Nr 14 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746
Lokaal
Welvaart een recht voor iedereen
Aparte gemeenteraadsvoorzitter: meer democratie
Stedenbanden: geslaagd met glans
Consequent omgaan met milieumisdrijven
inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen
kort lokaal 5 opinie – Moedige bestuurders 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen
Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
15 Lokale verkiezingsraad – Welke procedure geldt bij fouten in
12
stefan dewickere
12 Meer democratie dankzij aparte gemeenteraadsvoorzitter De aparte gemeenteraadsvoorzitters voelen zich gerespecteerd op de raad, de debatten zijn verbeterd, de vergaderingen verlopen vlotter. Hun positie tegenover college en administratie is niet overal even duidelijk geregeld. Dat kan beter, maar vooral willen ze meer zichtbaarheid én hogere presentiegelden. of bezwaren tegen de kandidatenlijsten?
bestuurskracht 16 GIS komt in elke gemeente op de agenda In de heel nabije toekomst worden gemeenten verplicht een rist gegevens digitaal bij te houden en uit te wisselen: het grootschalig referentiebestand wordt het basisbestand waaraan alle andere geografische data worden gekoppeld. Ruim tachtig procent van de lokale bestuursactiviteiten heeft een geografische component. 19 Stedenbanden doorstaan proef klassieke evaluatiecriteria met glans 22 CAF genereert cultuurverandering in de organisatie
werkveld
16
layla aerts
Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46
de keus
24
stefan dewickere
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
24 Interview – Jos Geysels ‘Armoede ondermijnt de samenleving’ De welvaart is met factor x gestegen, maar de armoede is niet significant afgenomen. ‘Dan is er iets serieus mis,’ zegt Jos Geysels, voorzitter van Decenniumdoelen 2017 die armoede geen individueel maar een samenlevingsprobleem noemt. 28 Ook OCMW-cliënten gaan naar toneel of op kamp 31 Consequent omgaan met milieumisdrijven 33 Lokale raad – Mag een gemeente de inzameling van papier en karton overlaten aan vrijwilligers? 34 Praktijk in Sint-Truiden – Allochtone gemeenschappen slaan brug naar lokale samenleving 36 Praktijk in Meetjesland – De gemeente is de spil in het lokale woonoverleg 37 Praktijk in Vorselaar – Huiselijke dagopvang voor zorgbehoevenden in rijwoning 38 De frontlijners – Viviane Cornelissen en Anita Bartels 40 Praktijk in Leuven – Studentenhuisvesting in Leuven
geregeld 43 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Johan Ackaert
Op de cover Of je nu uit een plastic bekertje of een kristallen glas drinkt, armoede is een zaak van iedereen. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.
Lokaal I 16 september 2012 I 3
Wie klasseert, die vindt HEDENDAAGS DOCUMENT- EN ARCHIEFBEHEER IN BESTUREN EN ORGANISATIES
Handboek
INFORMATIEMANAGEMENT
Na het lezen van het handboek Wie klasseert, die vindt weet u: - welke regelgeving van toepassing is. - hoe u zorgt voor een goede organisatie van het archief, ook als u niet beschikt over gespecialiseerd personeel. - welke klasseersystemen er bestaan en welke voor u het meest geschikt zijn. - hoe u een degelijke digitale mappenstructuur maakt. - hoe u papieren documenten op de best mogelijke manier ordent en bewaart. - hoe u e-mails klasseert en archiveert. - hoe u analoge archiefdocumenten digitaliseert en bewaart. - wie voor lokale overheden bepaalt wat er permanent bijgehouden moet worden en wat er vernietigd mag worden. Besturen en organisaties krijgen elke dag een veelvoud aan documenten te verwerken, zowel op papier als digitaal. Het is een hele opgave om deze documentenstroom in goede banen te leiden. Deze publicatie geeft een antwoord op de vele vragen die gepaard gaan met de organisatie van het dagelijks document- en archiefbeheer op de werkvloer. Op de cd-rom vindt u relevante wet- en regelgeving m.b.t. archieven, een reeks selectielijsten, een aantal modellen en voorbeelddocumenten etc. De redactie is samengesteld uit een team van experts onder leiding van Inge Schoups van het Stadsarchief Antwerpen. Het boek is losbladig en wordt meermaals per jaar aangevuld.
In het handboek vindt u een antwoord op volgende vragen: - Wat is het belang van strategisch informatiemanagement? - Quid met cloud computing? - Hoe gaat een informatie-audit in zijn werk en wat zijn de voordelen ervan? - Wat is een informatiekaart? - Hoe stel ik een degelijk financieel beleid op? - Wat kan ik doen om de efficiëntie in mijn organisatie te verhogen en de kosten te verlagen? - Hoe ontsluit ik alle kennis die in mijn organisatie aanwezig is? - Hoe bouw ik een kennisgids uit? Voor elke organisatie is een grondige aanpak van de informatiehuishouding een voorwaarde tot behoorlijk bestuur. Dankzij het Handboek Informatiemanagement krijgt u een concreet overzicht op de globale informatiehuishouding, staat u steviger in uw schoenen ten opzichte van uw technologische toeleveringsbedrijven, kunt u de informatiesystemen beleidsmatig aansturen en krijgt u inzicht in de aanwezige (en afwezige) informatiecompetenties bij uw personeel. Kortom, dankzij dit boek zal uw informatiehuishouding beter, sneller én goedkoper georganiseerd kunnen worden. Hoofdredacteur is Jan Van Hee, zaakvoerder van Maarifa bvba. Het boek is losbladig en wordt meermaals per jaar aangevuld.
Meer weten? Bekijk de inhoudsopgaves op www.politeia.be
✁
BESTELKAART Stuur of fax deze strook naar Uitgeverij Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
❏ Ja,
ik bestel
… ex. van ‘Wie klasseert, die vindt. Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties’ aan € 99*. … ex. van ‘Handboek Informatiemanagement’ aan € 39*.
Naam: ......................................................................................................................................................... Functie: ....................................................................................................................................................... Organisatie: ................................................................................................................................................. Btw-nr.: ....................................................................................................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................... Tel.: ............................................................................................................................................................. E-mail: ......................................................................................................................................................... * Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz. en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Alle prijzen zijn geldig tot 31.12.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
kort lokaal opinie
Moedige bestuurders
D
e essentie van lokale verkiezingen is dat we op 1 januari 2013 sterke bestuurders krijgen die richting geven aan de lokale samenleving. Communiceren, vertrouwen creëren, integriteit en politieke moed zijn daarbij essentiële eigenschappen. Bestuurders moeten als volksvertegenwoordigers blijven communiceren met de bevolking. Dialogeren met verenigingen, wijk- en buurtcomités, actiegroepen, adviesraden en spontane burgerinitiatieven behoort tot het normale werk. Goed luisteren naar de burgers is belangrijk. De mandataris moet daarbij een scherp onderscheid maken tussen enerzijds enge persoonlijke of groepsbelangen en anderzijds terechte bekommernissen van mensen voor hun leefomgeving. Dé Besturen is niet iets bevolking als eenheidsworst bestaat ook niet: mensen voor bange mensen. hebben veel onderling tegengestelde belangen. Je moet als bestuurder dan ook de moed hebben om nee te zeggen als het moet en dat ook uitleggen. Bestuurders moeten luisteren naar wat burgers vinden en beseffen dat burgers meedenken, maar ze moeten evenzeer zorgen dat er besluiten worden genomen. Besturen is niet voor bange mensen. Sterke bestuurders tonen moed om ambities te realiseren tegen de waan van de dag in, tegen de spektakelberichtgeving in de media in. Bestuurders moeten durf hebben en desnoods tegen de stroom in gaan. Er is wel een belangrijke voorwaarde: er moet altijd gepraat worden. Beslissingen moeten uitgelegd, toegelicht, verantwoord worden. Dat vraagt integriteit van de bestuurder: evenwichtig, open, eerlijk, authentiek, deugdelijk. Sterke politici hebben geen dubbele agenda maar zijn in staat om een goede afweging van belangen te maken en deze te toetsen aan het perspectief van het algemeen belang. De lat ligt hoog maar moedige bestuurders verdienen respect van de bevolking, van de media, van collega-bestuurders en van gemeentelijke administraties.
Mark Suykens is directeur van de VVSG
Lokaal I 16 september 2012 I 5
kort lokaal nieuws
Lokale besturen betalen correct ook belangrijk. Alleen maar voordelen voor iedereen dus. Toch kan een gemeente zich moeilijk zomaar één welbepaalde betaaltermijn opleggen. Er bestaan momenteel verscheidene wettelijke gemeentelijke betaaltermijnen, afhankelijk van de gefactureerde activiteit. Voor courante facturen geldt een betaaltermijn van 30 dagen. Voor complexere leveringen en diensten worden echter verschillende (50, 60 tot 90 dagen) termijnen gebruikt, afhankelijk van het feit of de factuur slaat op een voorlopige oplevering, een tussentijdse vorderingsstaat of een eindstaat. Gemeenten mogen facturen ook niet zomaar betalen. Iedere overheid moet procedures respecteren om te vermijden dat overheidsgeld misbruikt wordt. Elke binnenkomende factuur moet daarom eerst ‘goedgekeurd’ worden om te verzekeren dat de gemeente niet betaalt voor een dienst of een goed dat ze nooit gekregen heeft. Zeker bij complexere leveringen en diensten moet er een controle van de gefactureerde activiteit gebeuren. Daarbij komt dat indien zware facturen hoger uitvallen dan verwacht, er een budgetwijziging nodig kan zijn om de betaling te stefan dewickere
Half augustus deed Unizo een oproep aan de gemeenten om zich te engageren hun facturen te betalen binnen 30 dagen na ontvangst. Het is duidelijk dat een snelle afhandeling van facturen vele voordelen met zich meebrengt. Niet alleen vermijden gemeenten daardoor nalatigheidsintresten, voor een gemeente is het ook belangrijk een betrouwbare partner te zijn. Leveranciers kunnen anders wel eens hogere prijzen aanrekenen om de langere betaaltermijn te compenseren. Voor de bedrijfswereld is een tijdige afhandeling van openstaande vorderingen uiteraard
4,9
Elke binnenkomende factuur moet ‘goedgekeurd’ worden om te verzekeren dat de gemeente niet betaalt voor iets wat ze nooit gekregen heeft.
kunnen doen. Door al die factoren varieert de mogelijke betaaltermijn van facturen door gemeenten. Unizo deed haar oproep aan de gemeenten naar aanleiding van een studie van Graydon, waarin melding wordt gemaakt van een dalende gemeentelijke betalingsmoraal op Belgisch niveau, op basis van steekproeven bij de ondernemingswereld. Hoewel in de studie ook betwiste facturen worden opgenomen, waardoor sommige betaaltermijnen dus een stuk langer lijken, komt uit dezelfde studie duidelijk naar voren dat de betalingsmoraal bij gemeenten uit het Vlaamse Gewest zeer goed meevalt. Voor het tweede kwartaal van 2012 krijgen de Vlaamse gemeenten zelfs een score van 7,99 op 10, terwijl Waalse gemeenten met een score van 0,30 wel heel slecht scoren. Ook de Belgische OCMW’s laten zich opmerken als goede betalers. In het tweede kwartaal van 2012 werden 79% van de facturen van bedrijven aan OCMW’s tijdig betaald. Tegen 2013 komen er nieuwe betalingstermijnen voor overheidsopdrachten. De Europese richtlijn hieromtrent moet echter nog in nationale wetgeving omgezet worden. ben gilot
www.graydon.be, kies ‘publicaties’, dan ‘studies’, artikel van 12 juli 2012
De InkomensGarantie voor Ouderen (IGO) en het Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden (GIB) zijn bijstandsregelingen, een soort leefloon, voor ouderen die de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt hebben en die door omstandigheden geen of geen volledige loopbaan hebben kunnen uitbouwen. Er zijn in Vlaanderen meer dan 55.000 ouderen die zo’n uitkering krijgen, wat neerkomt op 4,9 % van alle 65-plussers. Tussen de gemeenten zijn er grote verschillen. Zo hebben Ruiselede (12,3%), Nevele (12,5%) en Lo-Reninge (13,3%) veel rechthebbenden op IGO of GIB. Aan de andere zijde van het spectrum vinden we Vosselaar (1,6%), Kraainem (1,5%) en Tervuren (1,5%), met weinig rechthebbende 65-plussers.
www.lokalestatistieken.be
6 I 16 september 2012 I Lokaal
print & web
stefan dewickere
Grondverwerving en onteigening door lokale besturen
Mede dankzij het succes van het elektronische aangiftesysteem Tax-on-web slaagt de fiscus er sneller in de belastingaangiften te verwerken en de aanslagen te versturen.
Inkohiering fiscus versnelt In juli van dit jaar heeft de fiscus al voor ruim 188 miljoen euro aan aanvullende personenbelasting voor het aanslagjaar 2012 ingekohierd. Mede dankzij het succes van het elektronische aangiftesysteem Tax-on-web slaagt de fiscus er sneller in de belastingaangiften te verwerken en de aanslagen te versturen. De Federale Overheidsdienst Financiën gaat hiermee verder op het pad van een versnelde inkohiering van de personenbelasting. In het aanslagjaar 2005 bijvoorbeeld werden de eerste inkohieringen pas in januari 2006 gevestigd. De daaropvolgende jaren versnelde dit stelselmatig zodat de inkohiering voor de aanslagjaren 2010 en 2011 in augustus op gang kwam. Nu lukt het de fiscus dus al in juli. De FOD Financiën heeft nog tot juni 2013 om de inkohieringen van het inkomstenjaar 2011 te doen en om alle aanslagbiljetten op te sturen. Binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet moet de fiscus het bedrag dat te veel was ingehouden, aan de belastingplichtige terugstorten, of moet de belastingplichtige zijn nog uitstaande belastingschuld vereffenen. Een maand later stort de fiscus de verschuldigde bedragen van de aanvullende personenbelasting door aan de rechthebbende gemeenten. Voor alle Vlaamse gemeenten samen gaat het om meer dan 1,6 miljard euro. ben gilot
Tot 21 september: Europese Landschapsprijs De Europese Landschapsprijs is een eervolle onderscheiding voor initiatieven die de bescherming, het beheer, de ontwikkeling en de ontsluiting van waardevolle landschappen nastreven. De erkenning levert extra aandacht en welgekomen publiciteit op. Projecten moeten blijk geven van duurzame territoriale ontwikkeling, een voorbeeldfunctie hebben, inzetten op publieksparticipatie en sensibiliseren over de waarde van landschappen. www.vioe.be/projecten/europese-landschapsprijs-
Lokale overheden zien zich in dienst van het algemeen belang soms verplicht om onroerende goederen van particulieren te verwerven, hetzij door aankoop in der minne, hetzij door onteigening. Lokale besturen hebben echter niet altijd de nodige knowhow in huis om de verwerving van onroerende goederen efficiënt af te handelen. Dit boek biedt daarvoor een nuttige leidraad. Het zet gedetailleerd de procedure voor verwervingen in der minne uiteen, van de voorbereiding van het dossier tot de finale overeenkomst. Voor onteigeningen wordt uitgelegd welke stappen nodig zijn om een machtiging te verkrijgen. Ook wordt dieper ingegaan op de bijdrage die de aankoopcomités kunnen leveren bij vastgoedtransacties en onteigeningen en op de wijze waarop het bestuurlijk toezicht wordt uitgeoefend. J. Ghysels, R. Palmans, K. Wauters (eds.), Grondverwerving en onteigening door lokale besturen, Uitgeverij Intersentia, Antwerpen-Cambridge, 60 euro
De gemeente doorgelicht Nergens anders is de democratie zo tastbaar en staat het bestuur zo dicht bij de burger als in de gemeente. Nochtans zijn de werking en de organisatie van de gemeente bij heel wat mensen onvoldoende bekend. In sommige gevallen zelfs ook bij diegenen die het beleid of de administratie in goede banen helpen leiden. Met deze gids willen Herwig Reynaert en Bart Dobbelaere dit euvel verhelpen. In heldere taal schetsen ze het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen, de politieke organen en de diensten van de gemeente, het OCMW en de politie. Ook de plaats en de rol van de burger krijgt de nodige aandacht. H. Reynaert, B. Dobbelaere, De gemeente doorgelicht: wegwijs in uw gemeente, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 20 euro
Lokaal I 16 september 2012 I 7
Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. Public & Social Banking
Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat. In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling. Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist Public & Social Banking in uw streek. Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be
Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.
print & web
Campagne waterverkoopreglement: VMM informeert De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) organiseert per provincie een informatiesessie van een halve dag om OCMWmedewerkers en anderen te informeren over het waterverkoopreglement en het opzetten van een campagne voor mensen in armoede. De toelichtingen zijn specifiek bedoeld voor OCMWmedewerkers, hulpverleners, medewerkers van verenigingen waar armen het woord nemen enzovoort. De sessies hebben plaats op 5, 8, 9, 15 en 22 oktober.
Online: infopakket Tijdelijk Onderwijs aan Huis
Voor meer informatie of specifieke vragen stuurt u een mailtje naar externecommunicatie@vmm.be www.vmm.be/evenementenmap/informatiesessiescampagne-waterverkoopreglement Deelname is gratis.
Kostenbesparend rioolbeheer: VMM organiseert interactief leertraject De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) organiseert onder de noemer RIO-leren een interactief leertraject voor rioolbeheerders. Daarin komen een benchmarkmodel, een rapporteringstool en de uitwisseling van ervaringen aan bod. Het doel is in de toekomst kostenbesparend aan de slag te gaan. Tijdens de informatiesessies van RIO-leren maken de rioolbeheerders kennis met het nieuwe benchmarkmodel dat de sD VMM ontwikkelde. Met dat analysesysteem kunnen ze hun werking op verschillende punten evalueren en met die van anderen vergelijken. Een jaarlijkse rapportering van hun saneringskosten en -opbrengsten vormt de basis van het model. De rioolbeheerders kunnen daarvoor gebruikmaken van een speciaal daartoe ontwikkeld rapporteringsinstrument. Ook daarover krijgen ze tijdens RIO-leren de nodige uitleg. Tot slot kunnen de deelnemers feedback geven op het voorgestelde systeem. Op die manier wil de VMM samen met hen een weg uitstippelen naar een meer kostenefficiënte aanpak.
brengt namelijk zijn activiteiten en uitbestedingen in kaart. Daarna kan hij bekijken hoe anderen hun rioolbeheer organiseren en welke resultaten zij boeken. Zo krijgt hij een duidelijk zicht op eventuele kostenefficiëntieverschillen met andere beheerders en kan hij die ook verklaren om zijn eigen werking te verbeteren. Het leertraject RIO-leren doet daarom ook dienst als forum om ervaringen te delen. Het uiteindelijke doel van zowel de benchmarkanalyse als het leertraject is namelijk dat iedereen op de meest kostenefficiënte manier te werk kan gaan. Om een meer kostenefficiënte werkwijze te bereiken volstaat een eenmalige rapportering en analyse niet. Enkel door dat proces continu te herhalen kunnen rioolbeheerders dat punt bereiken. Met RIO-leren roept de VMM rioolbeheerders niet alleen op die weg af te leggen, maar hem ook samen uit te stippelen. christophe claeys
Meer inzicht in eigen werking De benchmarkanalyse helpt een rioolbeheerder inzicht te krijgen in zijn eigen werking. Ze
De informatiesessies hebben plaats van 18 september tot 4 oktober. Meer informatie op www.vmm.be/rio-leren
LAYLA AERTS
christophe claeys
Bij het begin van het nieuwe schooljaar is het goed om eraan te herinneren dat kinderen die door een ziekte geen onderwijs kunnen volgen, recht hebben op Tijdelijk Onderwijs aan Huis (TOAH). Het Ministerie van Onderwijs ontwikkelde vorig schooljaar een website en een folder met praktische informatie voor ouders, professionals, medische wereld en scholen in verband met de toepassingen en modaliteiten van Tijdelijk Onderwijs aan Huis. Die werd gebundeld op onderstaande site. www.ond.vlaanderen.be/toah
E-democratie bij steden en gemeenten De recente internetontwikkelingen bieden nieuwe kansen om bruggen te slaan tussen burger en overheid. Marc Rubben en Eric Goubin beschrijven de betekenis en de rol van e-democratie binnen een ruimer inspraak- en participatiedenken, en staan uitgebreid stil bij het stimulerend potentieel dat sociale media hierin kunnen bieden. Dit boek richt zich tot beleidsmensen, overheidsmedewerkers, webontwikkelaars en actieve burgers die innovatief aan de slag willen met e-democratie. De klemtoon ligt op het lokale niveau: inspraak en participatie ondersteund door internettechnologie binnen wijken, gemeenten en steden. De auteurs reiken invalshoeken aan en illustreren dit met voorbeelden uit binnen- en buitenland. M. Rubben, E. Goubin, Van digitale klant tot digitale burger: E-democratie bij steden en gemeenten, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 25 euro. Inclusief e-book.
