2014lokaal08

Page 1

Nr 8 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

GAS: meer dan alleen maar straf voor een wilde plas

Een nieuw OCMW op komst

Verdwijnt het gemeentelijk strafregister?

Vrijetijdsbeleid meer dan management


Uw professionele e-mails met Becloud Hosted Exchange Becloud Hosted Exchange is een professionele e-mail- en agendaoplossing met hosting in België. U hebt overal toegang tot uw e-mails, agenda en contactpersonen in real time: via uw pc, smartphone of tablet. Zo hebt u de voordelen van een eigen mailserver, maar zonder de dure investeringen in hardware, software en onderhoud. De oplossing omvat antivirus- en antispambescherming, en back-ups op de Belgacom-servers.

Meer weten? Contacteer uw Belgacom Account Manager of surf naar www.belgacom.be/cloud Raadpleeg de kaart met netwerkbereik op www.proximus.be/4G. Uw smartphone moet compatibel zijn met het 4G-netwerk van Proximus. © Belgacom 2014. AlleAlle rechten voorbehouden. NVvan vanpubliek publiek recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel. © Belgacom 2014. rechten voorbehouden. Belgacom Belgacom NV recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel.

Wist u het al? Binnenkort zet Proximus zich ook voor uw Telecom- en ICT-oplossingen met dezelfde toewijding in als voor uw mobiele oplossingen.


stefan dewickere

opinie

piet van schuylenbergh vvsg-directeur afdeling ocmw’s

Tijd voor het nieuwe OCMW

D

e nieuwe Vlaamse regering wil tegen 2019 de OCMW’s volledig integreren in de gemeenten. Dit moet gebeuren met waarborgen voor de persoonlijke levenssfeer van de cliënten en een neutrale dossierbehandeling en met respect voor de federale taken die de OCMW’s moeten vervullen. Voor de centrumsteden is de integratie vrijwillig.

Het OCMW heeft een aanjagersrol maar is ook een pijler van ons stelsel van sociale zekerheid.

Is dit nu het einde van de OCMW’s of biedt deze passage uit het Vlaamse regeerakkoord ook kansen? Essentieel is dat de lokale besturen versterkt worden om een beleid te voeren dat iedereen in staat stelt een menswaardig leven te leiden. Zo’n beleid ondersteunt mensen die niet of onvoldoende op eigen kracht of met eigen middelen kunnen deelnemen aan de samenleving. Het is een geïntegreerd beleid met acties binnen verschillende beleidsdomeinen (welzijn, werk, wonen, gezondheid, onderwijs en vrije tijd). Zo’n beleid is gebaseerd op een gedegen visie die democratisch gelegitimeerd is. Het krijgt vorm door goed management. Het wordt verwezenlijkt door professionele en betrokken hulpverleners die inzetten op de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en goed toegankelijke sociale voorzieningen en diensten én op individuele hulpverlening op maat. Dit moet gebeuren met betrokkenheid van de cliënten en in een netwerk met talloze partners op het terrein. Dit impliceert dus dat er binnen het globale gemeentelijke beleid duidelijke keuzes gemaakt en prioriteiten vastgelegd worden. Dat is een taak voor de gemeenteraad die de politieke eindverantwoordelijkheid voor het gemeentebeleid heeft. De beleidsvoorbereiding en -uitvoering laat je beter over aan een verzelfstandigd agentschap dat de expertise hiervoor heeft, gebaseerd op ruime terreinervaring. Zo’n agentschap heeft ook een aanjagersrol; het kan erover waken dat het sociale beleid niet ondergesneeuwd geraakt in het grotere geheel van het gemeentelijke beleid en dat er extra ondersteuning is voor de groepen die ze het hardst nodig hebben. Dat kan de nieuwe opdracht van het OCMW worden en niet enkel in de centrumsteden. Het regeerakkoord vermeldt uitdrukkelijk de formule van een extern verzelfstandigd agentschap. In dit nieuwe partnerschap tussen gemeente en OCMW moeten we bovendien afstappen van de vele Vlaamse regels over de interne werking en organisatie van het OCMW op politiek en ambtelijk vlak en over de relatie met de gemeente. Laten we het aan het lokale niveau over om hierover afspraken te maken. Nog één ding: het OCMW is ook een pijler van ons stelsel van sociale zekerheid. De sociale dienstverlening is de kerntaak van elk OCMW. Als in de ene gemeente het OCMW een extern verzelfstandigd agentschap zou worden en in de andere gemeente het OCMW als aparte entiteit volledig zou verdwijnen, dan zou de instantie die instaat voor het toekennen van een leefloon van gemeente tot gemeente verschillen. Dit roept vragen op over de bevoegdheid: kan de sociale architectuur van ons stelsel van sociale bescherming verschillen van gewest tot gewest en zelfs van gemeente tot gemeente, terwijl de rechten die gecreëerd worden onder federale regelgeving vallen? Maar vooral denken we dat dit alleen maar de verwarring bij de burgers zal vergroten: bij welke overheid moeten we nu zijn om onze sociale rechten te laten gelden? Vanuit cliëntperspectief zou dit geen goede optie zijn.

