2013lokaal01

Page 1

Nr 1 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal De nieuwe generatie burgemeesters

Essay: ambitieus besturen in moeilijke tijden Als gemeenteraadslid moet je lokaal het verhaal schrijven Afval: te goed om weg te gooien


Het onafhankelijk advocatenkantoor Rasschaert Advocaten werkt, met meer dan 15 jaar ervaring, uitsluitend voor lokale besturen en provincies in Vlaanderen. Daartoe behoren steden en gemeenten, intergemeentelijke verenigingen en intercommunales, OCMW’s, politiezones, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke VZW’s, OCMW-verenigingen, provincies en provinciebedrijven.

Vanuit het kantoor worden de volgende diensten geleverd aan lokale besturen: • geschillenbehandeling voor burgerlijke en administratieve rechtbanken • publiek - private samenwerking: stads- en centrumontwikkeling, gebiedsontwikkeling, greenfields en brownfields, gebouwen en infrastructuur, bedrijventerreinen ... • projectbegeleiding van lokale besturen • overheidsopdrachten: marktverkenning, selectie, gunning en uitvoering • ruimtelijke ordening en milieurecht • verzelfstandiging bij provincies, gemeenten en OCMW’s • publiekrechtelijk vastgoed: domeingoederen, concessies, verkoop, zakelijke rechten, optimalisaties, erfdienstbaarheden, huur ... • onteigening: minnelijke onderhandelingen, gerechtelijke procedure • onderhandelingen • haalbaarheidsstudies en subsidies • personeels- en tuchtrecht • gemeente-, OCMW- en provincierecht • algemeen juridisch en strategisch advies aan lokale besturen • administratieve vereenvoudiging, notulering en reglementen Steeds in samenspraak met het lokaal bestuur kunnen de diensten geleverd worden in een multidisciplinaire context. Vraag vrijblijvend een voorstel van dienstverlening of een lijst met referenties op bij wrasschaert@rasschaertadvocaten.be

www.rasschaertadvocaten.be Rasschaert Advocaten maakt verder deel uit van het netwerk Alinea advocaten, samen met Beelen Advocaten (Leuven) en De Keuster Advocaten (Antwerpen)

N E T W E R K VA N A D V O C AT E N

Beelen Advocaten

De Keuster Advocaten

Rasschaert Advocaten

Residentie Binnenhof Justus Lipsiusstraat 24 3000 Leuven T 016 31 77 10 F 016 31 77 11 bertbeelen@beelenadvocaten.be www.beelenadvocaten.be

Eekhoornlaan 19 2970 Schilde T 03 281 68 32 M 0477 04 44 53 F 03 297 21 14 dirk.de.keuster@telenet.be www.dekeusteradvocaten.be

Ten Bos 30 9420 Erpe-Mere (Burst) T 0476 96 03 10 F 053 84 96 63 wrasschaert@telenet.be wrasschaert@rasschaertadvocaten.be N E T W E R K VA N A D V O C AT E N www.rasschaertadvocaten.be


opinie

Sterke gemeenteraad

D

stefan dewickere

e gemeenteraad wordt steeds verder uitgehold. Dat signaleren niet alleen raadsleden maar ook burgemeesters ons. Veel inhoudelijke keuzes en debatten zijn verplaatst naar andere organen, zoals de politiezone, het OCMW, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de autonome gemeentebedrijven. De gemeenteraad staat voor nieuwe uitdagingen: hij zal steeds minder functioneren als autorisatiemechanisme voor operationele beslissingen – want er is al veel gedelegeerd naar het college! –, maar steeds meer de koepelregisseur moeten zijn van alles wat het gemeentebestuur in tientallen andere verbanden en instellingen wil realiseren. Dit vergt een totaal ander profiel voor gemeenteraadsleden. Zij moeten een helikopterzicht ontwikkelen op het hele gemeentelijke speelveld om van daaruit de grote beleidslijnen te sturen én te controleren. Bovendien moeten ze als volksvertegenwoordiger het gezond verstand van de lokale bevolking blijven vertolken. Hiervoor zijn een sterkere gemeenteraad en sterkere individuele raadsleden nodig. Nieuwe wettelijke instrumenten zijn niet noodzakelijk, wel een nieuwe bestuurscultuur en een andere mentaliteit. De elementen daarvoor bestaan al. De gemeenteraad hoeft ze alleen in te zetten.

Gemeenteraden moeten uit het administratieve en bureaucratische patroon breken en opnieuw meer in hun rol van volksvertegenwoordiger investeren.

In plaats van louter te functioneren op het ritme van de dossiers die het college behandelt, doet de gemeenteraad zelf meer aan agendasetting. In het vroege stadium van een dossier organiseert hij besprekingen over de grote krachtlijnen en neemt hij principebeslissingen, waarover dan de inspraak van de bevolking wordt georganiseerd. Dat is iets heel anders dan alleen totaal afgewerkte dossiers waar geen speld meer tussen te krijgen is, op de agenda van de gemeenteraad plaatsen, waarna dan het steriele spel van meerderheid tegen minderheid op gang komt. De voorzitter levert de gemeenteraad synthesedocumenten die behapbaar zijn voor de raadsleden, die de essentie weergeven en een bespreking mogelijk maken. Didactische en methodische vernieuwing met vlotte presentaties worden in de raadzaal gebruikt. Er is een goed huishoudelijk reglement. Gemeenteraadscommissies kunnen zinvol vergaderen met een gemeenteraadslid als voorzitter die daarbij ook een rol krijgt om in de gemeenteraad te rapporteren. Externe instanties zoals het OCMW, de politiezone, de autonome gemeentebedrijven, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de gemeentelijke vzw’s moeten toelichting geven en duidelijke strategische bespreekpunten aandragen. Gemeenteraadsleden moeten er zich op toeleggen hierover grondig gesprekken te voeren. Gemeenteraden moeten uit het administratieve en bureaucratische patroon breken, opnieuw meer in hun rol van volksvertegenwoordiging investeren en de band met de participatiedemocratie leggen. Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG

Lokaal 1 januari 2013

3


inhoud • 1 januari 2013 • nummer 1

essay

Ambitieus besturen in moeilijke tijden 46 De maatschappelijke uitdagingen waarvoor de nieuwe lokale besturen

staan zijn niet min. Mark Suykens brengt de vergrijzing en verzilvering, de vergroening en de verkleuring van de samenleving scherp in beeld. Hij schets ook de krimp van de economie, de zware pensioenlasten en milieu-investeringen die de lokale besturen te wachten staan. De gemeenten en OCMW’s kunnen hierop een antwoord bieden. Ze hebben raadsleden nodig die voluit debatteren over de lokale problemen om zo tot eigen oplossingen te komen. De burgemeester zal als coach hechte colleges moeten vormen die samen met de administratie uitvoering geven aan een beleid. Een integrale aanpak, samenwerken tussen gemeente en OCMW en interlokaal, de regie voeren, dat zijn de andere hefbomen voor het beleid. En met duidelijke keuzes begint het nieuwe verhaal voor de volgende zes jaar.

22

6 Lokaal verschijnt nu maandelijks. In de tussentijd volgt u dagelijks de actualiteit over en voor de lokale besturen op www.vvsg.be. Op www.deraad.be vinden raadsleden nieuws en achtergrondinformatie die ze nodig hebben voor een sterke lokale democratie. In de loop van de volgende nummers hopen we dit icoontje almaar vaker in Lokaal te plaatsen. Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

4 1 januari 2013 Lokaal

Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Zeven jonge burgemeesters in de raadzaal van Wichelen. Staand Els Robeyns (Wellen), Dieter Wouters (Wuustwezel), Tom Thijsen (Kortessem), Jenne De Potter (Zottegem), Bert Maertens (Izegem). Zittend: Kenneth Taylor (Wichelen), Tinne Rombouts (Hoogstraten).


56

32

70

3 opinie Sterke gemeenteraad 46 essay Ambitieus besturen in moeilijke tijden 90 column Iedereen een beetje Jurrie

bestuurskracht

6 Een gemeente heeft maar één burgemeester

De voorbije maanden hebben de jonge burgemeesters zich zo goed als het kon ingewerkt, maar toch willen ze geen woord missen van de ervaringen van de al even jonge Kenneth Taylor.

12 OCMW en gemeente groeien naar elkaar toe 16 Kort print & web, perspiraat, Nix 20 De stelling De grootste partij levert de burgemeester 22 Interview Leander Price Als gemeenteraadslid moet je Vlaanderen vergeten

Leander Price van het Vlaamse departement Bestuurszaken hoopt volgend jaar op 15 januari 308 verschillende meerjarenplannen te kunnen lezen: ‘Elke gemeente heeft een ander verhaal, andere problemen die andere oplossingen nodig hebben. Dus heeft elke gemeente ook een ander plan.’

29 Gemeenten gaan beter om met klachten 32 Waarom lenen steeds moeilijker wordt 36 Rechtspositieregeling in verandering Van ervaringsbewijs tot bloedgift 40 De BBC, een kans voor de lokale politie 44 Honderd jaar Vereniging

80

mens

Coverfoto De zeven jonge burgemeesters staan lekker binnen, in de prachtige raadzaal van Wichelen. Fotograaf Bart Lasuy trotseert regen en wind op het dakterras.

& ruimte

56 Te goed om weg te gooien

Afval heeft een toekomst, het wordt grondstof. En dus zijn er kapers op de kust.

60 Praktijk in Aarschot-Scherpenheuvel-Zichem Wonen betaalbaar maken is een lang en moeizaam proces 61 Lokale raad De werking van de gecoro’s 62 Kort nieuws, geregeld, oproepen 66 Praktijk uit Puurs OCMW-workshop leert jongeren de werking van het OCMW kennen 68 De Frontlijner Tim Greven geeft juridisch advies aan cliënten van de Welzijnsregio Noord-Limburg 70 Digidak dicht de kloof 72 Nieuwe kansen dankzij de maatwerkbedrijven? 74 Praktijk uit Roeselare Ons Gedacht maakt OCMW-drempels lager

beweging

81 Lokaal besturen is een vak 82 Netwerk HR-netwerk van de OCMW’s van de centrumsteden de laureaat, perspiraat en 85 Kort starterssessies 88 agenda Lokaal 1 januari 2013

5



coververhaal De nieuwe generatie burgemeesters

Een gemeente heeft maar één burgemeester ‘Ik heb begrepen dat ik altijd rubberlaarzen in de koffer van mijn wagen moet hebben.’ ‘Je hoeft er geen te kopen. Ik gebruik die van de brandweer, die zijn veel beter dan de laarzen uit de winkel.’ Kenneth Taylor, burgemeester van Wichelen, bespaart zijn kersverse collega Els Robeyns de aankoop van een paar laarzen. En toen moest het interview met zeven jonge burgemeesters nog beginnen. tekst bart van moerkerke beeld bart lasuy

V

anuit de raadzaal op de tweede verdieping van het gemeentehuis van Wichelen genieten zeven jonge politici van het prachtige uitzicht over de Schelde. Gastheer Kenneth Taylor (Open VLD) is pas 31, maar hij is al drie jaar burgemeester en zal Wichelen de komende jaren besturen met een absolute meerderheid. De zes andere aanwezigen zijn sinds begin dit jaar zijn nieuwe collega’s. Tinne Rombouts (CD&V) is 33, ze is Vlaams parlementslid en was de voorbije zes jaar schepen in Hoogstraten. Nu leidt ze een coalitie met N-VA. In Wellen stuwde Vlaams parlementslid Els Robeyns (35) SP.A naar de absolute meerderheid, na een verblijf van achttien jaar in de oppositie. Ze sloot toch een coalitie met CD&V. In buurgemeente Kortessem is Tom Thijsen (32) de nieuwe CD&V-burgemeester. Zijn partij, die 24 jaar oppositie achter de rug heeft, bestuurt samen met N-VA. In Wuustwezel neemt de 32-jarige Dieter Wouters (CD&V) de sjerp en de absolute

meerderheid over van partijgenoot Jos Ansoms, die veertig jaar burgemeester was. Jenne De Potter (33) is federaal kamerlid voor CD&V, was drie jaar schepen en is nu de burgemeester van Zottegem in een coalitie met SP.A. Bert Maertens (31) ten slotte zetelt eveneens in het federaal parlement en wordt de eerste N-VAburgemeester van Izegem. Hij leidt een coalitie met SP.A/Groen. Het is begin december, over een kleine maand legt u de eed af als burgemeester. Hoe bereidt u zich voor op die functie? Dieter Wouters: ‘Mentaal is de voorbereiding voor mij begonnen op het ogenblik dat ik lijsttrekker werd. Mensen vergeten dat daaraan een hele procedure voorafgaat. Praktisch ben ik nu volop aan het inlopen. Ik heb natuurlijk het geluk dat ik overneem van een partijgenoot, dat maakt het iets makkelijker. Ik heb acht jaar als schepen aan de zijde van Jos Ansoms kunnen werken, dat was de perfecte voorbereiding. Toch Lokaal 1 januari 2013

7


coververhaal De nieuwe generatie burgemeesters

zal pas vanaf 1 januari blijken wat de functie precies inhoudt.’ Els Robeyns: ‘Wij organiseren nu al informele colleges. De ambtenaren komen daar de lopende dossiers toelichten, met toestemming van de huidige burgemeester.’ Bert Maertens: ‘Ik heb ook al veel gesprekken met de administratie achter de rug. Mijn parlementair werk staat noodgedwongen even op een laag pitje.’ Tom Thijsen: ‘Ik praat met de diensthoofden en maak een prioriteitenanalyse, maar je zal me zeker nog niet elke dag in het gemeentehuis zien.’

Bert Maertens: ‘Ik ben parlementslid en nam al verschillende keren aan verkiezingen deel, maar toch bleef ik nog vrij onbekend. Nu kent heel Izegem me.’ Kunt u al enigszins inschatten wat de impact van de functie zal zijn? Kenneth Taylor: ‘Ik ben daar toch van geschrokken. Ik was voordien ook schepen, maar het is niet te vergelijken. Een van de meest bizarre zaken is dat iedereen je plots aanspreekt met “burgemeester”, zelfs je oudere familieleden.’ Bert Maertens: ‘Ik ben parlementslid en nam al verschillende keren aan verkiezingen deel, maar toch bleef ik nog vrij onbekend. Nu kent heel Izegem me.’ Jenne De Potter: ‘Inwoners spreken me voortdurend aan en ik krijg nu al veel mensen over de vloer, wat ik zeer positief vind. Ik merk ook dat ze elkaar aanstoten als ik ergens binnenkom: “Kijk, dat is de nieuwe burgemeester.”’ Houdt u nog wel een privéleven over? Kenneth Taylor: ‘Je kunt in elk geval nergens meer komen zonder dat je aangesproken wordt. Ongestoord op restaurant gaan in de gemeente, dat lukt niet, je komt altijd met een vraag van een inwoner buiten. Dat is bij 8 1 januari 2013 Lokaal

momenten zwaar, maar het hoort erbij. Het bewijst dat het burgemeesterschap een van de weinige functies is waar mensen nog respect voor hebben. Een gemeente heeft maar één burgemeester. Er wordt van je verwacht dat je overal bij bent. Als een koppel zijn vijftigjarig huwelijksjubileum viert, kun je het bijna niet maken om er niet te zijn.’ Tinne Rombouts: ‘In Hoogstraten nodigen we alle jubilarissen samen uit in een feestzaal, twee keer per jaar. Je komt misschien iets minder in de persoonlijke levenssfeer van die mensen, maar we krijgen achteraf veel kaartjes van aanwezigen om ons te bedanken voor de fijne namiddag. Ze stellen de ontmoeting met leeftijdsgenoten heel erg op prijs.’ Kenneth Taylor: ‘Het voordeel van bij de mensen thuis te gaan is dat je de inwoners en hun familiebanden leert kennen. Ik neem zelf ook alle huwelijken in de gemeente voor mijn rekening. Dat is intensief werk, op zaterdag zijn er soms vier huwelijken, maar het is een manier om mensen te leren kennen en met hen te praten. Wichelen is natuurlijk een vrij kleine gemeente, met 11.000 inwoners.’ Jenne De Potter: ‘Ik was drie jaar schepen van burgerlijke stand, ik deed de huwelijken, niet de burgemeester. De inwoners wisten dat, daar werden geen vragen over gesteld. Een burgemeester moet aanspreekbaar en bereikbaar zijn, dat lijkt me het belangrijkste.’ Els Robeyns: ‘Dé taak van de burgemeester bestaat niet. In een kleine gemeente als Wellen, met 7300 inwoners, moet de burgemeester zelf de huwelijken doen.’ Bert Maertens: ‘Ik weet dat het gevoelig ligt, maar ik ben toch van plan een lijn te trekken. Ik denk dat we een generatie zijn die anders in het leven staat dan de oudere burgemeesters.’ Dieter Wouters: ‘Jos Ansoms heeft het me al vaak gezegd: “Jullie willen alles combineren.” Zijn werk was alles voor hem, wij willen nog uitgaan, op vakantie gaan.’ Kenneth Taylor: ‘Nu je het zegt, besef ik dat ik niet zo vaak meer op vakantie ga als vroeger. Je kunt niet zomaar een weekend naar het buitenland gaan. Je moet dat laten weten aan de gouverneur, aan de politie, aan de brandweer, de stukken moeten getekend zijn, een van


Kenneth Taylor: ‘Ongestoord op restaurant gaan in de gemeente, dat lukt niet, je komt altijd met een vraag van een inwoner buiten. Het bewijst dat het burgemeesterschap een van de weinige functies is waar mensen nog respect voor hebben.’ de schepenen moet je taken even overnemen. Zonder voorbereiding vertrekken kan niet meer.’ Een burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare veiligheid in de gemeente. Het voorbeeld van Leona Detiège die een half uur burgemeester van Antwerpen was toen de Switel-brand uitbrak, is niet representatief, maar de druk is wel zeer groot. Tinne Rombouts: ‘Ik denk niet dat je je daarop echt kunt voorbereiden, je leert dat pas door het te ervaren. Wat je wel kunt doen, is veel overleggen met de politie, met de brandweer, met de gemeentesecretaris. En dat is waar ik nu al mee bezig ben.’ Kenneth Taylor: ‘Een tip: als er een ramp gebeurt, twijfel dan niet aan jezelf en doe wat je denkt dat goed is. De communicatie is cruciaal, dat is waar de burgemeester het verschil kan maken. We hadden een gasontploffing in de gemeente, gelukkig zonder dodelijke slachtoffers, en de pers hing constant aan de lijn. Ik heb toen ondervonden dat Twitter een uitstekend communicatiekanaal is, ik kan iedereen aanraden daarvoor een opleiding te volgen. Je houdt zelf de communicatie onder controle, je geeft de informatie die je kunt en wilt geven. De journalisten volgen je op Twitter en je hoeft geen telefoons van hen aan te nemen. Ook belangrijk is dat je de dag nadien onmiddellijk evalueert met alle mensen die bij de crisiswerking betrokken waren. Waar ik ook heel veel aan heb gehad, zijn tafeloefeningen. Bij ons organiseert de provincie die. Zij komen langs in de gemeente, iedereen van de crisiscel is aanwezig en er worden briefjes uitgedeeld waarop een ramp wordt beschreven. Daar moet je dan mee aan de slag, met politie, brandweer enzovoort. Ik heb daar enorm veel van geleerd. En natuurlijk is een goed contact met de veiligheidsdiensten essentieel. Ik loop op dinsdagavond regelmatig langs bij het vrijwillige brandweerkorps van de gemeente.’ Welke relatie wilt u met de gemeenteraad en de oppositie? Tom Thijsen: ‘Wij komen samen met onze coalitiepartner uit de oppositie, we kennen elkaar goed, een alliantie

vormen zal vrij makkelijk gaan. Een goede relatie opbouwen met de oppositie wordt moeilijker, dat zijn de mensen die vele jaren de meerderheid hebben gevormd. De gemeenteraad was een spel van kat en hond, de verhouding tussen meerderheid en oppositie was heel erg verzuurd. Als oppositieleider ben ik er fel ingevlogen, als burgemeester wil ik dat overstijgen. Ik wil meer openheid en dialoog brengen, communicatie over de partijen heen. Het klinkt misschien idealistisch maar ik wil een verbindingsfiguur zijn, een bruggenbouwer. Je mag hard discussiëren maar na de vergadering moet je samen op café kunnen.’ Els Robeyns: ‘Ik heb me ook voorgenomen om van bij het begin open en eerlijk te zijn. Ik wil de vetes en twisten uit het verleden begraven. Op de gemeenteraad werd het soms heel persoonlijk gespeeld, dat moet eruit. Daarom wil ik ook zelf voorzitter van de gemeenteraad worden, om die te kunnen sturen.’ Kenneth Taylor: ‘Mijn ervaring is dat je zoiets effectief kunt veranderen. Hier had je vroeger een stellingenoorlog in de gemeenteraad. Als schepen was ik ook voorzitter van de raad, ik heb de oppositie de ruimte gegeven waar ze recht op heeft en de sfeer is nu heel anders. Het is belangrijk dat je kansen schept voor discussie in de gemeenteraad. Moeilijke dossiers, waarover de hele bevolking zich moet kunnen uitspreken, breng ik op de raad met de bedoeling tot een consensus te komen. Ik vind het altijd jammer als dat dan niet lukt. In de komende zes jaar wordt een oppositieraadslid de nieuwe gemeenteraadsvoorzitter.’ Bert Maertens: ‘Ik vind het niet slecht om je kwetsbaar op te stellen, om een dossier op de raad te brengen en ook de kijk van de oppositie mee te nemen.’ Els Robeyns: ‘Ik wil erover waken dat wij niet omgaan met de oppositie zoals die met ons omging, toen ze nog de meerderheid vormde. Onze mening in de gemeenteraad deed er gewoon niet toe.’ Kenneth Taylor: ‘Een burgemeester moet de politiek overstijgen, ook in het college. We hadden een coalitiebestuur met één schepen van een andere partij. Het gevaar dat die zich geïsoleerd voelde, was groot. Ik heb even veel Lokaal 1 januari 2013

9


coververhaal De nieuwe generatie burgemeesters

tijd gestoken in de coalitiepartner als in de eigen partij.’ Tinne Rombouts: ‘Je hebt niet alleen college en gemeenteraad, er is ook de smaenwerking met de administratie. Bovendien wordt burgerparticipatie almaar belangrijker. hoe het allemaal precies zal lopen, daar moeten we over enkele jaren eens voor afspreken.’ Wat doet u met goede voorstellen van de oppositie? Kunnen die goedgekeurd worden? Bert Maertens: ‘In Izegem werden die steevast verworpen. Dat was heel frustrerend. Ik wil niet hetzelfde doen. Ik wil me daarboven stellen, we moeten tonen dat onze generatie het anders wil doen. Maar ik weet nu al dat ik sommige schepenen daarvan zal moeten overtuigen.’ Dieter Wouters: ‘Ik weet niet of je daar over een jaar nog zo over zult denken.’

Tinne Rombouts: ‘Je hebt niet alleen college en gemeenteraad, er is ook samenwerking met de administratie. En burgerparticipatie wordt almaar belangrijker.’ Bert Maertens: ‘Waarom niet?’ Tinne Rombouts: ‘Omdat niet alle voorstellen van de oppositie inhoudelijk of financieel voldoende uitgewerkt zijn. Ze moeten ook passen in het vooropgestelde bestuurspakket.’ Kenneth Taylor: ‘Je moet inderdaad opletten met het goedkeuren van voorstellen van de gemeenteraad. Ik herinner me een voorstel om betaalterminals te plaatsen in het gemeentehuis. Ik vond dat een goed idee maar na overleg met de administratie bleek het op grote praktische bezwaren te stuiten.’ Bert Maertens: ‘Daar heb ik begrip voor, maar je kunt toch de principiële goedkeuring aan een voorstel geven, met de toevoeging dat het na advies van en overleg met de administratie opnieuw op de gemeenteraad komt.’ 10 1 januari 2013 Lokaal

Jenne De Potter: ‘Een voorstel meenemen en verder onderzoeken moet inderdaad kunnen. Als de oppositie constructief is, kan dit alleen maar een meerwaarde zijn voor het bestuur en de inwoners.’ Bert Maertens: ‘En als het voorstel uiteindelijk gerealiseerd wordt, vind ik dat je ook de oorspronkelijke indiener moet vermelden in je communicatie aan de pers en de bevolking. Een gemeenteraadslid is eigenlijk een vrijwilliger, die moet je in zijn waarde erkennen.’ Op 1 januari 2014 moeten de gemeenten met de nieuwe beleids- en beheerscyclus beginnen. 2013 wordt een planningsjaar. Bent u daar klaar voor? Jenne De Potter: ‘Zottegem is een BBC-pilotgemeente. BBC is een grote aanpassing voor politici en ambtenaren. Het is niet eenvoudig maar ik denk wel dat het een verbetering is. Je moet duidelijke prioriteiten bepalen en die in doelstellingen vertalen, je ziet waar de gemeente voor staat.’ Dieter Wouters: ‘Zelfs als het niet zou moeten, zouden wij een meerjarenplanning maken.’ Wanneer wilt u het meerjarenplan af hebben? Tinne Rombouts: ‘Tegen de zomer van 2013.’ Dieter Wouters: ‘We hebben in december een begroting 2013 en een nota 2013 op de gemeenteraad gebracht. Voor het inhoudelijke programma voor de komende zes jaar geef ik ons tijd tot mei/juni. We hebben drie nieuwe schepenen, die moeten de kans krijgen om zich in te werken.’ Tinne Rombouts: ‘Je moet ook de administratie erbij betrekken en een participatietraject met de bevolking opzetten.’ Bert Maertens: ‘Izegem is ook al met de BBC begonnen. Met het toekomstige college zijn we nu al aan het meerjarenplan bezig. We willen het graag al in januari 2013 op de gemeenteraad brengen, zonder budgettering. Maar misschien moeten we daar nog eens goed over nadenken.’ Tom Thijsen: ‘Zeker als je uit een lange oppositieperiode komt, neem je er beter voldoende tijd voor.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


251111

eni

met onze energie komt u verder

eni business solutions eni is al jaren een grote internationale energiespeler. Ook in BelgiĂŤ kunnen bedrijven en overheden op onze energie rekenen. We willen uw energiebeheer zo makkelijk mogelijk maken. Daarom vindt u bij ons een hele reeks aardgas- en elektriciteitsoplossingen die precies aansluiten bij uw behoeften. Samen met u ontwikkelen onze energiespecialisten een innovatief energieplan en garanderen we service op maat voor uw gas ĂŠn elektriciteit.

eenvoud in energie 070 224 002 eni.com/be Lokaal 1 januari 2013

11


bestuurskracht OCMW-beleid

Bestuurlijke veranderingen in het OCMW Gelijktijdig met de installatie van de nieuwe OCMW-raden treden nog enkele bepalingen van het OCMW-decreet in werking. Ook de meeste wijzigingen van het decreet van 29 juni 2012 gaan in. In dit arti‑ kel komen de belangrijkste politiekbestuurlijke nieuwigheden aan bod. Buiten het bestek van dit artikel vallen: de wijzigingen in de ambte‑ lijke organisatie, de beleidscyclus en de financiën, het statuut van de mandataris en de verzelfstandi‑ ging, de nieuwe OCMW-vereniging Titel VIII, Hoofdstuk IV, de versoe‑ pelingen in het bestuurlijk toezicht, het feit dat de secretaris en financi‑ eel beheerder gedeeld kunnen wor‑ den, en andere personeelsaspecten in verband met de samenwerking tussen gemeente en OCMW.

12 1 januari 2013 Lokaal

OCMW en gemeente groeien naar elkaar toe Niet alleen de nieuwe raden doen begin januari 2013 hun intrede, er wordt ook een resem wijzigingen aan het OCMW-decreet van kracht. De politiek-bestuurlijke wijzigingen die een impact hebben op de relatie van gemeente en OCMW komen voort uit de intentie van de decreetgever om de gemeenten en OCMW’s zo veel mogelijk te laten samenwerken. tekst pieter vanderstappen beeld stefan dewickere

M

ocht tot voor kort de OCMWraad maximaal een derde gemeenteraadsleden tellen, vanaf nu staat daar geen beperking meer op. Het OCMW-personeel zal niet meer kunnen zetelen in de gemeenteraad van de gemeente waar het OCMW gelegen is. Omgekeerd kan het gemeentepersoneel geen deel meer uitmaken van de OCMW-raad van de eigen gemeente. Er geldt wel een uitzondering voor het

gemeentelijk onderwijzend personeel, de vrijwillige brandweerlieden en de leden van de vrijwillige ambulancediensten. Zij kunnen nog wel lid worden van de OCMW-raad, maar leden van het gemeentelijk onderwijzend personeel komen niet in aanmerking voor het OCMW-voorzitterschap. OCMW-personeelsleden kunnen nu ook districtsschepen worden. Tot nu toe konden ze enkel districtsraadslid zijn.


OCMW-voorzitter overal in het college Een andere maatregel die de relatie tussen beide besturen moet versterken, is dat de OCMW-voorzitter overal verplicht toegevoegd wordt aan het college van burgemeester en schepenen. Er is dus geen keuze meer. De voorzitter wordt nog steeds verkozen onder en door de OCMW-raadsleden. De gemeenteraad heeft geen enkele bevoegdheid bij de verkiezing van de OCMW-voorzitter, dat blijft een exclusieve bevoegdheid van de OCMW-raad. De OCMW-voorzitter wordt dan ook niet voorgedragen samen met de andere schepenen. Veel mensen denken dat een OCMWvoorzitter een gemeenteraadslid moet zijn. Dat is niet juist. De OCMW-voorzitter moet wel OCMW-raadslid zijn. Wanneer de OCMW-voorzitter toch verkozen werd als gemeenteraadslid, dan mag hij gemeenteraadslid blijven, waardoor hij zal kunnen stemmen op de gemeenteraad, maar dat hoeft niet. Er wordt van de OCMW-voorzitter wel verwacht dat hij aanwezig is op de gemeenteraad, ook als hij geen gemeenteraadslid is. Hij heeft dan enkel een raadgevende stem. Na zijn verkiezing wordt de voorzitter meteen toegevoegd aan het college. Hij is een volwaardige schepen met alle daaraan verbonden rechten en plichten, maar wel de laatste in rang. Dat betekent dat wanneer een schepen vervangen wordt tijdens de legislatuur, de OCMWvoorzitter niet opschuift in de rangorde binnen het college. Bij de interne taakverdeling van het college kan de voorzitter-schepen, net als de andere schepenen, verschillende bevoegdheden krijgen. Die moeten niet noodzakelijk met sociaal beleid te maken hebben, dat kan evengoed personeel of cultuur zijn. Het principe is dat de voorzitter-schepen altijd stemrecht heeft in het college. Dat is ook zo als hij geen gemeenteraadslid is en er zaken besproken worden die louter tot de bevoegdheid van de gemeente behoren. Toch mag hij niet meestemmen als het college iemand wil afvaardigen in het kader van het toezicht om het OCMW ter plaatse te controleren of als het college stemt over het aantekenen van beroep te-

gen een beslissing van het OCMW. Over alle andere zaken stemt de OCMW-voorzitter altijd mee, tenzij hij een persoonlijk belang heeft natuurlijk. Bij een afwezigheid die meer dan twaalf weken zal duren, kan de OCMW-voorzitter in het college vervangen worden door de waarnemend of plaatsvervangend voorzitter. De toevoeging van de voorzitter aan het college betekent niet dat er een schepen minder is. Het Gemeentedecreet vermeldt het maximale aantal leden van het college op basis van een formule waarbij

Burgemeester op de OCMW-raad Ook voor de positie van de burgemeester gelden vanaf 2013 overal dezelfde regels. Door de toevoeging aan het college heeft de burgemeester geen raadgevende stem meer op de vergaderingen van de OCMW-raad, hoewel dit eerst wel gedacht werd. Wel kan de burgemeester nog alle vergaderingen van de OCMWraad (ook het besloten deel) bijwonen. Ook kan de burgemeester de OCMWraad bijeenroepen, maar hij kan de vergaderingen niet meer voorzitten. Als de

Er wordt van de OCMW-voorzitter verwacht dat hij aanwezig is op de gemeenteraad, ook als hij geen gemeenteraadslid is. Hij heeft dan enkel een raadgevende stem. naast de burgemeester en de OCMWvoorzitter nog een aantal schepenen bepaald wordt, afhankelijk van het bevolkingscijfer. De OCMW-voorzitter wordt dus niet meegeteld bij de opsomming van het maximale aantal schepenen. Geen overlegcomité meer Een gevolg van de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het college is dat het overlegcomité verdwijnt. Voor sommige beslissingen van de gemeente die een impact hebben op het OCMW, bijvoorbeeld een wijziging aan de rechtspositieregeling, is er voorafgaand advies nodig van de OCMW-raad. Het echte overleg tussen gemeente en OCMW vindt vanaf nu overal plaats in het college, dat op zijn beurt bevoegd is om voorafgaand advies te geven over verschillende belangrijke beslissingen van de OCMW-raad. Wanneer de OCMWvoorzitter dit wenst, kan de OCMW-secretaris in het college uitgenodigd worden om punten toe te lichten waarvoor een advies van het college verplicht is. De OCMW-voorzitter kan zelf mee stemmen over het advies dat gegeven wordt aan het OCMW.

burgemeester niet aanwezig kan zijn, kan een schepen hem vervangen, maar dit moet de burgemeester telkens vooraf schriftelijk motiveren. Een vervanger aanduiden die automatisch inspringt als de burgemeester niet naar de raad gaat, kan dus niet meer. De burgemeester (of zijn vervanger) heeft het recht om tijdens de zitting zelf de stemming – en dus niet de bespreking – over een agendapunt te verdagen. Dit geldt niet voor punten die handelen over individuele toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening. Wanneer de stemming verdaagd werd, kan het punt ten vroegste dertig dagen later opnieuw behandeld worden, tenzij het college van burgemeester en schepenen er eerder een advies over uitgebracht heeft. Het verdagingsrecht kan voor elk punt maar één keer gebruikt worden. Agenda OCMW-raad naar gemeenteraad en burgemeester Na de installatievergadering moet de agenda van de OCMW-raad telkens onder dezelfde voorwaarden meegedeeld worden aan de burgemeester en de gemeenteraad. Het is niet duidelijk wat Lokaal 1 januari 2013