Lokaal I 16 september 2012 I 9
kort lokaal perspiraat
“Ik heb de indruk dat lokale besturen het veel te ingewikkeld vinden om jongeren te betrekken. Terwijl kinderen en jongeren toch 30 procent van de bevolking uitmaken.” Karolien Frederickx, nationaal secretaris Chirojeugd Vlaanderen – De Morgen 22/8 “Door met één schepen minder te besturen kunnen we gezinnen jaarlijks 10 euro minder opcentiemen laten betalen.” Marie-Paule Vandormael (Open VLD), lijsttrekker en kandidaat-burgemeester in Kortessem – Het Belang Van Limburg 22/8 “Je eigen stad iets bijbrengen is belangrijk in een mensenleven.” Paul Magnette (PS), kandidaat-burgemeester te Charleroi – De Morgen 23/8 “De stad is niet het probleem, maar de oplossing van onze problemen. Ik denk aan betaalbaar wonen, maar ook aan samenleven in diversiteit. Elke dag komen er wereldwijd 220.000 mensen bij. Wel, 180.000 van hen komen in de stad terecht. De beste dienst die je het platteland kan bewijzen, is een stedenbeleid voeren.” Bart Somers (Open VLD), burgemeester Mechelen – Gazet Van Antwerpen 25/8 “Het wantrouwen tegenover de politiek is groot. Met de lokale verkiezingen kunnen we dat negativisme omkeren. Lokaal beleid is immers de meest pure vorm van politiek: het heeft een rechtstreekse impact op ieders omgeving en levenskwaliteit.” Thomas Van Rompuy, CD&V-kandidaat in Tervuren – De Tijd 29/8 “New York is een stad met één burgemeester. Vlaanderen is een dorp met veel burgemeesters.” CD&V-senator Rik Torfs op Twitter – @torfsrik 3/9 “Ik ben heel trots op mijn 44 mandaten. En ik ben er nog nooit een vergeten. Ik probeer elke dag, binnen een bepaald mandaat, mijn gemeente te verdedigen. Dat is nodig, want als je zo ver van de grote steden ligt, kan je snel vergeten worden.” Albert Depret (MR), burgemeester van het Waalse Momignies – De Morgen 22/8
10 I 16 september 2012 I Lokaal
Erotiek in de politiek Roel Verhaert, stadssecretaris van de stad Antwerpen, schreef een blijspel voor het amateurtoneel over dorpspolitiek. Eind deze maand wordt het door het gemeentepersoneel van Stabroek opgevoerd. Betrapt in het kartel, pikante kantjes aan het politieke spel vertelt het tumultueuze verhaal van de verkiezingsstrijd in het dorpje Opdebeek. Twee sterke maar erg verschillende kandidaten zijn in de running voor het burgemeesterschap. Marcel Verhoeven is zelfstandige en zaakvoerder van de doe-hetzelf-zaak ’t Klopboorke. Zijn trouwe vrienden voeren campagne, tijdens de vergaderingen wordt veel gepraat, maar inhoudelijk worden ze het nauwelijks met elkaar eens. Marcels jonge tegenstreefster, de knappe en progressieve Citta, heeft daarentegen een overtuigend kiesprogramma. De twee, Marcel en Citta, gaan in hun strijd voor de eerste plaats tot het uiterste, met wel erg opmerkelijke gevolgen…
Met de knipoog Roel Verhaert was jarenlang actief betrokken bij het amateurtoneel. ‘Amateurtoneel is heel anders dan professioneel toneel. Als het goed gebracht is, is het een bron van vermaak. Als het er stuntelig aan toe gaat, is het zo mogelijk nog leuker.’ Amateurtoneel trekt een publiek aan dat anders zelden naar het theater gaat. ‘Ze gaan om hun collega, hun vriend, de buurvrouw, of hun familielid te zien spelen. Er ontstaat dikwijls een directe (en ludieke) interactie met het publiek, waar het professioneel theater alleen maar van kan dromen. In die zin draagt het enorm bij tot het versterken van het sociale weefsel in de buurt. In mijn stuk heb ik geprobeerd
gf
“Mosselsoupers afschuimen? Nee alstublieft, ik sta voor een nieuwe generatie. Noem Vorselaar gerust een kmo en mij de manager.” Lieven Janssens, burgemeester van Vorselaar – De Morgen 21/8
om die laagdrempeligheid te bewaren. Het is een burlesk stuk met weliswaar herkenbare toestanden die echter verworden tot karikatuur: het is er af en toe compleet over…’ Roel Verhaert heeft een thema gebruikt dat hij vanuit de praktijk kent. Normaal schrijft hij wetenschappelijke stukken in bestuurspublicaties maar hij sprak zijn uitgeverij aan om dit stuk uit te brengen. De uitgeverij sprak amateurgezelschappen en personeelskringen aan. De Stabpers, de personeelskring van Stabroek, nam de handschoen op. Het stuk werd overgezet naar de Stabroekse omgeving en wordt nu gespeeld met personeel van het OCMW, de gemeenteschool, de politie en de gemeente Stabroek. Gemeentesecretaris Luc Joppen spreekt de scènes aan elkaar. marlies van bouwel
Tot 1 oktober: Innovatieve projecten om ouderen aan te zetten meer te bewegen in de thuisomgeving of publieke ruimten Jo Vandeurzen, Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, lanceert een oproep voor innovatieve projecten ter bestrijding van sedentarisme in de thuisomgeving of publieke ruimten. De oproep past in de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstelling en het actieplan voeding en beweging. Om een dossier in te dienen maakt u gebruik van het inschrijvingsformulier en de bijlagen op onderstaande site. www.zorg-en-gezondheid.be, knop Gezond leven en milieu, Gezonde voeding en beweging, Campagnes en projecten
stefan dewickere
nieuws
Tot 23 november: Oproep nieuwe pilotprojecten woonzorg
Lijsten krijgen nummers 1
Open VLD
2
N-VA
3
Vlaams Belang
4
SP-A
5
LDD
6
Groen
7
CD&V
De onschuldige hand van Tijl trok op 4 september de nummers van de beschermde lijstnamen. Zeven politieke partijen in het Vlaams Parlement, ten minste door drie leden vertegenwoordigd, kregen een gemeenschappelijk volgnummer. Lokale lijsten krijgen hun nummer later. In het weekend van 15 en 16 september worden de kandidatenlijsten ingediend. Nadat de kandidatenlijsten volledig zijn afgesloten, houdt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau op 20 of 24 (indien er nog een beroep hangende is) september een speciale loting om de volgnummers toe te kennen aan de lijsten zonder gemeenschappelijk volgnummer. De nummers die bij deze loting worden toegekend, beginnen bij het nummer 8. Eerst wordt een volgnummer toegekend aan de volledige lijsten, vervolgens aan de onvolledige lijsten. Kartels gebruiken het gemeenschappelijke volgnummer van de partij die het eerst voorkomt op de stembrief. Een gelijkaardige regeling is van toepassing op de verkiezing van de stadsdistrictsraden.
Op voorstel van minister Jo Vandeurzen en de Vlaamse Bouwmeester Peter Swinnen is de Vlaamse regering op zoek naar zorgprojecten van initiatiefnemers in Vlaanderen of Brussel binnen de sector van de ouderenen thuiszorg. Ze zoeken projecten met een sociaal-ruimtelijke invalshoek waarin de initiatiefnemers een vernieuwende langetermijnvisie op zorgconcepten hebben. Zowel grootschalige als kleinschalige projecten komen in aanmerking. De vijf geselecteerde projecten ontvangen elk 40.000 euro voor een begeleidingstraject. www.pilootprojectenzorg.be
marian verbeek
nix
Lokaal I 16 september 2012 I 11
de keus de rol van de gemeenteraadsvoorzitter
Meer democratie dankzij aparte gemeenteraadsvoorzitter Sinds het begin van de huidige beleidsperiode kan een raadslid of een schepen de gemeenteraad voorzitten in plaats van de burgemeester. Een op de drie gemeenten heeft daar nu ervaring in. Volgens de voorzitters zijn de debatten veel verbeterd tegenover vroeger en worden zij in de gemeenteraad echt gerespecteerd, door meerderheid en minderheid. Maar vooral aan de honorering schort er nog wat. tekst marian verbeek en marlies van bouwel beeld stefan dewickere
D
e voorzitters voelen zich door de andere raadsleden ten zeerste gerespecteerd en gewaardeerd, zowel door de meerderheid als door de oppositie. Als gewoon gemeenteraadslid van de meerderheid kunnen ze zo een actieve rol in de gemeenteraad spelen, maar ze voelen zich wel de partner van alle raadsleden, tegelijk streng en rechtvaardig. Ze proberen de zitting op tijd te beginnen, de tussenkomsten beperkt te houden met respect voor ieders mening. En toch verloopt de gemeenteraad gemoedelijker. Enkele voorzitters zorgen ervoor dat al wat de werking van de gemeenteraad aangaat (huishoudelijk reglement, notulering, agendering, verloop van de gemeenteraad) in vergaderingen met alle fractieleiders besproken, voorbereid en geagendeerd wordt. Van uitstekend tot stroef In de samenwerking tussen de voorzitters en de colleges van burgemeester
12 I 16 september 2012 I Lokaal
en schepenen is er bijzonder veel variatie. Soms zijn de voorzitter en de burgemeester twee handen op één buik, andere voorzitters voelen dan weer dat burgemeester en schepenen hen als een pottenkijker of indringer beschouwen. Vooral schepenen vinden een aparte voorzitter wel eens een bedreiging, ook al
op de agenda staan. Met nogal wat colleges is geen discussie mogelijk over de agendapunten. Anderzijds zijn er ook voorzitters die afstand houden van het college om hun onafhankelijkheid te bewaren. Ook met de secretaris en de administratie verloopt de samenwerking van uitstekend tot stroef. Eén voorzitter noemt de secretaris zijn eerste raadgever. Sommigen stellen samen met de secretaris en de burgemeester de agenda van de gemeenteraad op. Anderen krijgen alle informatie van de secretaris of van de medewerkers, spontaan of op vraag, zodat ze goed geïnformeerd de zitting kunnen leiden. Sommigen gaan wekelijks langs op het gemeentehuis, el-
Soms zijn de voorzitter en de burgemeester twee handen op één buik, andere voorzitters voelen dan weer dat burgemeester en schepenen hen als een pottenkijker of indringer beschouwen. komen ze meer aan bod tijdens de raad. Sommige voorzitters zijn maandelijks aanwezig op het college om de agenda op te stellen en te overlopen, gezamenlijk beslissen ze dan of een punt agendarijp is of niet. Anderen hebben dat nog nooit meegemaakt en worden er soms pas voor de aanvang van de raadszitting op attent gemaakt dat er heikele punten
ders komt de bode langs met de stukken die de voorzitter moet tekenen. Onduidelijke positie Gemeenteraadsvoorzitters zitten de gemeenteraad voor. De raad goed laten functioneren is hun basistaak, en dat proberen ze zo goed mogelijk te doen. Het Gemeentedecreet is te vaag en te
onduidelijk over de bevoegdheid van de gemeenteraadsvoorzitter. Hierdoor wordt de functie in veel gemeenten verschillend ingevuld. Welke stukken moet de voorzitter ondertekenen? In de ene gemeente zijn dat er veel, in de andere heel weinig. Welke agendapunten kan de voorzitter zelf agenderen? Ook hun rechten zijn niet duidelijk, ook niet tegenover de administratie, zoals de toegang tot de kantoren. Zijn hun bevoegdheden niet duidelijk, hun functie is ook totaal niet herkenbaar bij officiële evenementen of bij de ontvangst van hooggeplaatste personen. De ene keer zijn ze welkom, de andere keer
taak geïnformeerd wordt. Om de perceptie te verbeteren willen ze ook een plaats in het protocol – liefst tussen de burgemeester en de schepenen in – en vooral meer zichtbaarheid. Sommigen willen hier graag een ereteken of een sjerp voor. Te weinig honorering Voorzitters gaan algauw een of twee keer in de week naar het gemeentehuis om documenten te tekenen, de gemeenteraadsbundel te lezen of te overleggen met de secretaris. Een degelijke verloning zou dus gepast zijn. Een schepenwedde hoeft voor de voorzitters niet, maar ze vinden dubbel presentiegeld
Een schepenwedde hoeft voor de voorzitters niet, maar ze vinden dubbel presentiegeld echt het minimum, iemand stelt dertig procent van een schepenwedde voor. Ook een kostenvergoeding voor de verplaatsingen zou welkom zijn. niet. Veel voorzitters voelen zich buiten de gemeenteraad niet erkend, zeker niet bij de bevolking die hen als een gewoon gemeenteraadslid aanziet. Daarom willen ze dat de bevolking beter over hen en hun
echt het minimum, iemand stelt dertig procent van een schepenwedde voor. Ook een kostenvergoeding voor de verplaatsingen zou welkom zijn. De meeste voorzitters zouden vooral
meer invloed willen hebben op de opmaak van de agenda van de gemeenteraad. Sommigen willen tijdens dat moment officieel aanwezig kunnen zijn op het schepencollege om de afstand tussen het college en de voorzitter te verkleinen. Anderen vinden dat niet nodig, maar zouden automatisch voorzitter van de commissies willen zijn. Een andere voorzitter ziet veel verbetering mogelijk als hij de voorbereiding van het schepencollege al zou krijgen. Hun vervanging bij vakantie of overmacht willen ze ook duidelijker geregeld zien: de ene wil een vicevoorzitter of een stand-by laten aanduiden bij de aanvang van de legislatuur, een ander wil zelf een vervanger kunnen aanduiden. Dit wordt trouwens mogelijk vanaf januari 2013. Een beter debat De gemeenteraadsvoorzitters zijn over het algemeen tevreden, ze kunnen zorgen voor een beter debat en een democratischer gemeenteraad. De oppositiepartijen krijgen meer de kans om hun standpunten te verdedigen. Voorzitters vinden zich onafhankelijker, ze voelen zich de goede neutrale huisvader: ‘Om-
Aanbevelingen In mei stuurde de VVSG alle voorzitters die geen burgemeester zijn, enkele vragen over hoe ze hun functie hebben ervaren, wat ze bijdraagt aan de werking van de raad en wat eraan kan verbeteren. 24 voorzitters hebben deze vragen beantwoord. Vijftien onder hen zijn sinds januari 2007 voorzitter, een sinds 2008, een sinds 2009, drie sinds 2010 en drie sinds vorig jaar. Deze tekst is op hun antwoorden gebaseerd. De antwoorden werden ook besproken tijdens de tiende bijeenkomst van de collega-groep van gemeenteraadsvoorzitters. De collegagroep gaf als toemaatje een resem aanbevelingen voor de voorzitters die in januari van wal steken. • Maak een afsprakennota met het college over mogelijke aanwezigheid op de collegezitting bij de vaststelling van de agenda voor de gemeenteraad. • Maak de afspraak dat u van alle feestelijkheden, ontvangsten en huldigingen op de hoogte bent. • Vraag zichtbaarheid: laat in speeches, op de website en in het informatieblad vermelden dat er een aparte gemeenteraadsvoorzitter is. • Maak uw functie zichtbaar en wees aanwezig, gebruik uw functie. • Wees assertief: vraag om te vergaderen op een tijdstip dat u kunt komen; als u uitgenodigd wordt voor het college bij de vaststelling van de agenda van de gemeenteraad, vraag dan dat
dit als eerste of laatste punt wordt behandeld. • Blijf ijveren voor een beter statuut: dubbel presentiegeld, ondersteuning, plaats in het protocol, eventueel een onderscheidingsteken. • Investeer in de samenwerking met de secretaris en de administratie. • De gemeenteraadsvoorzitter is goed geplaatst om ook voorzitter te zijn van de in de toekomst verplichte gemeenteraadscommissie waar de werking van de AGB’s en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wordt opgevolgd. • Maak in de gemeenteraad een duidelijk onderscheid als u spreekt als gemeenteraadsvoorzitter of als u als ‘gewoon’ raadslid een standpunt verkondigt.
Lokaal I 16 september 2012 I 13
DEZE GEMEENTEN EN STEDEN GINGEN U REEDS VOOR: Antwerpen, Dendermonde, Edegem, Gent, Halle, Hamme, Houthalen-Helchteren, Lokeren, Maldegem, Roeselare, Tienen, Willebroek, Zaventem en Zele.
Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.
Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?
Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be
De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken
lokale verkiezingsraad
de rol van de gemeenteraadsvoorzitter dat je geen lid bent van het college en niet weet hoe dossiers tot stand zijn gekomen, ben je minder vooringenomen en sta je op gelijke voet met de andere raadsleden die de meeste dossiers ook voor het eerst onder ogen krijgen.’ Zo kunnen zij ook goed beoordelen of een antwoord voldoende is of niet. Als moderator zijn ze minder betrokken partij dan de burgemeester, zij kunnen op de gemeenteraad niet worden aangevallen. Tegelijk zien voorzitters dat hun burgemeester meer ontspannen is, nu hij zich kan concentreren op het verdedigen van zijn beleid. Als het over hun materies gaat, geven de schepenen het antwoord in plaats van de
Er is meer orde en structuur, de vergaderingen lopen minder uit en er is maar één aanspreekpunt. Hierdoor verbetert de sfeer tussen meerderheid en oppositie, er is meer wederzijds respect. burgemeester. Zo komen ze nu veel meer aan bod en moeten ze hun dossiers goed beheersen. Er is meer orde en structuur, de vergaderingen lopen minder uit en er is maar één aanspreekpunt. Hierdoor verbetert de sfeer tussen meerderheid en oppositie, er is meer wederzijds respect. De besluitvorming is efficiënter en transparanter geworden. Deze situatie is al zes jaar nieuw, voor iedereen was dat wennen, maar de voorzitters voelen zich groeien in hun functie. Wie beroepshalve vaak vergaderingen leidt, is daar blij om: ‘Dus gelukkig kan ik dit, anders zou dit echt niet te doen zijn. De gemeenteraadszitting is wel de moeilijkste vergadering die ik moet leiden.’
Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker gemeentelijke organisatie en Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Welke procedure geldt bij fouten in of bezwaren tegen de kandidatenlijsten? Op maandag 17 september komt het gemeentelijk hoofdbureau bijeen om de regelmatigheid te onderzoeken van de voordrachtsakten die tijdens de twee vorige dagen werden ingediend. Na het onderzoek sluit het gemeentelijk hoofdbureau de kandidatenlijst voorlopig af. De kandidaten en de kiezers die de voordrachten van de kandidaten hebben ingeleverd, mogen ter plaatse tijdens dat weekend of die maandagnamiddag alle ingediende voordrachten inzien. Wie opmerkingen heeft, deelt ze schriftelijk mee aan het gemeentelijk hoofdbureau.
