2014lokaal04

Page 1

Nr 4 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Gemeenten in het Vlaamse gelid Essay: Tussen Staat en Straat Interbestuurlijke productencatalogus Tine De Moor: ‘Er zit veel kracht in de samenleving’ De homeless cup


Wij vinden de netten uit voor de energiestromen van morgen Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen, die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als internationale speler in het transport van elektriciteit, creĂŤert de Elia groep de energienetten van de toekomst.


stefan dewickere

opinie

mark suykens vvsg-directeur

Lessen uit Denemarken

V

De regelneverij van de Vlaamse overheid is de belangrijkste oorzaak van de ondermijning van de bestuurskracht van de Vlaamse gemeenten, veel meer dan de schaalgrootte.

laamse politieke, ambtelijke en bestuurlijke kringen verwijzen vaak naar gidsland Denemarken als voorbeeld voor een geslaagde schaalvergroting van de gemeenten. In 2007 greep daar een grote herindeling van gemeenten plaats: het aantal gemeenten werd teruggebracht van 271 tot 98, met meestal minimaal 30.000 inwoners, en de dertien amter of provincies werden omgevormd tot vijf regio’s. Enkele bezoeken aan Denemarken en gesprekken met de collega’s van de Deense vereniging van gemeenten geven meer inzicht in deze operatie. De samenvoeging van gemeenten is daar ingebed in een totaal andere bedrijfscultuur van de overheid in haar geheel. Die andere lessen zou Vlaanderen ook uit Denemarken moeten meenemen. In de eerste plaats valt de grote transparantie van de Deense overheid op, met vooral een groot basisvertrouwen tussen de overheidsniveaus onderling. Dit uit zich onder meer in een substantieel bevoegdhedenpakket voor de gemeenten met de nodige financiële middelen en personeel. De gemeenten krijgen een ruime autonomie om over zeer belangrijke aangelegenheden voor de burgers een beleid aangepast aan de lokale situatie te ontwikkelen zoals onderwijs, welzijnsvoorzieningen of huisvesting. In Vlaanderen hebben vandaag 47 gemeenten meer dan 30.000 inwoners. Ze vertegenwoordigen samen circa 44 procent van de Vlaamse bevolking. Als het aantal inwoners toch zo belangrijk is, wat houdt de Vlaamse overheid dan tegen om naar die gemeenten onmiddellijk een pak bevoegdheden over te hevelen (en de nodige financiële middelen én de overdracht van Vlaams personeel)? Of overheerst ook ten aanzien van die ‘grotere’ gemeenten eerder een wantrouwen dat ze niet het beleid zouden voeren dat Vlaanderen wenst? Bestaat er eigenlijk wel een basisvertrouwen in het lokale bestuursniveau?

Ten tweede is het zeer opvallend dat de Deense overheid vooral investeert in samenwerkingsprojecten tussen de overheidsniveaus onderling. Alleen als het echt noodzakelijk is, neemt de centrale overheid zijn toevlucht tot regelgeving. Vlaanderen start altijd eerst met regelgeving die bovendien enorm detaillistisch is en overdreven sectoraal gestuurd. De regelneverij van de Vlaamse overheid is de belangrijkste oorzaak van de ondermijning van de bestuurskracht van de Vlaamse gemeenten, veel meer dan de schaalgrootte. Regulering is juist een uiting van een gebrek aan basisvertrouwen. De geloofwaardigheid van de Vlaamse overheid staat of valt met een forse deregulering. Geen woorden maar daden! Ten derde organiseert de Deense overheid een permanent intersectoraal en interbestuurlijk overleg om met de overheden gezamenlijk maatschappelijke projecten uit te werken. Ministers, de vijf regio’s en de burgemeesters als vertegenwoordigers van de lokale overheden zitten structureel samen in het Steering Committee for cross-public Cooperation. Het gaat daar niet alleen over overleg, ze beslissen er vooral gezamenlijk over de omgang met belangrijke nieuwe projecten vanuit de overheid (zonder die weer te willen reguleren). Is een dergelijke volwassen overlegstructuur tussen de Vlaamse overheid, de provincies en de lokale besturen bij ons mogelijk? Het is niet allemaal koek en ei in Denemarken. Ook bij de Deense overheid bestaat er soms een centralistische reflex. Maar de basisvoorwaarden voor een gezamenlijk overheidsbeleid zijn fundamenteel aanwezig. De uitvoering van de zesde staatshervorming is een ideale testcase om te kijken of Vlaanderen het meent met fundamenteel decentraliseren van bevoegdheden en middelen naar het lokale niveau.

Lokaal april 2014

3


inhoud • april 2014 • nummer 4

Tussen Staat & Straat

42

28 In het essay van Filip De Rynck is Lokaal een metafoor voor al die mensen die op het lokale niveau bezig zijn met projecten, met mensen, met dromen en met problemen. Het zijn de Every day makers die werken aan duurzaamheid, innovatie, een solidaire samenleving. En die door de Belgische staatshervorming veel minder ruimte en autonomie hebben dan in landen waar geen staatshervorming is geweest. Vlaanderen moest zich profileren waardoor onze lokale besturen klonen werden van Vlaamse denkpatronen en allemaal op dezelfde manier werden verkaveld. Maar helaas bestaat de jongere die zorg nodig heeft niet uit vijf administratieve velden. De ruimte die duurzame ontwikkeling vraagt, is niet in zeven bureaucratische zones op te delen. Deze kloof doet er volgens De Rynck echt toe: de kloof tussen de verkavelde effecten van de staatshervorming en het integrerende potentieel van lokale netwerken. Tussen staat en straat.

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 april 2014 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Kris Van Dijck, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Bart Somers, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

28

STEFAN DEWICKERE

essay


bestuurskracht

64

STEFAN DEWICKERE

MARLIES VAN BOUWEL GF

56

3 opinie Lessen uit Denemarken 70 column Ambtenaar legt de boeken neer

bod meer. Maar er ontstaan zorgcoöperaties.’ Volgens de Utrechtse professor Tine De Moor vindt er op het Nederlandse platteland een institutionele revolutie plaats. Als Gentenaar stelt ze voor in Nederland te kijken naar de winsten en de knelpunten van de zogenaamde participatiemaatschappij.

6 Kort print & web, perspiraat, Nix

46 Voetbal is meer dan sjotten

10 Een blik op de pensioenuitgaven van de Vlaamse lokale besturen

48 Praktijk in Aalbeek Wandel je een geheugen 49 Praktijk in Mechelen Mest, groeistof om te ondernemen

Betaalden de Vlaamse lokale besturen in 2011 een pensioenbijdrage van 725,7 miljoen euro, dan was dat in 2012 al opgelopen tot 857,8 miljoen euro. Een stijging van 18,2 procent. En die stijging zal de volgende jaren nog groter worden.

52 Klantvriendelijk, dat Omgevingsloket!

14 Interbestuurlijke productencatalogus eindelijk in gebruik

54 Praktijk in Merksplas Open landschap naast de serres

16 Vrije tribune I s de BBC een vooruitgang? Enkele kritische beschouwingen

56 Stedenband wordt beter van samenwerking in het noorden

18 Audit Vlaanderen: lessen uit de testaudits

58 OCMW: sterk werk is een sterk merk ‘We geven hun een echte thuis.’

22 Een smoel voor Europa: Jongeren worden Europeser 24 De politieraad van Eeklo ‘De BBC op de agenda’ 27 De stelling Meer en meer worden gemeenten de lokale uitvoerders van het Vlaamse beleid. mens & ruimte

38 Kort nieuws, print & web, oproepen KAROLIEN VANDERSTAPPEN

10

STEFAN DEWICKERE

49

42 Interview T ine De Moor ‘Er zit veel kracht in de samenleving.’

50 Praktijk in Staden De bij wint aan belang in beleidsplannen

beweging

61 Inspiratiedag kinderopvang 62 Netwerk Vlinter: de motor van de streekintercommunales De streekontwikkelingsintercommunales hebben sinds eind 2005 als verlengstuk van het lokale bestuur een eigen structuur uitgebouwd die heel dicht bij de VVSG staat: Vlinter.

64 Kort promotie, perspiraat 68 agenda

‘Door de privatisering van de zorg bestaat er op het Nederlandse platteland geen betaalbaar zorgaan-

Lokaal april 2014

5


Handboek

OCMW EN VREEMDELINGEN VERZAMELMAP

INSTRUCTIES EN RICHTLIJNEN OCMW’s worstelen met heel wat vragen over hun dienstverlening aan vreemdelingen. De regelgeving op dit terrein is soms onduidelijk en onvolledig, complex en bovendien aan voortdurende wijzingen onderhevig. De regelgeving kan bijgevolg niet altijd een antwoord bieden op de concrete vragen van de lokale besturen. Daarnaast is er heel wat rechtspraktijk. Daarmee bedoelen we dat er veel ‘geregeld’ wordt in de praktijk zonder dat er daar altijd een schriftelijke reglementaire neerslag van te vinden is. Voor de OCMW’s is het vaak een kwestie van het bos tussen de bomen te zoeken. In dit handboek verzamelen we zo veel mogelijk informatie om praktijkmensen te ondersteunen bij het uitoefenen van hun job. Het handboek OCMW en vreemdelingen is een sterk praktijkgericht handboek op maat van de maatschappelijk werker. U krijgt een antwoord op de vraag welk OCMW bevoegd is en welke dienstverlening aan welke vreemdeling geboden kan worden.

De praktijkervaring van Fabienne Crauwels, stafmedewerker vreemdelingenbeleid bij de VVSG, is een onvervangbare bron van informatie waaruit deze boeken voortkomen. Haar jarenlange ervaring in combinatie met de de expertise en kennis van de OCMW’s vormen de uitvalsbasis van dit onmisbare naslagwerk. In de verzamelmap met richtlijnen en instructies vindt u de belangrijkste selectie van omzendbrieven, richtlijnen en instructies die u in de praktijk vaak zult willen raadplegen. Deze zijn nergens anders gebundeld en dat maakt dit naslagwerk een absolute meerwaarde voor de dagelijkse praktijk!

Inhoud Beide boeken zijn in dezelfde 5 hoofdstukken onderverdeeld, waardoor ze uitermate gebruiksvriendelijk zijn. Het handboek OCMW en vreemdelingen zal 4 keer per jaar worden geactualiseerd, de verzamelmap met instructies 2 keer of meer, afhankelijk van de actualiteit.

Het feit dat het boek losbladig is, maakt het mogelijk om de relevante wijzigingen in de wet- en regelgeving te verwerken in dit boek, zodat u over actuele informatie beschikt.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van het handboek OCMW en vreemdelingen aan de prijs van 69 euro* voor VVSG leden, 79 euro* voor niet-leden. ....... ex. van de verzamelmap Instructies en richtlijnen aan de prijs van 49 euro* voor VVSG leden, 59 euro* voor niet-leden.

Naam: ...............................................................................................

Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31/07/2014. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


nieuws

print & web

DANIEL GEERAERTS

VVSG-memorandum: meer slagkracht voor het lokale bestuur

Naar aanleiding van de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen op 25 mei stelde de VVSG een eisenbundel samen. De versterking van de slagkracht van het lokale bestuur is de hoofdlijn doorheen het programma. Zo komen het behoud van de groeivoet van het Gemeentefonds met 3,5 procent per jaar, de cofinanciering en beperking van de pensioenlasten, meer investeringsruimte en een forse deregulering van de centrale regelgeving als prioriteiten naar voren. Voor VVSG-voorzitter Luc Martens moet het vooral gedaan zijn met de betutteling en wantrouwen van de andere besturen: ‘Nu rijden we met de remmen dicht, het zijn de andere overheden die op de remmen duwen. Lokale besturen willen meer ruimte.’ De VVSG vindt ook dat de zesde staatshervorming een lokaal verlengstuk moet krijgen door bevoegdheden zoals zorg, kinderopvang en wonen te decentraliseren. De gemeenten en OCMW’s moeten

ook veel meer middelen krijgen om fenomenen als kinderarmoede, overmatige schuldenlast, meer leefloontrekkers door toenemende werkloosheid of energiearmoede te lijf te gaan. Ook vragen de OCMW’s genoeg slagkracht om in alle extra zorg die op onze samenleving afkomt te kunnen voorzien: ‘Mensen willen zo lang mogelijk in de eigen omgeving blijven wonen, en dat kan enkel het OCMW coördineren,’ zegt Katrien Schryvers van het VVSG-directiecomité afdeling OCMW’s. Efficiëntiewinsten kunnen geboekt worden door een intensievere samenwerking tussen gemeente en OCMW, door directe concrete samenwerking tussen buurgemeenten en door vrijwillige samenvoeging van gemeenten. De Vlaamse overheid moet deze keuzes faciliteren. ‘Gemeenten moeten de ruimte hebben om eender welk samenwerkingsverband aan te gaan,’ zegt Kris Van Dijck, voorzitter van de raad van bestuur van de VVSG. ‘Nu botsen we altijd op Vlaamse of federale regelgeving. En dat terwijl in de feiten de gemeente de belangrijkste politieke entiteit is die het dichtst bij de mensen staat.’ Ook een aantal specifieke financiële knelpunten zijn aan de orde: een sterk en blijvend engagement van de federale overheid voor een betaalbare brandweerhervorming, een voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting, en een hervorming van het energielandschap die niet ten koste gaat van het lokale bestuur.

Onlinetoolbox Talentontwikkelaar Ondernemingen nemen nog te weinig maatregelen om pensionering van oudere werk‑ nemers of herinschakeling van medewerkers na een burn-out of ziekte voor te bereiden. Ook diversiteit op de werkvloer is nog geen prioriteit in veel on‑ dernemingen. Daarom heeft de Vlaamse overheid de online tool‑ box www.talentontwikkelaar. be ontwikkeld. De toolbox bevat hulpmiddelen en praktische in‑ strumenten voor HR-managers en bedrijfsleiders. De bedoeling is dat ondernemingen meer het accent gaan leggen op talent en competenties dan op cv’s en diploma’s. Daarnaast wil de website hen aanmoedigen om ook de thema’s die ondernemin‑ gen voor zich uit lijken te schui‑ ven, concreet aan te pakken. Op die manier kunnen ze samen met hun medewerkers bouwen aan aantrekkelijke loopbanen en sterke ondernemingen. www.talentontwikkelaar.be.

jan van alsenoy

www.vvsg.be

advertentie

Lokaal april 2014

7


“Door een fusie met één of meerdere buurgemeenten [om zo aan 50.000 inwoners te geraken] verhogen we de bestuurskracht, wat leidt tot een efficiënte en kwalitatieve dienstverlening.” Peter Vavedin, voorzitter van de Ondernemersclub Tongeren, in een beleidsnota voor het stadsbestuur – Het Belang van Limburg 24/3 “In de steden die een overkapping van stadssnelwegen hebben gedaan, is de kwaliteit van de publieke ruimte en het leefmilieu verbeterd.” Michael Ryckewaert, docent stedenbouw (VUB), over het voorstel van studiegroep Ringland voor de Antwerpse ring – De Morgen 22/3 “Dit is de job van mijn leven. Wij zijn geen flikken. Een flik is toch meer een boeman. Ik wil mensen op een vreedzame manier overtuigen om het voor iedereen op straat wat prettig te houden. Ik kan de wereld niet veranderen, maar ik wil het toch proberen.” Monica, gemeenschapswacht in Mechelen – De Standaard 22/3 “Ik weet dat de financiële druk op hun schouders groot is. Maar de gemeenten zullen geen extra geld krijgen van Vlaanderen.” Vlaams minister van Binnenlandse Zaken Geert Bourgeois (N-VA). – De Morgen 21/3 “De federale regering moet na 25 mei iets doen om de lokale pensioenen betaalbaar te maken. De Vlaamse regering heeft de voorbije vijf jaar gedaan wat is afgesproken. Terwijl elders is bespaard, zijn de uitgaven voor het Gemeentefonds jaarlijks met 3,5 procent gestegen. Maar het is dweilen met de kraan open.” Kris Van Dijck (N-VA), bestuursvoorzitter van de VVSG – De Tijd 25/3 “Steden produceren steeds grotere hoeveelheden data, maar hun bestuurders weten vaak niet hoe ze die kunnen gebruiken. Als gemeenten hun data naar het Fi-lab brengen en beschikbaar stellen voor experimenten, kunnen ze ontdekken hoe die informatie zinvol kan worden gemaakt.” Juanjo Hierro, hoofdarchitect van het Europese Fi-ware internetplatform voor ‘slimme gemeenten’ – De Tijd 20/3

8 april 2014 Lokaal

nieuws

Kwart van de bevolking 65-plusser in 2030 Van alle Vlamingen zal in 2030 24,4% 65 jaar of ouder zijn. Het Planbureau verwacht dat het aandeel in 2060 zelfs zal toenemen tot 27,4%, zo blijkt uit de Demografische Vooruitzichten 2013-2060. Met die aantallen is Vlaanderen duidelijk het oudste Belgische gewest, want in Wallonië zou het aantal 65-plussers in 2060 op 25,2% uitkomen, en in Brussel slechts op 18,7%. Het aantal 0- tot 14-jarigen, dat in Vlaanderen vandaag 16,2% van de bevolking uitmaakt, zou tot 2020 nog toenemen tot 16,5% en nadien licht teruglopen. Uiteraard is een studie met een zo lange tijdshorizon afhankelijk van een reeks basishypothesen, qua levensverwachting, inkomende en uitgaande migratie, vruchtbaarheid enzovoort. Maar dat de vergrijzing die nu al een tijd bezig is, ook de komende decennia onverkort doorgaat, lijkt wel vast te staan. Voor de gemeenten en OCMW’s als groep betekent dit een zeer grote uitdaging op tal van terreinen. Wat ze vandaag echter niet weten, is hoe die algemene tendens zich op het eigen grondgebied zal voordoen: nog sterker dan het Vlaamse gemiddelde, of eerder in een afgezwakte vorm. DANIEL GEERAERTS

bestuurskracht kort lokaal perspiraat

jan leroy

Nieuw Benelux-verdrag grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking België, Nederland en Luxemburg ondertekenden het nieuwe Benelux-verdrag voor grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking. Het verdrag biedt overheden en publieke instellingen, vooral in de grensstreken, de mogelijkheid om grensoverschrijdend in alle rechtszekerheid samen te werken. De Benelux-landen willen zo een voortrekker zijn bij de promotie van grensoverschrijdende samenwerking. De verdragsbepalingen zijn soepeler en ook grondiger uitgewerkt dan de Europese regelgeving. Zo kunnen overheden en andere instanties in de Benelux grensoverschrijdende projecten opzetten op meer terreinen die ook dichter bij de burger liggen, zoals cultuur, gezondheidszorg of veiligheid. Bovendien kunnen zij zelf de rechtsvorm van hun samenwerking kiezen. Een andere nieuwigheid is dat met Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kan worden samengewerkt.

In de voorbije jaren werd deze Beneluxovereenkomst toegepast op het terrein met een twintigtal projecten. Lokale overheden werken in de grensstreek samen voor brandweeroptreden, ziekenhuizen, ambulancevervoer, toerisme, ouderenwelzijn enzovoort. In 2011 hebben op basis van de overeenkomst de provincies Zeeland en Oost-Vlaanderen, de gemeenten Stekene, Sint-Gillis-Waas, Hulst en Beveren, en de intercommunale Interwaas samen de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking Linieland van Waas en Hulst opgericht. Zij werken nu projectmatig nauwer samen op het vlak van bibliotheken, kinderopvang, onderwijs en cultuur. pieter plas

Meer informatie: www.benelux.int www.egtslinieland.eu


print & web

Telemarc-applicatie voor aanbestedende overheden uitgebreid Een nieuw Koninklijk Besluit dat in maart in werking trad, brengt belangrijke inhoudelijke wijzigingen mee voor de aanbestedende overheden, die rechtstreeks verband houden met de zogenaamde Telemarc-toepassing. De wijzigingen hebben betrekking op de verplichting tot het gebruik van de impliciete verklaring op erewoord en op de wettelijke basis en gebruiksregels van de twee nieuwe elektronische attesten, het attest ‘fiscale schulden’ en het attest ‘erkenning der aannemers’. Deze uitbreiding van Telemarc biedt aanbestedende overheden de mogelijkheid nog meer attesten over ondernemingen die zich kandidaat stellen voor overheidsopdrachten, in één keer te raadplegen. Dit vermindert de werklast aanzienlijk. Telemarc is een gratis webinterface die toegang verleent tot verscheidene authentieke bronnen (Nationale Bank, btw en Belastingen, RSZ, KBO, de databank van de erkenning der aannemers van werken). Zij is voor de gewettigde gebruikers, de aanbestedende overheden, toegankelijk via het elektronische loket Digiflow. De aanbestedende

overheden dienen hun vragen in zes vertrouwelijke gegevensbanken in ‘real time’ in en krijgen onmiddellijk de inlichtingen omtrent de organisaties die inschrijven op een overheidsopdracht. Ze kunnen het resultaat van hun aanvragen ook bewaren en/ of printen. Zo hoeven ze de verschillende documenten niet langer aan de inschrijvende onderneming te vragen; via Telemarc kunnen ze ze rechtstreeks raadplegen. pieter plas

Meer informatie over de applicatie Telemarc vindt u op de website van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging: www.simplification.be/nl/con‑ tent/telemarc KB van 7 februari 2014 tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 alsook van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie‑ en vei‑ ligheidsgebied, BS van 21 februari 2014, inforum‑ nummer 278878.

De spelregels van de democratie Wanneer we onze eigen, ver‑ trouwde kiesstelsels voor de verkiezing van de gemeenteraad en van de federale, geweste‑ lijke en Europese parlementen vergelijken met die van de ons omringende landen, springen heel grote verschillen in het oog. De spelregels van de democratie zijn met andere woorden niet zo absoluut of overal geldend als we op het eerste gezicht zouden denken. Ze blijken ook vaak onderhevig te zijn aan wij‑ zigingen. De herziene editie van De spelregels van de democratie belicht de mechanismen van de meest courante kiesstelsels in Europa, en meer bepaald de eff ecten ervan: voor het aantal partijen dat zetels in de wacht kan slepen, voor het aantal zetels per partij, voor de stevig‑ heid van de (coalitie)regering en dus voor de positie van de eerste minister, voor de aan‑ of liever afwezigheid van vrouwe‑ lijke politici en verkozenen van allochtone afkomst, voor het profiel van de gekozen politieke elite in het algemeen, en voor de aanleiding tot het presidentieel campagnevoeren. S. Fiers, S. Van Hecke, De spelregels van de democratie: Kiesstelsels en politieke systemen in Europa, ASP Editions, Brussel, 27,95 euro

niX

Lokaal april 2014

9


bestuurskracht personeelsbeleid

Een blik op de pensioenuitgaven van de Vlaamse lokale besturen 2012 was het eerste jaar waarin de nieuwe wetgeving voor de pensioenen van de statutaire medewerkers van de lokale besturen van kracht werd. De VVSG bekeek de RSZPPO-gegevens in detail en trekt enkele conclusies. tekst jan leroy beeld stefan dewickere

D

e wet van 24 oktober 2011 voor de financiering van de lokale ambtenarenpensioenen had enkele belangrijke doelstellingen: het systeem financieel leefbaar houden ondanks de toenemende vergrijzing, de lokale besturen zo veel mogelijk aanzetten om toe te treden tot het collectieve financieringsstelsel van de RSZPPO en de vroegere aparte ‘pools’ binnen de RSZPPO met een overgangsperiode laten opgaan in één gezamenlijk systeem. Specifiek voor de statutaire pensioenen van de lokale besturen is dat de lokale besturen helemaal zelf voor de financiering ervan instaan, met alleen een beperkte tussenkomst van de Schatkist voor de pensioenkosten in de ziekenhuizen en de politiezones. Voor het overige betalen de Belgische lokale besturen de hele factuur zelf, en dat in tegenstelling tot de andere publieke en private sectoren van de samenleving, die alle in meer of mindere mate een beroep doen op cofinanciering door de federale Schatkist. Vier wegen De financiering van de pensioenlasten door de lokale besturen gebeurt via vier kanalen. De eerste financieringsbron is de werknemersbijdrage van 7,5% die wordt afgehouden van het brutoloon van een statutaire medewerker. Ten tweede betalen de lokale besturen een werkgeversbijdrage op de lonen van hun actieve statutairen. Die werkgeversbijdrage bedroeg in 2012 in principe 26,5% voor de meeste gemeenten en OCMW’s, 33,5% voor een aantal (vooral grotere) besturen die pas later tot de RSZPPO zijn toegetreden en 23,5% voor

10 april 2014 Lokaal

de politiezones. De wet van 2011 bepaalt dat die werkgeversbijdrage de komende jaren verder zal stijgen, om in 2016 voor alle RSZPPO-besturen 34% te bereiken. Ook nadien moeten die bijdragen jaarlijks met 1,5 tot 2% omhoog om de vooral door de vergrijzing sterk oplopende pensioenkosten te blijven dragen. Een derde financieringsbron is de responsabiliseringsbijdrage. Die begrenst de solidariteit tussen de Belgische lokale besturen. Een bestuur dat via de werknemers- en werkgeversbijdrage minder betaalt dan de pensioenuitgaven (voor statutaire ex-medewerkers) die door het bestuur worden veroorzaakt, krijgt hiervoor een extra factuur. Die bedraagt in principe 50% van het verschil tussen de pensioenuitgaven en de pensioenbijdragen. Besturen die geen statutairen meer in dienst hebben, krijgen 100% van de pensioenkosten aangerekend. Een vierde, per definitie tijdelijke, financieringsbron zijn reserves die de voorbije decennia binnen de RSZPPO werden opgebouwd. Ze worden nu ingezet om de werkgeversbijdragen én de responsabiliseringsbijdragen de eerstkomende jaren te milderen. Concreet betekent dit voor 2012 dat de werkgeversbijdragen op 25% (i.p.v. 26,5%), 33% (i.p.v. 33,5%) en 21,5% (i.p.v. 23,5%) uitkwamen voor respectievelijk de meeste gemeenten en OCMW’s, de nieuw toegetreden besturen en de politiezones. Verder deed de inzet van reserves de responsabiliseringsbijdrage in 2012 dalen van 50% naar 36,97%. Wat dit allemaal in cijfers betekent voor de Vlaamse lokale besturen, hebben we samengebracht in tabel hiernaast.


OCMW’s

2.325.272.741

859.073.002

471.402.165

607.453.105

46.179.294

43.112.003

298.053.172

901.511.984

370.845.483

172.742.438

175.248.618

27.220.647

23.170.972

132.283.825

38,77%

43,17%

36,64%

28,85%

58,95%

53,75%

44,38%

Basisbijdrage

817.484.673

311.028.546

169.962.948

188.310.463

18.720.461

16.790.047

112.672.209

Verminderde basisbijdrage

786.059.076

300.848.697

164.275.661

176.161.400

18.459.227

16.447.933

109.866.157

Responsabiliseringsbijdrage

96.662.213

44.573.435

18.154.968

10.752.680

4.588.378

3.969.299

14.623.454

Verminderde resp. bijdrage

71.779.138

33.115.517

13.498.385

7.950.532

3.392.646

2.934.900

10.887.159

Totale effectieve bijdrage

857.838.214

333.964.214

177.774.045

184.111.932

21.851.874

19.382.833

120.753.316

Overschot/tekort t.o.v. pensioenlast

-43.673.769

-36.881.268

5.031.607

8.863.314

-5.368.773

-3.788.139

-11.530.509

Aantal besturen met resp. bijdrage

238

115

62

18

2

2

39

Aandeel besturen met resp. bijdrage

28,78%

38,08%

20,67%

15,38%

10,00%

10,00%

57,35%

Pensioenlast Pensioenlast/ Loonmassa (%)

AGB’s

Andere besturen

Gemeenten

Loonmassa

Politiezones

OCMWVerenigingen

Totaal

Bron: VVSG-berekeningen op basis van RSZPPO-gegevens advertentie

Puro zet zich in voor de bescherming van de regenwouden. Wij werken samen met de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust en voor elk verkocht kopje koffie staan wij een financiële bijdrage af om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika aan te kopen en duurzaam te beschermen.

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Het hele gamma Puro koffie is Fair Trade gecertificeerd.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal april 2014

11


bestuurskracht management

Contractanten boosdoener? Vanuit diverse hoeken komt vaak de opmerking dat de lokale besturen de stijgende pensioenuitgaven aan zichzelf te danken hebben. Als ze alleen met statutairen waren blijven werken, zou de factuur nooit zo hoog zijn opgelopen. Een statutaire medewer‑ ker draagt via de werknemersbijdrage 7,5% bij voor de financiering van de pensioenen, en een werkgever doet daar een veel hogere werkgeversbijdrage bovenop. Hoe minder statutairen, hoe lager die bijdragen en dus hoe hoger de bijdragepercentages moeten zijn om de uitgaven te financieren, zo luidt dan de redenering. Wat men hierbij vergeet, is dat niet alleen de bijdragepercentages fors de hoogte ingaan, maar ook de bedragen die de besturen jaarlijks moeten ophoesten. En dat heeft vooral met de vergrijzing te maken (meer gepensioneerden, die langer een pensioen genieten), maar ook met de hoogte van de pensioenen zelf, de zogenaamde gelijkgestelde jaren, vervroegde pensioneringen, de perequatie enzovoort. Het beste bewijs dat niet de contractanten aan de basis liggen van de ‘pensioenbom’, zien we bij de politie. Hoewel die bijna uitsluitend met statutairen werkt, moesten in 2012 al ruim 15% van de Vlaamse politiezones een responsabiliseringsbijdrage betalen. Tot slot nog dit: eind 2012 telde de RSZPPO in de Vlaamse lokale besturen 72.536 statutairen, tegenover 77.074 in januari 2005, of een daling met 5,9%. Van een mas‑ sale afbouw van het statutaire stelsel met een vervanging door contractanten is dus zeker geen sprake. In dezelfde periode steeg het aantal (gesubsidieerde en andere) contractanten wel van 89.679 naar 108.731, een toename met ruim 21%. De groei van de werkgelegenheid in de lokale besturen (met vooral kinderopvang, thuiszorg en woonzorg) ging wel bijna uitsluitend naar contractanten.

Voor de Vlaamse lokale besturen bedroeg de statutaire loonmassa in 2012 ruim 2,3 miljard euro. De pensioenlasten die in datzelfde jaar moesten worden betaald voor statutaire ex-medewerkers lagen op 901,5 miljoen euro, of een kleine 39% van de loonmassa. In gemeenten, autonome gemeentebedrijven en OCMW-verenigingen ligt die verhouding hoger, in de Vlaamse politiezones en OCMW’s is ze lager. De verschillen in de verhouding pensioenlast/loonmassa tussen de besturen onderling hebben met diverse factoren te maken: het aantal gepensioneerden, de gemiddelde pensioenlasten per gepensioneerde, de mate waarin een bestuur voor actieve medewerkers werkt met statutairen of contractanten enzovoort. Responsabilisering Op die statutaire loonmassa hadden de Vlaamse lokale besturen in 2012 in principe een basisbijdrage van 817,5 miljoen euro moeten betalen, waarvan 174,4 miljoen als werknemersbijdrage (7,5%) en 643,1 miljoen euro werkgeversbijdrage. 12 april 2014 Lokaal

Door de inzet van reserves kon die werkgeversbijdrage met 31,4 miljoen euro worden gemilderd, waardoor de totale basisbijdrage uiteindelijk 786,1 miljoen euro bedroeg. Volgens het bij wet bepaalde percentage van 50% had de responsabiliseringsbijdrage in 2012 van de Vlaamse lokale besturen 96,7 miljoen euro moeten opleveren voor de financiering van de pensioenen. De inzet van de reserves verlaagde deze factuur tot 71,8 miljoen euro. Die responsabiliseringsbijdrage betekent voor 238 Vlaamse lokale besturen een forse uitgavenstijging, want ze werden er pas in 2012 (met facturatie in 2013) voor het eerst mee geconfronteerd. Het aangerekende bedrag is ongeveer even groot als wat er in 2012 bijkwam bij het Gemeentefonds. Ruim een derde van de Vlaamse gemeenten kreeg een responsabiliseringsbijdrage aangerekend, tegenover bijna 21% van de OCMW’s en 15% van de politiezones. De effectieve pensioenbijdrage van de Vlaamse lokale besturen bedroeg voor 2012 in totaal 857,8 miljoen euro. Daar-

mee werd 95% van de pensioenlasten van dat jaar betaald. Het saldo werd gefinancierd met reserves die de lokale besturen de voorbije jaren hebben opgebouwd. Ter vergelijking: in 2011 betaalden diezelfde Vlaamse lokale besturen een pensioenbijdrage van 725,7 miljoen euro. De pensioenuitgaven stegen in 2012 dus op één jaar tijd met 132 miljoen euro, of 18,2%! Tot slot nog dit: alle geciteerde cijfers hebben betrekking op besturen die voor de pensioenen van hun statutaire medewerkers zijn aangesloten bij de RSZPPO. Dat is het geval voor het overgrote deel van de Vlaamse lokale besturen, maar niet voor allemaal. De werkelijke cijfers liggen dus nog wat hoger. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur Meer weten? Opiniestuk Mark Suykens over pensioenen: Lokaal november 2013 www.vvsg.be, knop werking en organisatie, personeel, pensioenen Marijke De Lange, De pensioenproblematiek in lokale besturen, VVSG-Politeia.


