uiteraard andere accenten en prioriteiten. In het Zuiden brengt een bestuurswissel vaak ook een nieuwe administratie met zich mee, zodat een fragiel proces soms heropgestart moet worden. Een stedenband mag niet enkel gezien worden als de verwezenlijking (of de bedreiging) van één enkele politieke partij. Politieke steun is onontbeerlijk voor een stedenband, maar hij moet zo breed mogelijk getrokken worden. Op die ma-
Lokale besturen moeten de voorwaarden scheppen voor lokale ontwikkeling. Iemand leren vissen is immers alleen maar zinvol als er ook (nog) vissen in het meer zwemmen. king, hun administratie verbetert. Maar ook al is wederkerigheid een vrij abstract concept, het kan soms om vrij eenvoudige punten gaan. Inspraak en participatiemodellen uit het Zuiden kunnen de directe relatie tussen burger en bestuur in Vlaanderen bevorderen, door een spiegel voor te houden in verband met de individuele benadering van armoedebestrijding kunnen OCMW’s een groepsgerichte werking opzetten… Een stage in de partnergemeente betekent voor ambtenaren, politici en burgers altijd een eyeopener en kan bijdragen tot het creëren van een nieuw soort mondiale identiteit, zoals het wereldburgerschap. Een dergelijke interculturele dialoog veronderstelt wel een open houding, die respectvol is voor de diversiteit en de verschillen in lokale context. Een laatste set van waarden en principes draait rond criteria die eigen zijn aan de gemeentelijke werking. Het aangaan van een stedenband is idealiter partijoverstijgend. Een nieuw politiek bestuur
34 I 1 juli 2012 I Lokaal
nier kan de stedenband de bestuurswissel in Vlaanderen en in het Zuiden overleven en verzekert men toch een zekere continuïteit. Transparantie, openheid en deelnemen aan de stedenband vanuit de drie pijlers (politiek, administratie en middenveld) kunnen hier eveneens een uitweg bieden. Het bouwt niet alleen een eigen draagvlak voor de stedenband binnen de gemeente, maar kan hiermee ook werken aan mechanismen voor medeverantwoordelijkheid en rekenschap afleggen. Driehoeksverhouding Lokale besturen dragen een dergelijk bindend engagement van internationale samenwerkingsverbanden niet alleen. Ze moeten allianties smeden met andere overheden, zowel in het Zuiden als in Vlaanderen. In het Zuiden om te blijven pleiten voor de overdracht van bevoegdheden en de daarmee gepaard gaande middelen. In Vlaanderen kunnen lokale besturen mensen en middelen ter
beschikking stellen, maar de financiële inbreng van de Vlaamse en federale overheid voor de stedenbanden biedt extra stimulansen en mogelijkheden om het verschil te maken. Binnen een stedenband geldt de wet van de bestuursdriehoek. Om goed lokaal bestuur te garanderen is een evenwicht tussen de drie zijden van die driehoek onontbeerlijk: politiek en administratie moeten hand in hand gaan met het middenveld. Die civiele maatschappij is heel divers: organisaties, verenigingen, ngo’s, privésector, vrijwilligers en professionelen... De civiele maatschappij an sich ondersteunen valt uiteraard buiten de reikwijdte van de stedenband, anderen zijn hier trouwens beter voor geplaatst, maar het evenwichtig samenspel tussen alle betrokkenen maakt wel onderwerp uit van de uiteindelijke doelstelling van elke stedenband: goed lokaal bestuur bevorderen. Als een lokaal bestuur doelgericht wil inspelen op de meest prangende behoeften van zijn bevolking, moet het die behoeften uiteraard kunnen identificeren. Daartoe moet het goede relaties met de organisaties van dat middenveld onderhouden. Ook het smeden van deze allianties is een kernelement binnen de gezamenlijk gedragen visie van gemeentelijke internationale samenwerking. Draagvlakverbreding is een opdracht, niet alleen intern binnen het bestuur of de gemeente, maar ook extern. Niet alleen verticaal, maar ook horizontaal. En nu? Tijdens het burgemeestersoverleg op de conferentie erkenden de meer dan vijftig politici uit Vlaanderen en het Zuiden de positieve invloed van de stedenband op hun bestuur. Onze wereld verandert nu
Lokale besturen zijn voor hen de motor voor lokale ontwikkeling,
sneller dan ooit. Lokale besturen staan voor ongeziene uitdagingen en die bepalen de toekomst en de lokale ontwikkeling in Vlaanderen, maar ook in het Zuiden. Het globale en lokale niveau zullen in de toekomst nog meer versmelten. ‘We moeten globaal denken, maar lokaal handelen,’ vatte Bougrine El Mjeled uit Missour, partnerstad van Hasselt in Marokko, het samen. Binnen de sector van de internationale samenwerking groeit de erkenning ten
aanzien van de lokale besturen. Toch is gemeentelijke internationale samenwerking nog geen verworven feit. Daarom blijft het belangrijk om de inbreng en eigenheid zo zichtbaar mogelijk te maken. Dit geldt zeker binnen de eigen gemeente, maar ook tegenover externe organisaties en donoren. De geactualiseerde visie is gezamenlijk gedragen door alle betrokkenen. En dat is een primeur binnen de wereld van gemeentelijke internationale samen-
werking. Ze biedt de lokale besturen in Vlaanderen én hun partnergemeenten in het Zuiden in ieder geval voldoende handvatten voor de toekomst, minstens voor de volgende tien jaar. Bert Janssens is VVSG-stafmedewerker Dienst Internationaal
Op www.vvsg.be/internationaal staat de visietekst en een videoreportage over de conferentie.