13


bestuurskracht OCMW-beleid

onder dezelfde voorwaarden precies betekent. Volgens ons gaat het over de inhoud (geen punten over cliënten en onderhoudsplichtigen) en de termijn (acht dagen voor de vergadering), en moet de agenda voldoende duidelijk omschreven zijn, zodat de burgemeester en de gemeenteraad weten waarover het punt echt gaat. Dit betekent dat er geen toegelicht voorstel van beslissing moet worden meegestuurd. Dit artikel doet volgens ons ook geen specifiek inzagerecht ontstaan van de gemeenteraadsleden in de dossiers die op de agenda van de

tijdens de legislatuur kan wel, behalve als het gaat om een huwelijk of wettelijke samenwoonst van de twee raadsleden. Als een OCMW-raadslid tijdens de legislatuur vervangen wordt, gebeurt dat in principe door een opvolger van wie de geloofsbrieven goedgekeurd werden bij de verkiezing van het OCMW-raadslid dat hij zal opvolgen. In dat geval kijkt de voorzitter van de gemeenteraad de geloofsbrieven nog eens na wanneer de opvolger opgeroepen wordt om de eed af te leggen als nieuw raadslid. Tijdens de installatievergadering van

De voorzitter-schepen kan in het college verschillende bevoegdheden krijgen. Die moeten niet noodzakelijk met sociaal beleid te maken hebben. OCMW-raad komen. De decreetwijziging gaat immers enkel over de agenda zelf. Omdat de decreetgever spreekt van de gemeenteraad, is het voldoende dat de voorzitter van de gemeenteraad de agenda ontvangt en hem overmaakt aan de gemeenteraadsleden. Om misverstanden te vermijden kunnen het OCMW en de gemeente hierover afspraken maken. Andere wijzigingen op politiek-bestuurlijk vlak Naast de wijzigingen die te maken hebben met de relatie tussen gemeente en OCMW gaan er in 2013 nog andere wijzigingen op politiek-bestuurlijk vlak in. Zo kan vanaf nu de OCMW-raad maximaal even veel leden tellen als de gemeenteraad. In gemeenten waar het aantal gemeenteraadsleden kleiner is dan negen, zal het aantal OCMW-raadsleden dus ook verminderen. Was het tot nog toe onmogelijk dat aanverwanten in de tweede graad samen in de OCMW-raad zetelden, nu mag dat wel: dus je mag met je schoonbroer of schoonzus zetelen, maar niet met je schoondochter of schoonzoon want dat is aanverwantschap in de eerste graad, en dat is nog steeds verboden. Aanverwantschap tussen twee raadsleden die ontstaat 14 1 januari 2013 Lokaal

de OCMW-raad moet de voorzitter een of meer vervangers aanduiden. Wanneer de voorzitter meer dan één vervanger kiest – wat wenselijk is – moet hij een rangorde opmaken om te bepalen wie het eerst in aanmerking komt als waarnemend voorzitter. Daarbij gaat de voorrang steeds naar de eventuele ondervoorzitter(s). Wanneer de voorzitter twaalf weken of langer afwezig is, zal de waarnemend voorzitter ook in het college de voorzitter vervangen. Het vaststellen van de structurele onbestuurbaarheid is een nieuwe procedure om de bestuurbaarheid van de gemeente te herstellen als het college geen meerderheid meer heeft in de gemeenteraad. Er kan dan een nieuw college geïnstalleerd worden als voldaan wordt aan alle voorwaarden die het Gemeentedecreet daarvoor oplegt. Op het einde van deze procedure in de gemeente wordt de OCMW-raad in kennis gesteld en kan die ook overgaan tot de installatie van een nieuwe voorzitter (en/of eventueel ondervoorzitter(s)). Wijzigingen voor het vast bureau en de bijzondere comités Vanaf deze bestuursperiode wordt het vast bureau facultatief. Dat is nieuw. De

OCMW-raad kan het vast bureau oprichten op de installatievergadering van de raad, maar ook later. Het vast bureau kan opgericht worden voor een bepaalde of onbepaalde duur, maar bij elke volledige vernieuwing van de raad vervalt het vast bureau. Nieuw is ook dat de raad op ieder ogenblik kan beslissen het vast bureau af te schaffen. Wanneer de OCMW-raad zou beslissen geen vast bureau meer op te richten, dan krijgt de voorzitter er bevoegdheden bij: de aanstelling van een waarnemend secretaris of financieel beheerder in spoedeisende gevallen en het opstellen van een verslag voor de evaluatie van de secretaris, de financieel beheerder en eventueel de ombudsman. Elk comité moet vanaf nu, de voorzitter inbegrepen, een aantal leden hebben dat varieert tussen drie en zes voor OCMW’s van negen raadsleden, tussen vier en zeven voor OCMW’s van elf raadsleden, tussen vier en acht voor OCMW’s van dertien raadsleden en tussen vijf en negen voor OCMW’s van vijftien raadsleden. Voor OCMW’s met minder dan negen raadsleden moeten de bijzondere comités minstens drie leden hebben. Voor deze kleinste besturen werd geen maximaal aantal bepaald. Pas nadat de raad het aantal leden voor de comités heeft bepaald, kunnen de leden worden verkozen. Vroeger konden leden van het vast bureau en de bijzondere comités onder elkaar iemand aanduiden, die de vergadering voorzat als de OCMW-voorzitter afwezig was. Dat kan niet meer. Het is de plaatsvervanger van de voorzitter die het comité of het vast bureau voorzit bij afwezigheid van de voorzitter. Is er ook geen plaatsvervanger aanwezig, dan wordt het voorzitterschap waargenomen door het raadslid met de meeste anciënniteit dat lid is van het vast bureau of van het bijzonder comité in kwestie. Wanneer het mandaat van een lid van het vast bureau of een bijzonder comité eindigt, kunnen de OCMW-raadsleden van dezelfde voordrachtsakte een ander raadslid aanduiden. Vroeger konden dat enkel raadsleden zijn van die akte, nu kunnen ook raadsleden van dezelf-


de partij aangeduid kunnen worden als ze in de raad gekomen zijn nadat de opvolgers op de voordrachtsakte uitgeput waren. Wanneer er twee raadsleden op een bepaalde akte voorkomen, kunnen ze niet meer allebei zichzelf geldig voordragen om een ontslagnemend raadslid in het vast bureau of comité op te volgen. Ze moeten nu overeenkomen wie van hen dat doet. Anders kiest de hele raad een nieuw lid. Wijzigingen bij het optreden in rechte Alleen de OCMW-raad mag beslissen wie voor het OCMW in rechte optreedt. Afhankelijk van het thema zal de voorzitter of de financieel beheerder het OCMW vertegenwoordigen. Nieuw is dat het decreet duidelijk maakt dat de raad altijd zelf kan kiezen om het

OCMW te vertegenwoordigen, ook als de voorzitter geen persoonlijk belang heeft. De belangrijkste nieuwigheid is

meer vertegenwoordigen. De VVSG is het daar niet mee eens en vraagt uitdrukkelijk om deze mogelijkheid weer

Door de toevoeging aan het college heeft de burgemeester geen raadgevende stem meer op de vergaderingen van de OCMW-raad, hoewel dit eerst wel gedacht werd. dat de delegatiemogelijkheden voor het verschijnen voor de rechtbank grondig ingeperkt worden wanneer het gaat om de bevoegdheid van de voorzitter. Het grootste verschil is dat personeelsleden van een samenwerkingsverband niet meer aangeduid kunnen worden. De personeelsleden van een OCMW-vereniging kunnen het OCMW dus niet

te verruimen. Ondertussen raden we de betrokken verenigingen aan hun juristen te detacheren naar hun leden. We hopen dat de rechtbanken deze oplossing aanvaarden.

Pieter Vanderstappen is VVSG-stafmedewerker OCMW-bestuurlijke organisatie

advertentie

ADMINISTRATIE - BEHEERSOVEREENKOMSTEN - BELEID - BELEIDSEVALUATIE - BELEIDSNOTA’S - BESTUUR BESTUURSHANDELINGEN - BURGER - COACHING - COMPETENTIEMANAGEMENT - COMPTABILITEITSDECREET Gratis - CONTROLE - COÖRDINATIE - DIENSTVERLENING - EFFECTIVITEIT - EFFICIËNTIE - EGOVERNMENT - FINANCIËN - GEMEENTEDECREET infosessie op - GOVERNANCE - HERGEBRUIK - HRM - ICT - INFORMATIE - INNOVATIE - INTEGRITEITSBELEID - INTERACTIEF - KLACHTENMANAGEMENT - KWALITEIT - MANAGEMENT - MEERJARENPLANNING - MOTIVERING 5 februari 2013 NETWERKEN - OPENBAARHEID - ORGANISATIE - OVERHEIDSBELEID - OVERHEIDSINFORMATIE - OVERHEIDSMANAGEMENT www.instituutvoordeoverheid.be - PARTICIPATIEF - PERFORMANTIE - PERSONEELSMANAGEMENT - PPS - PRESTATIEMETING - PRIVACY - PROCESEVALUATIE - REGULERING - SAMENWERKING - SPREEKPLICHT - SPREEKRECHT - STAATSHERVORMING - TEVREDENHEID VERANDERINGSMANAGEMENT - VERGRIJZING - VERTROUWEN - WERKLASTMETING - ZWIJGPLICHT - ZWIJGRECHT

IS UW LOKAAL BESTUUR OP KOERS VOOR 2013-2018? Naar aanleiding van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen, wil het Instituut voor de Overheid een opleidingstraject aanbieden voor ambtenaren in lokale besturen die zich bezighouden met de opmaak van het strategisch meerjarenplan 2013-2018. Het opleidingstraject is modulair opgebouwd en behandelt de volgende thema’s: * Strategie en BBC * Gebruik van geo-data * Personeelsbeleid * Efficiëntiewinsten * Interactief beleid en participatie van burgers * Transitiemanagement. * Verzelfstandiging , samenwerking en coördinatie Het traject wordt afgesloten met een bezoek aan een buitenlandse gemeente. Om het rendement van deze opleidingsmodules te vergroten, kan u ook op het Instituut voor de Overheid rekenen voor verdere begeleiding bij de opmaak van uw strategisch meerjarenplan. Deze opleiding wordt gesubsidieerd door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur van de Vlaamse overheid waardoor de prijs voor de 10 opleidingsdagen 1.800 euro bedraagt. Er is mogelijkheid tot modulair inschrijven. Breng uw lokaal bestuur op koers en kom naar onze gratis infosessie op 5 februari 2013 in Leuven!

Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 bus 3609, 3000 LEUVEN tel. + 32 16 32 32 70 - io@soc.kuleuven.be


bestuurskracht kort lokaal nieuws

Mannen blijven aan de macht

Uit een eerste analyse van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen door de vrouwenvereniging Femma blijkt dat Kortenberg met 60 procent de meeste vrouwen naar de gemeenteraad stuurt. Ook Leuven, Bierbeek, Herselt, Geel, Overpelt, Kapellen, Mortsel, Opwijk, Boortmeerbeek, Haaltert, Wachtebeke, Ingelmunster en Ardooie sturen meer vrouwen dan mannen naar de gemeenteraad. In 225 van de 308 Vlaamse gemeenten schommelt het percentage vrouwelijke verkozenen tussen de 20 en de 40, in acht gemeenten is dat minder dan 20 procent. Acht vrouwelijke burgemeesters erbij Waren er in december nog 31 vrouwelijke burgemeesters, vanaf nu zijn dat er 39 in het Vlaamse Gewest, zo becijferde het Centrum voor Politicologie van de KULeuven. Over een drietal jaren komen er nog vier vrouwen bij: in Londerzeel, Ninove, Zaventem en Zedelgem. Dan komen we uit op 43 of 14 % vrouwelijke burgemeesters. Eerder onderzoek van de KU Leuven toonde aan dat 79 procent van alle kieslijsten door een man werd aange-

stefan dewickere

Worden de gemeenteraden vanaf 2 januari iets vrouwelijker dan voorheen, toch blijven burgemeesters overwegend mannelijk. Ook al zijn er een paar vrouwelijke burgemeesters meer, toch hebben minder Vlamingen een vrouwelijke burgemeester. voerd, toch leverden die 21 procent vrouwen als lijsttrekkers maar 13 procent vrouwelijke burgemeesters op. Als vrouwen al lijsttrekker worden, dan is dat vaker bij een oppositiepartij. Een andere verklaring voor de trage groei van het aandeel vrouwelijke burgemeesters is volgens onderzoekers Joost De Moor en Marc Hooghe dat de meeste mannelijke burgemeesters worden herkozen, terwijl dat niet geldt voor vrouwen. Van de 31 vrouwelijke burgemeesters uit 2006, worden er 18 door een man vervangen, maar 13 vrouwen blijven aan de macht. Opvallend is ook dat geen van de nieuwe vrouwelijke burgemeesters aan het hoofd komt te staan van een gemeente groter dan 40.000 inwoners. Dat de vrouwelijke burgemeesters van Sint-Niklaas en Aalst plaats moeten ruimen, verklaart waarom het aantal Vlamingen met een vrouwelijke burgemeester daalt van 11 naar 10,5 procent.

Maar dertien vrouwelijke burgemeesters blijven hun ambt verder bekleden.

marlies van bouwel

Overal een schepen voor armoedebestrijding?

stefan dewickere

Er moet op lokaal niveau absoluut aandacht zijn voor armoedebestrijding. Maar hoe dit concreet gebeurt, wordt gezien de grote verscheidenheid het best binnen de eigen gemeente bepaald. Dat is het antwoord van de VVSG op de vraag van Vlaams minister van Armoedebestrijding Ingrid Lieten om in iedere gemeente een schepen voor armoedebestrijding aan te stellen. Bovendien heeft iedere gemeente een OCMW dat de wettelijke opdracht

16 1 januari 2013 Lokaal

Minister Ingrid Lieten zou graag in elke gemeente een schepen voor armoedebestrijdding zien.

heeft het recht op menselijke waardigheid te garanderen. Armoedebestrijding staat centraal in de OCMW-werking. De OCMW-voorzitter is vanaf 2013 overal lid van het schepencollege, wat een gecoördineerd beleid betreffende armoedebestrijding op alle domeinen (werk, wonen, gezondheid, onderwijs enzovoort) moet garanderen. De vraag van de minister verbaast ook in het licht van de afspraken over planlastvermindering, waarbij Vlaanderen geen plannen, adviesraden, ambtenaren of… schepenen meer zou opleggen aan de lokale besturen. nathalie debast


print & web

Burgerraad voedt de besluitvorming WOLFURT - Voor moeilijke beslissingen doen Oostenrijkse gemeenten niet alleen een beroep op experts maar nodigen ze ook burgers uit voor een burgerraad. Hun conclusie sluit meestal nauw aan bij het uiteindelijke besluit van het college.

gf

‘Via de burgerraad krijg je als bewoord.’ Een jongerenburgerraad besprak stuurder ideeën te horen van mensen het bestaande aanbod en had interessandie niet dagelijks met politiek bezig te verbeterpunten. De teneur in de groep zijn. Dat is interessant, want de buswordt verwoord in een rapport dat naar de chauffeur en de vuilnisman hebben burgemeester gaat. Soms staan er in het evengoed als goed opgeleide ingerapport ook heel uiteenlopende meninnieurs een beeld van wat er leeft in gen en oplossingen. Het college neemt het je stad. Ze kunnen je een heel ander rapport mee als advies in het beslissingszicht op de zaak geven,’ zegt Erwin proces. Voor Erwin Mohr is het opvallend Erwin Mohr: ‘Beslissen doe Mohr, de vroegere burgemeester van dat dit advies nooit ver van de uiteindelijje met gezond Wolfurt, die nu lid is van het Euroke oplossing zit: ‘Mensen hebben een goed verstand.’ pese Comité van de Regio’s. Willegevoel. Natuurlijk heb je experts nodig keurig stelt de gemeente aan het begin van een voor de technische kant van de zaak, maar bebeleidsperiode een lijst op met honderd menslissen, dat moet je met gezond verstand doen.’ sen, een spiegel van de hele samenleving. Net Als de burgerraad een heel andere mening heeft zoals in de andere gemeenten in de deelstaat als het college, zit er volgens Mohr iets volleVorarlberg, nodigt de gemeente Wolfurt per dig fout: ‘Als een hele groep iets een slecht idee vraag vijftien tot twintig mensen uit deze groep vindt, dan moet je terug naar af en helemaal uit om onder begeleiding van een moderator te overnieuw beginnen.’ discussiëren, een halve tot anderhalve dag lang. Dat deelnemers aan de burgerraad fier zijn dat Sinds 2008 wordt de burgerraad in Wolfurt een de overheid hun advies vraagt, vindt Erwin of twee keer per jaar opgeroepen. Eén keer geMohr een prettig neveneffect. ‘Ze praten over beurde dat voor een grootschalig project in het hun deelname, ze voelen zich wat bevoorrecht centrum van de stad met winkels en een hotel: tegenover de anderen want ze beschikken ook ‘Op onze vraag of wij als gemeenschap dat proover meer informatie.’ marlies van bouwel ject nodig hadden, kwam een negatief ant-

Wegwijs in de provincie Deze uitgave schetst een totaal‑ beeld van de Vlaamse provin‑ cies. Herwig Reynaert en Tony Valcke geven uitleg over de wer‑ king en de organisatie van een bestuursniveau dat wat gekneld zit tussen de gemeenten en de regionale en federale overheid. Ze schetsen het verloop van de provincieraadsverkiezingen en maken de lezer wegwijs door de verschillende politieke organen en diensten. Ook plaats en rol van de burger krijgen aandacht. H. Reynaert, T. Valcke, De provincie doorgelicht. Wegwijs in uw provincie, uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 20 euro

Het arbeidsreglement in lokale overheden

47 jaar en 7 maanden Op 14 oktober 2012 werden in het Vlaams Gewest 7457 gemeenteraadsleden verkozen. De gemiddelde leeftijd van de nieuwe gemeenteraadsleden is 47 jaar en 7 maanden. Er zijn grote leeftijdsverschillen. Zo zijn er tien raadsleden die 18 jaar zijn en vijf die 80 jaar of ouder zijn.

Niet alleen bij de raadsleden zijn er grote verschillen, ook bij de gemeenten onderling is een grote verscheidenheid. Neerpelt heeft de jongste gemeenteraad, de gemiddelde leeftijd van de 25 raadsleden is 40 jaar en 9 maanden. Met een gemiddelde leeftijd onder 42 jaar hebben ook Boutersem, Borsbeek, Hulshout, Boom en Lummen jonge gemeenteraden. De oudste gemeenteraden vinden we in Eeklo (54 jaar en 7 maanden), Gavere (55 jaar en 2 maanden) en Wezembeek-Oppem (55 jaar en 10 maanden).

www.vlaanderenkiest.be

Dit boek geeft een helder overzicht van vermeldingen die verplicht en facultatief in het arbeidsreglement van steden en gemeenten worden opgenomen. De praktijkvoorbeelden leren u hoe u personeelsaangelegenhe‑ den zoals IT-policy, rookbeleid, alcohol- en drugsbeleid via het arbeidsreglement kunt regelen. Deze uitgave beschrijft de procedure die u moet doorlopen om het arbeidsreglement van uw bestuur te wijzigen. Ze geeft ook eenduidige oplossingen voor praktische kwesties zoals het taalgebruik of de verhouding tot andere rechtsbronnen en de juridische waarde van het arbeidsreglement. F. Blomme, A. Kints, Het arbeidsreglement in lokale overheden, uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 62 euro

Lokaal 1 januari 2013

17


bestuurskracht kort lokaal perspiraat

BREDENE - Lig je voor lange tijd in het ziekenhuis en krijg je intussen een oproep om je identiteitskaart te vernieuwen? Geraak je als bejaarde door het winterweer niet op het gemeentehuis? Of is het door je werk echt onmogelijk om tijdens de openingsuren je nieuwe rijbewijs af te halen? Dat is in Bredene geen probleem: de dienst Bevolking levert deze documenten met plezier af waar jij dat wilt, of past zijn openingsuren aan. Een telefoontje volstaat.

“De overheid mag niet verengd worden tot de federale regering. Die heeft nu met moeite in 300 à 400 miljoen euro lastenverlaging voorzien. Dat haalt niets uit als straks de gemeenten hun belastingen op de ondernemingen verhogen.” Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder VBO – De Tijd 29/11

Gemeente´t´huis brengt dienstverlening aan huis

“Ik denk dat ik eerst een paar weken pinten ga tappen bij vrienden in de horeca, om mijn kop leeg te maken. Daarna ga ik op zoek naar iets nieuws, bij een organisatie die goed kan omgaan met verandering.” Leen Verbist, afscheidnemend OCMWvoorzitter en schepen van Sociale Zaken (SP.A) te Antwerpen – Gazet van Antwerpen 1/12 “Studenten brengen veel creativiteit en maken de stad aantrekkelijk, maar we mogen niet blind zijn voor de overlast en de druk op de woonwijken.” Burgemeester van Gent Daniël Termont (SP.A) overweegt studentencampussen te bouwen buiten de stad – De Morgen 3/12 “Ik ben ervan overtuigd dat de beste, nieuwste en meest creatieve ideeën op het vlak van armoedebestrijding lokaal ontstaan, en niet in Brussel.” Vlaams minister bevoegd voor Armoedebestrijding Ingrid Lieten (SP.A) – Metro 4/12 “Eén publiek net is niet realistisch en niet de oplossing voor de uitdagingen van het onderwijs.” Reactie van de onderwijskoepel van steden en gemeenten (OVSG) op de nota van Pascal Smet over het samensmelten van de drie officiële netten – De Standaard 6/12

18 1 januari 2013 Lokaal

‘De communicatiedienst verzamelt alle telefonische oproepen, onderzoekt de vragen en gaat na waarom mensen tijdens de openingsuren onmogelijk naar het gemeentehuis kunnen komen,’ zegt informatieambtenaar Derek Goes. Vervolgens beoordeelt deze dienst of de vraag gegrond is. ‘In dat geval spelen we de vraag door naar de betrokken dienst die de klant binnen 24 uur contacteert en een oplossing op maat uitwerkt. Dit kan een bezoek van de ambtenaar aan huis zijn of een bezoek van de aanvrager aan het gemeentehuis buiten de normale openingsuren.’ Gewaardeerde dienstverlening Maandelijks ontvangt de communica‑ tiedienst dertig tot veertig telefoontjes voor dienstverlening op maat. De meeste oproepen worden door de dienst be‑ volking en de sociale dienst behandeld. Zestig procent van de aanvragers zijn ouderen uit een woonzorgcentrum die hun identiteitskaart moeten laten ver‑ nieuwen. Een medewerker van de dienst bevolking en een fotograaf zoeken deze mensen dan op, ze nemen een foto, laten de documenten ondertekenen en innen het verschuldigde bedrag. De medewerker

gf

“Kris Peeters zegt dat hij iets wil doen aan de betutteling van de Vlaamse gemeenten, maar het probleem is zijn administratie: daar heeft een lange lijst van ambtenaren het voor het zeggen gekregen.” Louis Tobback – De Morgen 28/11

gf

“Minister Schauvliege zegt dat de maturiteit van het lokale milieubeleid dermate hoog is dat ondersteuning niet meer nodig is. Maar als een groot deel van de middelen geschrapt wordt, hoe kan men dan garanderen dat de gemeenten hun maturiteit behouden?” Vlaams Parlementslid Hermes Sanctorum (Groen) – Knack 28/11

Vooral ambtenaren van de dienst Bevolking en de sociale dienst gaan bij de inwoners aan huis. Martine Van Hecke leverde tijdens haar vakantie zelfs een international rijbewijs af aan een Bredenaar in Kenia.

activeert vervolgens de identiteitskaart en brengt ze naar de oudere. Een andere grote groep die dienstverlening op maat vraagt, zijn jonge chauffeurs die voor een internationaal transportbedrijf werken en hun internationaal rijbewijs buiten de gewone openingsuren willen ophalen. De dienst ruimtelijke ordening ontvangt dan weer geregeld concrete dossiers, zoals een vraag tot uitbreiding van een terras. Een stedenbouwkundig ambtenaar maakt dan een afspraak met de klant om de situatie ter plaatse te bekijken. Kortom, flexibiliteit is het sleutelwoord. De actie Gemeente’t’huis – Dienstverle‑ ning op maat past in de beleidsoptie van Bredene om zo klantvriendelijk mogelijk met zijn inwoners om te gaan. In 2005 be‑ sloot oud-burgemeester Willy Vanhooren dat de dienstverlening voor ouderen en zieken niet alleen via het loket moest gebeuren, maar zo mogelijk ook bij hen thuis. Bredene kan deze dienstverlening op maat alleen realiseren dankzij de loyale en flexibele houding van het gemeente‑ personeel. inge ruiters

Derek Goes, diensthoofd burgerzaken en informatieambtenaar gemeente Bredene, T 059-33 91 94, derek.goes@bredene.be


gf

Tot 1 maart Vrouwendag zoekt gaststad

Nieuwe lokale veiligheidsplannen starten op 1 januari 2014 De huidige zonale veiligheidsplannen (ZVP) lopen eind 2012 af en de strategische veiligheids- en preventieplannen (SVPP) eind juni 2013. Tot nu toe was het onduidelijk of minister Milquet zou ingaan op onze vraag om beide plannen te verlengen tot eind 2013. Vorige week kondigde de minister aan dat zij, op verzoek van de VVSG, besloten heeft aan de Ministerraad de verlenging van de ZVP en de SVPP tot 31 december 2013 voor te stellen. Deze informatie kwam er na een mondelinge parlementaire vraag. De nieuwe lokale veiligheidsplannen (ZVP en SVPP) zullen dus samen met het nieuwe gemeentelijk meerjarenplan starten op 1Â januari 2014. Dit is goed nieuws. Het biedt de gemeenten en lokale politiezones de kans in 2013 samen de toestand te analyseren en ook voor veiligheid beleidskeuzes en

afspraken te maken voor de komende legislatuur. Dit is cruciaal om integraal te kunnen samenwerken voor veiligheid en leefbaarheid. Een integraal (veiligheids) beleid start immers met een integrale analyse en beleidsbepaling. De minister wil vanaf 2014 tot vierjarige veiligheidsplannen (SVPP en ZVP) komen, lezen we ook in haar persbericht. Nochtans wordt de federale legislatuur vanaf 2014 vijfjarig, wat vermoedelijk ook een impact zal hebben op de termijnen van deze federale veiligheidsplannen. De VVSG blijft ervoor pleiten om de termijnen van de lokale veiligheidsbeleidsplannen af te stemmen op de zesjarige lokale beleidstermijn.

Het Vrouwen Overleg Komitee organiseert elk jaar op 11 november de Nationale Vrouwendag met workshops en debatten, muziek en kunst. Elk jaar staat een ander thema centraal en doet de Vrouwendag een andere stad aan. Wilt u de energie, de kennis van zaken, de netwerken, het organisatietalent, de creativiteit in uw stad of gemeente bundelen en de Vrouwendag 2013, 2014 of 2015 mee vormgeven? Wilt u de stem van vrouwen, hun ideeĂŤn en dromen laten doorklinken en daar samen met vele lokale krachten aan werken? Kortom, is uw gemeente de geknipte plaats voor een volgende editie van de Vrouwendag? Sofie De Graeve, Vrouwen Overleg Komitee, T 02 229 38 73, vrouwendag@amazone.be, www.vrouwendag.be

nadja desmet

U vindt de standpunten en inspanningen via www.vvsg.be, knop veiligheid, gemeentelijkveiligheidsbeleid.

nix

Lokaal 1 januari 2013

19


bestuurskracht de stelling

Het zou logisch zijn dat in de grootste partij de persoon met de meeste stemmen burgemeester zou worden. Dat is ook zo in WalloniĂŤ en dat is niet slecht. Natuurlijk zitten we met veel frustratie omdat we een heel goede uitslag hadden. De bevolking wilde dat het gemeentebestuur niet zou veranderen, maar zowel de bevolking, de coalitie als ikzelf werden geconfronteerd met een bijna machtsgreep. Ik geloof niet dat de Kortrijkzaan hiermee gediend is.

Levert een andere partij de burgemeester, dan voelen de kiezers zich vaak bedrogen. Dat blijkt onder meer in Kortrijk waar Vincent Van Quickenborne de sjerp voor de neus van Stefaan De Clerck wegkaapte en meteen werd afgestraft in de populariteitspolls. Er valt dus zeker iets te zeggen voor een systeem waarbij de grootste partij per definitie de burgemeester levert, want dat zou meer aan de verwachtingen van de kiezers voldoen en ook als democratischer worden ervaren.

Lieven Lybeer, tot voor kort schepen van Kortrijk

Ann Peuteman, journaliste en columniste bij Knack

De grootste partij levert de burgemeester. Open VLD vindt dat de burger meer impact moet hebben op de aanduiding van de burgemeester. Vandaar ons voorstel om de burgemeester rechtstreeks te verkiezen. Naar aanleiding van de wijziging van het kiesdecreet in 2011 heeft Open VLD dit voorgesteld maar de invoering werd door alle andere partijen weggestemd! Erg spijtig want bij een rechtstreekse verkiezing rijst uw vraag niet en is de legitimiteit van een burgemeester verschaft door de kiezer en niet het gevolg van onderhandelingen tussen partijen. In de huidige situatie betekent het feit dat een partij de grootste is nog niet dat de burger een kandidaat op die lijst, wellicht de lijsttrekker, ook de meest geschikte persoon vindt om burgemeester te worden. Vandaag hangt dit af van de vraag of diens partij/lijst in de bestuursmeerderheid zit en welke afspraken die partijen onder elkaar hebben gemaakt. Daarenboven kan het zijn dat de lijsttrekker met de meeste voorkeurstemmen niet behoort tot de grootste lijst. Kortom, laat de burger rechtstreeks aan het woord. Sas van Rouveroij, fractievoorzitter Open VLD Vlaams Parlement

20 1 januari 2013 Lokaal

De verkozenen moeten eerst en vooral een goede coalitie vormen met een gezamenlijke en eensgezinde visie op de toekomst van de stad. Eenmaal de coalitie is gevormd, vind ik het logisch dat de kandidaat-burgemeester van de grootste partij de leiding van de ploeg op zich neemt. Maar ik vind vooral die breed gedragen visie belangrijk: zonder heb je zes jaar miserie.. Annelies Storms, schepen van Cultuur in Gent


Niet akkoord. Na verkiezingen komt het erop aan om een meerderheid te bereiken. Elke partij mag zelf oordelen welke andere partij(en) ze het meest geschikt vindt om samen die meerderheid te vormen. Verschillende factoren spelen daarbij een rol: de verkiezingsuitslag, de verschuivingen in vergelijking met zes jaar geleden, inhoudelijke raakpunten, persoonlijke verstandhoudingen enzovoort. En zodra de meerderheid gevormd is, beslissen de meerderheidspartijen wie burgemeester en schepen kan worden.

De grootste partij moet niet absoluut de burgemeester leveren. De grootste partij moet wel het recht hebben als eerste een initiatief te kunnen nemen om een coalitie op de been te brengen. Lukt dat niet, dan zijn anderen aan de beurt.