Bezwaren tegen de kandidatenlijsten Enkel personen die de aanvaarde of afgewezen kandidatenlijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, een van de kandidaten die op die kandidatenlijsten voorkomen, kunnen gemotiveerde bezwaren indienen op dinsdag 18 september tussen 13 en 16 uur bij de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau. Deze brengt de indiener van de lijst en de kandidaat van wie de verkiesbaarheid wordt betwist, op de hoogte van het bezwaar. De betrokkenen kunnen op donderdag 20 september tussen 14 en 16 uur een memorie tot betwisting van de onregelmatigheden indienen bij de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau. Om 16 uur komt het gemeentelijk hoofdbureau opnieuw samen. Ook de getuigen, de personen die een lijst hebben ingediend en alle andere betrokkenen en gemachtigden (bijvoorbeeld omdat hun kandidatuur wordt betwist of omdat ze een bezwaar hebben ingediend) zijn op deze vergadering toegelaten. De bezwaren worden besproken en de betrokken kandidaat wordt gehoord indien hij dit wenst. De kandidatenlijst wordt verbeterd indien daartoe gegronde redenen bestaan. Uiteindelijk sluit het hoofdbureau de kandidatenlijst definitief af. Tegen deze beslissing is enkel nog beroep mogelijk bij het hof van beroep. Dit verloopt via de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau. Het beroep is alleen mogelijk als het betrekking heeft op de onverkiesbaarheid van een kandidaat. De betrokkenen moeten het onmiddellijk na de definitieve afsluiting van de lijsten indienen. Het hof van beroep komt samen op maandag 24 september 2012 om uitspraak te doen. Daarna komt het hoofdbureau een derde maal samen (diezelfde maandag om 18 uur) om akte te nemen van de beslissing van het hof en indien nodig de kandidatenlijst te wijzigen.
Fouten in de voordrachtakte Verbeterings- of aanvullingsakten kunnen tot donderdag 20 september worden ingediend als kandidaten afgewezen zijn om onvolledige gegevens op de voordrachtsakte (ontbreken van geboortedatum of een naam), als er te veel kandidaten op de voordrachtsakte staan – een vermindering van het aantal kandidaten is mogelijk als uit de verbeteringsakte blijkt dat een kandidaat zich terugtrekt –, als de regels voor de rangschikking van de kandidaten of voor de schikking van hun namen niet werden nageleefd, als de pariteitsregels voor de evenwichtige samenstelling van de kandidatenlijsten niet werden gerespecteerd – enkel in dit geval mag de volgorde van de kandidaten op de verbeteringsakte worden veranderd –, als de regels omtrent de lijstnaam niet werden nageleefd (beschermde naam en aantal tekens) of als een kandidaat niet verkiesbaar is en er een nieuwe kandidaat wordt voorgedragen. In Antwerpen doet het stadsdistrictshoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen hetzelfde als het gemeentelijk hoofdbureau. Zie artikel 85-99 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet
Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be
Lokaal I 16 september 2012 I 15
bestuurskracht GIS
GIS komt in elke gemeente op de agenda Ruim tachtig procent van de activiteiten van lokale overheden heeft een geografische component en kan dus op een kaart worden voorgesteld. Een Geografisch Informatiesysteem of GIS is daarom voor veel gemeentebesturen een onmisbaar werkinstrument. Gemeenten die de stap nog niet hebben gezet, zullen tijdens de komende beleidsperiode niet om GIS heen kunnen. tekst bart van moerkerke en heidi kestens beeld layla aerts
16 I 16 september 2012 I Lokaal
W
aar ligt een perceel of adres? Welke groenperken kunnen we zelf onderhouden? Van waar komen de meeste meldingen van sluikstorten? Welke zijn de zwarte punten in ons verkeersnetwerk? Hoe geraken de hulpdiensten het snelst bij een bedrijf wanneer er zich een gaslek voordoet? Waar in de gemeente is er behoefte aan speelterreinen of groene ruimte? In welke wijk stelt het probleem van armoede zich het scherpst? Geografische data worden steeds belangrijker. Studies tonen aan dat meer dan tachtig procent van alle gegevens in een lokaal bestuur een geografische component bevatten, in de meeste gevallen een adres of een perceelsnummer. Er is geen enkele wetgeving die het gebruik van GIS expliciet oplegt aan de lokale besturen. Tegen 2016 zullen echter zoveel digitale gegevens verplicht uitgewisseld en bijgehouden moeten worden dat een overkoepelend geautomatiseerd systeem onmisbaar wordt (zie inzetstuk). Wie is de GIS-verantwoordelijke? GIS is een technische oplossing die niet werkt zonder een trekker. Een rondvraag leert dat dé GIS-verantwoordelijke niet bestaat. Sommigen zijn echte coördinatoren, verantwoordelijk voor de integratie van GIS bij alle gemeentediensten. Anderen spitsen zich toe op het databeheer en het maken van (thema)kaarten. Sommigen zijn ingeschaald op A-niveau, anderen op niveau C. Ze combineren hun taken vaak met andere functies, vooral binnen ICT of de technische dienst. Een opleiding tot GIS-coördinator bestaat niet. Besturen leiden intern personeel op of zoeken personen met een geografische of een ICT-technische achtergrond. Een starter met een geografische achtergrond heeft niet altijd
de nodige technische kennis om databanken te beheren en gegevens te koppelen. Iemand met een technische achtergrond mist soms het ruimtelijke inzicht en de kennis over grondgebonden materies, die onontbeerlijk zijn om de taken uit te voeren. Een GIS-coördinator moet een manusje-van-alles zijn en ook over communicatieve vaardigheden beschikken. Hij moet bruggen bouwen, mensen overtuigen om data en kennis te delen. Hij moet ook de beleidsmensen en het management overtuigen van de voordelen van GIS. Drie coördinatoren In Dilsen-Stokkem is Martin Severijns sinds 2004 de GIS-coördinator. Hij levert het (technische) kader, de diensten staan in voor het invoeren en bijhouden van de eigen gegevens. Kadastergegevens, milieudossiers, begraafplaatsen, adressen, bodemattesten, het plannen- en vergunnin-
Een GIS-coördinator moet een manusje-van-alles zijn en over communicatieve vaardigheden beschikken. Hij moet bruggen bouwen, mensen overtuigen om data en kennis te delen. Hij moet ook de beleidsmensen en het management overtuigen van de voordelen van GIS. genregister, het register van onbebouwde percelen, alles wordt bijgehouden en beheerd met GIS. ‘Alle interne diensten maar ook externe, zoals de politie, kunnen de gegevens inkijken,’ zegt Martin Severijns. ‘Burgers kunnen via een webloket GIS-relevante gegevens van Dilsen-Stokkem raadplegen. Notarissen en andere bevoegde personen krijgen de mogelijkheid specifieke gegevens op te vragen wanneer ze inloggen met hun elektronische identiteitskaart. Onlangs ben ik gestart met een project om de atlas der buurtwegen te digitaliseren en te actualiseren. GIS zorgt voor een efficiëntere werking van het personeel, voor een tijdsbesparing en voor een betere dienstverlening aan de burger.’ Ook in Eeklo is GIS niet meer weg te denken uit de organisatie. Het werd in 2002 opgestart op de diensten Stedenbouw en Milieu om het plannen- en vergunningenregister op te maken en milieudossiers in te tekenen. Nu maakt coördinator Kathleen Declercq deel uit van de ICT-afdeling. ‘Nog dit jaar wordt de toepassing voor ruimtelijke ordening vernieuwd en zal er ook een nieuw web-GIS komen, toegankelijk voor alle medewerkers. Zij zullen het niet alleen kunnen raadplegen, maar ook hun eigen gegevens beheren. Ik verzamel alle nodige datalagen die beschikbaar zijn en houd deze actueel, zoals de luchtfoto’s, de atlas der buurtwegen, watertoetskaarten, de GRB-basiskaart enzovoort. Het Centrale Referentie-adressenbestand CRAB wordt ook op de GIS-dienst bijgehouden. De collega’s beheren hun eigen kaartmateriaal over bladkorven, milieu-exploitaties, innames van de openbare weg enzovoort. Voor het nieuwe web-GIS zijn er al een hoop ideeën: het groenonderhoud, het plaatsen van de kerstbomen, het beheer van de begraafplaatsen, klachten en meldingen, groenafvalzakken, sluikstorten. Ik wil ook een GIS-plan opstellen om de krijtlijnen voor de toekomst te verduidelijken.’ In Westerlo kwam GIS er op vraag van de dienst Ruimtelijke Ordening en van het college van burgemeester en schepenen. Coördinator Leen
Waarom wordt GIS onmisbaar? Gemeenten zullen in de heel nabije toekomst verplicht worden een rist gegevens digitaal bij te houden en uit te wisselen. • Het Grootschalig Referentiebestand (GRB) wordt het basisbestand waaraan alle andere geografische data gekoppeld worden (GRBdecreet). • Nutsbedrijven zijn nu al overeengekomen om het GRB als ondergrond te gebruiken om hun kabels en leidingen in te tekenen. Lokale besturen die zelf kabel- en leidingbeheerder zijn, zullen in de toekomst ook hun plannen digitaal moeten uitwisselen (KLIP-decreet). • Eind 2012 verschijnt er een eerste versie van een nieuw middenschalig referentiebestand voor wegen (MRB-wegen). Dit bestand zal de wegassen aanleveren voor het GRB. Elke wegbeheerder wordt verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn eigen wegassen. • Als een nieuwe straat wordt aangelegd, moet de wegas in MRB-wegen en de straatnaam in het Centrale Referentie-adressenbestand (CRAB) verschijnen. Huisnummers in CRAB moeten gekoppeld worden aan een gebouw (of perceel) uit het GRB. Een straatnaam in CRAB moet gekoppeld worden aan een wegas (CRAB-decreet). • Een architect of een burger kan vanaf volgend jaar een stedenbouwkundige vergunning digitaal aanvragen. De kaarten die gebruikt worden voor de omgevingsanalyse worden aangeleverd via de nieuwe toepassing ‘digitale uitwisseling van ruimtelijke-uitvoeringsplannenprocedure’. Als ondergrond is gekozen voor het GRB. • De Vlaamse codex ruimtelijke ordening verplicht elke gemeente een plannen- en een vergunningenregister op te maken. • Het grond- en pandenbeleid legt op dat een gemeente een register van onbebouwde percelen en een leegstandsregister bijhoudt. • Een gemeente moet de verkeersbordendatabank bijhouden. • Er zijn concrete plannen om ook een register van gebouwen op te stellen. Er bestaan afzonderlijke toepassingen voor elk van deze taken, maar een bestuur verliest het overzicht wanneer het elk thema apart behandelt. Met een GIS-systeem kan het de gegevens die nodig zijn om de bovenstaande taken uit te voeren, veel eenvoudiger combineren.
Lokaal I 16 september 2012 I 17
bestuurskracht GIS
Thoelen startte in 2003 heel bescheiden met een desktoptoepassing waarop de percelenkaart en het gewestplan geraadpleegd konden worden. In het begin verzamelde ze vooral veel kaartmateriaal. In 2005 werd een GIS-loket aangekocht, zodat ook collega’s van de diensten Ruimtelijke Ordening en Milieu de kaarten konden raadplegen. In 2006 verhuisde Leen naar de dienst Communicatie en ICT. Ondertussen zijn er al ruim 200 kaartlagen aangemaakt. Leen Thoelen: ‘GIS wordt nu actief gebruikt door de diensten Ruimtelijke Ordening, Milieu, Openbare Werken, de Groendienst. In de schepenzaal maakt het bestuur vooral gebruik van mobile mapping voor beelden en informatie over kadastrale percelen.’ Knelpunten en kansen In een VVSG-enquête in 2010 gaven GIS-coördinatoren aan dat ze te weinig tijd hebben om GIS fatsoenlijk te ontwikkelen. Vaak vinden het beleid en het management de materie te technisch en zijn ze maar weinig geïnteresseerd. Dat heeft gevolgen voor het budget voor investeringen in nieuwe modules, opleiding en personeel. De coördinatoren pleitten voor een centraal GIS-aanspreekpunt voor lokale besturen dat een beleidsoverkoepelende visie kan ontwikkelen.
De studie ‘Geolokaal’, uitgevoerd in opdracht van het departement Algemeen Regeringsbeleid, geeft aan dat GIS werkt als het deel uitmaakt van de dagelijkse administratieve processen. Open regelgeving en gestandaardiseerde toepassingsinterfaces moeten ertoe leiden dat toepassingen en gegevens makkelijk gekoppeld worden. De studie benadrukt dat bij het aanbieden van oplossingen rekening gehouden moet worden met het verschil in capaciteit tussen de lokale besturen. Communicatie en ondersteuning door de Vlaamse overheid zijn een absolute noodzaak om GIS bij de startende lokale besturen van de grond te krijgen. Maar, zo besluit de studie, zonder competente GIS-medewerkers gebeurt er niets, ook al is er een GIS-plan en een budget. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal en Heidi Kestens is VVSGstafmedewerker kennisplatform lokale overheden
Mail uw vragen voor meer informatie over GIS naar gis@vvsg.be. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen, de VVSG en de provincies organiseerden in december 2011 GIS-rondetafels. De verslagen daarvan vindt u op www.agiv.be/gis/nieuws/?artid=1621
advertentie
IK KIES OOK ALS IK WINKEL!
WEEK VAN DE FAIR TRADE VAN 3 TOT 13 OKTOBER 2012 www.befair.be
FT_ADV_LOKAAL.indd 1
18 I 16 september 2012 I Lokaal
13/08/12 17:45
bestuurskracht gemeentelijke internationale samenwerking
Uitwisseling tussen collega-ambtenaren is een uitstekende manier om de lange weg van leerprocessen te verkorten en een binnenweg in te slaan.
Stedenbanden doorstaan proef klassieke evaluatiecriteria met glans Meten is weten. Dat is zo in topsport, maar zeker ook in de sector van de ontwikkelingssamenwerking. Daarom onderzochten externe evaluatoren de verwezenlijkingen van een aantal stedenbanden. Niet alleen om na te gaan of de plannen uitgevoerd werden, maar ook en vooral om hier lessen uit te trekken voor de toekomst. tekst bert janssens beeld stefan dewickere, gfs
I
n het programma Gemeentelijke Internationale Samenwerking werken veertien Vlaamse lokale besturen aan de versterking van de bestuurskracht in hun partnergemeenten in het Zuiden. Hiervoor krijgen ze een subsidie van de federale overheid via de Directie-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGD). De stedenbanden begonnen in 2008 aan een vijf jaar durend traject voor een of meer beleidsthema’s, te kiezen uit jeugd, milieu en lokale economie. Dit jaar eindigt dit programma en bereiden
de gemeenten een opvolging voor. Een ideaal moment om een externe evaluatie van het programma te houden. De VVSG beheert het programma en de veertien stedenbanden voeren het uit. Het doel is de bestuurskracht te versterken via een traject van capaciteitsopbouw bij de Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse partnergemeente. Voor de externe evaluatie werd via een openbare aanbesteding het bureau ACE-Europe geselecteerd. Om de externe blik mee te
versterken organiseerde de VVSG ook een interne evaluatie van drie stedenbanden. De programma’s binnen de veertien stedenbanden werden beoordeeld volgens de OESO-DAC-criteria voor programma’s voor ontwikkelingssamenwerking: relevantie, effectiviteit, efficiëntie, duurzaamheid en impact. Methodologisch lag de nadruk op het participatieve, waarbij de doelgroep actief meewerkte. De hieronder vermelde citaten komen uit het evaluatierapport. Shortcuts Een stedenband is een langetermijnproces. En dat kan op en neer gaan, het kent zijn goede momenten, maar het kan ook een tijd stilliggen, vanwege politieke of administratieve wissels of andere, onvoorspelbare situaties. Het beeld
Lokaal I 16 september 2012 I 19
bestuurskracht gemeentelijke internationale samenwerking
De kracht van de stedenbanden ligt in het feit dat ze inspelen op de lokale dynamiek bij de partnergemeenten.
van een lange, hobbelige weg die met hoogtes en laagtes tot aan de horizon strekt, komt vaak voor ogen: Het kenmerk van Gemeentelijke Internationale Samenwerkingsprogramma’s is het grillige parcours en de vertragingen die de meeste programma’s kenmerken. Deze vertragingen werden op een goede manier beheerd zodat de meeste programma’s volledig uitgevoerd zullen zijn tegen het einde van het programma. Een specifiek pluspunt van een stedenband houdt verband met datzelfde beeld van een weg. Uitwisseling tussen collega-ambtenaren is een uitstekende manier om de lange weg van leerprocessen te verkorten en een binnenweg in te slaan. De kennisoverdracht en ervaringsdeling tussen collega’s versnelt leertrajecten in de partnergemeente. Op die manier krijgen andere praktijken met betrekking tot een verbeterde dienstverlening ingang bij de partnergemeenten in het Zuiden. Lokale dynamiek Het programma Gemeentelijke Internationale Samenwerking scoort goed op de onderzochte criteria. De stedenbanden kennen een hoge mate van relevantie, wat wil zeggen dat ze prioritaire beleidsdomeinen van de partnergemeenten mee helpen uitwerken. Het eigenaarschap van de lokale partner en de afstemming van de inhoud op het lokale beleid in
20 I 16 september 2012 I Lokaal
het Zuiden is cruciaal en daar slaagt het programma dus in. Het is verder ook goed gesteld met de effectiviteit en de duurzaamheid van het programma. De doeltreffendheid verwijst naar het bereiken van de geplande resultaten: Het programma heeft bijgedragen tot het verbeteren van de openbare dienstverlening, het versterken van de ‘regisseurs’-functie van lokale besturen in het kader van lopende decentralisatieprocessen zodat zij lokale ontwikkeling beter en effectiever kunnen aansturen, het verspreiden van principes van transparantie, effectieve participatie van de bevolking en accountability. Hierdoor kan de geloofwaardigheid van lokale besturen een positieve impuls krijgen en kunnen lokale besturen een grotere erkenning krijgen van hun rol als motor voor lokale ontwikkeling. De kracht van de stedenbanden ligt in het feit dat ze inspelen op de lokale dynamiek bij de partnergemeenten. In Ecuador bijvoorbeeld moeten alle gemeenten een lokaal plan voor ontwikkeling en een ruimtelijke ordening opstellen. Dat is allesbehalve een evidentie voor kleinere gemeenten zoals de partner van Bierbeek. De stedenband speelt hierop in door dit bij hun partnergemeente San Felipe de Oña te ondersteunen en mee te verwezenlijken – een groot strategisch voordeel voor een klein lokaal bestuur in Ecuador om de ontwikkeling vanaf de basis te stimuleren.