Parijs 10-11-12 juni 2014 BESTEL UW GRATIS BADGE ON LINE

www.transportspublics-expo.com

Georganiseerd door :

PROMOSALONS BELGIË-LUXEMBOURG Tel.: 02 534 98 98 e-mail : belgium@promosalons.com In samenwerking met :

Illustration : Marc Gauthier –

Media partner :

Promotiecomité :

Met de steun van :

Officiële partners :


bestuurskracht E‑government

Interbestuurlijke productencatalogus eindelijk in gebruik Van een gemeentelijke website verwachten we dat de informatie correct is. Een disclaimer onderaan die het tegendeel beweert zou niet mogen. Maar hoe begin je daaraan als lokaal bestuur als heel veel van je dienstverlening in het verlengde ligt van Vlaamse of federale producten of diensten? Wat kost een rijbewijs en hoe vraag je het aan, krijg ik nog een premie voor zonnepanelen of is die al afgeschaft? tekst joris standaert en Herman callens beeld gf

K

ant-en-klare, goede wegwijsinformatie over de dienstverlening van uw gemeente of OCMW, met de nodige lokale aanvullingen? De integratie van de Vlaamse interbestuurlijke productencatalogus in de lokale productencatalogus is ondertussen een feit. Burgers, verenigingen en bedrijven vinden alle correcte en up-to-date informatie, zowel op de website als aan het loket, en webmasters zijn niet meer wanhopig op zoek naar de juiste informatie. Op voorwaarde dat er gewerkt wordt met de interbestuurlijke productencatalogus. De Vlaamse productencatalogus is gratis toegankelijk voor iedereen, ook voor lokale overheden dus. De catalogus bevat generieke informatie over alle producten en diensten die de overheid (niet alleen de Vlaamse, ook de federale en provinciale) aanbiedt. Om deze informatie zo efficiënt mogelijk te gebruiken en te ontsluiten integreren besturen de lokale productencatalogus (LPDC) met de IPDC. Zo maken ze optimaal gebruik van de centraal aangeleverde generieke informatie, die ze lokaal aanvullen met

Productinformatie weergegeven in de balietoepassing

eigen informatie zoals adressen, kostprijs en openingsuren. Op die manier creëren ze een ‘lokale authentieke bron’

met producten en diensten die actueel wordt gehouden met de meest recente gegevens uit de IPDC.

Meer dan duizend producten en diensten De IPDC of Interbestuurlijke producten‑ en dienstencatalogus biedt lokale besturen de generieke productbeschrijvingen aan. Deze beschrijvingen kunnen een lokale, regionale of federale wetgevende oorsprong kennen. Er zijn dus bijvoorbeeld produc‑ ten voor zowel huisvuilophaling, renovatiepremies als rijbewij‑ zen. Intussen zijn meer dan duizend beschrijvingen beschikbaar. Het belangrijke voordeel van dit platform is dat u automatisch geabonneerd bent op de wijzigingen van de respectieve wetge‑

14 april 2014 Lokaal

vende niveaus. Met andere woorden, de productinformatie die u ontvangt, is altijd up‑to‑date. Op deze wijze hopen we dat binnen afzienbare tijd alle lokale besturen op een of andere wijze gebruik maken van de interbe‑ stuurlijke productencatalogus en dat lokale besturen hun lokale productbeschrijvingen ook delen met elkaar. productencatalogus.vlaanderen.be/


Maximaal hergebruik van gegevens Bijkomend voordeel van deze oplossing is dat de productinformatie maximaal herbruikbaar is. Meer doen met minder is in dezen het motto. Door op één plaats, de lokale productencatalogus, het beheer te doen beschik je in één beweging zowel op de website als aan de balie als op het intranet als aan het backoffice over identieke correcte informatie. Je hoeft niet meer én de website te updaten én de balietoepassing enzovoort. Door de generieke koppeling van deze catalogus resulteert één wijziging onmiddellijk in de juiste informatie op alle mogelijke plaatsen. Voor Marc Vanockerhout, diensthoofd ICT, directie interne zaken van Knokke-Heist, werkt dit principe vlot: ‘In de IPDC worden producten aangeduid, die dan automatisch in onze LPDC van Cevi komen. Daar worden ze aangevuld met specifieke informatie voor Knokke-Heist. Zo verschijnen ze vervolgens op de website. Het OCMW is momenteel ook druk bezig zijn producten via dezelfde

Ervaring De gemeenten Knokke Heist, De Panne, Ingelmunster, Lebbeke en Meulebeke, de stad Torhout en de OCMW’s van Merelbeke en Zottegem kozen al voor de Lokale Producten‑ en Dienstencataloog of LPDC van Cevi. Met deze handige beheerstool maken zij eenvoudig productbeschrijvingen aan, gekoppeld aan IPDC. Lokale in‑ formatie, zoals openingsuren van de diensten en prijs, worden toegevoegd. Deze informatie wordt vervolgens ontsloten naar verschillende toepassingen: website, intranet, baliesoftware en backoffice. midoffice@cevi.be

de verschillende producten en diensten die wij aanbieden.’

Door de lokale productencatalogus beschik je in één beweging over identieke correcte informatie op de website aan de balie, op het intranet en aan het backoffice. weg naar onze website te laten vloeien. Vroeger werd onze productinformatie in het contentmanagementsysteem van de website beschreven. Met de LPDC beschikken de productverantwoordelijken over een eenvoudige beheerstool en kan de informatie bovendien vlot ontsloten worden naar verschillende toepassingen. De volgende stap voor ons gemeentebestuur is deze productinformatie ook ter beschikking te stellen van de loketten met de baliesoft ware a-Loket van Cevi. Zo kan elke baliemedewerker aan het loket de juiste informatie geven over

De volgende stap De meeste lokale besturen ontsluiten de productinformatie in de eerste plaats naar de website(s). Op de website wordt informatie uit de Vlaamse interbestuurlijke productencatalogus getoond, verrijkt via de lokale productencatalogus. De website is met andere woorden upto-date zonder dat iemand bijwerkingen hoeft te doen in het contentmanagementsysteem van de site. Door de open architectuur kan de informatie uit de LPDC eenvoudig ontsloten worden. Verschillende websitebouwers rea-

liseerden al een koppeling met de LPDC van Cevi. Andere ICT-dienstenleveranciers zijn ook volop bezig met hun eigen toepassingen. In Ingelmunster is efficiënte dienstverlening een belangrijk aandachtspunt van het bestuur. ‘Ons bestuur heeft een duidelijke visie op efficiente dienstverlening. Zo is bijvoorbeeld de invoering van een elektronisch loket “mijn gemeente” voor alle dienstverlening en gericht op alle doelgroepen een onderdeel van onze beleidsvisie,’ vertelt Enigo Vandendriessche, schepen voor IT. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat ICT-oplossingen ons hierbij moeten ondersteunen en hebben gekozen voor de midofficesuite van Cevi die op maat van lokale besturen ontwikkeld is. Het sluitstuk naar onze burgers is de persoonlijke informatiepagina “mijn Ingelmunster”. We verwachten dat onze nieuwe website in maart operationeel zal zijn.’ Joris Standaert is projectmanager bij CEVI nv en Herman Callens is VVSG-stafmedewerker e-government

Lokaal april 2014

15


bestuurskracht vrije tribune

Sinds 1 januari moeten alle lokale besturen in Vlaanderen het nieuwe financiële instrumentarium toepassen. Dit instrumentarium kreeg de mooie naam beleids- en beheerscyclus, maar dat werd algauw afgekort en dus hoort al wie met lokale bestuurders of ambtenaren in contact komt nu te pas en te onpas de afkorting BBC. Ondertussen hebben op enkele besturen na alle 308 gemeenten en OCMW’s en hun satellieten en ook de vijf Vlaamse provincies een strategisch beleidsplan opgemaakt en daar hun meerjarenplan en budget aan gekoppeld. Tijd dus om vanuit het werkveld eens kritisch terug te kijken.

Is de BBC een vooruitgang? Enkele kritische beschouwingen

vrije tribune

D

e invoering van de beleidsen beheerscyclus is door de minister en zijn administratie steeds als een verbetering voorgesteld. Meer bepaald zou de planlast erdoor verminderen. Deze stelling is echter waardeloos. Er is gewoon een planlastverschuiving gekomen. Waar vroeger enkele sectoren zoals milieu, jeugd en sport al beleidsplannen moesten maken, wordt er nu voor alle diensten die lokaal werkzaam zijn een beleidsplan opgemaakt. Weliswaar zijn er minder beleidsplannen in zuivere aantallen uitgedrukt, maar plannen blijft verplicht, beleidsplannen heten nu deelplannen. Uiteraard is planning niet verwerpelijk, maar de wijze waarop Vlaanderen zich in de plancultuur nestelt getuigt niet echt van een volwassen houding. Voor sommige sectoren vertaalt die planverplichting zich in een detaillistisch en veel te strak kader. De Vlaamse Regering heeft de laatste vijftien jaar via allerlei regelingen en via haar administratie heel wat terrein dat de lokale besturen aanbelangt in een strak kader gestoken. Ofwel reglementeert ze het geheel en kan een lokaal bestuur alleen maar het beleid uitvoeren dat boven zijn hoofd wordt uitgetekend, ofwel stuurt ze aan op een gerichte ontwikkeling waarbij de financiële ondersteuning als stimulans dient. Lokale besturen worden op die manier hoe langer hoe meer in een vast patroon gezet en voeren een zelfde beleid. Er ontstaat een

16 april 2014 Lokaal

soort eenheidsbeleid dat zonder meer wordt overgenomen. Zo is inzake afvalbeleid de lokale invulling tot quasi nihil gezakt. Tarieven liggen vast met minima, maxima, prijsvorken en de wijze waarop afval moet worden behandeld. Zowel de huis-aanhuisophaling als het containerpark moet conform de richtlijnen van de OVAM worden georganiseerd. Voor sport legt BLOSO op dat het beleid gericht moet zijn op specifieke doelgroepen en wat daar dan belangrijk voor is. Of dat overeenstemt met de specifieke kenmerken van het lokale bestuur zal hun worst wezen, want ze hebben nu eenmaal uitgemaakt wat zij voor Vlaanderen belangrijk vinden. Wie daar niet aan beantwoordt, kan de subsidies vergeten. Op het vlak van natuur zijn de doelstellingen strikt. Wie ze niet haalt, krijgt een onvoldoende en dus ook geen subsidie. Ondanks de mooie beleidsrapporten ben ik ervan overtuigd dat we voor bepaalde beleidsdomeinen dezelfde doelstellingen, actieplannen en acties terugvinden bij zowat 95 procent van alle gemeenten. Rekeningstelsel De invoering van de BBC veroorzaakt ook een volledige omschakeling van het financiële systeem dat gemeenten en OCMW’s tot nu toe gebruikten. De gemeenten zijn in 1995 overgeschakeld naar een patrimoniale boekhouding, maar behielden ook een budget-

tair luik. Beide delen werden via allerlei sleutels aan elkaar gekoppeld. Voordeel van die hervorming was de opbouw van een balans en een betere opvolging van vorderingen en schulden en het patrimonium. De OCMW’s zijn vanaf 1999 overgeschakeld naar een tussenvorm waarbij de patrimoniale boekhouding ook een budgettaire boekhouding moest zijn. Lokale besturen zijn dus al een tijdje vertrouwd met een fors uit de kluiten gewassen boekhouding. De tijd van de eenvoudige kasboekhouding ligt al lang achter ons. Het nieuwe instrumentarium beoogt een verbetering te zijn van de huidige boekhoudingen waarbij de budgettaire boekhouding belangrijk blijft – ook als onderdeel van de autorisatiefunctie – maar de voordelen van het nauwkeurig bijhouden van het patrimonium in een boekhoudkundig kader werden hiermee geïntegreerd. Een volledig nieuw rekeningstelsel – voor OCMW’s iets minder ingrijpend – geeft nogal wat ongemak want iedereen moet zich inwerken in de nieuwe codering. Toch zit daar niet het grote probleem. Er bestaat voldoende soepelheid omdat het rekeningstelsel tot een minimum beperkt is en het lokale bestuur zelf een verdere invulling en uitbreiding kan uitwerken. Alleen jammer dat er net op het laatst toch weer aanpassingen kwamen die men toch wel had kunnen zien aankomen. Zo werden de codes voor aanschaffingswaarde, afschrijvingen en


waardeverminderingen er op het allerlaatst nog aan toegevoegd. Ook codes voor patrimonium in uitvoering en gerealiseerde actua werden pas nu opgelegd. Onbegrijpelijk dat de bedenkers van dit instrument daar niet eerder op gekomen zijn. Velden en domeinen Een nieuwigheid is dat het meerjarenplan en budget ingedeeld wordt in beleidsdomeinen. In het besluit van de Vlaamse Regering wordt gesteld dat het bestuur vrij is de beleidsdomeinen te kiezen en dus een indeling kan maken in functie van zijn eigen aard, organisatie, interessesferen enzovoort. Evenwel legt het besluit op dat er minstens één apart beleidsdomein ‘algemene financiering’ wordt opgenomen. En, op zijn minst nog veel lastiger, een beleidsveld kan slechts tot één beleidsdomein behoren. Deze verplichting is – voor wie vertrouwd is met de lokale werking en het afgelopen jaar of eerder al als pilot budgetten heeft opgesteld – in de praktijk niet haalbaar. De beleidsvelden geven immers aan op welk terrein het bestuur actief is, maar vaak zitten diverse diensten toch onder hetzelfde beleidsveld terwijl ze met verschillende zaken bezig zijn. De indeling in beleidsdomeinen is er enkel voor het uitzicht. Statistisch en op het vlak van toezicht gebruikt men immers enkel de beleidsvelden als indicator. Een budgetsleutel bestaat uit het budgetjaar, een algemeen rekeningnummer en een beleidsveld. Softwarematig kan er nog een bijkomende nummering aan worden toegevoegd, maar dit heeft geen impact op de statistische verwerking. De vraag rijst dan waarom er een verbod is om beleidsvelden over

meerdere beleidsdomeinen te gebruiken. Een voorbeeld uit mijn bestuur is het beleidsveld 0119. Dit staat voor overige algemene diensten. We hebben hieronder de informatiedienst, de informaticadienst, de schoonmaakdienst en het economaat geplaatst. Toch zijn deze diensten met uiteenlopende zaken bezig en dus niet onder één beleidsdomein te brengen. Het is mij niet duidelijk wat het voordeel van die verplichting is. Het getuigt naar mijn mening eerder van een gebrek aan inzicht in de werking van

Door de invoering van de beleids- en beheerscyclus zou de planlast verminderen. Deze stelling is echter waardeloos. Er is gewoon een planlastverschuiving gekomen. de besturen. Hier moet zeker een bijsturing gebeuren want deze regel is onhoudbaar. Enkel voor het beleidsdomein ‘algemene financiering’ is er een aparte verwerking verantwoordbaar. Maar statistisch heeft dit geen belang, het lijkt alleen maar zo in de geproduceerde rapporten. Ik vraag me af of sommige ontvangsten of uitgaven niet beter bij de beleidsdomeinen worden ondergebracht waar ze in realiteit ook voorkomen. Een voorbeeld maakt dit duidelijk. De dienst burgerzaken zit bij ons in het beleidsdomein ‘Zorg voor de inwoners’. Maar een deel van zijn ontvangsten zit bij ‘algemene financiering’. Immers, de ontvangsten die we als belasting boeken voor

afgifte van administratieve documenten worden ingeschreven onder beleidsveld 0020 terwijl de retributies voor andere documenten dan weer wel onder beleidsveld 0130 vallen. De voordelen van die indeling ontgaan me helemaal. Eenzelfde voorbeeld bij afvalbeheer. Wie een belasting heft op huisvuil of ander afval moet het beleidsveld 0020 gebruiken en dat kan dan niet in hetzelfde beleidsdomein komen als de uitgaven en ontvangsten die in de vorm van retributies of andere opbrengsten gebudgetteerd zijn en waarvoor het beleidsveld 0300 gebruikt wordt. Het zou toch beter zijn dat beleidsdomeinen een gegroepeerd overzicht geven van de ontvangsten en uitgaven die daar worden ondergebracht? Strategisch leren denken Nu we in de praktijk zijn beland wordt het uitkijken of het met de nieuwe regels makkelijker werken is dan vroeger. We ervaren het alvast als positief dat het budgetteren zelf een grotere vrijheidsgraad bevat. De autorisatie op het vlak van kredieten ligt op een hoger niveau. Zo kun je soepeler inspelen op de concrete behoeften en toch binnen de vooropgezette kredietvork blijven. Dat is in ieder geval een pluspunt. Voor de mandatarissen lijkt het nieuwe stelsel een niet te verteren brok. Ze kijken huizenhoog op tegen de hoeveelheid schema’s, de massa’s doelstellingen, actieplannen en acties. Nochtans biedt de BBC hun juist de mogelijkheid de klemtoon te leggen op terreinen die ze zelf belangrijk vinden. Waar de begroting vroeger enkel cijfers en wat korte omschrijvingen bevatte, bestaat er nu een duidelijke verbinding tussen het voorge-

nomen beleid en het budget dat daaraan gekoppeld wordt. Om het geheel goed te kunnen vatten moeten ook de beleidsverantwoordelijken strategisch leren denken. Waar wil men naartoe, hoe kan men dat bereiken en welke middelen zijn daarvoor nodig? Niet iedereen is al mee in dit denkproces. Het zal echt een leerproces zijn dat de komende jaren moet worden ondersteund. Sturen op hoofdlijnen is nog niet echt doorgedrongen als politieke cultuur. Al te vaak wordt er in algemene termen gedacht – te abstract, te veel met grote woorden die geen concrete doordachte basis hebben – of ligt de nadruk op de details en wordt het grotere geheel uit het oog verloren. Ook daar ligt een uitdaging om beleidsmensen te leren een goed evenwicht te vinden in de wijze waarop ze over het beleid denken, van algemeen tot concreet, zodat ze ook de nodige nuances kunnen onderscheiden. Tot slot ondervinden we ook dat zo’n omschakeling een geweldige impact heeft op de software. Die is vaak onvoldoende getest en vertoont nogal wat gebreken. Gecombineerd met een nieuwe gebruikersinterface en een uitgebreide parametrisatie veroorzaakt dat veel vertraging bij het gebruik van de nieuwe programma’s en de ondersteuning door de softwarehuizen schiet tekort omdat ze overbevraagd zijn. Het zou jammer zijn dat de frustraties die dat oplevert een argument zijn om het geheel als negatief te evalueren. Wim Van Huffelen is financieel beheerder in Stabroek en secretaris van de Vlaamse Lokale Ontvangers. Deze bijdrage verschijnt in eigen naam.

Lokaal april 2014

17


bestuurskracht management

Audit Vlaanderen: lessen uit de testaudits Sinds 1 januari 2014 is het agentschap Audit Vlaanderen operationeel. Het staat in voor audits in de lokale besturen en in de Vlaamse administratie. In voorbereiding op de audits bij lokale besturen voerde Audit Vlaanderen negen ‘testaudits’ uit. Dit artikel beschrijft enkele lessen uit deze testaudits. tekst veerle vanderlinden en steven van roosbroek

D

e testaudits hadden verschillende doelstellingen. Ze dienden ten eerste om na te gaan of het referentiekader voor audits kan fungeren als instrument om organisatieaudits uit te voeren. Het referentiekader heeft immers twee functies: het is een auditinstrument en het is een zelfevaluatie-instrument waarmee lokale besturen kunnen onderzoeken waar ze staan met hun organisatiebeheersing (meer uitleg in het kaderstuk op p. 19). Het tweede doel was dan ook testen of het referentiekader een geschikt instrument is om een zelfevaluatie op organisatieniveau te doen. Daarom werden er twee begeleide zelfevaluaties uitgevoerd. Ten derde was het de bedoeling een aantal aandachtspunten op te stellen voor toekomstige audits door Audit Vlaanderen. In het voorjaar van 2013 stelden enkele besturen zich spontaan kandidaat voor een testaudit. We wilden echter elke Vlaamse gemeente en OCMW de kans geven en lanceerden in juli 2013 een open oproep via de VVSG-nieuwsbrief. Uit de vijftig kandidaten maakten we een selectie van negen besturen, waar telkens enkele thema’s uit het referentiekader aan bod kwamen.

We letten op een evenwichtige verdeling tussen gemeentebesturen, OCMW’s en samenwerkingen tussen gemeente en OCMW. We selecteerden gemeenten en OCMW’s van elke provincie en kleine, middelgrote en grote besturen. De testaudits hadden plaats in OCMW Koekelare, gemeente Overpelt, OCMW Oudenaarde, stad Eeklo, gemeente en OCMW Zoersel, OCMW Scherpenheuvel-Zichem en gemeente Rotselaar. We deden begeleide zelfevaluaties in de gemeente Kaprijke en de stad Mechelen, die voor de ondersteunende diensten meer wil samenwerken met het OCMW. Verloop Enkele weken voor de testaudit werden bij gemeente of OCMW documenten opgevraagd zoals het organogram, de personeelsformatie of de omgevingsanalyse. Het veldwerk begon steeds met een openingsmeeting met het managementteam, waarop werd toegelicht wat de externe audit is en waarop concrete afspraken voor de audit werden gemaakt. Daarna was er steeds een gesprek met de secretaris om een eerste globaal beeld van

Interessant maar veel werk Voor de Eeklose stadssecretaris Meike Van Grembergen en de secretaris van het OCMW van Koekelare Ann Van Der Veken was nieuwsgierigheid de belangrijkste drijf‑ veer om mee te doen aan de testaudit. Ann Van Der Veken: ‘Het leek ons interessant om onze stappen betreffende interne controle te toetsen. En dat was het ook, al kroop er veel tijd in.’ Omdat Eeklo nog niet ver stond met de in‑ terne controle, werd het tegelijk een nul‑ meting. ‘Bij de inleiding kregen we met het MAT een overzicht van wat externe audit inhoudt,’ zegt Meike Van Grembergen. Ze heeft ook het feedbackmoment als posi‑ tief ervaren. ‘Je kunt dan toch ook nog wat meegeven over bijvoorbeeld de organisa‑ tiecultuur – centralisatie en decentralisa‑

18 april 2014 Lokaal

tie van diensten, de rol en betrokkenheid van politici bij de interne controle, de ex‑ terne audit en het organisatiegebeuren in het algemeen. Bij ons had de audit betrek‑ king op financieel management, monitoring en doelstellingen- en procesmanagement. Het rapport geeft aan dat sommige thema’s wel goed geregeld en uitgewerkt zijn, terwijl andere eerder informeel geregeld zijn. Er moet ook aandacht zijn voor betrokkenheid van alle medewerkers in de organisatie. Het MAT werpt op dat er ook aandacht moet zijn vanuit het beleid. Het zegt ook dat het refe‑ rentiekader om de audit uit te voeren toch wel wat meebrengt voor het MAT.’ In het OCMW van Koekelare ging de audit over de thema’s belanghebbendenmanage‑ ment en project- en veranderingsmanage‑

ment. Ann Van Der Veken: ‘Het rapport zegt, ik zal even citeren, dat er “globaal ge‑ zien op een systematische en participatieve manier aan het versterken van de interne organisatie gewerkt wordt”. Het zegt ver‑ der dat een belangrijke bedreiging voor de sterkte van de interne organisatie de zeer sterke afhankelijkheid van de persoon van de secretaris is. Dit wordt niet gecompen‑ seerd door de aanwezigheid van een effec‑ tief managementteam. Ten aanzien van de verschillende types belanghebbenden geeft het rapport aan dat er verschillende instru‑ menten aanwezig zijn. In verband met het veranderingsmanagement was de conclusie vrij positief. In het algemeen kunnen wij de bevindingen zeker bijtreden. Bepaalde zaken zijn niet makkelijk op te lossen. De zeer ster‑


advertentie

Referentiekader bij het uitvoeren van audits voor lokale besturen MODEL

EFFECTIVITEIT BELANGHEBBENDENMANAGEMENT

PLAN

DO

ORG FAM

ACT

HRM CUL FIM

ICT

KWALITEIT

INTEGRITEIT

DOELSTELLINGEN, PROCES- EN RISICOMANAGEMENT

ICO

CHECK

MONITORINGSYSTEMEN

• ORGANISATIEAUDIT • ORGANISATIEAUDIT

EFFICIËNTIE

Het referentiekader is een instrument dat interne con‑ trole op organisatieniveau of organisatiebeheersing concreet maakt. Eenvoudig uitgedrukt komt een sterke organisatiebeheersing erop neer dat een organisatie over een effectieve, efficiënte en integere interne wer‑ king beschikt. Het referentiekader is een uitgebreide gids met doelstellingen omtrent organisatiebeheer‑ sing, risico’s en mogelijke beheersmaatregelen die de ontwikkeling van een systeem van interne controle/ organisatiebeheersing kunnen ondersteunen. Het kan gebruikt worden als zelfevaluatie-instrument op basis waarvan lokale besturen kunnen onderzoeken waar ze staan op het vlak van organisatiebeheersing. Voor Audit Vlaanderen is het een auditinstrument op basis waar‑ van organisatie-audits worden uitgevoerd.

ke afhankelijkheid van de persoon van de se‑ cretaris in een klein OCMW is inderdaad een risico waarvan het bestuur zich wel degelijk bewust is. Het managementteam merkt op dat in de meeste kleine OCMW-besturen de secretaris een sterk coördinerende rol opneemt en het team meestal slechts sa‑ menkomt wanneer de bevoegdheden die in het OCMW-decreet opgesomd staan, aan de orde zijn.’ In Koekelare werd het auditverslag door Steven Van Roosbroeck op de Raad van Maatschappelijk Welzijn toegelicht. Die heeft het auditverslag goed onthaald en kon zich vinden in de aanbevelingen. On‑ dertussen is er een aanbevelingstabel met concrete timing en verantwoordelijken op‑ gemaakt.

• Competentiemanagement • Integratie & samenwerking tussen gemeente en OCMW • Crisis- en changemanagement • Kosten-batenanalyse dienstverlening

Kokerstraat 2a - 9750 Zingem Tel 09 389 69 90 • info@assolutions.be

In Eeklo werd het auditverslag al op het MAT besproken. ‘Ik vul het nu aan met een managementreactie en met de aanbeve‑ lingstabel en dan gaat het naar Audit Vlaan‑ deren. Daarna leggen we het voor aan het college en de gemeenteraad,’ zegt Meike Van Grembergen. ‘Met het MAT hebben we al wel besloten om de komende drie jaar te werken aan het referentiekader. Als eerste stap zullen we de items organisatiestruc‑ tuur en -cultuur en HRM bij alle diensten in kaart brengen via intensieve workshops. Daarna zullen we ook nog andere thema’s gebundeld behandelen. We denken dat dit niet alleen positief zal zijn voor de interne controle, maar ook voor de betrokkenheid bij de organisatie en om te weten wat er in de organisatie leeft.’ Toch stelt Meike Van

Grembergen vast dat niet iedereen, ambte‑ lijk en politiek, overtuigd is van de waarde: ‘En zal het MAT of een medewerker de no‑ dige tijd krijgen om hieraan aan te werken? Moet Vlaanderen dit niet subsidiëren?’ Ook Ann Van Der Veken van Koekelare hoopt dat ze voldoende tijd krijgen om zich op de ver‑ schillende thema’s te versterken en dat er aandacht mogelijk blijft voor de verschillen tussen kleine en grote besturen. Zij vindt de externe audit zeker waardevol: ‘Hij verplicht een organisatie expliciet stil te staan bij or‑ ganisatiebeheersing. Elk bestuur is constant in evolutie en het is leerrijk van externe au‑ ditors te vernemen of het bestuur zich op dit vlak al goed georganiseerd heeft en welke de aandachtspunten zijn.’ BVM

Lokaal april 2014

19


bestuurskracht management

de organisatie te krijgen. Vervolgens waren er gesprekken In elk thema van het referentiekader is de volgorde van de met een tiental medewerkers: diensthoofden maar ook medoelstellingen bepaald door de PDCA-cirkel (plan, do, check, dewerkers op de werkvloer. Tijdens een audit is het immers act). De eerste doelstelling van elk thema verwijst naar de de bedoeling dat wat wordt gezegd waar nodig ook concreet plan-fase. Ze gaat na of er nagedacht is over hoe dit thema wordt afgetoetst. Dit kan door in gerealiseerd kan worden en of er gesprekken met medewerkers na een planmatige werkwijze is. Uit te gaan of wat de leidinggevenTijdens een audit is het de bedoeling de begeleide zelfevaluaties bleek den willen, ook ingang heeft op dat het voor besturen niet altijd dat wat wordt gezegd waar nodig de werkvloer. Het kan ook door evident is vanuit die planmatige tests te doen. Tijdens een testauwerkwijze te denken. ook concreet wordt afgetoetst. Dit dit vertelden bijvoorbeeld secreZowel uit de testaudits als uit kan door tests te doen of door in taris, personeelsverantwoordelijde begeleide zelfevaluaties bleek ke en verschillende medewerkers dat de onderzochte besturen in gesprekken met medewerkers na te dat alle personeelsleden zeker hun organisatieontwikkeling nog gaan of wat de leidinggevenden willen, elke twee jaar geëvalueerd werniet ver genoeg geëvolueerd waden. Wanneer de opvolging van ren om de ‘check’ en ‘act’ van de ook ingang heeft op de werkvloer. de evaluaties werd opgevraagd, PDCA-cirkel rond te maken. Een bleek dat slechts 30 procent van doorgedreven evaluatie van de de personeelsleden correct geëvalueerd werd. De audit werd thema’s kwam zelden aan bod. Veel organisaties werken goed, afgerond met een afsluitend gesprek met het managementteam. maar het periodiek stilstaan bij de eigen werking en op basis Daarin werden de belangrijkste vaststellingen besproken en hiervan verbeteringen invoeren is minder uitgewerkt. afgetoetst, en werd gekeken naar mogelijke oplossingen voor Uit de begeleide zelfevaluaties bleek daarnaast dat het voor de verbeterpunten. Vervolgens werd het rapport opgesteld en besturen nodig is een werkinstrument en een stappenplan uit te aan de secretaris bezorgd. werken dat hen vlot door een zelfevaluatie loodst. Audit Vlaanderen zal hiertoe ondersteunende documenten publiceren. Auditinstrument Tijdens de testaudits en de opmaak van de rapporten bleek Verder verloop dat het referentiekader zeker bruikbaar is als auditinstrument. Intussen zijn de testaudits afgesloten en zijn de eerste ‘echte’ Hier en daar werd er op basis van de audits gesleuteld aan het organisatie-audits opgestart. Deze vinden plaats bij de BBCinstrument. Zo werd project- en veranderingsmanagement testers van 2011 en 2012. De basis voor de audits is de definitieve geschrapt als apart thema. Het luik over projectmanagement versie van het referentiekader. De aanpak is dezelfde als bij de is in het definitieve referentiekader geïntegreerd in het thema testaudits, op twee verschillen na. Bij de nieuw opgestarte auorganisatiestructuur omdat voor de realisatie van projecten dits zal Audit Vlaanderen alle thema’s van het referentiekader vaak los van de normale organisatiestructuur wordt gewerkt. onderzoeken, in plaats van (zoals bij de testaudits) een beperkt Het maakt dus het thema organisatiestructuur vollediger. Tot aantal. Daarnaast is er in het proces een bijkomende stap inveel grote veranderingen kwam het echter op basis van de gebouwd waarbij het management opmerkingen kan geven op testaudits niet. het auditrapport. De bedoeling is immers dat de rapporten van de audits ook naar de gemeente- of OCMW-raad gaan. Het is Zelfevaluatie belangrijk dat het management een uitspraak kan doen over het Het referentiekader werd ook getest als instrument om een auditrapport, voordat het aan de raadsleden wordt bezorgd. zelfevaluatie uit te voeren. Ook hierop was het antwoord globaal gezien positief. In het definitieve referentiekader werden Veerle Vanderlinden is communicatie- en public relations-medewerker, Steven Van Roosbroek is manager-auditor van Audit Vlaanderen. alleen enkele punten en komma’s gewijzigd.