advertentie
’Een bloeiend detailhandelsapparaat is de motor van uw stad’ Pascal Steeland, senior consultant WES
www.wes.be www.wes.be pascal.steeland@wes.be rik.dekeyser@wes.be 050 36 71 050 36 71 47
Lokaal I 1 juli 2012 I 35
werkveld lokaal woonbeleid
Michiel Liefsoens: ‘Positieve steun, geen Vlaams vingertje’ De basisopdrachten – sociale woonprojecten stimuleren, woonbehoeftige huishoudens ondersteunen en de woonkwaliteit bewaken – zijn voor de Hasseltse schepen van Wonen Michiel Liefsoens cruciaal, maar hij ziet ze liever exacter omschreven. Vooral ‘woonbehoeftig’ is een te ruim en relatief begrip: ‘Volgens de debatnota van het woonbeleidsplan valt het best mee met de betaalbaarheid van een eigen woning. De perceptie van woningzoekenden is heel anders.’ Volgens Liefsoens bestaat het gevaar dat de gemeenten gunstige verkavelingen op de markt brengen om starters en jonge gezinnen van elkaar af te snoepen: ‘Dan komen we in een opbodspiraal terecht. Een ruime landelijke verkaveling is dan een troef, maar zo’n verkaveling scoort slechter qua duurzame mobiliteit. Als lokaal bestuur mogen we niet meegaan in dit opbod, maar het is evenmin evident om tegen de verwachtingen van de woningzoekenden in te gaan.’ Hij staat achter de vier sporen die de Vlaamse Woonraad voorstelt, maar ziet wel enkele valkuilen: ‘Een resultaatsverbintenis mag niet leiden tot een beleid enkel gericht op cijfers om de vooropgestelde doelstellingen zo goed mogelijk te halen. Ook preventieve acties die niet in de naakte resultaten weerspiegeld worden, maar vaak efficiënter en effectiever zijn, moeten gehonoreerd worden. De resultaatsverbintenis zou naar mijn mening dan ook beter gebaseerd zijn op een gewogen evaluatie.’ Het idee van de woonregio’s vindt hij interessant, al heeft hij enkele bedenkingen: ‘Aan welke schaal wordt er gedacht? Is de woonregio voor elk thema dezelfde of kan de samenwerking wisselen naar gelang van het onderwerp? Dreigt er geen apathie bij de lokale bestuurders en ambtenaren zodra de thema’s te weinig concreet worden?’ Voor Michiel Liefsoens moet de woonbeleidsvisie van een gemeente een integratie zijn van de visies op betaalbaar wonen, op mobiliteit en op duurzaamheid: ‘Maar door alle rondzendbrieven, decreten en verordeningen wordt dit een enorm complex gegeven. De Vlaamse overheid zou een helder kader moeten creëren waarbinnen de gemeentelijke autonomie tot haar recht kan komen om een ambitieus woonbeleidsplan tot stand te brengen. Als het lokale bestuur deze intenties wil omzetten in een echte regie, moet de Vlaamse regering dit op een positieve manier ondersteunen. Nu zwaait de Vlaamse overheid nog te vaak met een verwijtende vinger, waardoor zij geen vertrouwen schenkt aan de lokale besturen om als een volwaardige partner mee te werken aan het Vlaamse en lokale woonbeleid.’
36 I 1 juli 2012 I Lokaal
Nieuw lokaal woonbeleid in de startblokken Ter voorbereiding van een Vlaams woonbeleidsplan heeft de Vlaamse overheid een debatnota opgesteld met een analyse van de uitdagingen en keuzes voor het woonbeleid van de toekomst. Om het debat verder te voeden formuleert de Vlaamse Woonraad vier sporen. tekst joris deleenheer beeld stefan dewickere
D
e Vlaamse overheid kent de gemeenten een spilfunctie toe in het lokale woonbeleid en formuleert hierbij drie basisopdrachten: sociale woonprojecten stimuleren, woonbehoeftige huishoudens ondersteunen en de woonkwaliteit bewaken. Om dat allemaal te realiseren beschikken de gemeenten over een grote keuzevrijheid. Zo kunnen ze hun beleid op lokale uitdagingen en problemen enten. Als ‘regisseur’ van het lokale woonbeleid moet de gemeente de activiteiten van de sociale woonorganisaties, het OCMW en de gemeente op elkaar afstemmen. De voorbije jaren heeft de Vlaamse overheid maatregelen genomen die de dynamiek op het terrein hebben verruimd. Voorbeelden daarvan zijn het decreet grond- en pandenbeleid, het programmatiebesluit en de subsidiëring van de intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid.
Toch blijft er nog werk aan de winkel. In het lokale woonbeleid bestaat een grote diversiteit. Omwille van de keuzevrijheid van de lokale besturen bestaat het risico dat er aan het beleid een minimale invulling wordt gegeven. Ook bovenlokale problemen vinden te weinig een antwoord in een lokaal geïnspireerd woonbeleid. Om het hoofd te bieden aan gemeenteoverstijgende problemen zoals suburbanisatie of de huisvesting van kwetsbare doelgroepen is een bovenlokale gezamenlijke handelwijze aangewezen. Die is nu zelden te vinden. Tot slot moet er op institutioneel vlak een en ander worden uitgeklaard. Er moet een duidelijk bestuurlijk kader komen waarin wordt aangegeven welke rol lokale besturen moeten spelen binnen de totaliteit van het woonbeleid en in welke mate er ruimte is voor eigen lokale doelstellingen. Om tot een globaal en coherent woonbeleid te
Lieven Vantieghem: ‘Positieve impact van ontvoogding’
Er moet een duidelijk bestuurlijk kader komen waarin wordt aangegeven welke rol lokale besturen moeten spelen binnen de totaliteit van het woonbeleid en in welke mate er ruimte is voor eigen lokale doelstellingen.