Simon Lagrange, burgemeester van Zulte

Guy Tegenbos, Senior Writer, Politieke redactie van De Standaard

Persoonlijk lijkt het me logisch dat de grootste partij aan zet is en de burgemeester levert. Hoe je het ook draait of keert, de burgemeester vertegenwoordigt het grootste aantal kiezers in een bepaalde stad of gemeente. Indien de coalitiepartners er niet in slagen om tot een constructieve meerderheid te komen, kan men kijken naar andere mogelijkheden.

stefan dewickere

Hilde Claes, burgemeester van Hasselt

De kiezer kiest, een meerderheid bestuurt. Het uitgangspunt van ons verkiezingssysteem. Verkiezingen winnen is één zaak, winnen aan de onderhandelingstafel een andere. Heel wat partijen ondervonden het. De grootste zijn. Het betekent hoogstens dat men aan zet is. Helemaal niet dat men erbij moet zijn. Alle partijen doen er trouwens aan mee. Wat moest het Vlaams Belang vroeger dan zeggen? Op diverse plaatsen waren ze de grootste partij. Niettemin werden ze uit de meerderheid geweerd. Anti-democratisch? Helemaal niet. De partijen die een coalitie vormden, hadden een meerderheid. Het behoort tot het politieke ‘spel’. Voor veel kiezers is het wel niet te begrijpen. Allerhande ideeën als ‘de grootste partij levert de burgemeester’ worden gelanceerd. Uit onderzoek over de gemeenteraadsverkiezingen 2000 en 2006 blijkt echter dat in veel gemeenten niet alleen de burgemeester de stemmenkampioen is maar dat hij/zij in veel gevallen uit de grootste politieke partij komt. Zijn we zo ontevreden over onze huidige burgemeesters? Neen. Verander dan ook niet wat al bij al in de meeste gevallen tot een goed resultaat leidt. Eerst een meerderheid in de gemeenteraad vormen, pas dan de postjes verdelen.

de stelling voor volgend nummer:

Meer vrijwilligers inzetten, dat is de toekomst van de ouderenzorg. Twitter uw mening hierover met #vvsgstelling

Herwig Reynaert, professor politicologie universiteit Gent

Lokaal 1 januari 2013

21


‘Stel als gemeenteraad je eigen prioriteitenlijstje samen op basis van de lokale behoeften en er zullen punten zijn die met de Vlaamse beleidsprioriteiten overlappen zodat je subsidie krijgt.’ Een filmpje met Leander Price vindt u ook op www.vvsg.be.


bestuurskracht interview Leander Price

Als gemeenteraadslid moet je Vlaanderen vergeten ‘Schrijf zelf het lokale verhaal.’ Volgens Leander Price van het Vlaamse departement Bestuurszaken is het lokale bestuur nu veel meer aan zet dan ooit tevoren. De nieuwe gemeenteraden zullen nu moeten bepalen wat ze de volgende zes jaar gaan doen. Opdat iedereen die prioriteiten beter kan opvolgen, ontwikkelde Vlaanderen een heel nieuw instrumentarium. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

O

ver een jaar, vanaf januari 2014, zijn alle lokale besturen overgeschakeld op de Beleids- en Beheerscyclus, hiermee kunnen ze nog beter kiezen wat ze wanneer en hoe gaan doen. Dankzij het planlastendecreet verdwijnen de vroegere plannen per sector en alle aparte rapporteringsverplichtingen. In de plaats daarvan maakt elk lokaal bestuur een meerjarenplan waarin het duidelijk zijn eigen prioriteiten bepaalt. Als die prioriteiten gelijklopen met de Vlaamse beleidsprioriteiten, kunnen ze er subsidies voor vragen. In de gemeentehuizen en sociale huizen wordt er veel gezucht over de invoering van de BBC. Volgens beleidsmedewerker van het departement Bestuurszaken Leander Price, zeg maar de Vlaamse projectverantwoordelijke voor het dossier planlastvermindering bij de lokale besturen, volledig ten onrechte: ‘In de BBC staat het lokale verhaal centraal, en niet de prioriteiten die Vlaanderen

voorstelt. Stel als gemeenteraad je eigen prioriteitenlijstje samen op basis van de lokale behoeften, maak een eigen lokaal meerjarenplan en er zullen punten zijn die met de Vlaamse beleidsprioriteiten overlappen zodat je subsidie kan krijgen.’ Maar tegelijk met het verminderen van de planlast communiceert Vlaanderen over de eigen beleidsprioriteiten. Wat is dan het verschil met vroeger? ‘Vroeger drukten we de Vlaamse prioriteiten volledig door en moesten de lokale beleidsplannen de logica van Vlaanderen volgen. Als Vlaanderen zei dat de gemeenten sportbeleid moesten voeren, moesten ze volgens een sjabloon een sportbeleidsplan opstellen. Het lokale bestuur kan vanaf nu een eigen lokaal meerjarenplan opstellen vertrekkende vanuit de lokale behoeften, en dat zal sowieso raken aan de prioriteiten die Vlaanderen stelt. Lokaal 1 januari 2013

23


bestuurskracht interview Leander Price

Vlaanderen wil nog altijd sturen, de sectorale sturing blijft bestaan. De sokkelfinanciering voor bijvoorbeeld sport of de gemeentelijke bibliotheek is het basisniveau. Boven die sokkel kun je vanaf nu eenvoudiger een eigen lokale invulling geven, vertrekkende van de eigen logica kan de raad beslissen wat hij de komende zes jaar wil veranderen. Al dan niet gedeeltelijk gefinancierd vanuit de verschillende Vlaamse decreten.’ ‘De technische details van de BBC laat de raad beter over aan de professionals in het lokale bestuur. De secretaris en het managementteam maken het ontwerp van de strategische nota op basis van het bestuursakkoord. Daarin staat wat belangrijk is, de strategische doelstellingen: voor ouderen, duurzaamheid of het aantrekken van jonge gezinnen. Stel je voor dat dit laatste een

‘Het vroegere plan was het gevolg van een rituele paringsdans van de stuurgroep met daarin de schepen en het middenveld, waarop de ambtenaar dan het plan schreef. doelstelling is, dan is het de opdracht van de individuele schepenen om met hun administraties na te denken hoe ze dan inzetten op mobiliteit, onderwijs, samenleving, de huur- of grondprijzen, het vrijetijdsaanbod, het groengevoel.’ Gaan gemeenten dan niet erg op elkaar gelijken, worden ze geen eenheidsworst? ‘Juist niet, zo moeten kustgemeenten omgaan met de toenemende vergrijzing, terwijl gemeenten in de rand over de verfransingsdruk nadenken. Door een andere problematiek ontstaat een andere uitdaging. Aan de kust accelereert de vergrijzing sneller dan elders, dus zal het sociaal-culturele aanbod zich moeten aanpassen, de 24 1 januari 2013 Lokaal

bibliotheek zal een andere dienstverlening moeten aanbieden omdat mensen minder mobiel worden. Zo kun je lokaal veel meer vertrekken vanuit de eigen behoefte.’ Komen de verschillende domeinen nog wel aan de bak als ze in één plan worden gegoten? ‘Op dat vlak bestaat er al veel ervaring, verschillende gemeenten hebben de aparte plannen voor cultuur, sport en erfgoed al geïntegreerd in een groot plan voor vrije tijd. De verschillende beleidssectoren bieden telkens een unieke kijk op maatschappelijke uitdagingen. Zo draait het binnen sportbeleid niet enkel om de voetbal, maar kan sport ook een oplossing bieden voor de zorgproblematiek. Veel mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, daarvoor moeten ze ondersteuning krijgen maar ook fysiek actief blijven. Zo kun je sport aanbieden in de lokale dienstencentra, maar kun je daar ook aan cultuur of erfgoed doen doordat kinderen er over de oorlog kunnen horen praten. We breken de zaak dus open. Was er tot nu een opsplitsing, nu gaan de diensten van OCMW en gemeenten ook meer samenwerken. Terwijl er tot nu toe aparte plannetjes gemaakt moesten worden, is dat onderscheid door de manier waarop de BBC wordt opgebouwd niet meer van belang. Je hangt er boekhoudkundig gewoon andere deelrapportagecodes aan: voor één activiteit of investering kun je een hele resem van die codes naast elkaar hangen. Voor de raad wordt het daardoor eenvoudiger om alles op te volgen, want de raadsleden zien dat er een sportactiviteit is in het lokale dienstencentrum.’ Hoe zit het met de democratische toetsing? ‘Het vroegere plan was het gevolg van een rituele paringsdans van de stuurgroep met daarin de schepen en het middenveld, waarop de ambtenaar dan het plan schreef dat naar Brussel gestuurd moest worden. Is dat democratisch? Het gros van de raadsleden las dat plan niet en de raadsleden die al geïnteresseerd waren in bijvoorbeeld jeugd, zaten in die stuurgroep.’ ‘De BBC stelt de raad in staat om het beleid veel meer te sturen op hoofdlijnen. Dat is nieuw voor iedereen, voor de raadsleden, de schepenen, de ambtenaren, maar


‘Ofwel zet je alle bestaande plannen om in BBC-terminologie en win je er niets bij. Ofwel ga je op zoek naar synergieën om problemen op te lossen. En daar start je mee op 2 januari 2013.’ ook voor Vlaanderen. Het is nog een zoektocht maar alles wordt veel flexibeler. Die vrijheid moet je ook leren gebruiken. Als raadslid moet je Vlaanderen vergeten, het is nu aan de raad zelf om een plan op te stellen. Vlaanderen moet niet in de weg van het lokale meerjarenplan zitten. En er zullen altijd toch wel punten van overeenkomst zijn, op dat snijvlak liggen de Vlaamse beleidsprioriteiten. Ze kunnen dienen als inspiratiebron, om eens te kijken wat Vlaanderen over een thema denkt, maar het lokale verhaal is echt het doel. Het meerjarenplan moet voor meer dan tachtig procent een eigen lokaal verhaal zijn. Dat is de uitdaging. De raad moet expliciteren waar het bestuur voor staat, dat gebeurde tot nog toe in het bestuursakkoord dat daarna in de lade werd gestoken en vervolgens pro forma een keer op de raad werd geëvalueerd. Nu is het geïntegreerd.’ Sommige advies- of stuurgroepen moeten blijven bestaan, andere niet. Hoe komt dat? ‘Het planlastendecreet heeft een beperkt toepassingsgebied, het omvat elf domeinen, de gecoro (gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening) of de minaraad (milieu- en natuurraad) vallen erbuiten. Voor een aantal van die elf domeinen is de verplichting minder stringent dan voor andere. De Vlaamse regering en het Vlaamse parlement hechten veel belang aan de participatie op het lokale en Vlaamse niveau. In de sectorale adviesraden op Vlaams niveau hebben de lokale besturen en het middenveld ook hun zeg gedaan. Zo heeft de Vlaamse jeugdraad ervoor gepleit de lokale jeugdraden te behouden en daarop is de regering ingegaan.’ Veel mensen in de lokale besturen vinden de BBC vooral heel ingewikkeld. ‘Er zijn twee mogelijkheden: ofwel zet je alle bestaande plannen om in BBC-terminologie en win je er niets bij in deze economisch barre tijden. Ofwel ga je via de BBC op zoek naar synergieën en integreer je beleidsdomeinen om problemen op te lossen. En daar start je mee op 2 januari 2013: waar ga je aan werken, hoe los je het op? De grotere vrijheid veroorzaakt onzekerheid, maar ze biedt ook meer mogelijkheden. Je kunt focussen op wat

voor je eigen bestuur belangrijk is, waarover het in jouw beleid gaat, hoe je met de uitdagingen zult omgaan. Als raadslid, als schepen maar ook als burger kun je dan over zes jaar, voor de volgende verkiezingen, duidelijk zien en laten zien wat het bestuur heeft gedaan, wat er is veranderd.’ ‘In de vrijetijdssector is de kiem van samenwerking al sterk aanwezig, er is een integraal beleid mogelijk door de Noord-Zuidactiviteiten aan te bieden via de grabbelpas, maar er zijn ook minder evidente links zoals in de brede scholen of de sociaal-culturele integratie. De clusters tekenen zich af, het komt erop aan verrassende oplossingen te vinden in niet-evidente zaken.’ ‘Zolang de economie met vier procent groeide, was er elk jaar meer geld, maar nu, wat nu? Door de huidige economische toestand kun je er niet zomaar dingen bij nemen. Wat een bestuur jaarlijks meer krijgt van het gemeentefonds dekt bijlange niet de jaarlijkse extra kosten van de pensioenen. Het personeel kost de gemeente dertig tot veertig procent. Als lokaal bestuur kun je niet op elke dienst zes procent besparen. Hoe blijf je dan toch dezelfde dienstverlening bieden? Daarvoor moet je op zoek naar synergieën, met het middenveld, met privépartners, maar om te beginnen tussen de diensten. Waarom kost iets in de ene dienst weinig tijd en in de andere veel? Hoe kun je dat dan gezamenlijk doen? Dankzij de BBC kun je terugvinden wat de kostendekkingsgraad van een individuele sporthal is, hoeveel het kost om van vier naar zes weken speelpleinwerking te gaan of hoeveel de verwarming kost.’ Zijn er interessante voorbeelden bij de gemeenten die nu al met de BBC zijn begonnen? ‘In 2011 zijn er twintig besturen begonnen, in 2012 veertig. Het is een leerproces. Maar die pilots mogen geen modellen worden, dan mis je een kans om beter met de lokale problemen om te gaan. We zien in de pilots geanimeerde discussies ontstaan over prioritaire en nietprioritaire doelstellingen. Het moeilijke is dat het een nieuwe manier van werken is. Maar ik hoop dat er meer variatie tussen de gemeenten komt. De 308 maal twee meerjarenplannen moeten individueel zijn.’ Lokaal 1 januari 2013

25


bestuurskracht interview Leander Price

‘Dit kan een kantelmoment worden. Tot nog toe kwam elke dienst in de zomer met een boodschappenlijstje af en hanteerde het college de hakbijl. De BBC biedt nu de gelegenheid om na te denken wat een bestuur wel of niet moet doen. Het Gemeentedecreet wilde het bestuurlijke instrumentarium moderniseren. Er bestaat een hele batterij nieuwe instrumenten waarvan de gemeenteraden

‘De BBC-pilots mogen geen modellen worden, dan mis je een kans om beter met de lokale problemen om te gaan.’ nog geen gebruik hebben gemaakt. Ze weten niet goed wat ze mogen of kunnen. Ook de rechtspositieregeling van het personeel geeft de besturen veel meer vrijheid. Ook de BBC, waar het planlastendecreet zich op ent, is een uitvoeringsbesluit van het Gemeentedecreet.’ En wat als het niet lukt? ‘Als op 15 januari 2014 blijkt dat de plannen sterk ondermaats zijn, zitten we met een probleem. Ultiem betekent het dat een gemeente geen subsidies kan krijgen. Maar een lokaal bestuur zonder een eigen verhaal, dat kan toch niet. De lokale besturen hebben altijd gezegd dat ze zelf verantwoordelijk willen zijn, het zelf beter kunnen, het zou jammer zijn dat ze er dan niets mee aanvangen.’ ‘Bovendien moeten de gemeenten hun plan toch niet alleen schrijven? Ze kunnen vragen stellen, er zal opleiding gegeven worden in de loop van 2013. Het eindproduct moet er half januari 2014 liggen. In april 2014 volgt dan de beslissing over subsidie, telkens een aparte beslissing per sector per gemeente. En terwijl het lokale bestuur digitaal maar één plan indient, zal Vlaanderen in staat zijn om er alles sectoraal uit te plukken: Bloso voor sport, het agentschap sociaal-cultureel werk voor jeugd of cultuur. Het kan natuurlijk dat voor sport in het lokale dienstencentrum er eentje wordt afgekeurd omdat ze fout aan elkaar zijn gelijmd.’ 26 1 januari 2013 Lokaal

Voor de subsidies moeten de doelstellingen wel sporen met die van Vlaanderen. ‘Dat is geen reden tot ongerustheid. De al jaren bestaande sectorale ondersteuning blijft. Ik raad de gemeenten aan in 2013 intense contacten te blijven onderhouden met de bevoegde administraties. En wie een sterk lokaal verhaal brengt, maakt zeker kans op subsidie. Vlaanderen zal kunnen zien of een sectoraal item in een algemene strategie past, of de inplanting van een sporthal in een breder verhaal past, het is een efficiënte keuze om die naast de school te bouwen. Dat zullen we nu voor het eerst kunnen zien. En daarom is dat voor ons ook een stap vooruit, we zullen de sterkte van het lokale verhaal kunnen zien.’ ‘Nu vragen we te veel details op specifieke formulieren, het liefst nog ingevuld op de stippeltjes. Die details willen we niet meer. Wat de raad wil zien, zullen wij ook zien. Want in de BBC zit maar wat je erin steekt. Als je het goed doet, kun je de totaliteit van je beleid vatten en de controle en sturingscapaciteit op hoofdlijnen van de raad vergroten. De voorzitter zal de raad moeten zeggen dat hij erop moet toezien, dat hij de strategische doelstellingen moet bepalen, de raadsleden zullen zelf wel de specifieke thema’s kiezen.’ ‘Voor ons wordt het ook wennen. Vanaf nu staat de lokale logica centraal, het is het begin- en eindpunt van alles. Dat is zeer fundamenteel.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Meer informatie vindt u op www.bestuurszaken.be/planlasten. Hebt u vragen over planlastvermindering, stuur een maitlje naar: planlasten@bz.vlaanderen.be


krimpende middelen en toch een betere dienstverlening? Jobpunt Vlaanderen: hét unieke loket voor HR-dienstverlening aan lokale besturen. Al meer dan 12 jaar kennen we uw realiteit en bieden we elke dag opnieuw oplossingen aan ruim 200 overheidsorganisaties. Daardoor hebben we een grondig inzicht in wat u nodig heeft.

de meerwaarde voor uw bestuur? Via Jobpunt Vlaanderen combineert u de gespecialiseerde knowhow van de private markt met ons professioneel en neutraal advies. Als vennoot van Jobpunt Vlaanderen kan u, zonder een overheidsopdracht te lanceren, gebruikmaken van onze raamcontracten. U bespaart tijd en geld, en kan onmiddellijk aan de slag.

u zoekt HR-oplossingen op maat? •

een nieuw dienstverleningsmodel

het hertekenen van de processen

competentie- en talentmanagement

de evaluatie van de decretale graden

de opmaak van het personeelsplan

coaching en training van teams, medewerkers en leidinggevenden

werving en selectie

management development

een competitief salarisbeleid

en veel meer

uw uitdagingen voor de nieuwe legislatuur zijn groot Jobpunt Vlaanderen is er klaar voor Contacteer ons op 016 38 10 00 of info@jobpunt.be

www.jobpunt.be

jobpunt Vlaanderen f www.facebook.com/jobpuntvlaanderen en t @Jobpunt


DEZE GEMEENTEN EN STEDEN GINGEN U REEDS VOOR: Antwerpen, Dendermonde, Edegem, Gavere, Genk, Gent, Halle, Hamme, Houthalen-Helchteren, Lokeren, Maldegem, Roeselare, Tienen, Willebroek, Zaventem en Zele.

Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd

De voordelen op een rij

en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en

Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier

bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werk-

Overzichtelijke rapportages en

plezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

processtatistieken


bestuurskracht klachtenmanagement

Gemeenten gaan beter om met klachten Hoe gaan de gemeenten in Vlaanderen om met klachten van burgers? Het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen gaf hierover een onderzoeksopdracht aan de Universiteit Hasselt. Onderzoekster Sofie Hennau ziet een positieve trend: ‘Het aantal gemeenten met een systeem van klachtenbehandeling groeit in vergelijking met 2008. De kleinere gemeenten lijken hun achterstand ook goed te maken.’ Toch ziet ze zeker nog verbeterpunten. tekst annebeth boudry

D

e burger sterker bij het beleid van de gemeente betrekken: dat is een van de doelstellingen van het Gemeentedecreet. In 2007 trad het decreet in werking, en sindsdien is een reglement voor klachtenbehandeling voor gemeenten verplicht. Sinds 2009 geldt deze verplichting ook voor OCMW’s. Klachtenbehandeling wordt op het ambtelijke niveau georganiseerd en ze moet maximaal onafhankelijk zijn van de diensten waarop de klachten betrekking hebben. Lokale besturen bepalen deels zelf hoe ze deze verplichting uitwerken. Na enkele jaren van lokale praktijk maakten Kortom en de Vlaamse Ombudsdienst een stand van zaken op tijdens de studiedag ‘Ons lokale klachtenloket is een sterk merk’. Op die dag presenteerden de Universiteit Hasselt en het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen de resultaten van de studie over klachtenmanagement bij Vlaamse gemeenten. Het onderzoek, gevoerd door Sofie Hennau en Johan Ackaert (UHasselt), past in een bredere studie naar de impact van het Gemeentedecreet. Tot op welke hoogte hebben gemeenten het decreet uitgevoerd en wat vinden lokale politici, gemeentesecretarissen en financieel beheerders van deze vernieuwingen? Op deze vragen wilden de onderzoekers een antwoord, ze verstuurden in juni 2012 een enquête. De vragenlijst leunt voor een groot stuk

aan bij een gelijkaardig onderzoek van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie uit 2008. Daardoor zijn ze in staat om mogelijke evoluties op te sporen. In vergelijking met het voorgaande onderzoek werden de vragen over klachtenbehandeling onder meer op vraag van de Vlaamse Ombudsdienst

Uit de resultaten bleek dat 78% van de gemeenten een klachtenbehandelingssysteem heeft ingevoerd. Ter vergelijking: in de zomer van 2008 gaf 53% van de secretarissen aan zo’n systeem te hebben. ‘De grotere gemeenten staan al verder met de invoering van het systeem, net als bij de vorige meting,’ zegt Sofie Hennau. ‘Wel zien we dat de kleinere gemeenten hun achterstand inlopen.’ Verder vroeg de enquête wie geëngageerd werd bij de opmaak van het klachtensysteem. De onderzoekers stellen vast dat dit vooral een ambtelijke aangelegenheid is: ‘In een vijfde van de gemeenten met zo’n systeem is uitsluitend het ambtelijke niveau betrokken bij de opmaak. Terwijl het politieke niveau in amper twee pro-

78 procent van de gemeenten heeft een klachtenbehandelingssysteem. De grotere gemeenten lopen voorop maar de kleinere lopen hun achterstand in. en het Agentschap Binnenlands Bestuur, gevoelig uitgebreid. ‘Aan de hand van de vragen kunnen we niet alleen nagaan hoeveel en welke gemeenten een systeem van klachtenbehandeling ingevoerd hebben op het einde van de zittingsperiode, maar kunnen we ook de concrete organisatie ervan in kaart brengen,’ zegt Sofie Hennau. ‘Daarnaast bekeken we in welke mate er bij de Vlaamse gemeenten een draagvlak bestaat voor een systeem van klachtenbehandeling.’ Uiteindelijk beantwoordden 182 gemeentesecretarissen de enquête.

cent van de lokale besturen ingeschakeld wordt. Vooral de gemeentesecretaris, het college van burgemeester en schepenen en het managementteam spelen een rol.’ Hoe gebeurt klachtenmelding concreet in de Vlaamse gemeenten? De studie leert dat in de overgrote meerderheid van de gemeenten met een klachtenbehandelingssysteem een vaste procedure bestaat voor klachtenmelding. Deze melding kan in bijna negen op de tien gemeenten gebeuren via post of e-mail. Andere meldpunten zoals webformulieren (67% van de gemeenten met een sysLokaal 1 januari 2013

29


Lokaal bestuur met ambitie

Hoe ziet uw bestuur er over zes jaar uit? Koffiedik kijken? Of kristalheldere ambities? De volgende jaren staat uw bestuur ongetwijfeld voor grote uitdagingen. • Hoe realiseert u, met vaak erg schaarse middelen, tóch uw bouwambities? • Hoe geeft u optimaal vorm aan een samenwerking tussen gemeente en OCMW? • Hoe stemt u uw huidige strategie en visie af op de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC)? Wij wisselen hierover graag met u van gedachten. Of hebt u eenvoudigweg behoefte aan een vrijblijvend klankbord? Wij vertellen u graag hoe u de beschikbare middelen optimaal inzet om uw ambities waar te maken. Uw doelstelling is immers ook de onze: de uitbouw van solide, duurzame organisaties, die vandaag al klaar zijn voor de samenleving van morgen.

U wil meer weten over onze dienstverlening? Strategie- en visieontwikkeling: Samen de behoeften analyseren (externe omgevingsanalyse), prioriteiten stellen en keuzes maken, ter voorbereiding van de Beleids- en Beheerscyclus

Procesbegeleiding en verandermanagement: O.m. in functie van organisatieverandering en samenwerking tussen gemeente en OCMW Ontwikkeling van bouwprojecten: Via een doordacht wensenprogramma en bouwbudgetopvolging

Aarzel dan niet en neem vandaag nog contact met ons op. Probis Consulting Acaciastraat 8- 2440 Geel T +32 (0)14 58 58 00 - F +32 (0)14 59 12 82 consulting@probis.be - www.probisconsulting.be


bestuurskracht klachtenmanagement

Overheidscommunicatie teem van klachtenbehandeling) en het personeel van de gemeenten (64%) keren vaak terug. Een derde van de gemeenten laat trouwens toe dat iemand anoniem een klacht neerlegt. ‘Bovendien wilden we graag weten hoe lokale besturen de burger informeren over hun klachtensysteem. De gemeentelijke website en het informatieblad zijn de meest voorkomende communicatiekanalen. In bijna de helft van de gemeenten kan de burger aan het loket informatie krijgen over het systeem. Sociale media worden veel minder ingeschakeld in de communicatie over klachtenbehandeling.’ Is het verhaal over het klachtenmanagement van de Vlaamse lokale besturen dan overwegend positief? ‘Wat de uitwerking betreft zitten we inderdaad op de goede weg, al voldoet nog steeds bij-

na een vierde van de gemeenten niet aan de verplichting. Ook stellen we vast dat een grote meerderheid van de gemeenten een vaste procedure volgt voor het melden van klachten en termijnen vastlegt voor de behandeling ervan. Dat is goed nieuws, want zo’n aanpak schept duidelijkheid voor de burger,’ meent Sofie Hennau. Toch zijn er in de ogen van de onderzoekers nog enkele werkpunten. ‘Onze studie toont aan dat klachtendiensten in een minderheid van de gemeenten verankerd zijn in het organogram van de gemeente. Ook gebruikt maar de helft van de besturen de klachten om de werking van de administratie te verbeteren. Gemeenten zijn zich met andere woorden nog niet ten volle bewust van de meerwaarde van klachten.’ Annabeth Boudry is stafmedewerker van Kortom

Kortom, opgericht in 2000, verenigt 860 communicatieprofessionals van verschillende overheidsniveaus. De vereniging bundelt en verspreidt ken‑ nis over overheidscommunicatie om zo het vak te professionaliseren en de deskundigheid van haar leden te ver‑ groten. Daarom organiseert Kortom jaarlijks een brede waaier aan activitei‑ ten waar communicatieprofessionals elkaar ontmoeten, elkaar aanmoedigen en informatie uitwisselen. Kortom ijvert ook voor open en behoor‑ lijk bestuur en komt op voor het maat‑ schappelijk belang van overheidscom‑ municatie. Zo bouwt Kortom mee aan een democratie waaraan mensen ac‑ tief kunnen deelnemen. Meer weten? Surf naar www.kortom.be of volg ons op twitter.com/kortomvzw

advertentie

People Planet Pleasure Vicente Cordoba is een van Puro’s koffietelers. Bekijk zijn getuigenis op www.purocoffee.com/film

Puro werkt samen met het World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud duurzaam te beschermen

Puro: Max Havelaar kwaliteitskoffie en koffiesystemen op maat

Tel: 0800-44 0 88 - info@purocoffee.com - www.purocoffee.com Lokaal 1 januari 2013

31


bestuurskracht financieel beleid

Waarom lenen steeds moeilijker wordt Gemeenten en OCMW’s krijgen nauwelijks nog offertes voor leningen van vijftien jaar en meer. Bovendien stijgen de marges die de banken aanrekenen boven op de marktrente. Hoe is het zo ver kunnen komen? tekst jan leroy beeld stefan dewickere

T Hoe lager het marktvertrouwen in een bank, hoe hoger de premie die haar zal worden aangerekend, en dus hoe hoger de marge die de bank aan de kredietnemer zal vragen.

32 1 januari 2013 Lokaal

ot 2008 was er voor leningen aan lokale besturen geen vuiltje aan de lucht. De vier Belgische grootbanken beconcurreerden elkaar sterk. Ze rekenden boven op de marktrente marges aan van slechts één of enkele basispunten (honderdsten van procenten). Bovendien verstrekten de financiële instellingen probleemloos leningen op 20 of 25 jaar. Dat gemeenten en OCMW’s na de gunning van een leningopdracht het gevraagde bedrag pas enkele jaren later en niet eens volledig opnamen, vonden banken misschien wel vervelend, maar het was geen reden om bij volgende overheidsopdrachten afzijdig te blijven. De financiële crisis heeft intussen ongeveer alle evidenties van de leningmarkt aan lokale besturen onderuit gehaald. Vertrouwen Als een bank een lening toekent, moet ze die ook financieren. Dat gebeurt door spaargeld aan te trekken, of door zelf te lenen op de financiële markten. Een bank verdient geld door voor die ‘funding’ minder te betalen dan wat ze zelf aan de kredietnemer aanrekent. Bij een normale rentecurve (intresten op korte termijn liggen lager dan die op lange termijn) kan het bovendien interessant zijn om geld met een korte looptijd aan te trekken en het voor langere tijd uit te lenen. Zo lang er voldoende vertrouwen is, is een kre-

dietinstelling er immers toch zeker van dat de herfinanciering probleemloos zal verlopen. Een belangrijk gevolg van de financiële crisis ligt precies daar. Bijna van de ene dag op de andere zijn de interbancaire transacties opgedroogd. Veel banken hadden massaal belegd in hoogrentende maar uiteindelijk zeer risicovolle producten, vaak herverpakte leningen op de Amerikaanse hypotheekmarkt. Deze beleggingsproducten kregen doorgaans een uitstekende rating of kredietwaardigheid toegekend. Maar wat lang als onmogelijk werd beschouwd, gebeurde uiteindelijk toch: de Amerikaanse huizenmarkt stortte in, en veel van die effecten werden waardeloos. Omdat die complexe producten intussen in de hele financiële sector verspreid waren, groeide bij de banken de achterdocht over de solvabiliteit van hun collega’s en dus zetten ze de interbancaire financiering stop. Vóór de crisis financierde een bank een lening op twintig jaar waarvan de rente driejaarlijks werd aangepast, zelf op drie jaar (en zelfs nog korter, want de gemeente loste na één jaar al een stukje af), en rekende ze erop dat ze het bedrag nadien zou kunnen herfinancieren. Die zekerheid is nu volledig weg, en dus moet de bank extra kosten maken om de tussentijdse herfinanciering te garanderen. Die zogenaamde liquiditeitspremie is een eerste kostenverhogend effect van de finan-


Als de kredietverlening aan de lokale besturen fundamenteel in de problemen komt, zal dat ongetwijfeld tot een sterke daling van de gemeentelijke en OCMW-investeringen leiden.

ciële crisis. Hoe lager het marktvertrouwen in een bank, hoe hoger de premie die haar zal worden aangerekend, en dus hoe hoger de marge die de bank aan de kredietnemer zal vragen. Basel III Hoewel de Basel III-normen nog geen ‘wet’ zijn – de omzetting in Europese regels duurt een tijd –, hebben ze op de markt al volop invloed. Een bank die ze niet toepast, dreigt immers een paria te worden, die voor het aantrekken van middelen wordt afgesloten van de financiële markten en van elke vorm van interbancair krediet. De Basel III-normen bevatten een pak elementen, maar voor de lokale besturen zijn vooral de solvabiliteit en de liquiditeit van belang. Tijdens de crisis is gebleken dat veel banken niet opgewassen waren tegen de schokken die ze ondergingen. Zo bleken ze vaak niet in staat de gevolgen op te vangen van activa (verstrekte leningen, aangekochte effecten) die plots (bijna) waardeloos bleken te zijn. Het eigen vermogen (het kapitaal aangebracht door de aandeelhouders, verhoogd met de reserves en de opgebouwde resultaten) was hiervoor gewoon te klein. Banken stonden vóór de crisis trouwens ook amper kritisch tegenover de aankoop van allerhande herverpakte effecten, als het rendement maar hoog genoeg was. Vreemd genoeg keken

ze wel streng toe op de kredietwaardigheid van cliënten die een klassieke lening toegekend kregen. Solvabiliteit De solvabiliteitsnormen van Basel III moeten dit verhelpen. Ten eerste moeten banken in verhouding tot het balanstotaal voortaan over ruim dubbel zo veel kernkapitaal beschikken als vroeger. Maar dat is niet alles. De normen leggen ook strengere kapitaaleisen op voor de kredietverlening zelf. Daarbij krijgen de verstrekte leningen ook een nieuwe, hogere weging. Vroeger telden kredieten aan de overheid niet of nauwelijks mee om het benodigde kapitaal te bepalen omdat de kans op niet terugbetaling toch ongeveer nihil was. Met de landencrisis in het achterhoofd weten we intussen wel beter. Door de strengere normen kunnen er bij een bepaald bankkapitaal maar half zo veel leningen aan overheden meer worden verstrekt. Banken zouden uiteraard hun kapitaal kunnen verhogen om het volume leningen op peil te houden, maar vandaag is er weinig animo bij beleggers om hun middelen in banken te investeren. Ook winsten reserveren (om zo het eigen vermogen te verhogen) is een mogelijkheid, maar dat vermindert dan weer het dividendrendement en dus de aantrekkelijkheid van bankaandelen. Bovendien zal de rentabiliteit van banken door de nieuwe manier

Basel I, II en III Het Basel Committee on Banking Super‑ vision geeft aanbevelingen aan banken en toezichthouders op de financiële sector. De zogenaamde Baselnormen zijn dus zelf geen regelgeving, maar worden doorgaans wel in wetgeving omgezet.

De eerste solvabiliteitsnormen kwamen tot stand in 1988 onder de naam Basel I. Het was vooral de bedoeling over gelijke standaarden te beschikken voor banken die internationaal actief waren. Basel II (2007) verfijnde de eerdere regels

en bevatte normen op het vlak van kapi‑ taal, toezicht en marktwerking. Die bleken tijdens de financiële crisis onvoldoende om ongelukken te voorkomen. Daarom zijn de Basel III-normen nu in voorbereiding.

Lokaal 1 januari 2013

33


bestuurskracht financieel beleid

7 mogelijke remedies

1

Gemeenten en OCMW’s moeten nog meer dan vroeger letten op wat ze wanneer willen lenen. De beleids- en beheerscyclus stuurt aan op lenen in functie van de thesauriebehoeften, en niet langer omdat in het budget staat dat een investering met een lening gefinancierd zal worden. Ga dus maar de markt op wanneer u als bestuur het geld echt nodig hebt, en vraag ook niet meer dan vereist is om de thesauriebehoef‑ ten te dekken. Vermijd in elk geval om slechts een deel van het gegunde leningbedrag op te nemen, of dat pas na lange tijd te doen. Ban‑ ken straffen die onzekerheid in elk geval af. In een nieuw type overheidsopdracht sluiten besturen op basis van een kwalitatieve selectie met enkele banken een raamovereenkomst af voor het verstrekken van leningen. Op het mo‑ ment dat een bestuur het geld echt nodig

2

Gemeenten en OCMW’s die geregeld de markt op willen om leningen op te nemen, zullen verplicht zijn hun betalingsverkeer te spreiden over verschillende banken.