Organisatiebeheersing en interne controle. Bent u klaar voor de externe audit? Dit VVSG-opleidingstraject helpt u in acht sprongen om uw internecontroleen organisatiebeheersingssysteem op een goed spoor te zetten. Op deze ma‑ nier bent u direct voorbereid op de ex‑ terne audit en legt u tegelijk een stevig fundament voor uw internecontrole- en organisatiebeheersingssysteem en de

20 april 2014 Lokaal

opvolging van de beleids- en beheers‑ cyclus. De acht modules gaan over ‘or‑ ganisatiebeheersing in essentie’; orga‑ nisatiebeheersing in HRM, financieel management, ICT, facility management, communicatie en informatiebeheer; be‑ langhebbendenmanagement, organisa‑ tiestructuur en - cultuur met focus op

ethiek en integriteit; organisatieontwik‑ keling en de kunst van de verbeterdyna‑ miek. Besturen kunnen intekenen op het totaaltraject, waarbij ze per module de betrokken verantwoordelijke(n) kunnen afvaardigen. In Brugge, Gent, Hasselt, Leuven en Mechelen. www.vvsg.be


Rust in uw wachtzaal?

Efficiënte klantbegeleiding voor gastvrije steden en gemeenten Hoogwaardige dienstverlening vraagt meer dan alleen een klantgerichte benadering. U moet ook kunnen vertrouwen op een goed functionerende informatievoorziening. Met het klantbegeleidingssysteem G-BOS draagt u bij aan een kwaliteit van dienstverlening die “koning klant” waardig is.

G-BOS: de snelste route naar het juiste loket G-BOS is een afdoend en gebruiksvriendelijk klantbegeleidingssysteem dat u in staat stelt de bezoekersstroom - vanaf het eerste contact aan het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket - te stroomlijnen. Wachtrijen worden beperkt en bezoekers worden snel en efficiënt geholpen. Er ontstaat rust in de wachtzalen en door de digitale signalisatie worden wachttijden als minimaal ervaren. Daar kiest u toch ook voor?

Wij komen graag bij u langs voor een vrijblijvende demonstratie. Kijk voor meer informatie op www.jccsoftware.be

Voordelen Hoogwaardige dienstverlening Rust in de wachtzaal Minimale wachtbeleving Direct naar het juiste loket Goed benutten specialismen Snelle en efficiënte afhandeling Tevreden burgers en medewerkers


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard ook inspanning en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal bekijken we tijdens de volgende maanden telkens de grote lijnen van een Europees programma, met daarbij voorbeelden van hoe gemeenten die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. tekst betty de wacHter beeld uli scHillebeeckx

Een smoel voor Europa: Jongeren worden Europeser tie 2014 - 2020 c A in d g u Je / Erasmus+ projec ten en Wat? t internationale un te rs de on in de vrije tijd. ie dorganisaties • Jeugd in Act ug je en en er van jong us+ dat hét rruimde Erasm uitwisselingen ve t he n va l ee t kader van ie is onderd • Jeugd in Act isselingen in he tw ui or vo dt n nieuwe ma wor grote program Dat laatste is ee t. or sp en d ug iding, je onderwijs, ople in dheid. eg vo be , samenwerking Europese it van personen te ili jn de ob zi m n ge en in g m n hervor • Uitwisselin dersteuning va on en n pe ap partnersch mma. voor het progra sleutelwoorden ijke en (gemeentel Voor wie? or lokale bestur vo s, voor tie n sa ite ni ite ga die ac tiv Voor jongerenor or organisaties vo , ’s w vz or vo , jeugddiensten) opzetten. en er ng jo et en m ard euro voor Budget aarvan 1,3 milj w + us m as Er ro voor 14,7 miljard eu . ie ct A Jeugd in in Actie waar Contac t unt voor Jeugd tp ac nt niseer t in co s m nnen. JIN T orga ku JIN T, het Vlaa t ch re te en ctie. en met vrag over Jeugd in A geïnteresseerd rmatiesessies fo in 14 20 n va het voorjaar ie: Meer informat jint@jint.be en w w w.jint.be

22 april 2014 Lokaal


Jongerenkamp in Bocholt

H

et Limburgse Bocholt heeft een lange traditie – sinds 1952! – in uitwisseling en samenwerking met hun Duitse naamgenoot. Ter gelegenheid van de viering van hun 60-jarige zeer levendige jumelage organiseerden beide gemeenten twee jaar geleden voor de eerste keer een internationaal jeugdkamp. Zo kregen ze de smaak te pakken. Deze keer werd de vraag ingediend bij Jeugd in Actie, bij de laatste oproep voor het programma (2007-2013). De activiteiten zelf vinden komende zomer plaats. Er zullen zestig jongeren tussen veertien en zeventien jaar met hun begeleiders gedurende

tien dagen aan een jeugdkamp deelnemen. Ze komen uit Litouwen, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, China, Duitsland en België. Het Duitse Bocholt met zijn 70.000 inwoners heeft een grotere gemeentelijke administratie dan het Limburgse Bocholt met 12.500 inwoners. In onderling overleg maakte het Duitse Bocholt het dossier op en het diende ook de aanvraag in. De jarenlange samenwerking en het vertrouwen tussen de twee gemeenten maken het heel handig in te kunnen spelen op Europese subsidies: samenwerking loont. De ‘Partnerschaft’ leeft echt: er wordt voortdurend uitgewis-

seld, er zijn daguitstappen met de senioren, met de gehandicaptenverenigingen, met de sportclubs. ‘Omdat de twee Bocholts maar 140 kilometer van elkaar liggen, kun je gemakkelijk op één dag over en weer. De verzustering is springlevend, en dat willen we zo houden. Daarom doen we ook graag mee aan het internationaal jeugdkamp. Het is nuttig en fijn om onze gemeente internationaal te kunnen voorstellen,’ zegt Koen Nijsen, de informatieambtenaar die het dossier behartigt. De subsidie is toegekend, de tien jongeren uit Bocholt en hun begeleiders zijn geselecteerd. De gemeente zelf geeft nog een bescheiden toelage voor de reiskosten. www.bocholt.be

Europese vrijwilligers in en uit Heusden‑Zolder

H

eusden-Zolder heeft met de subsidies van het vorige Jeugd in Actieprogramma vrijwilligersprojecten op touw gezet die nu deel uitmaken van het beleid. Vanuit de afdeling welzijn en lokale economie waar Europa en ontwikkelingssamenwerking zijn ondergebracht, werden de eerste stappen gezet. Medewerkster Veronique Sneyaert kwam tien jaar geleden met het programma in contact dankzij vorming van JINT. Ze was heel enthousiast over de mogelijkheden die het Europees Vrijwilligerswerk (EVS) als onderdeel van Jeugd in Actie bood. Het bestuur was bereid als zend- en gastorganisatie op te treden. Dat doet het nog altijd. Zo kunnen jongeren uit Heusden-Zolder uitgezonden worden, en omgekeerd ontvangt de gemeente een buitenlandse jongere die gedurende zes maanden in de gemeentelijke organisatie meedraait. Veronique regelt de subsidieaanvraag en treedt op als mentor voor de uitgezonden en ontvangen jongeren. De gemeente heeft positieve ervaringen met deze werkwijze. Ze biedt een kader aan plaatselijke jongeren om op een gestructureerde manier kennis te verwerven in

het buitenland. Omgekeerd is het leerzaam om buitenlandse jongeren kennis te laten maken met de werking van een Vlaamse gemeente. Bovendien worden de talenten van de jongeren aangesproken en ontwikkeld. De Hongaarse vrijwilliger van de voorbije maanden had een opleiding in grafische vormgeving: zij heeft voor de afdeling welzijn veel lay-outwerk gedaan en een andere blik op communicatie meegebracht. Het is erg belangrijk dat de gemeente flexibel kan omspringen met de vrijwilligers, maar door de omvang van het netwerk en de partners lukt het meestal om een goede ‘match’ voor de jongere te vinden. ‘Europa krijgt een gezicht,’ zegt Veronique. ‘Door de gastgezinnen, de collega’s, de jongeren in de directe omgeving van de EVS’er, bereiken we veel mensen. Zo kun je laten zien wat Europa voor jongeren doet. De jongeren zelf maken een ongelooflijk groeiproces door: hun wereld wordt veel groter.’ De gemeente zal ook in het nieuwe Jeugd in Actie subsidies blijven aanvragen voor dit boeiende traject. www.heusden-zolder.be, knop jongeren, jongerenuitwisselingsproject Lokaal april 2014

23


politieraad Eeklo

BBC op de politieraad Op de eerste bijeenkomst van de politieraad van de politiezone MeetjeslandCentrum in 2014 hebben de zestien raadsleden uit Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins en de twee aanwezige burgemeesters uit deze gemeenten een korte, maar zeer boeiende agenda af te werken. Korpschef Antoinette Vanden Bossche zal de nieuwe manier toelichten waarop het recent goedgekeurde zonale veiligheidsplan wordt uitgevoerd.

tekst tom de scHepper beeld stefan dewickere

Burgemeester Koen Loete van Eeklo opent de vergadering en laat in minder dan vijf minuten tijd de notulen van de vorige vergadering en de inhoud van twee bijzondere bestekken voor de vervanging van politievoertuigen behandelen. Een gebanaliseerd – anoniem, vertaalt de korpschef – voertuig voor de recherchediensten is na twaalf jaar aan vervanging toe. Hetzelfde lot is een interventievoertuig na vijf jaar beschoren. De punten worden samengevoegd en unaniem door de raadsleden goedgekeurd. Wat volgt is veel interessanter voor de raadsleden en voor de paar journalisten en officieren uit de zone die op de publieksbanken zitten. Met een prezipresentatie zet de korpschef de zeven doel24 april 2014 Lokaal

stellingen voor de komende vier jaar uiteen. 2014 wordt een belangrijk leerjaar. Als een van de eerste politiezones heeft Meetjesland-Centrum de koppeling gemaakt tussen het nieuwe zonale veiligheidsplan en de budgettaire principes uit de BBC-boekhouding. ‘De rode draad daarbij is de ontwikkeling van een langetermijnvisie, zowel op beheer als op middelen van de politiezone,’ zegt Filip Van Der Heyden, financieel beheerder van de stad en het OCMW van Eeklo en rekenplichtige van de politiezone, in een andere presentatie. Samen met de korpschef heeft hij de strategische doelstellingen gekoppeld aan het nodige personeel en vervolgens verdeeld

in verschillende beleidsdoelstellingen, op basis van de architectuur van de zone. Uit het programma ORBIT X en de politiedatabank ISLP worden tweemaandelijks gegevens over de eigen werking verzameld en opgenomen in projectfiches. Antoinette Vanden Bossche geeft als voorbeeld de bestrijding van inbraken in gebouwen: ‘Die doelstelling koppelen we aan een plan om het toezicht in de wijken te verhogen en aan acties, zoals meer vakantietoezicht en preventie via het politiekrantje. Voor elke actie worden voortaan ook de kosten bijgehouden, zoals de bezetting, de graad en het tijdstip dat personeelsleden nodig zijn. Die acties worden telkens intern of uitzonderlijk extern gefactureerd, op

basis van een artikelencataloog.’ Ook de interne werking komt aan bod. Zo is het de bedoeling de kwaliteit van de vaststellingen te verbeteren en die sneller redactioneel af te werken. Tegelijk wil de korpschef het politiehuis vernieuwen, ze vraagt al lang om een nieuw gebouw. Maar de raadsleden lijken vooral bezorgd over de redactionele verwerking van pv’s. Vanden Bossche licht uitvoerig toe wat de termijnen voor de redactie van een pv zijn en hoe de pv’s vervolgens geregistreerd en nagekeken worden. Burgemeester Filip Gijssels van Kaprijke


is jurist en op vraag van een raadslid wijst hij ook op de rechten die een vermoedelijke overtreder heeft om het eigen dossier in te zien van zodra dit door de Procureur is toegestaan. Burgemeester Gijssels geeft ook mee dat zowel bemande als onbemande flitscamera’s technisch correct geplaatst moeten worden. Een raadslid dat zelf pas werd geflitst, wil weten waarom de snelheid waar wordt gecontroleerd. In overleg met het parket zijn er zestig plaatsen in de zone aangeduid. Politieraadslid en Eeklose schepen Christophe De Waele polst

naar de procedure voor de aanvraag van flitspalen en de kosten daarvan. Iedereen is heel verbaasd: één enkele flitspaal kost 40.000 euro. Een groot bedrag, terwijl de middelen uit het verkeersveiligheidsfonds momenteel volledig dienen ter financiering van de verkeerscel. De raadsleden uit Sint-Laureins laten daarop ook van zich horen want de voorbije weken stond tijdens sommige schooldagen de wijkinspecteur niet langer aan de schoolpoort in Bentille en Watervliet. Dat hangt vooral af van ander werk of ziekte, stelt de korpschef. Gemach-

tigd opzichters zouden dat ook kunnen doen, maar een oproep tot kandidaten leverde niets op. Hoewel de stad Eeklo al sinds 2012 met de BBC werkt, wordt het voor de raadsleden toch aanpassen om de switch te maken tussen de financieel-economische boekhouding en de koppeling met de BBC. Rudi Desmet, raadslid uit Eeklo, kan zich helemaal in de BBC-werkwijze vinden, maar vraagt zich wel af of daarbij maatwerk mogelijk is. Volgens de korpschef is dat het geval, want de politiezone heeft er zelf

voor gekozen via de BBC te werken. Dat zegt ze met enige fierheid, want hiervoor werd ze recent nog door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken gefeliciteerd en ook de afscheidnemende procureur des Konings loofde de politiezone voor het werk. De Eeklose burgemeester Loete vult aan dat die beslissing de duidelijkheid voor raadsleden alleen maar ten goede kan komen. Discussie over de beleidsrealisaties wordt daarmee uitgesloten. Dat wordt in de raad positief onthaald. Tom De Schepper is VVSGstafmedewerker lokaal politiebeleid

Lokaal april 2014

25


Zij kozen voor ING … En u? Het is niet toevallig dat twee derde van de Belgische organisaties ING heeft gekozen als financiële partner. Hedwig Van Der Borght, secretaris-generaal, en Luc Keereman, afdelingshoofd Financieel Management, binnen het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse overheid, getuigen:

Met enkele tienduizenden werknemers en miljarden euro’s aan cashflow is de Vlaamse overheid een van de grootste ‘bedrijven’ van het land. Het volledige bankverkeer van die reus regelen is dan ook een gigantische onderneming waarbij niets fout mag gaan.

Hedwig Van Der Borght

Secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse overheid

Luc Keereman

Afdelingshoofd Financieel Management binnen het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse overheid

De geldstroom van de Vlaamse overheid is goed voor vijfendertig miljard euro aan lonen, belastingen, werkingsmiddelen en subsidies. Na een openbare aanbesteding wordt al het betalingsverkeer sinds 2012 volledig verzorgd door ING. Het gaat over zeker vijfhonderd rekeningen en het aantal transacties loopt in de miljoenen. Tegelijk voorziet ING ons ook van een kaskrediet van drie miljard euro om liquiditeitsspanningen op te vangen.

De doorslag om voor ING te kiezen werd in de eerste plaats gegeven door de zeer scherpe financiële voorwaarden die de bank ons stelde, maar ook de service zit goed. In de dagelijkse praktijk loopt de samenwerking eigenlijk vlekkeloos. In een overschakeling van die omvang zijn er natuurlijk al eens dingen die niet helemaal lopen zoals je het verwacht, maar daar wordt altijd zeer flexibel mee omgegaan. Als er een probleem is, hebben we één aanspreekpunt en elke veertien dagen hebben we overleg om de lopende zaken te bespreken. Lees de volledige getuigenis van Hedwig Van Der Borght en Luc Keereman en ook die van andere cliënten op ing.be/getuigenissen.

Wilt u ook kiezen voor ING als financiële partner? Maak een afspraak met een van onze ING Relationship Managers via ing.be/business. Advertentie uitgegeven door ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789 Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel – 708383N – 03/14

26 april 2014 Lokaal


#vvsgstelling

‘Meer en meer worden gemeenten de lokale uitvoerders van het Vlaamse beleid. Wat denkt u?’ JJeroen Van Laer

@vvsg We krijgen de taken, maar niet de middelen. Vlaams beleid rond betaalbare kinderopvang is daarin schoolvoorbeeld #vvsgstelling Bart Verdeyen

#vvsgstelling sommige zaken worden inderdaad beter lokaal opgevolgd, maar wel mits de nodige middelen en personeel. @vvsg Kris Bryon

@vvsg Logisch, lokale besturen staan het dichtst bij de burger! Nu nog de boter bij de vis! #vvsgstelling Youri Vandervaeren

@vvsg Indien Vlaamse overheid gemeenten wenst te responsabiliseren, dienen voldoende middelen hier tegenover te staan vr adequate uitvoering Sven Vandyck S

In Nederland gaan gemeentebesturen verantwoordelijk worden voor bepaalde aspecten van bijzondere jeugdzorg (als ik me niet vergis), wat gaat daar het gevolg van zijn. Christophe Ramont Cobert

Lokale uitvoerders Vlaams beleid, maar op vraag van de lokale besturen zelf? Nederland maakt inderdaad een echte decentralisatie mee...vergelijking met VL is zelfs niet mogelijk gezien omvang overdracht.

de stelling voor mei:

‘Een leefloon is geen rijbewijs, hulpverlening is geen dienstverlening.’

Kristof De Leemans

Hoog tijd voor een reële decentralisatie, maar veronderstelt dit ook niet volwassen en voldoende grote gemeenten?

Twitter uw mening met #vvsgstelling

Lokaal april 2014

27


28 april 2014 Lokaal


Staat Tussen & Straat filip de rynck

A

karolien vanderstappen

l meer dan veertig jaar gaan er massa’s politieke energie naar de hervorming van de Belgische staat. De staatshervorming is een antwoord op de communautaire kenmerken van ons land. In dit essay bekijken we het bouwwerk van de staatshervorming vanop afstand. We vragen ons af welke effecten de staatshervorming heeft op onze lokale ‘communautés’, op de lokale netwerken en gemeenschappen. Die onbedoelde effecten van de staatshervorming zijn tot nu toe onvoldoende bestudeerd. Ze verdienen een debat. Als de hervorming al voor oplossingen zorgt voor de staatsproblemen, dan zou het kunnen dat ze het zelf moeilijk maakt in te spelen op de dynamiek van het lokale initiatief, meer zelfs: dat ze die dynamiek tegenwerkt. Is de staatshervorming dan een oplossing voor oude problemen maar een probleem voor nieuwe oplossingen? Het Lokale Het aantal bestsellers dat de laatste jaren verscheen over ‘the art of city making’ is nauwelijks te tellen: Florida, Barber, Glaeser, Landry, Saunders… Al die boeken hebben één gemeenschappelijke drager: de overtuiging dat steden en bij uitbreiding lokaal initiatief een groot potentieel hebben om een samenleving te maken. Lokaal is verder in dit essay een metafoor voor al die mensen die op het lokale niveau bezig zijn met projecten, met mensen, met dromen en met problemen. Dat zijn er in elke stad duizenden, dat zijn er in Vlaanderen honderdduizenden en we hebben op dat vlak een bijzonder rijke traditie. Ze zijn op vele plaatsen bezig: in het bouwblok, de wijk, de gemeente, de streek. Ze zijn bezig in het onderwijs, in het jeugdhuis, in de zorg, in de kinderopvang, op het werk. Ze werken aan nieuwe ICT-toepassingen, ze zijn actief in de bibliotheek, op het speel- of sportplein. Ze trekken projecten die met duurzaamheid te maken hebben, met mobiliteit, met probleemjongeren, maar evengoed groeien daar de popgroepen van de nieuwe generatie of de Tuymansen van morgen. Ze Lokaal april 2014

29


essay

In de politiek van het dagelijkse leven combineren de dagelijkse makers pragmatiek met bevlogenheid, professionalisme met handig aanpakken.

verenigen zich in allerlei vormen, van lichte sportgemeenschappen, zoals dat nu heet, tot stuurgroepen en commissies. Every day makers: dat mooie Engelse begrip vat het goed samen. Soms zijn die makers vrijwilligers, soms professionelen, vaak mensen uit het middenveld, steeds meer ook ambtenaren of lokale politici en nog vaker zijn het netwerken tussen al die mensen en groeperingen, van buurt tot streek. Lokaal, in de brede zin. Lokaal, maar niet plaatselijk. Veel breder dan lokale besturen in ieder geval, al zijn die daar vaak op een of andere manier mee verweven. Lokaal met een hoofdletter vanaf hier, omdat we het als een verzamelbegrip zien van al die vormen en inhouden. Werken aan duurzaamheid, innovatie in onderwijs en economie, nieuwe vormen van democratie, solidaire samenleving, culturele vernieuwing, telkens weer komt het grote belang van lokaal maatschappelijk ondernemerschap naar boven via de kracht van mensen die samenwerken. In die politiek van het dagelijkse leven combineren de dagelijkse makers pragmatiek met bevlogenheid, professionalisme met handig aanpakken. Vaak met conflicten en met alles wat des mensen is, van trots naar teleurstelling en weer terug. In dat alles zit de diepere betekenis van lokale democratie. Dagdromen, even Ik nodig u uit om, eventjes maar, te dagdromen. Hoe zou ons land er nu uitzien mochten we nooit communautaire tijdbommen hebben moeten ontmijnen en dus geen staatshervorming hebben gekend? Mocht ons land dus een normaal land zijn geweest, 30 april 2014 Lokaal

van het type Nederland of Denemarken? Oudere lezers hebben nog geleefd zonder Vlaamse overheid, dat ging dus blijkbaar. Voor mijn studenten is de Vlaamse overheid een natuurwet. Het lijkt alsof Kris Peeters er altijd al is geweest en zal zijn. Dat laatste hoopt hij toch zelf. Al is dat door zijn alomtegenwoordigheid moeilijk, toch denken we Kris even weg. Op een kaart zag ik het land ooit eens prachtig voorgesteld als een virtueel metronet: vanuit het centrale station Brussel vertrekken rechte metrolijnen naar de metrostations Oostende, Antwerpen, Genk, Charleroi, Namen, Luik… Je ziet het pas bij een tweede blik, maar dan verrast het en beseffen we dat we het niet meer gewend zijn zo grenzeloos naar dit gebied te kijken. Zonder communautaire hypotheek schat ik in mijn dagdroom de kans groot dat de Brusselse regio nu een groot stadsgewestelijk bestuur zou hebben. We kijken daarvoor naar buurlanden die geen staatshervorming hebben gekend en zulke stadsregionale besturen voor hun economische hart hebben opgericht. De staatshervorming heeft Brussel ingesnoerd. In plaats van het hart van het centrale beleid te vormen is Brussel naar de marge van de hervormde staat verplaatst en is het een wingewest voor armoede en pendelaars. Voor het beheer van de echte Communauté Urbaine, de ruime Brusselse stadsregio met grote uitlopers in Vlaanderen en Wallonië, is de staatshervorming een nachtmerrie. In mijn dagdroom zie ik meer ruimte voor lokale initiatieven met een centrale overheid op grotere afstand. Ik stel mij voor

dat het centrale Belgische Brussel veel bevoegdheden en middelen naar de gemeenten heeft doorgeschoven, heeft moeten doorschuiven. De staat is dan ook hervormd, maar op een heel andere manier. Dat ging natuurlijk niet van harte, zo gaat dat nooit, het gebeurde eerder uit noodzaak. We kijken weer naar niet staatshervormde landen waar decentralisatie naar het lokale een hervormingsbeweging is van de laatste decennia. Zonder communautaire hypotheek zou dat wellicht in ons land ook zijn gebeurd. Terwijl wij de staat hervormden, hervormden andere landen de stad. Trekken we die internationale beweging in onze Belgische dagdroom door, dan zien we dat belangrijke bevoegdheden voor wegen, zorg, openbaar vervoer, kinderopvang, onderwijs, infrastructuur enzovoort naar gemeenten zijn overgeheveld, ook naar stadsregionale structuren. Daarmee zou de staat hebben ingespeeld op de regionale of gebiedsgerichte bewegingen die nu in het land overal zichtbaar zijn: de opschaling van de zorg, de mobiliteit rond grote en kleine steden, de ruimtelijke ordening, de regionale woonmarkten. Een centrale staat op afstand, meer ruimte tussen de bestuursniveaus en dus veel meer Lokaal.


Voor het beheer van de echte Communauté Urbaine, de ruime Brusselse stadsregio met grote uitlopers in Vlaanderen en Wallonië, is de staatshervorming een nachtmerrie.

Wakker worden De wekker loopt af, want zo ging het dus niet. In ons kleine land is op een nog kleiner stuk land een nieuw politiek systeem ontwikkeld. De Vlaamse politieke ruimte, letterlijk en figuurlijk te gebruiken, kreeg een binnenhuisinrichting met een eigen parlement, regering, coalities, ministers, kabinetten, administraties en agentschappen, deels geërfd en nieuw geverfd, deels eigen makelij. In die ruimte moeten partijen en politici zich profileren, zelf en ten opzichte van elkaar. Dat doe je door krachtige

ambities uit te spreken over de inrichting van de Vlaamse ruimte, door daadkrachtig sectoren te hervormen, door zelf over budgetten en projecten te beslissen, door decreten te maken en door eigen administraties en agentschappen op poten te zetten. Sturen, beslissen, zichtbaar zijn, de Vlaamse politieke ruimte in de markt en de media zetten. Departementen, diensten en agentschappen ontwikkelen vervolgens ambtelijke logica’s en eigen ambities binnen en voor dezelfde ruimte. Ook ambtenaren willen zich profileren, zeker als ze als manager optreden en hun carrière van die beoordeling afhangt. En zo is de Vlaamse politieke en ambtelijke wereld nu een wereld op zichzelf, gevoed door

interne ambities, verhoudingen, menselijke relaties, organisatorische wetmatigheden en automatismen die samen de ruimte Vlaanderen vorm geven. Het gaat ons om de dynamiek van een systeem dat sterker is dan individuen. Veel discussies over de Vlaamse ruimte passen in het klassieke tweepolige beeld: lokale besturen aan de ene kant en de Vlaamse overheid aan de andere kant, in twee aparte sferen actief. Dat beeld klopt in het geheel niet. Beide sferen vloeien door de staatshervorming helemaal in elkaar over. We provoceren: wellicht besturen die ruim tachtig Vlaamse overheden en agentschappen meer lokaal dan de lokale besturen. De Vlaamse overheid is een lokale overheid door haar grote impact op het Lokale. De dynamiek van het systeem Vlaanderen bezet de lokale ruimte. Dat neemt verschillende vormen aan, die we kort toelichten. We trachten te beoordelen welke impact dit op het Lokale heeft. Het Vlokale bestuur De Vlaamse overheid maakt de kaders voor de organisatie en werking van de lokale besturen. In die kaders zitten modellen van denken en organiseren vervat en daarmee stuurt de Vlaamse overheid het dagelijkse gedrag in gemeenten en OCMW’s sterk: door de organieke decreten, door het decreet intergemeentelijke samenwerking, door de rechtspositieregeling en de beleids- en beheerscyclus, om alleen de opvallendste te noemen. Het hele managementsysteem bijvoorbeeld dat in de decreten vervat zit, is een product van zijn tijd, een product van het Lokaal april 2014

31


essay

Mijn voorstel om het Gemeentedecreet (313 artikelen) te beperken tot één artikel: ‘Elke gemeente regelt de eigen huishouding en respecteert daarbij de regels van behoorlijk bestuur.’ Het voorstel heeft het om onbegrijpelijke redenen nooit gehaald. denken over nieuw publiek management uit de jaren 1980. Alle lokale besturen zijn daarmee, in verschillende ritmes, aan de slag. Wie de impact van dit soort aansturing via decretale kaders op het gedrag van mensen wil schatten, moet maar eens meten hoeveel energie er in 2013 naar de beleids- en beheerscyclus gegaan is, dat alleen al. Een grote groep lokale ambtenaren heeft zich daar een ongeluk aan gewerkt. En straks komt de audit er nog aan die zal nagaan hoe lokale besturen hun organisatie beheersen. En dan nog de indicatoren van het Planlastdecreet die de Vlaamse beleidsdoelstellingen proberen om te zetten in lokale prestaties die lokale besturen moeten realiseren. Dit zou wel eens meer gedragssturend kunnen zijn dan de dikke jeugdwerkbeleidsplannen of cultuurbeleidsplannen die je vroeger moest opsturen maar die toch bijna niemand las. En zo lijken de lokale besturen in hun gedrag en denken steeds meer op elkaar en zijn het klonen van Vlaamse denkpatronen. Sturen op modellen modelleert het Lokale. Vanuit de Franse bestuurstraditie werkt de Vlaamse overheid met uniforme kaders voor het toezicht, vooral inzake personeelskwesties. Dat is in de loop van de jaren weliswaar verzacht en administratief verlicht, maar de filosofie is nog dezelfde. Het zijn dezelfde regels en hetzelfde toezicht voor alle lokale besturen, van Antwerpen tot Alveringem. Ondertussen zitten in de stadsadministratie van Antwerpen wel mensen die op veel vlakken meer ervaring hebben, professioneler zijn en meer expertise hebben in verband met personeelskwesties dan 32 april 2014 Lokaal

de vaak jonge Vlaamse ambtenaren die op hen toezicht moeten houden en die vaak weinig benul hebben van de praktijk van lokale besturen. Wie de hele dag bezig kan zijn met toezicht, vindt vanzelfsprekend dat het toezicht op de lokale besturen het allerbelangrijkste ter wereld is. Dat is het niet. Met differentiatie van organisatie, werking en management kan de Vlaamse overheid moeilijk om. Differentiatie botst met het juridisme dat per definitie conservatief is: wat niet geregeld is, mag niet. Differentiatie aanvaarden, op de maat van de lokale besturen zelf, betekent dat alles mag, tenzij het anders geregeld is. Hoe minder Vlaanderen dan regelt, hoe meer responsabilisering voor de lokale besturen. Ik heb ooit eens voorgesteld om het Gemeentedecreet (313 artikelen) te beperken tot één artikel: ‘Elke gemeente regelt de eigen huishouding en respecteert daarbij de regels van behoorlijk bestuur.’ Het voorstel heeft het om onbegrijpelijke redenen nooit gehaald. De staatshervorming in die kleine politieke Vlaamse ruimte maakt het streven naar lokale uniformiteit verleidelijk en maakt het ook mogelijk, wat vooral conservatief ingestelde lokale besturen net prima vinden. De Brusselse paraplu gaat dan gewillig open. Heimwee naar het belfort Achter die meer bestuurskundige verhoudingen zit een politieke verwevenheid tussen beide sferen. Brussel is overal en het lokale is overal. De relaties in het politieke milieu zijn bijzonder intens. U kent ze ook: de cumulerende parlementairen die op donderdag het partijdictaat

volgen, ter wille van hun partij en minister een decreet goedkeuren en vervolgens op vrijdag in het college van hun gemeente klagen over de bemoeizucht van de Vlaamse overheid. U weet ook hoe het in Vlaanderen gaat: als minister Freya Van den Bossche een maatregel over zonnepanelen neemt of minister Ingrid Lieten het 138ste armoedefondsje lanceert, hoor je alleen ter hoogte van Leuven wat voorspelbaar geknor maar de kritiek van de SP.A in Gent hoor je niet, tenzij via wat informele stoerheid op recepties. Als minister Geert Bourgeois uitpakt met de BBC of oreert over de gemeentelijke financiën, dan hoor je de klachten van de N-VA-schepenen in Antwerpen niet, of toch niet publiek. En zo kunnen we doorgaan: de CD&V-burgemeesters hoor je niet als minister Hilde Crevits over de lijnen van de Lijn begint. De plattelandsburgemeesters doen alsof ze blij zijn met de dode mus die het Plattelandsfonds is, ook nog (door mij) genoemd ‘de Grote Troostprijs Kris Peeters’. Het Vlaamse en het lokale niveau bestaan niet. Er is maar één politiek systeem dat vertakt is in een lokale en een Vlaamse afdeling die via de partijpolitiek met elkaar verbonden zijn. Het leidt ertoe dat niemand opkomt voor de belangen van het Lokale: altijd is er wel