komen moet duidelijk worden wie wat waar hoe doet. Vier sporen voor een ander beleid De Vlaamse Woonraad is de strategische adviesraad voor het Vlaamse woonbeleid. Er zetelen onafhankelijke deskundigen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de provincies in. Ook de gemeenten zijn erin vertegenwoordigd via de VVSG. De Vlaamse Woonraad vindt het positief dat de Vlaamse overheid de gemeente aanduidt als regisseur en eindverantwoordelijke van het lokale woonbeleid. De Woonraad nuanceert echter: gemeenten moeten dit lokale woonbeleid wel willen en kunnen voeren en hiervoor een visie ontwikkelen. Als ze deze randvoorwaarden niet vervullen, moeten correctiemechanismen de uitwerking van een lokaal woonbeleid op gang brengen. Volgens de Vlaamse Woonraad kan een degelijk woonbeleid maar tot stand komen als er op en voor de diverse bestuursniveaus duidelijke doelstellingen worden geformuleerd. De Raad pleit voor resultaatsverbintenissen tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen, gekoppeld aan een transfer van middelen om deze te realiseren. Het
aangekondigde Woonbeleidsplan Vlaanderen kan hiervoor een kader en uitgangspunten aanreiken. Diverse problemen en uitdagingen op het vlak van wonen vergen een bovenlokale aanpak. De Vlaamse Woonraad pleit voor een ‘woonregionale aanpak’ van beleidsthema’s met een bovenlokale dimensie. Dan behandelen gemeenten samen die problematiek. De Vlaamse overheid kan begeleiden of corrigeren wanneer samenwerking niet lukt. Op termijn moet worden nagedacht hoe de werkingsgebieden van bovenlokale woonactoren op deze regio’s kunnen worden afgestemd. Op dit moment wordt de verhouding tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen wat het lokale woonbeleid betreft, gekenmerkt door een grote mate van (detail-) sturing en controle. De Vlaamse Woonraad pleit voor een nieuwe bestuurlijke verhouding tussen de bestuursniveaus, gestoeld op responsabilisering en resultaatgerichtheid, en met aandacht voor de diversiteit op het terrein. Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen
Voor het volledige advies:
Voor Lieven Vantieghem, burgemeester van Avelgem, moet het Vlaamse woonbeleid prioriteit geven aan de huurmarkt: ‘Hier ligt nog veel werk. Investeren in de huurmarkt is noodzakelijk om de kwaliteit op peil te houden of te brengen.’ Voor Vantieghem is de gemeente de cruciale speler in het woonbeleid: ‘Zij is het meest aangewezen om de regie te voeren. Maar hiervoor moet de Vlaamse overheid een kader scheppen waarin de gemeentelijke autonomie centraal staat. In Avelgem kunnen wij onze sturende rol spelen dankzij de stedenbouwkundige ontvoogding. Hierdoor beschikken wij over alle middelen om op te treden in alle facetten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Dit heeft uiteraard een heel sterke impact op ons woonbeleid.’ Ook op de huurmarkt probeert de gemeente een sturende rol te spelen: ‘Systematisch werden in Avelgem alle huurwoningen bezocht en gecontroleerd op kwaliteit. Dit vormt de basis van een digitaal bestand over de kwaliteit van de huurwoningen, het biedt ons de kans gericht in te grijpen op die huurmarkt. Op die manier trachten wij de vicieuze cirkel van steeds maar minder degelijke huurwoningen te doorbreken. En dit lukt! We kennen een bevolkingsgroei, de woningkwaliteit verbetert, wat een hoger KI oplevert en dit leidt dan op zijn beurt tot meer inkomsten voor de gemeente. Investeren in de huurmarkt betaalt zichzelf terug!’ Lieven Vantieghem is het idee van de woonregio niet genegen: ‘Wat is de definitie van de woonregio? Hoe wordt ze vastgesteld? Wordt dit niet weer een extra bestuursniveau waardoor besturen alleen maar moeizamer wordt? De Vlaamse overheid moet de gemeenten meer autonomie geven om een eigen woonbeleid te voeren. De massa Vlaamse regeltjes werkt echter vaak verstikkend.’ Het advies van de Vlaamse Woonraad voor heldere doelstellingen met een duidelijke realisatietermijn vindt Vantieghem goed: ‘Als de gemeente zich dan een goeie leerling toont en het resultaat behaalt, moet Vlaanderen dit ook waarderen en belonen. Via het Gemeentefonds kan met een herverdelingsmechanisme gewerkt worden om de inspanningen voor lokaal woonbeleid te honoreren. Zo kunnen de middelen vloeien naar de gemeenten die hun doelstellingen bereiken. Dat zou pas een echte stimulans betekenen.’
www.vlaamsewoonraad.be
Lokaal I 1 juli 2012 I 37
werkveld de frontlijners Nadine Mariën, hoofd klantendienst Zorgbedrijf Antwerpen
Een metgezel en vertrouwenspersoon voor elke klant in de ouderenzorg Het Zorgbedrijf Antwerpen legt zich toe op diensten in verband met zorg en wonen. Nadine Mariën leidt er de klantendienst, die verantwoordelijk is voor het hele zorgtraject dat ouderen kunnen doorlopen.
Zorgbedrijf Antwerpen is een nieuw opgericht bedrijf van de groep Antwerpen met 40 dienstencentra, een gamma aan thuisdiensten, 2600 serviceflats en 17 woonzorgcentra. 3600 medewerkers zorgen er iedere dag voor dat 15.000 senioren comfortabel ouder kunnen worden.
tekst pieter plas beeld stefan dewickere
‘We begeleiden onze cliënten in het waardig ouder worden, van de eerste vraag tot de laatste zorg: bijvoorbeeld, van de vraag van een vijfenzestigjarige om aan activiteiten in een dienstencentrum deel te nemen tot de vraag van een vijfentachtigjarige om in een woonzorgcentrum te gaan wonen. We kunnen het hele traject daartussen met hen bewandelen. Als we bij mensen behoeften opmerken, bieden we onze diensten aan. Dat aanbod is uitgebreid: het omvat onder meer maaltijden in dienstencentra of aan huis, schoonmaak- en huishoudhulp, karweihulp, gezinszorg, aanvullende thuiszorg, personenalarmtoestellen, een woonadviesdienst voor ergonomische aanpassingen, de huur of aankoop van serviceflats, en opname in een woonzorgcentrum. Onze klantenbegeleiders zijn maatschappelijk assistenten en sociaal verpleegkundigen. Momenteel hebben we er achtenveertig in dienst voor de stad Antwerpen.’