Lokaal september 2014

3


inhoud • september 2014 • nummer 8

GAS, meer dan alleen maar boetes uitschrijven 30 GAS: veel meer dan alleen maar boetes uitschrijven

Ook al ligt de nadruk meestal op de boetes als het om gemeentelijke administratieve sancties gaat, toch willen gemeenten met deze sancties vooral dat mensen de verantwoordelijkheid leren opnemen voor hun ongepast gedrag. Naast een boete kan dat dus evengoed bemiddeling zijn of een herstelprestatie.

34 Praktijk in Mechelen Autoluwe binnenstad garanderen 35 Gemeenten kunnen nu ook zware parkeerinbreuken bestraffen 36 ANPR nu ook bewijswaarde

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 september 2014 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Kris Van Dijck, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Bart Somers, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

10

30

STEFAN DEWICKERE

special


60

STEFAN DEWICKERE

JAN VAN SEVEREN STEFAN DEWICKERE

DANIEL GEERAERTS

59

3 opinie Tijd voor het nieuwe OCMW 70 column Tussen droom en realiteit

mens & ruimte

38 Kort nieuws, print & web, oproepen 42 OCMW’s krijgen substantiële rol in W 2

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview met Olivier De Schutter Voedseldemocratie: inspraak in wat je eet zodat je gezond eet

‘Lokale besturen zijn tegelijk dapper en ambitieus omdat ze vrijer zijn dan andere besturen en minder onder invloed van lobbyisten staan. Om een eerlijker voedselsysteem op poten te krijgen, kun je alleen maar beginnen met de lokale overheid,’ zegt de Belgische jurist Olivier De Schutter, tot voor kort de speciale VN-rapporteur over het recht op voedsel.

16 Vrije tribune Het Autonoom Agentschap Welzijn 18 Een hoogst subjectieve leidraad voor leiderschap 22 Hoeveel kost de uitbating van uw gemeentehuis?

46 Sociaal dakisolatieproject, kansen voor lokale besturen 48 Goede doorstroming maakt openbaar vervoer krachtig Gemeenten kunnen veel doen voor een betere

doorstroming van het openbaar vervoer. Soms volstaan relatief kleine, goedkope en eenvoudige ingrepen om de reistijd van de bus te verminderen. TreinTramBus pleit voor de herinvoering van convenanten waarbij gemeenten die inspanningen leveren een beter aanbod krijgen.

52 Vrijetijdsbeleid: meer dan organisatiemanagement? 55 Praktijk in Geel Eerste hulp bij dementie: de bibliotheek 56 OCMW: sterk werk Samen praten en werken

24 Wat met het gemeentelijk strafregister? Wie kandideert voor bepaalde functies moet een uit-

treksel uit het strafregister voorleggen, te verkrijgen op de dienst Burgerzaken. Maar vanaf 1 januari volgend jaar worden alle veroordelingen in het Centraal Strafregister bewaard. Dit betekent dertig procent minder werk voor de dienst Burgerzaken, maar deze dienst krijgt er nieuwe taken bij. Alleen is het nog niet duidelijk wat.