Het Vlaamse en het lokale niveau bestaan niet. Er is maar één politiek systeem dat vertakt is in een lokale en een Vlaamse afdeling die via de partijpolitiek met elkaar verbonden zijn.

iemand die gemengde belangen heeft. Het veroorzaakt een gebrek aan assertiviteit bij lokale besturen en een onwaarschijnlijke lijdzaamheid. Iedereen, de verzamelde centrumsteden op kop, klaagt en zaagt en sjokt vervolgens mee op de door een of andere Vlaamse overheid uitgestippelde paden. En zo laten lokale besturen zich klagend en zagend vertimmeren tot uitzendkantoren van de Vlaamse overheid. Onze regio was sedert de middeleeuwen de bakermat van de lokale autonomie. Nu de heerser van eigen makelij is, werkt de Vlaamse politieke ruimte de lokale autonomie tegen. Iedereen zit te dicht op elkaar en maakt deel uit van hetzelfde systeem. We zouden de belforten beter afbreken. De Vlaamse overheid, bij u thuis Vlaamse overheden treden zelf ook op als lokale dienstverlener: de VDAB, Wegen en Verkeer, Waterwegen, De Lijn, de Vlaamse Landmaatschappij, de boswachters van Natuur en Bos, ze beheren stuk voor stuk lokale infrastructuur of bieden burgers lokale diensten aan. In het Vlaams Parlement leidt dit vervolgens tot stromen vragen en discussies over lokale kwesties. Ze doen het parlement bijwijlen op een gemeenteraad lijken. Deze Vlaamse diensten zijn zeer herkenbaar in het dagelijkse

leven van burgers. Ze treden op als een lokaal bestuur, tot op het microniveau van het dagelijkse leven. Ze vallen buiten de politieke verantwoordelijkheid van het lokale bestuur, ook al spreken burgers lokale politici er wel op aan. Het gaat over die haag in Laakdal die onder de beheersovereenkomst tussen de landbouwer en de Vlaamse Landmaatschappij valt, die bushalte in Evergem waar om 8.12 uur een bus van De Lijn voorbijkomt, dat verkeersknooppunt in Merksem waarop Wegen en Verkeer al dan niet verkeerslichten plaatst, dat project met tien anderstalige nieuwkomers in Kuurne, waar de VDAB aan meewerkt of net niet, dat natuurgebied in Diest waar Natuur en Bos met vrijwilligers bos aanplant. Via deze Vlaamse lokale dienstverlening uniformiseert het Lokale. De Lokale Werkwinkels werken overal identiek, volgen overal de hiërarchische instructies van de VDAB, die haar Vlaamse cijfers moet halen. De VDAB dicteert, lokale netwerken spelen nauwelijks mee. Alle rotondes op gewestwegen waar ook in Vlaanderen zien er hetzelfde uit. De Lijn hertekent overal haar lijnen vanuit het concept van de basismobiliteit en komt daar nu overal op terug. Als het tegenvalt, dan valt het voor heel Vlaanderen tegen. Al die Vlaamse diensten hebben ambtenaren in buitendiensten, vaak experts die de lokale toestand vanuit hun perspectief heel goed kennen en die veel contacten hebben met lokale besturen en lokale initiatieven. Vaak wonen ze zelf in hun gebied en vereenzelvigen ze zich daarmee. Ze werken echter in een schizofrene positie: ze zijn lo-

kaal ingebed maar ze zijn vooral en altijd eerst een deel van een Vlaamse hiërarchie aan wie ze finaal verantwoording verschuldigd zijn en waarin hun carrière is ingebed. Ik waag mij aan een perspectiefwissel: stel u eens voor dat we al die capaciteit van die vele honderden Vlaamse ambtenaren in het veld vrijuit zouden mogen inschakelen, als onderdeel van lokale netwerken. Dat al die mensen hun expertise horizontaal zouden mogen gebruiken op maat van het Lokale, in plaats van vooral verticaal Brusselwaarts te moeten kijken. Heerlijk verkaveld De Vlaamse overheid bestaat niet. De Vlaamse overheid bestaat uit sectoren en deelsectoren, waarbij ieder zijn deeltje van de wereld bekijkt vanuit zijn wereldje: dat van het lager onderwijs, van de bijzondere jeugdzorg, van wegen en verkeer, van de arbeidsmarkt of kinderopvang, van de waterwegen, van natuur en bos, van infrastructuur, van mobiliteit, van cultuur en jeugd en van sport en van… Het zijn verticale werelden: ze verkavelen vanuit Brussel de Vlaamse ruimte in die specifieke sector en op die kavels gaan Vlaamse politici en ambtenaren aan de slag om hun sector te bouwen. Het gaat er mij hier niet om of dat Vlaamse beleid al dan niet nuttig en goed is, het gaat mij wel om hoe dat gebeurt en welke effecten dat heeft. Verkavelen: daar zijn we altijd al goed in geweest. Op al die verschillende kavels zijn in die veertig jaar allerlei regelgevende bouwsels opgetrokken. En op enkele oudere kavels die er al lagen, is de federale buur onLokaal april 2014

33


essay

Voor de ontwikkeling van een waterloop als recreatieve as zitten we algauw met een tiental Vlaamse diensten aan tafel. Dan gaat het minstens evenzeer over de onderlinge verhoudingen als over de waterloop zelf.

dertussen ook nog aan de slag, met verbouwingen aan de politie en de brandweer, onder andere. Dat alleen al is een essay waard maar dat voor de hand liggende effect van de staatshervorming behandel ik hier nu speciaal niet. Aan mijn studenten leer ik: als je wilt weten hoe onaf en gebrekkig de staat hervormd is, bekijk het dan vanuit het lokale perspectief. En ween zacht. Die kavels zijn zeer zichtbaar in Brussel en ze werken vooral door tot op het microniveau van het Lokale. Lokale besturen zijn in hun organisatie vaak een kopie van het Vlaamse opgedeelde bestuur. Via al die kavels komen regelgeving, procedures, financieringsstromen en vormen van toezicht de lokale besturen binnen. Daar gaat een sterke modellerende invloed van uit. Ook diensten van gemeenten en OCMW’s zitten vaak in een hybride situatie, tussen lokaal maatwerk en Vlaamse uniformiteit. Wie lokale projecten wil realiseren over die verschillende kavels heen, weet wat dat betekent. Voor de vergunning voor een nieuwe bedrijvenzone moeten we bij Ruimtelijke Ordening zijn, maar voor de subsidies bij Economie. Tot blijkt dat Milieu vindt dat hiervoor een bijzondere vergunning vereist is en we weer opnieuw beginnen. En we hopen dan nog stilletjes dat de site ondertussen niet archeologisch waardevol blijkt te zijn, anders zijn we met Onroerend Erfgoed weer weg voor minstens twee jaar. Voor de ontwikkeling van een waterloop als recreatieve as zitten we algauw met een tiental Vlaamse diensten aan tafel. Aan die tafel gaat het dan minstens evenzeer over de onderlinge verhoudingen als over de waterloop zelf. Voor 34 april 2014 Lokaal

elk infrastructuurproject van enig belang in dat project kruisen procedures voor bouwvergunningen, voor mobiliteitseffecten en voor milieueffecten elkaar. Voor elke subsidie zijn aparte procedures bedacht. Dat zal veranderen, zo klinkt het nu beloftevol: de omgevingsvergunning en het decreet voor de complexe projecten lossen veel problemen op. We zullen even afwachten tot we zien welke nieuwe problemen daarbij zullen opduiken. De infrastructuurbehoeften in de steden zijn letterlijk levensgroot. De Vlaamse normen voor bouwen, collectieve ruimtes en veiligheid, voor gewone kinderopvang, buitenschoolse opvang, onderwijs, sociale huisvesting en ouderenzorg zijn telkens weer apart verkaveld. Gedeelde of multiinzetbare infrastructuur willen realiseren is kiezen voor een lijdensweg. Het is dat u mij nu tegenhoudt, anders vulde ik het essay alleen al met dergelijke voorbeelden. De staatshervorming heeft de verkaveling van de Vlaamse politieke ruimte sterk in de hand gewerkt, op basis van verouderde administratieve opdelingen in bevoegdheidspakketten volgens logica’s van kijken naar beleid uit het verleden. Nagenoeg alle belangrijke maatschappelijke problemen zijn evenwel net niet opdeelbaar. De jongere die zorg nodig heeft, bestaat niet uit vijf administratieve velden. De ruimte die duurzame ontwikkeling vraagt, is niet in zeven bureaucratische zones op te delen. In lokale netwerken is die druk naar een meer integrale aanpak het best voelbaar, met het directe oog op de problemen en door de druk van burgers die u in de ogen kijken. Dat lijkt

me de kloof die er nu echt toe doet: tussen de verkavelde effecten van de staatshervorming en het integrerende potentieel van lokale netwerken. Tussen staat en straat. Netwerken op Vlaamse wijze De Vlaamse overheid treedt op als metabestuurder van lokale netwerken in al die sectorale werelden. Excuus voor die dure woorden die we hebben uitgevonden om te beschrijven hoe Vlaamse overheden elk vanuit hun kavel weer kaders maken die een dwingende vorm geven aan lokaal overleg of lokale netwerken: het Lokaal Overleg Kinderopvang, de Lokale Overlegplatforms voor het onderwijs, de Lokale Werkwinkels, de regionale samenwerkingsverbanden voor de Bijzondere Jeugdzorg, de Regionaal-Economische Overlegcomités, de Samenwerkingsverbanden Eerstelijnszorg, de stuurgroepen voor projecten van landinrichting, we kunnen blijven opsommen. De Vlaamse overheid treedt hier niet zelf op maar maakt wel kaders die ingrijpen in het lokale overleg. Ze bepaalt wie erin mag zitten en wie niet, wat de opdrachten zijn en wat niet, hoe de ondersteuning vorm moet krijgen en hoe niet. Dat zijn altijd uniforme kaders: het overleg ziet er overal ongeveer gelijk uit. Waar het vooraf goed werkte, moet men zich aan die opgeleg-


de kaders aanpassen. Dat is niet zelden een stap terug en fnuikend voor de lokale dynamiek. Waar het niet werkte, creëren dergelijke opgelegde overlegvormen al zeker geen dynamiek. En al die overlegvormen ontwikkelen zich andermaal binnen de eigen wereld: in de gehandicaptenzorg, in de sociale economie, in de bijzondere jeugdzorg, in het onderwijs, in de kinderopvang. Ook qua organisatie van lokaal overleg stuurt de Vlaamse overheid het Lokale tot op microniveau. Kind en Gezin ziet u De Vlaamse overheden sturen het lokale gedrag van lokale private organisaties: de duizenden middenveldorganisaties die, beheerd door particulieren, op het lokale niveau publieke taken vervullen met publieke middelen, vooral middelen van de Vlaamse overheid. We kennen ze vooral in de welzijnszorg, de bijzondere jeugdzorg, de gezondheidszorg, de sociale economie, de cultuur, de kinderopvang en het onderwijs. Het maakt Vlaanderen vrij uniek in de wereld. We hadden het hierboven over de politieke verwevenheid tussen de lokale en de Vlaamse sferen, maar die bestaat ook bij de private organisaties. De lokale CM is een deel van de grote CM en de lokale en Vlaamse belangen

vallen samen, ook in de keuzes voor het lokale engagement. U vult het zelf maar aan met voorbeelden van andere gezindheden. Dat indrukwekkende geheel van lokale private organisaties, die vaak ook op streekniveau actief zijn, is gevat in een trend van ‘modernisering’, aangestuurd door de Vlaamse overheden. Dat betekent dat op papier goed klinkende managementsystemen zijn ingevoerd, met vormen van prestatiemeting, met toetsen voor kwaliteitszorg. In de praktijk komen daar altijd nog klassieke vormen van bureaucratische procedures en regels bij op het vlak van het beheer en het personeelsbeleid. In een privaat beheerd woonzorgcentrum komen zo niet zelden minstens drie Vlaamse administraties binnen (soms letterlijk) en daarnaast nog een stuk of drie federale aanstuurders (het Riziv, het Agentschap voor de Voedselveiligheid, de brandweer). Echt voor alles is gezorgd. Tot op het microniveau, andermaal: het niveau van het bedje in de private crèche in Kortrijk met de door de jaren wisselende instructies van Kind en Gezin over de preventie van wiegendood, de schoolagenda van de leerkracht in het vrij onderwijs in Leuven die met dertig kinderen in de weer is, de rolstoel in het private woonzorgcentrum van Maasmechelen. De Vlaamse overheid bij u in bed en in bad. Private organisaties in lokale netwerken kijken altijd eerst naar Brussel, zowel naar de Vlaamse overheid als naar hun koepel

of verbond: mag het, kan het? Ze engageren zich, maar met de handrem op. Het Vlaamse hemd is meestal nader dan de lokale rok. Bricolage Zo ziet het Lokale er na veertig jaar staatshervormen uit: lokale besturen gemodelleerd naar Vlaamse normen, een verweven politiek systeem met partijpolitiek afhankelijke en al te volgzame lokale bestuurders, een Vlaams niveau waarop politici zich moeten legitimeren door eigen daadkracht te tonen die reikt tot op het lokale niveau, een Vlaamse administratie, in zichzelf gekeerd, intern sterk opgedeeld en met een beheersingsgerichte cultuur, Vlaamse overheden die vanuit een Vlaamse logica lokale dienstverlening aanbieden vanuit uniforme en hiërarchisch aangestuurde Vlaamse modellen, sectoren met een sterk doorgeschoten moderniseringstendens van voorschrijven, regelen, gedragssturend management, tot op het microniveau van de lokale werkvloer, zowel in de publieke als in de private sector, opgelegde lokale overlegverbanden binnen de sectorale kavels. Het lijkt wel alsof we de staat hebben hervormd en de Vlaamse politieke ruimte hebben ingericht met een instrumentarium uit een vorige eeuw. De Lokale ruimte is zo dichtgetimmerd dat conservatisme loert: als we maar met alle regels in orde zijn. Actief zijn in lokale netwerken? Nee, dank u: we hebben al genoeg met onze eigen regels te stellen. In het beste Lokaal april 2014

35


essay

Private organisaties in lokale netwerken kijken altijd eerst naar Brussel, zowel naar de Vlaamse overheid als naar hun koepel of verbond: mag het, kan het? Ze engageren zich, maar met de handrem op.

geval leidt dit tot creatief geknutsel met regels om toch maar lokaal vooruit te geraken. In het slechtste geval leidt dit tot moeheid en desillusies: laat maar. En dan stappen gedreven leerkrachten uit het onderwijs omdat ze meer met papier dan met leerlingen moeten werken. Dat zou wel eens de echte Lokale inzet kunnen zijn van de (aangekondigde) onderwijshervormingen. Bijvoorbeeld. Regie en proefprojecten Het begrip regie (door lokale besturen) duikt recent overal op. Dat zou, in een optimistische interpretatie, kunnen wijzen op een groeiend aanvoelen dat er een andere manier van werken nodig is. Gemeenten moeten de buitenschoolse kinderopvang regisseren. Regie moet in de sociale huisvesting, in de integratiesfeer, regie moet ook in het sociaal beleid en in het onderwijs. Regie houdt de verwachting in dat gemeenten met verschillende partners samenwerken, meer coördineren, beter afstemmen voor meer en betere samenwerking in een netwerk met lokale actoren. Meer integraal beleid, het toverwoord moet toch één keer vallen. Al die roep om regie zou een indicatie kunnen zijn van het aanvoelen dat de sectorale schotten niet meer werken. De regie moet echter altijd binnen de bestaande decretale kaders gebeuren, er verandert niets aan de regelgeving van de private organisaties en aan de manier waarop Vlaamse diensten in het gebied werken. De gemeenten krijgen alleen maar vage kaders; ze krijgen geen extra ondersteuning, wel extra maatschappelijke verwachtingen. En voor de rest moeten ze het maar zelf ­uitzoeken. 36 april 2014 Lokaal

In Nederland gaat vanaf 1 januari 2015 ongeveer 16 miljard naar gemeenten voor jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en thuiszorg. Zo krijgt het begrip regie door gemeenten een bijzonder krachtige invulling: de subsidiestromen gaan niet meer naar de private spelers maar naar de gemeenten die vervolgens met aanbestede contracten samenwerken met de private aanbieders van zorg. Maar in Nederland is geen staat hervormd, zijn geen regio’s opgericht, speelt de partijpolitiek minder, zijn de gemeenten assertiever, groter en sterker. En in Nederland gaat de besparingsdrift van de overheid verder dan bij ons, zeker een belangrijk motief achter deze hele beweging, waardoor gemeenten in het brandpunt en wellicht op het pijnpunt van het politieke debat staan, tussen burgers en de rijksoverheid. Dit soort operaties is in Vlaanderen echter vooral bijzonder onwaarschijnlijk vanwege de verenigde belangen van de grote private spelers en van het Vlaamse politieke systeem, sterk verweven bovendien met elkaar. Zo drastisch willen we de staat nu ook weer niet hervormen. Overal in Vlaanderen zien we proefprojecten opduiken: voor mobiliteit, voor landbouwinfrastructuur, voor woonzorg, voor welzijn en wonen, voor innovatie in de zorg, in het onderwijs, voor ongeveer alles eigenlijk. Je moet in Vlaanderen al moeite doen om geen proefproject te zijn. Het wijst, samen met die regie, op een aangevoelde behoefte aan een andere, meer geïntegreerde (oeps) en meer regelvrije manier van Lokaal werken. Vaak blijft het echter bij boeiend en

leerrijk experimenteren, altijd gevolgd door flitsende presentaties op druk bijgewoonde studiedagen met de minister als veelbelovende afsluiter. Zelden zien we doorvertaling en hoogst zelden is er sprake van een radicale systeemwijziging die het nuttige effect van al dat proeven en leren in de gewone beleidspraktijk omzet. Proefprojecten zijn meestal excuusprojecten. Ik denk dat we beter van heel Vlaanderen één proefproject zouden maken. Decentralisatie? In dit blad is al zo vaak voor meer decentralisatie gepleit: meer autonomie voor lokale besturen. Het is een mantra in elke tekst en straks weer in elk memorandum. De Vlaamse overheid zou zich meer tot de opstelling van beleidskaders moeten beperken en daarbinnen lokale initiatieven hun ding laten doen. Het zou een deel van de oplossing kunnen zijn, zeker voor hardnekkige en grote stedelijke problemen. Alle wegen op het grondgebied van een stad door de stad laten beheren, klinkt dat niet vrij logisch en lijkt dat niet efficiënt? Het openbaar vervoer door de steden laten uitbaten, zoals dat in stadsregionale samenwerking in veel buitenlanden gebeurt (en zoals het vroeger overigens was in ons land), dat klinkt toch niet


De Lokale ruimte is zo dichtgetimmerd dat conservatisme loert: als we maar met alle regels in orde zijn. Actief zijn in lokale netwerken? Nee, dank u: we hebben al genoeg met onze eigen regels te stellen.

onredelijk? Het zou kunnen vermijden dat heel Vlaanderen foute keuzes maakt als De Lijn eerst moet kiezen voor basismobiliteit, overal, en daar nu overal op moet terugkomen. Foutje. De kinderopvangbudgetten decentraliseren zodat steden en gemeenten zelf op maat hun prioriteiten kunnen kiezen en partners kunnen ondersteunen, klinkt dat zo wereldvreemd? De sociale huisvesting decentraliseren zodat we komaf kunnen maken met die slepende procedures en die krankzinnige vitterij over hoogtes, dieptes, deurstijlen en grootte van slaapkamers. Klinkt zo’n voorstel voor decentralisatie dan niet logisch? Decentralisatie naar lokale besturen en, meer en meer wellicht, voor belangrijke materies naar vormen van streekgerichte samenwerking, bijvoorbeeld voor mobiliteit: overal in Vlaanderen horen we hoe nodig het is, overal zien we prille aanzetten van regionaal overleg. Decentralisatie: het klinkt logisch, het sluit aan bij evoluties in het veld en toch is het onmogelijk. De staatshervorming heeft de politieke ruimte ingeperkt tot de verkleinde geografische ruimte die Vlaanderen nu is. Het is een gedachte die meer uitdieping verdient maar het zou kunnen dat Vlaanderen nu echt

wel te klein is voor een radicale decentralisatie. Dat kon, in mijn dagdroom, nog in de Belgische ruimte maar nu niet meer. Decentralisatie naar de Antwerpse of de Gentse stadsregio bijvoorbeeld zit te dicht bij de Vlaamse ruimte. Vergelijk het met decentralisatie naar het Rijselse stadsgewest of naar de regio Lyon in Frankrijk: daar is ruimte voor decentralisatie. Het is moeilijk voorstelbaar dat we eerst een Vlaamse politieke ruimte creÍren, daar politici op zetten en vervolgens aan die politici zeggen dat ze zich moeten beperken tot grote strategische kaders en dat de grote budgetten gedecentraliseerd zijn naar gemeenten of stadsregio’s. Zo werkt het politieke systeem niet. Ministers kunnen zich alleen profileren door concrete dossiers en dat betekent in Vlaanderen altijd lokale dossiers. De kans op een forse operatie decentralisatie is tot bijna nul beperkt. Dan hadden we die staat maar niet zo moeten hervormen. We hebben ermee te leven. Vlaanderen is te klein om sterke lokale of stadsregionale besturen te kunnen ontwikkelen en is in de huidige dynamiek te groot om voldoende lokaal maatwerk mogelijk te maken. Ergens tussen de staat en het Lokale, daar zweven we nu. Ik formuleer het zeer tegen mijn zin maar het zou kunnen dat de staatshervorming met zichzelf op de loop is gegaan en krachten heeft losgemaakt die individuele politici en goed menende ambtenaren niet gemakkelijk kunnen veranderen. Het zou kunnen dat de staatshervorming Vlaanderen zo in een plooi heeft gelegd dat we niet meer goed in staat zijn met de kracht van lokale initiatieven om te gaan. Het zou

kunnen dat we daardoor internationaal veel terrein verliezen. In de eerste versies van deze tekst stopte dit essay hier. Kunnen we van de Vlaams-Lokale verwevenheid een sterkte maken en meer intelligente verbindingen tot stand brengen? Het lijkt het enige zinvolle spoor. In plaats van naar en vanuit sectoren te kijken, vanuit het Lokale kijken en die stem op alle fora luider laten klinken, tot in het Vlaams Parlement. Vanuit dat gekantelde perspectief mogelijk maken dat al die lokale spelers die ergens in Vlaanderen werken, hun expertise meer mogen gebruiken om actief en voluit hun rol te spelen in lokale netwerken, zodat ze eerder naar het veld mogen kijken dan naar Brussel. Waar lokale dynamiek groeit, niet werken met uniforme oplossingen of eenheidsworsten op het vlak van organisatie. Maatwerk en geen confectie. Inspelen op lokale netwerken, kansen zien, onderhandelen, afspraken maken, middelen bundelen. Regelsystemen herzien om lokale energie vrij te maken en om vrijwilligers en professionelen te laten doen waar ze goed in zijn. Intelligent op Vlaams niveau is: stimuleren maar afstand houden en niet van bovenaf nog meer verkavelen. Investeren in goede mensen met ervaring in lokale netwerken, die vanuit de Vlaamse overheid ruimte krijgen om met lokale netwerken te praten en te onderhandelen, die toegankelijk zijn en mee oplossingen mogen zoeken. Voor al die lokale every day makers hoop ik dat ik niet weer aan het dagdromen ben. Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde, UGent

Lokaal april 2014

37


mens en ruimte kort lokaal nieuws

ISABELLE PATEER

VVSG zet mee schouders onder Fietsberaad Vlaanderen Een kenniscentrum dat gemeenten ondersteunt bij hun fietsbeleid. De vraag naar zulke ondersteuning was er al. Binnenkort volgt een passende oplossing. Het Fietsberaad Vlaanderen komt er tegen de zomer en zal kunnen rekenen op de steun en kennis van de VVSG.

Op 7 maart stelde Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits in Zemst het Fietsberaad Vlaanderen voor. Naar analogie met Nederland en Denemarken zal dit fietsberaad als nieuw kenniscentrum de gemeenten ondersteunen bij de professionalisering van een modern en coherent fietsbeleid. Het centrum zal instaan voor de ontwikkeling, verspreiding en uitwisseling van praktijkgerichte kennis voor het fietsbeleid. Het wordt opgericht in de schoot van de VVSG. Tegen het begin van de zomer zal het operationeel zijn.

Innovatieve oplossingen

Slechts 12,7 procent van de verplaatsingen doen we in Vlaanderen met de fiets, en dat terwijl meer dan de helft van die verplaatsingen korter dan vijf kilometer zijn. Nog een cijfer: 60 procent van de 12.000 kilometer van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk ligt op gemeentewegen. Minister Crevits: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat met het Fietsberaad Vlaanderen

Naast een brede waaier aan taken ter ondersteuning van de lokale besturen zal het Fietsberaad ook concrete innovatieve oplossingen promoten voor meer en veilig fietsgebruik. Het Fietsberaad wordt een eigen autonoom merk en zal een coördinator en een projectmedewerker aanwerven. Het wil nauw samenwerken met partners zoals het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap

steden en gemeenten meer, sneller en efficiënter investeren in hun fietsbeleid.’ Vlaams minister Hilde Crevits koos voor de VVSG ‘omdat de uitdaging in het lokale fietsbeleid zit’. De VVSG bereikt als koepelorganisatie zowel de mandatarissen als de medewerkers van alle gemeenten in Vlaanderen. Op die manier biedt ze het Fietsberaad haar ervaring en netwerk aan. Ook de samenwerking met de VVSG-medewerkers over de beleidssectoren heen is een sterke troef.

Wegen en Verkeer, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, De Lijn, de provincies en de Fietsersbond. Al deze organisaties kunnen actief vertegenwoordigd worden binnen de stuurgroep van Fietsberaad Vlaanderen. Deze samenwerking moet leiden tot een nog betere verspreiding van de expertise naar de doelgroep. Luc Martens, VVSG-voorzitter en burgemeester van Roeselare: ‘Het is de missie van de VVSG haar leden te ondersteunen met praktijkgerichte kennis die inzetbaar is in het dagelijkse beleid. We zijn dan ook zeer enthousiast dat de Vlaamse overheid het Fietsberaad aan de VVSG toevertrouwt. Een coherent fietsbeleid, dat willen we mee ondersteunen.’ katrien gordts

Voor vragen over het Fietsberaad Vlaan‑ deren kunt u terecht bij Annelies Van der Donckt, annelies.vanderdonckt@vvsg.be www.mobielvlaanderen.be, persbericht van 7 maart

Tot 30 april Projecten Groen in de Stad en Aankoop gronden voor bebossing In 2014 worden de oproepen voor vernieuwende Groen in de Stadprojecten en Aankoopprojecten voor bebossing voor het eerst samen gelanceerd. Groen in de Stad zoekt naar projecten die de leefbaarheid verhogen en die zorgen voor meer en beter groen in de verstedelijkte omgeving. Vijf provinciale laureaten en één Vlaamse laureaat zullen kunnen rekenen op respectievelijk 50.000 en 250.000 euro. Voor de

38 april 2014 Lokaal

aankoop van nieuwe gronden voor bebossing is uit het bossencompensatiefonds 1 miljoen euro subsidies beschikbaar. Gemeenten en provincies kunnen voorstellen voor bebossingsprojecten indienen bij het Agentschap voor Natuur en Bos. Alle informatie over beide oproepen vindt u via www.natuurenbos.be/ gidsprojectoproep en www.natuurenbos.be/projectoproep-bebossing


print & web

Lokale besturen zetten in op bewegen en op tabaks-, alcohol- en drugpreventie Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) peilde in 2013 in samenwerking met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) en de Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) naar het gezondheidsbeleid van een representatieve groep van 226 gemeenten en 161 OCMW’s uit Vlaanderen en Brussel. De vorige peiling vond plaats in 2009. Uit de nieuwe peiling blijkt dat de Vlaamse en Brusselse gemeenten en OCMW’s ondanks hun financieel moeilijke situatie aandacht hebben voor de gezondheid van hun inwoners. Vooral het toepassen van de reglementering betreff ende tabakspreventie en sensibiliseren voor lichaamsbeweging staan hoog op de agenda. Minder positief is dat gemeenten nog te weinig aandacht hebben voor een strategie op maat van kansengroepen. Ook moeten gemeenten nog meer investeren in een gezonde leefomgeving. Wil men de gezondheidskloof verkleinen, dan zijn deze investeringen noodzakelijk. veerle cortebeeck

De resultaten van de peiling zijn te raadplegen via www.gezondegemeente.be, rubriek Nieuws

Website Kindvriendelijke gemeenten De Vereniging van Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) lanceerde de gloednieuwe website www.kindvriendelijkestedenengemeenten.be. Gemeenten die kindvriendelijkheid willen verankeren in hun beleid, vinden er een uitgewerkte visie, inspirerende voorbeelden in Vlaanderen, en methodieken om zelf aan de slag te gaan. Aan het concept is ook een label verbonden, dat gemeenten erkent voor hun inspanningen voor kindvriendelijkheid.

Kindvriendelijkheid kan gehanteerd worden als een barometer voor goed lokaal beleid, het wordt geoperationaliseerd aan de hand van het Internationale Kinderrechtenverdrag. Het welbevinden van kinderen is volgens de Verenigde Naties de ultieme indicatie van een gezonde woonomgeving, een democratische gemeenschap en goed bestuur. En als gezinnen met kinderen het goed hebben, dan is dat ook goed voor de economie. Een kindvriendelijke stad of gemeente: • plaatst de beleving en betrokkenheid van kinderen en jongeren centraal; • baseert haar beleid op een analyse van alle beleidsdomeinen met raakvlakken met de leefwereld van kinderen en jongeren; • gaat in interactie met alle belanghebbenden (waaronder de middenstand, scholen, ouders, het middenveld); • zorgt voor een strategische verankering van haar keuze voor een kindvriendelijk beleid.

De toolkit: maak er zelf werk van De internationale beweging Child Friendly Cities ontwikkelde een toolkit die gemeenten helpt

hun staat van kindvriendelijkheid op te maken en hun strategie voor de komende jaren te bepalen. De VVJ vertaalde dit instrumentarium naar de Vlaamse context. De toolkit wordt nu digitaal ontsloten via de nieuwe website.