38 I 1 juli 2012 I Lokaal
‘De mensen weten de weg naar ons vlot te vinden, zeker sinds de mediacampagne van 2011. Ze nemen telefonisch contact op of komen bij ons terecht via een dienstencentrum waar ze een bepaald type zorg hebben aangevraagd. Ze worden ook regelmatig naar ons doorverwezen door externe partners zoals ziekenhuizen, huisartsen en kinesisten. Daarnaast signaleren de wijknetmedewerkers van het Zorgbedrijf ons geregeld dat ze bejaarden met mogelijke zorgbehoeften in hun wijk opmerken. Via onze website kunnen mensen zoeken in het zorgaanbod. Vaak heeft een mantelzorger dat voor hen gedaan. Ten slotte verdelen we een grote dienstencatalogus om ons aanbod kenbaar te maken.’ ‘Het principe is dat de klant zich niet naar ons centrale kantoor hoeft te verplaatsen. Wij gaan tot bij de klant na een zorgaanvraag. Maar het gebeurt wel bij opname-
aanvragen voor woonzorgcentra dat de kinderen van de klant naar hier komen. En ik leg nog regelmatig huisbezoeken af. Ik doe dat enerzijds om voeling te houden met de werkvloer, en anderzijds in het kader van innoverende initiatieven: voor de uitwerking van nieuwe projecten heb ik het contact met de klanten nodig. Ik ben zelf als klantenbegeleider – toen heette dat nog niet zo – jarenlang actief geweest in de thuiszorg voor ouderen. Daarna heb ik een aantal jaren nieuwe maatschappelijk assistenten en sociaal verpleegkundigen gecoacht om hen in te werken. Mijn huidige functie heb ik sinds 2010.’ ‘Het contact met de mensen wil ik behouden om te zien hoe de klanten met onze dienstverlening mee evolueren in de samenleving. Als ik de huisbezoeken van eind jaren tachtig vergelijk met die van nu, dan constateer ik dat de doelgroep sterk
Het contact met de mensen wil ik behouden om te zien hoe de klanten met onze dienstverlening mee evolueren in de samenleving. veranderd is. De ‘jong bejaarde’ van tegenwoordig is vaak meer een consument dan een vrager van zorg, en dat vereist een aangepaste methodiek. Het principe ‘klant is koning’ is hier van toepassing: mensen vinden dat ze moeten worden geholpen. We mogen daarbij de groep van echt zorgbehoevende mensen niet vergeten, die oprecht blij zijn wanneer ze iemand te zien krijgen en wanneer er naar hun verhaal wordt geluisterd. Die twee doelgroepen houden elkaar als het ware in balans. Daarnaast omvat Groot-Antwerpen met zijn verschillende wijken ook grote variaties in cultuur en mentaliteit tussen groepen klanten. Het is een boeiende uitdaging
om ons werk ook op al die verschillen af te stemmen. Om maar een voorbeeld te geven: een klant uit een meer begoede doelgroep of wijk met een reële zorgbehoefte heeft een andere houding tegenover zijn eigen zorgvraag dan een klant met dezelfde behoefte die ook weinig middelen heeft.’ ‘Als klantenbegeleider moet je vanzelfsprekend veel empathie en klantgerichtheid aan de dag kunnen leggen. Je moet ook openstaan voor vernieuwing en bereid zijn om bij te blijven met de constant veranderende regelgeving. En je moet plichtsbewust en energiek zijn: hier wordt flink wat werk verzet. Daar staat een boei-
ende baan tegenover waarin je voortdurend wordt uitgedaagd. Ikzelf heb altijd in de ouderenzorg gezeten. Maar nog elke dag mag ik groeien in wat ik doe, en daarom kom ik ook graag werken.’ ‘Het voordeel van ons integrale zorgtraject met alle aangeboden diensten is dat we de mensen zowel lichamelijk als mentaal tegemoet kunnen komen. In de regel zal een bejaarde klant vanaf de eerste kennismaking met een klantenbegeleider – en op voorwaarde dat de klant niet verhuist of de klantenbegeleider niet van sector verandert – zijn wisselende of toenemende zorgbehoeften altijd met dezelfde persoon kunnen bespreken. Dat schept een band van vertrouwen en een sfeer van vertrouwdheid. Als de klant dan uiteindelijk in een woonzorgcentrum opgenomen moet worden, is de drempel daarvoor een stuk minder hoog.’
Lokaal I 1 juli 2012 I 39
praktijk
TURNHOUT - De stad Turnhout heeft peuterspeelpunten opgezet met de bedoeling ouders een laagdrempelig, niet geproblematiseerd klankbord over opvoeding te bieden. Het zijn ontdekkings- en ontmoetingsplaatsen voor ouders van kinderen tussen nul en drie jaar.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
‘Gezinnen zijn mobieler geworden, ze blijven niet eeuwig op dezelfde plek wonen en komen dan vaak terecht in wijken waar ze hun buren niet kennen. In anonieme straten worden ouders individueel verantwoordelijk voor hun kinderen. Vooral maatregelen die ouders weer binnen een netwerk plaatsen, kunnen dan zinvol zijn. Dat vraagt om een andere kijk op woonwijken, met meer ruimte voor spontane ontmoetingen, zoals speeltuintjes, fonteintjes of buurtwinkels.’ Deze uitspraak van Monique Swinnen, gedeputeerde voor Welzijn in de provincie VlaamsBrabant, geeft volgens An Docquier, verantwoordelijke voor de peuterspeelpunten, goed weer wat de bedoeling is: ‘Er moest in Turnhout een laagdrempelige manier gevonden worden om mensen bij te staan in hun zoektocht naar werk, opleiding, opvoedingsondersteuning en antwoorden op levensvragen. De peuterspeelpunten kwamen er vooral om moeilijk bereikbare doelgroepen – langdurig werkloze moeders, moeders van allochtone afkomst, jonge moeders die zich door de geboorte van een eerste kind afzonderen – aan te moedigen deel te nemen aan het maatschappelijk leven.’ Extra stimulansen In Turnhout zijn er ondertussen zes peuterspeelpunten, ze zijn elke dag tussen 9 en 11.30 uur open. De toegang is gratis en ouders komen met hun kind wanneer ze willen. ‘Voor kinderen zijn deze extra speelkansen, extra taalstimulansen in een veilige omgeving, in de nabijheid van een ver-
40 I 1 juli 2012 I Lokaal
stefan dewickere
Peuterspeelpunten, netwerken in de eigen buurt
trouwenspersoon belangrijk. Via het peuterspeelpunt proberen wij ouders wel duidelijk te maken dat spelen en op tijd doorstromen naar de kleuterklas heel belangrijk is.’ Zo worden kinderen sterker en krijgen ze ontwikkelingskansen zodat ze gelijk aan de start komen. Generatiearmoede bestrijden begint bij de jongste kinderen. Ouders kunnen in de peuterspeelpunten terecht met opvoedings- en levensvragen bij andere ouders, binnen de groep of in een gesprek met een begeleider. Ze bewijzen dat opvoedingsondersteuning niet noodzakelijk vorm hoeft te krijgen in een opvoedingswinkel. ‘De peuterspeelpunten kunnen op nogal wat interesse rekenen, van Kind en Gezin, van andere gemeenten, van lokale verenigingen,’ zegt An Docquier. ‘We hopen dat er op korte termijn in heel Vlaanderen peuterspeelpunten ontstaan en dat ze een structurele financiering krijgen.’ Werk en sociale cohesie inbegrepen Het project peuterspeelpunten in de stad Turnhout kreeg in 2010 een er-