34 1 januari 2013 Lokaal

heeft, volstaat een eenvoudige prijsvraag bij de geselecteerde instellingen, die vrij zijn om een bod uit te brengen of niet. Die wor‑ den op die manier niet verplicht bedragen te reserveren tussen het indienen van een offerte en de uiteindelijke opname van het bedrag. Deze formule staat al wel in de wet‑ geving overheidsopdrachten, maar ze is nog niet van kracht. Gemeenten en OCMW’s moeten nog meer dan vandaag hun (financiële) rapportering verzorgen: doen wat ze zeggen en zeggen wat ze doen. Als er con‑ currentie is tussen de kredietnemers, dan zal een bestuur met klare cijfers en plannen het halen van een bestuur dat nauwelijks kan aangeven hoe het ervoor staat. Andere financiers dan de klassieke banken zijn misschien wel bereid om langetermijnkredieten te verschaf-

fen, denk maar aan de verzekeraars en pensioeninstellingen. Ook in het buitenland zijn er mogelijk geïnteresseerde spelers. Vanuit dat oogpunt werkt de VVSG aan een tekst over de kredietwaardigheid van de Vlaamse lokale besturen. Met die beschrijving van de institutionele context waarin gemeenten en OCMW’s werken, kunnen spelers die de sector momenteel niet kennen, misschien over de streep worden gehaald. Het spoor van de zogenaamde desintermediatie (kredietverlening buiten de banken om) is een onderzoek waard. Enkele tientallen Vlaamse lokale be‑ sturen hebben, zelf of via een financierings‑ intercommunale, al ervaring met de uitgifte van zogenaamde thesauriebewijzen (com‑ mercial paper), een financieringsinstrument met een looptijd van meestal niet meer dan een jaar. Banken spelen daarbij alleen de rol

van werken (minder risico’s en minder kredieten bij een gegeven kapitaal) ook lager liggen dan de soms bijzonder hoge cijfers die de sector tot 2007 haalde. Door de strengere solvabiliteitsnormen is er dus minder geld beschikbaar om bankleningen te verstrekken, ook aan lokale besturen. Krediet wordt gewoon schaarser, een tweede gevolg voor de lokale besturen.

zijn dan de occasionele klanten, die bij een crisis veel sneller hun tegoeden zullen afhalen. Voor een klant met betalingsverkeer bij de bank zullen er ook in crisistijden gelden op de rekening blijven binnenkomen. Hier ligt meteen de reden waarom banken de laatste jaren steeds meer geïnteresseerd zijn in het betalingsverkeer van lokale besturen. Zo houdt Belfius vast aan de aan vroegere leningen contractueel verbonden storting van de ontvangsten uit de aanvullende belastingen en het Gemeentefonds op een rekening bij haar, en dat tot de laatste van die leningen is terugbetaald. Een ander voorbeeld is ING, dat in 2011 bankier van de Vlaamse overheid werd. Met de talrijke financiële stromen richting lokale besturen (Gemeentefonds, opcentiemen onroerende voorheffing, allerlei subsidies) beschikt de bank zo over een extra troef om ook het betaalverkeer van gemeenten en OCMW’s binnen te halen. Ook de andere grootbanken willen een graantje meepikken van het lokale betalingsverkeer, en stellen het soms als voorwaarde om nog een offerte voor leningen in te dienen. Hier zien we een derde gevolg van de financiële crisis. Gemeenten en OCMW’s die geregeld de markt op willen om leningen op te nemen, zullen verplicht zijn hun betalingsverkeer te spreiden over

3

4

Liquiditeit Basel III legt banken ook strengere liquiditeitseisen op. Die moeten voorkomen dat banken over de kop gaan doordat in een crisisperiode te veel cliënten tegelijk hun tegoeden opvragen. Daarvoor kijkt men naar de verhouding tussen de liquide activa (verstrekte kredieten die de bank snel in geld kan omzetten) en de liquide passiva (aangetrokken gelden die binnen dertig dagen de bank kunnen verlaten omdat beleggers ze opvragen of niet vernieuwen). Uiteraard gaat men daarbij uit van een aantal scenario’s. Die zijn onder meer gebaseerd op het onderscheid tussen klanten waarmee een bank op die ene lening of belegging na geen band heeft en klanten die voor verschillende producten (beleggingen, kredieten, betalingsverkeer) met dezelfde bank werken. Die laatste groep wordt verondersteld minder volatiel te

5


van tussenpersoon voor de praktische af‑ handeling, maar nemen doorgaans zelf geen papier op. Het wordt geplaatst bij (institu‑ tionele) beleggers. Bij de huidige zeer lage intresten is deze financieringsvorm bijzon‑ der aantrekkelijk, al moeten de betrokken besturen zich natuurlijk ook indekken tegen onverwachte intreststijgingen. Bovendien bestaat op de vervaldag telkens weer het risico van geen of onvoldoende herfinancie‑ ring. Uiteraard vergt de uitgifte van dit pa‑ pier in vergelijking met een klassieke lening ook meer opvolging door het bestuur zelf. Kunnen de Vlaamse en de lokale overheid de handen in elkaar slaan om de schuldfinanciering weer vlot te trekken? Vlaanderen beschikt over veel meer expertise en internationale contacten dan de meeste lokale besturen. Misschien kan de Vlaamse overheid zelf leningen aan‑

6

verschillende banken. Dat betekent uiteraard extra coördinatiewerk op het vlak van thesauriebeleid, al zijn er hiervoor intussen ook specifieke instrumenten en producten beschikbaar. Maar voor de liquiditeit kijkt men ook naar de langere termijn: welke middelen blijven tijdens een crisisperiode van meer dan één jaar nog binnen de bank? Vanuit die bekommernis komen er normen voor een veel sterkere afstemming tussen de looptijd van de aangetrokken funding en de looptijd van de kredieten. Je kunt met andere woorden geen lening op tien jaar toekennen met het geld van deposito’s op drie maanden. Omdat banken in de regel geen of nauwelijks geld op zeer lange termijn (tien jaar en meer) aantrekken als belegging – welke belegger wil trouwens zijn geld zo lang beschikbaar stellen? – worden leningen met een langere looptijd steeds moeilijker, tot zelfs onmogelijk. De laatste maanden zien lokale besturen voor overheidsopdrachten voor leningen op vijftien jaar en meer vaak maar één of twee inschrijvers, met dan bovendien nog fors hogere marges dan voor leningen op tien jaar. Hier zit het vierde gevolg van de financiële crisis voor lokale besturen: lenen op lange termijn wordt onmogelijk of bijzonder duur. Budgettair betekent dat een belangrijke uitdaging, want bij een zelfde

trekken en die doorgeven aan de gemeenten en OCMW’s. Problemen voor de kredietwaar‑ digheid van de Vlaamse overheid hoeft dat in principe niet op te leveren. De solvabiliteit van de Vlaamse lokale sector is onder con‑ trole en bovendien beschikt Vlaanderen over belangrijke recurrente geldstromen richting gemeenten en OCMW’s, die indien nodig kunnen worden ingezet als onderpand voor de terugbetaling van de leningen. We kunnen natuurlijk ook een nieuw financieringsvehikel oprichten, speciaal voor lokale besturen. Dat kan dan naar buitenlands voorbeeld in handen zijn van de lokale besturen (eventueel aangevuld met andere aandeelhouders) en zich finan‑ cieren door de uitgifte van effecten die op de markt worden geplaatst bij (vooral) institu‑ tionele beleggers met een langetermijnho‑ rizon. Deze middelen kunnen vervolgens aan

7

de gemeenten en OCMW’s worden uitge‑ leend. Voorwaarde is wel dat dit vehikel een rating heeft. Ook al kregen de ratingagent‑ schappen door de crisis veel kritiek, voor veel institutionele beleggers blijft een externe beoordeling van de kredietwaardigheid een absolute voorwaarde om te investeren. Ver‑ der is de oprichting van een dergelijk vehikel natuurlijk niet gratis of op korte termijn rea‑ liseerbaar. De vraag is ook of het trauma van de teloorgang van de Gemeentelijke Holding en Dexia al voldoende is weggeëbd om met een soort ‘Gemeentekrediet-bis’ te begin‑ nen. Een bijkomend knelpunt is een resolutie van het Vlaamse parlement. Dat zei in mei 2012 dat de gemeenten niet mogen partici‑ peren in risicodragende activa en financiële instellingen.

leningvolume worden de jaarlijkse aflossingen een pak groter. Wat nu? Dat lokale besturen voor hun kredietvraag meer dan ooit in concurrentie zullen komen met andere gegadigden, is duidelijk. Van de vroegere competitie tussen de banken gaan we steeds meer naar een strijd tussen de afnemers van bankleningen. Verder weten we dat lenen duurder wordt, al worden de fors hogere marges (voorlopig nog?) gemaskeerd door de historisch lage marktrentes. Banken stellen het betaalverkeer steeds meer als voorwaarde om nog leningen toe te kennen en tot slot zullen gemeenten en OCMW’s hun leningen voortaan sneller moeten aflossen, wat in financieel en budgettair beroerde tijden verre van vanzelfsprekend is. Als de kredietverlening aan de lokale besturen fundamenteel in de problemen komt, zal dat ongetwijfeld tot een sterke daling van de gemeentelijke en OCMW-investeringen leiden. Wanneer we weten dat die goed zijn voor de helft van alle overheidsinvesteringen, dan blijft dit niet zonder zware economische gevolgen, nog los van de repercussies op het lokale patrimonium. We kunnen ons niet voorstellen dat iemand dit zou wensen.

Vroeger telden kredieten aan de overheid niet of nauwelijks mee om het benodigde bankkapitaal te bepalen omdat de kans op nietterugbetaling toch ongeveer nihil was. Met de landencrisis in het achterhoofd weten we intussen wel beter.

Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur

Lokaal 1 januari 2013

35


bestuurskracht personeelsbeleid

Rechtspositieregeling in verandering

Van ervaringsbewijs tot bloedgift De aanpassingen aan de rechtspositieregeling van het gemeente- en OCMW-personeel die de Vlaamse regering op 23 november goedkeurde, zijn al bij al beperkt. Behalve wat het salariscomplement betreft voor de secretaris en financieel beheerder voor het geval hij deze functie zowel in gemeente als OCMW opneemt, gaat de VVSG akkoord met deze wijzigingen. tekst katleen janssens beeld stefan dewickere

Ervaring naast diploma Voor de aanwerving voor functies van niveaus A, B en C (waarvoor respectievelijk het diploma van master, bachelor of secundair onderwijs nodig is) konden besturen al uitzonderlijk afwijken van de diplomavereiste. Alle kandidaten moesten – of ze nu over het vereiste diploma beschikten of niet – een specifieke selectieprocedure doorlopen, bestaande uit functiegerichte competentietests en een niveau- of capaciteitstest afgenomen door een extern bureau. Dit maakte deze procedure duur en weinig aantrekkelijk. Bovendien sloot ze onvoldoende aan bij maatschappelijke tendensen om in te zetten op verworven competenties. Voortaan zullen de kandidaten voor een functie waarbij afgeweken wordt van diplomavereiste allemaal hetzelfde gewone selectietraject doorlopen. De specifieke selectieprocedure valt weg. Kandidaten tonen hun competentie aan op basis van: het vereiste diploma, relevante beroepservaring en slagen voor een niveau- of capaciteitstest, een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, of een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding gevolgd bij onder meer de VDAB of Syntra. De niveau- of capaciteitstest kan nu ook worden afgenomen door een eigen psycholoog die voldoet aan de wettelijke voorwaarden. De aanstellende overheid is vanaf nu bevoegd om aanvullende aanwervingsvoorwaarden (zoals rijbewijs of specifieke ervaring) vast te stellen op maat van elke vacature. 36 1 januari 2013 Lokaal

Salariscomplement voor secretaris en financieel beheerder In besturen waar het ambt van gemeentesecretaris wordt uitgeoefend door de OCMW-secretaris (en omgekeerd), kan die laatste voortaan een salarisverhoging krijgen van maximaal 30 procent. De raad beslist hierover en bepaalt ook het percentage. De Vlaamse regering meent dat deze vorm van samenwerking tussen gemeente en OCMW tot een grotere verantwoordelijkheid voor de betrokken secretaris leidt. Objectieve criteria hierbij kunnen zijn: het inwonersaantal

van de gemeente, het exploitatiebudget, de invulling van het dagelijkse personeelsbeheer. Dezelfde regeling geldt voor de financieel beheerder van de gemeente wiens takenpakket uitgebreid wordt naar het OCMW (of omgekeerd). De VVSG gaat niet akkoord met dit salariscomplement. Het is in tegenspraak met het sectoraal akkoord 2008-2013 waarin de sociale partners overeenkwamen op korte termijn een project functieweging te starten, op basis waarvan het toekomstige beloningsbeleid voor beide decretale graden zou worden uitgestippeld. Bovendien maakt deze nieuwe regeling een erg willekeurige indruk. Het gaat hier immers om de situatie van één ambt, één werkgever en één prestatieregime (arbeidsrechtelijk gemiddeld 38 uren per week). Voor andere functies in een vergelijkbare situatie, zoals een personeelsverantwoordelijke die een gemeenschappelijke personeelsdienst ge-


Bloedgift meente-OCMW aanstuurt, is geen complement beschikbaar. Voor een wijziging in de verantwoordelijkheden en taken is een salarisverhoging niet opportuun.

1 juli 2011. Deze medewerkers krijgen hun tweede salarisschaal C2 na vier jaar schaalanciënniteit in C1 (in plaats van vroeger na negen jaar) en een gunstig

Voortaan zullen de kandidaten voor een functie waarbij afgeweken wordt van diplomavereiste allemaal hetzelfde gewone selectietraject doorlopen. De specifieke selectieprocedure valt weg. Andere aanpassingen met een financieel tintje Bij de valorisatie van vroegere beroepservaring moeten we voortaan rekening houden met een ruimere invulling van het begrip ‘overheid’. Zo zullen bijvoorbeeld de gewerkte jaren in een zogenaamde gemeentelijke vzw automatisch meetellen om de administratieve anciënniteit (niet de schaalanciënniteit) en de geldelijke anciënniteit te bepalen. Daarnaast verandert de functionele loopbaan van de begeleiders in de erkende kinderdagverblijven en de begeleiders in de initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang met verloning C1-C2 vanaf

evaluatieresultaat. Deze nieuwe verloning heeft geen gevolgen voor de begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang en de crèches die een functionele loopbaan C1-C3 hebben of die op D- of E-niveau betaald worden. In de OCMW’s is deze nieuwe functionele loopbaan al langer van toepassing. Verder is er een uitbreiding van de loonbasis voor de berekening van de toelagen voor nacht- en weekendwerk en overuren. Ook de eventuele mandaattoelage en toelage voor opdrachthouderschap tellen voortaan mee. De toelage voor opdrachthouderschap wordt vereenvoudigd. De raad heeft de

Enkele andere aanpassingen Niet alle aanpassingen komen in het artikel ter sprake. Andere zijn on‑ der meer: - een ontslagregeling wegens lang‑ durige ziekte (drie maanden) voor statutaire medewerkers op proef; - de mogelijkheid om de versto‑ ringstoelage om te zetten in in‑ haalrust; - op de aanvangsgraad van het A-niveau kan een bestuur twee functies situeren met een ver‑ schillend functiegewicht: de func‑ tionele loopbanen A1a-A2a-A3a en A1a-A1b-A2a. Voor de overige wijzigingen verwij‑ zen we naar de tekst van het wijzi‑ gingsbesluit.

Het Rode Kruis-Vlaanderen heeft standaardwaarden opgesteld voor de registratie, de afname en de re‑ cuperatietijd (exclusief de eventuele verplaatsingstijd): - 75 minuten voor bloedafname; - 95 minuten voor de afname van plasma; - 145 minuten voor de afname van bloedplaatjes. Het Rode Kruis-Vlaanderen kan afna‑ mes ter plaatse organiseren, op voor‑ waarde dat er minstens 75 donoren zijn. U kunt deze afname eventueel ook samen organiseren met andere organisaties op uw grondgebied.

keuze tussen een toelage van maximaal 5 procent van het jaarsalaris van de medewerker of een vast bedrag per niveau dat gelijk is aan de gegarandeerde minimale salarisverhoging bij bevordering. Wie op dit ogenblik een hogere toelage krijgt dan de toelage die hij zou ontvangen volgens de nieuwe regels, behoudt de hogere toelage voor de verdere duur van die opdracht. Ten slotte is de fietsvergoeding voor woon-werkverkeer sinds 1 januari 2013 verplicht. Het bestuur geeft minstens 0,15 euro per kilometer en maximaal het bedrag dat op grond van de fiscale wetgeving en de socialezekerheidswetgeving fiscaal en sociaalrechtelijk vrijgesteld is van belasting en sociale bijdragen (momenteel 0,21 euro per kilometer). Bloedgift: voor de tijd die nodig is Voortaan zal een medewerker enkel dienstvrijstelling kunnen krijgen op de dag waarop hij bloed, plasma of bloedplaatjes geeft, en dit voor de tijd die nodig is (inclusief de verplaatsingstijd), maximaal tien keer per jaar. Het Europees Parlement en de Raad van Europa zeggen al langer dat een bloedgift vrijwillig en onbetaald moet gebeuren. Een compensatie in de vorm van vakantie die langer is dan de tijd die nodig is voor de donatie en de verplaatsing is hiermee onverenigbaar. Ook medische redenen spelen mee. Aangezien afnames doorgaans ’s avonds en in het weekend worden georganiseerd, zal het aantal dienstvrijstelLokaal 1 januari 2013

37


bestuurskracht personeelsbeleid

Ervaringsbewijs Een ervaringsbewijs is een attest van een erkend testcentrum dat bewijst dat je over de nodige competenties beschikt om een bepaald beroep uit te oefenen. In een lokaal bestuur gaat het bijvoorbeeld om de begeleiders van de buitenschoolse kin‑ deropvang. Zie www.ervaringsbewijs.be voor meer informa‑ tie en een overzicht van beroepen waarvoor momenteel een ervaringsbewijs bestaat.

lingen relatief beperkt zijn en vooral toegekend worden in diensten met avond- en weekendwerk zoals in vrijetijdsdiensten en continudiensten, al kunnen OCMW’s voor deze laatste een striktere regeling hanteren. Voor het OCMW-personeel in de zogenaamde ‘specifieke diensten en voorzieningen’ blijft deze dienstvrijstelling namelijk facultatief. In het Rechtspositiebesluit OCMW van 12 november 2010 is bepaald dat een dienstvrijstelling voor bloedgift mogelijk is, op voorwaarde dat de regeling ervan niet gunstiger is

dan de regeling vastgesteld in de plaatselijke gemeentelijke rechtspositieregeling. Omdat de regeling voor het gemeentepersoneel is gewijzigd, zou het kunnen dat het OCMW zijn regeling ook moet aanpassen. Ten slotte wordt bij de toekenning van de dienstvrijstelling ook rekening gehouden met de continuïteit van de dienstverlening.

sturingen nodig: een beperkter en soepeler minimaal dwingend kader, aangevuld met andere instrumenten voor de besturen die meer ondersteuning wensen (voorbeelden, modellen…). We zullen dit opnieuw ter tafel brengen tijdens de onderhandelingen voor een nieuw sectoraal akkoord, die in principe komend voorjaar van start gaan.

Bijsturingen gewenst Deze aanpassingen zijn al bij al beperkt. Volgens de VVSG zijn er grondigere bij-

Katleen Janssens is VVSG-stafmedewerker personeelsbeleid OCMW

advertentie

Duurzame verandering in mobiliteit door aandacht voor de eindgebruiker Planning

Realisatie

¡ Duurzaam gemeentelijk mobiliteitsplan ¡ Voetgangers– of fietsbeleidsplan ¡ Openbaar vervoerstudies ¡ Parkeerplan ¡ Onderzoek naar innovatieve vervoersdiensten en –systemen ¡ Mobiliteitseffectenrapportage en locatieplanning ¡ Budgettering mobiliteitsprojecten

¡ Begeleiding (deel)projecten ¡ Begeleiding veranderingsproces: communicatie, draagvlakcreatie, sensibilisering ¡ Opzetten partnerships ¡ Bereikbaarheidsinformatie ¡ Leesbare signalisatie en signaletiek: permanent of tijdelijk ¡ Minder Hinder bij wegenwerken of grote evenementen

38 1 januari 2013 Lokaal

Opvolging ¡ Kwaliteitsmanagement in gemeentelijke mobiliteitsplanning ¡ Audit mobiliteitsbeleid ¡ Monitoring en evaluatie ¡ Coaching van mobiliteitsverantwoordelijken

www.traject.be 09 242 32 80


Wat verwacht u van een bank? > Stabiliteit

> Transparantie

Ver van de schokgolven op de beurs, financieren

Spaarders weten meestal niet wat er met hun

wij enkel activiteiten, ondernemers en organisaties

geld gebeurt, eenmaal het bij de bank staat.

die we kennen. We nemen geen risico’s door het geld

Onze klanten wel, dankzij onze internetkaart

van spaarders te beleggen in complexe financiële

Breng uw spaargeld in kaart.

producten.

> Duurzaamheid

> Op mensenmaat Groot en globaal zijn geen synoniem voor efficiënt.

Al meer dan dertig jaar financieren we enkel projecten

We willen ons blijven concentreren op die sectoren

met een ecologische, sociale en culturele meerwaarde,

waarin we gespecialiseerd zijn. Daarom zijn we niet

zoals hernieuwbare energie, biovoeding, passiefbouw,

beursgenoteerd en is onze structuur zo opgezet dat

kwalitatieve rusthuizen, theatergezelschappen of soci-

een overname onmogelijk is.

ale werkplaatsen.

> Langetermijnvisie

> Rentabiliteit Winst is een graadmeter van een gezonde

We streven niet naar maximale winst op korte

bedrijfsvoering en een voorwaarde voor verdere groei.

termijn of tot elke prijs. Want dat leidt vaak tot

Maar winst is geen doel op zich. Voor ons moet

onverantwoorde en oncontroleerbare risico’s.

financieel rendement altijd samengaan met

Bovendien is er bij ons geen sprake van bonussen.

maatschappelijk rendement.

U wilt dat het verandert? Welkom bij Triodos Bank www.triodos.be

De duurzame bank


bestuurskracht BBC

De BBC, een kans voor de lokale politie Wanneer de meeste lokale besturen op 1 januari 2014 van start gaan met de beleids- en beheerscyclus, hoeven de politiezones niet te volgen, want ze vallen onder de federale bevoegdheid. Afgelopen zomer deed ik als politiecommissaris een stage bij het gemeentebestuur van Koksijde, ik werkte mee aan de voorbereidende fase van de BBC en zag dat deze cyclus wel degelijk impact heeft op de lokale politie en dat die eigenlijk ook wel naar een strategisch management mag evolueren. tekst karin vanhooren beeld stefan dewickere

T

egelijk met de BBC voert de gemeente de principes van het New Public Management in en wordt ze een doelgerichte overheidsorganisatie: ze werkt met een strategische meerjarenplanning, respecteert transparantie en moet verantwoording afleggen. Voor de korpschefs is dit een opportuniteit, ze kunnen uit de ervaringen van de gemeenten leren voor de werking van hun eigen organisatie. De BBC heeft onmiddellijke gevolgen in de praktijk voor de werking en organisatie van de politiezones (verschillende boekhoudsystemen, budgetten op lange termijn vastleggen, uniforme rapportering aan de raad). Als zones een nieuw servernetwerk willen zodat elk personeelslid op het internet kan, of bij de vernieuwing van het voertuigenpark de voertuigen met mobile office willen uitrusten, of camerabewaking voor sluikstorten of ANPR op de invalswegen willen, is in principe een akkoord van het bestuur nodig, zijn afspraken met (gemeentelijke) partners Zolang een zonaal veiligheidsplan niet op zijn haalbaarheid qua inzet van mensen en middelen getoetst wordt, blijft het wishful thinking, goedgekeurd op de zonale veiligheidsraad.

Noodzakelijke kanttekeningen Lokale broodheer steeds belangrijker De federale financiering was in 2011 goed voor 37,8% van de ontvangsten van de zo‑ nes, de gemeentetoelage vertegenwoor‑ digde 60,9%. Het politiebudget bedraagt gemiddeld 10% van het totale budget van de gemeente. De kosten blijven stijgen als gevolg van wetswijzigingen waarop het re‑ gionale niveau geen impact heeft. In 2012

40 1 januari 2013 Lokaal

waren er de kosten om de SALDUZ-wet‑ geving te financieren. De extra kosten van de werkgeversbijdrage voor de pensioenen staan ons nog te wachten. Een prognose van CGL spreekt van een stijging van 7,5% op de totale personeelskosten. Gezien 85% van het gewone budget van de zones naar personeelskosten gaat, is het duidelijk dat dit een immense impact heeft.

Uit de begrotingsronde van premier Di Rupo komen geen extra uitgaven voor de zones en een aanpassing van de KUL-norm lijkt niet voor direct. Gevolg: wil de zone de lonen blijven uitbetalen, dan moet ze voor deze bijkomende uitgaven bij het lokale be‑ stuur aankloppen.


cruciaal, én zijn investeringen noodzakelijk. Een budget voor dergelijke realisaties is niet in de jaarlijkse begroting opgenomen. In 2013 hakt het bestuur knopen door en beslist het waaraan het prioriteit geeft. Er wordt dus beslist welke dienst geld krijgt om die lang verwachte nieuwbouw te realiseren… Deze beslissing is terug te vinden in het strategisch meerjarenplan en de kosten worden vastgelegd in de tools van de BBC. In een latere fase aankloppen voor financiering wordt moeilijker. Het is aan de verantwoordelijken van de lokale politie om nu niet aan de zijlijn te staan. Samenwerking tussen lokaal beleid, administratie en politie tijdens het voortraject van de BBC is een absoluut minimum. Hefboom voor integrale veiligheid Met de BBC wordt de beleidsplanning voortaan opgebouwd rond thema’s in plaats van rond diensten. In veel thema’s, van mobiliteit tot jeugd, is de lokale politie een partner. Voor het thema veiligheidszorg is de politiezone de belangrijkste partner die zeker niet mag ontbreken. Een aantal besturen, zoals Evergem, vroeg de korpschef om dit thema in de voorbereidende fase op de BBC te trekken. Een uitgelezen kans voor korpschefs om hun bestuur ertoe te inspireren om integraal aan veiligheid te werken. In het strategisch meerjarenplan van de gemeente staat tot op uitvoerend niveau wie wat in de veiligheidsketen doet om overlast en veiligheidsproblemen geïntegreerd te behandelen, en voor welke strategie gekozen wordt en wat het mag

Nationale agendasetting is nodig De afstemming van de politionele be‑ leidscyclus op het lokale niveau staat (nog) niet op de nationale agenda. Noch in de prioriteiten van de minister van Bin‑ nenlandse Zaken, noch in de opdrachtbrief van de Commissaris-Generaal, noch in het Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 is er sprake van.

kosten. De betrokken diensten zoals de milieudienst, de dienst wonen of de lokale preventiedienst spelen hierin een rol, maar doorslaggevend is dat ook de politie van bij het begin meedenkt! Want dikwijls komen deze taken – en hun kosten

heid. Dit leverde op korte termijn al capaciteitswinst, want de analyse was al klaar en men werkte niet naast elkaar. Zo komen alle strategische doelstellingen van de politie in het BBC-verhaal terecht en engageert het bestuur zich ook financieel

Het is aan de verantwoordelijken van de lokale politie om niet aan de zijlijn te staan. Samenwerking tussen lokaal beleid, administratie en politie tijdens het voortraject van de BBC is een absoluut minimum. – boven op de reguliere werking. Het is dus cruciaal ook deze kosten mee op te nemen in het strategisch meerjarenplan van de gemeente. Zonaal veiligheidsplan als beleidsinstrument De beheerscyclus van een zone beperkt zich tot de jaarlijkse begroting. Er bestaat nog geen wetgevende verplichting om een financieel meerjarenplan op te stellen. De beleidscyclus duurt vier jaar en is vertaald in de zonale veiligheidsplannen. Er is geen link tussen de beleidsdoelstellingen in het zonale veiligheidsplan en de financiering van de zone. Dendermonde wil de zonale veiligheidsplannen integreren in de BBC. Dit is een mooi voorbeeld van hoe het kan. Tijdens het voortraject op de BBC van de stad werd de omgevingsanalyse die voor het zonale veiligheidsplan was gebeurd, geïntegreerd in het beleidsdomein Veilig-

om deze te realiseren. Goede afspraken maken goede partners. Daarom is het een absolute must om intern in de politiezones tot de koppeling aan de beleids- en beheerscyclus te komen. Zolang een zonaal veiligheidsplan niet op zijn haalbaarheid qua inzet van mensen en middelen getoetst wordt, blijft het wishful thinking, goedgekeurd op de zonale veiligheidsraad. Dit geldt zowel voor de dagelijkse uitvoering door de politie omdat er geen resultaatsverbintenis is als voor het bestuur omdat er geen middelenverbintenis is. Het is aan de wetgever om het wettelijk kader in te voeren en de tools aan te bieden om de koppeling te realiseren. Het BBC-verhaal is in volle ontwikkeling. In de loop van het traject voorziet de Vlaamse overheid bijsturingen. Ziet ook de federale wetgever hier de voordelen en maakt hij het voor de zones mogelijk officieel in de BBC te stappen?

Diversiteit aan lokale beleidsvisies Van de 117 politiezones in Vlaanderen zijn er 84 meergemeentezones. Verschillende besturen betekent vaak verschillende visies, op GAS bijvoorbeeld en op de wijze van toepassing ervan. Het ene bestuur zet volop in op GAS en leidt gemeenschapswachten op, het andere bestuur binnen de zone kijkt voor GAS-registraties enkel naar de poli‑ tie. Voor de politieagenten op het terrein leidt dit vaak tot bizarre situaties. Hier zou de raad knopen moeten doorhakken om de visies binnen de zone af te toetsen en tot één politiebeleid te komen.

Lokaal 1 januari 2013

41


Wij slaan bruggen

Focus op lokale besturen • Software • IT services • Payroll • Legal & HR

Steenweg Deinze 154 | 9810 Nazareth T 09 389 02 11 | F 09 389 02 00 fs@schaubroeck.be | www.schaubroeck.be


bestuurskracht BBC

Afstemming op lokale beleidscyclus De vrijwillige samenwerking tijdens de voorbereiding van de BBC gaat voor velen niet ver genoeg. Zo pleit de VVSG ervoor de beleidscyclus van de politiezones af te stemmen op de lokale cyclus van

grotendeels de zonale veiligheidsplannen bepaalt. Het is een goede gelegenheid om de dagelijkse problemen waarmee de politie op lokaal niveau geconfronteerd wordt, in het zonale veiligheidsplan op te nemen en

Dendermonde wil de zonale veiligheidsplannen integreren in de BBC. zes jaar, een pleidooi dat wordt gesteund door de Vaste Commissie Lokale Politie. Door de beleidscyclus van gemeenten en politiezones op elkaar af te stemmen wordt de lokale autonomie voor de zones groter. Het doorbreekt de federale logica waarbij het Nationaal Veiligheidsplan

deze bottom-up op de nationale agenda te krijgen. De nieuwe rol van de federale component is dan om via het Nationaal Veiligheidsplan een afstemming te vinden tussen de lokale prioriteiten en deze van andere beleidsniveaus: provinciaal, nationaal ĂŠn internationaal.

Het moment is nu Om een coherent beleid te voeren moet de gemeente een compleet zicht hebben op de uitgaven voor de komende zes jaar. Ze moet beschikken over een objectief beeld van de intenties van alle diensten met de daaraan verbonden kosten, inclusief die voor aanverwante entiteiten zoals de politie en de brandweer. De komende maanden worden de keuzes gemaakt en de budgetten vastgelegd. In tijden van financiĂŤle schaarste worden beslissingen over projecten dwingender. Het is aan de korpschefs om hun strategische doelstellingen met het bestuur te bespreken en goedgekeurd te krijgen. Karin Vanhooren is adjunct-directeur operaties, politiezone Gent

advertentie

MINT is een studiebureau actief op vlak van verkeer en mobiliteit. Sinds de oprichting in 2007 groeide MINT uit tot een toonaangevend bureau in Vlaanderen met een team van 17 verkeersdeskundigen.

vervoeren inrichten

De afdeling verkeersplanning staat onder andere in voor de opmaak van: - Gemeentelijke mobiliteitsplannen - Parkeerstudies - Fietsbeleidsplannen - Verkeerskundig onderzoek - MOBER’s en mobiliteitsimpactstudies - Minder Hinder werkzaamheden - Ontwerpopdrachten infrastructuur De afdeling verkeersmodellen heeft een zeer ruime ervaring inzake: - Gemeentelijke uni- en multimodale modellen - Strategische regionale/provinciale modellen - Dynamische simulaties en optimalisaties - Onderzoek naar inzichten rond mobiliteitsgedrag - Ontwikkeling en projectondersteuning adviseren

Wij staan te uwer beschikking voor een nadere toelichting omtrent onze producten en worden vanzelfsprekend graag aangeschreven voor overheidsopdrachten die u op vlak van verkeer en mobiliteit in de komende legislatuur zou aanbesteden. Contact:

MINT nv, Hendrik Consciencestraat 1b, 2800 Mechelen 015 56 04 20 - www.mintnv.be - mint@mintnv.be Lokaal 1 januari 2013

43


terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

2

1

3

O

p 29 juli 1913 werd tijdens een vergadering op het stadhuis in Gent de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten in het leven geroepen. Het initiatief kwam van Emiel Vinck, advocaat, senator en gemeenteraadslid in Brussel. De vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werd tachtig jaar later, op 24 september 1993 opgericht. De hoofopdracht bleef in honderd jaar in hoofdlijnen dezelfde: de leden informeren en adviseren, en de belangen van het lokale bestuur behartigen. De Belgische ploeg startte toen met enkele mensen en besturen en behandelde bestuurlijke en juridische zaken. De stafmedewerker was toen een juridisch adviseur, vandaag is hij een beleidsmedewerker en kennismakelaar. Niet alleen de vereniging veranderde, de samenleving deed dat nog meer.