Label kindvriendelijke steden en gemeenten Het label erkent steden en gemeenten die werken aan hun kindvriendelijkheid. Gemeenten die het label willen behalen, kunnen het traject daarvoor afleggen en een portfolio voorleggen aan de jury met deskundigen van UNICEF, Demos, het Europees Netwerk Kindvriendelijke Steden, Hogeschool Gent en een expert lokaal jeugd- en kinderrechtenbeleid. Voor begeleiding kunnen gemeenten de hulp van de VVJ inroepen. Het label blijft zes jaar geldig. De eerste labels worden uitgereikt op 21 oktober 2014. Portfolio’s indienen kan tot 16 juni. Een volgende indienronde vindt plaats in 2016. Ook hierover is alle informatie te vinden op de nieuwe website. pieter plas

www.kindvriendelijkestedenengemeenten.be

Online: waterinfo Eind januari ging de gloednieuwe portaalsite www.waterinfo.be online. Vijf Vlaamse waterbe‑ heerders, waaronder de VMM, bundelen er de krachten. Bezoe‑ kers vinden er alle waterstanden en overstromingsvoorspellin‑ gen, maar ook informatie over getijden, neerslag en droogte – gegevens die zich vroeger op verschillende websites bevon‑ den. Voortaan bevinden alle meetgegevens en voorspellingen zich op één adres. Waterinfo.be biedt ook heel wat extra opties voor hulpdiensten en professio‑ nele gebruikers om hun gebied nog beter te kunnen bewaken. Een rondleiding langs de extra functionaliteiten is te bekijken op Youtube (‘waterinfo.be’) www.waterinfo.be

Het syndroom van Verkavelingsvlaanderen De uitdaging van Vlaanderen bestaat erin om op korte termijn honderdduizenden nieuwe gezinnen te huisvesten maar ook zijn ruimtegebruik, zijn energie‑ verbruik en zijn mobiliteitslast onder controle te krijgen. Het huidige ‘Verkavelingsvlaanderen’ kan niet meer als duurzame op‑ lossing gelden. Bovendien gaat die verkaveling hand in hand met een ‘vermiddenklassing’, die zich distantieert van de stad maar ook van de als stedelijk gebrandmerkte kansarmen, werklozen, niet‑blanken en een‑ oudergezinnen. Dit boek duidt het Verkavelingsvlaanderen en de vermiddenklassing met feiten en cijfers, en bouwt een sterk pleidooi uit voor stedelijk wonen. F. Canfyn, Het syndroom van Verkavelingsvlaanderen: een radicaal pleidooi voor stedelijk wonen, ASP Editions, Brussel, 22,5 euro

Lokaal april 2014

39


mens en ruimte kort lokaal nieuws

Gemeenten kunnen optreden tegen illegale afvalinzameling Gemeenten hebben wel degelijk het recht ambtshalve op te treden tegen illegale textielinzameling. Dat bevestigt een recent vonnis. Gemeenten kunnen textielcontainers zelf verwijderen als die geplaatst zijn zonder opdracht van de gemeente. Zelfs op privaat domein. Het is een weerkerend fenomeen: zonder voorafgaande opdracht of toelating van de gemeente duiken containers op waarmee bedrijven of schijnbaar goede doelen textielafval inzamelen. Hierdoor ondergraven ze de efficiëntie van de gemeentelijke inzameling en ontstaat er onduidelijkheid door het opduiken en verdwijnen van allerlei inzamelinitiatieven. De containers trekken ook rotzooi aan die de gemeente dan weer moet opruimen.

Akkoord van de gemeente nodig Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de inzameling en verwerking van het huishoudelijke afval te organiseren en te regelen bij gemeentelijk reglement. Deze bevoegdheid impliceert dat niemand zonder toestemming van de gemeente huishoudelijk afval mag inzamelen van zodra de gemeente het beheer van het huishoudelijke afval voldoende sluitend heeft vastgelegd in een gemeentelijk reglement. Is dat het geval, dan kan een particuliere afvalinzamelaar geen huishoudelijk afval van een appartementsgebouw inzamelen. Hij moet hiervoor het akkoord of de opdracht van de gemeente hebben en hij moet de scheidingsregels toepassen zoals de gemeenteraad heeft vastgelegd. Een gemeente kan optreden tegen personen die zonder toestemming van de gemeente huishoudelijk textielafval inzamelen via containers, zelfs als die op een particulier terrein staan. De gemeente moet wel de inzameling van het huishoudelijke afval voldoende vastleggen in een gemeentelijk

reglement, wil ze voorkomen dat allerlei parallelle inzamelcircuits ontstaan.

Containers laten verwijderen kan Als er dan toch illegale afvalcontainers opduiken moet een gemeente hiertegen optreden. Vorig jaar inventariseerde een Vlaamse stad de textielcontainers die zonder toestemming van het college zowel op het openbare als op private domein stonden. De stad vroeg de eigenaars van de containers om ze te verwijderen tegen een welbepaalde datum. Na een aantal herinneringen en aanmaningen stelde de stad de eigenaar in kennis dat ze de containers zelf zou verwijderen op kosten van de firma. De textielinzamelaar reageerde nog niet, de stad liet de containers weghalen. Hij kon ze terugkrijgen als hij de kosten voor verwijdering zou vergoeden.

Een vonnis bevestigt De textielinzamelaar vond dat zijn textielcontainers onterecht waren weggehaald. Niet alleen vond de firma dat ze het recht had om zonder opdracht van de stad textielafval in te zamelen, ze klaagde de gemeente aan wegens ‘diefstal’ van de verwijderde textielcontainers. De correctionele rechtbank veegde die aanklacht van tafel. Volgens de rechter was er duidelijk sprake van een al lang lopend administratief geschil, met name de discussie of de textielinzamelaar het recht had textielafval in te zamelen zonder toestemming van de stad. De textielinzamelaar was ook van oordeel dat hij wél huishoudelijk afval mocht inza-

melen zonder toestemming. Maar de stad had perfect gehandeld naar de geest van haar bevoegdheden en haar stedelijk reglement. De rechter vond de aanklacht van de textielinzamelaar dermate onterecht dat deze veroordeeld werd wegens tergend en roekeloos geding tegen de betrokken stad.

Een goed gemeentelijk reglement is de basis Het vonnis heeft maar beperkte waarde als jurisprudentie. Maar het illustreert wel dat gemeenten, mits een goede aanpak, sturend en handhavend kunnen optreden tegen ongewenste afvalinzameling. Er valt veel te zeggen voor het systematisch opnemen in de gemeentelijke reglementen van een bepaling die duidelijk stelt dat het ‘voor iedereen verboden is om om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen’ en dat ‘alleen de ophalers, daartoe aangewezen door de burgemeester/het gemeentebestuur, gerechtigd zijn afvalstoffen in te zamelen’. Gemeenten kunnen zich nooit onttrekken aan hun verantwoordelijkheid inzake huishoudelijke afval. Dat goed inbedden in het gemeentelijk politiereglement stelt gemeenten in staat om ieder ongewenst initiatief tot inzameling van huishoudelijk afval op hun grondgebied te beperken of uit te sluiten, zowel op het openbare als private domein. En mits het voorzien van een redelijke termijn is ambtshalve optreden, zoals het zelf verwijderen van illegale afvalcontainers, een perfect legitieme keuze. christof delatter

Tot 5 mei Fair trade en eerlijk toerisme in de kijker Net als vorig jaar lanceert het Trade for Development Centre van het Belgische Ontwikkelingsagentschap een projectwedstrijd in het kader van de Week van de Fair Trade 2014

40 april 2014 Lokaal

(1 tot 11 oktober). Vzw’s, jeugdbewegingen, jeugdhuizen, gemeenten of scholen kunnen een originele activiteit uitwerken die fair trade of eerlijk toerisme in de kijker zet tij-

dens de campagne. De origineelste projecten winnen een financiering. U vindt alle informatie en het reglement via www.befair.be/nl


Zal er nog gewinkeld worden in de kleine steden? Is er nog toekomst voor de kleine steden en de gemeenten met een winkelgebied van enig formaat? En zo ja, wat maakt van de ene binnenstad een overlever en van de andere een zielige krimper? Die vragen liggen aan de basis van het stadsbezoek aan Diest op 29 april in het kader van het Platform Centrummanagement, in aanwezigheid van de Vlaamse retailgoeroe Gino Van Ossel.

DANIEL GEERAERTS

Overzicht van het vreemdelingenrecht

Diest, Deinze, Tongeren, Herentals, Tielt, Lokeren, Boom, Aarschot, Neerpelt, Veurne… Als men de kritische toekomstvoorspellers voor de detailhandel moet geloven, brandt er weinig licht aan het einde van de tunnel. Volgens hen zijn de middelgrote kernwinkelgebieden ten dode opgeschreven en veroordeeld tot een beperkt aanbod aan dagelijkse goederen. Funshoppen, de grote niet-dagelijkse aankopen: het zal zich allemaal afspelen in de shoppingcentra, de baanwinkels of de centrumsteden. De onheilsberichten klinken luid en veelvuldig. Maar er rest nog enige hoop: met een proactief beleid, een doorgedreven samenwerking en de nodige creativiteit kunnen sommige kernwinkelgebieden voldoende weerbaar zijn om stand te houden.

binnenstad. Zo passeren we langs de grootste winkel van de binnenstad (H&M licht toe waarom het wél in Diest investeert), over de verlaten Citadel die zich opmaakt voor een grote nieuwe stadsontwikkeling, en langs de Demer, die – weer opengegooid – nieuwe zuurstof moet bieden voor toerisme en handel.

Diest als spiegel Op 29 april heeft Diest de moed zich kritisch te laten doorlichten door retailexperts, marktpartijen en andere besturen. Tegelijkertijd kunnen die andere steden en gemeenten Diest als spiegel hanteren om inspiratie op te doen voor een proactief beleid en om kritisch naar zichzelf te kijken. bart palmaers

Diest onder de loep Het Platform Centrummanagement brengt sinds eind 2012 de gemeentebesturen in contact met vastgoedactoren, retailers en handelaars. Het was al te gast in Mechelen, Roeselare, Maastricht en Lier. Op 29 april strijkt het Platform neer in Diest voor een actief stadsbezoek. In de voormiddag komt de stad aan het woord over haar ambities en werpt Gino Van Ossel, retailexpert van de Vlerick Business School, een kritische en flamboyante blik op de toekomst van Diest als winkelstad. Nadien trekken we erop uit in de

Het volledige programma en het inschrijvings‑ formulier vindt u op www.vvsg.be (economie / platform centrummanagement), of via bart.palmaers@vvsg.be.

Noteer ook al de volgende bijeenkomst van het Platform over de rol van vast‑ goed, op 13 juni in Oostende. In samenwerking met Belgian Luxembourg Council of Shopping Centers (BLSC).

In de tweede, bijgewerkte uitga‑ ve van dit overzichtsboek worden de evolutie en de opeenvolgende wetgeving over het vreemdelin‑ genrecht samen met het aanvul‑ lende commentaar gebundeld tot een volledig en uitgebreid juridisch werk over de materie. De rechtstak in kwestie heeft zich in de laatste decennia sterk uitgebreid en heeft zich meer‑ maals en onder politiek soms controversiële omstandigheden moeizaam een weg moeten banen doorheen het wetgevende kanaal. Het vreemdelingenrecht is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de advocatenprak‑ tijk, en vermengt zich dikwijls met burgerlijke, strafrechtelijke, administratieve of andere juridi‑ sche procedures die er in eerste instantie ogenschijnlijk weinig mee te maken hebben. L. Denys, Overzicht van het vreemdelingenrecht, 2de uitgave, Uitgeverij UGA, Kortrijk, 60 euro

Tot 5 september Prijs gezondheid op de werkvloer Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (VIGeZ) lanceert in samenwerking met zijn partners de derde editie van de ‘nv gezond award’, een wedstrijd voor KMO’s en lokale besturen in Vlaanderen en Brussel die aandacht hebben voor gezondheid op de werkvloer. De winnaar krijgt onder meer een maand lang gratis vers fruit en mag zijn gezonde (bedrijfs-)initiatieven in HRMagazine voorstellen. Meer informatie over inschrijving en voorwaarden op www. nvgezond.be.

Lokaal april 2014

41


Tine De Moor: ‘‘Een coöperatie draait bij de gratie van participatie. Het engagement levert iets op voor jezelf en voor de gemeenschap. Dat is reciprociteit. Voor de langere termijn is het belangrijk dat het collectief institutionaliseert.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

42 april 2014 Lokaal


mens en ruimte interview Tine De Moor

‘Er zit veel kracht in de samenleving.’ Naast PPS ook PCS: publiek‑collectieve samenwerking Tine De Moor heft een frisse wervelwind van woorden aan in de koffiebar van het Gentse Sint-Pietersstation. De Moor woont in Gent maar is hoogleraar aan de Utrechtse universiteit. Begijnen zijn haar favoriete onderwerp, maar de geschiedenis van de coöperaties en de vroegere gemene gronden domineert toch haar agenda. Ter voorbereiding van de Trefdag op 16 oktober bekijken we hoe burgers de samenleving mee vorm kunnen geven, met de lessen die we kunnen trekken uit Nederlandse voorbeelden. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

V

olgens Tine De Moor is het in ons aller belang goed naar Nederland te kijken, naar wat er zich vandaag in positieve zin ontwikkelt maar ook naar wat er in sommige domeinen van de publieke sector fout gelopen is. Al ruim tien jaar wordt de zorg er geprivatiseerd, maar in de welzijnssector werkt het vrijemarktprincipe niet altijd, je verandert niet van kribbe zoals je van telecomoperator verandert. Hoewel dat lange tijd ‘vergeten’ was, bestaat naast de private markt ook nog een alternatief: het burgerinitiatief in de vorm van een vzw of coöperatie. In Nederland proberen die coöperaties recht te trekken wat scheefloopt. Maar voor Tine De Moor loopt ook het debat in Nederland op dit moment heel erg mank: ‘In de discussies gaat het dan alleen maar over vrijwilligers die het werk overnemen van de professionele dienstverlener, burgerinitiatieven die ongelijkheid zouden bevorderen en kleinschaligheid die niet zou werken.’ In een Nederlandse krant las ik dat de grens bij het lichaam lag, zo wassen vrijwilligers hun buurman niet, die taak blijft voor de professional. ‘In de praktijk gaat het daar helemaal niet om, coöperaties ontstaan om zorg, infrastructuur of energie dichter bij de burger te brengen. Iedereen kent toch de frustrerende zoektocht naar een goede energieleverancier? In Vlaanderen

is het zorgaanbod nu meer verzuild dan in Nederland, de verzorgingsstaat staat nog veel meer overeind. Een Nederlandse burger moet zich bij een privéverzekeraar aansluiten, maar zelf heb ik ook gemerkt hoe moeilijk het is om na een operatie alle bedragen waarop je recht hebt, terug te krijgen. Ik vraag me af hoe mensen het doen die minder tijd achter de boeken hebben doorgebracht. De privatisering werkt altijd op basis van een verdienmodel, maar ik heb er sterke twijfels bij of dat de oplossing is. Een bedrijf is gericht op schaalvergroting, maar zeker in de zorgsector kan een bepaalde schaalgrootte onmenselijk worden.’ Waarom zouden burgerinitiatieven dan tot meer ongelijkheid leiden? ‘Eigenlijk moet je de vraag anders stellen: kunnen burgercollectieven de nu al bestaande ongelijkheid verminderen? De verzorgingsstaat zorgde voor een herverdeling en bood meer mensen toegang maar is in de praktijk toch niet voor iedereen gelijk. De samenleving is niet zo gelijk als we in onze naïviteit wel eens veronderstellen. Qua inkomen valt het wel mee, maar wat betreft het vermogen zeker niet. De burgercollectieven zoals ze in Nederland ontstaan hoeven geen ongelijkheidseffect te hebben, maar ze zijn wel exclusief, ze vragen een engagement op basis van wederkerigheid. Je geeft geld, tijd of energie en je krijgt iets terug, dat

Op de Trefdag van 16 oktober buigen 4000 deelnemers uit gemeente en OCMW zich over de vraag: hoe benut je maximaal de vitale krachten in bestuur en samenleving? Hoe kijk je anders en scherper naar maatschappelijke vraagstukken en nieuwe manieren van samenwerken? Hoe kom je samen met burgers, verenigingen en bedrijven tot sterke oplossingen? Meer informatie over dit niet te missen evenement volgt. Noteer 16 oktober alvast in uw agenda!

Lokaal april 2014

43


mens en ruimte interview Tine De Moor

‘Vanuit de voorbeelden in Nederland en vanuit mijn historische achtergrond zie ik vooral het belang van autonomie. Als je mensen wilt laten participeren en actief wilt laten bijdragen, bemoei je er dan niet mee.’ is exclusief, want niet iedereen mag meeprofiteren. Binnen de collectieven bestaat er doorgaans wel een streven naar participatie, consensus en gelijkheid en dat is ergens logisch want een coöperatie draait bij de gratie van participatie. Het engagement levert iets op voor jezelf en voor de gemeenschap. Dat is reciprociteit. Dat kan het beste in een relatief kleine lokale organisatie waar een zekere herkenbaarheid heerst. Voor de langere termijn is het belangrijk dat het collectief institutionaliseert, dat er duidelijke regels afgesproken worden onder de leden, en dat er door intensieve participatie voor gezorgd wordt dat iedereen zich eraan houdt.’ Hoe moeten lokale besturen met deze initiatieven omgaan? ‘Op dit moment bestaat de ultieme besparingsmaatregel in Nederland in decentralisatie, een verkapte besparing van 4 miljard euro waarbij grote delen van de uitvoering van de zorg in handen komt van de gemeenten. De nieuwe gemeentebesturen voelen zich overspoeld. Hoe moeten ze zich organiseren als ze niet de middelen krijgen die de nationale overheid had? Zullen we het in Vlaanderen ook zo ver drijven? Als je de verantwoordelijkheid krijgt, krijg je dan ook het budget?’ ‘In Nederland zijn de regels voor kinderopvang strenger dan bij ons, maar de kwaliteit is niet beter. Kinderen kunnen pas op hun vierde naar school, maar voor kleinere kinderen was er weinig publiek aanbod. In 2005 werd alle kinderopvang geprivatiseerd door de Kinderopvangwet, waardoor het aanbod aan kinderopvang nu zo goed als uitsluitend in handen van een paar grote consortia ligt. Investeren in kinderopvang is in Nederland een tijdlang een vrij interessante aangelegenheid geweest, maar de voorbije acht jaar is er mede daardoor een enorme ravage aangericht in het kinderopvanglandschap, er werd zo slecht over nagedacht, dat de sector nu op imploderen staat. En dat terwijl kinderopvang zo essentieel is voor de economie en het welzijn in de samenleving! We moeten daar in Vlaanderen lessen uit trekken. Hier zijn er opvangplaatsen tekort, ook al gaan de kinderen bij ons op 2,5 jaar naar school en zijn de normen soepeler. Ik denk niet dat de oplossing in privatisering zit, dan gaat het om winstmarges en gaan de prijzen gegarandeerd omhoog terwijl opvang nu nog spectaculair goedkoop is in vergelijking met Nederland. Het is een illusie te denken dat er in een vrije markt een groter en beter aanbod komt in een sector als de kinderopvang.’ Maar hier zie je ook onthaalouders die samen beginnen te werken. ‘Ik heb het over hele grote consortia, die tientallen kinderopvangunits samen beheren. Echte opschaling zoals dat nodig is 44 april 2014 Lokaal

in een vrijemarktsysteem werkt niet in deze sector. Overigens ook niet in de ouderenzorg, maar ouderen kunnen tenminste soms nog zelf aangeven wanneer de zorg die ze krijgen goed of slecht is. Kinderen kunnen dat niet en ouders veranderen niet zomaar van kribbe of school. En dus staat het vrijemarktprincipe onder druk. Ik vrees dat er over dat soort belemmeringen nog veel te weinig wordt nagedacht voor nieuwe wetgeving ingaat. Maar ook Vlaanderen botst zo stilaan op de grenzen van de verzorgingsstaat. Verandering is noodzakelijk. Maar naast het brute privatiseren kun je ook richting burgers kijken. Er bestaan al experimenten in die richting in Vlaanderen maar veel minder dan in Nederland.’ Welke vormen kunnen coöperaties aannemen? ‘Ze bestaan in alle vormen en maten, afhankelijk van het type stakeholders en de doelstellingen die zij nastreven. Er zijn bijvoorbeeld topcoöperaties: coöperaties die voor een hele reeks gelijkaardige coöperaties de administratie op zich nemen; dan zijn de vijf opvangouders met elk tien kindjes af van hun administratie en kunnen ze bijvoorbeeld ook samen luiers aankopen. Het verschil met een consortium is dat die topcoöperatie niet beslist over welke service ter plaatse wordt aangeboden; de ene heeft meer ruimte of een andere geeft enkel biologisch voedsel. Die topcoöperaties worden meer aangestuurd door behoeften dan door aanbod. Er bestaan ook multistakeholdercoöperaties, bijvoorbeeld met de lokale overheid, een ziekenfonds of de Gezinsbond die met ouders samenwerkt. Zo kan een beperkte maar voldoende schaalvergroting tot stand komen. Een lokale overheid subsidieert niet noodzakelijk, ze kan evengoed een gebouw en het onderhoud ervan ter beschikking stellen. Daarnaast zijn er ook de eenvoudige consumentencoöperaties van mensen die samen iemand aanwerven om de opvang van hun kinderen te verzorgen. Dit vergt wel veel administratie. Omdat er zoveel variaties mogelijk zijn, pleit ik ervoor om niet per se voor het private model te kiezen. De boodschap uit Nederland luidt: geloof niet dat alleen het marktdenken zaligmakend is.’ Wat zijn kritieke factoren voor een geslaagd burgerinitiatief? ‘Vanuit al die voorbeelden in Nederland en vanuit mijn historische achtergrond zie ik vooral het belang van autonomie. Als je mensen wilt laten participeren en actief wilt laten bijdragen, bemoei je er dan niet mee. Veel initiatieven bewijzen dat burgers het zelf veel beter kunnen. Je moet dus vertrouwen leggen bij de burgers voor dat welbepaalde initiatief. Ik noem dat het public collective partnership, het antidotum voor de PPS, waar niets verkeerd aan is maar waarmee de overheid


‘Het meest symptomatische van de zogenaamde participatiemaatschappij is dat je wel mag meedenken en een beetje bijsturen, maar meedoen, dat is toch een heel ander verhaal.’ zich vaak voor lange termijnen vastzet. Als je als overheid de oefening met PPS kunt doen, dan kun je het ook met PCS, publiek-collectieve samenwerking. Meestal vindt een groep mensen een voor de hele groep redelijk antwoord of een goede oplossing in de loop van een collectief proces.’ ‘Een overheid moet burgers vertrouwen geven en hen bepaalde zaken laten uitvoeren. Zo wilden wij met onze straat iets doen met Wijk aan zet, we droomden van een kunstwerk op een centraal pleintje, maar dat kon niet zomaar met een buurtcomité. Bleek dat kunst in de openbare ruimte langs een ander proces moest passeren. Dat zo’n initiatief dat gedragen wordt door een hele buurt om deze redenen niet kan, dat is erg jammer.’ Geeft een wijkbudget slagkracht? ‘Een wijkbudget kan mogelijkheden creëren, net zoals een burgerbegroting. Het meest symptomatische van de zogenaamde participatiemaatschappij is dat je wel mag meedenken en een beetje bijsturen, maar meedoen, dat is toch nog een heel ander verhaal. Het heeft met bureaucratie te maken, maar toch ook met vertrouwen. Met Wijk aan zet mag je anderhalf jaar iets leuks doen, er ontstaat een netwerk en dat is heel positief maar er verandert niets in het aanbieden van de publieke diensten. In Gent gebeurt er echt heel veel, maar toch is er nog schroom om dingen bij de burgers te leggen. Voor onze geveltuintjes moesten we ingewikkelde paperassen invullen en elk jaar opnieuw een aanvraag indienen met een formulier, een foto en het aantal lengtecentimeters dat je wilt beplanten. Ik noem dat ontmoedigingsbeleid. In Utrecht krijg je een opsomming van de voorwaarden voor een geveltuintje en achteraf komen ze kijken of je je aan de voorwaarden hebt gehouden. Dat is toch een veel simpeler en logischer benadering.’ ‘Een lokale overheid heeft de neiging om regels te verzinnen en daar ook sancties aan te koppelen. Maar ieder weldenkend mens weet dat het vaak onmogelijk is om alles te controleren, dan verzeil je sowieso in een politiestaat. Wat je kunt leren uit vroegere vormen van samenwerking zoals gilden en commons is dat er minder sterk werd ingezet op sanctionering dan op het bevorderen van participatie want controle kost geld, het zette kwaad bloed bij diegene die – misschien wel onterecht – een boete kreeg en bij sancties moet er nagekeken worden of ze worden nageleefd, anders moet er een rechtszaak van komen. Dat is dus eindeloos. Zet in op de participatie in het besluitvormingsproces, stimuleer (of verplicht) mensen aanwezig te zijn, deel te nemen aan het denkproces dat daaraan voorafgaat zodat zij goed weten waarom bepaalde beslissingen genomen werden.’

Zijn wij hier als samenleving klaar voor? ‘Een aantal zaken stemmen me hoopvol: er zijn veel initiatieven met een intergenerationeel draagvlak. Zo geraak je uit de sfeer van de jonge honden die revolutie bepleiten in de stad versus de conservatievere oude generaties. In Nederland zie je de grootste vernieuwingen trouwens op het platteland. Het voordeel van een intergenerationeel draagvlak is de overdracht van de verantwoordelijkheden en onderliggende ideeën, wat de continuïteit waarborgt. Je hebt dan ook een betere roulatie van verantwoordelijkheden. Dat zie je meer en meer.’ ‘Ook positief is dat het in diverse sectoren gebeurt. Aan energie valt nog iets te verdienen, maar de zorg is toch een heel ander verhaal. Je moet zorg krijgen in plaats van lang op de wachtlijst te staan. En toch zie je in zowel energie als zorg heel gelijkaardige veranderingen ontstaan in de wijze waarop deze aangeboden worden.‘ Waarom zie je de meeste vernieuwing op het Nederlandse platteland? ‘Door de bevolkingskrimp en vergrijzing op het platteland vindt er een institutionele revolutie plaats. In sommige dorpen is er geen goed en betaalbaar zorgaanbod meer voor ouderen. Het gevolg is dat mensen drie dorpen verder moeten en uit hun lokale netwerk worden gerukt, waardoor ook de mantelzorg afneemt terwijl dat net interessant was toen de oudere nog dichtbij woonde. In Nederland neemt het aantal initiatieven in de zorg op het platteland heel snel toe. Het schoolvoorbeeld is Hoogeloon waar een zorgcoöperatie samen twee villa’s heeft gebouwd, eentje voor mensen met zware dementie en eentje voor gewone zorgbehoevenden. Al sinds de jaren negentig zijn er zulke ouderencoöperaties, als antwoord op de toenemende privatisering: in the middle of nowhere zet je geen serviceflats.’ En eigenlijk praten we dan toch over gewone vrijwilligers die zich inzetten voor hun dorpsgenoten? ‘Burgers hebben veel capaciteit om mee te beslissen, over hun eigen leven maar ook over dat van anderen. Dat vertaal je door vrijwilligerswerk maar ook door mensen met veel expertise en ervaring uit het bedrijfsleven in te zetten in het bestuur van een organisatie. Veel zorgcoöperaties worden door vrijwilligers aangestuurd. Vrijwilligers zijn dikwijls enorm geschoold en ervaren, maar dit betekent niet dat zij voor alle zorg moeten instaan. Professionals blijven nodig, maar meer diversiteit in betrokkenen evengoed.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal april 2014

45


mens en ruimte Belgian Homeless Cup

Voetbal is meer dan sjotten Voetbal is de belangrijkste bijzaak in het leven, zei de Nederlandse sportjournalist Kees Jansma. Voor veel spelers van de V-TEX Sjotters is het meer dan een bijzaak. Ze zijn dak- of thuisloos of waren dat in het recente verleden. Voetbal is een van de manieren om weer iets van hun leven te maken. tekst bart van moerkerke beeld eddy coppens, gf

W

oensdagavond, zes uur. In het Poortgebouw V-TEX, waar de stad en het OCMW Kortrijk een socio-culturele en sportieve werking voor de buurt Venning-Veemarkt opzetten, druppelen de eerste (jonge) mannen binnen. Ze krijgen een kop koffie van Heidi, die als vrijwilliger voor het OCMW werkt. Straks begint de training van de V-TEX Sjotters, de Kortrijkse ploeg die deelneemt aan de Belgian Homeless Cup. Wat ze nog niet weten, is dat de zaal is ingenomen door een boekenbeurs en dat Klaas, de trainer, niet anders kan dan vanavond een looptraining langs de Leie organiseren. Maar lang duurt de onwetendheid niet. Fero, een vlotte babbelaar voor wie stil zitten niet makkelijk is, loopt algauw rond tussen de boeken. Het nieuws verspreidt zich snel onder de voetballers/lopers. Als Klaas met de kleding en de schoenen aankomt, is iedereen al op de hoogte. Maar het weer is meer dan behoorlijk, niemand klaagt.

De ruimte waar zopas nog koffie werd gedronken, is in een mum van tijd de kleedkamer geworden. De accommodatie is verre van ideaal, ook douches zijn er niet. Gelukkig kan de ploeg over enkele maanden terecht in De Sportschuur. De kledij is wel pico bello, gekregen van eersteklasser KV Kortrijk die ook het peterschap over de V-TEX Sjotters waarneemt. Heidi: ‘Enkele weken geleden kwam Oussalah, een speler van de club, langs met zijn vrouw en kindjes. Hij was echt ontroerd. De volgende dag speelden we een tornooi en kregen we een sms’je van hem om te vragen hoe het ging. Knap.’ Trainer en opvoeder De V-TEX Sjotters trainen elke woensdag, op donderdag is er een vriendschappelijke wedstrijd in de sporthal van Deerlijk. In het begin waren de tegenstanders meestal ploegen uit de sociale sector, nu zijn het steeds vaker ook ‘reguliere’

teams. Klaas: ‘Iedereen mag meetrainen op woensdag, we stellen geen vragen. Als de buurman zin heeft om mee te doen, is hij welkom. De wedstrijden op donderdag zijn een beloning, vooral voor het gedrag van de spelers op training en de manier waarop ze met hun medespelers omgaan. Dat is belangrijker dan hun voetbalkwaliteiten.’ Klaas voetbalt zelf op provinciaal niveau, hij weet dus wel wat af van training en voetbaltechnische oefeningen, maar zeker even belangrijk is dat hij voor het CAW werkt, in een residentieel opvangcentrum voor jongvolwassenen. Ook Erwin, de tweede trainer van het team die de oefenwedstrijden op donderdag begeleidt, is een opvoeder die voor het CAW werkt. De trainers weten hoe ze met hun gasten moeten omgaan. Erbij horen De spelers zijn of waren in het recente verleden dak- of thuisloos. Sommigen verblijven op straat, anderen in opvangcentra, nog anderen worden ambulant begeleid door een OCMW of CAW. Ze kampen vaak met complexe problemen. De V-TEX Sjotters zijn een mix van Belgen en niet-Belgen uit de ruime omgeving van Kortrijk. Het voetbal zorgt ervoor dat ze weer ergens bij horen, dat ze weer wat structuur in hun leven krijgen. Jurgen maakt al vier jaar deel uit van het team. ‘Ik woon in Waregem, ik word er begeleid door het CAW. Vroeger heb ik nog voor de stad Waregem gewerkt, nu ben ik op zoek naar een baan. Het liefst in de tuinaanleg of het groenonderhoud. Het voetbal is belangrijk. Voor de sport en voor het contact met de andere spelers en de begeleiders. En natuurlijk is het plezant als de ploeg goed speelt. Vorige maand hebben we het eerste tornooi van

De V-TEX Sjotters zijn een mix van Belgen en niet-Belgen uit de ruime omgeving van Kortrijk. Het voetbal zorgt ervoor dat ze weer ergens bij horen, dat ze weer wat structuur in hun leven krijgen.