BART LASUY

34

48

28 De politieraad van Turnhout Brandweer bouwt op politie

beweging

59 Hebben winkels in de stad toekomst? sanctionerend GAS-ambtenaren 60 Netwerk Netwerk wordt hechte vriendengroep 62 Kort laureaat, promotie, perspiraat 68 agenda

Lokaal september 2014

5


bestuurskracht kort lokaal

Tweede pensioenpijler contractuele medewerkers

Het doel van de groepsverzekering tweede pijler voor contractuele personeelsleden is hun wettelijk pensioen aan te vullen. Inmiddels zijn 85.000 contractanten aangesloten in dit systeem, gespreid over 596 lokale besturen (steden, gemeenten, OCMW’s, autonome gemeentebedrijven, intercommunales en EVA’s). De groepsverzekering wordt beheerd door Belfius Verzekeringen en Ethias, met inning van de premies en verzameling van de gegevens door RSZPPO (exclusief voor EVA’s). De beleggingen worden beheerd in twee afgezonderde fondsen, een bij Ethias en een bij Belfius Verzekeringen. Over beide fondsen wordt elk kwartaal gerapporteerd in het Toezichtscomité van de groepsverzekering. Deze Tak 21-verzekering biedt naast een kapitaalgarantie ook een gewaarborgde rente die jaarlijks

kapitaliseert. Ondanks de lage tot zeer lage rente op de financiële markten, bleef een jaarlijkse rente van 3,35% gewaarborgd door beide verzekeraars. Einde 2013 was er in deze fondsen voor ongeveer 70 miljoen euro aan pensioenreserves opgebouwd. In september zal elk aangesloten bestuur het transparantieverslag ontvangen en in oktober worden de pensioenfiches 2013 aan de aangesloten contractanten bezorgd. mark suykens

De financiële rapporten van de fondsen zijn beschikbaar op www.belfius-verzekeringen.be/dossier-en-achtergrondinformatie/ ppo/nieuws/ voor Belfius Verzekeringen. De besturen administratief beheerd door Belfius ontvingen eerder al een toegangs‑ code voor deze website. Wie hem kwijt is kan hem opnieuw verkrijgen via zijn contactpersoon bij Belfius Verzekeringen.

STEFAN DEWICKERE

Sinds 2010 kunnen alle lokale besturen aansluiten bij de groepsverzekering tweede pijler voor contractuele personeelsleden uitgewerkt door de VVSG en de werknemersorganisaties met ondersteuning van de RSZPPO. In dit pensioenstelsel bouwen contractuele personeelsleden een aanvullend pensioen op.

Ook voor hun contractuele medewerkers kunnen lokale besturen al vier jaar een aanvullend pensioen opbouwen.

Voor Ethias zullen de betrokken besturen deze gegevens kunnen raadplegen op een beveiligde Extranet-toegang die hen nog zal worden meegedeeld. Voor meer informatie contacteert u uw contactpersoon bij Belfius Verzekeringen, bij Ethias of mark.suykens@vvsg.be

STEFAN DEWICKERE

RSZPPO legt bijdragevoeten pensioenen vast

Het beheerscomité van de RSZPPO heeft op 14 juli de bijdragepercentages voor de komende jaren vastgelegd. Wat de lokale besturen moeten betalen voor de financiering van de pensioenen blijft stijgen, al zorgt het gebruik van reserves voor wat mildering. De definitieve beslissing ligt bij de Minister van Pensioenen. Sinds 2012 gebeurt de financiering van de pensioenkosten van de statutairen uit vier verschillende bronnen: een constante werknemersbijdrage van 7,5%, een stijgende werkgeversbijdrage, een responsabiliseringsbijdrage die alleen door sommige besturen wordt betaald en het (tijdelijke) gebruik van nog beschikbare reserves. De werknemersbijdrage van 7,5% vormt samen met de werkgeversbijdrage de zogenaamde basisbijdrage. Wat besturen betalen verschilt voor de besturen van de vroegere Pool 1 (de meeste 6 september 2014 Lokaal