Honderd jaar vereniging 5

4

44 1 januari 2013 Lokaal

6


7

in beweging

8

1 1933 - In Sint-Truiden vergezellen katholieke raads‑ leden burgemeester Jan H.A.W. Thenaers naar het stadhuis. © stadsarchief Sint-Truiden, verzameling Ilsbroekx 2 1993 - Minister Theo Kelchtermans en burgemees‑ ter Jef Cleeren huldigen de Diesterstraat van SintTruiden in. © stadsarchief Sint-Truiden, verzame‑ ling Ilsbroekx 3 1946 - Gouverneur Pierre van Outryve d’Ydewalle en burgemeester Pierre Van Damme vieren in aanwe‑ zigheid van prins Albert het 50-jarig bestaan van de haven in Zeebrugge. © Collectie Provinciaal Archief - www.Beeldbankwest-vlaanderen.be 4 1954 - Burgemeester Jules Scheepers en schepen Madeleine Lejeune overhandigen de brandweerautopomp Christina aan de stedelijke brandweer van Sint-Truiden. © stadsarchief Sint-Truiden, verzameling Ilsbroekx 5 1978 - In Herenthout huldigt burgemeester Nest Vercammen een nieuwe televisiezendmast in. © Collectie Heemkring Sandelyn www.kempenserfgoed.be 6 1971 - Tijdens zijn feestelijke aanstelling als soci‑ alistische burgemeester van Berlaar bezoekt Jos Houben het monument voor de gesneuvelden van de twee wereldoorlogen. © Collectie Historisch Archief Berlaar - www.kempenserfgoed.be 7 1964 - Groepsfoto van de Lierse gemeenteraad op het einde van zijn legislatuur. © Collectie Stadsarchief Lier - www.kempenserfgoed.be 8 1956 - Na ontvangst op het stadhuis in Sint-Niklaas stapt koning Boudewijn naar het oorlogsmonu‑ ment met gouverneur Mariën en burgemeester Romain De Vidts. © Stadsarchief Sint-Niklaas – www.waaserfgoed.be

Lokaal 1 januari 2013

45


mens & ruimte essay

46 1 januari 2013 Lokaal


Ambitieus besturen in moeilijke tijden mark suykens, algemeen directeur vvsg

karolien vanderstappen

De lokale besturen moeten de komende jaren ambitieus besturen in zeer moeilijke omstandigheden. Er zijn de demografische trends van vergrijzing, vergroening en verkleuring van de samenleving, er is de klimaatproblematiek, er is de financieel-economische crisis. Lokale besturen zullen daar een inhoudelijk sterk verhaal tegenover moeten plaatsen. En ze zullen hun bestuurlijke strategie en politieke werking moeten vernieuwen.

Lokaal 1 januari 2013

47


essay

O

p 14 oktober 2012 verkozen we in Vlaanderen 7464 gemeenteraadsleden en in Antwerpen nog eens 217 districtsraadsleden. Daarna werden 308 burgemeesters, meer dan 1600 schepenen en meer dan 3000 OCMWraadsleden aangesteld. Voor de periode van 2013 tot 2018 zullen deze 10.000 politieke mandatarissen en de meer dan 170.000 medewerkers van gemeenten en OCMW’s vorm geven aan de lokale samenleving. Essentieel is hierbij de grote verscheidenheid tussen de lokale besturen te kennen en te respecteren. Vlaanderen heeft twee grotere steden (Antwerpen en Gent), elf centrumsteden, vijfendertig regionale centra (20.000 à 45.000 inwoners), een belangrijke groep eerder residentiële gemeenten in de rand van de steden, gemeenten in het overgangsgebied en een groep van zeventig à tachtig echte plattelandsgemeenten. Wie het lokale bestuursniveau correct wil beoordelen, kan niet om die verscheidenheid heen (zie kaartjes). Grijzer, groener, gekleurder De meeste Vlaamse gemeenten kennen een forse bevolkingsgroei. Slechts in tien procent daalt het bevolkingsaantal. Meer inwoners betekent extra huisvesting, extra werkgelegenheid, meer huishoudelijk afval…. Binnen die doorgaans stijgende bevolking stellen we een vergrijzing, een vergroening, een verkleuring en een gezinsverdunning vast. Over heel Vlaanderen zijn er voor iedere honderd inwoners tussen 20 en 59 jaar 44,74 48 1 januari 2013 Lokaal

zestigplussers. De grijze druk is het hoogst in Koksijde waar er 88,49 zestigplussers zijn voor elke honderd inwoners in de beroepsactieve leeftijdscategorie. Ook in andere kuststeden als Knokke-Heist (82,38), Middelkerke (77,20), De Panne (76,33) en Nieuwpoort (75,18) is het aandeel zestigplussers groot. Aan het andere uiteinde van het spectrum vinden we Merksplas met 30,69 zestigplussers voor honderd inwoners tussen 20 en 59 jaar, gevolgd door Houthalen-Helchteren (32,25), Opglabbeek (32,68), Wuustwezel (32,97) en Stabroek (33,1). Vergrijzing is een zegen: mensen leven steeds langer. Medioren en senioren die een pak vrijwilligerswerk opnemen, bieden het lokale beleid enorme kansen. Aan de andere kant is er een sterk toenemende behoefte aan zorgvoorzieningen: investeringen, personeelsinzet, exploitatiekosten voor thuiszorg, zorginfrastructuur, en zorgen voor dementievriendelijke gemeente. Naast een grijze druk ervaren veel gemeenten een groene druk. Voor heel Vlaanderen zijn er voor elke honderd inwoners tussen 20 en 59 jaar 40,86 kinderen en jongeren tussen 0 en 19 jaar. Ook op dit punt zijn de verschillen tussen de gemeenten groot. In SintGenesius-Rode (51,96), Wezembeek-Oppem (51,25), Spiere-Helkijn (51,12), Tervuren (50,84) en Alveringem (50,78) is de groene druk veel hoger dan in Leuven (32,09), Koksijde (32,57), Blankenberge (32,95), Hasselt (33,34) en Knokke-Heist (33,55). Door de vergroening zijn er tot 2020 20.000 extra plaatsen in de voorschoolse

opvang nodig. Ook in de buitenschoolse opvang is er behoefte aan vele tienduizenden plaatsen. Het tekort aan schoolinfrastructuur is al lang geen zuiver Antwerps of Gents probleem meer, ook de meeste centrumsteden en regionale centra kampen ermee. Sommige lokale besturen zullen ook sterk moeten investeren in hun jeugdbeleid: werkaanbod, vrijetijdsaanbod, en omgang met hangjongeren. Een derde demografische trend is de verkleuring van de bevolking. In veertig Vlaamse gemeenten is het aandeel personen van vreemde herkomst hoger dan 20 procent, bijvoorbeeld in Genk (48 procent). In 97 Vlaamse gemeenten ligt het lager dan 5 procent, bijvoorbeeld in Anzegem (2 procent). Dat vraagt een sterk verschillend integratie- en inburgeringsbeleid. Opvallend ten slotte is de gezinsverdunning. In zeer veel gemeenten neemt het aantal alleenstaanden sterk toe. Familiale verbanden wijzigen grondig: er zijn steeds meer nieuw samengestelde gezinnen, alleenstaande moeders met kinderen, en andersoortige partnerrelaties. Dit vraagt een aangepast huisvestingsbeleid met veel kleinere woningen maar ook een aangepast vrijetijdsaan-


Vergrijzing is een zegen: mensen leven steeds langer. Medioren en senioren die een pak vrijwilligerswerk opnemen, bieden het lokale beleid enorme kansen.

bod en een zorgbeleid dat inzet op de strijd tegen vereenzaming en sociaal isolement. Energie en klimaatverandering Duurzame ontwikkeling op het vlak van waterbeheer, energie, grondstoffen en mobiliteit is een grote uitdaging. Voor water is de kern van de boodschap: ter plekke vasthouden. Dat betekent ook dat we op bepaalde plaatsen niet meer bouwen (watertoets) en dat we minder asfalteren. Het creëren van buffer- en overstromingsgebieden kan een betere bescherming van woningen en lagere kosten voor rioolbeheer opleveren. Het kan interessant zijn voor recreatie en toerisme. Bedrijven kunnen gebufferd water gebruiken als bluswater. Wat energie betreft moeten we ons verbruik terugschroeven. En als we toch energie nodig hebben, moeten we die uit hernieuwbare bronnen halen. De schaarste aan grondstoffen opent ook mogelijkheden voor de gemeenten. Zij hebben een groot deel van de afvalsector in handen en huishoudelijk afval wordt steeds meer een grondstof (urban mining). De gemeenten moeten die sector absoluut in eigen handen houden.

Op het gebied van mobiliteit hebben gemeenten een essentiële taak. Zij zijn de belangrijkste wegbeheerder en moeten resoluut inzetten op het STOP-principe: eerst Stappen, dan Trappen, dan Openbaar vervoer en pas als het niet anders kan Privévervoer. Voor gemeenten is een immense opdracht weggelegd om de mentaliteit en vooral het gedrag van burgers, organisaties en bedrijven diepgaand te beïnvloeden. Ze hebben daarin verschillende rollen. In de eerste plaats zijn ze voortrekkers bij het agenderen van klimaatverandering, het ontwikkelen van een visie hierop en het tonen van leiderschap bij het stimuleren van innovatie. Ze hebben ook een voorbeeldrol, bijvoorbeeld betreffende energiezuinige infrastructuur en duurzaam aankopen. Doorgedreven aandacht voor energiemaatregelen, waterhuishouding, natuur en groen, ruimtelijke verdichting, milieuvriendelijker bouw- en inrichtingsmaterialen, doordachte mobiliteit, eigenlijk moet dat vanzelfsprekend zijn. Gemeenten hebben ook een voorlichtende en faciliterende rol omdat ze dicht bij de burgers staan. Verder zijn ze vergunningverlener en handhaver, bijvoorbeeld bij het leveren van vergunningen voor windmolens. Decentrale energieproductie (warmte en elektriciteit) is ongetwijfeld de optie van de toekomst en lokale besturen zijn goed geplaatst om daar een actieve rol in op te nemen, zowel in eigen gebouwen als door hiermee rekening te houden bij ruimtelijke

planning en bouwvergunningen en verkavelingen. Financiële zorgen Vroeger konden gemeenten zonder problemen een lening aangaan. Dat is verleden tijd, lokale overheden zullen veel meer moeten zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen. De lokale besturen zijn goed voor de helft van de overheidsinvesteringen, ze lenen veel op 20, 25, 30 jaar. Banken zijn steeds minder geneigd zulke leningen toe te staan. Als de looptijd van de leningen korter wordt, heeft dat financiële gevolgen voor de lokale besturen die jaarlijks meer moeten terugbetalen. De vergrijzing heeft op verschillende niveaus invloed. Ze zal de uitgaven voor onder meer infrastructuur, personeel in gezinszorg en thuiszorg doen stijgen. Ze zal de bijdrage van gemeenten, OCMW’s en politiezones om de pensioenen van hun statutair personeel te financieren, doen toenemen. En ze zal de fiscale draagkracht van de besturen doen dalen. Een andere harde noot is de waterzuivering: riolen, IBA’s en alternatieve systemen. De totale kosten voor de gemeenten worden tot 2020 geraamd op 7 à 8 miljard euro. De drinkwaterheffing is absoluut onvoldoende om dit te financieren. Door de economisch-financiële crisis kan de duale samenleving verscherpen. Diverse vormen van ‘moderne’ armoede nemen toe. Bijna 90.000 Vlaamse gezinnen hebben problemen met hun energierekening. Er is nog Lokaal 1 januari 2013

49


essay

steeds te veel onaangepaste huisvesting die ook vaak leidt tot grote gezondheidsproblemen. De verborgen armoede is schrijnend, bij landbouwers, kleine zelfstandigen, vereenzaamde hoogbejaarden, alleenstaande moeders met kinderen, maatschappelijk kwetsbare jongeren... De consumptiesamenleving leidt tot enorme problemen van schuldenlast en budgetbeheer, ook bij modale tweeverdieners. Een doorgedreven sociaal beleid vanuit gemeente én OCMW is absoluut noodzakelijk. Een prioriteit is daarbij het verhogen van de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de vele bestaande voorzieningen. Macro-economisch is de situatie dus vrij somber. Wat dit voor een individuele gemeente betekent, is minder helder. Elke gemeente moet op basis van de beschikbare gegevens, aangevuld met realistische toekomsthypothesen (over de inflatie, de renteevolutie) een beeld proberen te krijgen van de eigen financiële evolutie bij ongewijzigd beleid. De beleids- en beheerscyclus (BBC) kan daarbij een uitstekend hulpmiddel zijn. Hij werkt met veel ruimere kredietcategorieën dan vandaag, dus is het niet nodig om op elke uitgavenpost een kleine reserve voor extra kosten op te nemen. De BBC maakt realistischer budgetteren mogelijk. Bovendien koppelt hij het opnemen van leningen aan de evolutie van de thesaurie. De BBC biedt meer dan het bestaande meerjarige financiële beleidsplan een sjabloon voor een goed zicht op waar de gemeente financieel bij ongewijzigd beleid naartoe gaat. 50 1 januari 2013 Lokaal

In het gros van de Vlaamse gemeenten bleef het niveau van de gemeentelijke belastingen in 2007-2012 ongeveer gelijk. Voor de komende bestuursperiode vindt een kleine 29 procent van de burgemeesters een (beperkte) stijging van de belastingtarieven onvermijdelijk, de meesten willen de fiscaliteit gelijk houden. Wij zijn geen voorstander van één gemeentelijk belastingtarief. Belastingen heffen is een recht van een verkozen politiek bestuur. De verschillen in tarieven vloeien voort uit keuzes die besturen maken (veel belastingen en veel dienstverlening, of minder fiscale druk maar ook een beperkter aanbod), uit ideologische overwegingen (verhouding vermogensbelasting via de opcentiemen onroerende voorheffing versus inkomstenbelasting via de personenbelasting; verhouding grotendeels met belastingen gefinancierde diensten versus zo veel mogelijk door de gebruikers betaalde diensten) en uit de sterk uiteenlopende plaatselijke omstandigheden. Belastingen brengen immers niet overal even veel op: het volume en de waardering van de kadastrale inkomens verschilt, de verdiende en ook aangegeven inkomens verschillen…. Dat blijkt duidelijk uit de zeer grote verschillen qua fiscale draagkracht tussen de Vlaamse gemeenten. De opbrengst van de personenbelasting per inwoner (dus zonder de gemeentelijke aanvullende personenbelasting) bedraagt in Vlaanderen gemiddeld 3586 euro. In Sint-Martens-Latem is de opbrengst het hoogst met 6320 euro, in BaarleHertog het laagst met 1434 euro. Voor het

kadastraal inkomen per inwoner is het Vlaamse gemiddelde 1047 euro. In Zaventem is dat 2495 euro, in Mesen maar 397 euro. Inhoudelijke toekomsten Lokale besturen hebben een belangrijke taak in het mee bestrijden van de hierboven geschetste problemen. Dat doen ze in de eerste plaats via een sterk inhoudelijk beleid. Het is onmogelijk hiervoor een goede insteek te geven in deze bijdrage. We verwijzen graag naar de acht pockets die de VVSG en Politeia in de loop van 2012 publiceerden. Onder de titel Toekomsten komen daarin acht cruciale thema’s uitgebreid aan bod: dienstverlening, duurzame ontwikkeling, economie, handhaving, investeren in publieke ruimte, participatie, sociaal beleid, vrijetijdsbeleid. Bestuurlijke vernieuwingen Naast het sterke inhoudelijke werk staan de lokale besturen voor grote bestuurlijke vernieuwingen. Een van de speerpunten kan omschreven worden als: integraal wordt het nieuwe normaal. Het lokale bestuur heeft specialisten nodig omdat de complexiteit van veel maatschappelijke problemen een doorgedreven vakkennis vraagt.


Verscheidenheid Vlaamse gemeenten (308) - twee grote steden (726.871 inwoners) - elf centrumsteden (824.987 inwoners) - stedelijke rand (eerder residentieel) - kleinere steden (50-tal) (1.435.177 inwoners) - overgangsgebied - platteland (874.970 inwoners) Centrumsteden en stadsrandgemeenten

Regionale steden

Dezelfde complexiteit vereist echter steeds meer een multidisciplinaire werkwijze: een werkwijze die over de bestaande kokers en specialisaties heen brede oplossingen nastreeft. Hiervoor is meer samenhang tussen specialismen nodig, met voldoende generalisten die dit bewaken. De voorbije twintig jaar ging de aandacht te eenzijdig naar sectorale specialisatie. De Vlaamse overheid heeft dit fenomeen via talloze (subsidie)decreten per beleidsdomein in de hand gewerkt, maar ook de lokale besturen hebben het politiek en organisatorisch mee vorm gegeven. Schepenen met specifieke bevoegdheden, gekoppeld aan gespecialiseerde gemeentelijke diensten met daarachter sectorale adviesraden, voelen zich soms meer verticaal verbonden met de Vlaamse ministers en departementen dan horizontaal met de eigen politieke collega’s in het college of de ambtelijke collega’s in het gemeentehuis. Zo is de verkokering te ver doorgeschoten. De realiteit is niet sectoraal maar integraal. De beleids- en beheerscyclus en de planlastverlaging kunnen gebruikt worden om dat integrale normaal te maken in het beleid. Er is een nieuw evenwicht nodig. Bij de opmaak van het zesjarige be-

87 gemeenten met veel open ruimte en lage fiscale draagkracht

leidsplan moet in eerste instantie veel meer aandacht gaan naar de samenhang tussen de strategische (eventueel sectorale) doelstellingen. Nadien kan er jaarlijks op het operationele niveau nog voldoende ingezet worden op de sectorale aandachtspunten. Een goed evenwicht tussen specialisatie en samenhang wordt niet alleen verwezenlijkt via het meerjarenplan. De concrete dagelijkse organisatie is even belangrijk. Misschien moeten we maar eens komaf maken met de gewoonte om de bevoegdheden in schepencolleges te verdelen op basis van traditionele beleidsdomeinen, een praktijk die geen wettelijke of decretale basis heeft. Juist op lokaal niveau kan de burger veel meer in zijn geheel (integraal) benaderd worden en kunnen probleemsituaties meer interdisciplinair behandeld worden. De lokale potentie is er zeker, maar kunnen we de verstarde bevoegdheidsverdeling verlaten en kiezen voor meer samenhang in het collegiale bestuur? Kunnen we wachten met de bevoegdheidsverdeling tot eind 2013, wanneer de grote gemeenschappelijke strategische doelstellingen gezamenlijk en collegiaal vastgesteld zijn? Kunnen we meer samenhangende bevoegdheidspakketten samenstellen, bijvoorbeeld alle omgevingsvraagstukken aan één schepen, de hele vrijetijdssector aan één schepen, het hele sociale beleid aan de OCMW-voorzitter/schepen? Kunnen we jaarlijks de grote dossiers per schepen verdelen zodat ze verplicht worden deze probleemgericht en integraal te behandelen in plaats van alleen vanuit één beleidssector?

Kan de bevoegdheidsverdeling flexibel ingevuld worden, bijvoorbeeld naast wijk- of gebiedsgericht ook probleem- of dossiermatig? Heeft dit het grote voordeel dat burgers meer gericht betrokken kunnen worden bij een dossier, hun wijk of buurt? We moeten soms verstarde constructies en modellen durven verlaten. Gaan we in 2013 naar een collegiaal en samenhangend lokaal bestuur onder leiderschap van een inspirerende generalist-burgemeester? Een tweede bestuurlijk speerpunt is de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Het OCMW is en blijft het sluitstuk van de sociale zekerheid in dit land. Wie toch door de mazen van het goed georganiseerde systeem van sociale zekerheid valt, kan nog terecht bij het OCMW dat in elke gemeente aanwezig is. In 1976 werd daarbij gekozen voor een bij wet verzelfstandigde gemeentelijke organisatie die er onder sturing van de lokale politieke gemeenschap zorg voor draagt dat eenieder het menswaardige bestaan krijgt waar hij recht op heeft. Dat neemt niet weg dat in de relatie gemeente-OCMW resoluut moet worden gekozen voor een meer samenhangende beleidsplanning. Geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid is een gedeelde verantwoordelijkheid van beide besturen. Het OCMW kan op dit terrein veel doen maar belangrijke sleutels voor een groter welzijn van burgers liggen ook in de gemeentelijke bevoegdheden (sociale huisvesting, preventiebeleid, veiligheid, jeugdbeleid, werkgeLokaal 1 januari 2013

51


essay

legenheid, vrijetijdsbeleid of flankerend onderwijsbeleid). Afstemming van het welzijnsbeleid van het OCMW op de andere gemeentelijke beleidsbevoegdheden is essentieel. Twee parallelle organisaties totaal apart ontwikkelen is, afhankelijk van de schaalgrootte van het lokale bestuur, duur. Gemeenschappelijke ondersteunende diensten voor gemeente en OCMW (algemene administratie, personeelsdienst, technische dienst, informatica, financiële dienst, thesauriebeheer of patrimoniumbeheer) zijn wenselijk. Uiteraard kan het gemeentebestuur ook mee werk maken van een betere toegankelijkheid van de OCMW-dienstverlening. Zorgen voor lage drempels van toegankelijkheid in het frontoffice is zeker een opdracht voor gemeente én OCMW. Samenwerking is aangewezen maar het is nodig de kerntaak van het OCMW, en dat is concrete hulpverlening aan mensen in noodsituaties, te waarborgen. Dat vraagt een organisatorische omkadering met aandacht voor een zorgverleningscultuur met veel respect voor de gevoeligheden omtrent de persoonlijke levenssfeer. De specificiteit van de hulpverlening moet professioneel kunnen gebeuren, met zo weinig mogelijk politieke inmenging in de behandeling van individuele dossiers. Dat kan door algemene regels voor de verschillende vormen van steunverlening vast te leggen, door met anonieme dossiers te werken en door de professionaliteit van de maatschappelijk werkers fors te waarderen. 52 1 januari 2013 Lokaal

Een derde bestuurlijk speerpunt is de evolutie dat lokale besturen bij decreet steeds meer een regiefunctie toegewezen krijgen, voor kinderopvang, wonen, lokale diensteneconomie, welzijn… Het grote probleem is dat dit vrijwel nooit gepaard gaat met de noodzakelijke doorzettingsmacht. Vaak is en blijft het de Vlaamse overheid die finaal vergunningen toekent aan initiatiefnemers in deze sectoren, zonder dat het gemeentebestuur zich hiertegen kan verzetten of eigen voorwaarden kan opleggen. Aan de ene kant blijven gemeenten én OCMW’s als initiatiefnemer essentieel: witte vlekken opvullen, kennis behouden, toegankelijkheid waarborgen, sturen op prijszetting en kwaliteit. Aan de andere kant zijn er variaties op de regisseursopdracht: echte regie mét doorzettingsmacht (of beslissingsbevoegdheid) en/of regie als netwerk (gebaseerd op vrijwilligheid als netwerkcoördinator). Ten slotte wordt ook interlokale samenwerking steeds belangrijker: besturen is samenwerken! De problemen en uitdagingen voor lokale besturen worden steeds complexer, ze overstijgen vaak de grenzen van de gemeente. De gemeente staat niet langer op zichzelf maar is een deel van een netwerk van organisaties en overheden. Gemeenten en OCMW’s moeten de strategische samenwerking met andere gemeenten en OCMW’s versterken om de eigen bestuurskracht te versterken. Beleidsvoerders en commentatoren gaan er nogal snel van uit dat alleen fusies van gemeenten een oplos-

sing bieden. Een veel ruimere en genuanceerde benadering is nodig, laten we vooral zwaar inzetten op lokale innovatie en diversiteit. Fusie is het eindpunt op een continuüm. Het gaat om schaaloptimalisatie. Samenvoeging van gemeenten is maar één mogelijkheid. Ook andere (bijvoorbeeld op contracten gebaseerde) samenwerking tussen gemeenten of OCMW’s moet worden gefaciliteerd, zonder dat ze meteen moeten kiezen voor een rechtsvorm opgelegd door het decreet intergemeentelijke samenwerking. Om hun bestuurskracht te versterken kunnen twee, drie of meer gemeenten ook intensief samenwerken door samen een stedenbouwkundig ambtenaar aan te werven of een gezamenlijke technische of mobiliteitsdienst op te richten. De inhoudelijke ondersteuning van dergelijke processen moet met een open vizier gebeuren, waarbij op basis van een lokale analyse per type dienstverlening wordt nagegaan op welke schaal en in welke vorm deze dienstverlening verbeterd kan worden vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie en waarbij de fusie tussen verschillende gemeenten als een van de mogelijke eindresultaten beschouwd wordt.


De lokale potentie is er zeker, maar kunnen we de verstarde bevoegdheidsverdeling verlaten en kiezen voor meer samenhang in het collegiale bestuur?

Lokale besturen moeten fors inzetten op intensieve samenwerking tussen gemeente en OCMW, op kleinschalige samenwerking tussen buurgemeenten, op samenwerking in streekverband en in een stadsregionaal verband. Politieke versterking Een stevig inhoudelijk verhaal en bestuurlijke vernieuwing vragen sterke lokale politici. De versterking van de gemeenteraad is daarbij cruciaal. Helaas wordt de gemeenteraad steeds verder uitgehold. Veel inhoudelijke keuzes en debatten zijn verplaatst naar andere organen: politiezone, OCMW, intergemeentelijk samenwerkingsverband, autonoom gemeentebedrijf. De gemeenteraad zal steeds minder functioneren als autorisatiemechanisme voor operationele beslissingen – er is immers veel gedelegeerd naar het college! –, maar zal steeds meer de koepelregisseur moeten zijn van alles wat het gemeentebestuur in tientallen andere verbanden en instellingen wil realiseren. Dit vraagt gemeenteraadsleden met een totaal ander profiel. Ze moeten een helikopterzicht ontwikkelen op het hele gemeentelijke speelveld om de grote beleidslijnen te sturen en te controleren. En ze moeten als volks-

vertegenwoordigers het gezond verstand van de lokale bevolking blijven vertolken. Om de opdrachten als beleidsbepaler, controleur en volksvertegenwoordiger te vervullen zijn sterkere gemeenteraden en sterkere individuele raadsleden nodig. Formeel is er heel veel geregeld, met het voorzitterschap van de gemeenteraad, het voorzitterschap voor raadsleden van gemeenteraadscommissies, het inzagerecht, het vraag- en interpellatierecht. Maar regelgeving alleen zal weinig of niets veranderen. Besturen kunnen zelf initiatieven nemen: door het gebruik van bespreekbare documenten en jaarplannen, door de externe organen weer naar de gemeenteraad te halen, door de gemeenteraad echt als volksvertegenwoordiger, als verbinding tussen de bevolking en het bestuur te laten werken. Artikel 199 van het Gemeentedecreet formuleert het heel duidelijk: ‘De gemeenteraad neemt initiatieven om de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen te verzekeren bij de beleidsvoorbereiding, bij de uitwerking van de gemeentelijke dienstverlening en bij de evaluatie ervan.’ Er zal veel meer moeten worden ingezet op een fundamentele wijziging van de politieke cultuur en op de versterking van de individuele gemeenteraadsleden. De politieke partijen moeten veel forser investeren in de werving en selectie van verkiezingskandidaten en in de opleiding van verkozenen. De waardevolste krachten in de lokale gemeenschap moeten hiervoor opgespoord worden.

Het basisperspectief voor een lokaal politiek engagement mag niet zijn schepen te worden, maar wel een sterk gemeenteraadslid. Alle politieke partijen hebben de voorbije decennia hun inspanningen voor de opleiding van lokale mandatarissen verminderd. Het dalend aantal leden van de politieke partijen in combinatie met de monopolisering van de lijstvorming dreigt tot een groot democratisch deficit te leiden. Er is grote behoefte aan scholingsprogramma’s voor gemeenteraadsleden en uitvoerende mandatarissen. Verplichte introductieprogramma’s, een professioneel inwerkprogramma of intervisiegroepjes zijn geen overbodige luxe. Lokale mandatarissen moeten geen hooggekwalificeerde technici zijn maar vooral gewone mannen en vrouwen die met veel gezond verstand en inzet vorm geven aan het algemeen belang. Eenmaal verkozen moeten ze zich grondig bijscholen, niet zozeer in technische dossiers maar vooral in transparante besluitvorming. Hoe overstijg ik de loutere verdediging van particuliere belangen? Hoe weeg ik uiteenlopende belangen in de samenleving tegenover elkaar af? Hoe zorg ik ervoor dat in concrete dossiers het algemeen belang de overhand krijgt? Hoe organiseer ik zinvolle dialogen met de inwoners? Hoe leg ik als verkozen mandataris verantwoording af aan de bevolking? Hoe zeg ik op een verantwoorde wijze ‘neen’ tegen bepaalde belangen? Hoe kan positieve burgerzin van inwoners beloond worden? Hoe durf ik handhaving te gebruiken tegen Lokaal 1 januari 2013

53


essay

Misschien moeten we maar eens komaf maken met de gewoonte om de bevoegdheden in schepencolleges te verdelen op basis van traditionele beleidsdomeinen, een praktijk die geen wettelijke of decretale basis heeft.

ongewenst burgergedrag? Hoe ga ik om met de waan van de dag in de media? Hoe bouw ik een langetermijnvisie op dossiers op? Sterke gemeenteraadsleden is één punt, de hechtheid van de coalitie, de sterkte van het college, een goede oppositie en de verbindingskracht van de burgemeester zijn ook zeer belangrijk. De hechtheid van de coalitiepartijen is een belangrijke basis om bestuurlijke conflicten te voorkomen. Om politieke stabiliteit te bereiken is het dan ook nodig in de onderlinge relatie van coalitiepartners te investeren en bij de start goede afspraken te maken. Een sterk college bestuurt collegiaal en werkt als een team met een groot onderling vertrouwen. Dit veronderstelt goede communicatie, elkaar begrijpen, goed met elkaar overweg kunnen. Een sterk college is besluitvaardig en daadkrachtig maar investeert ook in de omgang met de gemeenteraadsleden. De schepenen durven volop in debat gaan in de gemeenteraad (en in commissies) en kunnen ook sterk argumenteren. Sterke schepenen en burgemeesters durven de wij-zijverhoudingen in de politiek overstijgen. Een goede coalitie verdient een goede oppositie die vooral inhoudelijk argumenteert. Een sterk college vertoont leiderschap met een onderling complementaire bestuursstijl. Schepenen moeten elkaar aanvullen en corrigeren. Een specifiek profiel is nodig voor de OCMWvoorzitter/schepen die de motor moet zijn voor een integrale benadering van het so54 1 januari 2013 Lokaal

ciale beleid. De burgemeester moet de verbindende leidersfiguur zijn, een generalist en coördinator die solistisch gedrag van schepenen tegengaat, integratie in het beleid nastreeft en vooral inspirerend is voor het onderling vertrouwen en het bindend vermogen in het college. Om slagvaardiger te werken is het aangewezen de colleges niet te groot te maken. Besluitvormingsprocessen en interne organisatie moeten veel vlotter en sneller lopen. Door de verplichte opname van de OCMWvoorzitter als volwaardig schepen worden de colleges nu nog groter. Heel veel burgemeesters gaven ons al het signaal dat het zeker met minder schepenen kan. De huidige regeling in het Gemeentedecreet bepaalt een maximum: besturen kunnen dus afwijken! Hopelijk durven dus ook meer gemeentebesturen kiezen voor kleinere colleges, die ook niet zo zwaar wegen op de werking van de gemeenteraad. Verkozen politici besturen niet alleen, participatie van de bevolking aan het beleid wordt steeds belangrijker (zie ook de VVSGpocket Toekomsten Participatie). De burger wordt steeds mondiger en autonomer tegenover de ‘zuilen’. Dit is winst voor de samenleving: onafhankelijke en mondige mensen hebben meer potentie om creatief te participeren aan de (lokale) samenleving. Toch heeft dit ook een keerzijde: individualisme en mondigheid leiden soms tot egoïsme en enge (groeps)belangenverdediging. Lokale

besturen worden geconfronteerd met uitingen van verkeersagressie, met een toename van zwerfvuil en sluikstorten, met vele vormen van overlast, milieuovertredingen… Er is ook de overdreven ‘klagende’ samenleving: loopt er iets mis, dan heeft de overheid het gedaan, en zij moet ook alle problemen snel en efficiënt oplossen. Alleen de lasten afwentelen op de overheid en de lusten reserveren voor de (individuele) burger is onhoudbaar. Een eigentijds burgerschap geeft burgers rechten én plichten. Want uiteindelijk hoort die overheid iedereen toe.