46 april 2014 Lokaal


de Belgian Homeless Cup dit jaar gewonnen, in Ronse.’ Jordi was de topscorer in Ronse, hij maakt bijna een jaar deel uit van de VTEX Sjotters. ‘Ik heb vroeger altijd gevoetbald. Door problemen thuis kwam ik alleen te staan en geraakte ik in moeilijkheden. Enkele jaren geleden ben ik hier al eens komen trainen, maar ik zat toen in een negatieve spiraal en hield het niet vol. Ik sloot me af van de buitenwereld. Via het opvangcentrum Kompas ben ik vorig jaar teruggekomen. Het is een toffe groep, het is iets anders dan in een reguliere club. Ik heb momenteel geen

Een van de spelers stelt het menu samen, volgende keer eten we Nepalees. Alan is intussen ook de ploegafgevaardigde op de tornooien, hij doet dat fantastisch.’ Caroline heeft de groep uitgezwaaid en komt erbij zitten. Zij is straathoekwerkverantwoordelijke bij het Kortrijkse OCMW en de drijvende kracht achter het team. ‘De drempel is veel lager dan bij klassieke voetbalclubs of andere verenigingen. Wij zijn compagnons de route van die gasten, vaak zijn we ook de link naar allerlei maatschappelijke diensten, naar de maatschappelijk werkers van het OCMW, naar de politie, naar de Vlaamse

De wedstrijden op donderdag zijn een beloning, vooral voor het gedrag van de spelers op training en de manier waarop ze met hun medespelers omgaan. Dat is belangrijker dan hun voetbalkwaliteiten. werk. Morgen maak ik een afspraak bij de VDAB, er is een vacature voor buurtsportanimator. Dat zou ik graag doen. Sport is altijd mijn uitlaatklep geweest, ik heb er veel aan gehad. Als ik anderen via sport ook een beetje kan helpen, zou dat fantastisch zijn.’ Zuurstof Intussen is iedereen klaar voor de looptraining. Er is ook een nieuwkomer, Dialo. Hij woonde tot voor kort in Ronse en speelde daar in het Homeless Cupteam. Hij is naar Harelbeke verhuisd en dus is Kortrijk een stuk dichterbij. Het groepje van tien jongemannen vertrekt, begeleid door Klaas… op de fiets. Heidi begint de fruitsalade klaar te maken. ‘In de winter maak ik soep, met dit weer leek fruit me een goed idee. Elke derde woensdag van de maand eten we ook samen. Alan, iemand die hier kwam via het straathoekwerk maar voor wie het fysiek niet mogelijk is te voetballen, is onze kok.

administratie. Als het moet, ga ik mee naar de maatschappelijk werker van het OCMW om een probleem uit te klaren. Ik merk dat het project steeds meer gedragen wordt, in de sociale sector maar ook door bijvoorbeeld het stadsbestuur. En als we een tornooi inrichten, vinden we ook steeds makkelijker plaatselijke sponsors. Na de training blijven we meestal nog een beetje plakken. Dan praten we over van alles, ook over hun problemen. We denken na over oplossingen, we kijken wie in ons netwerk zou kunnen helpen. Zij hebben er veel aan, maar ook ik heb veel aan hen. Ik krijg zuurstof van die gasten.’ Naar zee Zuurstof, dat is ook wat de eerste binnenkomers nodig hebben. Sommigen maakten een wedstrijdje van de terugkeer naar de V-TEX en duwen zwaar hijgend de deur open, anderen hebben het meer op het gemak gedaan. Maar iedereen die

De Belgian Homeless Cup is een sociaal‑sportieve voetbalcompeti‑ tie voor dak‑ en thuislozen. Voetbal wordt ingezet voor het re‑integra‑ tieproces. En ook fysiek boeken de deelnemers vooruitgang. Er zijn dertig teams die wekelijks meer dan 400 spelers bereiken. Naast de vele trainingen zijn er vier nationale tornooien. 57 soci‑ ale organisaties, dertien stedelijke sportdiensten en twintig voetbal‑ clubs van eerste tot vierde klasse zijn betrokken bij de Belgian Home‑ less Cup. De contacten tussen al die organisaties en clubs zijn interes‑ sant voor spelers en organisaties. OCMW’s die nog niet betrokken zijn, kunnen contact opnemen met het team in hun stad. www.belgianhomelesscup.be www.facebook.com/belgianhomelesscup

aankomt, krijgt applaus en felicitaties. De fruitsalade gaat vlot binnen. Klaas zegt welke zeven spelers morgen meedoen in Deerlijk – zeven omdat het busje dan vol zit. Hij maakt ook afspraken voor een trip naar Oostende volgende week donderdag. Dan wordt daar tegen het plaatselijke Homeless Cup-team geoefend. ‘We rijden met twee busjes, dus iedereen die wil en die niet moet werken, kan mee.’ Als Jordi, roept Caroline hem nog toe dat ze hem morgen zal stalken. ‘Ik moet ervoor zorgen dat hij een afspraak maakt bij de VDAB voor die vacature van buurtsport-animator.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Op de Trefdag van 16 oktober buigen 4000 deelnemers uit gemeente en OCMW zich over de vraag: hoe benut je maximaal de vitale krachten in bestuur en samenleving? Hoe kijk je anders en scherper naar maatschappelijke vraagstukken en nieuwe manieren van samenwerken? Hoe kom je samen met burgers, verenigingen en bedrijven tot sterke oplossingen? Meer informatie over dit niet te missen evenement volgt. Noteer 16 oktober alvast in uw agenda!

Lokaal april 2014

47


mens en ruimte praktijk

AALBEKE ‑ Door de toenemende vergrijzing stijgt ook het aantal mensen met dementie. Vier wandelroutes door Aalbeke vormen een tastbaar geheugen zodat herinneringen bij iedereen levend blijven.

We staan met z’n allen voor een grote uitdaging: hoe kunnen we als samenleving beter omgaan met dementie? Een dementievriendelijke gemeente biedt een maatschappelijk draagvlak voor een betere omgang met personen met dementie. Veel mensen voelen zich onwennig bij mensen met dementie terwijl het belangrijk is dat die de kans krijgen zich buiten hun vier muren te begeven en aan het dagelijkse leven deel te nemen. Daarom ontwikkelde de Kortrijkse deelgemeente Aalbeke in het project dementievriendelijke gemeente een reminiscentiewandeling ‘Levend geheugen’ (of in de streektaal ‘Kjèr ne kjè were in de tit‑route’). Bij reminiscentie staat het ophalen van herinneringen centraal. ‘Deze route is niet alleen geschikt voor mensen met dementie. De wandeling is er voor alle inwoners van Aalbeke: jong en oud, mensen met en zonder dementie,’ zegt Jan Godaer, directeur van het woonzorgcentrum De Weister. ‘We hebben het hier ook over toegankelijkheid, mobiliteit, integratie en intergenerationeel werken. We konden dit vanuit het woonzorgcentrum niet alleen. De wandelroute kwam tot stand in nauwe samenwerking met de gebiedswerking Kortrijk, de Aalbeekse Raad voor Cultuur en Ontspanning, het netwerk toegankelijkheid en de stedelijke Adviesraad voor personen met een handicap, het lokale dienstencentrum en het Expertisecentrum voor dementie Sophia. Maar we betrokken er ook het stadsproject Trage Wegen bij. De

??????

Wandel je een geheugen

De wandeling is er voor alle inwoners van Aalbeke: jong en oud, mensen met en zonder dementie. De route is helemaal beschreven in een gratis brochure.

sociale leerwerkplaats verzorgde de borden en de lokale bevolking gaf ons de nodige informatie voor de reminiscentieaspecten.’ Alle wandelingen vertrekken en eindigen aan De Weister, waardoor het woonzorgcentrum toegankelijker en laagdrempeliger wordt. Door intergenerationeel werk en educatieve programma’s vermindert het stigma van mensen met dementie. Herkenbare bordjes met het opschrift ‘Levend Geheugen’

geven de richting van elke wandeling aan. De vier wandelingen lopen langs een parcours met zitbanken maar ook informatieborden die verwijzen naar een gebouw, een monument of een gebeurtenis die typisch of herkenbaar is voor de bewoners van Aalbeke. Op die manier kunnen reminiscentiegesprekken ontstaan. Naast het reminiscentieaspect is deze wandeling ook toegankelijk voor iedereen: mensen met een beperking of gezinnen met een kinderwagen. Op het parcours werd een toegankelijkheidsscan uitgevoerd en de nodige aanpassingen werden door de gemeente uitgevoerd. De route is helemaal beschreven in een gratis brochure. Daarmee is het project dementievrien‑ delijke gemeente in Aalbeke niet af. De komende jaren komen er vormingssessies over dementie voor de lokale handelaren, de horeca en de inwoners van Aalbeke. Rond het woonzorgcentrum wordt er een inter‑ generationele beweegtuin geïnstalleerd zodat jong en oud elkaar kunnen ontmoeten door te bewegen. Uiteraard wordt deze tuin dementievriendelijk aangelegd. Het woonzorgcentrum De Weister in Aalbeke won eind maart de European Foundations’ Initiative on Dementia (EFID) Award 2014. De wandeling kwam tot stand met steun van de Koning Boudewijnstichting. veerle baert

www.ocmwkortrijk.be, deweister@ ocmwkortrijk.be, T 056-24 43 50

Op de Trefdag van 16 oktober buigen 4000 deelnemers uit gemeente en OCMW zich over de vraag: hoe benut je maximaal de vitale krachten in bestuur en samenleving? Hoe kijk je anders en scherper naar maatschappelijke vraagstukken en nieuwe manieren van samenwerken? Hoe kom je samen met burgers, verenigingen en bedrijven tot sterke oplossingen? Meer informatie over dit niet te missen evenement volgt. Noteer 16 oktober alvast in uw agenda!

48 april 2014 Lokaal


mens en ruimte praktijk

MECHELEN – Proeftuinen voor Mechelse starters, of kortweg Mest. Zo heet de vzw die Mechelaars wil aanmoedigen om de stap naar ondernemerschap te zetten. Tegelijk wil Mest ook de leegstand in het winkelcentrum aanpakken met een tijdelijke invulling van panden.

In het centrum van Mechelen staat ruim zeven procent van de winkels leeg. Vooral de Onze-Lieve-Vrouwestraat aan de kant van de Korenmarkt is al een tijdje aan het verkommeren en gevestigde zaken stop‑ pen ermee. Precies deze locatie is nu het laboratorium geworden van nieuwe en jonge ondernemers met een doe-het-zelf naaiwinkel, een alternatieve koffiebar, het magazijn van Swelvet van Michael Bonne en Kevin Brondel die ruwhouten meubelen ontwerpen en de designwinkel Colorfool van Boud Verborgt die als bankbediende een webwinkel begonnen was die uit zijn voegen barstte. Dankzij Mest kon hij in een oude pizzeria terecht en nadat hij de grote toog had uitgebroken, bleek de mooie stenen vloer helemaal intact. Alle drie danken ze hun lancering en hun goede locatie aan Mest vzw en het Mechelse Ondernemers‑ huis OH!. Om eigenaars van leegstaande panden te overtuigen hun pand aan jonge onder‑ nemers over te laten, heeft de Mechelse gemeenteraad eind vorig jaar een aan‑ passing van het reglement goedgekeurd waarbij deze eigenaars vrijgesteld worden van leegstandbelasting als ze meewerken aan projecten zoals Mest. Die belasting is niet mis: na een jaar leegstand minimaal 1500 euro, het tweede jaar minstens 3000, het derde jaar minstens 4500 euro enzo‑

MARLIES VAN BOUWEL

MARLIES VAN BOUWEL

MARLIES VAN BOUWEL

MARLIES VAN BOUWEL

Mest, groeistof om te ondernemen

voort. Eigenaars die nu hun lege pand op de databank inschrijven, krijgen het eerste jaar uitstel terwijl Mest vzw ondertussen toegang heeft tot die panden en contracten kan afsluiten met tijdelijke bezetters. Mestbezieler Toon Diependaele: ‘Dit werkt makkelijker, sneller en efficiënter, tegelijk matchen we starters met panden en begeleiden we de starters.’ Via www.mest. be dient een starter een aanvraag in, het Ondernemershuis van Mechelen screent de aanvraag en houdt een intakegesprek. Het is deze dienst economie die de starter door‑ verwijst naar Mest of een andere dienst of traject. Als de starter bij Mest terecht komt, is het ondernemingsnummer een belang‑ rijke factor die de volgende stappen bepaalt. Wie al drie jaar zo’n nummer heeft, is klaar voor een reguliere pop-up. Wie nog geen ondernemingsnummer heeft of minder dan drie jaar kan in aanmerking komen voor een bezetting ter bede* en een coaching van Mest. Een pop-up is voor twee weken en het saldo is voor Mest. Een terbeschikking‑ stelling is aan de gangbare huurprijs voor minstens vier maanden en dan maandelijks opzegbaar. Staat een pand op de screening‑ lijst, dan betaalt de kersverse ondernemer 75 procent, de eigenaar krijgt 60 procent en de rest is voor de werking van Mest. Als het pand al op de leegstandslijst staat, betaalt de starter een oplopende vergoeding: de

Swelvet en Colorfool konden als jonge ondernemingen van start gaan dankzij Mest.

eerste drie maanden twintig procent en daarna loopt het maandelijks met tien procent op zodat na twaalf maanden de ondernemer het volle pond betaalt. Onder‑ tussen krijgt de eigenaar niets maar hoeft hij geen leegstandstaks te betalen. Mest hoopt ondertussen met die inkomsten een eigen medewerker te betalen die de starters nog beter kan helpen. Kritiek op de naam Mest lacht bedenker Toon Diependaele vlotjes weg: ‘Het is een eenvoudige afkorting met als voordeel dat de naam bij iedereen blijft hangen. De mensen praten erover als ze de affiche zien. In die zin is het wel een goede naam.’ En enthousiast vertelt deze ondernemer die al zijn vrije tijd in de vzw Mest steekt over het succes dat de Mechelse starters boeken. ‘Mechelen bruist van het creatief ondernemerschap. Veel mensen zitten met een idee, maar durven niet onmiddellijk de stap naar een eigen zaak zetten. Een handelsruimte huren heeft hoge financiële implicaties.’ Diependaele wil Mechelen met zijn vzw sterker op de kaart zetten en het ondernemerschap stimuleren. ‘Ik wil jonge mensen de kans geven iets uit te testen, en hun het recht geven te falen.’ marlies van bouwel

www.mest.be

*Bij een bezetting ter bede wordt door een eigenaar aan een bepaalde persoon bij wijze van gunst het recht verleend om tot wederopzegging toe, een bepaald onroerend goed te gebruiken in afwachting dat aan dit onroerend goed zijn definitieve bestemming kan worden gegeven of tot wederopzegging. Dit tijdelijk recht van gebruik kan gratis zijn of tegen een eerder symbolische vergoeding.

Lokaal april 2014

49


mens en ruimte milieubeleid

De bij wint aan belang in beleidsplannen Gemeenten zoeken naar manieren om de bijensterfte tegen te gaan. Burgers sensibiliseren is één zaak, maar een gemeente tracht eerst zelf het goede voorbeeld te geven. Daarvoor heb je kennis van zaken nodig. Dus hoe ontwerp je een bijenvriendelijke gemeente? Met het thema van de VVSG-trefdag in gedachten liggen hier mooie kansen om vitale krachten te bundelen. tekst katrien gordts beeld pixabay, tom vantorre

B

ijen kweken wint al een tijdje aan populariteit. De laatste maanden lijkt de bij ook haar plaatsje te veroveren in de beleidsplannen van gemeenten. Genk lanceerde zopas een plan voor betere leefomstandigheden voor bijen. Zowel inwoners informeren via ‘bijenambassadeurs’ als ondersteuning bieden aan de Genkse imkers maakt daar deel van uit. Naast het Mortselse stadhuis staat sinds kort een bijenhotel. Ook een eerste stap in het bijenplan van de stad. Dendermonde plant dan weer nieuwe parken en wijken ‘bijenvriendelijk’ aan te leggen. De potentiële slaagkracht van deze plannen ligt voor een groot deel bij imkers en burgers: vitale krachten bundelen. En dat is precies waartoe de Koninklijke Vlaamse Imkersbond vzw (KonVIB) gemeenten oproept. De KonVIB merkt de toegenomen vragen van lokale besturen over de bijenproblematiek. Daarom stuurt ze in april een charter ‘Bijvriendelijke gemeente’ naar alle Vlaamse gemeenten. Filip Wouters van KonVIB: ‘De gemeenten zijn zich bewust van het belang van de bij, de wil om

de bijenpopulatie mee in stand te houden is er zeker. De uitdaging ligt net in een goeie vertaling op beleidsniveau. Niet elke groendienst weet welke bijenvriendelijke maatregelen er allemaal mogelijk zijn.’

van bijen kweken – voor een imkercursus moet je er steeds snel bij zijn – is het echter niet goed gesteld met de bijenpopulatie. Filip Wouters trekt daarom aan de alarmbel: ‘In Vlaanderen, net als in de rest van Europa, zijn het toenemende

De gemeenten zijn zich bewust van het belang van de bij, de wil om de bijenpopulatie mee in stand te houden is er zeker. Ze weten alleen niet altijd welke bijenvriendelijke maatregelen er allemaal mogelijk zijn. Bijenpopulatie blijft dalen Als de bijen sterven, sterft de mensheid binnen twee jaar, voorspelde Albert Einstein. Dat bijen cruciaal zijn voor de natuur en onze voedselketen, staat vast. Zo’n 35% van de wereldvoedselproductie is afhankelijk van natuurlijke bestuiving. Ondanks de toenemende populariteit

aantal virussen, een dalend gebrek aan voedsel zoals stuifmeel en nectar, plus de aanwezigheid van pesticiden de voornaamste boosdoeners. Voor de solitaire bij of de wilde bij komt het aanbieden van voldoende nestgelegenheid er nog bij. Hoog tijd voor actie. Lokale besturen kunnen op verschillende manieren

Op de Trefdag van 16 oktober buigen 4000 deelnemers uit gemeente en OCMW zich over de vraag: hoe benut je maximaal de vitale krachten in bestuur en samenleving? Hoe kijk je anders en scherper naar maatschappelijke vraagstukken en nieuwe manieren van samenwerken? Hoe kom je samen met burgers, verenigingen en bedrijven tot sterke oplossingen? Meer informatie over dit niet te missen evenement volgt. Noteer 16 oktober alvast in uw agenda!

50 april 2014 Lokaal


Een gemeente moet op alle openbare plaatsen een stuifmeelrijke omgeving creëren.

een belangrijke rol spelen om van hun gemeente een “bijvriendelijke” omgeving te maken.’ In de bres voor de bij Wat kan een gemeente ondernemen om de bijenpopulatie te helpen herstellen? Bijenhotels zijn al enige tijd ingeburgerd. Steden en gemeenten geven workshops om bijenhotels te maken of richten er zelf in. Volgens de KonVIB zijn dit soort initiatieven welkom, maar volstaan ze niet om de bijenpopulatie te redden: ‘De bijenhotels zijn bestemd voor wilde of solitaire bijen en bieden plaats aan zo’n veertigtal soorten solitaire bijen. Een goed begin maar onvoldoende, zeker voor de honingbij. Wij willen vooral aandringen op acties op beleidsniveau.’ Dit betekent in de eerste plaats een stuifmeel-

rijke omgeving op alle openbare plaatsen creëren. Dat vraagt de nodige kennis van de groendiensten om bijvoorbeeld in fases te maaien zodat de bijen langere tijd voldoende voedsel vinden. Een tweede stap is het sensibiliseren van de burgers. Informatiecampagnes en acties zorgen voor een goeie stimulans om burgers zelf aan te zetten ecologisch te tuinieren, zonder pesticiden. Een derde pijler richt zich op landbouw en industrie. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld bedrijven aanzetten stroken aan te planten met bloemenmengsels specifiek voor bijen.

een speciale werkgroep van de milieuraad. Zo koos Staden al zo’n vijftien jaar geleden voor bijenvriendelijke planten zoals een bloeiende klimop. Sinds ruim tien jaar wordt er jaarlijks een aangepast maaibeheer uitgestippeld voor de tachtig kilometer bermen. Pesticiden bande de groendienst al in 2012. Momenteel loopt er een proefproject met de gemeente Hooglede en de Katholieke Hogeschool VIVES om een aantal grote grasvelden slechts twee keer per jaar te maaien en zo een bloemrijk grasland te creëren. ‘De samenwerking met de imkersbond is historisch gegroeid en zijn advies is al van groot belang gebleken. Daarnaast huurt Staden de kennis van de intercommunale WVI in,’ aldus Jeroen Vermeersch, milieuambtenaar in Staden. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal Het volledige charter van de KonVIB vindt u

Vitale krachten werken samen In Staden werken vitale krachten al jaren samen aan een bijenvriendelijk beleid. Lokale imkers worden er nauw betrokken bij het groenbeleid en zetelen in

terug op www.konvib.be. Gaat uw gemeente akkoord, zet ze een sensibiliseringscampagne op poten of creëert ze een stuifmeelrijke omgeving, dan krijgt ze het label ‘Hier wordt gewerkt aan een bijvriendelijke gemeente’.

advertentie

Absoluut schoon, zelfs voor het milieu

DAT IS ONS ULTIEME DOEL

WWW.WMPROF.COM Lokaal april 2014

51


mens en ruimte ruimtelijke ordening

Klantvriendelijk, dat omgevingsloket! Het digitale ‘Omgevingsloket’ maakt het de bouwheer of projectontwikkelaar gemakkelijker: hij kan thuis zijn aanvraag indienen zonder zich nog naar het gemeentehuis te verplaatsen. Ook voor gemeenten is het een stap vooruit: het digitale omgevingsloket is een ‘uitwisselingsplatform’, een centrale plek waar de gegevens van de aanvraag en van het vergunningenproces worden geplaatst. De gemeente als vergunningverlenende overheid, maar ook andere overheden die bij het vergunningverleningsproces betrokken zijn, hebben toegang tot dit platform. tekst xavier buijs beeld gf

V

anaf 1 juni is het in Antwerpen, Mechelen, Balen, Wetteren, Dendermonde en Brasschaat mogelijk een stedenbouwkundige aanvraag op digitale wijze in te dienen. Greet Geypen is als Mechels schepen bevoegd voor ruimtelijke ordening ook sterk betrokken bij het project. Zij bevestigt dat klantvriendelijk werken voor Mechelen dé reden is om mee te doen met het project Omgevingsloket. ‘Mensen hoeven met hun aanvraag niet meer per se naar het gemeentehuis, al blijven ze natuurlijk van harte welkom.’ Ann Verbeeck, GIS-ambtenaar van Balen, denkt ook dat de digitale afhandeling van de vergunning een

hele sprong vooruit is: ‘We willen af van de papierberg, kunnen sneller met de adviserende overheden communiceren en later vlotter eerdere beslissingen raadplegen. Ook documenten aangetekend versturen is niet meer nodig en op elk moment kunnen zowel wij als de burger de stand van het dossier online volgen.’ NIet altijd digitaal Momenteel is het aantal deelnemende gemeenten beperkt tot zes. Burgers of bedrijven van andere gemeenten moeten hun aanvraag ook na 1 juni nog altijd op papier indienen. Gemeenten zijn dus niet verplicht een stedenbouwkundige

vergunningsaanvraag op digitale wijze te ontvangen. De VVSG vond die vrijwillige medewerking belangrijk. Als het project zijn beloftes van een goedkopere en snellere behandeling waarmaakt, zullen de komende jaren steeds meer gemeenten vanzelf overstappen, is onze redenering. Overigens zal het in de verdere toekomst wél een recht worden een vergunningsaanvraag digitaal in te dienen. In de eerste fase kunnen ook alleen stedenbouwkundige vergunningsaanvragen, beroepen tegen deze aanvragen en stedenbouwkundige meldingen via het Omgevingsloket worden ingediend. Aanvragen voor een milieuvergunning, milieumeldingen en aanvragen voor verkavelingsvergunningen en wijzigingen daaraan zijn voorlopig uitgesloten van digitale afhandeling, ook al vindt de aanvraag plaats in een gemeente waar het Omgevingsloket ‘open’ is. In de loop van 2015 ziet de omgevingsvergunning waarschijnlijk het levenslicht. Vanaf dan is het de bedoeling dat alle aanvragen, beroepen en meldingen digitaal kunnen worden behandeld, dus ook aanvragen die te maken hebben met de huidige milieuvergunning. Digitaal afhandelen duur? Is het digitaal behandelen van de vergunning niet erg duur voor de gemeente? Mireille Vansweevelt van de stedenbouwkundige dienst van Balen wil die kosten niet overdrijven: ‘In een middelgrote gemeente als de onze zijn er wel at investeringen nodig: grotere schermen, de aanpassing van software of een zwaardere server. Andere investeringen deden we toch al, zoals de mogelijkheid om Een filmpje op www.omgevingsloket.be toont hoe de digitale bouwaanvraag werkt.

52 april 2014 Lokaal


in de collegezaal zaken te projecteren.’ Vlaanderen biedt trouwens ook een subsidie voor de gemeenten die op de digitale afhandeling van de vergunningsaanvraag overschakelen. Afhankelijk van het aantal aanvragen dat jaarlijks wordt ingediend, varieert de eenmalige subsidie van 7500 tot 12.500 euro. ‘Wij denken dat die ondersteuning onze investeringen zowat dekt,’ aldus Vansweevelt. In Mechelen richt de stad een nieuwe stadswinkel in voor bouwen en wonen. Het ‘Huis Bouw’ krijgt een vast onderkomen in het Huis van de Mechelaar en is het centrale informatiepunt waar burgers met vragen over deze thema’s zullen worden geholpen. Schepen Geypen: ‘Met Huis Bouw zet de stad Mechelen een grote stap naar meer klantgerichte en efficiënte dienstverlening. Het digitale Omgevingsloket past daar perfect in. Maar omdat het Omgevingsloket in een groter geheel kadert, is het niet gemakkelijk daar zo een cijfer op te plakken.’

Investeren in mensen ‘Nog belangrijker dan investeren in apparatuur is investeren in mensen,’ vult schepen Geypen aan. Het digitaal behandelen van een vergunningsaanvraag is immers een totaal nieuwe manier van werken. ‘Ik ga ervan uit dat dit wel zal lukken, de medewerkers van de dienst staan achter het project. Het zal vooral een kwestie van gewenning zijn.’ Vansweevelt beaamt dat: ‘Enkele jaren geleden stapten we over van een papieren naar een digitaal kadastraal plan. De eerste jaren haalden we nog de papieren versie uit de kast, maar door de jaren heen werd dat minder. Zo zal het ook gaan met de digitaal ingediende aanvragen voor een vergunning.’ Verbeeck: ‘Het is nog afwachten hoe vaak een aanvraag daadwerkelijk digitaal wordt ingediend. We verwachten geen “big-bang” waarbij van de ene op de andere dag alle aanvragen digitaal worden ingediend. Dat geeft ons ook een zekere gewenningsperiode.’

Aanvragen, behandelen én beslissen Bij een digitale vergunningsaanvraag wordt heel de procedure digitaal afgehandeld. Voor het openbaar onderzoek ligt er dus niet per se een papieren exemplaar in het gemeentehuis, maar is er een computer waarop het dossier kan worden geraadpleegd. De bezwaren kunnen op digitale wijze worden ingediend, maar dat is niet verplicht. Ook het aanvragen van de adviezen door de gemeente bij de Vlaamse overheid én het verlenen van het advies gebeurt via het uitwisselingsplatform. De eindbeslissing over de aanvraag wordt digitaal ondertekend door de burgemeester en de secretaris of hun gemachtigden. Tot slot wordt de beslissing over de vergunning digitaal bekend gemaakt aan de aanvrager. Gedurende de beroepstermijn is de beslissing over de vergunning digitaal raadpleegbaar. Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening

advertentie

Velums

brengen

pleinen

tot

leven

permanent of demonteerbaar

marktplein school recreatie zeilstructuren : esthetisch sfeervol

functioneel

velums op maat lichtdoorlatend duurzaam o n t w e rp

e n g i n e e ri n g

re a l i s a t ie

info@velum.be

 014 717 717 made in belgium

Lokaal april 2014

53


mens en ruimte praktijk

MERKSPLAS - Nu de deputatie van Antwerpen haar goedkeuring gegeven heeft aan het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP), is Merksplas de eerste gemeente in Vlaanderen waar een aparte zone wordt afgebakend voor macroserres, meestal gebruikt voor paprika’s en tomaten.

LAYLA ERTS

Open landschap naast de serres

Als het aan de tuinbouwondernemers lag, legden ze hele stukken land onder glas. Maar andere platte‑ landsbewoners kijken niet zo graag op die glazen nederzettingen van hectares groot. Merksplas is nu de eerste gemeente in Vlaanderen met een regeling voor die grote serrecomplexen. Omdat Merksplas al veel van die gigantische kassen telde, vroeg de gemeente de provincie of ze zelf een GRUP mocht opstellen om deze serrezone te ordenen. Na een lange procedure met veel onderhandelingen met de land- en tuinbouwsector, de verschillende adviesraden en andere overheden is er nu een gebied van 145 hectare afgebakend, waarbinnen me‑ gaserres zich kunnen ontwikkelen. Burgemeester Frank Wilrycx is trots dat de kogel door de kerk is: ‘Het geeft de tuinbouwsector in Merksplas rechtszekerheid. De tuinbouwers kunnen nu zeker zijn van hun toekomst en hun werkgelegenheid.’ Maar ook voor de andere landbouwers van Merksplas is het een belangrijk GRUP. ‘Door de komst van de tuinbouwers dreigde landbouwgrond wel drie keer zo duur te worden, nu zijn de boeren buiten de serrezone er zeker van dat er voldoende grond overblijft voor hun activiteit. Zij zullen voor hun gronden niet meer in concurrentie moeten gaan met de tuinbou‑ wers,’ zegt Frank Wilrycx die er nog op wijst dat nu buiten het serregebied de open ruimte bewaard blijft. ‘Zo kan onze gemeente haar typisch landelijk karakter behouden.’

Het GRUP geeft de tuinbouwers rechtszekerheid en de andere landbouwers zijn er zeker van dat er voldoende grond overblijft voor hun activteiten.