gemeenten en OCMW’s, die al lang tot de RSZPPO behoren voor de pensioenfinanciering), de vroegere Pool 2 (de vooral grotere besturen die later toetraden) en de politiezones. Voor elk van de drie groepen stijgt de basisbijdrage in 2016 naar 41,50% (inclusief 7,5% werknemersbijdrage). Wellicht kunnen de besturen van de vroegere Pool 1 nog enkele jaren rekenen op een mildering door het gebruik van reserves. De evolutie van de responsabiliseringsbijdrage is minder goed te voorspellen, omdat het eerder om een restpost gaat. Toch is er voor 2015 een bedrag van 32,5 miljoen euro beschikbaar om deze bijdrage onder het wettelijke minimum van 50% te houden. jan leroy


print & web

Vereffening Gemeentelijke Holding kan nog jaren aanslepen

Zevenmijlslaarzen voor de overheidsmanager

De Gemeentelijke Holding kwam enkele jaren geleden in de problemen door de financiële crisis en de val van Dexia. Sinds december 2011 is hij in vereffening. Op de algemene vergadering van 27 juni brachten de vereffenaars verslag uit over hun werkzaamheden. Door de verkoop van activa (zoals het gebouw en een deel van de Dexia-aandelen) zakte het balanstotaal in de loop van 2013 van 279 naar 132 miljoen euro. Ook de volgende jaren zal dit doorgaan. De vereffenaars moeten hiervoor de nodige tijd nemen om de verkoopwaarde te maximaliseren, meteen de eerste reden waarom de vereffening nog wel even kan duren. De tweede reden heeft te maken met een viertal hangende rechtszaken: een strafonderzoek tegen de voormalige bestuurders van de Holding, een burgerlijke procedure van de gemeenten Schaarbeek en

Linkebeek tegen de kapitaalverhoging van 2009, een dispuut met Publi-T (de holding boven Elia) over de waardering van de aandelen in Publi-T en een conflict met de Federale Participatiemaatschappij over de waardering van de aandelen Astrid. Financieel moeten de gemeenten als aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding niets meer verwachten. De vereffening wordt zeker deficitair afgesloten, wat betekent dat de schuldeisers (met vooral Belfius en de gewesten) voor het resterende negatieve eigen vermogen (eind 2013 nog

1086 miljoen euro groot) zullen opdraaien. Nog dit: de vereffenaars rekenden in 2013 een bedrag van ruim 1,6 miljoen euro aan voor hun kosten. Het meest complexe werk is intussen wel achter de rug, zodat die factuur snel zal dalen. Dat de vereffenaars intussen het onderste uit de kan blijven halen is wel duidelijk: zo kreeg een adviseur van de Gemeentelijke Holding een vordering tot schadevergoeding in de bus omdat de door hem berekende opzegtermijnen van het personeel volgens de vereffenaars te hoog waren.

Met dit praktische boek ge‑ schreven vanuit de dagelijkse praktijk, kan een kersverse overheidsmanager meteen aan de slag. Ook mensen die al jaren zo’n zware job uitoefenen, verschaft het nieuwe inzichten. Zevenmijlslaarzen voor de overheidsmanager vult deze leemte op en neemt de lezer mee door alle aspecten van zijn functie, terwijl het op een bondige manier ook de nodige duiding en achtergrondinformatie ver‑ schaft. Naast een overzicht van de Belgische staatsstructuur en het werkterrein van de manager, neemt het boek ook de relatie tussen de overheidsmanager, zijn medewerkers, de burger en de politiek onder de loep. R. Verhaert, Zevenmijlslaarzen voor de overheidsmanager, Uitgeverij Politeia / ASP Editions, Brussel, 29 euro

jan leroy

Arbeidstijd bij de Vlaamse lokale besturen

In 2015 is het twintig jaar geleden dat Nederland en Vlaanderen een Cultureel Verdrag sloten. Dit wordt een jaar lang gevierd, van het openingsfeest in Rotterdam op 7 februari 2015 tot het eindfeest in Antwerpen op 14 februari 2016. Om de culturele samenwerking in Vlaanderen en Nederland verder te stimuleren stellen beide overheden een fonds van 200.000 euro ter beschikking van iedereen. Projecten kunnen aanspraak maken op een subsidie van 2000, 7000 of 14.000 euro. Vlaanderen en Nederland delen meer dan een grens en de taal. Er zijn 35 jumelages, tussen gemeenten met dezelfde naam zoals Zwijndrecht, Nieuwpoort of Beringen. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer relaties die duurzame contacten onderhouden en af en toe een culturele happening organiseren. Zij zijn bijvoorbeeld de ideale partners voor een project Beste Buren. www.deburen.eu en www.dutchculture.nl