De duurzaamheid van interventies binnen de sector ontwikkelingssamenwerking krijgt veel aandacht in een evaluatieproces. Een vaak gehoorde kritiek is dat projecten in mekaar stuiken zodra ze afgelopen zijn. Het ondersteunen van partnergemeenten in het Zuiden staat voor het versterken van de structuren van lokale besturen, die altijd een dienstverlenende rol naar de bevolking zullen blijven spelen. Dat op zich is uiteraard al een duurzaam element. Kijkend naar de resultaten besloten de evaluatoren dat het programma in vergelijking met andere programma’s een meer dan behoorlijke mate van duurzaamheid in zich draagt, ook al blijven sommige van de opgestarte processen nog fragiel – en dit is dan tegelijk een aanbeveling om een vervolgprogramma uit te werken. Efficiënte inzet van instrumenten Binnen de stedenband is de collega-totcollegabenadering een uniek instrument om in het Zuiden institutionele capaciteit op te bouwen. Het betekent dat collega-ambtenaren van beide lokale besturen samen een technische dialoog voeren. Deze benadering is een efficiënte manier om met minimale transactiekosten duidelijk tastbare resultaten te behalen. Het blijft echter een uitdaging om bij de collega-ambtenaren in de gemeente voldoende blijvend draagvlak en tijd te verkrijgen of om bij deze formule
Netwerkvorming draagt bij tot het opdoen van goede ideeën en het opzetten van gezamenlijke initiatieven, zowel in Noord als in Zuid.
ook het politieke niveau te betrekken. Dit maakt dat het potentieel van deze specifieke eigenheid nog niet ten volle benut is. Ook andere elementen, zoals de Zuid-Zuiduitwisseling en gezamenlijke netwerkmomenten, kunnen nog efficiënter uitgewerkt worden.
ke mate bijgedragen tot netwerkvorming tussen de gemeenten in Noord en Zuid. Het gezamenlijk overleg met de stedenbandcoördinatoren in Vlaanderen en de organisaties van de regionale en internationale conferenties zijn hierbij belangrijk geweest. Netwerkvorming draagt bij
Een positief neveneffect van de stedenband is dat gemeenten in het Zuiden iets makkelijker toegang krijgen tot andere externe fondsen van internationale donoren. Beheersmatig is dit wel een zwaar programma. Het plannen, monitoren en rapporteren binnen dit federale programma is een tijdsintensieve klus. Het inbedden van een resultaatsgerichte planlogica via het gebruik van logische kaders verhoogt bij een aantal gemeenten wel de beheerscapaciteit van dergelijke complexe programma’s. Als positief neveneffect krijgen de gemeenten in het Zuiden iets makkelijker toegang tot andere externe fondsen van internationale donoren. De evaluatoren namen ook de rol van de VVSG als portfoliobeheerder onder de loep. Naast de adviesverlening en de begeleidingsfunctie apprecieerden ze heel erg de stimulans van de netwerkdynamiek: De VVSG heeft in belangrij-
tot het opdoen van goede ideeën en het opzetten van gezamenlijke initiatieven, zowel in Noord als in Zuid. Een vervolg op dit programma moet dus ook inzetten op dergelijke initiatieven. De toekomst De externe evaluatoren formuleerden een aantal verbeterpunten op het vlak van de beleidsoverdracht en de vormingen. Voor beide aspecten beveelt het team aan veranderingstrajecten uit te werken. In het eerste geval zou voldoende aandacht moeten gaan naar het op maat van de lokale context modelleren van verzamelde ideeën en geleerde praktijken. Een bestaande beleidsoplossing gewoon kopiëren werkt zelden. Wat in Vlaanderen functioneert, is niet noodzakelijk de beste oplossing voor
een gemeente in het Zuiden, of omgekeerd. Het is belangrijk dat de stedenbandpartners hierover goed met elkaar dialogeren. Ook voor het vormingsaanbod suggereerden ze enkele aandachtspunten. Het is nodig de thema’s te verdiepen. Met theoretische vorming over nieuwe methodologische benaderingen als Outcome Mapping of Most Significant Change kan meer bereikt worden als ze ook aan de praktijk verbonden wordt. ‘Action learning’-trajecten voor een beperkt aantal thema’s kunnen hier een oplossing zijn. Een dergelijk traject kunnen gemeenten in Vlaanderen en hun stedenbandpartners in het Zuiden het best samen uittekenen. Zowel de externe evaluatoren als de interne evaluatie-oefening kwamen tot positieve conclusies. Met de nodige werkpunten, maar meestal geformuleerd als gunstige perspectieven voor een volgend meerjarenprogramma. Sommige aandachtspunten hebben betrekking op de individuele stedenband, andere gelden voor het geheel van het programma. Het meest verheugende is in ieder geval dat de gemeentelijke internationale samenwerking de proef van de klassieke evaluatiecriteria met glans heeft doorstaan. Bert Janssens is VVSG-stafmedewerker team internationaal
Lokaal I 16 september 2012 I 21
bestuurskracht personeelsbeleid
CAF genereert cultuurverandering in de organisatie
Bij kwaliteitsverantwoordelijken doet CAF ongetwijfeld een belletje rinkelen. Het Common Assessment Framework werd in 2000 gelanceerd door het European Public Administration Network (EUPAN) als Europees managementmodel voor integrale kwaliteitszorg in de publieke sector. België telt 307 CAFgebruikers, waarvan het OCMW Grobbendonk zich sinds begin maart onderscheidt als eerste Effectieve CAF-gebruiker. tekst en beeld gerda peeters
CAF is een gemeenschappelijk instrument om te sleutelen aan de kwaliteit in de publieke sector. Het model wordt momenteel gebruikt door 2657 overheidsorganisaties, verspreid over 31 Europese (kandidaat-)lidstaten, tien Europese instellingen en twaalf landen buiten de Europese Unie. Het OCMW Grobbendonk heeft al viermaal het CAF-model in de organisatie toegepast. De eerste meting dateert van 2004. Het OCMW, inclusief het woonzorgcentrum De Wijngaard, werd toen onderworpen aan een CAF-zelfevaluatie. Een tweede meting volgde in 2007. Zo kon een vergelijking worden gemaakt met de eerste. In 2009 werd het woonzorgcentrum apart geëvalueerd. De recentste CAF-zelfevaluatie vond plaats in 2011 met het managementteam om de beleidsdoelstellingen in het kader van de beleids- en beheerscyclus op te stellen. Daarmee is CAF echt ingeburgerd in de kwaliteitswerking van het OCMW van Grobbendonk.
22 I 16 september 2012 I Lokaal
Kwaliteitszorg als prioriteit De missie en visie van het woonzorgcentrum De Wijngaard werden voor het eerst bepaald in 1998, waar toen ook al een medewerker deeltijds vrijgesteld was als kwaliteitscoördinator. Verbeterprojecten werden opgestart, de eerste procedures uitgewerkt. In 2003 volgden de missie en visie van het OCMW. De OCMW-raad stelde toen ook een halftijdse en in 2008 een voltijdse kwaliteitscoördinator aan om het belang van kwaliteitszorg in de dienstverlening te onderstrepen. Al in 2001 had het OCMW-bestuur van Grobbendonk tijdens de eerste Conferentie over de Kwaliteit van de Overheidsdiensten in België gehoord van het CAF-model wat een ideaal instrument leek om de werking te evalueren. Een aantal eigenschappen van het model gaven de doorslag om het in het OCMW in te voeren: specifiek ontworpen voor lokale besturen, eenvoudig, met de mogelijkheid het zelf uit te
voeren en meer betrokkenheid van het personeel. Bovendien was er de overtuiging dat een zelfevaluatie doeltreffender is dan een externe audit omdat je als je iets zelf ontdekt, je er meer van bewust wordt. Bovendien hou je zo de knowhow in huis. Veranderingen dankzij CAF Met het CAF nemen we een foto van de volledige organisatie. De zelfevaluatie doet een appel op iedereen. Het zijn de medewerkers zelf die de sterke pun-
“
van groot belang. CAF ondersteunt een open communicatiecultuur. De organisatiecultuur ontwikkelt zich tot een cultuur van samenwerken op een systematische en permanente wijze. Effective CAF user Het OCMW Grobbendonk is de eerste Belgische organisatie die het Europese label ‘Effective CAF user’ toegekend kreeg – na zeven andere organisaties in Europa. Voor de CAF-procedure voor externe feedback (PEF) bij de regionale
De dynamiek in kwaliteitsontwikkeling verhoogt door het CAF-model verschillende keren uit te voeren.
ten en verbeterpunten aanbrengen. Ze vertrouwen erop dat na het meten de actie volgt: de verbeterpunten worden aangepakt en omgezet in concrete actieplannen waar zij ook verantwoordelijk voor zijn. Door de zelfevaluatie een tweede en een derde keer uit te voeren, breng je een systematiek in kwaliteitsontwikkeling die niet meer te stoppen is. De organisatie is voortdurend in beweging. Omdat de medewerkers zo betrokken worden in het hele proces van evalueren en bijsturen is communicatie
PEF-coördinator kunnen alle CAF-gebruikers zich kandidaat stellen. Er komen dan twee deskundigen op bezoek in de organisatie. Deze externe feedbackactoren lichten de toepassing en de effecten van het CAF-model in de organisatie door. Ze beoordelen het zelfevaluatieproces, het verbeteringsproces en de mate waarin de principes van Total Quality Management (TQM) geïntegreerd zijn. Wanneer de organisatie positief beoordeeld wordt, wordt ze voor een termijn van twee jaar erkend als Ef-
fectieve CAF-gebruiker en krijgt ze een Effective CAF User-label (ECU-label). Uit de externe feedback blijkt dat het OCMW van Grobbendonk de verbeterpunten die uit de CAF-oefening waren naar voren gekomen, goed heeft omgezet in doelstellingen en actieplannen, al kunnen ze nog meer uitgewerkt worden volgens de PDCA-terminologie. Ook het communicatieplan mag nog specifieker gedefinieerd worden. Maar de erkenning als Effectieve CAF-gebruiker op 12 maart 2012 betekende voor OCMW Grobbendonk in ieder geval de kroon op het werk. De erkenning is een bevestiging dat de organisatie het instrument toepast zoals het hoort. Bovendien is het een extra motivatie om te blijven investeren in kwaliteitsverbetering, samen met het bestuur, de medewerkers en de klanten. Ondertussen heeft het label een mooie plaats gekregen in het woonzorgcentrum en de raadzaal van het OCMW. Daarnaast wordt het ook voorgesteld aan de bewoners van het woonzorgcentrum via de bewonerskrant en aan de medewerkers via de personeelsgids en de teamvergaderingen. Ook in het informatieblad van de gemeente en op de voorpagina van de website van het OCMW wordt er aandacht aan besteed. Gerda Peeters is kwaliteitscoördinator van het OCMW Grobbendonk
Werken met het CAF-model (in woonzorgcentra) Als instrument om de werking van de organisatie te verbeteren is het Common Assessment Framework ondertussen goed ingeburgerd bij de lokale besturen. Hun ervaringen en de ontwikkeling van de ‘CAF Externe Feedback Procedure’ leidden tot een volledig herziene editie (2011) van de publicatie Werken met het CAF-model. Deze praktijkgerichte gids geeft in acht hoofdstukken alle informatie om een organisatie te ondersteunen bij het werken met het CAF-model: van bij de planning, over de uitvoering van de zelfevaluatie, tot het in gang zetten van de verbeterdynamiek. Dit instrument is aangepast en vertaald naar de context en werking van de woonzorgcentra in het boekje Werken met het CAF-model in WZC. Het is geïllustreerd met voorbeelden uit de sector. Er staat op een eenvoudige manier in uitgelegd hoe je aan het CAF moet beginnen. Een echte aanrader voor woonzorgcentra die willen starten met een zelfevaluatie. Meer info en bestelling: www.politeia.be
Lokaal I 16 september 2012 I 23
werkveld interview Jos Geysels
‘ Armoede ondermijnt de samenleving’ ‘Armoede was lange tijd een nicheprobleem in het maatschappelijke en politieke debat. Als arme mensen hun verantwoordelijkheid maar namen, zouden ze wel opklimmen. Gelukkig merk ik dat armoede meer en meer gezien wordt als een probleem van de hele samenleving, een politiekeconomisch probleem dat samenhangt met het herverdelingsvraagstuk.’ Jos Geysels is voorzitter van Decenniumdoelen 2017, dat de armoede in ons land wil halveren tegen 2017. Op 30 september organiseert het platform een manifestatie in Brussel, onder de noemer ‘Iedereen heeft recht op een deel van de welvaart’. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
Het filmpje met Jos Geysels vindt u op www.vvsg.be.
I
n het zog van de bekende Millenniumdoelstellingen schaarden een brede groep organisaties uit de sector welzijn en armoedebestrijding, én de drie vakbonden, zich in 2007 achter de Decenniumdoelen. ‘De armoede halveren tegen 2017, dat is hét grote doel,’ zegt voorzitter Jos Geysels. ‘Om dat te bereiken hebben we concrete doelstellingen naar voren geschoven op zes domeinen: gezondheid, arbeid, inkomen, wonen, onderwijs en samenleven. Iedereen die in Vlaanderen met armoede te maken heeft, zit mee aan tafel. En ik ben zeer blij dat de arbeidersorganisaties meedoen, zodat we op die manier toch onrechtstreeks enige invloed hebben op de interprofessionele onderhandelingen. Er is veel overleg, we lobbyen op het Vlaamse en federale niveau. We stellen verkiezingsmemoranda op. In het voorjaar maken we telkens een stand van zaken op met de armoedebarometer. Die kreeg zeker dit jaar heel veel weerklank omdat we vijf jaar ver waren. Omdat er niet of onvoldoende vooruitgang is geboekt op vele indicatoren kwam er zelfs een spoeddebat in het Vlaams Parlement. Onze bescheiden werking, twee halftijdse medewerkers, heeft dus
24 I 16 september 2012 I Lokaal
wel enige impact. Maar wat de realisatie van de doelstellingen betreft, ben ik heel wat minder tevreden.’ U zegt dat alles wat met armoedebestrijding te maken heeft, vertegenwoordigd is in Decenniumdoelen 2017. Waarom zitten de OCMW’s niet mee aan tafel? ‘We hebben ons gericht op organisaties met een ngoof vzw-structuur. De OCMW’s behoren niet tot het middenveld in de strikte zin, ze zijn een onderdeel van het bestuur.’ U bent gematigd positief over de impact van Decenniumdoelen op het maatschappelijk debat. Welke verandering heeft het platform mee op gang gebracht? ‘Armoede was lang een nicheprobleem, een restcategorie in het politieke en maatschappelijke debat. Als je het over armoede had, kwam je terecht bij de minister van welzijn en de staatssecretaris van armoedebestrijding. Het thema kon niet op een algemene en brede belangstelling rekenen. Het was gedurende dertig jaar maatschappelijk en politiek vrij algemeen
Jos Geysels: ‘Armoede is een maatschappelijk probleem van de eerste orde, en dus een politiek probleem en geen louter welzijnsprobleem.’
Lokaal I 16 september 2012 I 25
werkveld interview
aanvaard dat armoede een individueel probleem was: wie zijn verantwoordelijkheid nam, zou er op de een of andere manier wel komen. Natuurlijk is arm zijn een kwestie van een gebrek aan welzijn, maar het is meer. Het is een maatschappelijk probleem van de eerste orde, en dus een politiek probleem en geen louter welzijnsprobleem. Sinds het Europese jaar van de strijd tegen de armoede in 2010 zijn er in Europa twee miljoen armen bijgekomen. Nochtans denk ik niet dat de mensen luier of minder slim geworden zijn. Armoede heeft dus ook te maken met een maatschappelijk-economische politiek en met herverdeling van de welvaart. Het is een samenlevingsprobleem, het ondermijnt de samenleving. Armoede is het grootste splitsingsvraagstuk in ons land: het verdeelt hoe langer hoe meer
Sinds het Europese jaar van de strijd tegen de armoede zijn er in Europa twee miljoen armen bijgekomen. mensen die erbij horen en mensen die er niet bij horen. Wat gaan we doen met de vijftien procent mensen die in armoede leven? Als je er de mensen op de rand van de armoede bij telt, kom je aan twintig, vijfentwintig procent. Die focus willen wij in het debat brengen. Om het met schrijver Stefan Hertmans te zeggen: “er is veel emotie rond het verhaal van armen, maar er is te weinig commotie rond de problematiek.” Het verhaal, de emotionele individuele boodschap van arme mensen is belangrijk, maar met Decenniumdoelen willen we maatschappelijke en politieke commotie rond de problematiek teweegbrengen. Dat begint te lukken. Ik zie een verschuiving in de samenleving, in de media. De maatschappelijke belangstelling neemt toe, dat is goed.
Zes decenniumdoelen voor minder armoede • gezondheid: een halvering van de gezondheidsongelijkheid tussen rijk en arm • arbeid: een halvering van het aantal gezinnen waar niemand werkt • inkomen: voor elk gezin minstens een inkomen dat de Europese armoederisicodrempel bereikt • wonen: een toename van het aantal goede en betaalbare huurwoningen met 150.000, waarvan minstens de helft sociale woningen • onderwijs: een daling tot 3% van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid bij jongeren • samenleven: het verbreden van de netwerken van mensen in armoede
26 I 16 september 2012 I Lokaal
De thematiek komt hoger op de politieke agenda. Maar de oude gedachten leven nog.’ Activering, werk is toch dé manier om uit de armoede te geraken? ‘Werken helpt, dat is duidelijk. Maar daarover gaat de discussie niet. We zien dat het aantal werkende armen hoger is dan het aantal leefloners. Dan kan je toch niet anders dan een omslag maken in het denken over armen en activering. Mensen hebben ook een verkeerd beeld van armen. Ze denken aan het OCMW, aan de leefloners. Natuurlijk hebben die het niet goed, maar een groot deel van de armen is geen leefloner. Je hebt arme gepensioneerden, mensen met een handicap, mensen die arbeidsongeschikt zijn enzovoort. Bij armoede denken de mensen niet aan mijn tante die na 42 jaar werken in de textielsector moet leven met een schabouwelijk laag pensioen. Het verhaal van ‘voor wat hoort wat’ gaat niet op. Wat moet mijn tante nog doen, wat moet ze nog bewijzen? Zij heeft bijgedragen. Wat doen we als beschaafd land met al die mensen in of op de rand van de armoede? Nog minder dan nu? Waarom volgt een aantal minimumuitkeringen de welvaart niet? Ik begrijp dat niet. Dat brengt een zekere woede in mij naar boven.’ Dat wie verantwoordelijkheid neemt automatisch uit de armoede geraakt, mag een achterhaalde redenering zijn maar je mag toch ook iets verwachten van de arme mensen zelf. ‘Natuurlijk moeten mensen hun verantwoordelijkheid nemen. Ik krijg vaak de vraag: moeten we terug naar de hangmattheorie? Uiteraard niet, ik ben ook voor de trampoline en niet voor de hangmat. Maar ik zie wel dat de welvaart met factor x is gestegen en dat de armoede niet significant is afgenomen. Dan is er iets serieus mis.’ Het denken over armoede verschuift misschien maar, zoals u al aangaf, over de realisatie van de doelstellingen kan u niet tevreden zijn. ‘Neen, je hoeft maar het jaarboek Armoede van de Universiteit Antwerpen open te slaan, om dat te zien. De crisis heeft het halen van enkele doelstellingen bemoeilijkt. Dat moet ons alerter maken, bozer, maar niet moedeloos. We moeten een tandje bijsteken. Natuurlijk moet je proberen je doel te bereiken maar de weg ernaar toe is ook heel belangrijk. Steeds meer schrijvers, essayisten en anderen volgen onze redenering: armoede is een samenlevingsprobleem en je moet het samen met ongelijkheid bekijken. Als de samenleving daarvan doordrongen raakt, zal de rest volgen. Het duurt een tijd voordat sommigen doorhebben dat het oude verhaal rond armoede versleten is. Net zoals er nog altijd mensen zijn die denken dat ze de financiële crisis kunnen oplossen met het herhalen van de mantra’s van
de financiële markten, zo wegen stereotypen gebaseerd op aftandse dogma’s en theorieën nog teveel op het armoededebat. Het is onze taak om daar iets aan te doen. Ik ben hoopvol gestemd maar de weg is nog lang. Als een ratingbureau een rating geeft aan een land, dan komt het kernkabinet bijeen. Als wij regelmatig een rating zouden geven over de stand van zaken inzake armoede, ben ik benieuwd of het kernkabinet wel zou samenkomen. Terwijl dit wel een samenlevingsprobleem van de eerste orde is. Niet enkel Doel en Tihange kampen met scheuren, er zitten dikke scheuren in het vat van de samenleving. Daar sijpelt van alles door. Als je door de stad wandelt, moet je je toch bezorgd maken over die scheuren. De belangstelling neemt wel toe, maar een grote discussie is er nog niet.’ Wat is het doel van de manifestatie van 30 september? ‘Dan willen we op een deel van de problemen focussen. Door de crisis zal de armoede niet dalen, integendeel, en dan neemt de federale regering maatregelen zoals het degressief maken van de werkloosheidsuitkeringen. Het aantal werklozen neemt toe, het aantal langdurig werklozen zal ook toenemen. Ga je die mensen nu nog minder geven? Ik begrijp het niet. De centrale slogan van de manifestatie is: iedereen heeft recht op een deel van de welvaart. De belangrijkste eis is de verhoging van de minimumuitkeringen. We gebruiken als ijkpunt de Europese armoedenorm toegespitst op België. Dat geeft een uitkering van ongeveer 1000 euro per maand.’ Dan moeten ook de minimumlonen omhoog om de werkloosheidsval te vermijden. ‘Inderdaad. Gelukkig hebben wij het minimumloon niet laten varen zoals enkele andere landen deden. Er is een hoerastemming over de concurrentiepositie van Duitsland maar het aantal werkende armen is daar gestegen tot acht, sommigen zeggen zelfs negen miljoen. Dat is bij ons niet gebeurd. Maar de problematiek van de minimumlonen moet ook op de tafel komen. Daarom is de samenwerking met de vakbonden zo belangrijk.’