kenning als project lokale diensteneconomie. Momenteel werken er vijf (2,5 VTE) gesubsidieerde doelgroepmedewerkers en één coördinator. Door het project binnen de lokale diensteneconomie te situeren worden er niet alleen speelplaatsen gerealiseerd, maar ontstaat er ook werkgelegenheid voor mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. De peuterspeelpunten creëren ook kansen voor ouders, in eerste instantie de kans om een sociaal netwerk te ontwikkelen. Mensen met kinderen kunnen elkaar in een veilige en neutrale ruimte ontmoeten, in de eigen buurt. Dat bevordert de sociale cohesie. Ouders worden door de medewerkers ook op weg gezet naar arbeidskansen, opleiding of andere voorzieningen. ‘Het effect van dit initiatief blijft niet beperkt tot de gebruikers. We zien dat het ook positief werkt op het imago van de buurt zelf,’ vertelt An Docquier enthousiast. ann lobijn
an.docquier@turnhout.be, T 0478-94 03 14
geregeld wetmatig
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening technisch gewijzigd De afgifte van een onteigeningsmachtiging is meestal de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur. Bij een gelijktijdige opmaak van een onteigeningsplan en BPA of een onteigeningsplan en een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan is dit echter niet het geval. De onteigeningsmachtiging wordt afgeleverd door de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening. De regelgeving wordt zodanig gewijzigd dat voortaan alle machtigingen worden afgeleverd door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur. Bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan moet in bepaalde gevallen een plan-milieueffectenrapport worden opgemaakt. Zo’n plan-MER kan ofwel apart worden opgemaakt, ofwel tegelijk met ruimtelijk uitvoeringsplan. In het ene geval wordt de burger geïnformeerd via ten minste één krant of het gemeentelijk informatieblad en door aanplakking. In het andere geval volstaat het ter inzage leggen. De Raad van State oordeelde dat dit een ongelijke behandeling inhoudt. Om te voorkomen dat burgers alle plannen aanvechten die tot stand zijn gekomen met behulp van het integratiespoor, nam de Vlaamse regering een preventieve maatregel waardoor al deze plannen (een vijftigtal) toch geldig worden verklaard. Zo verbeterde de rechtsgeldigheid van bepaalde RUP’s. De gemeenteraad heeft bovendien de mogelijkheid om een ruimtelijk uitvoeringsplan dat het hierboven aangehaalde vormgebrek heeft, opnieuw ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft. In de regelgeving wordt verduidelijkt dat er geen verkavelingsvergunning nodig is als men op een stuk bouwgrond een of meer woningen realiseert met het oog op verkoop ervan na hun realisatie. De verkoop heeft dan in de eerste plaats betrekking op de woningen en niet op de onbebouwde kavels bestemd voor woningbouw. Groepswoningbouwprojecten vallen dus niet onder de verkavelingsvergunningsplicht. Gronden in zo’n project kunnen alleen worden verkocht als ze bebouwd zijn. Dat houdt dan een verdeling in volgens art. 5.2.2 van de VCRO. Worden de gronden toch onbe-
bouwd verkocht, dan is er wel eerst een verkavelingsvergunning nodig, volgens art. 4.2.16 VCRO. Voortaan heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om vrijgestelde werken die niet toegelaten zijn volgens de stedenbouwkundige voorschriften van een Algemeen Plan van Aanleg (APA), toch als niet strijdig te beschouwen met de stedenbouwkundige voorschriften van het APA. Op die manier kunnen dergelijke zaken toch zonder vergunning worden gerealiseerd. Voor BPA’s bestond deze mogelijkheid overigens al. De afwerkingsregel houdt in dat de percelen in openruimtegebieden (met uitzondering van kwetsbare gebieden) die palen aan een blinde muur, onder bepaalde voorwaarden toch bebouwd kunnen worden met een driegevelwoning. Het perceel mag daarbij onder andere niet groter zijn dan 650 m². Voortaan is het mogelijk via een verkavelingsvergunning een dergelijk perceel af te splitsen van een groter geheel en dus wordt de afwerkingsregel verruimd. Daardoor kan er in meer situaties gebruik van worden gemaakt. Voortaan kunnen stedenbouwkundige vergunningen die beperkt zijn in tijd in afwachting van de realisatie van de bestemming worden afgeleverd voor lawaaisporten zoals motor- of autocross, kleiduivenschieten, quads, trial (4x4) of modelvliegtuigen. De mate van tijdelijkheid hangt af van de concrete situatie. Zou het gaan om een definitieve locatie, dan dringt een herbestemming via de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan zich op. Een milieuvergunning blijft ook nog altijd nodig. Een planologisch attest geeft aan of een bedrijf dat zonevreemd is of door uitbreiding deels zonevreemd wordt, op die locatie toekomstmogelijkheden heeft. Tegen een beslissing over een planologisch attest door het college of de deputatie kan in beroep worden gegaan bij de Vlaamse regering. Als die het beroep inwilligt, is het voortaan aan de overheid die in eerste aanleg over de aanvraag besliste (meestal de gemeente dus) om een nieuwe beslissing te nemen, zonder dat de procedure helemaal moet worden overgedaan en rekening
houdend met de argumenten waarop de Vlaamse regering haar beslissing baseerde. Voortaan is het mogelijk dat de gouverneur een ambtenaar van een intergemeentelijk samenwerkingsverband aanwijst om aan handhaving RO te doen. Voortaan is decretaal geregeld dat gemeenten een afschrift krijgen van de pv’s die voor bouwmisdrijven worden opgemaakt. Dit afschrift wordt verstuurd door de verbalisant. Behalve naar de gemeente wordt het ook gestuurd aan de Vlaamse Bouwinspectie. Op deze manier zijn gemeenten en de Bouwinspectie in staat een herstelvordering op te stellen. Overigens: het feit of er een pv is opgemaakt, wordt opgenomen in het vergunningenregister. De inhoud van het pv wordt echter naar onze mening niet bekendgemaakt. Na een stedenbouwbouwkundige overtreding vordert het college en/of de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur een vorm van herstel. Ze laten zich daarbij leiden door de decretale bepalingen. Het wordt na de decreetwijziging eenvoudiger het betalen van een bepaalde geldsom als vorm van herstel op te leggen. Daardoor wordt het mogelijk om zaken die onvergunbaar zijn vanwege de onverenigbaarheid met de stedenbouwkundige of verkavelingsvoorschriften maar die toch manifest verenigbaar zijn met de goede ruimtelijke ordening, toch te laten staan. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een illegaal uitgebreide zonevreemde woning met een volume van 1015m³. Zo’n uitbreiding is onvergunbaar omdat het maximale volume voor een dergelijke woning decretaal maar 1000m³ bedraagt. Afbraak of herstel in de oorspronkelijke staat lijkt hiervoor echter overdreven. In een dergelijk geval kan het college voortaan een meerwaarde vorderen. xavier.buijs@ vvsg.be
Decreet van 11 mei 2012 wijziging diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en wijziging de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft, BS van 6 juni 2012, Inforumnummer 265622
www.vlaamsparlement.be, zoek op stuknr. 1494 (2011-2012)
Lokaal I 1 juli 2012 I 41
PRAKTIJKGIDS
CAMERATOEZICHT Tom De Schepper (ed.)