Meer informatie Zie de VVSG-publicaties: • Quickwins voor meer toegankelijkheid: 52 acties voor een toegankelijke lokale dienst- en hulpverlening, voor elke week van het jaar eentje. Digitaal: www.vvsg.be • Pockets Toekomsten. VVSG/Politeiapublicatie n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen. Meer gegevens en data over lokale besturen: • www.lokalestatistieken • Google op De Sociale Staat van Vlaanderen • Financiële gegevens van BELFIUS (sociaaleconomische typologie van de gemeenten) www.belfius.be


1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ons lokale klachtenloket is een sterk merk Bij ons zijn openbaarheid van bestuur en participatie geen loze begrippen Wij helpen vergunningaanvragers en vergunninghouders Wij handhaven consequent Wij saneren ons afvalwater Onze lokale adviescommissie voor drinkwater is ook een sterk merk Wij bewaken de kwaliteit van de woningen in onze gemeente Wij zorgen voor een ruim aanbod van sociale woningen en kavels Ons mobiliteitsbeleid is STOP-proof Wij werken mee aan een vlot en veilig openbaar vervoer

www.vlaamseombudsdienst.be/ombs/memorandum.pdf


mens & ruimte afvalbeleid

56 1 januari 2013 Lokaal


Te goed om weg te gooien Afval wordt grondstof. Onder druk van de schaarste aan natuurlijke grondstoffen wordt het afval van de gezinnen een nieuwe bron van grondstoffen en energie. Ook fracties uit het huishoudelijk afval zijn waardevol op de grondstoffenmarkt. Verkopers van die producten zamelen ze daarom vaker dan vroeger zelf in. Die ‘vrijwillige terugname’ gaat niet altijd hand in hand met de zorgplicht voor huishoudelijk afval van gemeenten. Het wettelijk kader voor vrijwillige terugname is momenteel ontoereikend, maar lokale besturen kunnen uit deze evolutie ook voordelen halen. tekst lieselot decalf en piet coopman beeld iok afvalbeheer

D

Gemeenten hebben de regie in de organisatie van het afvalbeheer. Zij dragen altijd de eindverantwoordelijkeheid.

e opmars van alternatieve inzamelkanalen vormt in de eerste plaats een uitdaging voor gemeenten en afvalintercommunales. De lokale besturen beschikken al over een performant systeem van inzamelingen aan huis en op het containerpark. Daarmee hebben gemeenten en intercommunales een belangrijke troef in handen om de centrale draaischijf te blijven voor het inzamelen van de afval- en grondstoffen van de gezinnen. Maar het is bijvoorbeeld perfect mogelijk dat ook zij een inzamelsysteem opzetten via de distributiesector, of experimenteren met mobiele mini-containerparken. Dat kan de inzameling van bepaalde afvalstromen verhogen, want er zijn ongetwijfeld inwoners die de weg naar het containerpark niet vinden. In Nederland gaan ze zelfs nog verder met het ‘omgekeerd inzamelen’, ook wel ‘het nieuwe inzamelen’ genoemd. Beide termen wijzen op een vernieu-

wende, verbeterde manier van inzamelen. Gemeenten stimuleren hun inwoners om hun afval beter te sorteren door het aantal mogelijkheden om te sorteren en afval af te leveren, te verbeteren. Wie gaat winkelen, kan bijvoorbeeld glas en kunststofverpakkingen afleveren bij een mobiele inzamelstand op een parkeerterrein. Sommige gemeenten belonen hun inwoners hiervoor zelfs financieel. Betere dienstverlening voor selectieve fracties wordt soms gekoppeld aan het afbouwen van de inzameling van restafval. Een wekelijkse inzameling van restafval wordt dan bijvoorbeeld tweewekelijks. Sommige projecten testen of het haalbaar is enkel selectieve fracties op te halen aan huis. Bewoners moeten hun restafval dan zelf wegbrengen naar een ondergrondse container in de straat. De waardering van afvalstoffen als materialen met een marktwaarde en de daaraan verbonden alternatieve inzamelkanaLokaal 1 januari 2013

57


mens & ruimte afvalbeleid

Mijn van de toekomst len kunnen gemeenten en afvalintercommunales aanzetten om de huidige inzamelsystemen te evalueren. Onduidelijk wettelijk kader Inzamelaars die zich tot voor kort beperkten tot het ophalen van afvalstoffen bij gemeentelijke containerparken, zetten nu zelf alternatieve inzamelkanalen op. Een container voor de inzameling van gebruikte frituurvetten en -oliën in de supermarkt is hier een voorbeeld van. Het is daarom niet denkbeeldig dat, onder invloed van stijgende grondstoffenprijzen, steeds meer afvalstoffen buiten het gemeentelijke circuit ingezameld worden. Het is goed dat de distributiesector verantwoordelijkheid neemt voor zijn producten wanneer die de afvalfase bereikt hebben. Dat is trouwens wat de

Tegenwoordig wordt afval de mijn van de toekomst genoemd. De natuurlijke grond‑ stoffen worden schaarser, terwijl veel van de afvalstoffen van gezinnen waardevolle materialen bevatten: • Eén ton afgedankte elektrische en elektronische apparaten bevat 150 gram goud. • Correct ingezameld levert één liter frituurolie of -vet één liter biodiesel op. • In 2011 werd in Vlaanderen acht kilo textiel per inwoner ingezameld. Ook textiel heeft een positieve waarde op de grondstoffenmarkt.

zamelkanalen terecht op een kritische manier. Als regisseur van het lokale afvalbeleid garanderen zij de continuïteit van de afvalinzameling. Het initiatief om met derden samen te werken komt bij voorkeur van de gemeente zelf. Het is best mogelijk dat de alternatieve inzamelkanalen weer verdwijnen wanneer de grondstoffenprijzen dalen, zoals dat in het verleden gebeurde met papier of textiel. De gemeente moet de inzameling dan opnieuw in handen nemen en financieren. Een wildgroei of het komen

Voor de verplichte terugname is er met de aanvaardingsplicht een voldoende duidelijk wettelijk kader, maar voor de vrijwillige terugname is dat niet het geval. Vlaamse overheid wil bereiken met de invoering van de ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’ in het Materialendecreet. Voor de verplichte terugname is er met de aanvaardingsplicht een voldoende duidelijk wettelijk kader, maar voor de vrijwillige terugname is dat niet het geval. Moeten deze terugnamesystemen aan dezelfde milieuvereisten voldoen als een containerpark? Wat gebeurt er als de marktprijs voor dergelijke afvalstromen zo veel daalt dat de supermarkt er niet meer in geïnteresseerd is? De zorgplicht voor het huishoudelijk afval verplicht lokale besturen continuïteit van de inzameling te garanderen. De vrijwillige terugname van afvalstoffen mag er zich daarom niet toe beperken de krenten uit de pap te pikken. Gemeenten terecht kritisch Gemeenten beoordelen de aanvragen voor het opzetten van alternatieve in58 1 januari 2013 Lokaal

en gaan van inzamelkanalen naast het gemeentelijk circuit draagt niet bij tot de duidelijkheid van het inzamelsysteem voor de gezinnen. Gemeentelijke zorgplicht onder druk? Gemeenten zijn van oudsher verantwoordelijk voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dat is de gemeentelijke zorgplicht. Die wordt soms in vraag gesteld wanneer afval waardevol wordt op de grondstoffenmarkt. De gemeentelijke zorgplicht betekent niet dat gemeenten noodzakelijk zelf moeten instaan voor de inzameling en verwerking van het afval, maar wel dat ze de regie hebben in de organisatie van het afvalbeheer op hun grondgebied. Dat is essentieel, want de gemeente draagt altijd de eindverantwoordelijkheid. Op dit moment laten de wetgeving en rechtspraak geen ruimte om de gemeentelijke

zorgplicht in vraag te stellen: niemand mag zonder toestemming van de gemeente huishoudelijk afval inzamelen, zodra de gemeente het beheer van het huishoudelijk afval voldoende sluitend heeft vastgelegd in een gemeentelijk reglement. Het feit dat bepaalde afvalfracties een positieve waarde hebben op de grondstoffenmarkt, doet geen afbreuk aan de gemeentelijke zorgplicht en evenmin aan de kwalificatie als afvalstof. De toestemming van de gemeente blijft dus ook vereist voor de inzameling van die fracties. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inzameling van frituurvetten en -oliën via supermarkten. Verplichte terugname bij een aanvaardingsplicht Een speciaal geval uit de wetgeving is de aanvaardingsplicht. Dat is een instrument om de producentenverantwoordelijkheid uit te voeren. Ze legt zowel een fysieke als een financiële verantwoordelijkheid bij de producenten wanneer hun producten het einde van hun levensduur bereikt hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval voor elektrische en elektronische apparatuur die, behalve in de gemeentelijke containerparken, ook ingezameld wordt via winkeliers. Wanneer de producenten voor de inzameling samenwerken met de gemeentelijke containerparken, dan betalen ze daarvoor een vergoeding aan de gemeente. Net omdat de producenten bepaalde taken en een deel van de financiering van het beheer van huishoudelijk afval op zich nemen, is de aanvaardingsplicht een aanvulling op de gemeentelijke zorgplicht.

Lieselot Decalf en Piet Coopman zijn VVSG-stafmedewerkers afvalbeleid


Straatmeubilair

S T R A AT • PA R K • S C H O O L • J E U G D H U I S

Gerecy cl

tof

rde Kunsts ee

l nu je

Beste

DE DUURZAME EN ECOLOGISCHE OPLOSSING • 100% duurzaam • Volledig onderhoudsvrij, kan niet splinteren scheuren of barsten • hoogkwalitatieve gerecycleerde kunststof • Prijs/kwaliteit - meer voor hetzelfde budget • Uitgebreide keuze ontwerpen, kleuren en afmetingen

IS T A R G akket infop

MET STALEN, INFOFOLDERS EN EEN GEDETAILLEERDE PRIJSLIJST BEL 011 59 01 60 OF MAIL INFO@GOVAPLAST.COM

Govaerts Recycling n.v. • Kolmenstraat 1324 • B-3570 Alken (Belgium) • www.govaplast.com


mens & ruimte samenwerking

AARSCHOT-SCHERPENHEUVEL-ZICHEM – ‘Wonen betaalbaar maken vergt voortdurend overleg,’ zegt Maarten Smeyers, coördinator van het woonproject H-Aar-Scherp (Huisvesting Aarschot Scherpenheuvel-Zichem). De dienstverlenende intergemeentelijke vereniging IGO maakt van betaalbaar wonen in elk van haar woonprojecten een belangrijke doelstelling. Daarnaast ondersteunt zij ook nog Wonen tussen Dijle en Velp en project Woonwijzer Midden-Brabant.

Wonen betaalbaar maken is een lang en moeizaam proces Leuven 22 januari: betaalbaar wonen

gf

Op 22 januari organiseert de VVSG het vierde van vijf ateliers over interge‑ meentelijk samenwerken aan wonen. Bjorn Mallants, directeur van de Vereni‑ ging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, schetst eerst het bredere ver‑ haal van betaalbaar wonen. Dan licht IGO haar werkwijze toe. In de werkgroepen nadien gaan we dieper in op knelpunten die de aanwezigen zelf ondervinden. In de namiddag bezoeken we een praktijkvoorbeeld. www.vvsg.be

Via het decreet Grond- en Panden‑ beleid wil Vlaanderen instrumenten bieden om wonen betaalbaar te ma‑ ken. ‘We hebben heel veel tijd en werk gestoken in de opmaak van een actie‑ programma per gemeente. We hebben alle onbebouwde publieke gronden in woonzone opgelijst en hun statuut nagekeken om zo achter de ontwik‑ kelingsmogelijkheden van die gronden te komen,’ vertelt Maarten Smeyers. ‘Als er zulke percelen zijn, maken we nadien een rangorde op zodat het col‑ lege van burgemeester en schepenen kan beslissen welke gronden prioritair

ontwikkeld worden. Het eigenlijke ac‑ tieprogramma wordt dan goedgekeurd door de gemeenteraad.’ Daarna begint het werk pas. Maarten Smeyers: ‘Niet alle publieke gronden zijn in handen van gemeente of OCMW of zijn meteen klaar om bebouwd te worden. Vaak is er een lang en moei‑ zaam proces van overleg nodig om tot bouwrijpe percelen te komen.’ Het Decreet Grond- en Pandenbeleid legt de gemeenten een hele reeks taken op om Vlaamse beleidsdoelstel‑ lingen te realiseren. ‘In de praktijk botsen we heel dikwijls op knelpunten. Dit moet in de toekomst beter kunnen,’ zegt Maarten Smeyers. Ook op andere manieren tracht H-AarScherp te werken aan het betaalbaar maken van wonen. ‘Zo hebben we in beide gemeenten een reglement sociaal wonen opgemaakt waarin de

maximale percentages opgenomen zijn. Ook door leegstand onder handen te nemen proberen we wonen betaal‑ baar te maken. Zo schrijven we eige‑ naars van leegstaande woningen aan en informeren we hen over de werking van het socialeverhuurkantoor,’ vertelt Maarten Smeyers. Maar H-Aar-Scherp doet nog veel meer: ‘Vlaams-Brabant is een dure regio en dit maakt het voor een socialeverhuurkantoor niet mak‑ kelijk om woningen in te huren tegen een betaalbare prijs. Daarom onderzoe‑ ken we ook ­alternatieven. Zo gaan we bijvoorbeeld op zoek naar de mogelijk‑ heden van erfpacht en van kleinschalig wonen. En omdat onze regio veel weekendverblijven telt die permanent bewoond worden, zoeken we mee naar manieren om deze mensen betaalbare woonzekerheid te geven.’ joris deleenheer

maarten.smeyers@igo.be, T 0471-85 03 78, www.igo.be, knop ondersteunen, woonbeleid 60 1 januari 2013 Lokaal


mens & ruimte lokale raad

Leggen de gecoro’s hun werkzaamheden neer nadat de nieuwe gemeenteraden zijn samengesteld? Elke gemeente is verplicht een gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (gecoro) te hebben. Deze commissies werden aan het begin van deze eeuw opgericht om het gemeentelijk ruimtelijk beleid te adviseren. Ze geven advies over de in opmaak zijnde gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen en behandelen de bezwaren die tegen deze plannen worden ingediend. De gemeenteraad of het college kan ook op andere momenten of over andere zaken dan de decretaal bepaalde, advies vragen. Bovendien kan een gecoro ook uit eigen beweging advies verlenen. Volgens de regelgeving wordt na installatie van de nieuwe gemeenteraad overgegaan tot een nieuwe samenstelling van de gecoro. Totdat de deputatie de benoeming van de leden van de nieuwe gecoro heeft goedgekeurd, blijft de oude echter gewoon functioneren. Vanaf het moment dat de nieuwe gemeenteraden zijn samengesteld (en dus niet eerder) wordt de procedure om de gecoro opnieuw samen te stellen zo snel

mogelijk in gang gezet. De nieuwe gemeenteraad beslist eerst, binnen zekere marges, over de omvang van de adviesraad, over het aantal deskundigen en over de maatschappelijke geledingen die zich kandidaat kunnen stellen. Later spreekt de gemeenteraad zich uit over de concrete kandidaten, rekening houdend met de vereiste man-vrouwverhouding. De benoeming van de huidige leden van de gecoro gewoon verlengen kan niet. Wel is

het perfect mogelijk aan het eind van de procedure de bestaande leden of een deel van hen opnieuw te benoemen. De nieuwe gecoro’s moeten binnen een redelijke termijn opnieuw zijn samengesteld. Het bestuur mag – vanzelfsprekend – niet opzettelijk dralen om de procedure in gang te zetten of de procedure van wedersamenstelling niet onnodig lang rekken. Er bestaat echter geen ‘harde’ datum waarbinnen een nieuwe gecoro samengesteld moet zijn. Voor meer informatie over de (weder)samen‑ stelling van de gecoro en het functioneren van die raad kunt u www.gecoro-forum.be raadple‑ gen, een initiatief van de VRP en de VVSG.

Mail uw vraag over de gecoro naar xavier.buijs@vvsg.be

advertentie

’Elke gemeente of stad moet zicht hebben op de noden van bewoners, bezoekers en bedrijven’ Rik De Keyser, bestuurder-directeur WES

www.wes.be rik.dekeyser@wes.bewww.wes.be 050 36 71 02 rik.dekeyser@wes.be 050 36 7

Lokaal 1 januari 2013

61


gf

mens & ruimte kort lokaal nieuws

Schuilhuisjes met zonnepanelen

Vanaf december 2012 laat De Lijn alle schuilhuisjes tot zeven jaar oud uitrusten met zonnepanelen. Het gaat om de gesubsidieerde schuilhuisjes uit het gamma van De Lijn, in totaal 1830 voor heel Vlaanderen. De aanpassingen zullen tegen eind 2013 afgerond zijn. De gemeenten in kwestie worden op voorhand via mail of telefonisch gecontacteerd door de leverancier. Met de zonnepanelen worden de schuilhuisjes op duurzame wijze verlicht, verdwijnen de energiekosten voor de gemeente en zullen ook de schuilhuisjes die niet aangesloten werden op het elektriciteitsnet, verlicht worden. erwin debruyne

Voor vragen kunt u steeds terecht bij de halteverantwoordelijke van uw entiteit, zie www.delijn.be, knop overheid, halteaccom‑ modatie

Tot 11 februari: Duurzame en innovatieve projecten voor materialen- en energiebeheer Het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer ondersteunt duurzame en innovatieve projecten met een aantoonbaar, blijvend milieurendement. De oproep richt zich tot lokale verenigingen, jeugdbewegingen, lokale milieuraden, scholen en instellingen. Bovenlokale projecten kunnen 25.000 euro steun krijgen, projecten met een lokale invalshoek ontvangen maximaal 2500 euro. www.kbs-frb.be

Minimale levering aardgasbudgetmeter Wie zijn aardgasbudgetmeter niet kan opladen, kan van 1 december tot 1 maart terecht bij het OCMW voor financiële steun voor een minimale levering aardgas. Vorige winter kregen 2592 of 11% van de budgetmeterklanten een dergelijke toelage. Het bedrag varieert van 58 tot 152 euro per maand. De netbeheerder stuurt de OCMW’s wekelijks een lijst van mensen die een maand niet hebben opgeladen. Het OCMW contacteert deze mensen, maar dat volstaat in de praktijk niet altijd. Daarom vragen de OCMW’s dat iedereen die geconfronteerd wordt met mensen in moeilijkheden, hen mee overtuigt om de stap naar het OCMW te zetten. De VVSG staat achter dit systeem maar blijft personeelsondersteuning voor de OCMW’s bepleiten. Het OCMW kan 70% van deze financiële steun terugvorderen van de netbeheerder. De overige 30% neemt het OCMW doorgaans zelf ten laste. Vorige winter pasten meer dan 90% van de OCMW’s dit systeem van minimale levering van aardgas toe. nathalie debast

Rondzendbrief van 24 oktober 2012 betreffende tussenkomst voor minimale levering van aardgas in de winterperiode 2012-2013, Inforumnummer 260711.

Samenaankoop geluidsmeters Vanaf 1 januari 2013 gelden er in Vlaanderen nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten. Veel organisatoren moeten dan het geluidsvolume op hun evenement meten en registreren. Die metingen moeten aan verschillende voorwaarden voldoen, waarvoor specifieke apparatuur noodzakelijk is. De keuze en uiteindelijke aankoop van de juiste apparatuur wordt 62 1 januari 2013 Lokaal

een zware opgave én investering. Daarom organiseren alle provinciale jeugddiensten, Formaat, VVJ en Steunpunt Jeugd een samenaankoop voor geluidsmeters. De doelgroep van deze samenaankoop zijn alle jeugdhuizen, cultuurcentra, provincies en gemeenten van Vlaanderen. De provincie Antwerpen treedt op als opdrachtencentrale binnen een Europese aanbesteding, zodat ook de andere provincies en gemeenten van deze aanbestedingsprocedure kunnen genieten. Uit tien firma’s werd de meetketen ge-

kozen die het best scoorde op de prijskwaliteitverhouding. Daarbij werd ook rekening gehouden met de gebruiksvriendelijkheid. Meer informatie over welk toestel er als beste is uitgekomen en hoe er meetketens kunnen worden besteld, is te vinden op www.fuifpunt. be/samenaankoop. Elke provincie organiseert in het voorjaar ook een verdeelpunt voor de geluidsmeters. Daar wordt ook uitgelegd hoe u het toestel installeert en gebruikt. www.fuifpunt.be


stefan dewickere

print & web

Armoedebestrijding is gedeelde verantwoordelijkheid Gemeenten en OCMW’s zijn perfect geplaatst om armoede te bestrijden, maar alleen kunnen ze het niet. Het is een verantwoordelijkheid van alle overheden samen. De VVSG reageert hiermee op de makers van het Jaarboek armoede, die in de pers alle verantwoordelijkheid bij de lokale besturen lijken te leggen. Lokale besturen investeren nu al veel in armoedebeleid. Zo spelen de OCMW’s een cruciale rol in het activeringsbeleid van de meest kwetsbaren. In 2011 kregen 48.197 personen een leefloon, een activeringstraject naar werk of een baan. Omdat uitkeringen en minimumlonen te laag zijn, kregen 65.000 mensen in 2011 bijkomende financiële steun. Dit was goed voor een uitgave van 52,8 miljoen euro eigen lokale middelen: een tussenkomst voor huur, energie, gezondheid enzovoort. Vaak maakt die voor cliënten het verschil tussen overleven of kopje-onder gaan. In 12.740 gevallen kwamen de OCMW’s tussen om uithuiszetting te vermijden. 9430 mensen kregen hulp bij de huurwaarborg. 62.700 OCMW-cliënten zaten in 2011 in schuldbemiddeling. OCMW’s organiseren tal van voorzieningen om mensen uit hun isolement te halen: sociale restaurants, lokale dienstencentra, thuiszorgdiensten, samenwerking met wijkgezondheidscentra enzovoort. Ze strijden tegen kinderarmoede door onder andere gezinsondersteuning en huiswerkbegeleiding aan te bieden en door

tussen te komen in schoolfacturen (in 2011 voor 1.504.185 euro). Ze coördineren ook tal van samenwerkingen met andere (welzijns-) partners in de gemeente en zijn grote geldschieters voor de sociale economie. Veel van deze dienstverlening wordt nu enkel met lokale middelen gefinancierd. Ook die middelen staan onder druk. OCMW’s zijn perfect geplaatst om armoede te bestrijden. Er is een OCMW in iedere gemeente, ze hebben gespecialiseerd personeel in dienst, er is de democratische toets. De OCMW’s willen ook nog meer doen, maar kunnen dit enkel met steun van de federale en Vlaamse overheid. Zo is het cruciaal dat de federale overheid de laagste inkomens verhoogt tot minstens het niveau van de Europese armoedegrens. Vlaanderen en België moeten ook investeren in meer personeel bij de OCMW’s, zodat die hun rol nog beter en proactiever kunnen spelen. nathalie debast

De Vlaamse cijfers zijn gebaseerd op de OCMW-barometer van VVSG-stafmedewerker Roel Verlinden.

Tot 12 februari Integratieprojecten voor mensen met een autismespectrumstoornis Het Fonds ICT Community for ASD wil gelijke kansen geven aan mensen met een autismespectrum-

stoornis. Organisaties en verenigingen die vanuit een langetermijnvisie de leefomstandigheden van

mensen met een autismespectrumstoornis willen verbeteren kunnen projecten indienen voor preventie,

diagnosestelling en interventie. De steun bedraagt maximaal 7500 euro. www.kbs-frb.be

Nieuwe portaalsite: vlaanderenstopt metroken.be Hoe pak je stoppen met roken aan op school, op het werk, in de gemeente of in de zorgsector? Welk aanbod van rookstop‑ begeleiding bestaat al in de eigen gemeente? De nieuwe portaalsite www.vlaanderen‑ stoptmetroken.be biedt een antwoord op al deze vragen. Het is een initiatief van het Vlaams Instituut voor Gezondheids‑ promotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en de Vlaamse Logo’s, met steun van de Vlaamse overheid. De portaalsite richt zich tot professionelen maar ook moeilijk bereikbare doelgroepen zoals jongeren vinden hier nut‑ tige informatie op maat. www.vlaanderenstoptmet roken.be

Jeugdinfotheek.be bundelt jeugdinformatieaanbod Het Vlaams informatiepunt jeugd lanceert de website jeugdinfotheek.be die correcte en relevante informatie op maat van kinderen en jongeren ver‑ zamelt. Deze website bundelt jeugdinformatie en kennis over jeugdinformatie(verstrekking). Jeugdinfotheek.be richt zich tot iedereen die te maken heeft met kinderen en jongeren en hen op een goede manier wil informeren over thema’s die hen aanbelangen. U kunt er op thema, doelgroep, organisatie zoeken naar infofolders, info‑ spelen, informatieve websites. en u kunt er zelf interessante jeugdinformatie kenbaar maken. www.jeugdinfotheek.be

Lokaal 1 januari 2013

63


mens & ruimte kort lokaal nieuws

alex verhoeven

Drinkwater: betaalbaar en goed beheerd Water moet voor iedereen toegankelijk en betaalbaar blijven. Ook moet de waterleiding onderhouden en verbeterd worden, terwijl er veel meer investeringen nodig zijn in de riolen. De VVSG pleit daarom voor een sterker preventief en globaal armoedebeleid waarbij de OCMW’s voldoende slagkracht krijgen om betalingsproblemen preventief te detecteren en te helpen wegwerken. De drinkwaterproductie en -distributie is min of meer kostendekkend en moet dat ook blijven. Daarom willen de VVSG en InterRio voor het rioolbeheer een integrale visie uitwerken op wie wat betaalt, de saneringsbijdrage op de drinkwaterfactuur is maar een van de pijlers.

Het drinkwater in Vlaanderen is voor het gros van de mensen nog betaalbaar. De prijs ligt ook lager dan in onze buurlanden. Toch worden meer mensen van de waterleiding afgesloten: in 2009 was dat 0,1% van de Vlaamse huishoudens, in 2011: 0,17%. Waakzaamheid is geboden want water is noodzakelijk om menswaardig te leven. Globaal gezien kunnen we er dus van uitgaan dat het algemene beleid zich het best ent op de mogelijkheden van de grootste groep, met een sociaal vangnet voor de meest kwetsbaren. Volgens de Europese organisatie voor samenwerking en ontwikkeling is het draagbaar om 3 tot 5% van het beschikbare netto huishoudelijk budget te besteden aan de kosten voor water (drinkwater en sanitair). Het aandeel van de waterfactuur bedroeg in Vlaanderen in 2009 ongeveer 0,7% van de totale gezinsuitgaven. Globaal armoedebeleid en toegankelijkheid drinkwater Zo min mogelijk inwoners met betaalproblemen voor drinkwater is de absolute doelstelling. De VVSG beklemtoont dat een globaal armoedebeleid voorrang heeft op een gefragmenteerd sectoraal beleid. Het (federale) beleid moet in de eerste

plaats zorgen voor hogere minimumuitkeringen en -lonen, minstens tot het niveau van de Europese armoedegrens, met ook aandacht voor een voldoende spanning tussen loon uit arbeid en een uitkering. Zo’n verhoging zou veel mensen in staat stellen basisbehoeften makkelijker te betalen. Anderzijds moet er veel meer ingezet worden op preventie en het proactief detecteren van problemen. Hier ligt ongetwijfeld een taak voor de OCMW’s, maar met steun van de Vlaamse en federale overheid. Voor de OCMW’s is het belangrijk dat iedereen toegang heeft tot drinkwater en dat de OCMW’s tijdig hulp kunnen bieden aan mensen die er niet in slagen die factuur te betalen. De LAC’s kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Het is belangrijk dat net als voor elektriciteit en gas er ook voor water een modus vivendi wordt gevonden, gericht op constructieve oplossingen voor alle partijen: de watermaatschappij, de klant, de OCMW’s en de samenleving. De VVSG schreef hierover een brief aan minister Joke Schauvliege. Rioolbeheer: de grote uitdaging In riooltermen is 2015, de eerste Europese deadline om tot een goede toestand van het watersysteem te komen, bij wijze van spreken gisteren. 2021 en 2027, de twee

mogelijkheden tot uitstel in de Europese kaderrichtlijn water, komen zeer dichtbij. Bovendien staan de gemeenten en hun rioolbeheerders voor een zeer grote uitdaging om hun bestaande rioolnet in stand te houden. Als alleen met de huidige specifiek toegewezen middelen geïnvesteerd wordt, zal het rioolstelsel in Vlaanderen degenereren, met bijbehorende problemen aan de weginfrastructuur tot gevolg. De VVSG en InterRio pleiten daarom voor een snelle uitwerking van een totaalbeeld op lange termijn om tot een sluitende financiering te komen. Hierbij is de saneringsbijdrage op de drinkwaterfactuur een van meerdere pijlers. Verduidelijk de doelstellingen en zorg ervoor dat het voor alle gemeenten financieel mogelijk wordt hun rioolnet in stand te houden en de noodzakelijke uitbreidingen te realiseren, zo luidt het standpunt. christophe claeys nathalie debast

De brief van de VVSG aan minister Schauvliege, het standpunt van de VVSG en InterRio en de presentatie van VVSGvoorzitter Luc Martens hierover vindt u via www.interrio.be of via www.vvsg.be (nieuwsbericht van 6 december).

Tot 15 februari Projectoproep Hart voor Handicap Voor mensen met een handicap zijn de drempels om werk te vinden vaak letterlijk en figuurlijk te hoog. Hart voor handicap is op zoek naar vijf à tien inspirerende projecten van organisaties, groepen of individuen die mensen met een handicap ondersteunen bij het zoe-

64 1 januari 2013 Lokaal

ken naar werk of hen begeleiden op de werkvloer. De financiële steun bedraagt maximaal 15.000 euro. www.hartvoorhandicap.be


werken aan zuiver water

Laten we de volgende 6 jaar samen verder werken aan zuiver water! Propere waterlopen, dat is ons hoofddoel. Het is niet enkel een zorg van Aquafin, ook van de lokale besturen worden belangrijke inspanningen verwacht. Weet dat wij u daar als specialist bij kunnen helpen. Of het nu gaat om de doordachte uitbouw van uw rioleringsinfrastructuur of de nauwgezette exploitatie ervan, u kan rekenen op onze jarenlange ervaring en expertise terzake. Aquafin NV, Dijkstraat 8 B-2630 Aartselaar 03 450 45 45 n www.aquafin.be

Aquafin wenst de nieuwe gemeentebesturen een fantastische start en een goede vaart de komende zes jaren!


mens & ruimte praktijk

PUURS – De OCMW-sociale dienst en het Sint-Jan Berchmansinstituut werkten samen een informatieprogramma uit om armoede tastbaarder te maken voor jongeren. In een interactieve workshop leerden de laatstejaars humane wetenschappen hoe de sociale dienst met de plaatselijke armoede omgaat.

GFs

OCMW-workshop confronteert jongeren met armoede in eigen streek

In het rollenspel vertolkten leerlingen de rol van maatschappelijk werkers. Ze onderzochten of ze hun cliënt in armoede konden helpen en stelden een oplossing voor.

66 1 januari 2013 Lokaal

Een week vóór de workshop zocht hoofdmaatschappelijk werker Lut Verbeeck de leerlingen in hun school op om er de werking en de dienst‑ verlening van het OCMW toe te lich‑ ten. ‘Dit was een zwaar onderdeel want die jongeren moesten op twee lesuren veel leerstof verwerken,’ vertelt Lut Verbeeck. ‘Toch waren ze heel aandachtig en geïnteresseerd. Ze stelden ook echt ethische en zelfs beschouwende vragen over de mogelijkheden en beperkingen van de hulpverlening. Zo vonden ze het bijvoorbeeld onaanvaardbaar dat het OCMW geen hulp biedt aan illegale gezinnen met kleine kinderen.’ Op

het einde van de les kregen de leerlingen een documentatiebundel met achtergrondinformatie voor de workshop. Workshop De workshop vond plaats in het sociaal huis en had de vorm van een rollenspel. De maatschappelijk wer‑ kers speelden mensen in armoede, de leerlingen vertolkten in groepjes van vier de rol van maatschappelijk werkers. In de spreekkamer voerden ze een gesprek met een cliënt in armoede. Ze voerden een sociaal on‑ derzoek uit, onderzochten of ze hun cliënt konden helpen en stelden een

oplossing voor. Ze maakten hierbij gebruik van de leerstof uit de do‑ cumentatiemap, rekening houdend met het aanbod en de middelen van het OCMW. Elk groepje ontving een ander type cliënt. De verschillende cliënten vormden samen een door‑ snede van de problemen en vragen waarmee de sociale dienst dagelijks in aanraking komt. Zo kroop een maatschappelijk werker in de huid van een meisje van achttien dat alleen ging wonen en bij het OCMW aanklopte voor een leefloon. Een ander groepje ontving een oude man die niet meer voldoende geld had om rond te komen. Nog vier andere


leerlingen kregen een papa over de vloer die zijn werkloosheidsvergoeding verloren had en zijn gezin niet meer kon onderhouden. Confronterend en leerrijk De oefening vereiste een actieve inbreng en een groot inlevingsvermogen van beide partijen. De theoretische uiteen‑ zetting en de workshop boden de leerlin‑ gen inzicht in de dienstverlening van het OCMW en in de armoedeproblematiek. ‘Tijdens het reflectiemoment achteraf vertelden de studenten dat de oefening

hen erg had aangegrepen,’ blikt Lut Verbeeck tevreden terug. ‘Ze vonden de concrete verhalen van moeilijkheden waarin mensen verzeild kunnen raken, heel confronterend en ze realiseerden zich dat het OCMW hen niet onbeperkt kan helpen. Alle leerlingen vonden de workshop heel leerrijk en raadden hem ook absoluut aan voor de volgende lichting laatstejaars. Mijn collega’s en ik waren aangenaam verrast dat er zo veel sociale interesse bij de leerlingen is. We hopen dat enkele jongeren zich door dit initiatief aangetrokken voelen om de

richting van het maatschappelijk werk in te slaan.’ De workshop vond plaats op 17 oktober, de internationale dag tegen de armoede. inge ruiters

Lut Verbeeck, diensthoofd sociale zorg OCMW Puurs, T 03-890 15 11, lut.verbeeck@ocmwpuurs.be

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal 1 januari 2013

67


mens & ruimte de frontlijner

Als er twee of drie dominostenen vallen, kun je diep in de schulden zakken Tim Greven is jurist bij de Welzijnsregio Noord-Limburg, hij houdt kantoor bij verschillende sociale huizen in het noorden van Limburg. Daar ontmoet hij cliënten die juridisch advies willen of die diep in de schulden zitten. Als het echt nodig is, helpt hij hen aan een collectieve schuldenregeling. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Na mijn rechtenstudies in Antwerpen en Leuven wilde ik nog een jaar internationale betrekkingen volgen. De grote inzichten die ik had verwacht, vielen me zwaar tegen. Halverwege dat academisch jaar ben ik werk gaan zoeken en via een uitzendkantoor kon ik op het OCMW in Tongeren een jurist vervangen die een auto-ongeluk had gehad. Daar leerde ik de rechtshulp kennen. Dat boeide me veel meer en ik ben me daarin gaan specialiseren. Zes jaar geleden kon ik in de Welzijnsregio Noord-Limburg beginnen. Toen ik vervolgens de wettelijk vereiste opleiding bij het Centrum voor Schuldbemiddeling ging volgen kende ik alle procedures.’ ‘Sindsdien is onze dienst blijven groeien. In 2004 hadden we 112 dossiers per jaar, in 2011 waren dat er 198. Die handelen we met ons drieën af, met een juridisch assistente en een administratief bediende, want er komt veel administratief werk bij kijken. Vooral de collectieve schuldenregeling vergt veel papierwerk. Bovendien moet je accuraat omspringen met de wettelijke termijnen.’ 68 1 januari 2013 Lokaal

‘Een op drie mensen met hoge schulden komt bij het OCMW terecht. Als ze heel veel krediet hebben opgenomen of hun schulden echt niet kunnen afbetalen, begint de maatschappelijk werker een budgetplan op te maken of wordt er met de goedkeuring van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn budgetbeheer opgestart. Maar bij een aantal mensen ligt de last zo hoog dat ze na een half jaar budgetbeheer nog niet wezenlijk zijn opgeschoten. Als ze ons zien, hopen ze dat het sneller zal gaan, maar dan nog duurt het algauw een half jaar voordat we het dossier goed en wel opgestart hebben. En als er bijkomende moeilijkheden zijn omdat ze aan het scheiden zijn of geen werk hebben, dan duurt het nog langer. Vroeger stond er in de wet geen maximale looptijd voor een minnelijke aanzuiveringsregeling, waardoor de termijnen afhankelijk van de schuldbemiddelaar enorm konden verschillen, met uitschieters tot wel vijftien jaar. Door de wetswijziging van dit jaar zou dat voor dossiers die na deze wetswijziging toegelaten werden in de meeste gevallen beperkt moeten zijn tot zeven jaar.’