veel mensen. Kan je dat geld dan niet beter inzetten voor de strijd tegen kinderarmoede? Hetzelfde met de hypothecaire aftrek die naar Vlaanderen komt. Die kan je toch perfect koppelen aan de problematiek van sociale huisvesting, van wonen.’ Wat is de rol van de lokale besturen in de strijd tegen armoede? ‘Voor sommige indicatoren hebben ze maar een aanvullende rol, op andere hebben ze iets meer impact. Ze kunnen druk zetten op de Vlaamse en federale overheid, dat doen ze ook regelmatig: “we houden het niet meer, doe iets”. Ik wil het zeker in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen niet hebben over specifieke gemeenten. Sommige gemeenten doen het heel goed, andere
Wat doen we als beschaafd land met al die mensen in of op de rand van de armoede? doen het minder goed. Sommige OCMW’s zitten nog in het pure activeringsverhaal, andere kijken breder. Ik zie dat het memorandum van Samenlevingsopbouw hier en daar door plaatselijke armoedeorganisaties wordt opgepikt en heel goed wordt vertaald naar de eigen gemeente. Dat is nieuw, het dwingt de politici om het debat aan te gaan over die voorstellen. Zo komen die thema’s in de partijprogramma’s en de bestuursakkoorden. Soms moet je strijden voor zinnen in paragrafen en voor paragrafen in hoofdstukken. Dat is een belangrijke strijd. “De woorden zijn de kleren van de gedachten”, zei Hugo Claus. Als de strijd tegen armoede nu in programma’s en bestuursakkoorden wordt opgenomen, zetten we al een stap vooruit. Ik zou ook graag zien dat het OCMW wat meer centraal komt in de gemeente. Er zijn stappen gezet, zoals de voorzitter die deel uitmaakt van het college, maar het mag nog iets meer zijn.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
En wat met de pensioenen? ‘Ik wil over dat specifieke dossier geen uitspraken doen, ik wil het niet partijpolitiek spelen. Maar er zijn nog veel thema’s die met de strijd tegen armoede verbonden moeten worden. De kinderbijslag komt naar Vlaanderen. Hoe zullen we die vorm geven? Gaan we een relatie leggen tussen de hervorming van de kinderbijslag en alles wat met armoede te maken heeft? En hoe zullen we dat doen? We waren zeer misnoegd over de Vlaamse kindpremie. Leg dan toch eens een verband tussen die premie en kinderarmoede! Ik begrijp dat je mensen wat extra steun wil geven, maar er is maar weinig geld: uiteindelijk spreek je dan over minieme bedragen voor
Brussel 30 september Nationale manifestatie tegen armoede Decenniumdoelen 2017 organiseert de manifestatie tegen armoede rond vier eisen: • kwalitatief en duurzaam werk • toereikende en welvaartsvaste uitkeringen • toereikende pensioenen • versterkte en toegankelijke sociale rechten en diensten www.decenniumdoelen.be
Lokaal I 16 september 2012 I 27
werkveld sociaal beleid
Ook OCMW-cliënten gaan naar toneel of op kamp Kunnen deelnemen aan sociale, culturele en sportieve activiteiten wordt vandaag als een basisrecht gezien, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Daarom stimuleert de federale overheid de toegang van kansengroepen tot allerlei sociale, culturele of sportieve initiatieven. Ze doet dat onder meer via subsidiemaatregelen op basis waarvan de OCMW’s voor hun cliënten participatiebevorderende initiatieven kunnen nemen. Recent werden deze maatregelen geëvalueerd. tekst lode vermeersch en anneloes vandenbroucke beeld isabelle pateer
S
ociale, culturele en sportieve participatie wordt door verschillende overheden beschouwd als een sociaal grondrecht. Zeker voor OCMWcliënten is ze belangrijk. Zo kunnen ze af en toe even ontsnappen aan de stress en de zorgen waarmee zij voortdurend worden geconfronteerd. Deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten - en dat kan gaan van eenmalig theaterbezoek over een reeks zwemlessen tot het lidmaatschap bij een vereniging - biedt hun een mentale en fysieke time-out. Bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk kan vrijetijdsparticipatie ook kansen bieden voor individuele en sociale ontplooiing. Deelname aan groepsactiviteiten kan mensen en gezinnen uit hun isolement halen en hen helpen bij het opbouwen van een sociaal netwerk. Om die redenen moedigt ook de federale overheid de participatie bij OCMWcliënten aan. Voor mensen met een achtergrond van kansarmoede of financiële onzekerheid is deelname aan vrijetijdsactiviteiten immers niet vanzelfsprekend: ze zijn weinig vertrouwd met het aanbod, voelen zich onzeker, vinden er de tijd niet voor of stoten op financiële drempels. De huidige benadering van de federale overheid verloopt via de OCMW’s zelf. Die krijgen jaarlijks een bedrag ter beschikking om voor hun cliënten de drempels naar het aanbod te slechten of
28 I 16 september 2012 I Lokaal
om zelf activiteiten met een lage drempel te organiseren. Deze federale maatregel bestaat sinds 2003 en stelt een jaarlijkse pot van 6.656.963 euro (bedrag 2011) ter beschikking. Weg van de klassieke bijstand Een zinvolle vrijetijdsparticipatie stimuleren bij het cliënteel vergt een en ander van de OCMW’s. Het veronderstelt vooral een holistische benadering van de cliënten. Dit gaat verder dan de voor de centra klassieke thema’s als financiële hulp, schulden, juridische hulp, werk,
waarom niet alle OCMW-medewerkers het thema in dezelfde mate ter sprake brengen. Bovendien gaan er weinig OCMW’s na of hun medewerkers het in dezelfde mate doen. Toch blijkt het draagvlak voor de participatiebevorderende maatregel vrij groot. Er zijn nagenoeg geen OCMW’s in België die de federale middelen die ze ter beschikking hebben, niet of niet goed inzetten. Hoe de centra de subsidies besteden, blijft wel erg verschillend en afhankelijk van de lokale situatie, de beleidskeuzes, de politieke visie en de
Voor mensen in kansarmoede of financiële onzekerheid is deelname aan vrijetijdsactiviteiten niet vanzelfsprekend: ze zijn weinig vertrouwd met het aanbod, voelen zich onzeker, vinden er de tijd niet voor of stoten op financiële drempels. thuiszorg of wonen. De maatschappelijk werkers moeten de cliënten ook aanspreken over hun vrije tijd, hun sociaal netwerk, hun culturele interesses en de participatie van hun kinderen. Dat is niet eenvoudig. Uit de studie blijkt dat niet alle maatschappelijk werkers dat in dezelfde mate doen. De ene maatschappelijk werker heeft zelf ook meer interesse in cultuur of sport dan de andere. Ook het verschil in werkdruk verklaart
grootte van elk centrum. Zo gebruikt het ene alle middelen om proactief boekenbonnen of sport- of cultuurcheques te verspreiden, terwijl het andere enkel bijspringt wanneer een cliënt zelf een wens tot deelname uit. Opvallend is ook dat veel OCMW’s nauwelijks weten hoe andere centra deze overheidsmiddelen gebruiken. Er wordt dus zelden geleerd uit de goede en slechte ervaringen van andere OCMW’s.
Brussel 25 september
Projectenmarkt lokale kinderarmoedeaanpak Ook Vlaanderen probeert kinderarmoede te bannen. Omdat de vele goede, innovatieve projecten die al in Vlaanderen en Brussel bestaan, weinig bekend zijn, organiseert minister Ingrid Lieten een studiedag met projectenmarkt waar iedereen ervaringen kan uitwisselen en nieuwe ideeën kan opdoen. Inschrijven is gratis maar verplicht, voor 19 september op T 02-552 70 42 of bij turquila.debacker@vlaanderen.be met vermelding ‘projectenmarkt lokale kinderarmoedeaanpak’. Het OCMW kan het lidmaatschap van een sportclub of de deelname aan een jeugdkamp betalen.
Vier vijfde individuele tussenkomsten Van alle vormen van vrijetijdsparticipatie die met de federale middelen worden ondersteund, gaat ruim vier vijfde naar
individuele tegemoetkomingen. In die gevallen neemt het OCMW de kosten over die verbonden zijn aan bijvoorbeeld een lidmaatschap of deelnamebenodigdheden. We noemen de vaakst voorko-
mende: zwemabonnement, deelname aan een jeugdkamp, lidmaatschapsbijdrage voor voetbal-, gym- of fitnessclub, inschrijvingsgeld aan een kunstacademie. De individuele tussenkomsten gaan advertentie
DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE
U weet het vast: een koffiepauze is onmisbaar voor het welzijn van uw collega’s. Vandaag, met Puro Fairtrade Coffee, worden koffiepauzes nóg zinvoller. Als u kiest voor Puro koffieautomaten, engageert u zich om, kopje per kopje, bij te dragen tot het verbeteren van de werkomstandigheden van de koffieproducenten in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.
INFO: 0800/44 0 88
www.zinvollepauze.be
Lokaal I 16 september 2012 I 29
werkveld sociaal beleid
veelal uit van het wie-(eerst-)vraagt-diekrijgt-principe. Geïsoleerde en slecht of laat geïnformeerde cliënten zijn dus in het nadeel, terwijl net bij hen de maatregel het sterkste sociaal activerende effect zou kunnen hebben. De meeste centra leggen een maximale tussenkomst per persoon (of per gezin) per jaar vast. Deze varieert sterk:
Er zijn ook OCMW’s die zelf (mee) collectieve sociale, culturele of sportieve activiteiten organiseren, maar dat komt opvallend minder voor dan de individuele ondersteuning. De organisatie van bijvoorbeeld een groepsuitstap naar de Zoo of naar een musical of van een sportdag of feest veronderstelt een sterke personeelsinzet en organisatietalent.
De individuele tussenkomsten gaan vaak uit van het wie-(eerst-)vraagt-die-krijgt-principe. Slecht geïnformeerde cliënten zijn dus in het nadeel terwijl de maatregelen net bij hen het sterkst sociaal activerend wouden zijn. van 50 tot 250 euro. De vraag naar individuele ondersteuning stijgt echter op veel plaatsen zo sterk dat de OCMW’s de hoogte van die individuele tussenkomst jaar na jaar verlagen. Het is de keerzijde van het succes van de maatregel: hoe meer het recht op de tussenkomst bekend raakt onder de cliënten, des te groter wordt de druk op het budget en des te moeilijker wordt het ook om voor elke cliënt de financiële participatiedrempels voldoende te milderen. Het deelnamebevorderende effect van de middelen dreigt dus af te nemen naarmate de maatregel beter bekend raakt. Op zo’n moment wordt het weer zaak prioritaire groepen af te bakenen en enkel die gericht te stimuleren.
Vooral voor kleine centra ligt dat moeilijk. Waar de collectieve activiteiten wel plaats vinden, is dat meestal in informele samenwerking met andere organisaties zoals lokale armenverenigingen. OCMW’s bestrijden kinderarmoede Verbonden aan de maatregel om participatie te bevorderen, bood de federale overheid voor de jaren 2010 en 2011 een extra subsidie ter bestrijding van de armoede bij kinderen van OCMW-cliënten. Hoewel de OCMW’s de aandacht voor dat thema sterk waarderen en de strijd tegen kinderarmoede zelfs als een kernopdracht beschouwen, bleek het effectieve gebruik van dat budget in het startjaar 2010 wel laag (58% van de be-
schikbare middelen). Vooral Brusselse en Waalse centra gebruikten de middelen niet of niet volledig. De onderbesteding blijkt volgens de studie vooral te verklaren door de late aankondiging van de subsidie en de tijdelijkheid van de maatregel. Vooral OCMW’s met ervaring in de omgang met kinderarmoede zetten de extra gelden meteen in. Dat gebeurde vooral met het oog op onderwijsondersteuning. Het grootste aandeel ging naar tussenkomsten bij schoolfacturen, boeken, maaltijden, busabonnementen en schoolreizen. De subsidies gingen verder ook naar paramedische ondersteuning (zoals orthodontie, oogartsen en opticiens) en recreatieve en ontspannende activiteiten voor kinderen (zoals sinterklaasfeesten). Veel OCMW’s werkten samen met andere organisaties voor de bestrijding van kinderarmoede, maar tegelijk zijn er weinig formele samenwerkingsverbanden voor dit thema. Informatie-uitwisseling en intervisie zijn cruciaal om OCMW’s nog meer en efficiënter actie tegen kinderarmoede te doen ondernemen. Een subsidielijn op langere termijn kan hen daartoe aanzetten.
Lode Vermeersch en Anneloes Vandenbroucke zijn onderzoekers aan het HIVA
Proeven van participatie Het HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving aan de universiteit van Leuven en de ULB (Université Libre de Bruxelles) voerden dit evaluatieonderzoek uit. Ze deden dat in opdracht van staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding Maggie De Block en met de steun van de federale overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. Het onderzoek liep in het najaar van 2011. De studie baseerde zich op interviews met mensen werkzaam in OCMW’s, op interviews met de koepelorganisaties van OCMW’s en op analyses van cijfergegevens van de OCMW’s. Vermeersch, L., Noël, L. & Vandenbroucke, A. (2011). Proeven van participatie. Evaluatie van de federale maatregelen ter bevordering van de sociale, culturele en sportieve participatie van OCMW-cliënten, met bijzondere aandacht voor de maatregel ter bestrijding van de kinderarmoede. Onderzoek in opdracht van POD Maatschappelijke Integratie. Leuven - Brussel: HIVA-KULeuven - ULB. Download de studie op www.hiva.be
30 I 16 september 2012 I Lokaal
werkveld milieubeleid
Consequent omgaan met milieumisdrijven Op vrijdag 8 juni werd de Interlokale Vereniging Milieuhandhaving Kempen boven de doopvont gehouden. Het doel van deze nieuwe vereniging is niet een heksenjacht te organiseren, maar wel het Milieuhandhavingsdecreet consequent en correct toe te passen. Naast achttien Kempense gemeenten participeren ook de politiezones van de betrokken gemeenten en IOK. tekst annelies vanherck beeld daniel geeraerts, alex verhoeven, stefan dewickere
H
et Milieuhandhavingsdecreet dat op 1 mei 2009 in werking is getreden, vervangt alle toezichts- en strafbepalingen van de bestaande milieudecreten door één globale regeling, wat geleid heeft tot een grondige vernieuwing in het Vlaamse milieuhandhavingslandschap. Er werd een Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving opgericht, de mogelijkheid werd gecreëerd om bij een vastgesteld milieumisdrijf een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, en het Milieuhandhavingsdecreet geeft de gemeenten ook een grote verantwoordelijkheid op het vlak van lokale milieuhandhaving. Per 1 mei 2010 moest elke gemeente minstens één milieutoezichthouder kunnen inzetten en sinds 1 mei 2011 moet elke gemeente met meer dan 300 klasse 2-inrichtingen of met meer
dan 30.000 inwoners een beroep kunnen doen op minstens twee toezichthouders. De opname van deze bepaling in het Milieuhandhavingsbesluit maakt duidelijk dat voor een effectieve handhaving voldoende toezichthouders noodzakelijk zijn. De aanstelling van deze toezichthouders kan gebeuren op het niveau van de gemeente of de politie of op interlokaal niveau. Oprichting interlokale vereniging Tijdens de bespreking van het nieuwe handhavingsbeleid op de Conferentie van de Kempense Burgemeesters besloten achttien burgemeesters de bestaande expertise in de gemeenten en politiezones maximaal te verankeren in een samenwerkingsmodel geënt op het Milieuhandhavingsdecreet. Een dergelijke intergemeentelijke samenwerking biedt voordelen. Zo is er een
Lokaal I 16 september 2012 I 31
werkveld milieubeleid
Het Milieuhandhavingsdecreet geeft de gemeenten een grote verantwoordelijkheid op het vlak van lokale milieuhandhaving.
schaalvergroting wat betreft deskundigheid en kan er over de gemeentegrenzen heen een uniforme behandeling van milieuhandhaving worden georganiseerd. De interlokale vereniging is een soepele samenwerkingsvorm, zonder rechtspersoonlijkheid en zonder beheersoverdracht, op grond van een overeenkomst tussen de deelnemers. Er is enkel een beheerscomité met een algemene coördinerende rol. Dit beheerscomité bestaat uit minstens één afgevaardigde van elke deelnemer (burgemeester of schepen), die door deze deelnemer zelf wordt aangeduid. Het beheerscomité staat in voor de uitvoering van het lokale handhavingsbeleid en past de regelgeving en richtlijnen van de Vlaamse overheid toe. Bovendien beslist het beheerscomité hoe het toezicht wordt georganiseerd. Hiervoor worden contacten onderhouden met
Dat laatste omvat onder meer de registratie van een milieuklacht die gemeld wordt op de gemeentelijke milieudienst. De gemeentelijke toezichthouder beoordeelt of verdere opvolging van de klacht vereist is. In dat geval wordt contact opgenomen met ofwel de toezichthouders van de politie, ofwel de interlokale toezichthouders, die de klacht zullen behandelen. Zo worden de toezichthouders van de politie gecontacteerd als de milieuklacht betrekking heeft op burenhinder, vrijevelddelicten of GAS-overtredingen; de interlokale toezichthouders worden aangesproken als de milieuklacht betrekking heeft op een industriële of landbouwactiviteit. Ook klachten over bedrijven die exploiteren zonder de vereiste vergunningen/meldingen vallen hieronder. De interlokale toezichthouders moeten dan ook meestal worden gecontacteerd bij ingedeelde inrichtingen waar technisch en/of juridisch advies vereist lijkt.
De overkoepelende, multidisciplinaire samenwerking biedt de mogelijkheid van een interne taakverdeling waarbij de bestaande kennis en expertise ten volle wordt benut.