De afgelopen jaren zetten steeds meer lokale besturen bewakingscamera’s in tegen criminaliteit en overlast. Zo goed als alle gemeenten hebben er tegenwoordig wel eentje hangen in de sporthal, aan het jeugdhuis, bij het gemeentehuis, het rusthuis, het containerpark of in de stationsbuurt. Maar ook op openbare pleinen en in parken wordt steeds meer gebruik gemaakt van permanent cameratoezicht. Het inzetten van camera’s roept echter heel wat vragen op: Staat de privacy van de burger op losse schroeven? Moet de uitgaansbuurt onder toezicht komen? Zijn er alternatieven om sluikstorten tegen te gaan? Bekijkt om het even wie continu de beelden? Wat gedaan indien er toch een misdrijf vastgesteld wordt? Kan je overal en altijd gefilmd worden? Welke evaluaties bestaan er en wat zijn de effecten? Waar dien je een klacht in en kan je bestraft worden? Welke stem heeft het raadslid en het bestuur? Dit handboek maakt u wegwijs doorheen de privacybeginselen en het kluwen aan wetgeving dat het publieke cameragebruik beheerst. Daarnaast krijgt u in dit handboek een overzicht van veelvoorkomende vragen en antwoorden, interessante visies uit rechtspraak en rechtsleer en diverse voorbeelden en modellen van adviezen en raadsbesluiten. Maar we zoomen ook in op 5 knelpunten en de toekomstige ontwikkelingen inzake cameratoezicht, zodat u er zelf ook beter zicht op krijgt.
INHOUDSTAFEL Titel I Titel II
Cameratoezicht in 20 vragen Digitaal toezicht als beleidsinstrument Titel III 5 tendensen in publiek cameratoezicht Titel IV Doelstellingen van het cameratoezicht Titel V Primair: de Camerawet Titel VI Secundair: de Privacywet Titel VII Tertiair: bijzondere camerawetgeving Titel VIII Politioneel gebruik van cameratoezicht Titel IX Integratie en samenwerking in publiek cameratoezicht Titel X Cameratoezicht in beeld Titel XI Stappenplan voor het invoeren van cameratoezicht Titel XII Richtlijnen voor lokale adviesverlening Titel XIII Rechtspraak cameratoezicht Titel XIV FAQ Cameratoezicht Titel XV Schema’s en modellen
✁
BESTELKAART Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel … ex. van de PRAKTIJKGIDS CAMERATOEZICHT, prijs VVSG-leden € 65, niet-leden € 75* (incl. cd-rom) Bestuur/Organisatie: ............................................................................. Lid VVSG Ja ❑ Nee ❑ Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: .................................................................................................................................................... * De ‘Praktijkgids cameratoezicht’ is een losbladige uitgave van de VVSG en Politeia en wordt meermaals per jaar aangevuld. Bestellen kan op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of te faxen naar 02 289 26 19. De prijs bedraagt 65 euro, niet VVSG-leden betalen 75 euro. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,55 euro per pagina en de cd-rom update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
stefan dewickere
geregeld wetmatig
Maximaal aantal bouwlagen in de Rand rond Brussel verduidelijkt
In de Rand rond Brussel gelden er al heel lang specifieke regels over hoe hoog er gebouwd mag worden. Zo is enerzijds de realisatie van voldoende woningen mogelijk en blijft anderzijds het groene karakter van de streek behouden. De Vlaamse regering lichtte onlangs het kluwen van bestaande regelgeving over het maximale aantal bouwlagen toe in een rondzendbrief. Er wordt uitdrukkelijk in aangegeven dat gemeenten steeds planningsinitiatieven kunnen nemen om het maximale aantal bouwlagen te wijzigen. In de praktijk gaat het meestal om het mogelijk maken van méér bouwlagen. Zo’n wijziging moet wel altijd goed gemotiveerd worden vanuit ruimtelijk oogpunt. De rondzendbrief geeft aan welke afwegingscriteria daarbij aan bod kunnen komen. Hij is alleen van toepassing op bepaalde delen van het
Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, en dus niet op de hele Rand. Wel geeft de Vlaamse regering in de rondzendbrief aan dat ook in die andere gebieden gemeenten planningsinitiatieven kunnen nemen om het aantal bouwlagen te vermeerderen. Dergelijke plannen zullen echter met grote terughoudendheid worden bekeken door de adviserende en goedkeurende overheid. Verdere verstedelijking is er immers niet wenselijk, met uitzondering van Halle. Die stad is kleinstedelijk gebied. xavier.buijs@ vvsg.be
Omzendbrief Verhoging van het aantal bouwlagen in de niet-herbestemde woongebieden binnen het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, Inforumnummer 265702.
Openbare oproep voor de aanwerving van een (m/v):
Diensthoofd openbaar domein en mobiliteit functie Je draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de drie teams binnen de dienst openbaar domein en mobiliteit (respectievelijk team investeringen openbaar domein, team beheer openbaar domein, team
wijkonderhoud) en voor de praktische realisatie van de strategische beleidsopties inzake deze domeinen. Tevens neem je de functie op van mobiliteitsambtenaar en ben je teamverantwoordelijke van het team investeringen openbaar domein.
Diensthoofd gebouwen en logistiek De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…
functie Je draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de drie teams binnen de dienst gebouwen en logistiek (respectievelijk team investeringen gebouwen, team be-
A4a-A4b statutair
profiel Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/masterniveau, bij voorkeur functiegericht. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.
A4a-A4b statutair
heer gebouwen, team logistiek) en voor de praktische realisatie van de strategische beleidsopties inzake deze domeinen. Tevens ben je teamverantwoordelijke van het team investeringen gebouwen.
profiel Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/masterniveau, bij voorkeur functiegericht. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.
kandidatuurstelling Kandidatuurstelling kan tot 15 augustus 2012 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te verkrijgen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via www.vilvoorde.be.