‘99 procent van onze klanten wil graag een collectieve schuldenregeling. Ze komen uit een periode waarin ze de brievenbus niet durfden openen, waarin deurwaarders regelmatig aanbelden en de uitverkoop dreigde. Voor hen is dit het enige alternatief, maar al bij de intake waarschuw ik hen dat ze me tijdens de procedure ettelijke keren zullen verwensen. Budgetbeheer regel je met een maatschappelijk assistent, maar bij de collectieve schuldenregeling zit de rechtbank mee aan tafel en heb je wel een heel open boekhouding: elke euro moet je rechtvaardigen. Zelfs als ze een cadeautje voor een jarige broer willen kopen, moet ik in het dossier kijken of ze daarvoor wel reserve hebben.’ ‘Omdat we nu in een nieuwe overgangsperiode zitten, zijn er onduidelijkheden en weten we niet hoe de rechtbanken de nieuwe regels zullen interpreteren. Na signalen over een nakende wetswijziging hebben we dan verbetervoorstellen gedaan, maar plots was de wet dan goedgekeurd. Zo zijn er zeker op het vlak van de toelaatbaarheid tot de procedure– in mijn ogen – kansen blijven liggen.’


Tim Greven: ‘Je kunt levens weer op de sporen krijgen, een andere wending geven doordat mensen weer in het gewone leven stappen.’

‘We merken dat de toestroom groter wordt bij onze OCMW’s. Tegenwoordig werken we al met wachtlijsten. Centraal in onze werking staat de tandem jurist-maatschappelijk assistent, een intensieve manier van werken die enigszins verschilt van die van de meeste advocaat-schuldbemiddelaars, maar we hebben ook een fundamenteel andere doelgroep. Gelukkig mogen we er de nodige tijd insteken. Maar je maakt wel een verschil in het dagelijkse leven van mensen. Je kunt levens weer mee op de sporen krijgen, een andere wending geven doordat mensen toch weer aan het werk gaan en weer in het gewone leven stappen.’ ‘Vooral de huisbezoeken vind ik heel interessant. Dat doe ik bij alle cliënten. Dan maak ik de inventaris op, al tel ik nooit de lepeltjes. Die beelden heb ik voor ogen wanneer ik op kantoor aan het dossier bezig ben, ik weet hoe die mensen leven, hoe de kinderen het doen, hun verhalen blijven me bij.’ ‘Sommige geschiedenissen blijven nazinderen. Zo had ik een cliënt die sinds kort weer bij zijn moeder woonde omdat zijn vriendin zelfmoord had gepleegd. Bleek dat ze dat voor hem gedaan had, omdat

hij dan haar schuldsaldoverzekering zou krijgen en zijn schulden zou kunnen afbetalen. Maar dat kan niet in het eerste jaar van de looptijd. Het is goed dat zo iemand begeleiding kan krijgen om hem te helpen bij alle administratie. Ik heb trouwens regelmatig sterfgevallen onder mijn cliënten. Zelfs met een goede regeling en zicht op het einde van de tunnel beslist iemand soms dat het toch beter is er een eind aan te maken. Deze mensen hebben meestal een heel lange, zware weg achter de rug met altijd dreigende schuldeisers. Dikwijls hebben ze dat jarenlang tegenover de familie verborgen gehouden en al die tijd toneel gespeeld. Als ze hun verhaal dan gedaan hebben en je samen met hen een regeling opstart, zien ze ineens geen uitweg meer.’ ‘Het meest confronterende is dat het ieder van ons kan overkomen. De huurprijzen worden voor veel mensen moeilijk te dragen, de huizenprijzen zijn zeer hoog. Als je een gezin sticht, een huis koopt en drie kinderen krijgt en je gaat dan uit elkaar, dan is de restschuld erg hoog. Als dan twee of drie dominosteentjes na elkaar vallen en je hebt geen extra vangnet, is het zover.’ Lokaal 1 januari 2013

69


mens & ruimte sociaal beleid

Digidak dicht de kloof Computers spelen een sleutelrol in ons dagelijks leven, of we het nu willen of niet. Op een paar jaar tijd is er ontzettend veel veranderd in de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Deze omwenteling beïnvloedt ons leven. Ze bepaalt welke toestellen we elke dag gebruiken, maar ook hoe we communiceren en beslissen, en zelfs hoe we naar de wereld kijken. ICT bepaalt ons leven, en dan vooral de sociale verhoudingen. tekst karen delfosse beeld gf

O

nline kan alles. Mailen, chatten, gamen, elkaar zien via de webcam. Een computer biedt oneindig veel mogelijkheden. Miljoenen websites openen een schat aan informatie in de vorm van tekst, beeld en geluid. Via sociale netwerksites onderhoudt u sociale contacten. U bewerkt video’s en foto’s en vult zelfs uw belastingaangifte online in. Ondertussen zijn er veel dingen die u nog uitsluitend via de computer regelt. En daar knelt het schoentje. Want niet iedereen is mee met de vooruitgang. Er is een digitale kloof ontstaan. En dat is jammer, want zonder toegang tot een computer krijgt u minder kansen. Het is belangrijk dat mensen van alle leeftijden, ongeacht hun sociale of economische achtergrond, inzien dat ICT hun leven verrijkt en hoe de toepassingen in het dagelijks leven van pas komen. Alleen zo blijven ze actief deelnemen aan de samenleving van vandaag en morgen.

ren van elkaar, bouwen een persoonlijk netwerk op en worden veerkrachtig. De klassieke kansengroepen vormen de doelgroep: kortgeschoolden, mensen in armoede, ouderen. Daarom werkt Digidak samen met buurtorganisaties en lokale overheden. Met gemeenten organiseert het een vaste computer-leeromgeving. Daar schaven bezoekers gratis hun kennis over ICT bij, tijdens een basiscomputerinitiatie met activerende basislessen over computer en internet in kleine groepjes. Daarnaast zijn er de vrije oefenmomenten waarbij mensen computers op vaste momenten vrij kunnen gebruiken. Een begeleider staat bij waar nodig. Bijleren van cursisten Guido Volkaerts is Digidak-vrijwilliger. Hij begeleidt bezoekers in het dienstencentrum en de bibliotheek van Kalmthout. En dat zijn véél bezoekers. Hij is ook vooral voor het sociale aspect vrijwilliger geworden: ‘Je ontmoet hier voortdurend nieuwe mensen. Ik leer ze met de computer werken, en voor je het weet heb je er een nieuwe vriend bij. Dat vind ik mooi. Maar het is meer dan dat. Ik moet toegeven: ik ben een computerfreak. Ik was bang dat ik na mijn pensioen niet meer zou kunnen volgen

Opleiding en ondersteuning Digidak biedt een oplossing voor mensen die nog niet met een computer kunnen werken. Het leert basiscompetenties aan en demonstreert hoe e-governmenttoepassingen zoals Tax-OnWeb of het KMO-loket werken. Zo streeft het naar maatschappelijke inclusie. Daarnaast denkt Digidak ook aan mensen die al met de computer werken, maar soms nog een vraag of probleem hebben. Ook zij kunnen Het is belangrijk dat mensen van alle bij Digidak terecht voor hulp en advies. leeftijden, ongeacht hun sociale of Mediawijsheid wordt een steeds belangrijker thema, zowel voor beginners als voor meer ervaren geeconomische achtergrond, inzien dat ICT bruikers. Zinvol leren omgaan met onder andere hun leven verrijkt en hoe de toepassingen sociale media krijgt bij Digidak veel aandacht. Ook sociale cohesie is een belangrijke pijler. Mensen lein het dagelijks leven van pas komen. 70 1 januari 2013 Lokaal


’Ja, maar dan zit mijn man er wel naast.’ op computergebied. Maar dankzij Digidak volg ik die evolutie nu zelfs van veel dichterbij. Weet je wat gek is? Ik leer hier zelfs bij van de vragen die mijn cursisten stellen. Weet ik niet meteen het antwoord, dan zoek ik het op, of overleg ik met collega’s. Zo blijf ik nieuwe dingen ontdekken. Dat is toch mooi: de bezoekers én de leraar leren bij.’ In het begin zijn de cursisten soms bang van computers. Het is Guido Volkaerts’ missie hen met plezier met de computer te leren werken: ‘Daarvoor doe ik het. Mensen moeten niet komen om saaie kantoorsoftware onder de knie te krijgen. Ze moeten een computer gebruiken omdat het leuk is. Daarom leg ik hier de nadruk op internet, e-mail en fotobewerking. Excel en Access openen we hier maar zelden. En ook hier is er het sociale aspect. De computer vervreemdt mensen niet van elkaar. Hij maakt ons juist socialer. Dankzij e-mails, foto’s, filmpjes, Facebook en Skype delen we meer dan ooit.’ Dankzij Digidak wordt de hardware onderhouden en blijft de software up-to-date. Het lesmateriaal is kanten-klaar. Guido Volkaerts: ‘We houden ook regelmatig teamvergaderingen met iemand van Digidak. We krijgen voortdurend bijsturing, ondersteuning en vorming. Dat is onmisbaar. Een gemeente kan dat niet alleen, of toch niet op zo’n niveau.’ Zo dicht Digidak mee de digitale kloof, zodat de computer straks bij iedereen een sleutelrol in het dagelijkse leven speelt. Karen Delfosse is projectleider Digidak in de provincie Antwerpen

We schuiven even aan bij twee gezellige dames in de Digidakcomputerklas: Monique en Josée. Allebei de zeventig voorbij, maar dat tonen ze niet. Of de computerlessen hen jong houden? We vroegen het op de vrouw af. Monique vindt het fantastisch, werken met de computer: ‘Mijn kinderen en kleinkinderen ble‑ ven me maar aanporren om het te doen. En ik ben blij dat ik bij Digidak terechtgekomen ben. Op drie jaar tijd heb ik echt ont‑ zettend veel bijgeleerd.’ Josée bevestigt: ‘De computer was een echte ontdekking voor mij. Had ik het geweten, ik was er tien jaar eerder mee begonnen!’ Toch volgde Josée al ooit ergens anders een cursus: ‘Maar dat was verschrikkelijk. We waren met vijftien cursisten. De ande‑ ren hadden allemaal al computerervaring, terwijl ik dat ding niet eens aan of uit kon zetten. Ik kwam uitgeput thuis na de les. Bij Digidak zijn we maar met vijf cursisten per groep, waardoor de aanpak veel persoonlijker is. Het is rustig, en je bouwt een groepsgevoel op. De begeleiders helpen je werkelijk met alles. En weten zij het ook niet? Dan zoeken ze het voor je uit. Dat apprecieer ik enorm.’ Monique zoekt veel op internet op, maar ze mailt ook en be‑ werkt foto’s: ‘Je start vanaf nul, en uiteindelijk kun je bijna een film maken. En zodra je de microbe te pakken hebt, wil je al‑ leen maar méér.’ ‘Dat klopt,’ zegt Josée. ‘Tegenwoordig kan dat ook niet anders. Jammer dat niet alle senioren met een computer leren wer‑ ken. Het is zo handig: het uurrooster van de bus en de trein, de wachtlijst van dokters en tandartsen, de activiteiten van senio‑ renverenigingen, ik vind ze allemaal op internet. Zelfs bankver‑ richtingen doe je nu online.’ Op de vraag of zij dat dan ook zelf doet, schatert Josée: ‘Ja, maar dan zit mijn man er wel naast.’ KD

www.digidak.be, info@digidak.be, T 014-711 103

advertentie

Tecno art richt zich tot het straatbeeld en maakt van zijn structuren hoogwaardige objecten met een minutieuze detaillering. Tecno art bvba

Quality is an art... a Tecno art!

Kwade Weide 13 l 2920 Kalmthout t. 03 651 44 84 l www.tecnoart.be

Lokaal 1 januari 2013

71


mens & ruimte sociale economie

Nieuwe kansen dankzij de maatwerkbedrijven? Binnenkort spreken we niet langer over beschutte en sociale werkplaatsen, deze werkplaatsen worden samengebracht onder de noemer ‘maatwerkbedrijven’. Ook het decreet lokale diensteneconomie krijgt een nieuw jasje, en ter ondersteuning van de hele sector is er eveneens een nieuw ‘ondersteuningsdecreet’. Niet onbelangrijk voor lokale besturen is de regietaak sociale economie: een gemeente die de regie opneemt, kan daar bij samenwerking en een grote schaal middelen voor krijgen. tekst ann jughmans beeld stefan dewickere

D

e hervorming van de sector sociale economie is bijna klaar. Ingegeven door Europese regelgeving, en door de behoefte aan vereenvoudiging, maakt Vlaanderen werk van een nieuw kader dat nieuwe kansen zou moeten bieden. Hierbij kunnen gemeenten de regie op het vlak van werkgelegenheid en sociale economie opnemen. Niet-centrumsteden moeten hiervoor samenwerken, want Vlaanderen biedt pas middelen bij een bepaalde schaal-

72 1 januari 2013 Lokaal

grootte. Voor een samenwerkingsverband met 60.000 tot 80.000 inwonerswordt er bijvoorbeeld 25.000 euro ter beschikking gesteld. Naarmate het samenwerkingsverband groter is, zijn er meer middelen. Voor de grootste samenwerkingsverbanden, met meer dan 500.000 inwoners, is dat 200.000 euro. Doordat gemeenten deze regietaak in de meerjarenplanning kunnen opnemen, is er een minimum aan planlast en rapportage.

Er is nog een voorwaarde: Vlaanderen wil jaarlijks minstens een event om de sociale economie te promoten, en minstens een actie om de netwerking op het grondgebied te bevorderen. De meeste besturen voldoen daar nu al ruim aan, ze doen veel meer. Het moment Gemeentebesturen maken in de loop van 2013 hun meerjarenplanning op, die begin 2014 ingaat. De middelen voor de regie zijn eveneens beschikbaar vanaf 2014. Dus het is nú het moment om de eerste contacten te leggen met een of meer partnergemeenten. In de loop van het jaar moet de regietaak dan een plaats krijgen in de meerjarenplannen. De VVSG plant in maart een vormingstraject om gemeenten hierin te begeleiden. Ook tijdens de schepenendagen die de VVSG in februari en maart organiseert, komt dit thema aan bod.


rubriek beleid

Frisse wind Maatwerkbedrijven In ­maatwerkbedrijven krijgt de werkgever gedurende korte of langere termijn een loonkostensubsidie. De doelgroepwerknemer draagt naar gelang van zijn behoeften een ‘rugzakje’ waarin de steun op maat van zijn behoeften aanwezig is. Het maatwerkdecreet werd afgestemd op de Europese Groepsvrijstellingsverordening. Deze laat loonkostensubsidies toe, voor de zwaardere doelgroepen, soms voor onbepaalde duur, soms voor een bepaalde termijn. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de ernst van de problematiek van de werknemer in kwestie. In de maatwerkpijler zitten de vroegere beschutte en sociale werkplaatsen. Nieuwe lokale diensteneconomie Naast de maatwerkpijler staat de pijler lokale diensteneconomie. voor een minder zware doelgroep. Omdat deze projecten voorzien in een welbepaalde aanvullende dienstverlening, die de reguliere economie niet levert, valt de lokale diensteneconomie onder de Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Dat zijn volgens Europa diensten die door een overheid van algemeen nut worden bevonden. De overheid geeft dan ook de opdracht deze diensten te ontwikkelen. Dat kan door elke overheid gebeuren, dus ook door een gemeentebestuur. Een belangrijke verandering aan het decreet lokale diensteneconomie is dat

de nadruk ligt op de doorstroming, zo sterk zelfs dat deze maatregel mogelijk in de tijd beperkt wordt. Andere hervormingen Naast de sector van de sociale economie worden ook andere maatregelen aangepast aan de Europese regels en krijtlijnen. Zo wordt op dit moment gewerkt aan een aanpassing van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende werkervaring. Het is bijzonder moeilijk de impact van al deze hervormingen op het lokale niveau nu te beoordelen. De VVSG benadrukt het belang van een vangnet en van banen voor de allerzwakste doelgroep. Voor elke persoon, ook voor de zeer kwetsbare en zwakke doelgroepwerknemer, moet een passend traject ontwikkeld worden. Het gaat niet op dat enkel de sterkere groep doelgroepwerknemers, van wie bij voorbaat vaststaat dat ze ‘doorstroomrijp’ zijn, in aanmerking komt voor een passend traject. Door de nadruk op doorstroming, in combinatie met de strengere omgang met activering, dreigen er veel meer personen uit de boot te vallen. Zij komen in een vicieuze cirkel terecht, en er lijken weinig mogelijkheden om deze personen toch nog te activeren in werk op maat. Misschien versterkt dat het draaideureffect tussen de werkloosheid en de bijstand wel. Ann Jughmans is VVSG-stafmedewerker sociale economie

Meer mensen aan het werk in stadsregionale samenwerking De VVSG coördineert een ESF-project waarin ken‑ nis wordt verworven over de invulling van de regie‑ taak in een stadsregiona‑ le samenwerking. Daar‑ om komt er een project in twee pilotregio’s, de regio Mid-West-Vlaan‑ deren (zeventien grote en kleinere gemeenten) en de stadsregio Turn‑

hout. De VVSG verzorgt in beide regio’s de proces‑ begeleiding van deze ge‑ meenten en OCMW’s om zo meer inzicht te krijgen in het werkgelegenheids‑ beleid en de regie sociale economie. Voor dit dossier viel de keuze op de Nederland‑ se stadsregio Twente als transnationale partner.

Deze stadsregio heeft al veel kennis in huis in ver‑ band met samenwerking tussen verschillende ge‑ meenten en andere part‑ ners. Het eindresultaat zal een handleiding zijn die an‑ dere gemeenten kan hel‑ pen om ditzelfde traject te doorlopen. Het project loopt tot mei 2014.

‘Het maatwerkdecreet zal de homoge‑ niteit van onze doelgroep doorbreken,’ zegt Jan Ghijselen, algemeen directeur van sociale werkplaats De Loods in Aalst. Voor hem betekent dit een stap vooruit: ‘Als het niet ten koste gaat van duurzame tewerkstelling voor de zwak‑ sten.’ De sociale werkplaats komt meer in het midden van de trajectbegeleiding te zitten, dat is beter dan het sluitstuk te zijn na een traject van mislukkingen en gebrek aan resultaat. ‘Dat is nu toch meestal het geval,’ zegt Jan Ghijselen. ‘We willen een grotere rol kunnen spe‑ len in het aanbieden van werkervaring en opleiding op de werkvloer in aanslui‑ ting op de trajecten van de VDAB, het OCMW of de GTB (gespecialiseerde tra‑ jectbepaling en -begeleiding).’ Ghijselen heeft positieve ervaringen met brugprojecten: ‘Hoe haaks die jon‑ geren ook op onze traditionele doel‑ groep staan, het lukt doorgaans om hun attitudes bij te brengen en hen te laten doorstromen naar een reguliere deeltijdse tewerkstelling. En ze bren‑ gen een frisse wind in onze werkplaats.’ Over de rol van de lokale overheden is volgens hem nog overleg nodig. Ter plaatse ziet hij soms een ware prij‑ zenoorlog uitbarsten tussen de soci‑ ale werkplaatsen omdat wep+ of arti‑ kel 60 vermengd wordt met reguliere sociale tewerkstelling: ‘Zo prijs je pro‑ jecten die duurzaam werk bieden voor de zwaksten uit de markt en creëer je onrealistische prijsverwachtingen en voordelen voor openbare besturen. Re‑ guliere bedrijven vinden dan weer dat de sociale economie marktverstorend werkt.’ Bovendien vreest hij dat aan‑ bestedingen de sociale-economiepro‑ jecten onder prijs- en concurrentiedruk zetten. ‘Zo creëer je werkonzekerheid bij de werknemers en prestatiedruk, be‑ sparingsdruk. Het brengt de uitwassen van de reguliere economie binnen in de sociale economie, die nu net de zwak‑ ste mensen tegen die uitwassen moet beschermen,’ aldus Jan Ghijselen die hoopt dat de toekenning van projecten in de toekomst transparanter zal verlo‑ pen dankzij een overheid die als partner meedenkt en als coach de sociale eco‑ nomie mee ondersteunt.

Lokaal 1 januari 2013

73


mens & ruimte praktijk

ROESELARE - In de participatieve werkgroep Ons Gedacht gaan kwetsbare mensen op zoek naar de drempels die hen bij het OCMW Roeselare hinderen. De werkgroep is een cruciale schakel in het grote project Drempels: maatschappelijk werkers en Samenlevingsopbouw sporen samen met de kwetsbare groepen de drempels voor de sociale dienst van het OCMW op en stellen een actieplan op om ze te verlagen.

‘Het project Drempels is begin 2009 ontstaan toen de maatschappelijk wer‑ kers van de sociale dienst vaststelden dat het OCMW voor sommige mensen nog een te hoge drempel heeft,’ vertelt Kathleen Witdouck, hoofdmaatschappe‑ lijk werker van het departement sociale dienst bij het OCMW van Roeselare. ‘De maatschappelijk werkers richtten een werkgroepje op en sloten een overeen‑ komst met Samenlevingsopbouw WestVlaanderen om het project te coördi‑ neren en er ook de kwetsbare mensen zelf bij te betrekken door de oprichting van de participatieve werkgroep Ons Gedacht.’ Participatieve aanpak Ons Gedacht bestaat uit een kerngroep van tien mensen. De maatschappelijk werkers nodigen mensen uit om tot de werkgroep toe te treden. Iedereen die wil meedoen, is welkom. De groep bestaat uit een mix van OCMW-cliënten,

Tijdens een Babbel en Knabbel ontmoeten cliënten maatschappelijk werkers op een andere manier en voelen ze de betrokkenheid.

ex-cliënten maar ook niet-cliënten van het inloophuis De Kom-Af. In het project Drempels hebben het OCMW en Samen‑ levingsopbouw de vragenlijst die ze op basis van aandachtspunten uit diepteinterviews en mondelinge enquêtes had‑ den opgesteld, op voorhand inhoudelijk bij Ons Gedacht afgetoetst en uitgetest. Voor het actieplan peilden ze bij de leden welke drempels eerst weggewerkt moesten worden en wonnen ze advies over mogelijke verbetervoorstellen in. Twee dringende punten kwamen hierbij aan het licht. Veel kwetsbare mensen hebben behoefte aan de steun van een vriend of familielid als ze de eerste stap naar het OCMW zetten. Ze heb‑ ben ook duidelijke informatie over de OCMW-dienstverlening en een goede doorverwijzing nodig. Uit de enquête bleek dat maar vier op de tien kwetsbare mensen de mogelijkheden van aanvul‑ lende steun, de verwarmingstoelage, het energieforfait en de vrijetijdspas

gf

gf

Ons Gedacht helpt OCMW-drempels in kaart brengen en verlagen

kennen. Slechts de helft weet dat het OCMW ook informatie over andere diensten geeft. Ons Gedacht adviseert ook bij de uitvoering van acties zoals de samenstelling van de informatiefolder van het OCMW, de opmaak van een brief voor leefloners en het uittekenen van plannen voor het onthaal en de wacht‑ ruimte van het OCMW in de nieuwbouw. De maatschappelijk kwetsbare mensen hechten veel belang aan zulke inspraak. Door taken op te nemen in de werkgroep Ons Gedacht voelen ze eindelijk dat ze erbij horen. Babbel en Knabbel Sinds 2011 organiseert Drempels in het OCMW tweemaal per jaar Babbel en Knabbel om maatschappelijk kwetsbare groepen gerichte informatie te geven. De thema’s worden vooraf besproken met de projectgroep Ons Gedacht. Babbel en Knabbel is een prettige, laagdrempelige activiteit. Mensen

Kathleen Witdouck, hoofdmaatschappelijk werker departement sociale dienst OCMW Roeselare, T 051-23 69 73,

kathleen.witdouck@ocmw-roeselare.be, Hilde van Laere, opbouwwerkster Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, T 051-24 29 28, hilde.van.laere@samenlevingsopbouw.be

74 1 januari 2013 Lokaal


advertentie

ontmoeten er elkaar informeel en krijgen tegelijk informatie over onderwerpen als energie, gezonde voeding en vrije tijd. ‘We nodigen zowel eigen cliënten als leden van andere sociale organisaties in Roeselare uit. Deze gezellige bijeenkomsten zijn een groot succes. De cliënten ontmoeten de maatschappelijk werkers hier op een andere manier en voelen de wederzijdse betrokkenheid. Dankzij de goede infor‑ matie stellen de kwetsbare mensen hun negatieve kijk op het OCMW ook bij. Voor Ons Gedacht moeten we blijvend aandacht opbrengen,’ zegt Kathleen Witdouck.

gf

De woonwijk van de toekomst!

‘We moeten deze groep mensen blijven stimuleren. Enkele deelnemers zijn mondig, maar het is over het algemeen moeilijk hen bij deze groepswerking te betrekken en er ook bij te houden. We spannen ons voort‑ durend in om nieuwe mensen te vinden. De kwetsbaarste mensen zijn moeilijk te engageren. Allochtonen roepen weerstand op bij de leden, daarom is deze groep nog niet vertegenwoordigd. Ook hierin willen we verandering brengen.’ Actieplan drempels en uitvoering Sinds 2010 beschikt het OCMW over een actieplan om de drempels voor kwets‑ bare groepen te verlagen. De acties zijn gestructureerd in vier grote blokken: goede dienstverlening, participatief beleid, proac‑ tief handelen, communicatie en informatie. Binnen elk blok zijn er acties voor de korte en de middellange termijn, maar ook smallen mediumacties. Telkens wordt aangeduid wanneer en door wie ze moeten worden uitgevoerd. Omdat het actieplan deel uit‑ maakt van de beleidsnota van het OCMW, verwijst elke actie naar een strategische en een operationele doelstelling uit deze beleidsnota.

Wonen in een wijk waar de milieu-impact daalt met ongeveer 58%? En waar je werkelijk leeft in een groene, autoluwe omgeving? Een droom voor elke inwoner en stadsbestuur. De Passief Ecovillage van Bostoen verwezenlijkt dit via een totaalconcept van Power Passiefhuizen tot laagenergiewoningen en een slimme indeling van de beschikbare ruimte. Voor een groot deel voorzien de huizen in hun eigen energie, met behulp van de aarde en de zon.

Meer weten? www.bostoen.be/nl/passief-ecovillage

BST_04255_Adv90x130_v2.indd 1

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

11/12/12 10:25

inlevering personeelsadvertenties voor:

Lokaal 2 (1 tot 28 februari) – 10 januari 2013 Lokaal 3 (1 tot 31 maart) – 5 februari 2013 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

inge ruiters

Lokaal 1 januari 2013

75


Basispockets voor mandatarissen Deze pockets mogen niet ontbreken op uw boekenplank. U vindt er alle basisinformatie in die u elke dag nodig hebt.

Statuut van de lokale mandataris

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: David Vanholsbeeck

Een gewaarschuwd mandataris is er twee waard!

Een onmisbare handleiding die antwoordt op al uw vragen over uw financieel, fiscaal en sociaal statuut. Elfde editie. ISBN: 978-2-509-00451-2

Het gemeentedecreet ontleed

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Mark Suykens, Jan Leroy, Marian Verbeek, Marijke De Lange, David Vanholsbeeck, e.a. Het Gemeentedecreet uitgelegd in een handige vraag- en antwoordstructuur. Elfde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-00979-1

Hoe werk ik als gemeenteraadslid?

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Mark Suykens, Marian Verbeek

Gefeliciteerd, u bent verkozen! Nu begint het werk echter pas. VVSG en Politeia laten u graag kennismaken met hun uitgebreide publicatiefonds. Elke verkozen mandataris heeft bovendien een mooie starterskit ontvangen van de VVSG. Wellicht hebt u deze Lokaal in diezelfde doos gevonden. Open in dit geval uw felicitatiekaart, en geniet van een ...

eenmalige korting tot 50% via onze stickeractie!

Een steuntje in de rug voor de gemeenteraadsleden. Komen aan bod: algemene werkingsprincipes, rechten en plichten van het gemeenteraadslid, procedures, strategische tips, enz. Vijfde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01165-7

Wegwijs in de politiezone

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Koen Van Heddeghem, Tom De Schepper, Jan Leroy en Mark Crispel Alles wat u moet weten over de werking van de politiezone. Handige pocket voor politieraadsleden. Tweede editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01462-7

Burgemeester en Veiligheid

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Koen Van Heddeghem, Kris Versaen , Tom De Schepper en Steven Verbanck Een praktisch antwoord op al uw vragen over de veiligheidsbevoegdheden en verantwoordelijkheden van de burgemeester. Eerste editie – verschijnt in januari 2013. ISBN: 978-2-509-01521-1


De gemeentegids

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Marian Verbeek, in samenwerking met Inforum

Gids Woonzorgdecreet

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Annelies De Ridder, in samenwerking met Inforum

Een handige pocket met de basiswetgeving van de gemeente voor de mandatarissen. Achtste editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01475-7

Een onmisbaar instrument voor lokale mandatarissen, personeelsleden en alle andere geïnteresseerden in woonzorg. Tweede editie – pas geactualiseerd. ISBN 978-2-509-01376-7

Gemeentefinanciën voor niet-specialisten

Een sterk lokaal woonbeleid

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Ben Gilot, Jan Leroy

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Xavier Buijs en Joris Deleenheer

De nieuwe regels en methodieken van de gemeentefinanciën worden op een toegankelijke wijze uitgelegd. Negende editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01395-8

Inleiding voor iedereen die van dichtbij of van veraf het lokaal woonbeleid wil volgen: regelgeving, hete hangijzers, praktijkvoorbeelden. Pas verschenen. ISBN: 978-2-509-01489-4

OCMW-financiën voor niet-specialisten

Leidraad voor de bestuurders van een SHM

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Ben Gilot, Jan Leroy De grote lijnen van de OCMW-financiën worden toegelicht, zonder in al te technische details te vervallen. Zesde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01396-5

Het OCMW-decreet ontleed

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Björn Mallants Helder overzicht van de diverse aspecten waarmee mandatarissen en andere bestuurders van een SHM in aanraking komen. Tweede editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01109-1

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Katleen Janssens, Jan Leroy, Pieter Vanderstappen, David Vanholsbeeck en Piet Van Schuylenbergh

Handboek van de mandataris**

Alles wat u over het OCMW-decreet moet weten, vindt u in deze beknopte gids, opgesteld in vraag- en antwoordvorm. Vierde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01447-4

Het losbladige naslagwerk dat vijf van de belangrijkste pockets voor mandatarissen verzamelt. Twee edities beschikbaar: editie gemeente en editie OCMW. ISBN editie gemeente: 978-2-50900350-8 / ISBN editie OCMW: 978-2509-00400-0

Ledenprijs 39 euro (niet-leden 49 euro) Auteurs: VVSG-team Werking en organisatie

Hoe werk ik als OCMW-raadslid?

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Pieter Vanderstappen en Nathalie Debast Het ABC van elk geïnformeerd OCMWraadslid. Op een heldere manier worden de spelregels voor een goed functioneren binnen de OCMW-raad toegelicht. Vierde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01433-7

De OCMW-gids

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Pieter Vanderstappen en Piet Van Schuylenbergh in samenwerking met Inforum Codex in zakformaat: basiswetgeving voor mandatarissen en OCMW-maatschappelijk werkers. Vijfde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01471-9

Bestel vlug op de volgende bladzijde!


De toekomstenreeks Met de toekomstenreeks reikt de VVSG handvatten aan om uw nieuwe beleid vorm te geven.

Toekomsten voor vrijetijdsbeleid

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Chris Peeters en Hilde Plas Een inleiding tot de opbouw en ontwikkeling van een sterk en samenhangend vrijetijdsbeleid. ISBN: 978-2-509-01317-0

Toekomsten voor dienstverlening: Toekomsten voor sociaal beleid

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Peter Cousaert en Sabine Van Cauwenberge Inspiratie voor lokale mandatarissen die aan de slag willen met het sociaal beleid in hun gemeente en OCMW, met als invalshoek de sociale grondrechten. ISBN: 978-2-509-01311-8

Toekomsten voor handhaving

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Koen Van Heddeghem Een pleidooi voor een helder en planmatig handhavingsbeleid, met aandacht voor het juridisch kader en de rol van de burger, geïllustreerd met heel wat concrete voorbeelden. ISBN: 978-2-509-01338-5

Toekomsten voor duurzame ontwikkeling

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Alex Verhoeven Een pocket die de lokale besturen op weg zet om hun beleid voor duurzame ontwikkeling vorm te geven. ISBN: 978-2-509-01340-80

inspiratie voor het vormgeven en organiseren van dienstverlening in lokale besturen Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteur: Bart Noels Een handig boekje dat de bouwstenen en strategie voor het uitbouwen van lokale dienstverlening uiteenzet. ISBN: 978-2-509-01260-9

Toekomsten voor economie

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Peter Douchy, Bart Palmaers, Stefan Thomas, Leen Van Der Meeren Een benadering van economie als beleidsthema en de specifieke uitdagingen die het beleid mee bepalen. ISBN: 978-2-509-01309

Toekomsten voor investeren in publieke ruimte

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Xavier Buijs, Annelies Van der Donckt en Paul Wuillaume Een antwoord op de vraag hoe een gemeente geslaagde projecten kan realiseren in de publieke ruimte, met onder meer aandacht voor goed opdrachtgeverschap, de coördinatie van beleid en de financiële aspecten. ISBN: 978-2-509-01316-3

Toekomsten voor participatie

Ledenprijs 25 euro (niet-leden 29 euro) Auteurs: Mattie Jacobs, Joke Van Reppelen Een concrete illustratie van de manier waarop lokale besturen de burgers kunnen verleiden tot initiatief. ISBN: 978-2-509-01350-7

Tijdelijk aanbod! De volledige reeks ‘Toekomsten’ voor slechts 99 euro. Uw houvast voor de komende beleidsperiode!


Beleids-en beheerscyclus VVSG en Politeia bieden u een compleet aanbod op gebied van BBC. Ontdek de verschillende titels van de reeks op onze website www.politeia.be De BBC in 60 vragen en antwoorden

De reeks Professionele vaardigheden Geef uw professionele competenties een boost met de pockets uit de reeks ‘Professionele vaardigheden’. Meer info over de verschillende titels in de reeks: www.politeia.be.