Energie Het GRUP van Merksplas regelt niet alleen de zone voor glastuinbouw maar ook de energiewinning en lichtvervuiling komen erin aan bod. Zo kan Merksplas nu als eerste gemeente beperkingen opleggen aan de assimilatieverlichting (kunstlicht voor plantengroei). In samenspraak met de sector werden op basis van de Nederlandse normen de voorwaarden voor belichting uitgewerkt zodat er geen sprake meer is van lichtvervuiling. Omdat de tuinbouwers allemaal met warmtekrachtkoppeling werken, produceren ze ook een enorme hoeveelheid energie. Zowel met Fluxys als met Elia werd afgesproken dat ze het transport van gas en elektriciteit zullen verbeteren. marlies van bouwel

54 april 2014 Lokaal

www.merskplas.be,

knop diensten, ruimtelijke ordening, ruimtelijke uitvoeringsplannen


Studiedag met technologiebeurs en geleide bezoeken

Promotiedag uurzame V erlichting 014 Promoti edag D Duurzame Verlichti ng 22014 ste

8 editie: ‘Reflecties rond licht’

Donderdag 8 mei, Ghelamco Arena -­‐ Gent

Praktische informatie Inschrijven: verplicht via www.energik.be – m ogelijk t.e.m. 2 m ei Ontvangst: Aanvang:

9h15 (met voorwoord om 9h45) 10h00 – doorlopend ganse dag, met netwerkmoment vanaf 16h30

Regie: Locatie:

Energik vzw en Groen Licht Vlaanderen

Info:

Ghelamco Arena – Promenade tribune 3, Ingang E (Groen) Ottergemsesteenweg Zuid 808, 9000 Gent Ook v lot bereikbaar via openbaar vervoer www.groenlichtvlaanderen.be www.energik.be

Reserveer 8 mei in uw agenda en breng een bezoek aan de 8ste editie v an de ‘Promotiedag Duurzame Verlichting’– u zal worden ondergedompeld in een deugddoend lichtbad! Dit jaar brengen vooral de onderzoekscentra en overheden uw verlichtingskennis tot een hoger peil onder de noemer ‘reflecties rond licht’. U kan dan ook een aantal primeurs v erwachten. Bijzonder dit jaar is de locatie. In de Ghelamco arena met duurzame verlichting zowel binnen als buiten, wordt de ‘Promenade’ ter hoogte van tribune 3 heringericht als seminarcenter en exporuimte. De bezoekers krijgen de mogelijkheid om inhoudelijke infosessies te volgen, nieuwe producten te ontdekken op de technologiebeurs, rondleidingen te volgen en ‘licht’-­‐ ervaringen te delen met ervaringsdeskundigen. Het evenement past binnen het IWT project ‘Groen Licht Vlaanderen 2020, de verlichtingssector in transitie’ dat loopt binnen KULeuven@KAHO, WTCB, Tecnolec en UHasselt. De deelnemende standhouders en de meeste sprekers maken deel uit van het Consortium Groen L icht Vlaanderen 2020 of zijn lid bij Energik vzw.

Unimog Tour ‘14 27 mei 2014

Woluwepark - Brussel

Open-air Show van 10.00 uur tot 15.00 uur Ontdek de nieuwe generatie Unimog ...

Gelieve uw aanwezigheid te bevestigen per mail via sjaak.vanberkel@lambert.mercedes-benz.be

www.lambertmercedes.be

Lokaal april 2014

55


mens en ruimte international samenwerking

Stedenband wordt beter van samenwerking in het Noorden Vier Vlaamse gemeenten hebben een stedenband met een partner in het West-Afrikaanse Benin: Roeselare, Zoersel, Merelbeke en Hoogstraten. Omdat ze veel van elkaar kunnen leren en omdat het nuttig en efficiënt is om voor praktische zaken samen te werken, komen de vier sinds kort regelmatig bijeen. Het netwerk heeft ook banden met Waalse, Franse, Nederlandse en Duitse lokale besturen en organisaties die samenwerken met steden en gemeenten in Benin. tekst bart van moerkerke beeld gfs

De delegatie van Toucountouna was eind maar in Merelbeke. Een delegatie van Za’kpota bezocht Bohicon om er de realisaties van het automatiseringsproject te bekijken.

56 april 2014 Lokaal

R

oeselare sloot in het najaar van 2010 een stedenband met Dogbo, een snel groeiende stad van 100.000 inwoners in het zuidwesten van Benin. Dogbo heeft sinds 2003 ook een stedenband met het Nederlandse Ridderkerk. De ervaring en de contacten van Ridderkerk maakten het voor Roeselare makkelijker om de samenwerking snel op gang te brengen. NoordZuidambtenaar Delphine Lerouge: ‘Ridderkerk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben ons wegwijs gemaakt. De consulent van de VNG heeft ons geïntroduceerd bij veel mensen, hij was er ook bij op onze identificatiemissie. We konden heel snel van start gaan, we wisten waarop we moesten letten en met welke facetten van de plaatselijke cultuur we rekening moesten houden. Samenwerking tussen partners in het Noorden kan dus een groot verschil maken, en niet alleen in de opstartfase.’ Cinéma numérique ambulant Dat is ook de reden waarom er in het najaar van 2013 een netwerk tot stand is gebracht tussen de vier Vlaamse gemeenten met een stedenband in Benin. Ze kunnen veel van elkaar leren. Het thema waarin Roeselare en Dogbo sterk hebben geïnvesteerd is de geboorteregistratie. Een van de grote problemen in Benin is dat veel ouders de geboorte van hun kinderen niet aangeven. Dat wil zeggen dat ze ook geen rechten kunnen afdwingen, geen diploma kunnen behalen enzovoort. De ouders moeten overtuigd worden van het belang van de registratie. Delphine Lerouge: ‘Daar hebben we dan ook een groot deel van onze inspanningen op geconcentreerd. Dat is gebeurd via de methodiek van de “cinéma numérique ambulant”, een organisatie die in verschillende Afrikaanse landen actief is. Ze gaat op pad met een mobiele bioscoop en vertoont sensibilisatiefilmpjes, onder andere over geboorteregistratie. Wij hebben ervoor gezorgd dat ze naar alle dorpen van Dogbo kwam, we hebben dat voor een deel gefinancierd. De vertoning van de film wordt telkens gevolgd door een debat tussen de bevolking,


de ambtenaren en lokale politici, geleid door mensen van de “cinéma numérique ambulant”. Geboorteregistratie is ook een thema dat Merelbeke wil uitdiepen in zijn pas opgestarte stedenband met Toucountouna. Toen een delegatie van de Beninese partnergemeente in de laatste week van maart op bezoek was in Merelbeke kwamen mensen van Roeselare hun project in Dogbo toelichten, onder meer de ‘cinéma numérique ambulant’. Meer dan vier partners Merelbeke wil ook de digitalisering van de dienst Bevolking en van het gemeentehuis in Toucountouna een stevige duw in de rug geven. En daarin staan Zoersel en zijn partnergemeente Bohicon, die sinds oktober 2011 een stedenband hebben, al ver. En dus kwam ook Zoersel eind maart naar Merelbeke. ‘Een van de thema’s in onze stedenband is ICT,’ zegt Zoersels Noord-Zuidambtenaar Erik Fuhlbrügge. ‘Onze IT’er heeft in Bohicon alle computers in het stadhuis op een netwerk geplaatst. Intussen heeft Bohicon op ons aanraden een IT’er in dienst

stedenband met La Roche-en-Ardenne en met verschillende andere partners in Frankrijk en Zwitserland. Ook met hen onderhouden we goede contacten. Toen een delegatie van Bohicon vorig jaar naar Zoersel kwam, hebben we hen allemaal uitgenodigd. Er zijn veel kruisbestuivingen.’ Fête Afrique Voor Merelbeke zijn de contacten met Roeselare en Zoersel zeer belangrijk. ‘Ze laten ons toe om meteen enkele stappen over te slaan,’ zegt Noord-Zuidambtenaar Michiel Ouvry. ‘En ook wij werken niet alleen samen met Vlaamse gemeenten. We hebben bijvoorbeeld ook contacten met Hoei, dat een stedenband heeft met een buurgemeente van Toucountouna.’ Dat de stedenband van Merelbeke nog zeer jong is, hoeft niet te betekenen dat het de andere partners in het Vlaamse netwerk niets kan bijbrengen. Merelbeke organiseert al drie jaar een Fête Afrique voor de leerlingen van het vierde leerjaar, een kennismaking met de leefwereld van kinderen in het Zuiden. Vroeger was dat het leven in een gemeente in Sene-

Het netwerk laat gemeenten die een stedenband opstarten toe om meteen enkele stappen over te slaan en snel van start te gaan. genomen. Hun en onze IT’er hebben een intranet opgezet en bereiden samen de informatisering van de bibliotheek en de geboorteregistratie voor. Daarvoor werken we samen met Tintigny en het UVCW (de Vereniging van Waalse Steden en Gemeenten), die een band hebben met Djidja, een buurgemeente van Bohicon. Bij dat project van informatisering werken we ook nauw samen met de Duitse GIZ, de Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit die in 26 steden in Benin intranet tot stand wil brengen. Omdat wij al vrij ver stonden, diende Bohicon als een soort voorbeeld voor de andere GIZ-partnergemeenten in Benin. Het GIZ heeft ons nu gevraagd of wij de twee Duitse gemeenten waarmee we een jumelage hebben, niet warm kunnen maken voor een stedenband in Benin. Ons netwerk is dus niet beperkt tot de Vlaamse gemeenten. Bohicon heeft een

gal, nu is het gekoppeld aan de zustergemeente in Benin. Delphine Lerouge: ‘Alle gemeenten en hun partners denken na over onderwijs en sensibilisatie voor de stedenband. Het Fête Afrique van Merelbeke is een zeer inspirerend project. Tijdens onze eerste vergadering met de vier Vlaamse gemeenten bleek ook dat we allemaal samenwerken met de ngo Djapo. Op de tweede vergadering hebben we die mensen uitgenodigd. We willen meer gaan samenwerken, bijvoorbeeld om lespakketten samen te stellen, en we willen kijken wat Djapo voor ons kan doen.’ Erik Fuhlbrügge geeft nog een concreet voorbeeld: ‘De scholen in Zoersel hebben intussen al een leerlingenmap van Merelbeke gebruikt ter voorbereiding van workshops over het leven van kinderen in Bohicon. De Merelbeekse scholen maken gebruik van onze educatieve Beninkoffer voor workshops met kinderen.

Om de workshops vorm te geven draaide een Zoerselse leerkracht gedurende een maand mee in de scholen van Bohicon.’ Gloednieuwe stedenband Als alles volgens plan liep, is op het ogenblik dat u dit leest de stedenband tussen Hoogstraten en Za’kpota een feit. De goedkeuring en ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst stond op de agenda van de gemeenteraad van 31 maart, in aanwezigheid van een delegatie uit Za’kpota. ‘Bij de keuze van de partnergemeente waren de stedenbanden van Zoersel met Bohicon en van het Waalse Tintigny met Djidja een doorslaggevend argument. Bohicon en Djidja zijn buurgemeenten van Za’kpota,’ zegt Noord-Zuidambtenaar Hilt Rigouts. ‘We willen onder meer werken rond geboorteregistratie en automatisering van de gemeentediensten en kunnen heel wat leren van Zoersel en Tintigny. En de contacten tussen de gemeenten in Benin zijn uiteraard zeer belangrijk, die moeten de komende jaren versterkt worden. Zo bracht Za’kpota al een bezoek aan Bohicon om er de realisaties van het automatiseringsproject te bekijken. We verwachten ook veel van de samenwerking met Waalse gemeenten. Zij hebben een gezamenlijk lastenboek opgemaakt voor een automatiseringsprogramma voor de geboorteregistratie. Er zijn ook contacten met de Nederlandse gemeente OudIJsselstreek die een stedenband heeft met Boukoumbé. En dat was een van onze kandidaat-partnersteden in Benin voordat de keuze op Za’kpota viel. We maken dus deel uit van een ruim, internationaal netwerk.’ Container delen Naast de inhoudelijke samenwerking kan het Vlaamse netwerk heel praktische voordelen bieden. Hoe sluit je een verzekering af voor een delegatie naar Benin? Kennen jullie iemand die ter plaatse voor vervoer kan zorgen? Zoersel zal een container met netwerkprinters en sportmateriaal naar Bohicon sturen. Het heeft aan de andere Vlaamse gemeenten gevraagd of zij iets willen meezenden, zodat de kosten gedeeld worden. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal april 2014

57


OCMW: sterk werk is een sterk merk

‘We geven hun een echte thuis.’ LOMMEL - Woonzorgcentrum Het Kapittelhof ligt pal naast het gemeentehuis van Lommel en is al even modern met mooie doorkijken, veel glas en beton. Verpleegster Suzy Vanbrabant knijpt in Maria Sevens’ hand, het klikte meteen tussen hen, vanaf het moment dat Maria in huis kwam. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

58 april 2014 Lokaal


M

aria Sevens zit in het zonnetje naar klassieke muziek te luisteren. Ze is in augustus vorig jaar naar woonzorgcentrum Het Kapittelhof verhuisd: ‘Thuis kreeg ik ’s morgens en ’s avonds verzorging van het Wit-Gele Kruis omdat ik door de reuma moeilijk ter been ben en weinig kan doen met mijn handen. Het werd te druk voor mij thuis, toen ook mijn zoon met zijn kinderen er woonde. Ik zag altijd wat er nog moest gebeuren. De overstap is mij bijzonder goed meegevallen. Ik voelde me hier vanaf de eerste dag goed, ik heb geen heimwee gehad. Ik had een aanvraag gedaan voor een kortverblijf zodat ik er even tussenuit kon, maar opeens was er hier

een plaats. Dat was nogal snel, maar het moest er toch eens van komen en ik voelde meteen dat het goed was. Zodra ik ’s morgens op ben, was ik me en dan is er ontbijt. Daarna heb ik kine: vooral fietsen en tussen de baren stappen. Daarna lees ik Het Belang van Limburg. Aan meer kom ik ’s morgens niet toe want we moeten al gauw weer aan tafel. Daarna is het platte rust voor een uurtje. Af en toe speel ik daarna rummikub met een vriendin, maar meestal krijg ik bezoek of ik ga op bezoek. Hier in het centrum van Lommel wonen mijn zussen en een schoonzus, elke woensdag spreken we bij een van hen af. Op zondag komt mijn gehandicapte zoon met afwisselend een van de andere drie kinderen op bezoek, behalve als het de beurt is aan mijn jongste zoon, dan gaan we naar ons huis in Uitlommel. Ik had nooit gedacht dat ik er zo gemakkelijk afstand van kon doen, want ik was een echte huismus en werkte graag in de tuin. Dat is weggevallen. Gelukkig hebben we hier een ruim terras, mijn dochter heeft een relaxstoel meegebracht om daar in de zomer te zitten. Ik doe niet veel mee aan de activiteiten, aan tafel zit ik wel met de andere mensen van deze afdeling, goede en dementerende mensen. Daar heb ik geen moeite mee, het klikt prima. Ik heb het hier getroffen, ik zit hier aan de zonnekant in een kamer met mooie kleuren en ik heb hier Suzy leren kennen.’ Suzy Vanbrabant wrijft over de hand van Maria Sevens: ‘Handcontact is belangrijk. Maar als ik even tijd heb, dan masseer ik graag haar voetjes. Dat is gezond. Als we het kunnen geven, doen we dat ook. Maria ziet er goed uit, sinds ze

hier is, is ze een beetje bijgekomen. Ze is hier goed, ze pluist de krant uit en vertelt me erover zodat ik mee ben. Maar we kunnen ook goed buurten en praten gemakkelijk over ditjes en datjes. Met haar tachtig jaar is Maria een van de jongeren hier in huis. De meeste mensen passen zich goed aan elkaar aan terwijl ze toch maar bij wildvreemden worden gedropt. Het is fijn om te zien hoe de bewoners voor elkaar zorgen. Ze helpen elkaars rolstoel duwen. Het gebouw is licht en luchtig en de kamers zijn mooi. Toen dit nieuwe woonzorgcentrum twee jaar geleden opende, ben ik van een groep zwaar dementerenden in het WZC Hoevezavel naar hier overgekomen. Voor mij was het vooral een openbaring om gewoon met bewoners te kunnen praten. Ik stond toen vijftien jaar op die afdeling en deed dat nog altijd graag, maar ik wilde wel eens wat anders. Dit is een intens beroep, je moet het met hart en ziel doen, anders hou je het niet vol. Ik werk halftijds, een week wel, een week niet zodat ik me op mijn werkdagen helemaal kan geven. Ik heb ondertussen cursussen kunnen volgen, zoals eentje over palliatieve zorgen. In zo’n periode van afscheid zijn er veel intense momenten door de vriendschap die je in korte tijd opbouwt met de familie en met diegene die gaat. Gestructureerd werken is hier niet mogelijk, alles kan elk moment helemaal anders lopen dan verwacht. Met de meeste bewoners heb ik een goede band, maar met sommigen klikt het echt goed, zoals met Maria. We proberen hun zo veel mogelijk een echte thuis te bieden.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal april 2014

59


Pocketreeks Noord-Zuid HOE UW GEMEENTELIJK INTERNATIONAAL BELEID ORGANISEREN? Er komt heel wat kijken bij de uitwerking van een lokaal beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Naast de praktische kant, zoals een werkbezoek organiseren, moeten lokale besturen ook een heleboel inhoudelijke, beleidsmatige zaken in acht nemen: de verdeling van subsidies, het sensibiliseren van burgers, de opstart van een stedenband... Om tegemoet te komen aan de verschillende facetten van gemeentelijk internationaal beleid namen Politeia en VVSG Internationaal het initiatief voor een reeks publicaties. De Noord-Zuidreeks bestaat uit een aantal praktische pockets waarmee u meteen aan de slag kunt.

HANDLEIDING VOOR WERKBEZOEKEN

€ 7d9eze*

Prijs: € 15**

voor 6 pockets

• Praktische suggesties om uw werkbezoeken en het ontvangen van buitenlandse delegaties optimaal te organiseren. • Inclusief kant-en-klare modellen in Word-formaat.

DE STEDENBAND: OVER DIRECTE SAMENWERKING TUSSEN LOKALE BESTUREN Prijs: € 15** • Wat zijn de doelstellingen en principes van een stedenband? • Welke financiële implicaties heeft het? • Inclusief stappenplan stedenband.

DE INTERCULTURELE DIALOOG GEMEENTEN ONDERSTEUNEN 4DE PIJLERINITIATIEVEN Prijs: € 15** • Instrumenten om het subsidieproces in de gemeente te organiseren en zo tot een meer doeltreffende ontwikkelingshulp te komen. • Inclusief voorbeeldaanvraagformulier voor gemeentelijke Noord-Zuidsubsidies en organisatiefiche.

DE BASICS VAN HET NOORD-ZUIDBELEID VOOR LOKALE BESTUREN Prijs: € 15** • Op welke programma’s voor medefinanciering van Vlaamse, federale of Europese overheden kunnen gemeenten intekenen? • Hoe een volwaardig Noord-Zuibeleid uitbouwen? • En andere basisprincipes van gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.

Prijs: € 19** • Inzichten en handvatten om op een zinvolle manier om te gaan met andere culturen en interculturaliteit. • Inclusief checklists, modellen, praktijkvoorbeelden en tips.

MAG HET WAT M&ER ZIJN? OVER MONITORING EN EVALUATIE BINNEN GIS Prijs: € 25** • Op een kwalitatieve manier de uitvoering van plannen binnen gemeentelijke internationale samenwerking opvolgen. • Inleiding tot begrippen als planning, monitoring en evaluatie. • Hoe gegevens verzamelen om monitoring en evaluatie mogelijk te maken?

Meer info op www.politeia.be Wilt u meer dan 10 exemplaren bestellen? Contacteer ons dan voor een korting.

BESTELKAART

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

❏ Ja, ik bestel de zes pockets aan € 79.* ❏ Ja, ik bestel: Aantal …. ex. …. ex. …. ex. …. ex.

Titel Prijs per ex. van ..........................................................................................................................€ ................. van ..........................................................................................................................€ ................. van ..........................................................................................................................€ ................. van ...........................................................................................................................€ .................

Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Deze prijs is geldig wanneer u een abonnement op de reeks Noord-Zuid bestelt. ** Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 30 juni 2014. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

Aan inspiratie in de kinderopvang geen gebrek

Wat leefde er op sociale media? Tine Mous T

Vandaag veel volk op #inspiratiedagkinderopvang van @vvsg. Boeiende workshops, inspirerende praktijken! Top! Delphine Franco

Rustgevende maar zeer interessante sessie rond Huizen van het Kind! Het kriebelt om erin te vliegen! #vvsg

Op 20 maart organiseerde het VVSG-Steunpunt Kinderopvang in Gent een inspiratiedag. Ruim 450 deelnemers woonden er workshops bij over beleidsontwikkelingen en nieuwe regelgeving in kinderopvang. De toon werd meteen gezet bij de inleiding van Annik Lampo, hoofd van de afdeling Kinder-en jeugdpsychiatrie UZ Brussel. Ondanks de vrees van sommige jonge moeders, blijkt uit haar onderzoek dat er geen gevaar is voor een hechtingsprobleem op voorwaarde dat baby’s een goede opvang met een hoge regelmaat krijgen. De focus lag dit jaar op het nieuwe decreet over de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters. In de druk bijgewoonde workshops over onder andere de risicoanalyse, de tevredenheidsmeting en het huishoudelijk reglement werden de praktische gevolgen van het decreet dieper uitgespit. De buitenschoolse kinderopvang kreeg ook de nodige aandacht. Een duidelijke opsteker voor de volgende Vlaamse regering, want uit onderzoek blijkt dat alle spelers (welzijn, sport, cultuur, jeugd,…) willen samenwerken om de buitenschoolse kinderopvang vorm te geven, onder begeleiding van de lokale besturen. In workshops over de Huizen van het Kind ging alle aandacht naar het decreet preventieve gezinsondersteuning. Een aantal inspirerende workshops over kinderopvang en Facebook, het verzuimbeleid en het zelfevaluatie-instrument sloten het rijtje af. De nieuwe regionale medewerkers van het VVSG-Steunpunt Kinderopvang leidden de workshops in goede banen. Uit de vele positieve reacties bleek dat hun inzichten en praktijkervaringen van grote waarde zijn. katrien gordts

www.steunpuntkinderopvang.be

Lokaal april 2014

61


beweging netwerk

Vlinter bestaat sinds eind 2005. Voor die tijd kwamen de directeurs van de streekontwikkelingsintercommunales regelmatig samen. Zo besloten ze als verlengstuk van het lokale bestuur een structuur uit te bouwen, heel dicht bij de VVSG: Vlinter. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Vlinter: de motor van de streekintercommunales Peter De Bruyne, directeur Igemo en voorzitter van Vlinter: ‘De lokale besturen zijn onze vennoten, wij doen wat zij doen, het was dan ook evident om met de VVSG scheep te gaan. Bovendien biedt dit voor alle partijen een surplus: omdat wij beschikken over de lokale expertise in bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, economie, wonen of erfgoed, hebben wij de VVSG iets te bieden en dankzij de gespecialiseerde VVSG-staf werkt dat andersom evengoed zo. Op vele beleidsdomeinen ontwikkelen we samen visies en standpunten. We behartigen gezamenlijk de belangen, maar helaas halen we niet op alle vlakken onze slag thuis. Zo vinden we het bijzonder jammer dat het milieuconvenant volledig is afgevoerd. De lokale besturen missen die hefboom voor hun investeringsbeleid in milieu en duurzame ontwikkeling.’ ‘Het voordeel van de economische crisis is dat lokale besturen meer willen samenwerken, ook beheersmatig, bijvoorbeeld door samen verzekeringen aan te kopen. Voor overleg, nieuwe dienstverlening kijken de lokale besturen naar hun intergemeentelijk samenwerkingsverband, dat was vroeger minder het geval. Toch is er geen gemene deler voor heel Vlaanderen. Elke streek heeft eigen behoeften, de rol van elke streekintercommunale is telkens verschillend.’ Karen Alderweireldt, coördinator Vlinter: ‘We zijn het aanspreekpunt van Vlinter, zo weten de Vlaamse administraties wie ze moeten contacteren als ze de streekintercommunales willen bereiken. Wij zijn generalisten, geen specialisten, maar we hebben wel een helikopterzicht. Hier op de VVSG vormen we 62 april 2014 Lokaal

de motor van samenwerking tussen de streekintercommunales onderling en met de VVSG en wordt de basis gelegd voor de belangenbehartiging. Daarvoor is de ervaringsuitwisseling essentieel. Die praktijkinput hebben we nodig voor onze taak als belangenbehartiger. Zo wordt door de zesde staatshervorming het onteigeningsrecht gewestelijke materie. Naast de Vlaamse overheid zijn vooral gemeenten onteigenaars, dus die gemeentelijke expertise moet in het nieuwe decreet worden opgenomen, anders zouden de Vlaamse administraties onder elkaar een consensus zoeken die alleen op maat van de Vlaamse overheid zou zijn. Samen met VVSG-stafmedewerker Xavier Buijs kunnen we de gemeentelijke expertise in het decreet doen opnemen. De kernboodschap die we bij nieuwe of te herziene regelgeving willen meegeven is dat wat een gemeente kan doen, ook door twee gemeenten samen kan worden gedaan, zonder restricties of sleutels.’ Peter Hautekiet: ‘Vlaanderen heeft nogal eens de neiging om te bepalen op welke manier gemeenten moeten samenwerken. Maar wij vinden dat gemeenten de vrijheid moeten hebben om expertise te delen en dat op de wijze die hen het beste lijkt. Ook bij problemen die zich uitstrekken over gemeentegrenzen, zoals mobiliteit, is samenwerking voor gemeenten cruciaal. Zulke belangen verdedigen we, we zijn daar heel intens mee bezig, maar daarnaast organiseren we ook studiedagen samen met de VVSGmedewerkers waar zoals in december op de studiedag Betaalbaar wonen zowel lokale besturen als intercommunales aan bod komen.’

Geert Sanders, algemeen directeur WVI: ‘Als Vlinter-directeuren komen we vijf keer per jaar samen, het dagelijks bestuur nog eens acht keer en dan is er één keer een voorzittersconferentie waarop de voorzitters van de streekintercommunales ook worden uitgenodigd. Streekontwikkeling is belangrijk voor de VVSG, Mark Suykens is dan ook dikwijls aanwezig om die sterke band te behouden en te beklemtonen. Niet alleen de directeurs en de voorzitters komen regelmatig samen, ook de werkgroepen doen dat drie of vier keer per jaar. Dan wisselen onder andere de ruimtelijke planners, de GIS-medewerkers, de specialisten bedrijventerreinen of parkmanagement hun kennis uit over puur technische onderwerpen, al is dat ook dikwijls ter voorbereiding van een decreetsaanpassing. Zo hebben we voor het decreet ruimtelijke economie veel input gegeven uit de praktijk aan het Agentschap Ondernemen en het kabinet Peeters. Hetzelfde geldt voor ruimtelijke ordening, zo gauw we weten welke besluiten eraan komen, geven wij door waarop ze moeten letten zodat de werking van een gemeente vlot kan verlopen. We beschikken over pools van expertise, we voorzien ook in overlegstructuren tussen gemeenten onderling. Gemeenten beseffen dat ze intergemeentelijk moeten samenwerken in allerhande domeinen. Wij maken dat overleg mogelijk, begeleiden de processen en bieden zelf onze expertise aan. Waren we vroeger vooral bezig met het ruimtelijke en economische, nu bieden we een veel breder platform aan.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal


Peter De Bruyne is directeur Igemo en voorzitter van Vlinter

Peter Hautekiet is stafmedewerker Vlinter

Geert Sanders is algemeen directeur WVI

Karen Alderweireldt is coรถrdinator Vlinter

Afwezig zijn: Patrick Willems, directeur van Interleuven, en Henk Geeroms, directeur van Solva.

Lokaal april 2014

63


perspiraat

“Een alleenstaande moeder met twee kinderen krijgt vandaag een leefloon van 1.090 euro per maand. Tel daar de kinderbijslag bij en ze zit nog altijd 250 euro onder de Europese armoedegrens.” Rudy Coddens, voorzitter van de afdeling OCMW’s van de VVSG n.a.v. het memorandum van de OCMW’s voor de federale verkiezingen – De Morgen 13/3 “Zonder extra steun zijn onze kerntaken in gevaar. Sommige gemeenten kunnen binnenkort geen fietspaden meer aanleggen, bibliotheken onderhouden of loketten openhouden.” Jan Leroy, fiscaal expert en directeur Bestuur van de VVSG – De Morgen 21/3 “Het is eerder zeldzaam is dat er twee drinkwatermaatschappijen actief zijn in één gemeente. Dat is vaak historisch zo gegroeid, door de fusies of door grenscorrecties. De prijsverschillen zijn voornamelijk het gevolg van de productiekost. Drinkwater wordt zowel uit grond- als uit oppervlaktewater gemaakt.” Christophe Claeys, VVSG-stafmedewerker waterbeleid n.a.v. de situatie in Diksmuide, waar op hetzelfde grondgebied twee verschillende drinkwatertarieven worden gehanteerd – Het Nieuwsblad 20/3 “Er is een competitie aan de gang tussen de steden. Allemaal willen ze meer mensen lokken. Mensen die op hun grondgebied consumeren. En competitie is goed, tot op zekere hoogte. Maar dit is strijden om marktaandeel. Dat gelobby levert in het begin misschien winnaars op, maar op de lange termijn alleen maar verliezers.” Luc Martens (CD&V), voorzitter van de VVSG, n.a.v. de trend dat Vlaamse steden erkenning als ‘toeristisch centrum’ aanvragen om winkelen op zondag mogelijk te maken – Het Nieuwsblad 14/3 “Het is onaanvaardbaar dat de hogere overheden de financiële kost ten gevolge van de nieuwe maatregelen rond beroepsinschakelingsuitkering en de verlenging van de wachttijd doorsturen naar de lokale niveaus. De hogere overheden, nu België maar straks Vlaanderen, moeten de steden en gemeenten hierin ondersteunen.” Rudy Coddens, voorzitter van de afdeling OCMW’s van de VVSG – Belga 10/3

64 april 2014 Lokaal

beweging kort lokaal

ProMotie • Olivier De Marez (CD&V), tot voor kort gemeenteraadsvoorzitter, werd schepen in Oostrozebeke. Hij volgde zijn partijgenoot Danny Verstraete op, die uit de politiek stapt. Sumati Adriaensen (CD&V) krijgt, nu ze haar studies heeft beëindigd, nieuwe bevoegdheden in het schepencollege van Kasterlee. Ze was al schepen voor Welzijn, Gelijke Kansen en Bibliotheken, nu zal ze ook bevoegd zijn voor Begraafplaatsen, Kinderopvang en het lokale dienstencentrum. • François Corstjens is vanaf begin maart waarnemend korpschef van de politiezone Noordoost-Limburg. Hij volgt voorlopig Jos Neyens op, die met pensioen gaat. Onderluitenant Kris Geeroms is de nieuwe waarnemende brandweercommandant in Opwijk. Hij volgt Daniël Hofman op, die op 1 maart opstapt. Bron: Pinakes nv

Geraardsbergen en Oosteeklo zijn goed bezig Met Dorp inZicht ontstonden er op verschillende plaatsen bewonersplatformen. In OostVlaanderen hebben zij zich vorig jaar verenigd in de Oost-Vlaamse Vereniging Dorpsbelangen. Eind maart reikte die voor het eerst haar Goebezigprijzen uit. Het bewonersplatform van Oosteeklo heeft de Goebezigprijs gewonnen voor ‘zijn inzet voor het welzijn en de leefbaarheid van Oosteeklo’.Het Bewonersplatform ontstond uit de bevraging Dorp inZicht in 2007. Inmiddels werkt een geëngageerde groep vrijwilligers al zes jaar samen met de gemeente Assenede om aandacht te vragen voor Oosteeklose thema’s. Het Bewonersplatform was de voorbije jaren mee verantwoordelijk voor de opening van een trage weg, het coördineert en organiseert de Oosteeklose nieuwjaarsreceptie, een evenementenmarkt met lokale verenigingen en de jaarlijkse zwerfvuilactie. Geraardsbergen kreeg dan weer de Goebezigprijs voor de oprichting van de dorpsraden en bewonersplatformen waardoor de zestien deelgemeenten meer inspraak kregen in het beleid. MvB

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 5 (meinummer) > 14 april 2014 Lokaal 6 (juninummer) > 8 mei 2014 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be • T 02-211 55 43


Het OCMW DILBEEK is voor zijn seniorencentrum Breugheldal op zoek naar een voltijds (m/v) Bonheiden is een rustige woongemeente in een groene omgeving dicht bij Mechelen. Ze is ook levendig, veelzijdig en biedt een ruime waaier aan cultuur- en sportactiviteiten. Bij ons bestuur vind je wellicht dé job om je talenten en ambities waar te maken. Wij zoeken een m/v:

Sectorhoofd Intern Beleid en Organisatie A1a-A3a Voltijds, in statutair verband, met aanleg van een wervingsreserve van drie jaar

Je staat in voor de algemene leiding en het beheer van de Afdeling Intern Beleid & Organisatie. Je verricht beleidsvoorbereidend en beleidsondersteunend werk en bent verantwoordelijk voor de organisatie, de werkplanning, de coördinatie, de voortgang van de dagelijkse werkzaamheden en de resultaten van deze afdeling. Je bent de naaste adjunct van de gemeentesecretaris.