TJARKO VAN DER POL_SALTYSTOCK

Tot 1 oktober 2014 Eerste groep projecten BesteBuren – Nederland-Vlaanderen

De onderzoekgroep Manage‑ ment en Bestuur van de Universiteit Antwerpen brengt met dit boek een overzicht van de arbeidstijdregeling bij lokale besturen. Naast de bestaande reglementering, met bijzondere aandacht voor de cohabitatie van Europese, federale en Vlaamse voorschriften, bevat het boek een analyse van de knelpunten en de onduidelijkheden en zes beleidsvoorstellen. Dit basiswerk werd samengesteld op basis van een grootschalig onderzoek in samenwerking met een klank‑ bordgroep bestaande uit diverse actoren van verschillende lokale besturen. I. De Wilde, R. Janvier, L. Vanhoutte, Arbeidstijd bij de Vlaamse lokale besturen: stand van zaken, knelpunten en beleidsvoorstellen, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 93 euro

Lokaal september 2014

7


“De meeste Vlaamse gemeenten zijn momenteel niet eens in staat om voldoende in te spelen op de vragen en noden van hun burgers. Steeds meer gemeenten zijn genoodzaakt externe consultants aan te stellen om hun werking te verzekeren. Dat is een verontrustende evolutie. Je kunt de provincies niet uitkleden zonder de gemeenten extra bestuurskracht te geven.” Johan Ackaert, politicoloog (Universiteit Hasselt) – Knack 13/8 “Vanaf half mei spreken we niet meer over het OCMW maar alleen nog over Sociaal Huis, een huis waarin we alle welzijnsdiensten verankeren. Te veel mensen zien het OCMW vandaag enkel als een instelling om hun leefloon te komen ontvangen of voor hun schuldbemiddeling. Maar dat is helemaal niet zo.” Koen Anciaux (Open VLD), OCMWvoorzitter in Mechelen – De Standaard 9/8 “Wij leggen geen normen op over de hoogte van de schuld, wel over de mate waarin de steden en gemeenten hun schuldenlast kunnen dragen. Bij de nieuwe meerjarenaanpak heeft de druk van Europa sterk meegespeeld. Bij de naleving van het Europese stabiliteitsprogramma moeten de lokale overheden hun steentje bijdragen.” Rudi Hellebosch, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, n.a.v. de inventarisatie van de gemeentelijke schulden door de Vlaamse overheid – De Standaard 8/8 “Om een stadsregionaal mobiliteitsplan op te stellen moet je in Vlaanderen aan tafel met het departement Mobiliteit, De Lijn, de Administratie Wegen en Verkeer, de Administratie Water- en Zeewegen en het departement Ruimtelijke ordening. Door die verkokering zijn er te veel agentschappen, die ook nog eens naast elkaar werken. Nu duiken bepaalde provincies in dat bestuurlijke gat en slagen ze er via de gouverneur soms in de koppen bij elkaar te krijgen. Zolang Vlaanderen zich niet beter organiseert, kun je de provincies gewoonweg niet afschaffen.” Filip De Rynck, professor bestuurskunde (UGent) – Knack 13/8

8 september 2014 Lokaal

nieuws

LAYLA AERTS

bestuurskracht kort lokaal perspiraat

Cijfers energiearmoede per gemeente Lokale besturen die willen weten hoe groot de energiearmoede in hun gemeente of provincie is, kunnen voortaan terecht op www.lokalestatistieken.be. Daar zien ze hoeveel gezinnen de voorbije jaren energie kregen via een budgetmeter of helemaal afgesloten zijn. Dat zijn belangrijke gegevens om sociaal beleid te voeren. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) verzamelt de cijfers en ontsluit ze, mede op vraag van de VVSG en de lokale besturen. De VVSG is tevreden over deze transparantie en hoopt dat de databank in de toekomst nog verder uitgebreid wordt met cijfers zoals het aantal gezinnen dat door de netbeheerder beleverd wordt nadat hun contract is opgezegd door de leverancier (aantal ‘gedropte’ klanten). nathalie debast