De toezichthouders van de politie zullen instaan voor het luik ‘formele vaststellingen’, het luik ‘aanmaningen’ en het luik ‘bestuurlijke maatregelen’. Uiteraard behoort ook de opvolging van de klachten die rechtstreeks bij de politiediensten worden ingediend, tot hun takenpakket. De formele vaststellingen en aanmaningen behoren tot het traditionele takenpakket van de politie, waardoor de hieraan verbonden specifieke expertise optimaal wordt benut. Het luik ‘bestuurlijke maatregelen’ is nieuw voor de toezichthouders van de politie. Hiervoor kunnen ze echter steeds terugvallen op de interlokale toezichthouders. Wanneer een klacht die rechtstreeks ingediend wordt bij de politiediensten, betrekking heeft op een industriële of landbouwactiviteit waarbij technische en/of juridische ondersteuning vereist is, kunnen de interlokale toezichthouders altijd voor de afhandeling ervan ingezet worden. Naast de gemeentelijke toezichthouders en de toezichthouders van de politie zal de interlokale vereniging nog twee interlokale toezichthouders inzetten. De Interlokale Vereniging Milieuhandhaving Kempen kiest voor een bio-ingenieur (1 VTE) en een juriste (0,4 VTE). Deze multidisciplinaire benadering brengt kennis en knowhow samen, wat leidt tot een kennisverbreding. De interlokale toezichthouders zijn bevoegd om toezicht uit te oefenen in de achttien aangesloten gemeenten en staan in voor de coördinatie van de interlokale vereniging. Bovendien leveren zij de nodige technische en/of juridische bijstand. Ook verzoeken van een derde tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen, die gericht worden aan de gemeentelijke toezicht-
andere overheden, waaronder het parket en de GAS-ambtenaren om zo tot een uniforme en efficiënte werkwijze te komen. Het Milieuhandhavingsdecreet laat immers ruimte voor GAS-sancties op ‘kleine vormen van openbare overlast’, maar wanneer vormen van openbare overlast ‘klein’ zijn is niet altijd duidelijk. Nauw overleg met GAS-ambtenaren is dus in bepaalde gevallen aangewezen. Bevoegdheid en taakverdeling (inter)lokale toezichthouders Naast de gemeenten participeren ook de politiezones en IOK aan deze interlokale vereniging. Deze overkoepelende, multidisciplinaire samenwerking biedt de mogelijkheid van een interne taakverdeling waarbij de bestaande kennis en expertise ten volle wordt benut. Binnen de interlokale vereniging zijn zowel de gemeentelijke toezichthouders, de toezichthouders van de politie, de interlokale toezichthouders als de burgemeesters actief. De rol van de gemeentelijke toezichthouders blijft beperkt tot de rol die zij op dit ogenblik als milieuambtenaar al vervullen, met name instaan voor het luik ‘raadgevingen en sensibilisering’ en het luik ‘klachtenmanagement’.
32 I 16 september 2012 I Lokaal
lokale raad
Met achttien in de IVMK De achttien gemeenten die participeren in de Interlokale Vereniging Milieuhandhaving Kempen zijn: Arendonk, Balen, Berlaar, Dessel, Geel, Heist-op-den-Berg, Herselt, Hoogstraten, Hulshout, Laakdal, Meerhout, Merksplas, Mol, Nijlen, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Westerlo.
houders en de toezichthouders van de politiezones, kunnen worden afgehandeld door de interlokale toezichthouders. Ook voor het proactieve toezicht, zoals bepaald door het beheerscomité, zullen de interlokale toezichthouders instaan. Zij beschikken bijgevolg over een basispakket met de nodige materialen en instrumenten om metingen of staalnames uit te voeren. De interlokale toezichthouders kunnen zich voltijds concentreren op de handhavingstaken en zo de nodige kennis en ervaring opbouwen. Dit garandeert een gevrijwaard neutraal optreden, wat een belangrijk voordeel kan bieden in maatschappelijk en beleidsmatig delicate dossiers. De burgemeesters ten slotte staan in voor het opleggen van een probleemoplossend bevel, zoals bedoeld in het milieuhandhavingsdecreet. Centrale database Alle betrokkenen maken gebruik van een centrale databank, met name MKROS. Een klacht zal door de gemeentelijke toezichthouder worden geregistreerd in MKROS en via dit systeem worden overgedragen aan de toezichthouder van de politie of de interlokale toezichthouder. Deze regelt dan opvolging en afhandeling van de klacht. Door het gebruik van een centrale databank ontstaat een globaal overzicht van de diverse milieuklachten en kan op een efficiënte wijze informatie worden uitgewisseld tussen de diverse initiatiefnemers. Annelies Vanherck is stafmedewerker juridische dienst van het IOK
TOEKOMSTEN VOOR HANDHAVING Het beleid voor handhaving is verbonden met vele gemeentelijke thema’s. Denken we maar aan ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu, publieke ruimte, horeca, (brand)veiligheid, wonen en sociaal beleid. Welke vormen van handhaving er zijn? Waarom is handhaving zo moeilijk? ‘Zacht waar het kan, hard waar het moet’, is dat het antwoord? Het boekje gaat ook in op het juridisch kader, de bestuurlijke handhaving en de rol van de burger. Auteur Koen Van Heddeghem houdt een pleidooi voor een helder en planmatig handhavingsbeleid. Heel wat praktijken uit het lokale bestuur maken het verhaal concreet. Meer info en bestelling: www.politeia.be
Mag een gemeente de inzameling van papier en karton overlaten aan vrijwilligers? In principe kunnen verenigingen inderdaad instaan voor de inzameling van papier en karton. Toch is het niet zo eenvoudig als het lijkt. De inzameling van huishoudelijk afval is een bevoegdheid die wettelijk toegekend is aan de gemeente. Die kan de inzameling zelf doen of er een derde voor aanstellen. Op zijn minst moet de gemeente dus met de vereniging in kwestie een overeenkomst afsluiten. Daarin spreken beide partijen af onder welke voorwaarden de inzameling zal gebeuren. Als de gemeente als vennoot van een afvalintercommunale bevoegdheidsafstand heeft gedaan voor de inzameling van afvalstoffen, moet een vereniging daar aankloppen om afspraken te maken. Daarnaast moet ze erkend zijn om afval te mogen ophalen. Gebeurt de inzameling met een container, dan is er een vergunning nodig om die te plaatsen. In het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen vraagt de OVAM aan de lokale besturen om voor de inzameling van papier en karton geen beroep meer te doen op vrijwilligers. Dat heeft in de eerste plaats te maken met veiligheid. De Wet Welzijn op het werk van 4 augustus 1996 beschouwt vrijwilligers als werknemers. De gemeente die de inzameling toelaat of de verantwoordelijke van de vereniging die de inzameling laat uitvoeren, is dus werkgever. Iedere werkgever is verplicht alle nodige maatregelen te treffen opdat de werknemers hun taken in de beste en veiligste omstandigheden kunnen uitvoeren. In het geval van de inzameling van afvalstoffen aan huis, is het duidelijk dat het werk risico’s met zich meebrengt. Een goede opleiding met aandacht voor veiligheid en geschikte werkkledij die de ophalers zichtbaar maakt in het verkeer, zijn basisvereisten. Een gemeente die inzamelopdrachten toewijst aan een vereniging die niet in regel is met de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften, verleent onrechtstreeks haar medewerking aan correctioneel strafbare feiten, zegt het Strafwetboek. De voorbije jaren maakten lokale besturen daarom nieuwe afspraken met verenigingen. In de ene gemeente gingen jeugdverenigingen bomen planten om hun kas te spijzen, in een andere gemeente hielp een vereniging met het bussen van de afvalkalender. Wet Welzijn op het Werk, 4 augustus 1996, art. 2 §1 en art. 5 §1. Strafwetboek, Boek I art. 66
Mail uw vragen over afvalbeleid naar lieselot.decalf@vvsg.be
Lokaal I 16 september 2012 I 33
praktijk
sint-truiden – Met meer dan honderd nationaliteiten is Sint-Truiden een smeltkroes van culturen en godsdiensten. Via sensibiliseringsacties, gerichte beleidsinitiatieven en goede banden met allochtone verenigingen slaagt het stadsbestuur erin een leefbare en respectvolle samenleving op te bouwen. Zowel Truienaren als allochtone inwoners nemen initiatieven om elkaar te ontmoeten, beter te leren kennen, te begrijpen en te helpen.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
Allochtone gemeenschappen slaan brug naar lokale samenleving
Receptie met Indiase hapjes ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Masala, een organisatie die kleding en huisraad voor vluchtelingen inzamelt. Muziekgroep ComBucan geeft een workshop op de opendeurdag van de Haspengouwse Academie.
D
e Indiase gemeenschap is de grootste allochtone groep die eind jaren tachtig naar het vruchtbare Haspengouw kwam om er als fruitplukker te werken. De komst van het opvangcentrum voor asielzoekers in 1998 bracht een nog grotere diversiteit in de stad tot stand. Om de nieuwkomers gastvrij te onthalen en te begeleiden bij hun inburgering richtte een groep Truienaren de vzw Gastvrij Sint-Truiden op. Door middel van een ombudsdienst, huisbezoeken en activiteiten helpen ze de nieuwkomers een eigen plek in de samenleving te vinden. De allochtone gemeenschappen groepeerden zich ook in vzw’s of verenigingen. Zij deden dit niet alleen om hun eigen feesten en cultuur te kunnen blijven beleven, maar ook om de lokale inwoners er kennis mee te laten maken. Om een gecoördineerd
34 I 16 september 2012 I Lokaal
integratiebeleid te voeren heeft het stadsbestuur in 2003 de integratiedienst opgericht. Deze dienst onderhoudt goede banden met de allochtone gemeenschappen, verenigingen en inwoners, en werkt er nauw mee samen. De dienst organiseert jaarlijks heel wat veelzijdige projecten en activiteiten. Actieve verenigingen en vzw’s Binnen de allochtone gemeenschappen vallen vier grote verenigingen en vzw’s op die een brug slaan naar de lokale bevolking door hun cultuur en leefwijze aan hen voor te stellen. Ze organiseren eigen projecten maar werken ook mee aan projecten van de stad en van andere verenigingen en organisaties. Zo spelen ze bijvoorbeeld een belangrijke rol in de realisatie van de Limburgse Open Gebedshuizendag, het
muziekfestival Fiesta Tropical en het educatieve pakket Hapje Sint-Truiden. In dit laatste krijgen leerlingen uit het eerste jaar BSO/TSO uitleg over de vier culturen en religies die het sterkst vertegenwoordigd zijn in de allochtone bevolkingsgroepen in Sint-Truiden. De gemeenschap van Ahmadiyya-moslims bestaat vooral uit Pakistanen die vaak hun land ontvlucht zijn vanwege de geloofsvervolging. Ze organiseren activiteiten om hun sociale bewogenheid te tonen onder het motto ‘liefde voor iedereen, haat voor niemand’. Zij brengen regelmatig een bezoek aan asielzoekers in het opvangcentrum en aan senioren in rusthuizen. Vorig jaar werkten ze een sponsorloop uit met de integratiedienst, de dienst ontwikkelingssamenwerking en 11.11.11 om geld in te zamelen voor hun project Gift of Sight en voor 11.11.11. De opbrengst van
Personeel van CLB Zuid-Limburg krijgt ‘Hapje Sint-Truiden’ op maat
De voorzitter van de Culturele Moslimvereniging geeft toelichting in de moskee. De imam (links) schenkt thee.
De voorzitter (achteraan, met wit hemd) en enkele buurtbewoners in de moskee tijdens de Limburgse Open Gebedshuizendag 2012.
de verkoop van eigen producten op activiteiten schenken ze vaak aan een goed doel. Op nieuwjaarsdag organiseren ze telkens een grote schoonmaakactie in de binnenstad waarbij ze tientallen vuilniszakken vol zwerfvuil weten in te zamelen. De Nepalese en Bhutanese gemeenschap stellen elk jaar een ambitieus programma samen. Omdat de Nepalese dichtkunst in hun land veel aanzien geniet, werkten ze vol enthousiasme mee aan de realisatie van het poëzieprogramma Frit Nepal dat door diverse stadsdiensten en externe professionals op de gedichtendag in januari 2012 werd voorgesteld. Tijdens een show vol poëzie, theater en muziek én met frietjes met Nepalese saus stelden tien Vlaamse en tien Nepalese dichters de bundel Frit Nepal voor met telkens een vertaling in de andere taal. De Culturele Moslimvereniging beschikt
over een moskee met leden van zeer diverse afkomst, ook de moslims van het opvangcentrum komen er hun geloof beleven. Het stadsbestuur onderhoudt goede contacten met de vereniging via de voorzitter. Op vraag van de Vlamingen organiseert de vereniging sinds september 2011 Arabische lessen waar veel Truienaren aan deelnemen. De Indiase gemeenschap verenigde zich begin jaren negentig al snel in enkele vzw’s om hun tempel in het Limburgse dorpje Halmaal te beheren en om hun cultuur en hun godsdienst bekend te maken. Ze organiseren op vraag rondleidingen in de sikhtempel, werken mee aan allerlei onderwijsprojecten en organiseren jaarlijks een
optocht met muziek en dans. Het toenemende individualisme in onze samenleving komt ook tot uiting in de nieuwe allochtone gemeenschappen die vanaf eind jaren negentig in Sint-Truiden zijn aangekomen. Ze voelen minder de behoefte om zich te verenigen. De uitdaging van de integratiedienst bestaat erin om te zoeken naar minder georganiseerde en meer individuele manieren om toch in contact te kunnen treden met deze gemeenschappen. Zo spelen sleutelfiguren in de Russische en Armeense bevolkingsgroepen een belangrijke rol om ook deze gemeenschappen te betrekken bij de uitbouw van een verdraagzame samenleving in diversiteit. manuel lub
Manuel Lub, Huis van de Wereld, Lokale integratiedienst stadsbestuur Sint-Truiden, T 011-70 15 36, info.integratiedienst@sint-truiden.be, www.huisvandewereld.be
Lokaal I 16 september 2012 I 35
praktijk
Meetjesland – Vat krijgen op wonen, het is niet eenvoudig. Ambities zijn er genoeg: betaalbaarheid, kwaliteitsverbetering, duurzaamheid. Op het lokale woonoverleg vormen de gemeente, het OCMW en andere woonpartners een duidelijke visie. ‘Als iedereen in dezelfde richting denkt, zet iedereen ook stapjes in dezelfde richting en kun je veel meer bereiken dan met veel uiteenlopende maatregelen,’ zegt Bert Seys, coördinator van Woonwijzer Meetjesland.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
De gemeente is de spil in het lokale woonoverleg
daniel geeraerts
Eeklo 28 september Visievorming en lokaal overleg
W
oonwijzer Meetjesland organiseert in elk van de negen gemeenten die aan dit intergemeentelijke project deelnemen, twee tot vier keer per jaar een lokaal woonoverleg: ‘De gemeente en het OCMW zijn altijd aanwezig, daarnaast zijn ook de socialehuisvestingsmaatschappijen en het socialeverhuurkantoor heel belangrijke spelers. Afhankelijk van de agenda nodigen we de Huurdersbond uit, het CAW, de politie of in Eeklo afgevaardigden van het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan,’ vertelt Bert Seys, coördinator van Woonwijzer. ‘Woonwijzer ondersteunt de gemeenten om tot een goed gefundeerde woonbeleidsvisie te komen zodat ze de juiste acties kunnen ondernemen.’ Daarnaast kunnen de inwoners van de negen gemeenten er terecht voor informatie over wonen en huisvesting. Woonwijzer heeft ook een leegstandregister opgemaakt in een aantal gemeenten. Woonwijzer is het secretariaat van het woonoverleg, het maakt zelf geen inhoudelijke keuzes, daarvoor hebben de gemeenten de democratische legitimering. Bert Seys: ‘De spil in het lokale woonoverleg is de gemeente, het is haar opdracht een lokaal woonbeleid te realiseren door een visie te ontwikkelen en prioriteiten vast te leggen waaraan ze wil werken, binnen het kader van de beleidsdoelstellingen die Vlaanderen oplegt. Op het lokale woonoverleg verdedigen de gemeenten hun keuze zodat de andere woonorganisaties in dezelfde richting werken. Het is onze rol
36 I 16 september 2012 I Lokaal
Op 28 september kunt u naar het eerste van vijf ateliers over intergemeentelijk samenwerken betreffende wonen. VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy schetst een breder perspectief uitgaande van de nieuwe beleids- en beheerscyclus. Nadien zoomt Woonwijzer Meetjesland in op de lokale praktijk. Vanuit ieders ervaringen gaan we in werkgroepen dieper in op deelaspecten. Daarna is het subsidiebesluit intergemeentelijk woonbeleid het gespreksonderwerp. www.vvsg.be (agenda)
ze daarin te ondersteunen. Tegelijkertijd worden ook wijzelf aangestuurd op het lokale woonoverleg. Gemeentelijke mandatarissen weten goed welke richting ze uit willen, de ene gemeente zet meer in op duurzaamheid, de andere eerder op kwaliteitsbewaking door normerend en sanctionerend op te treden.’ Door woonkwaliteitsbewaking als prioriteit te nemen gaan de slechte panden eruit, maar merkten de adviseurs van Woonwijzer dat herhuisvesting een groot probleem werd. Bert Seys: ‘Dat leggen wij dan uit op het lokale woonoverleg. Hierdoor kregen we dan als opdracht een analyse te maken van de wachtlijsten en het aanbod van de socialehuisvestingsmaatschappijen per gemeente en voor het Meetjesland in zijn geheel. Bleek dat er veel meer vraag was naar kleine woningen dan de maatschappijen aanboden. Dat is natuurlijk interessant, ook omdat elk project van de socialehuisvestingsmaatschappij eerst op het lokale woonoverleg besproken en goedgekeurd moet worden en een gemeente op basis van die informatie kan zien of het project in de gemeente past. Het lokale woonoverleg geeft dan advies aan de gemeenteraad of het college. Daar valt dan de formele beslissing.’ marlies van bouwel
bert@woonwijzermeetjesland.be, T 09-378 61 70
praktijk
VOSSELAAR – Collectieve Autonome Dagopvang (CADO) is een alternatief en succesvol dagopvanginitiatief voor zorgbehoevenden. De verzorgenden scheppen in een centraal gelegen rijhuis een natuurlijk thuismilieu en bieden hun zorgbehoevende gebruikers een individuele benadering die past in de groep.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
cado vosselaar
cado vosselaar
cado vosselaar
Huiselijke dagopvang voor zorgbehoevenden in rijwoning
De meeste gebruikers dementeren en hebben behoefte aan de geruststellende nabijheid van mensen met wie ze alledaagse handelingen kunnen verrichten.