Vrijetijdscoördinator (diensthoofd cultuur) A1a-A3a

Voltijds, in statutair verband, met aanleg van een wervingsreserve van drie jaar Je staat in voor de algemene leiding en het beheer van de Afdeling Vrije Tijd. Je hebt oog voor de afstemming en eventuele integratie van activiteiten binnen de Afdeling Vrije Tijd en stimuleert gezamenlijke projecten met als doel een meer doeltreffende en efficiënte beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Het bruto geïndexeerde jaarsalaris voor niveau A1a-A3a bedraagt bij aanvang 35.143,54 euro – met tien jaar anciënniteit 43.507,22 euro en maximaal 61.842,98 euro. Al deze bedragen zijn excl. haard- of standplaatsvergoeding, vakantiegeld en eindejaarstoelage. De specifieke aanwervingsvoorwaarden, de selectieprocedure en -proeven, de functiebeschrijvingen en -profielen vind je op www.bonheiden.be of bij de personeelsdienst, T 015-50 28 08 of personeelsdienst@bonheiden.be. Wij bieden: Een aangename werkomgeving in recente, moderne gebouwen. Een boeiende functie met grote werkzekerheid bij een openbaar bestuur, gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, gratis abonnement woon-werkverkeer, fietsvergoeding, glijdende werkuren, 31 vakantiedagen, tal van personeelsactiviteiten…

Heb je interesse?

Stuur je kandidatuur hetzij tegen ontvangstbewijs, hetzij aangetekend naar het college van burgemeester en schepenen,Waversesteenweg 13, 2820 Bonheiden. De einddatum voor het indienen van je kandidatuur is vastgesteld op 16 april 2014. Voeg volgende documenten bij je sollicitatiebrief: je cv, een pasfoto, een kopie van je diploma en van je rijbewijs.

Directeur Woon & Zorg De directeur woon & zorg heeft de leiding over het dagverzorgingscentrum, het lokaal dienstencentrum, het sociaal en EKA (ergo, kiné en animatie)-team, het woonzorgcentrum, de centrale keuken, de onderhoudsploeg en een administratief en logistiek ondersteunend team. Je maakt deel uit van het Managementteam van het OCMW en rapporteert rechtstreeks aan de secretaris van het OCMW. PROFIEL Je bezit ofwel een masterdiploma, ofwel een einddiploma van universitair onderwijs of een einddiploma hoger onderwijs dat is gelijkgesteld met universitair onderwijs en je hebt minstens vier jaar ervaring in een algemene managementfunctie waarbij je leiding hebt gegeven aan een middelgrote tot grote personeelsgroep. Ervaring in de zorgsector is een plus. SALARIS maandelijks brutosalaris: minimaal 3.827 euro– maximaal 5.375 euro Anciënniteit in de openbare sector wordt volledig in aanmerking genomen, de relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige tot maximaal tien jaar. SOCIALE VOORDELEN maaltijdcheques (6,50 euro) / groepsverzekering / hospitalisatieverzekering / fietsvergoeding / … INTERESSE Bezorg je motivatiebrief met uitgebreid cv en het inschrijvingsformulier samen met een kopie van het vereiste diploma en een recent (niet ouder dan drie maanden) uittreksel uit het strafregister (model 1) aan de personeelsdienst en dit uiterlijk op dinsdag 15 april 2014. Het inschrijvingsformulier en de functiebeschrijving zijn terug te vinden via www.ocmwdilbeek.be of op te vragen bij jan.quinart@ocmwdilbeek.be en sonja.timmermans@ocmwdilbeek.be. De poststempel of de ontvangstdatum van het e-mailbericht geldt als bewijs. Bijkomende info: T 02-568 08 94 of 02-568 08 95

Lokaal april 2014

65


Het gemeentebestuur van Rijkevorsel gaat over tot aanwerving met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in voltijds dienstverband (38/38u), met aanleg van een wervingsreserve van twee jaar, van een (m/v):

Bibliothecaris – cultuurfunctionaris B1-B3 Beknopte functiebeschrijving Als bibliothecaris-cultuurfunctionaris staat u in voor de algemene leiding en het beheer van de bibliotheek, met inbegrip van de uitleenpost, alsook van de gemeentelijke cultuurdienst. U verricht beleidsvoorbereidend en beleidsondersteunend werk en als diensthoofd bent u verantwoordelijk voor het aansturen en coördineren van het personeel. Profiel U toont een brede interesse voor de culturele sector en de literatuur en u beschikt over de nodige kennis van het vakgebied en de wetgeving ter zake. Verder heeft u prima leidinggevende en communicatieve vaardigheden en kan u goed zelfstandig en probleemoplossend werken. Verdere informatie en kandidaatstellingen U bent in het bezit van minimaal een bachelordiploma, een kandidaatsdiploma of een diploma van hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs. U dient te slagen voor een aanwervingsprocedure. Een informatiebrochure met een uitgebreide functiebeschrijving, de wedde, een overzicht van de aanwervingsvoorwaarden, de selectieprocedure, e.d. kan worden opgevraagd bij de personeelsdienst T 03-340 00 13, T 03-340 00 14 of personeel@rijkevorsel.be. Heeft u interesse voor deze veelzijdige functie? De kandidaturen (sollicitatiebrief, cv, kopie van het vereiste diploma en bewijs van goed gedrag en zeden) moeten aangetekend worden verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de personeelsdienst t.a.v. het College van Burgemeester en Schepenen, Molenstraat 5, 2310 Rijkevorsel en dit uiterlijk op 24 april 2014.

Leren over gezin, relaties en opvoeding. Breng gerust je levenservaring mee!

zaterdag 26 april (9u - 13u) vrijdag 20 juni (13u - 18u) zaterdag 30 augustus (9u - 13u)

Deze opleiding verrijkt je job én je leven. Francis, 42

HUB-KAHO - Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen www.hig.be • www.hubkaho.be/gezin • info.hig@hubrussel.be Huart Hamoirlaan 136 •1030 BRUSSEL • 02-240 68 40

Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Wachtebeke werft aan (m/v), met aanleg van een wervingsreserve van drie jaar een:

OCMW-SECRETARIS

In statutair dienstverband voltijds FUNCTIE

GEMEENSCHAPSWACHTER GEMEENSCHAPSWACHTER GEMEENSCHAPSWACHTER

niveau startbaanovereenkomst––onbepaalde onbepaalde duur) duur) (C niveau – startbaanovereenkomst – onbepaalde (C(Cniveau – –startbaanovereenkomst duur)

Heb je interesse om het veiligheids- en preventiebeleid van de Hebje je interesse om veiligheidsen preventiebeleid vangede Heb interesse het het veiligheidsenLijkt preventiebeleid van de gemeente mee teomondersteunen? sensibilisering van de gemeente mee te ondersteunen? sensibilisering de bevolking meente mee te ondersteunen? LijktLijkt sensibilisering van van deWil bevolking bij bevolking bij preventiecampagnes ietsWil voor jou? je aan meewerken bij preventiecampagnes iets jou? voorWil jou? je meewerken het preventiecampagnes iets voor je meewerken aan het behoud aan van het behoud vaninfrastructuur de gemeentelijke behoud van de gemeentelijke infrastructuur en infrastructuur de bescherming vanen de de gemeentelijke en de bescherming van het milibescherming het milieu? Dan ben JIJ diegene die wij zoeken! hetDan milieu? Dandiegene ben JIJ diegene die wij zoeken! eu? benvan JIJ die wij zoeken! Vereisten:

• je Vereisten: behaalde Vereisten:een diploma, getuigschrift of attest van het hoger secundair onderwijs of hiermee gelijkgesteld • jebehaalde behaalde een diploma, getuigschrift of attest het hoger secundair  je een diploma, getuigschrift of attest van van het hoger secundair ononderwijs ofdan hiermee gelijkgesteld • je bent jonger 26 jaar en ingeschreven als werkzoekende derwijs of hiermee gelijkgesteld • je bent jonger dan 26 jaar en ingeschreven als werkzoekende  je bentvoor jongerde dan 26 jaar en ingeschreven als werkzoekende • je slaagt selectieprocedure • je slaagtvoor voor selectieprocedure je slaagt dede selectieprocedure • je bent flexibel, ondernemend en steekt graag de handen uit de mouwen • je bentflexibel, flexibel,ondernemend ondernemendenensteekt steektgraag graagde dehanden handenuit uitde demouwen mouwen bent  je

Aanbod: Aanbod: Aanbod:

Voltijdse tewerkstelling (38 uur/week) volgens eeneen variabel uurrooster, Voltijdse tewerkstelling (38 uur/week) volgens variabel uurrooster, Voltijdse tewerkstelling (38 uur/week) volgens een variabel uurrooster, maalmaaltijdcheques (€ 7,00), fietsvergoeding, interessante verloning € 1 816,15 maaltijdcheques 7,00), fietsvergoeding, interessante verloning € 1 816,15 tijdcheques (€(€ 7,00), fietsvergoeding, interessante verloning € 1 816,15 brubruto/maand (startersloon), hospitalisatieverzekering, tussenkomst to/maand (startersloon), hospitalisatieverzekering, tussenkomst in abonne-in bruto/maand (startersloon), hospitalisatieverzekering, tussenkomst in abonnement openbaar vervoer, tal van van bijscholingsmogelijkheden bijscholingsmogelijkheden eendat tofeen tof ment openbaar vervoer, tal van bijscholingsmogelijkheden en een tof en team abonnement openbaar vervoer, tal en team dat je met open armen zal ontvangen. met ontvangen. team je dat jeopen metarmen openzal armen zal ontvangen. Interesse? Interesse?

Interesse? Stuurjeje kandidatuureneneen eenkopie kopievan vanhet hetvereiste vereistediploma diplomaaangetekend aangetekendnaar naar Stuur kandidatuur

Stuurde je kandidatuur enDe een kopie van vereiste diploma aangetekend naar DeGriet Griet 1980het Zemst. Deuiterlijke uiterlijke poststempel mag dePersoneelsdienst, Personeelsdienst, 1 1inin1980 Zemst. De poststempel mag nietlater laterzijn zijndan dan1818 april 2014. kan kandidatuur ookpersoonlijk persoonlijkkomen komen de Personeelsdienst, De Griet 1JeJe in 1980 Zemst. ook De uiterlijke poststempel niet april 2014. kan jejekandidatuur afgeven op de Personeelsdienst of via mail: personeel@zemst.be, uiterlijk op mag niet later dan 18 april of 2014. Je kan je kandidatuuruiterlijk ook persoonlijk afgeven op zijn de Personeelsdienst via mail: personeel@zemst.be, op april 2014. 1818 april 2014. komen afgeven op de Personeelsdienst of via personeel@zemst.be, uiterlijk op 18 april 2014.

66 april 2014 Lokaal

• U staat in voor de algemene leiding van het OCMW, dat een belangrijke rol heeft in het lokaal sociaal beleid van Wachtebeke. Dit betekent dat u, naast de wettelijke opdrachten die u vervult, hoofd bent van het personeel. • U bent coördinator van het Sociaal Huis. • U leidt het managementteam. • U vervult een scharnierfunctie tussen het beleid en de interne diensten. • U staat in voor de voorbereiding, advisering en uitvoering van het beleid. • U werkt samen met diverse lokale en bovenlokale actoren en werkt een groeiende samenwerking met het gemeentebestuur van Wachtebeke uit. Aanwervingsvoorwaarden en functiebeschrijving worden u op eenvoudig verzoek medegedeeld. U heeft een masterdiploma. ONS AANBOD: een boeiende en uitdagende functie in een aangename werkomgeving, vormingsmogelijkheden, een aantrekkelijk salaris,voor gemeenten van 6001 tot 15.000 inwoners: 29.470,56 – 43.527,20 euro (aan 100%, niet geïndexeerd) een gunstige vakantieregeling, aangevuld met sociale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. INTERESSE:

Stuur uiterlijk 25 april 2014 (poststempel geldt als bewijs) uw kandidatuur, uw cv en een kopie van uw diploma naar het OCMW Wachtebeke, t.a.v. de voorzitter, Godshuisstraat 13, 9185 Wachtebeke of mail: hubert.vankerckhove@ocmw-wachtebeke.be Voor meer inlichtingen over de functie kunt u contact opnemen met de OCMW-secretaris Hubert Van Kerckhove, T 0475-40 30 23.


De Vlaamse overheid en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten hebben een overeenkomst afgesloten voor de oprichting van het Fietsberaad Vlaanderen. In het kader hiervan zoekt de VVSG vzw een

Een coördinator & een projectmedewerker (m/v) COÖRDINATOR FUNCTIE • U detecteert knelpunten en behoeften van de gemeenten om een fietsbeleid sterker uit te bouwen. • U agendeert innovatief onderzoek of initieert zelf opdrachten/proefprojecten op basis van knelpunten/behoeften voor uitvoering van beleid bij lokale besturen. • U zet sterk in op netwerking via het organiseren van specifieke bijeenkomsten en/of deelname aan diverse evenementen. • U brengt inhoud en werkvormen voor vorming en studiedagen aan. • U introduceert het fietsbeleid als onderdeel van een globaler beleid bij andere beleidsdomeinen zoals veiligheid, sociaal beleid, vrijetijdsbeleid, omgevingsbeleid, flankerend onderwijsbeleid. • U bent een ambassadeur van het lokaal fietsbeleid en overtuigt de lokale besturen ervan. • U organiseert kennisbemiddeling door de uitbouw van een helpdesk, gerichte coaching / consultancy aan gemeenten die sterk op fietsbeleid willen inzetten. PROFIEL • U beschikt over een diploma van master of gelijkwaardig door ervaring. • U hebt minimaal enkele jaren relevante werkervaring inzake coördineren en/of uitbouwen van een project. Kennis van en werkervaring met het beleidsdomein mobiliteit en/of fietsbeleid is vereist, liefst in combinatie met ervaring op (lokaal) bestuursniveau. • U communiceert vlot zowel mondeling al schriftelijk. • Kennis van de werking van de verschillende bestuursniveaus en meer specifiek het lokale bestuur is een pluspunt. • U hebt kennis van de regelgeving inzake mobiliteit in de brede zin. • U hebt kennis van MS Office en sociale media. • Kennis van andere talen (Frans, Engels, Duits,…) is een pluspunt. PROJECTMEDEWERKER FUNCTIE • U ondersteunt de coördinator bij de concrete uitbouw van het Fietsberaad. • U verzamelt, beheert en ontsluit de kennis en goede praktijken voor al wie op lokaal niveau een fietsbeleid wil uitwerken. • U werkt actief mee aan onderzoek en detectie van nieuwe expertise gericht op het fietsbeleid. • U schrijft regelmatig artikels over het fietsbeleid voor de VVSG‑media. • U behandelt individuele vragen van de lokale overheden en verleent advies op maat. • U volgt op wat er leeft in de lokale besturen inzake fietsbeleid. • U formuleert voorstellen en initiatieven inspelend op behoeften en eventuele nieuwe evoluties.

Meer informatie over de inhoud van de functies kunt u krijgen bij annelies.vanderdonckt@vvsg.be, T 02-211 56 35

AANBOD Een voltijds contract van onbepaalde duur, een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan.

INTERESSE Sollicitatie met cv en motivatiebrief stuur je tot 9 april 2014, 12 uur voor de functie van coördinator en tot 16 april, 12 uur voor de functie projectmedewerker, per e-mail naar de VVSG ter attentie van Hildegarde.merckx@vvsg.be

PROFIEL • U beschikt over een diploma van master of gelijkwaardig door ervaring. • U beschikt over kennis op het vlak van mobiliteit. • Werkervaring is een pluspunt maar geen vereiste. • U communiceert vlot zowel mondeling als schriftelijk. • U bent dynamisch en weet van aanpakken. U kunt loyaal samenwerken en opdrachten zelfstandig organiseren. • U hebt kennis van MS Office en sociale media.

OCMW HOEILAART zoekt voor de sociale dienst:

1 FTE Hoofdmaatschappelijk assistent m/v Jouw functie: Je bent verantwoordelijk voor de coaching, organisatie en coördinatie van de beleidsdomeinen Algemeen Welzijnsbeleid en Algemene Thuiszorg. Jouw profiel: Je hebt een bachelor diploma maatschappelijk assistent, minstens vier jaar ervaring in een OCMW en je slaagt binnen de twee jaar na de aanstelling in een opleiding schuldbemiddeling (60 uren). Je bezit een rijbewijs B.

Aanbod: Je krijgt een voltijds contract (38 u/week) van onbepaalde duur als bediende volgens het wettelijk barema B4-B5 (vraag gerust een loonsimulatie), aangevuld met een eindejaarstoelage, dubbel vakantiegeld, elektronische maaltijdcheques van 7 euro, fietsvergoeding van 0,22 euro/ km, volledige terugbetaling openbaar vervoer, een hospitalisatieverzekering en een gunstige vakantieregeling (3035 dagen per jaar). Nuttige anciënniteit wordt volledig overgenomen. De aanwerving gebeurt via een mondelinge en schriftelijke selectieproef.

Interesse? Solliciteren kan tot en met 31 mei 2014: • per mail: steven.craps@ocmw.hoeilaart.be • per post naar OCMW Hoeilaart, t.a.v. dhr. Steven Craps, Groenendaalsesteenweg 32, 1560 Hoeilaart • persoonlijk overhandigen aan de personeelsdienst (dhr. Steven Craps) tijdens de kantooruren Meer weten? Aarzel niet om meer informatie op te vragen over de functiebeschrijving, de arbeidsvoorwaarden en/of de selectieprocedure, T 02-658 01 40.

Lokaal april 2014

67


beweging agenda

ONS VOLLEDIG OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/ OPLEIDINGEN

Gent 1 april

HRM-scan als leidraad voor een sterk HRM-beleid Na deze vorming heeft elke deelnemer het HR-beleid van zijn bestuur kritisch in kaart. Uitwisseling onder deelnemers levert con‑ crete ideeën op voor verbeterprojecten. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen 1 april

Vlario-dag 2014

Kapelle-op-den-Bos 3 april (residentieel)

Leiding geven in de kinderopvang voor starters Samen met collega-verantwoordelijken staat u stil bij de actuele uitdagingen in het begeleiden van medewerkers of onthaalouders. Via intervisie worden concrete oplossingen verkend. www.vvsg.be/opleidingen

Torhout 22 april

Functioneringsgesprekken voor ploegbazen Iemands functioneren bespreekbaar maken is niet evident. In deze opleiding kunt u samen met andere leidingge‑ venden specifiek op deze vaardigheid intensief oefenen. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 22 april

Op de jaarlijkse Vlario-dag krijgt u het laat‑ ste nieuws uit de rioolsector. www.vlario.be

Gent 4 april Hasselt 25 april

Brussel 3 april

In de loop van het traject ontstaat een steeds scherper en kritischer beeld van de eigen organisatie op basis van een scan. Uitwisseling levert vervolgens direct bruikbare inspiratie voor verbeterprojec‑ ten. www.vvsg.be/opleidingen

Europees beleid voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking “Everything you always wanted to know about European policy on development coo‑ peration but were afraid to ask.” De vorming vindt deels in het Nederlands deels in het Engels plaats (zonder vertaling). www.vvsg.be/opleidingen

Een scan als leidraad en inspiratie voor sterke sociale diensten

De bevoegdheidsregeling inzake vreemdelingen Specifieke bepalingen voor vreemdelin‑ gen en asielzoekers in een interactieve opleidingsdag. Breng gerust uw eigen praktijkcases mee! www.vvsg.be/opleidingen Mechelen 22 april

Werken met cliënten met een psychische of psychiatrische problematiek Een zicht op de leefwereld van de cliënt waardoor gedrag meer begrijpelijk wordt. Met concrete handvatten om de cliënt adequaat te begeleiden. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 22 april

Veilige evenementen Ter voorbereiding van uw zomerpro‑ grammatie: een multidisciplinaire aanpak door de overheden. www.politeia.be

Gent 6 mei - inspiratiedag voor sociale diensten De inschrijvingen lopen volop, met keuze uit maar liefst 27 workshops en nog veel meer. Zorg wel dat u er tijdig bij bent! Alle informatie op www.vvsg.be/opleidingen of via katty.creytens@vvsg.be

68 april 2014 Lokaal

Beringen 24 april Lichtervelde 28 april

Regionale overlegtafels Economie Op de regionale overlegtafels Economie staat een leidraad bedrijfshuisvesting op het programma. www.vvsg.be; economie@vvsg.be Leuven 24 april

Mentoropleiding Inclusief bewijs van deelname dat erkend wordt om in aanmerking te komen voor


de doelgroepvermindering voor mento‑ ren. www.vvsg.be/opleidingen Sint-Niklaas vanaf 24 april Landen vanaf 8 mei

Publieke ruimte in verbinding: groene netwerken Met groene netwerken kunnen ge‑ meenten met minder middelen toch investeren in omgevingskwaliteit. Elke gemeente telt mogelijke partners, overal liggen er kansen. Steunpunt Straten, VRP, Atelier Publieke Ruimte en het Agentschap voor Natuur en Bos bieden een tweedaagse vor‑ mingsreeks aan. www.vrp.be en www.steunpuntstraten.be Diest 29 april

Stadsbezoek Diest: Zal er nog gewinkeld worden in kleine steden? Informatie en uitwisseling op het plat‑ form Centrummanagement. www.vvsg.be; economie@vvsg.be

VORMING OP MAAT

Veerkrachtig sturen, productief samenwerken

Sterk leiderschap in lokale besturen is cruciaal in tijden van grote veranderingen. Daarom introduceert de VVSG in samenwerking met ECG en VVOS een totaal vernieuwd aanbod om leiderschap op een nog hoger niveau te brengen. Tijdens een tweedaagse werkconferentie bijvoorbeeld laten onze begeleiders uw managementteam onderzoeken en bepalen hoe ze de komende jaren met elkaar productief willen en kunnen samenwerken. Werken en leren worden één. Het resultaat? Een gedeelde en gedragen inhoudelijke koersbepaling van een managementteam dat tegelijk samen sterker is geworden op vlak van visie, leiderschap en productiviteit. Vraag naar de folder Veerkrachtig sturen, productief samenwerken of alle verdere informatie via theo.wijnen@vvsg.be.

Kortrijk 29 april

Parijs 10 tot 12 juni

Een steuntje in de rug van kinderbegelei‑ ders die altijd nieuwsgierig zijn om bij te leren, te netwerken en zo hun motivatie hoog te houden. www.vvsg.be/opleidingen

Op de Europese vakbeurs voor de mo‑ biliteit staan de laatste nieuwigheden op het vlak van stedelijke en regionale transport en actieve mobiliteit. De focus ligt op Intelligente transportsystemen,

Kinderopvangcaravan

Vakbeurs Transports Publics 2014

reizigersinformatie, Internet, Open data, geolocalisatie. www.transportspublics‑expo.com

Hilde Devisch, diensthoofd interne zaken / secretaris gemeente Beersel, over de opleidingsmodule Projectmatig werken die opnieuw start op 20 mei in Leuven.

‘ Deze opleiding geeft de juiste handvatten om effectief met projectwerking te starten in een organisatie waar geen organisatiedeskundige of projectmedewerker aangesteld kan worden.’

Lokaal april 2014

69


column Pieter Bos

Ik moet zeggen: hij is blijven hangen, die zin. Dat heb je soms met zinnen, dat ze zinderen en zelfs nazinderen. Al moet ik in dit geval zeggen dat hij alleen maar nazinderde. Want in eerste instantie zinderde hij niet, de zin. Hij leek alleen maar een open deur in te trappen en ik geloof zelfs dat ik instemmend knikte, zoals alle collega’s die in een kring rond de spreker opgesteld stonden, zoals graan rond een ufo. We waren als ambtenaren onder elkaar, op een gelegenheid die, nu ik erover nadenk, best iets surrealistisch had: de opening van een boekententoonstelling. In een bibliotheek. Boeken die wij zelf geschreven hadden nota bene. Het was dus niet alleen een kwestie van ambtenaren onder elkaar, maar ook van auteurs onder elkaar. Niet dat het een band schiep. Niets is zo gênant als schrijvers onder elkaar die moeten erkennen dat ze elkaars werk niet hebben gelezen. Of doen alsof ze dat niet hebben gedaan, om niet te moeten zeggen dat ze het boek van de ander goed vonden, terwijl ze het vooral zonde van het papier vonden. Geen strengere recensenten dan scribenten. Toen de spreker zijn keel schraapte, ontstond er dus een collectieve opluchting omdat hij ons van elkaar bevrijdde. Misschien ook daardoor dat ik wat voorbarig knikte toen de man ons verzekerde dat gelukkig de tijd voorbij was dat ambtenaren hun werktijd konden spenderen aan het lezen van een boek. Ja zeg, een boek lezen! Tijdens de werkuren! Schande voor de betrokkene, schade voor de overheid! Daarover was iedereen het eens, want hoe kon je het hier nu niet mee eens zijn? Misschien als je bij de vakbond was. Maar dan nog. Ook daar was het efficiëntiedenken uiteindelijk doorgedrongen. En toch. Uren later begon zich in mij een Suske en Wiskealbum af te spelen: ‘De zinderende zin’. De zin zinderde dat het een lieve lust was. Was het eigenlijk niet vreemd dat zoveel schrijvers op een kluitje spontaan beaamden dat een boek lezen (bijvoorbeeld het hunne) per definitie verspilling van tijd én overheidsmiddelen was? Alsof boeken geen bron van wijsheid konden zijn. Alsof ze de lezer geen inzichten konden opleveren, nieuwe invalshoeken bieden, kennis schenken of hem behoeden voor fouten. 70 april 2014 Lokaal

Alsof relevante informatie tegenwoordig alleen via het internet werd getransporteerd of getransmuteerd via het duur betaalde medium van een consultbureau of managementtrainer. Van boekverbanning naar boekverbranding, zo vroeg ik mij af, hoe lang zou dat nog duren? Om maar te zeggen, enkele uren later zinderde de zin in mijn brein zoals bijen in een honingkorf op koninginnendag. Misschien had ik daarmee al zwaar gezondigd tegen het arbeidsethos dat kennelijk van mij verwacht wordt: niet denken maar doen, geen woorden maar daden, geen gepeins, gemaal, getob of gepieker. De moderne ambtenaar is hands on, altijd en overal bereikbaar en alert, permanent bij de pinken om niet de duimen te moeten leggen voor een moeilijke vraag of opdracht, steeds het klavier in de aanslag om met twee vingers de oplossing tevoorschijn te tokkelen, niet bang om in het wereldwijde web verstrikt te geraken. Ha! Hapklare brokken, daar geraken we mee vooruit, snel, sneller, snelst (asap) geleverd in nota’s in klare taal, dwz i/d nwe tlgrmstijl v mail of sms, zonder geneuzel over randvoorwaarden of onbedoelde neveneffecten, zonder lastige nuanceringen, want de schepen, de collega en de burger moeten nu, stante pede, onmiddellijk, maintenant bediend worden, op hun wenken, zonder denken. Hoe meer ik erover nadacht, hoe scherper ik zag hoe verregaand de implicaties waren van de fatwa over het lezen van boeken. Het was maar de vraag of de spreker daarbij had stilgestaan. Wie anderen geen bedenktijd gunt, zou het zichzelf misschien ook wel niet toestaan. Op een of andere manier had die clandestiene gedachte een rustgevende uitwerking. Mijn boosheid verbrokkelde tot kruimels van mededogen: hij wist niet beter, deze spreker. En met hem alle boekenverbanners, verdoemde zielen die ze waren. Tegen de avond had ik een soort van evenwicht hervonden. Tot ik ’s avonds een boek over mijn werkdomein zat te lezen en mijn echtgenote mij welterusten kuste met de woorden: ‘Maar schat toch, vind jij dan nooit eens rust, houd jij dan nooit eens op met werken?’ Toen, beste lezer (die al lang weer aan het werk moest zijn), toen ben ik door het lint gegaan. Het leeslint weliswaar, maar toch.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Ambtenaar legt de boeken neer


Courante bankverrichtingen vanop afstand beheren via smartphone of tablet: voor steeds meer particulieren is het de normaalste zaak van de wereld. Tot nu toe was geen enkele mobiele bankapplicatie in België echt aangepast aan de specifieke behoeften en kenmerken van publieke of social profit instellingen en van grote ondernemingen. Maar nu is er BelfiusWeb Mobile.

BelfiusWeb Mobile: via uw smartphone gratis en in alle veiligheid toegang tot de belangrijkste functies van BelfiusWeb en Isabel! “Bijna alle klanten kennen BelfiusWeb en Isabel, onze e-bankingprogramma’s die hen online toegang geven tot onze bancaire diensten. Oplossingen die performant en volledig zijn … maar waarvoor je wel achter een pc moet plaatsnemen om ze te gebruiken, wat niet altijd praktisch is”, stelt Olivier Onclin, directeur Marketing Public & Wholesale Banking. “We hebben BelfiusWeb Mobile ontwikkeld voor financieel verantwoordelijken, namelijk financiële beheerders en directeurs, ontvangers en al wie over de vereiste volmachten en handtekenbevoegdheden beschikt, die hun bank altijd binnen handbereik willen hebben, niet alleen op de werkvloer maar ook thuis, onderweg, in binnen- en buitenland …”

U hebt de functies van BelfiusWeb gekozen

BelfiusWeb Mobile laat vanaf nu toe om de belangrijkste functies van BelfiusWeb en Isabel via smartphone te gebruiken. Enkele voorbeelden: collectieve loonbetaling valideren, leveranciersfacturen dringend betalen, hele loten van Europese domiciliëringen verwerken, rekeningen en opdrachten gelijktijdig opvolgen, soms in verschillende entiteiten … “BelfiusWeb Mobile laat ook toe om opdrachten te verwerken waarvan de bedragen overeenstemmen met de dagelijkse realiteit van onze klanten”, gaat Olivier Onclin verder. “We hebben deze functies geselecteerd in overleg met onze klanten om ervoor te zorgen dat de app volledig aan hun behoeften qua flexibiliteit en mobiliteit beantwoordt. Zonder af te dingen op de veiligheid, uiteraard. We verwachten dan ook dat deze app evenveel succes zal kennen als de versies voor de particuliere klanten*”. *

Belfius Direct Mobile krijgt van zijn gebruikers de hoogste waardering voor een bancaire app: 4,6/5 in de App Store et 4,6/5 op Google play.

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A

Vandaag kan ik onderweg checken of de nodige dotaties ontvangen zijn, en kan ik onmiddellijk betalingen doen op mijn smartphone, zonder nog een laptop te moeten meenemen.

Paul Vanstraelen, financieel beheerder van het OCMW Sint-Truiden en bijzonder rekenplichtige van de politiezone Sint-Truiden.

Overtuigd? Hebt u een smartphone? Download dan meteen de BelfiusWeb Mobile app via Google play of de App Store door de code hiernaast te scannen. Activering gebeurt via BelfiusWeb. Indien u een Isabel Card hebt, moet u eerst uw toestel linken aan uw “BelfiusWeb via Isabel” abonnement en nadien uw registratie finaliseren. Meer weten of hulp nodig? Neem contact op met uw relatiebeheerder, bel naar het nummer 02 222 87 20 of surf naar www.belfius.be/belfiuswebmobile. De info is ook beschikbaar op BelfiusWeb.


Let’s talk real estate

13, 14 & 15 May 2014 Tour & Taxis Brussels

Your view on the real estate market

Nieuwste trends in stadsontwikkeling. Boek uw ticket online voor 15 april en bespaar â‚Ź50! www.realty-brussels.com @realtybrussels

Realty Brussels

Ontmoet alle vastgoedpartners op Realty


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.