Eindelijk tekst en uitleg bij nieuwe GAS-wet Na zeven maanden wachten werd op 8 augustus de rondzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken bij de nieuwe GAS-wetgeving gepubliceerd. De brief bevatte weinig nieuws, maar wel enkele handige modeldocumenten. Ook is het opvallend hoe nu omgegaan wordt met de bewijswaarde van de vaststellingen. De verwijzing naar de bewijswaarde van de vaststellingen is opvallend: ongeacht de aard en de ernst van de inbreuken krijgen deze vaststellingen een gewone informatieve waarde, waardoor de sanctionerend ambtenaar en de rechter de waarde ervan kunnen beoordelen. Daardoor wordt de vaststelling van zwerfvuil, van een parkeerinbreuk of een eenvoudige winkeldiefstal op dezelfde wijze beoordeeld. In de praktijk levert dit discussies op. Volgens de minister krijgt elke minderjarige overtreder voortaan de mogelijkheid om mondeling de eigen standpunten uiteen te zetten, terwijl dit volgens de wet alleen voor boetes hoger dan 70 euro moet. Omdat de Nederlandstalige wettekst op dit punt soepeler was dan de Franstalige, wordt deze verplichting nu via de achterdeur opgelegd aan de sanctionerend ambtenaar. Die moest de minderjarige al een lokale bemiddeling aanbieden en kon een procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten. De minderjarige

krijgt dus een derde mogelijkheid om in verweer te gaan. Daarnaast verplicht de minister elke gemeente advies aan de jeugdraad te vragen over de bepalingen uit de politieverordening betreffende minderjarigen, zelfs wanneer ze de politieverordening voor de nieuwe GAS-wet niet aanpast. De wetgever heeft daarvoor evenwel geen formele procedure voorzien en het advies is niet bindend. Bijzonder nuttig voor gemeenten die met GAS aan de slag willen gaan zijn de verschillende modeldocumenten, waaronder een model van proces-verbaal en bestuurlijk verslag, de brieven waarin de overtreder in kennis gesteld wordt van de opstart van de procedure en de uiteindelijke beslissing die genomen wordt. tom de schepper

Rondzendbrief van 22 juli 2014 waarin uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties, BS 8 augustus 2014, Inforumnummer 286094.


Minder federale basistoelage voor de politiezones

Elk jaar ontvangen de politiezones een federale basistoelage van de federale overheid. In een eerste fase ontvangen ze een voorlopige federale toelage. Die wordt berekend op basis van het laatst beschikbare indexcijfer op het ogenblik dat de algemene uitgavenbegroting van de federale overheid vastgelegd wordt. Daarna wordt dit geactualiseerde bedrag verhoogd met het verwachte groeipercentage van de gezondheidsindex. In een tweede fase, het jaar daarna, wordt deze geschatte indexering vergeleken met de werkelijke evolutie van de gezondheidsindex. Dit is de zogenaamde correctie op de federale basistoelage. Maar nu blijkt dat de voorlopige federale basistoelage voor 2013 te hoog geschat is. De vooropgestelde indexering ging uit van een stijging met 4,75% voor de jaren 2011-2013, maar in werkelijkheid werd dit maar 3,19%. Daarom moeten de zones nu in totaal ongeveer 9,68 miljoen euro terugbetalen aan de federale overheid. Ook in 2010 was de correctie negatief. Dit was toen het directe gevolg van een plotse daling van de gezondheidsindex eind 2009 tot -0,25%, terwijl de federale dotaties voor 2010 berekend waren op basis van een nulgroei. De federale overheid zal dit bedrag deze keer recupereren door het in te houden op de maandelijkse voorschotten van de federale basistoelage 2014 aan de zones. De volgende vijf maanden (augustus - december) wordt het maandelijks voorschot telkens met één vijfde van het verschuldigde bedrag verminderd. De VVSG betreurt deze manier van corrigeren, want de politiezones hebben hun begroting 2014 opgesteld op basis van de federale begrotingsrichtlijnen. Nu krijgen ze in 2014 minder ontvangsten dan gebudgetteerd. Sommige zones zullen dit kunnen oplossen omdat ze nog over reserves beschikken. Maar andere zones zullen opnieuw bij hun gemeenten moeten aankloppen om hun gemeentelijke politiedotaties 2014 te verhogen. Niet evident, want de gemeenten hadden hun gemeentelijke dotaties al vastgelegd voor de periode 2014-2019 via hun financiële