E
lke weekdag komen maximaal acht zorgbehoevenden per uur naar CADO Vosselaar om er samen met de andere gasten een gezellige, huiselijke dag door te brengen. ‘Onze zorgbehoevende gebruikers verdienen de zorg die ze opgebouwd hebben tijdens hun leven. Wij bieden ze niet de luxe van een Rolls Royce maar een gezellige en menselijke opvang in een eenvoudig ingericht huis dat warmte uitstraalt,’ legt projectverantwoordelijke Chris Leys uit. ‘De verzorgenden Ilse, Danielle en Annick plannen geen activiteiten maar spelen zoveel mogelijk in op de individuele behoeften en wensen van de aanwezigen. Omdat de meeste gebruikers dementeren, hebben ze in de eerste plaats behoefte aan geruststellende nabijheid van mensen met wie ze gewone alledaagse handelingen kunnen verrichten, zoals groenten snijden, koken, lunchen, afwassen, in de tuin werken en naar de bakker gaan. Hoewel mensen met dementie moeilijk com-
Vosselaar 25 september Hoe begin je aan een CADO? CADO Vosselaar is op dit ogenblik het enige OCMW-huis in Vlaanderen dat dagopvang volgens dit concept biedt. Omdat kandidaat-initiatiefnemers vanaf 1 oktober een erkenning voor een CADO kunnen aanvragen, organiseert CADO Vosselaar samen met de Vlaamse overheid een studiedag. De deelnameprijs is 20 euro, inclusief het handboek Opstart van een CADO. Inschrijven kan tot 19 september via www.ocmwvosselaar.be/cado.
municeren, hebben ze een grote behoefte aan sociaal contact. De kwaliteit van de opvang hangt in grote mate af van het mentale vermogen van het personeel om voortdurend met toegewijde aandacht naar dezelfde verhalen van hun gebruikers te luisteren.’ Bij CADO speelt de groepsdynamiek een cruciale rol. De verzorgenden staan in voor de regie en de aanwezigen doen de rest. Zij leggen sociale contacten, zij kiezen de maaltijd en de aard van de activiteiten en ze zorgen voor de sfeer. Aan de samenstelling van de groep wordt veel aandacht besteed. Voordat iemand toegang krijgt tot de dagopvang, neemt de projectverantwoordelijke een intakegesprek af. Chris Leys informeert naar de gezondheidstoestand, het inkomen, de zelfredzaamheid van de kandidaat en de draagkracht van de mantelzorger. Alle mensen die in aanmerking komen voor gezinszorg en volgens het BEL-profiel in hun dagelijks leven zorgbehoevend zijn, zijn welkom. In maatschappelijk opzicht is CADO sociaal rechtvaardig omdat het een collectieve vorm van hulpverlening is. Behalve voor een deugddoende opvang van goede kwaliteit zorgt CADO ook voor de levenskwaliteit van de mantelzorgers. Dankzij een goede dagopvang van hun zorgbehoevende familielid of vriend bij CADO krijgen mantelzorgers tijd voor zichzelf en de kans om zich te herbronnen. inge ruiters
Chris Leys, projectverantwoordelijke CADO OCMW Vosselaar, T 014-60 08 55, chris.leys@ocmwvosselaar.be
Lokaal I 16 september 2012 I 37
werkveld de frontlijners Viviane Cornelissen en Anita Bartels
We vertrekken van het verhaal van de klant Viviane Cornelissen en Anita Bartels zitten in de Lokale Adviescommissie om met de energieleverancier en een klant die zijn energiefacturen niet betaalt, een oplossing te vinden. Viviane Cornelissen staat aan het hoofd van de sociale dienst van het OCMW in Beerse, Anita Bartels is ervaringsdeskundige in armoede en zoekt de moeilijkst bereikbare mensen op. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
‘Elke twee maanden zitten we in de Lokale Adviescommissie (LAC) samen met de OCMW-voorzitter, een vertegenwoordiger van Eandis en achtereenvolgens een twintigtal klanten die de gas- of elektriciteitsrekening niet kunnen betalen. Een of twee keer per jaar doen we hetzelfde met iemand van Pidpa voor de waterfacturen. Door onze samenwerking vinden mensen almaar meer de weg naar het OCMW en raken ook meer zaken opgelost. Mensen die niet reageren op een uitnodiging van de LAC, krijgen bezoek van Anita. Ze gaat niet één keer op huisbezoek maar wel vier of vijf keer. Dat is zeer intensief, maar het loont. Dankzij haar is de weerstand tegen het OCMW zeker omgebogen.’ ‘Ik doe mijn boodschappen hier in de Aldi, ik maak een praatje met de mensen, vraag hoe het met de kinderen gaat of hoe het op vakantie is geweest. Maar mensen spreken me ook aan als ik hier op een terras zit, of ze sms’en me bij een probleem. Wat is het toch raar gelopen! Voor
38 I 16 september 2012 I Lokaal
mijn studie als ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting deed ik eerst een stage bij de Welzijnsschakels in Beerse. Zo heb ik Viviane en het OCMW leren kennen. Daarvoor wilde ik zeker nooit voor het OCMW werken omdat ik veel negatieve ervaringen heb gehad met hulpverlening. Nu werk ik deeltijds in een rusthuis en deels voor het OCMW, maar mijn beste verloning is dat ik mensen stappen vooruit zie zetten.’ ‘Dankzij Anita zetten mensen weer een stap naar hulpverlening. Ze probeert altijd te vertrekken van het verhaal van de mensen zelf. Het is veel beter heel traag te gaan, dan heel snel in gang te schieten en nergens te eindigen. We durven omwille van een goed sociaal onderzoek op de rem te gaan staan tegenover Eandis, met goede argumenten halen we Eandis over om ons meer tijd te geven zodat we een extra kans hebben voor een oplossing.’ ‘Eigenlijk kopen Viviane en ik tijd voor de klant. Als je met veel problemen
zit, is de betaling van de energiefactuur niet je prioriteit. We willen mensen die op de twee uitnodigingen niet zijn ingegaan, toch eerst zien voor hun elektriciteit wordt afgesloten. Zelfs als dat niet lukt, zijn wij nog tegen een afsluiting. Dan proberen we de budgetmeter. Ideaal is dat niet, maar als het niet anders kan, is het de beste oplossing voor beide partijen. Het probleem is dat als ze erin slagen de schulden bij Eandis af te bouwen, andere schulden groter worden. Daarom vraag ik altijd eerst wat de klant zelf het belangrijkste vindt. De keuze moet bij de klant liggen, maar ik zal wel alle gevolgen van elke mogelijke keuze met de klant overlopen.’ ‘Onze afspraak is duidelijk. Blijken er bij een klant die we pas op de LAC-zitting zien nog veel andere problemen, dan vragen we uitstel. Zo nemen we de klanten in bescherming. We hebben onze communicatie ook verbeterd, zo sturen we eerst een uitnodiging voor een gesprek en pas als daarop geen reactie komt, dan bekij-
‘De meeste maatschappelijk werkers hebben geen eigen ervaringen met armoede. Het is belangrijk in de leefwereld van mensen te treden, hun bril op te zetten en daarna die van jezelf zodat je hen kunt helpen.’ ken we of de maatschappelijk werkers er direct mee aan de slag kunnen of dat we beter eerst Anita inschakelen. Ik steek een pluim op haar hoed, ze kent ondertussen de sociale kaart heel goed en weet wanneer de maatschappelijk werkers met de klant aan de slag kunnen. Omdat ze zoveel raakvlakken hebben, verliep de samenwerking in het begin een beetje stroef. Vooral ook omdat onze klanten links en rechts durven shoppen.’ ‘Het is niet de gemakkelijkste doelgroep. Ik zie ondertussen de radertjes. Nu ik hier al vijf jaar rondloop, weet ik waar
mensen zich verstoppen, waar ze slapen als ze dakloos worden. Dat krijg je niet te zien als je geen netwerk hebt.’ ‘De meeste maatschappelijk werkers komen uit de middenklasse en hebben geen eigen ervaringen met armoede. We proberen dat ook met de collega’s ter sprake te brengen. Het is belangrijk in de leefwereld van mensen te treden, hun bril op te zetten en daarna die van jezelf zodat je hen kunt helpen.’ ‘Als het OCMW geen antwoord op een dringende vraag kan bieden, sta je met je
rug tegen de muur en zakt je eigenwaarde nog dieper onder nul. Zo geraak je op straat en breng je het niet meer op om te vechten. Het is dan de kunst om zo iemand vast te houden, hem de ruimte te gunnen die hij nodig heeft. Het is een moeilijke evenwichtsoefening. Ik heb het zelf ook moeten leren. Omdat je arm bent, denk je dat het je eigen schuld is. Als je dan geen instrumenten kent, slaat de deur telkens voor je neus dicht. Daarom probeer ik zoveel mogelijk instrumenten voor te stellen. Maar voor elke stap heb je een hele papierwinkel nodig. Eerst moet je dus uitzoeken tot waar mensen in orde zijn en wat ze kunnen aanvragen. Soms willen mensen echt niet, dat moet je dan respecteren. Ook dat is niet gemakkelijk. Soms wil iemand enkel een referentieadres, geen leefloon of hulp. Als een batterij hulpverleners zich op zo iemand stort, haakt hij af. Dus op zo’n moment moet je het aandurven enkel op die ene vraag voor een referentieadres in te gaan. Soms is opnieuw iemand zijn al een grote stap.’
Lokaal I 16 september 2012 I 39
praktijk
LEUVEN – Tegen 2015 moeten er in Leuven 3500 extra studentenkamers komen. Om deze capaciteit te realiseren hebben de stad en de KULeuven samen een studentenhuisvestingsbeleid uitgewerkt. Het formuleert kwaliteitsvereisten waaraan nieuwe bouwprojecten moeten voldoen zonder daarmee de gewone woningmarkt en de woonomgevingen extra te belasten.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
Studentenhuisvesting in Leuven
40 I 16 september 2012 I Lokaal
gf
L
euven is meer dan ooit een studentenstad. De instroom van studenten vergroot nog om allerlei redenen: de verlenging van de duur van sommige masteropleidingen, een algemene trend van meer studenten die hoger – al dan niet universitair – onderwijs volgen, een verhoogde zij-instroom van studenten van andere hogescholen naar de KULeuven, de toenemende internationalisering en de groei van het aantal buitenlandse studenten, buitenlandse onderzoekers en doctoraatsstudenten. Het beleid voor studentenhuisvesting is erop gericht voor al die mensen goede studentenhuisvestingscomplexen op geschikte locaties in de stad te realiseren en tegelijkertijd het bestaande patrimonium aan gezinswoningen te vrijwaren. Het bestaat uit drie luiken: de omschrijving van kwaliteitsvereisten op stedenbouwkundig niveau en op niveau van het gebouw, de opmaak van een samenwerkingsovereenkomst voor ontwikkelaars van huisvestingsprojecten met de KULeuven en de aanvulling van de bestaande algemene bouwverordening van de stad Leuven met een hoofdstuk over studentenhuisvestingscomplexen.
De stad en de KULeuven hebben vastgelegd hoe en waar studenten mogen wonen, en onder welke voorwaarden.
Kwaliteitsvereisten De kwaliteitsvereisten op stedenbouwkundig niveau dienen om de geschiktheid van een locatie te toetsen. Op niveau van het gebouw, de leefeenheid en de kamer regelen ze aspecten die ervoor moeten zorgen dat een studentenhuisvestingscomplex goed kan functioneren, dat studenten er graag wonen en dat eventuele overlast voor de omgeving beperkt blijft. Zo moeten ze genoeg gemeenschapsruimte hebben maar ook een eigen buitenruimte, parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Concreet hebben de stad en de KU Leuven voor studentenhuisvestingcomplexen vastgelegd welke types woonentiteiten mogelijk zijn, over welke collectieve voorzienin-
gen deze moeten beschikken en hoe deze gedimensioneerd moeten worden. De kwaliteitsvereisten worden in september in de stedelijke bouwverordening geïntegreerd. Een toetsing van de gekende ontwikkelingslocaties in Leuven aan deze kwaliteitsvereisten leverde al een lijst met goedgekeurde locaties op. Samenwerkingsovereenkomst De ontwikkelaars van een huisvestingsproject kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de KULeuven. Deze overeenkomst bevat belangrijke bepalingen over huurders, huurprijzen, kwaliteitsvereisten en beheer van het complex. Zo kunnen bijvoorbeeld alleen studenten en tijdelijke
werknemers van Leuvense instellingen voor hoger onderwijs met een minimum van 20% buitenlandse studenten een kamer huren. Wat betreft de huurprijs wordt 20% van de kamers aan een geplafonneerde prijs verhuurd. Projecten waarvoor een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten, maken aanspraak op een lagere parkeernorm en worden vrijgesteld van de sociale last uit het Decreet Grond- en
Pandenbeleid. De samenwerkingsovereenkomst biedt dus de garantie dat een kamercomplex uitsluitend verhuurd wordt aan studenten of onderzoekers en dat de exploitatie van het complex goed verloopt. Bescherming eengezinswoningen Het studentenhuisvestingsbeleid is gericht op de realisatie van een aantal grotere studentencomplexen maar
Muriel Degelin, ruimtelijk planner dienst ruimtelijk beleid stad Leuven, T 016-27 25 62,
muriel.degelin@leuven.be en Kristine Verachtert, afdelingshoofd Ruimtelijk en Duurzaamheidsbeleid stad Leuven, T 016-27 25 60, kristine.verachtert@leuven.be. Het model van de samenwerkingsovereenkomst en alle informatie vindt u op www.leuven.be/ leven/wonen/studentenhuisvesting
wil tegelijk de eengezinswoningen beschermen. De huisvestingsmarkt in Leuven staat al behoorlijk onder druk, zowel wat betreft reguliere woningen als wat betreft kamers. Omdat er minstens vijfhonderd kamers tekort zijn, worden er de laatste jaren ook ondermaatse kamers verhuurd. Om de wildgroei aan studentenkamers in gewone gezinswoningen tegen te gaan, ziet de stad heel streng toe op de toepassing van de bouwverordening die naast het extra hoofdstuk over Studentenhuisvesting, ook strenge bepalingen bevat over het realiseren van kamers in bestaande eengezinswoningen. inge ruiters
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
stafmedewerker m/v HUURpunt vzw .
De VVSG is de ledenvereniging van alle Vlaamse lokale besturen. Ze is het steunpunt, de belangenbehartiger en de beweging van het lokale bestuur. In samenwerking met de socialeverhuurkantoren (SVK’s) werd recent de vzw HUURpunt opgericht die specifiek de belangen van de SVK’s zal behartigen. Om de werking van deze te coördineren werft VVSG op korte termijn een stafmedewerker aan met standplaats te Brussel.
Voor meer informatie over de inhoud van de functie kun je terecht bij Piet Van Schuylenbergh, T 02-211 55 27 piet.vanschuylenbergh@vvsg.be
Functie • je ondersteunt de bestuurlijke en inhoudelijke werking van de vzw HUURpunt. • je volgt de beleidsontwikkelingen en relevante actualiteit, komt op voor de belangen van de SVK-sector en maakt de regelgeving toegankelijk voor het werkveld. • je bewaakt ook de werkgeversbelangen van de SVK-sector en vult de daarbij horende vertegenwoordigingen in. • je adviseert en informeert de besturen van de SVK’s i.v.m. de SVK-materie.
Ons aanbod Een (voltijds) contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan.
profiel • je functioneert op stafniveau. • je hebt minimaal een masterdiploma of gelijkwaardig door ervaring. • je bent vertrouwd met de woonsector in het algemeen en hebt een warm hart voor de socialeverhuurmarkt in het bijzonder. • je bent klantgericht en vlot in onderhandelen.
Interesse? Sollicitatie met cv stuurt u tot 7 oktober 2012 per e-mail naar VVSG t.a.v. hildegarde.merckx@vvsg.be.
Lokaal I 16 september 2012 I 41
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
stafmedewerker m/v voor gemeentelijke internationale samenwerking . Functie • je biedt een eerstelijnshelpdesk aan voor algemene vragen van gemeenten over internationale samenwerking en meer in het bijzonder over de convenants gemeentelijke ontwikkelingssamen-werking en het toekomstige Vlaamse impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking • je maakt ontwikkelt mee het vormingsprogramma over lokaal Noord-Zuidbeleid en voert het mee uit • je ondersteunt initiatieven van gemeenten op het vlak van sensiblisering en van directe samenwerking met partnergemeenten in het zuiden (werkbezoeken in binnen- en buitenland) • je bevordert en ondersteunt uitwisseling en netwerking tussen gemeenten • je verzamelt kennis en ervaring over de specifieke rol van lokale besturen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, zowel binnen een Belgische als Europese en internationale context profiel • je beschikt over een diploma van master of je hebt gelijkwaardige kennis door ervaring • je hebt minimaal drie jaar werkervaring, bij voorkeur met noord-zuidsamenwerking en met het beleid van lokale besturen in het algemeen • je hebt een vlotte pen en je kunt een toelichting geven voor een publiek, in verschillende talen, minimaal in het Nederlands, Engels en het Frans. Kennis van het Spaans is een troef. • je hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen (MS office) en van sociale media.
Meer informatie over de inhoud van de functie kun je verkrijgen bij Betty De Wachter, diensthoofd Internationaal betty.dewachter@vvsg.be
Ons aanbod Een tijdelijk contract (1 november 2012 – 31 december 2013), met mogelijke verlenging, een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan.
Interesse? Sollicitatie met cv en motivatiebrief stuur je tot 24 september 2012 per e-mail naar de VVSG ter attentie van hildegarde.merckx@vvsg.be
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
stafmedewerker m/v flankerend onderwijsbeleid .