Lokaal I 1 juli 2012 I 43
geregeld wetmatig
Elektronisch pensioendossier: opvraging historiek contractanten Het gemeentebestuur van Zemst gaat over tot de procedure van statutaire aanwerving van een
Gemeentesecretaris klasse 4 Doel van de functie: Leiden en coördineren van de activiteiten van het netwerk van gemeentelijke diensten, teneinde het gemeentebestuur te ondersteunen bij het realiseren van de vooropgestelde doelstellingen en een adequate individuele en collectieve dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. Voorwaarden: • Houder zijn van een diploma van het universitair of daarmee gelijkgesteld onderwijs of van het hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type in een van de volgende studierichtingen: o rechten o politieke en sociale wetenschappen of bestuurskunde o economische, toegepaste economische of financiële wetenschappen. • Of houder zijn van een diploma van het universitair of daarmee gelijkgesteld onderwijs of van het hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type + houder zijn van een attest of getuigschrift van een aanvullende managementopleiding of van een getuigschrift van de volledige cyclus van de vroegere leergangen administratieve wetenschappen ingericht door de provinciebesturen. • Ten minste vijf jaren werkervaring hebben in de openbare sector of het bedrijfsleven. • Slagen voor een aanwervingselectie. Aanvullende voorwaarden: • voltijds werken. • Belg zijn. Wat kunnen wij u bieden: • Maaltijdcheques, fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering. • 88% terugbetaling kosten woonwerkverkeer met het openbaar vervoer. • Nuttige beroepservaring wordt in aanmerking genomen (mits voorlegging van de nodige bewijsstukken). Interesse? Zend uw kandidatuur, met cv en kopie van het vereiste diploma, aan het college van burgemeester en schepenen, De Griet 1, 1980 Zemst of geef ze af op de Personeelsdienst, vóór 26 juli om 11 uur. Inlichtingen: T 015-62 71 41.
44 I 1 juli 2012 I Lokaal
Nogal wat besturen willen een bilaterale conventie afsluiten met de Pensioendienst voor de Overheidssector om een voorlopige vrijstelling te krijgen voor de invoering in Capelo van historische loopbaan- en bezoldigingsgegevens van hun contractanten. De aanlevering van historische gegevens voor elk personeelslid dat op 1 januari 2011 in dienst was, is een van de drie verplichtingen voor lokale besturen in het kader van het Capelo-project (elektronisch pensioendossier). Het bestuur heeft daartoe de tijd tot eind 2015. Besturen die dit wensen, kunnen een voorlopige vrijstelling krijgen voor hun contractueel aangestelde personeelsleden (tot op het moment van hun vaste benoeming). Om die voorlopige vrijstelling te krijgen moeten ze een bilaterale conventie afsluiten met de PDOS. Besturen sturen hun aanvraag daarvoor het best naar capelo@pdos.fgov.be sturen. De PDOS zal de aanvragen gegroepeerd behandelen en neemt hiervoor alle nodige schikkingen. De contactpersoon voor het afsluiten van een protocol is Marina Roelandt, T 02-558 66 39. Voor inhoudelijke vragen over een elektronische aangifte ‘Capelo DHG’ (Données Historiques -Historische Gegevens) blijft de helpdesk van Sigedis verantwoordelijk: T 02-511 51 51 of 02-791 50 16, capelo@sigedis.fgov.be, www.capelo.be. Daarnaast beginnen besturen het best met het opvragen en inscannen van de voor de aanwerving of aanstelling vereiste diploma’s van elk personeelslid dat sinds 2011 in dienst getreden is. Die moeten toegevoegd worden aan de uitgebreide socialezekerheidsaangifte (DMFAappl). Voor uitdiensttredingen sinds 1 januari 2011 moet het bestuur binnen een maand na de uitdiensttreding een kopie van de officiële akte van de verbreking van de arbeidsrelatie inscannen en toevoegen. De derde stap in het Capelo-project is de elektronische aanvraag van elk pensioen vanaf 1 januari 2013. Tot eind dit jaar gebeurt de aanvraag nog op papier. marijke.delange@ vvsg.be
Zie ook de VVSG-nota van 12 juni 2012 via www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Personeel/Pensioen
Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website
inlevering personeelsadvertenties voor:
Lokaal 13 (1 tot 15 september) - 14 augustus Lokaal 14 (16 tot 30 september) - 28 augustus Lokaal 15 (1 tot 15 oktober) - 11 september informatie
Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
agenda opleidingen Gent 9 juli
Stappenplan voor de opmaak van uw meerjarenplan Tweedaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingaanbod rond de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 3 juli Affligem 5 juli Genk 10 juli
De plaats van vrijetijdsbeleid in het integraal meerjarenplan Vorming voor mandatarissen en leidinggevenden verantwoordelijk voor het gemeentelijk integraal meerjarenplan. www.vvsg.be (kalender)
Gent vanaf 25 september
Kwaliteitscirkels steden en gemeenten
Steden en gemeenten voelen steeds meer de noodzaak hun interne werking en dienstverlening te professionaliseren en te verbeteren. De redenen hiervoor zijn talrijk: meer opdrachten en wettelijke verplichtingen (interne controle, organisatiebeheersing, kwaliteitszorg en de beleids- en beheerscyclus), mondigere en veeleisendere burgers, beperkte (financiële) middelen, de vraag naar een duurzamer HR-beleid, de tendens naar duurzame ontwikkeling. Via de kwaliteitscirkels ondersteunt en begeleidt de VVSG lokale besturen bij het realiseren van een steeds betere werking en dienstverlening aan de burgers. www.vvsg.be (kalender)
Gent vanaf 4 september
Opleiding voor directeurs van woonzorgcentra Vierdaagse opleiding voor directeurs van woonzorgcentra. www.vvsg.be (kalender) Gent vanaf 4 september
Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werkers Systematische ondersteuning en begeleiding voor hoofdmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Gent vanaf 6 september
Intervisie voor maatschappelijk werkers Systematische ondersteuning en begeleiding voor maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)
Gent 6 september
Weerwerk bieden aan weerstanden binnen de animatiewerking Vorming voor animatoren in woonzorgcentra. www.vvsg.be (kalender) Gent vanaf 11 september
Vraagverduidelijking in het sociaal huis of de sociale dienst Tweedaagse praktische communicatietraining voor maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Kortrijk 20 september
Supervisie en intervisie: een tragere weg naar kwaliteit Intervisie voor medewerkers en team-
Antwerpen vanaf 16 oktober
Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel Een opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers, leidinggevenden van de sociale dienst en de dienst tewerkstelling, en arbeidstrajectbegeleiders. In deze driedaagse gaan we in op het wetgevende kader van tewerkstellingsmaatregelen. Zowel de taak van het OCMW, de subsidiëring als de administratieve afhandeling komen aan bod. Daarnaast belichten we ook de samenwerking met privébedrijven, erkende initiatieven van sociale economie en andere derden. www.vvsg.be (kalender)
verantwoordelijken van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender) Gent vanaf 24 september
Aan de balie in het sociaal huis… Tweedaagse training sociale en communicatieve vaardigheden voor loketmedewerkers. www.vvsg.be (kalender) Schaarbeek 27 september en 4 oktober
Kinderen in armoede
Interactieve opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers die steeds meer met kinderarmoede worden geconfronteerd: hoe doorbreek ik die vicieuze cirkel van generatie-armoede? www.vvsg.be (kalender) Leuven vanaf 9 oktober
Organisatie en visie voor OCMW-leidinggevenden
Driedaagse interactieve training voor leidinggevenden van de sociale dienst van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)
evenementen
Vlaanderen 9 september
Open Monumentendag De 24ste editie van Open Monumentendag Vlaanderen staat in het teken van muziek, woord en beeld. Plekken waar kunst en cultuur werden gemaakt en beleefd, vormen de rode draad door het programma. www.openmonumentendag.be
Lokaal I 1 juli 2012 I 45
column Johan Ackaert
Halfvol of halfleeg?