Prijs 15 euro - Auteurs: Ben Gilot, Jan Leroy Met behulp van een vlotte vraag- en antwoordstructuur leert u alles over de wijzigingen in de beleids- en beheerscyclus. Derde editie – pas geactualiseerd. ISBN: 978-2-509-01502-0

Deze titels verschenen reeds in de pocketreeks ‘Professionele vaardigheden’: - Coachend leiderschap - Coördineren en samenwerken - Werken met het CAF-model

Ontdek de verschillende titels van de reeks op onze website www.politeia.be.

- Werken met managementteams - Vergadertechnieken

Beleids- en beheerscyclus: de regelgeving ( 2 versies, 1 voor besturen en 1 voor AGB’s)

- Bemiddelen voor leidinggevenden

Lokaal financieel management volgens de BBC NIEUW! (Auteur: Jan Leroy, Rudi Hellebosch)

- 30 managementmodellen voor de lokale

- Praktische handleiding voor geïntegreerd management overheden

De BBC in de praktijk NIEUW! (Auteurs: Jeff van Ouytsel, met de medewerking van Roeland Gielen, Ben Gilot, Rudi Hellebosch)

- Politici en personeelsleden: samen aan zet! - De A3 methodiek: planlastvermindering door jaarplannen met focus, bezieling en

Beleids- en beheersrapporten NIEUW! (Auteur: agentschap Binnenlands Bestuur)

resultaat - Werken met de SWOT-analyse

Rubrieken en waarderingsregels: algemene boekhouding volgens de BBC (Auteurs: Christophe Vanhee, met de medewerking van Rudi Hellebosch, Jan Leroy, Donald Nuttynck)

- Netwerking en organisatieontwikkeling - Managen van verandering - Projectmatig werken in lokale besturen - Intervisie: hefboom voor kwaliteit

Genormaliseerde rekeningstelsels (Auteur: agentschap Binnenlands Bestuur)

Alle teksten werden ook verzameld in het losbladig werk ‘Professionele vaardigheden Handboek voor leidinggevenden’.** Hoofdredactie: Theo Wijnen

Beleidsplanning, -monitoring, en –evaluatie (Auteurs: Bart Kaesemans, Joos Gysen)

Check onze website voor nog veel meer interessante publicaties

www.politeia.be

U bent mandataris en hebt deze Lokaal in uw cadeaudoos gevonden? Bestel dan via de felicitatiekaart en geniet van de kortingen via de stickeractie!

Ja, ik bestel: Aantal ……… ex. ……… ex. ……… ex. ……… ex. ……… ex. ……… ex. ……… ex. ……… ex.

Titel van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......… van ……………………………………………………………………......…

Prijs per ex.* € ………………. € ………………. € ………………. € ………………. € ………………. € ………………. € ………………. € ……………….

Bestuur/Organisatie: …………………………………………………………………………………………………………… Naam: ......……………………………………………………………………………………………………………………………. Functie: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………. E-mail: …………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel.: …………………………………………………………………………………………………………………………………….. BTW: ……………………………………………………………………………………………………………………………………

bestelbon

Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia • Ravensteingalerij 28• 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel: 02 289 26 10 Of bestel via www.politeia.be• e-mail: info@politeia.be

datum & handtekening

* Alle prijzen zijn incl. btw, excl. verzendingskosten en geldig tot 30/04/2013. **Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz. en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Vandaag

1990

1970

1950

1919

Al meer dan 90 jaar staan onze medewerkers klaar voor de openbare sector.

De openbare sector heeft zeer specifieke eisen en die kennen we bij Ethias maar al te goed. Al sinds 1919 staan we dag en nacht klaar met de beste service, knowhow en competenties. Vandaag verzekert Ethias meer dan 5000 publieke instellingen. Zo blijft onze ervaring verder groeien. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Meer info ethias.be

011 28 20 81

Doet wat moet


beweging actualiteit

mine dalemans

Lokaal besturen is een vak

mine dalemans

mine dalemans

mine dalemans

‘Straks aan de slag’ in Hasselt op 6 december 2012.

M

et iets meer 2500 zijn ze, bijna een op drie van de verkozen gemeenteraadsleden. Drie opleidingsavonden volgen ze in december en januari, op twintig verschillende plaatsen in Vlaanderen. Wat doet de gemeente, hoe kan ik aan de slag in de gemeenteraad, hoe wordt de gemeente praktisch bestuurd? Deze drie basisvragen komen op even veel avonden aan bod. De sessies hebben één groot doel: de raadsleden bekwamer en sterker maken zodat de gemeente met meer bestuurskracht en democratischer werkt. De opleiding is een initiatief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen, de Vlaamse Vereniging van OCMW-Secretarissen en de Vlaamse Lokale Ontvangers. Voor VVSG-organisator Mark Vermaerke is het al de derde keer: ‘In 2000 vroeg minister van Binnenlandse Aangelegenheden Johan Sauwens om kandidaatraadsleden met introductiesessies warm te maken voor de lokale politiek. Toen startten ook de eerste avonden voor de verkozen raadsleden. In 2006 organiseerden we de vorming op vraag van minister Marino Keulen en dit jaar gaf minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois het startschot. De belangstelling groeide steeds: eerst 1800 raadsleden, dan 2400 en nu 2500 deelnemers. Je voelt dat mensen zitten te wachten op deze informatie.’ Op 4 februari start een gelijkaardige opleiding voor de iets meer 3000 OCMWraadsleden die tijdens de eerste gemeenteraad op 2 januari worden aangeduid. www.vvsg.be – www.deraad.be

Lokaal 1 januari 2013

81


beweging netwerk

Dankzij het netwerk hebben we snel een antwoord De VVSG organiseert netwerken en behartigt de belangen van de lokale besturen. Maar hoe gaat dat? Lokaal kijkt achter de schermen en begint bij het HR-netwerk van de OCMW’s van de Centrumsteden, een initiatief van Idriss IbnouCheikh, directeur personeel van het OCMW Hasselt. Samen met Katleen Janssens, VVSGstafmedewerker OCMWpersoneel, nodigt hij het netwerk vier keer per jaar uit op de VVSG. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

82 1 januari 2013 Lokaal

Idriss Ibnou-Cheikh, directeur personeel van het OCMW Hasselt

Vier jaar geleden leek het onze secretaris en mezelf handig dat elke discipline op het OCMW zich via een netwerk zou versterken. Omdat ik voordien op de VVSG had gewerkt, leek het logisch dat ik de contacten zou leggen. Ik was voorzichtig, want ik herinnerde me nog levendig hoe gevuld het takenpakket van een VVSG-stafmedewerker altijd al is. Toch was het een zeer organische start. We hebben mijn collega’s van de centrumsteden gebeld en iedereen reageerde positief. De HR-directeurs van de OCMW’s en die van het Antwerps Zorgbedrijf komen telkens en brengen afhankelijk van het thema een medewerker mee. We wisselen ervaringen uit en bespreken bij elke bijeenkomst een thema. Zo heb ik een keer samen met mijn collega Elke verteld hoe we in Hasselt ons personeelstevredenheidsonderzoek hebben georganiseerd, wat de resultaten waren en wat we ermee gingen doen. De data van de bijeenkomsten liggen lang van tevoren vast, het is de verwachting dat iedereen dat goed opvolgt, maar in het verkiezingsjaar verloopt dat iets moeilijker. Het is ook onze uitdrukkelijke keuze om maar één dagdeel naar Brussel te komen, dat is handiger in de agenda te passen. Wij houden het altijd praktisch. Toen we bijvoorbeeld wisten dat we met interne audit te maken zouden krijgen, was het handig dat Erik De Smedt van Audio, die zijn kantoor op de VVSG heeft, ons kwam vertellen hoe dat in zijn werk gaat en waarop we dan moesten letten. Dikwijls

hebben we ook kleine vragen aan elkaar, zoals hoe je een bepaalde medewerker moet inschalen of over bepalingen in een contract. Die vragen worden via mail verspreid. Het is een zegen dat de drempel dan zo laag is geworden, zo hoef je zelf niet alles uit te vlooien. Eigenlijk contacteren we elkaar dikwijls, pas ook nog over de nieuwe tijdsregistratie en het roosteren. Alle besturen zijn daarmee bezig en dat brengt een dynamiek op gang. Wij hebben dan ons nieuwe systeem uitgelegd, nu willen de OCMW’s van Aalst en Roeselare bij ons komen kijken om ervaringen uit te wisselen. Het is interessant om te horen hoe men dit elders aanpakt en om te zien of we goed bezig zijn. We proberen nu het VVSG-extranet te activeren. Ook dat is geen sinecure. Mijn ambitie is om het HR-netwerk op een of andere manier te linken aan de werking van de centrumsteden. De volgende tien jaar komt er immers veel op ons af. Veel mensen zullen op pensioen gaan terwijl er minder middelen zullen zijn. We kunnen aan efficiëntie winnen door samen te werken, ook op het vlak van ICT is er nog veel mogelijk. Door een netwerk te stichten zie je drempels verdwijnen en hoef je niet in onwetendheid te beslissen maar krijg je op korte tijd een tour d’horizon en toegang tot veel kennis. Het is aan HR om mee het voortouw te nemen.


Katleen Janssens, VVSG-stafmedewerker OCMW-personeelsbeleid

Het idee van een netwerk vond ik goed, alleen zag ik het niet zitten om er de trekker van te zijn en zowel praktisch als inhoudelijk alles te moeten regelen. Daarom hebben we van bij de start afgesproken dat de deelnemers zelf zo veel mogelijk zouden doen en dat ik vanuit de VVSG aanwezig zou zijn om hen te ondersteunen. Ieder heeft een eigen inbreng. Idriss en zijn Leuvense collega hebben samen met de psychologen van hun dienst eens een thema verzorgd over welzijn en gezondheid op het werk. Het OCMW van Antwerpen heeft het verhaal gedaan over competentiemanagement, Mechelen over de integratie van de personeelsdiensten voor gemeente en OCMW, en Gent over de functieweging. Turnhout had het dan weer over employerbranding. Regelmatig lanceert iemand een vraag. Zo vroeg Aalst pas nog voor welk bedrag de andere OCMW’s maaltijdscheques geven. Het gaat vaak om zulke praktische dingen. Daarin zit het voordeel: omdat je elkaar beter leert kennen, is het gemakkelijker om elkaar aan te spreken. Zelf vertel ik telkens over de actualiteit: de ambtenarenpensioenen, de tweede pensioenpijler en wijzigingen in regelgeving. Ook over de rechtspositieregeling heb ik altijd de laatste stand van zaken proberen te geven. Uit dit netwerk put ik ook voor de beleidsgroep. Dat is een veel formelere groep, daar bereiden we de standpunten voor het Vlaams Comité C1 voor waar we samen met de vakbonden over de loonen arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de lokale besturen onderhandelen. Als we op de VVSG met een dossier bezig zijn en we moeten snel kunnen reageren, dan is zo’n netwerk ideaal want deze mensen bezorgen me binnen de kortste keren een antwoord. Voor het nieuwe federale zorgakkoord eisten de vakbonden onlangs dat iedereen in de zomer minstens twee weken, inclusief drie weekends, aaneensluitend vakantie kon nemen. Nu zijn we daar allemaal echt wel voor, en de meeste besturen doen dat ook zo in de praktijk, maar je zult in je kleine woonzorgcentrum maar eens veel zieken hebben. Het juridisch verplichten is dus toch nog een andere zaak. Met mijn collega Annelies de Ridder heb ik dan snel wat besturen gecontacteerd en op het netwerk navraag gedaan. De vakbonden hebben uiteindelijk een alternatief aangenomen: het is nu een aanbeveling. Dit netwerk omvat nu enkel de personeelsdirecteurs/HRmanagers van de OCMW’s van de centrumsteden, maar samenwerking met andere netwerken is in de toekomst niet uitgesloten. Bovendien vertel ik ook over de actualiteit op de netwerken van de OCMW-personeelsdiensten van Limburg, de Kempen en West-Vlaanderen. Lokaal 1 januari 2013

83


Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. Public & Social Banking

Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat. In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling. Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist Public & Social Banking in uw streek. Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.


beweging in de prijzen

perspiraat

“Deze keer was de fiscus sneller dan ooit van start gegaan. In juli al kregen heel wat belastingplichtigen hun afrekening in de bus. Daarin was de fiscus nog nooit geslaagd. Maar in oktober is de fiscus plots op de rem gaan staan. De Vlaamse gemeenten hadden in oktober van dit jaar al recht op 778 miljoen euro op basis van de belastingaangiftes die afgerekend werden. Exact evenveel als het jaar voordien. Is dit toevallig of bewust? De gemeenten hebben er alle belang bij dat de afrekeningen snel gebeuren, want dan krijgen ze sneller het geld in hun kas.” Jan Leroy, directeur Bestuur van de VVSG – De Standaard 5/12 “We merken dat nu ook de tweeverdieners vaker bij het OCMW komen aankloppen. Ze hebben vaak een tegenslag gekend. Hun partner is ziek geworden of heeft zijn of haar werk verloren. Dat is vaak genoeg om na enkele maanden geen spaarcenten meer te hebben. De energiefactuur blijft dan noodgedwongen liggen. We willen de energie-armen zo goed mogelijk helpen, maar daar is wel extra personeel voor nodig, dat ook nog eens een juiste opleiding heeft gekregen. We proberen die mensen ook zo vlug mogelijk weer op de gewone energiemarkt te krijgen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Gazet van Antwerpen 4/12 “Als je alle lichten dooft op alle gemeentewegen, breng je de veiligheid van voetgangers, fietsers en automobilisten in het gedrang. Je verhoogt ook het onveiligheidsgevoel bij de bewoners, want door de verlichting uit te schakelen in de straten maak je sociale controle onmogelijk.” VVSG-voorzitter en burgemeester van Roeselare Luc Martens – Het Nieuwsblad 1/12 “Steden en gemeenten zijn verplicht om de tekorten die kerkbesturen hebben, aan te vullen. Er zijn 1.800 kerkfabrieken en die kosten volgens de meest recente cijfers jaarlijks ruim 70 miljoen euro aan de lokale overheden.” Jan Leroy, directeur Bestuur van de VVSG – De Morgen 15/11

OCMW en stad Leuven winnen Elisan-prijs met alzheimerproject Het OCMW en de Stad Leuven winnen de prijs van het European Local Inclusion & Social Action Network (ELISAN) met het project ‘Vergeten naar buiten te komen’. Deze editie van de Elisanprijs stond helemaal in het teken van de ziekte van Alzheimer.

Het Leuvense project geeft thuiswonende personen met dementie mogelijkheden om aan het gewone socioculturele leven te blijven participeren. Het richt zich tot thuis verblijvende Leuvenaars die wegens geheugenproblemen denken niet langer de dingen te kunnen doen die het leven net dat ietsje meer geven. Op een zo gewoon mogelijke manier biedt men oplossingen aan zodat deze mensen (opnieuw) kunnen deelnemen aan culturele of sportieve evenementen. De maatschappelijk werkster stelt tijdens een huisbezoek samen met de persoon met dementie een programma samen van maximaal vijf activiteiten in het Leuvense. Het kan gaan om zeer uiteenlopende activiteiten, zoals een activiteit van een vereniging, een operavoorstelling, een sportactiviteit, een bezoek aan een museum of bioscoop. Vroegere interesses of activiteiten waar mensen de voorbije jaren niet meer aan toe gekomen zijn, bepalen dikwijls de samenstelling van het programma. Het project werd eerder dit jaar al door de Koning Boudewijnstichting genomineerd in het kader van de oproep ‘dementievriendelijke gemeenten’. veerle baert

www.ocmw-leuven.be/Dementievriendelijke_gemeente.

www.deraad.be geeft raad De VVSG startte een nieuwe site voor raadsleden van de gemeente, het OCMW en de lokale politie. De raadsleden vinden er basisinformatie over de werking van de raad, een overzicht van rechten en plichten van raadsleden, tips voor sterke raadsleden en financiële en bestuurlijke informatie over gemeente en OCMW. Ook een hele reeks foto’s van raadzalen en filmpjes zijn er te zien.

Lokaal 1 januari 2013

85


Aalst is een centrumstad met historische roots, een stad met pit en een eigenzinnig trekje. De stadsorganisatie is op zoek naar een:

statutair Brasschaat is een groene gemeente die ligt aan de rand van de grootstad Antwerpen. Als lokaal bestuur trachten we de dienstverlening naar de zowat 38.000 inwoners van Brasschaat zo optimaal mogelijk te organiseren. Hiertoe bouwden we een stevige organisatie uit met zo’n 400 medewerkers.

bestuurssecretaris overheidsopdrachten

Het gemeentebestuur van Brasschaat organiseert een selectieprocedure met een wervingsreserve van 2 jaar voor de voltijdse statutaire betrekking van (m/v):

Arbeidsvoorwaarden • Weddeschaal: A1a-A2a (brutowedde 2 872,00 €/maand) – relevante ervaring wordt in aanmerking genomen voor de definitieve berekening van het loon • Extralegale voordelen (maaltijdcheques; gratis hospitalisatieverzekering; fietspremie, ...) • Aantrekkelijke vakantieregeling • Vaste betrekking

Beleidscoördinator interne zaken en burgerzaken A4a-A4b Profiel: • U bent minimaal 18 jaar • U bent van onberispelijk gedrag en geniet van de burgerlijke en politieke rechten • U bent in het bezit van ten minste een universitair diploma of een master diploma • U beschikt over ten minste 4 jaar ervaring, binnen een periode van 6 jaar voorafgaand aan de openverklaring, in een leidinggevende functie in de privé-sector of bij een openbaar bestuur (de functie dient daadwerkelijk te worden uitgeoefend) • U heeft een postacademische managementcursus met vrucht doorlopen of voldoet aan deze voorwaarde binnen de proefperiode • De proeftijd kan maximaal tot 2 jaar verlengd worden en dit uitsluitend om betrokkene toe te laten om voornoemd getuigschrift te behalen. De vaste benoeming wordt afhankelijk gesteld van het behalen van dit getuigschrift • U bent klantgericht en integer • U bent resultaatgericht en nauwgezet • U kan leiding geven, organiseren, plannen, coördineren, motiveren en stimuleren • U bent bereid om uw kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen.

Als deze uitdaging u aanspreekt, kunt u een inschrijvingsformulier, de volledige functiebeschrijving en de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden verkrijgen bij de personeelsdienst van het Gemeentebestuur, Frilinglei 1, 2930 Brasschaat (telefoon: 03/650 02 75, fax 03/650 02 89, e-mail: personeelsdienst@brasschaat.be). Sollicitaties moeten uiterlijk op 23 januari 2013 binnen zijn op de personeelsdienst (poststempel telt niet).

86 1 januari 2013 Lokaal

Juridische dienst

Functieomschrijving De bestuurssecretaris is verantwoordelijk voor de organisatie van het team Overheidsopdrachten en voor de controle en ondersteuning bij het correct toepassen van de wetgeving overheidsopdrachten voor alle stadsdiensten. De uitgebreide functieomschrijving kan u aanvragen bij de dienst Personeel. Aanwervingsvoorwaarden In het bezit zijn van een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. Bij de kandidaatstelling dient een kopie van het gevraagde diploma te worden gevoegd (op sanctie van nietigheid). Kandidatuurstelling De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen is 5 januari 2013. De volledige wervingsprocedure (voorwaarden, selectieprocedure en -data, functiebeschrijving) kan u aanvragen via dienst PersoneelSelecties, Keizersplein 21 te 9300 Aalst, op T 053-73 21 75 of via personeelsdienst.selecties@aalst.be Selectieprocedure De selectieprocedure bestaat uit een schriftelijk gedeelte (22 januari 2013), een assessment (18 of 19 of 21 februari 2013) en een mondeling gedeelte (5 maart 2013). Elk gedeelte is eliminerend.

Medewerkers van de stad worden aangeworven omwille van hun competenties, diploma en talent; los van leeftijd, culturele en sociale achtergrond, geslacht of seksuele geaardheid.


Openbare oproep voor de aanwerving van een (m/v):

WIJ ZOEKEN EEN

DIRECTEUR SOCIALE DIENST (A5a – A5b*)

Handhavingsambtenaar dienst ruimtelijke ordening

GE EN ZO RG SE C TO R

(niveau B)

ZO ND ER ME NS EN !

Functie:

De handhavingsambtenaar gaat op het terrein de correcte toepassing van de stedenbouwkundige reglementen en verordeningen afdwingen, door overtredingen vast te stellen en te bestraffen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de aanpak van onvergunde opsplitsing van woningen.

Ben je een natuurlijk leider? Beschik je over sterke managementvaardigheden? Heb je een uitgesproken visie rond welzijn in Roeselare? Wil je een sleutelrol spelen in de verdere uitbouw van een slagkrachtige en vooruitstrevende organisatie?

Profiel:

Aarzel dan niet om de details van deze vacature te bekijken op www.ocmw-roeselare.be/vacatures!

Je bent in het bezit van een bachelordiploma, voorkeur wordt gegeven aan de richting bouwkunde, toegepaste architectuur of gelijkwaardig.

Wij bieden jou alvast een fascinerende en maatschappelijk relevante functie in een dynamische en mensvriendelijke omgeving met competitieve arbeidsvoorwaarden. *Minimaal € 4126,22 tot een maximaal eindeloopbaansalaris € 6386,45 (alle relevante ervaring wordt in rekening genomen) MEER INFO:

OCMW-ROESELARE.BE

Kandidatuurstelling kan tot 21 januari 2013 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te verkrijgen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via de website www.vilvoorde.be.

kies nu voor de

VVSG solidariteitsagenda

vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

Stad Vilvoorde Grote Markt • 1800 Vilvoorde t 02 255 45 11 • f 02 255 47 80 www.vilvoorde.be

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9 • 1030 Brussel • T 02 211 55 00 info@vvsg.be • www.vvsg.be

solidariteitsagenda 2013

2013

De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en

voor een sterk lokaal bestuur

• een agenda met de correcte gegevens van meer dan duizend federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur • een agenda met de data die belangrijk zijn voor lokale besturen, zoals wanneer u welke vlag moet uithangen • een agenda in handig formaat (17,5 op 22,5 cm) met overzicht per week en een leeslint • een Solidariteitsagenda ten voordele van Oxfam-Solidariteit. • een agenda die zijn prijs meer dan waard is, en met korting voor groepsaankopen van meer dan vijf stuks: - 15,99 euro voor VVSG-leden, met korting: 13,11 euro - 18,49 euro voor niet-leden, met korting: 15,61 euro Btw en verzending inbegrepen.

Plaats vandaag nog uw bestelling Viviane Arents, T 02-211 55 19, viviane.arents@vvsg.be Ingrid Vankelecom, T 02-211 55 20, ingrid.vankelecom@vvsg.be VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel

Lokaal 1 januari 2013

87


beweging agenda

studiedagen De Pinte vanaf 17 januari

Driedaagse vorming voor secretarissen, leden van het managementteam, leidinggevenden en stafmedewerkers uit gemeenten, OCMW´s, politiezones over een methodisch kader om de toekomst te verkennen en om te zetten in een langetermijnvisie als kapstok voor strategische doelstellingen in de meerjarenplanning. www.vvsg.be (kalender) Brugge 17 januari

Ondernemingsdata Regionale overlegtafel economie Voor gemeentelijke ambtenaren en andere actoren om kennis en ervaring uit te wisselen en een professioneel netwerk uit te bouwen. www.vvsg.be (kalender)

mine dalemans

Geen toekomst zonder visie, geen visie zonder toekomst

Hasselt 21 februari Affligem 26 februari Antwerpen 28 februari Brugge 5 maart Gent 7 maart

De eerste honderd dagen Onder het motto De eerste honderd dagen zet u de bakens uit voor een sterk bestuur organiseert de VVSG haar inspiratie- en bijscholingsdagen voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters. Geconcentreerd op één dag verzamelt u actuele informatie en inspiratie over de veelheid van beleidsdomeinen en uitdagingen voor uw bestuur en legt u tegelijk contacten met collega-bestuurders. U stelt zelf uw programma samen uit een aanbod van 24 workshops. www.vvsg.be (kalender)

Leuven 22 januari

Betaalbaarheid van wonen Atelier 4 van het traject Intergemeentelijk samenwerken rond wonen voor coördi‑ natoren en medewerkers intergemeen‑ telijke samenwerkingsverbanden lokaal woonbeleid, huisvestingsambtenaren en woonambtenaren. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 22 januari

Riziv-financiering voor gevorderden Vorming voor directies van openbare woonzorgcentra, OCMW-ontvangers, medewerkers van de financiële dienst en boekhouding. www.vvsg.be (kalender) Sint-Niklaas vanaf 22 januari (startlocatie)

Leuven, 16 januari

Kerk zoekt toekomst

Over het eredienstendecreet en de herbestemming van parochiekerken Deze studiedag geeft u een goed beeld van de veranderingen die het Decreet Erediensten met zich meebrengt. Tegelijk focussen we op de toekomst en de toekomstvisie van onderbenutte parochiekerken. U verneemt uit de eerste hand hoe gemeenten de herbestemming van parochiekerken concreet aanpakken. www.vvsg.be (kalender)

88 1 januari 2013 Lokaal

Regionale ondersteuningspunten kwaliteitszorg voor woonzorgcentra Driedaagse vorming als klankbord en plaats van ervaringsuitwisseling voor directieleden, diensthoofden/ leidinggevenden, stafmedewerkers en kwaliteitscoördinatoren. www.vvsg.be (kalender) Mechelen vanaf 24 januari

Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werkers Vijf bijeenkomsten voor hoofdmaatschappelijk werkers met bespreking van reële cases van de deelnemers en herkenbare praktijkvoorbeelden. www.vvsg.be (kalender)

Gent 24 januari

Servicedesign voor lokale besturen Training in servicedesigntechnieken voor directies en beleidsmedewerkers van welzijnsvoorzieningen, dienstencentrumleiders en animatieverantwoordelijken zodat ze hun dienstverlening aan ouderen kunnen vernieuwen en verbeteren. www.vvsg.be (kalender) Diepenbeek vanaf 25 januari (startlocatie)

Intervisie voor animatoren Vier bijeenkomsten voor animatoren als systematische ondersteuning en begeleiding bij de uitvoering van hun werk. www.vvsg.be (kalender) Huldenberg 31 januari en 21 februari

Stressmanagement voor hulpverleners

Tweedaagse interactieve vorming voor OCMW-maatschappelijk werkers en hoofdmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)


Leuven 1 februari

Routeplanner voor een levendige beroepsethiek: deontologie doorgelicht Training in beroepsethisch handelen voor OCMW-maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

Vlaanderen, 19 tot 27 februari

De categoriale jeugdreflex in uw lokale context? Lokale besturen staan voor de uitdaging jeugdbeleid in hun strategisch meerjarenplan te verankeren. Schepenen van jeugd en jeugddiensten zijn van harte welkom op de regionale congressenreeks die VVJ, VVSG, afdeling Jeugd en een resem partners daarover in februari organiseren. Maak kennis met collega’s uit uw regio en denk mee over het jeugdbeleid van de toekomst. www.vvj.be.

Brugge vanaf 4 februari (startlocatie)

Regionale ondersteuningspunten kinderopvang

Vierdaagse werkgroep over kwaliteit en beleid en actualiteit voor Initiatieven Buitenschoolse Opvang. www.vvsg.be (kalender) Zwijnaarde vanaf 5 februari (startlocatie)

Intervisie voor hoofdverpleegkundigen

Vierdaagse intervisie als systematische vorm van collegiale uitwisseling en ondersteuning voor hoofdverpleegkundigen. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen Brussel 24 januari (startlocatie)

Basisopleiding beginnende dienstencentrumleiders

Achtdaagse opleiding voor startende dienstencentrumleiders die tegelijkertijd een klankbord en een referentiepunt biedt. www.vvsg.be (kalender)

evenementen Op 13 plaatsen in Vlaanderen vanaf 4 februari

OCMW-raadslid: straks aan de slag Het werk als OCMW-raadslid begint met de eedaflegging op 7 januari. Sterke raadsleden volgen de drie introductiedagen voor zowel de basiskennis als de belangrijke punten op een rij. Wat doet een OCMW, wat is de missie van elk OCMW? Hoeveel beleidsruimte heeft het OCMW? Wat is de relatie met andere partners zoals de gemeente? Hoe werkt de OCMW-raad nu precies? Uiteraard wilt u ook goed op de hoogte zijn van uw statuut, van rechten en plichten. Hoe wordt het OCMW praktisch bestuurd? De opleiding is een initiatief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen, de Vlaamse Vereniging van OCMW-secretarissen en de Vlaamse Lokale Ontvangers. www.vvsg.be (kalender)

Tijdens de VVSG-opleiding ‘Leiden van een team’ was er een goede mix tussen theorie en praktijk. Ondanks onze grotendeels verschillende achtergrond in werkveld, hebben we samen met onze coach zeer constructief kunnen werken aan onze doelstellingen en was bij iedereen de betrokkenheid en de empathie groot. Zo vormden we samen een heel goede groep. Onze coach moest nooit ex cathedra of trekkend en sleurend aan het werk: zij stuurde vloeiend de dynamiek die constant vanuit de groep opwelde. Een intense, maar o zo boeiende en sterkende ervaring. Hendrik Vanhee, hoofd sociale dienst in OCMW Meulebeke

Lokaal 1 januari 2013

89


column Johan Ackaert

Iedereen een beetje Jurrie

M

isschien hebt u ook van die uitzending van Pauw en Witteman op de Nederlandse VARA-omroep genoten, daags na Sinterklaas. Onder de gasten rond de tafel, Jurrie Mulier, eerste-sergeant bij de Belgische luchtmacht. Geen voor de hand liggende gast in dit genre programma’s. De sergeant had een paar dagen eerder als duiker zeven wanhopige zeelui uit een ronddobberend vlotje miserie gehaald. In Arctische weeromstandigheden liet hij zich even veel keren uit de helikopter naar de radeloze slachtoffers ‘winchen’ om ze een voor een naar de betrekkelijke veiligheid van de Seaking te hijsen. En alsof het nog niet genoeg was, dook hij nog een paar keer het zilte sop in, in de helaas ijdele hoop nog overlevenden van de gezonken Baltic Ace te vinden. In het programma zagen we een paar infraroodbeelden van het bravourenummer dat de bemanning van de Seaking opgevoerd had. Wie ooit de tv-reeks Windkracht 10 of later de daarop geïnspireerde film zag, kon alleen beamen dat de realiteit hier opnieuw de fictie overtrof. Jurrie Mulier praatte erover alsof het de normaalste zaak van de wereld was: ‘We zijn ervoor opgeleid en we doen het…’ Ik betwijfel sterk dat hij er aan het einde van het jaar een ‘vette’ bonus voor opgestreken heeft. Die extra’s zijn nu eenmaal voor minder begenadigden weggelegd. Misschien bevat zijn woordenschat dat begrip niet eens. En toch haalde hij meer dan het uiterste van wat uit een menselijk lichaam te halen valt om een andere mens hoop te geven. Het moge een troost zijn dat allicht maar weinig ‘bonuslijders’ met dezelfde intrinsieke voldaanheid naar de geklaarde klus zullen kijken als Jurrie het die nacht deed.

90 1 januari 2013 Lokaal

Een ander treffend beeld in die uitzending: de duiker die zijn relaas bracht onder het toeziende en goedkeurende oog van zijn overste, luitenant-kolonel Peter Van Den Broucke, commandant van de luchtmachtbasis van Koksijde. Hij zat wat verder weg in de studio en gunde zijn pupil zichtbaar met veel genoegen zijn moment de gloire. Nu denkt u allicht, wat doet dit verhaal hier in Lokaal? Nu de spots die op de lokale politiek gericht waren gedimd zijn, nu we ons niet meer kunnen vermaken met de strapatsen van bv’s van allerhande pluimage in de kiescampagnes of ergeren aan de middelpuntvliedende krachten van verandering, is het moment aangebroken voor de vers verkozen gemeenteraadsleden. Of de Jurries van om de hoek. Ook hun opdrachten zijn niet min. Om er maar een paar te overlopen: hoe vat een politicus in tijden van Facebook en Twitter zijn vertegenwoordigende rol op? Hoe detecteert hij behoeften in plaatselijke gemeenschappen? Hoe zet hij die om in beleidskeuzes? En dat allemaal in het oog van de financiële en politieke stormen die over het lokale bestuur woeden. Moge het gedrag van die eerste-sergeant bezielend werken voor de duizenden verkozenen die vanaf nu de gemeenteraden bemannen. Laten we hopen dat ook zij onophoudelijk blijven duiken naar de miserie achter de façades langs onze boulevards, straten en pleinen. En laten we een kaarsje branden opdat de attitude van die luchtmachtcommandant inspirerend moge zijn voor de houding van onze nieuwe burgemeesters en schepenen. Zodat ze het containerbegrip ‘primaat van de politiek’ begraven of minstens zoeken naar een modernere (en misschien meer bescheiden) invulling voor hun functie. Zodat uiteindelijk de Jurries in de gemeenteraad of in de diensten hun taak naar behoren kunnen vervullen. Dat heet tegenwoordig modern leiderschap.


Publilink Explore Convergent dienstenplatform voor de overheid

Š Belgacom 2013. Belgacom NV van publiek recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel.

Elke dag meer mogelijkheden


INFRAXBOUWTEAMS Slim bouwen of verbouwen levert je heel wat op. Elke maand een flinke besparing op je energiefactuur bijvoorbeeld. Maar ook een gezonder en comfortabeler huis. De InfraxBouwTeams leren je alles over duurzame materialen en nieuwste technieken. Zo maak je gegarandeerd de beste keuzes bij je bouwproject. Wil je meer weten over bouwstijlen en woonconcepten, dan is er het ‘Programma van de Bouwheer’, een leerrijke inleiding op de InfraxBouwTeams.

EEN INFRAXBOUWTEAM IN JOUW BUURT? BEL ONZE INFOLIJN OP 078 35 30 20 OF KIJK OP WWW.BOUWTEAMS.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.