Functie • je ondersteunt lokale besturen die werk willen maken van een flankerend onderwijsbeleid bij de opmaak van het strategisch meerjarenplan. Je inspireert lokale besturen door goede praktijken te verzamelen en te delen. Daarbij is de conceptnota ‘Flankerend onderwijsbeleid’ je leidraad, • je adviseert de lokale besturen in verband met verzuimbeleid, leerlingenvervoer, naschoolse kinderopvang, veiligheid van de schoolomgeving en andere randvoorwaarden voor het onderwijs; • je maakt in overleg met andere VVSG-stafmedewerkers beleidsadviezen; • je schrijft regelmatig artikels in de publicaties van de VVSG (Lokaal, website, E-zines). profiel • je bent een vastbenoemde leerkracht; • je bent regent of licentiaat; • je hebt enige kennis van de werking van de lokale besturen; • je kunt zelfstandig én in teamverband werken; • je kunt vlot communiceren, beschikt over een vlotte pen en bent sociaal vaardig; • je hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen (o.a. outlook, excel, word);
42 I 16 september 2012 I Lokaal
Meer informatie over de inhoud van de functie kun je verkrijgen bij Chris Peeters T 02-211 55 92, chris.peeters@vvsg.be Ons aanbod Een voltijdse detachering vanuit de overheid met behoud van rechten, een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Interesse? Voor meer informatie over de procedure kun je telefoneren naar Hildegarde Merckx, T 02-211 55 23. Sollicitatie met cv stuur je per e-mail tot 30 september 2012 naar de VVSG t.a.v. Hildegarde Merckx, hildegarde.merckx@vvsg.be
geregeld wetmatig
Vergunning voor alcoholverkoop in detailhandel vestigingen in verschillende regio’s, moet men zich wenden tot de centrale administratie. Deze wijziging is het gevolg van een herziening van de accijnsprocedures voor alcohol. Spijtig genoeg gebeurde hetzelfde nog niet voor tabaksproducten, waardoor een handelaar die ook tabak verkoopt, zich nu ook nog moet wenden tot de (lokale) hulpkantoren der accijnzen. Voorlopig kunnen we dus niet spreken van een administratieve vereenvoudiging. Uit rondvraag blijkt dat vele gemeenten (en handelaars) nog niet op de hoogte zijn van deze wijziging, waardoor handelaars soms nog verkeerd geadviseerd worden. bart.palmaers@ vvsg.be
Ministerieel Besluit van 16 november 2011 tot wijziging van het MB van 30 oktober 2009 betreffende het accijnsstelsel van ethylalcohol en de uitvoeringsmodaliteiten betreffende de vrijstellingen inzake ethylalcohol en alcoholhoudende dranken, BS van 28 november 2011, inforumnummer 267802. Artikel 7 van dit MB wijzigt artikel 49 van het MB van 30.10.2009 en maakt deze vergunning van toepassing voor handelaars. Het aanvraagformulier en de verklarende nota vindt u op de www.vvsg.be, knop economie, horeca, alcohol, vergunningen, detailhandel
uli schillebeeckx
In de horeca wordt de verkoop van alcohol geregeld via de wetgeving betreffende de gegiste en sterke dranken, voor de detailhandel gelden andere regels. Voor de verkoop van gegiste dranken in de detailhandel is geen vergunning vereist. Handelaars die sterkedrank willen verkopen, moeten echter wel een toelating hebben. Tot vorig jaar moesten ze de verkoop van sterkedrank aangeven via de beroepsaangifte 108 inzake alcohol. Sinds 1 januari 2012 moeten ze over een (handelaars-)vergunning ‘ethylalcohol en alcoholhoudende dranken’ beschikken. Een handelaar wordt daarbij gedefinieerd als een persoon wiens activiteit erin bestaat, geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, ethylalcohol of alcoholhoudende dranken waarop de accijnzen al werden betaald, te kopen en te verkopen. Het betreft niet de plaatsen waar dranken worden verkocht voor gebruik ter plaatse (horeca). Handelaars met het statuut van erkend entrepothouder, (tijdelijk) geregistreerde geadresseerde of afzender, vallen ook buiten deze regeling. Het aanvraagformulier moet worden ingediend bij de Gewestelijke Directie der Douane en Accijnzen van het gebied van de vestigingsplaats of het verdeelpunt. In het geval van meerdere
Registratie als aannemer definitief geschrapt vanaf 1 september Het uitvoeringsbesluit van 3 augustus 2012 tot effectieve afschaffing van de registratie als aannemer is verschenen in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2012. De afschaffing is van kracht sinds 1 september. Ze was al opgenomen in de wet van 7 november 2011 houdende fiscale en diverse bepalingen, maar moest nog in werking treden (BS, 10 november 2011). Ondertussen was er al een reeks federale maatregelen genomen om de registratievereiste voor aannemers af te schaffen. Blijven wel bestaan: • de controle door de aanbestedende overheid van de fiscale en sociale schulden van een aannemer van werken in onroerende staat, de eventuele
inhoudingsplicht bij betalingen en de Koninklijk Besluit van 3 augustus 2012 tot uitvoering van artikel 21 van de wet van 07 november hoofdelijke aansprakelijkheid; 2011 houdende fiscale en diverse bepalingen en • de vereiste van erkenning als aannetot wijziging van het Koninklijk Besluit van 27 demer: de aannemer moet erkend zijn cember 2007 tot uitvoering van de artikels 400, om een overheidsopdracht te kunnen 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de uitvoeren, vanaf 75.000 euro, resp. inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis 50.000 euro. van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Via een bericht riep de FOD Financiën de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de gemeenten op om hun reglementen aan maatschappelijke zekerheid der arbeiders, te passen. Omdat de registratie als aanBS van 10 augustus 2012, inforumnummer 267387. nemer bij vele gemeenten in meerdere Bericht van de FOD Financiën met betrekking tot reglementen voorkomt, suggereerde de de afschaffing van de registratie als aannemer, VVSG eerder al om met één gemeenteBS van 19 augustus 2011, inforumnummer 259208. raadsbesluit alle betreffende clausules Meer over de erkenning van aannemers op: te wijzigen of te schrappen. http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/ bart.palmaers@ vvsg.be,
specifieke_domeinen/kwaliteit_bouw/Agreation_
katrien.colpaert @ vvsg.be
entrepreneur/
Lokaal I 16 september 2012 I 43
www.maldegem.be
www.hamme.be
Leeft
Maldegem is een levendige landelijke gemeente met een dynamische toekomstvisie. Ter versterking van haar gemotiveerd personeelsteam organiseert de gemeente Maldegem een selectieprocedure voor het aanleggen van een wervingsreserve voor de decretale graad van:
voltijdse ontvanger (financieel beheerder) in statutair dienstverband (klasse 4) Er wordt een wervingsreserve samengesteld voor de duur van 1 jaar. uw profiel
U leidt de activiteiten van de gemeentelijke financiële dienst. U bent verantwoordelijk voor de boekhouding, belastingen, financiën (thesauriebeheer), begroting, interne controle en verzekeringen. U bent eveneens bijzonder rekenplichtige van de ééngemeente-politiezone. uw profiel
U bent in het bezit van een universitair diploma (master) wij bieden
In eerste fase bieden wij een voltijdse functie van ontvanger aan op basis van een vervangingscontract met uitzicht op een benoeming in statutair dienstverband. interesse? Stuur dan ten laatste op woensdag 3 oktober 2012 uw kandidatuur (samen met een afschrift van uw diploma), naar het college van burgemeester en schepenen, Marktstraat 7, 9990 Maldegem. U kunt uw kandidatuur ook steeds afgeven tegen ontvangstbewijs op de gemeentelijke personeelsdienst, gemeentehuis, Marktstraat 7, 9990 Maldegem. Ook hier geldt woensdag 3 oktober 2012 als uiterste datum. meer informatie?
De aanwervingsvoorwaarden, de functiebeschrijving, het examenprogramma en alle andere aanvullende inlichtingen vindt u op www. maldegem.be of kan u verkrijgen bij de gemeentelijke personeelsdienst, gemeentehuis, Marktstraat 7, 9990 Maldegem, T 050-72 89 36.
Het gemeentebestuur van Hamme werft aan (m/v):
Afdelingshoofd vergunningen/ stedenbouwkundig ambtenaar niveau A1a-A3a – voltijds – in statutair verband
Functie: • Staat in voor de coördinatie van alle werkzaamheden op gebied van vergunningbeleid en aanverwante materies binnen de gemeente. Aanwervingsvoorwaarden: • Belg zijn. • Houder zijn van een masterdiploma of daarmee gelijkgesteld. • Houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening, overeenkomstig artikel 1 van het ministerieel besluit van 2009 tot bepaling van de diplomavoorwaarden voor de functie van gedelegeerd planologisch ambtenaar, gedelegeerd stedenbouwkundig ambtenaar en gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en tot aanwijzing van de diploma’s die voldoen om te kunnen worden geregistreerd als ruimtelijk planner. • Slagen in een aanwervingsexamen. Interesse? Stuur uw kandidatuur AANGETEKEND naar het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 1, 9220 Hamme, uiterlijk op 23/09/12, samen met uw cv, een kopie van het diploma, uittreksel uit geboorteakte en een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan 3 maanden op 23/09/12). Later ingekomen kandidaturen, sollicitaties via e-mail of tegen ontvangstbewijs worden NIET aanvaard. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de personeelsdienst, tel. 052 47 55 23 of personeelsdienst@hamme.be
Kwaliteiten bij mensen zijn belangrijker dan leeftijd, geslacht, etnische afkomst, handicap en nationaliteit.
Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website
inlevering personeelsadvertenties voor:
Lokaal 16 (16 tot 31 oktober) - 25 september Lokaal 17-18 (1 tot 30 november) - 9 oktober
informatie
Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43, nicole.vanwichelen@vvsg.be
44 I 16 september 2012 I Lokaal
agenda studiedagen
Leuven 20 november
HRM- en diversiteitsbeleid
Antwerpen 16 en 23 oktober, 6 november
Studie- en ontmoetingsdag met workshops en een praktijkmarkt over een duurzaam HRM- en diversiteitsbeleid. www.diverscity.be
Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel
opleidingen
Kortrijk 20 september
Supervisie en intervisie: een tragere weg naar kwaliteit Intervisie voor medewerkers en teamverantwoordelijken van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)
Deze driedaagse opleiding gaat in op het wetgevende kader van tewerkstellingsmaatregelen. Zowel de taak van het OCMW, de subsidiëring als de administratieve afhandeling komen aan bod. Daarnaast belicht ze ook de samenwerking met privébedrijven, erkende initiatieven van sociale economie en andere derden. Een opleiding voor maatschappelijk werkers en leidinggevenden van de sociale dienst. www.vvsg.be (kalender)
Gent 21 september
Opmaken van een kwaliteitshandboek voor de diensten voor logistieke hulp Vorming voor begeleidende medewerkers van erkende of aangemelde diensten voor logistieke hulp of van dienstenchequeondernemingen. www.vvsg.be (kalender) Gent 24 september Geel 25 september
Stappenplan voor de opmaak van uw meerjarenplan Tweedaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingaanbod
rond de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender)
Geel 2 oktober
Gent vanaf 25 september
Vorming voor OCMW- en gemeentesecretarissen, coördinatoren, medewerkers en leden van het managementteam verantwoordelijk voor lokaal sociaal beleid. www.vvsg.be (kalender)
Kwaliteitscirkels steden en gemeenten
Systematische ondersteuning en begeleiding voor secretarissen, financieel beheerders, leden van het managementteam, diensthoofden, kwaliteitscoördinatoren, staf- en beleidsmedewerkers. www.vvsg.be (kalender) Leuven 25 september Mechelen 2 oktober Hasselt 3 oktober Roeselare 17 oktober
Jeugd, sport, cultuur en erfgoed: een ambitieuze vrijetijdscocktail
Bierbeek 20 en 27 november
Functionerings-, planningsen evaluatiegesprekken voor ploegbazen Deze tweedaagse interactieve training focust op het inoefenen van vaardigheden die van belang zijn bij het voeren van goede functionerings- of evaluatiegesprekken: actief luisteren, geven en krijgen van feedback, boodschappen open en direct communiceren, juist interpreteren en doorvragen. Deze training richt zich tot ploegbazen. www.vvsg.be (kalender)
Lokaal sociaal beleid in het meerjarenplan
Brussel 4 en 11 oktober
Energievraagstukken voor hulpverleners
Tweedaagse opleiding voor medewerkers van OCMW’s en diensten voor schuldbemiddeling. www.vvsg.be (kalender) Leuven vanaf 9 oktober
Organisatie en visie voor OCMW-leidinggevenden
Praktijkgerichte vorming over de rol die lokale vrijetijdsprofessionals kunnen spelen in het gemeentelijk meerjarenplan. www.vvsg.be (kalender)
Driedaagse interactieve training voor leidinggevenden van de sociale dienst van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 27 september en 4 oktober
evenementen
Kinderen in armoede
Interactieve opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Eeklo 28 september
Intergemeentelijk samenwerken rond wonen - Visie en overleg Eerste in een reeks van vijf ateliers over het belang en de meerwaarde van intergemeentelijke samenwerking bij de uitwerking van een lokaal woonbeleid. www.vvsg.be (kalender)
15 tot 21 oktober 2012
Europese week van de KMO De Europese commissie toont het belang van KMO’s en ondernemerschap en informeert over de bestaande ondersteuningsmaatregelen van de EU en nationale, regionale en lokale overheden aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. ec.europa.eu/enterprise/initiatives/ sme-week
Lokaal I 16 september 2012 I 45
column Johan Ackaert
De grote misverstanden
Maar dat is eigenlijk de minste ellende voor politicologen en bestuurskundigen. Ze schrijven al decennia ellenlange traktaten over de teloorgang van de gemeenteraad als spil in de lokale democratie (en de besten onder hen voegen daar ook meteen de vraag aan toe of de raad die functie ooit wel heeft vervuld, maar goed, dat is voer voor historici). En dezer dagen moeten ze dan ineens vaststellen dat de gemeen-
46 I 16 september 2012 I Lokaal
teraadsverkiezingen in de media de hype bij uitstek zijn. Probeer daar maar een academisch touw aan vast te knopen. Sterker nog, alle theoretische schema’s over de werking van politieke partijen stuiken ineen. De huidige generatie politicologen groeide op met het paradigma dat het bundelen van belangen in een samenleving – ‘interest aggregation and articulation’ heet dat in het jargon – een van de belangrijkste bestaansredenen van een politieke partij is. Jammer voor dat paradigma en zijn believers, maar De Vragende Partij van deredactie.be vervult die functie vandaag met verve. Wat Verhofstadt niet kon: ‘het wegnemen van schotten tussen burger en bestuur’, regelt de openbare omroep voor u: een paar muisklikken volstaan om duidelijk te maken waarop het nu eigenlijk staat. En met dezelfde souplesse als deze waarmee politici standpunten innemen. De ene dag is mobiliteit de grote kwestie, een paar dagen later de kwaliteit van het bestuur of de strijd tegen de ‘trottoirterroristen’ om dan weer wat later burgers wakker te zien liggen van de staat van de sportinfrastructuur in hun gemeente. Diezelfde politicologen leerden ook dat de tweede functie van partijen het selecteren en trainen van het politiek personeel is. De universiteiten waar dit nog wordt gedoceerd, krijgen gegarandeerd een rode kaart bij het eerstvolgende bezoek van een visitatiecommissie. Kandidaten worden niet langer gescreend in de partijorganisaties en aangebouwde zuilorganisaties maar wel in Flair, Dag Allemaal, Story en aanverwante tv-programma’s. Politieke partijen kregen dan ook bijzonder snel in de smiezen dat de ‘boekskes’ hun brood goed verdienen met het cultiveren van BV’s. Dus waarom niet ook op die trein springen en ze gebruiken als politiek rekruteringskanaal bij uitstek? Dat toont gelijk aan dat politieke partijen toch dynamischer zijn dan u dacht. Er is dus nog hoop voor de lokale democratie.
beeld karolien vanderstappen
B
ij politicologen druipt nu al het angstzweet van het voorhoofd voor dé vraag die hen op 14 oktober in de vroege avond gesteld zal worden: Wie is de winnaar van de verkiezingen? U moet weten, dit slag mensen is dol op haarscherpe criteria. En helaas ontbreken deze bij het interpreteren van de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen. Dat geeft partijvoorzitters dan meteen de vrije baan om eigenhandig de toetssteen te selecteren. Geen nood als de uitslagen tegenvallen vergeleken met de vorige lokale stembusslag, kies dan de (nog slechtere) vorige parlementsverkiezingen als referentiepunt en je zit vanzelf in het kransje van de winnaars. En omgekeerd. Of mocht je beter scoren dan bij de laatste opiniepeiling, declareer jezelf dan tot onbetwist winnaar (zelfs al zie je de eigen aanhang gehalveerd vergeleken met 2006). Of jen je tegenstander die minder haalde dan voorspeld in de peilingen maar het beter deed vergeleken met 2006. Als dat allemaal niet werkt, tel dan de binnengehaalde burgemeesters en schepenen en hijs je op het erepodium. Dat laatste verzuurt het leven van de medialui op 14 oktober wel extra. Pas rond 1 januari zullen we de verdeling van burgemeesters en schepenen exact kunnen becijferen. Misschien moet het Agentschap Binnenlands Bestuur de verkiezingsdag niet alleen vullen met het tellen van de stemmen en zetels in gemeenteraden maar ook met het opsporen van de voorakkoorden. Dan hebben de arrondissementscommissarissen ook iets omhanden.
Nieuw! Alle wet- en regelgeving voor de kinderopvang in twee nieuwe publicaties! Codex kinderopvang van baby’s en peuters Codex kinderopvang van schoolgaande kinderen 2 publicaties, 2 doelgroepen
Wetgeving met duiding
Vertrekkende vanuit de gebruikers die vaak verantwoordelijk zijn voor één type voorziening, zorgen wij voor informatie op maat! Een codex voor de dagopvang en een tweede codex voor de buitenschoolse kinderopvang. Het nieuw Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters wordt de uitvalsbasis voor de Codex kinderopvang van baby’s en peuters. Van zodra bij dit decreet uitvoeringsbesluiten worden gepubliceerd, zullen deze aan de codex worden toegevoegd. In afwachting van een Decreet buitenschoolse kinderopvang wordt in de Codex kinderopvang van schoolgaande kinderen de huidige regelgeving opgenomen.
Per thematisch hoofdstuk krijgt u volgende onmisbare informatie: • Overzichtsblad (een korte inhoudstafel per hoofdstuk) • Wet- en regelgeving (relevante artikels, hoofdstukken uit of volledige decreten, BVR’s, MB’s…) • Toelichting bij de regelgeving (omzendbrieven Kind en Gezin, duiding, informatieve artikels, goede praktijken) of m.a.w. een vertaling van de regelgeving naar de praktijk. • Documenten en formulieren
Thematische hoofdstukken
✁
Kinderopvang organiseren en een kinderopvangvoorziening beheren betekent rekening houding met verschillende voorwaarden en wettelijke bepalingen. De nieuwe codexen vertrekken vanuit het gebruiksgemak voor de abonnee en worden onderverdeeld in voor de verantwoordelijke van een kinderopvangvoorziening relevante items. Op basis van thema’s zoals ‘vergunningsvoorwaarden, medewerkers, organisatorisch management, infrastructuur, veiligheid en gezondheid…’ zullen de wettelijke bepalingen en duiding bij deze wettelijke bepalingen overzichtelijk aangeboden worden.
Overzichtelijkheid in een oogopslag Via een overzichtsfiche zal duidelijk gemaakt worden of de regelgeving relevant is voor gezinsopvang, groepsopvang en opvang aan huis. Veelzeggende kopteksten: de kopteksten zullen (via een korte omschrijving) duidelijk aangeven over welk besluit het gaat.
De abonnees van de huidige ‘codex kinderopvang’ krijgen de nieuwe publicaties automatisch toegestuurd.
BESTELKAART Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
❏ Ja,
Opgelet! Indien u reeds geabonneerd bent op de huidige codex kinderopvang zal u de nieuwe codexen automatisch in de bus krijgen! U hoeft dus niet in te tekenen! U betaalt uiteraard pas bij levering!
ik teken nu reeds in op de Codex kinderopvang voor baby’s en peuters (2 delen) aan € 79 euro voor VVSG-leden (€89 euro voor niet-leden)
❏ Ja, ik teken nu reeds in op de Codex kinderopvang voor schoolgaande kinderen (2 delen) aan € 79 euro voor VVSG-leden (€89 euro voor niet-leden)
Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Organisatie: ......................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: ....................................................................................................................................................
Datum en handtekening
* Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.03.2013. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
SD Worx organiseert samen met Inovant – OCMW Leuven – Provincie Oost-Vlaanderen:
Praktijksessie: Aanvullende ‘Europese’ vakantie voor de publieke sector Na uiteenlopende interpretaties nu eindelijk duidelijkheid Programma
Data en plaatsen
Na een ingebrekestelling van de Europese Commissie heeft de Belgische wetgever een nieuwe soort vakantie in het leven geroepen: de aanvullende ‘Europese’ vakantie.
Gent 3 oktober 2012 Auditorium ‘De Schelde’ Provinciaal Administratief Centrum ‘Het Zuid’ Woodrow Wilsonplein 2-3
De nieuwe wetgeving blijkt echter niet altijd even duidelijk te zijn. Gedurende de laatste maanden hebben diverse instanties, waaronder de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie en het VBO, uiteenlopende interpretaties gepubliceerd. Ook over de praktische implicatie van deze nieuwe regelgeving zijn er vaak nog heel wat vragen. Het Juridisch Kenniscentrum van SD Worx heeft deze nieuwe wetgeving, de verschillende interpretaties en de vele praktische vragen intensief opgevolgd en heeft voor u de theorie en de praktijk van deze nieuwe ‘Europese’ vakantie samengebracht in een heldere en praktijkgerichte analyse. Tijdens deze praktijksessie zoomen wij ten gronde in op de nieuwe wetgeving en geven wij u duidelijkheid omtrent de praktische toepassing ervan.
Meer informatie
Leuven 4 oktober 2012 OCMW Leuven Ontmoetingsruimte Andreas Vesaliusstraat 47 Antwerpen 5 oktober 2012 Inovant Instituut voor Opleiding en Vorming provincie Antwerpen Frankrijklei 33 Telkens van 9.30 tot 12.00 uur.
Prijs 125 EUR (+BTW)
Contacteer Dirk Neefs op het nummer +32 (0)475 82 70 46 Documentatie en koffie zijn inbegrepen.
Inschrijven Ga naar www.sdworx.be/learning
SD Worx Learning Brouwersvliet 5 2000 Antwerpen
T 078 15 90 24 learning@sdworx.com www.sdworx.be /learning