Een paar weken terug en dus meer dan dertig jaar later: opnieuw geklingel aan de voordeur en wederom twee nette heerschappen, maar dan wel lokale politici, met de vraag of ze mij even konden spreken. Ik zag de bui al hangen, maar beleefdheidshalve liet ik de lokale vertegenwoordigers des volks binnen om wat te kouten over de politieke situatie en toekomst van mijn gemeente. Het duurde niet lang of ze kwamen tot de essentie van hun bezoek, zijnde de vraag of ik eventueel bereid zou zijn om op hun lijst te figureren bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Mijn negatieve antwoord kon de twee bezoekers alleen maar ontgoochelen, hoezeer ik ook mijn best deed de pil te vergulden met het argument dat kandideren eigenlijk niet verenigbaar is met mijn huidige functie. Een politicoloog moet nu eenmaal wat afstand
46 I 1 juli 2012 I Lokaal
houden van de levende materie die hij bestudeert, maakte ik hun en mezelf allesbehalve dapper wijs. En om mij te kastijden voor deze lafhartige houding vroeg een redacteur van De Morgen mij een paar weken later om commentaar bij een peiling waaruit zou blijken dat de helft van de Vlamingen een andere burgemeester wil. Een en al existentiële ontreddering bij ondergetekende: ging door mijn ‘neen’ de grote carrièreswitch uit mijn leven aan mijn neus voorbij? Miste ik de afspraak met de plaatselijke geschiedenis? Gelukkig tilde een redacteur van Het Nieuwsblad mij een paar dagen later uit het diepe dal door mij een nieuwe enquête voor te leggen, waaruit ditmaal zou moeten blijken dat de Vlaming van zijn burgemeester houdt. Meer zelfs, de helft onder ons is de mening toegedaan dat die ook op de volgende nieuwjaarsdag de tricolore sjerp mag omgorden. Mijn ‘neen’ was dus een verstandige keuze, ik zou in die optiek geen schijn van kans hebben om de sjerp van de zittende burgemeester te ontgorden. Volgens de ene krant ziet de toekomst van onze burgemeesters er allesbehalve rooskleurig uit, volgens de andere kunnen ze op beide oren slapen. Sterk toch hoe steunende op eigenlijk dezelfde cijfers totaal van elkaar verschillende besluiten worden getrokken. Als de ene helft van de bevolking de burgemeester liefst ziet vertrekken, is het dan niet logisch dat de andere helft hem nog een extra time gunt? Of mis ik een gen? Gaat het hier niet over het bekende halfvol/leeg glas-syndroom? Of vervullen kranten vooral een therapeutische functie voor twijfelaars zoals ondergetekende? Overigens, mocht ik de zittende burgemeester zijn, dan gunde ik met heel veel genoegen de helft van de inwoners het plezier mij naar andere oorden te (ver)wensen. Die andere helft bezorgt mij toch een absolute meerderheid.
beeld karolien vanderstappen
H
et gebeurde op een mooie zomeravond aan het einde van de jaren zeventig, toen ik geacht werd ijverig op kot te studeren. Plots schalde de bel, of tenminste het primitieve auditieve apparaat dat toen die functie vervulde. Stonden met de fiets aan de hand aan de deur: twee keurig uitgedoste heren die ons in de examenperiode wilden opbeuren met de tijding: ‘Wai zain twie Amerikanen en bringen oe een goete boedscap.’ Tolerant en intellectueel geprikkeld als we waren, heetten we beide herauten van het goede nieuws welkom. En het werd een van de meest memorabele avonden uit onze kotgeschiedenis. We leerden veel bij over de geschiedenis van de mormonen (waarbij de vraag of mormoon een afkorting is van ‘more money’ geenszins uit de weg werd gegaan), hun politieke rol in de VS tot en met de kwestie hoe de jonge mormonen alhier omgaan met bepaalde menselijke driften. Om de goede smaak niet te bederven gaan we op laatst genoemde heikele thema niet dieper in.
Nieuw Ontdek onze gratis waarschuwingsdienst per SMS voor de lokale overheden ! Een innovatieve toepassing op vlak van preventie van meteorologische risico’s. Ethias-KMI Preventie Surf op ethias.be/KMI Ethias NV, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654
Mensen met een groot talent verdienen een groot publiek.
Belfius heeft iets met cultuur. Al meer dan vijftig jaar timmeren we aan de weg. We verzamelen niet alleen maar we stellen ook tentoon. Onze collectie Belgische kunst is internationaal gewaardeerd en staat regelmatig open voor het publiek. Daarnaast willen we via onze initiatieven Belfius Art en Belfius Classics iedereen stimuleren die deeltijds of voltijds met z’n kunst bezig is, en tegelijkertijd hun werk onder de aandacht van het grote publiek brengen. Want passie verdient een podium. Meer over Cultuur voor iedereen op www.belfius.be.
Dexia Bank België NV (Belfius Bank NV vanaf 11-06-2012), Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.