STEFAN DEWICKERE

Sinds 30 juli 2014 vermindert het sociaal secretariaat van de geïntegreerde politie (SSGPI) de maandelijkse voorschotten op de federale basistoelage 2014 die de federale staat aan de politiezones stort. Dat komt door de evolutie van de gezondheidsindex in 2013.

Omdat de begrotingen al zijn opgesteld is het onhandig dat de correctie op de maandelijkse voorschotten op de federale basistoelage niet tot volgend jaar wordt uitgesteld.

meerjarenplanning (BBC). De VVSG vraagt zich af waarom dit niet geregulariseerd kon worden via de begroting 2015 of via de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds. De politiezones wachten al jaren op de zogenaamde tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds, hoewel dit wettelijk geregeld is. Alleen de uitvoeringsbesluiten moeten nog goedgekeurd worden. Voor de Vlaamse politiezones gaat het om ongeveer 52 miljoen euro voor de periode 2010-2013: geld dat de federale overheid al via de verkeersboetes heeft geïnd maar dat ze niet doorstort aan de zones. De federale overheid is er als de kippen om geld te recupereren bij de zones waarop ze wettelijk gezien recht heeft, maar blijkbaar geldt deze logica andersom niet. koen van heddeghem

Voor informatie en het bedrag per zone: www.besafe.be/politiebeheer

nix

Lokaal september 2014

9


Gemeenten kunnen hun eigen aankoopbeleid veranderen. Als ze bij kleine bio-boeren kopen, kan dat een belangrijke ondersteuning zijn voor die boeren en ook een goed voorbeeld dat navolging kan krijgen.

10 september 2014 Lokaal


bestuurskracht interview Olivier De Schutter

Voedseldemocratie: inspraak in wat je eet zodat je gezond eet Tot 30 mei was de Belgische jurist Olivier De Schutter zes jaar lang de speciale VN-rapporteur over het recht op voedsel. Zijn belangrijkste conclusies? ‘Onze voedselsystemen zijn dringend aan verandering toe. Die verandering kan alleen maar beginnen op lokaal vlak. Gemeenten kunnen in hun aankoopbeleid het goede voorbeeld geven en consumenten en producenten samenbrengen zodat de weg tussen veld en bord veel korter wordt en mensen weten wat ze eten.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

D

e geëngageerde professor Olivier De Schutter is er trots op dat hij pas werd verkozen om samen met andere wetenschappers, gefinancierd met privéfondsen, rapporten te schrijven over voeding en volksgezondheid, landbouw en het gedrag van consumenten. De respectieve staten zullen met die rapporten rekening moeten houden. ‘Het is nog een beetje vaag, we moeten nog beginnen. Maar een van mijn belangrijkste conclusies als VN-rapporteur was dat op internationaal en nationaal vlak de politici te veel onder invloed staan van de lobby’s, dat ze te veel op korte termijn denken en bij hun beslissingen geen rekening houden met het wetenschappelijk onderzoek. Daarom wil ik wetenschappers van verschillende disciplines samenbrengen en de individuele staten boodschappen geven die niet mis te verstaan zijn. Dit is heel dringend nodig. We zullen wel geen beslissings-

kracht hebben maar wel belangrijk zijn omdat we de publieke opinie kunnen meekrijgen zodat de overheden van standpunt moeten veranderen. Het wordt een beetje als het IPCC (Intergovernmental Panel of Experts on Climate Change) dat wetenschappelijk stevig onderbouwd is en politieke impact heeft, al is het dan nog lang niet genoeg omdat het geen politieke beslissingsmacht heeft.’ Waarom is het zo dringend? ‘Het huidige landbouwsysteem faalt. De milieu-impact is hoog. De intensieve teelten hebben de kwaliteit van onze bodem aangetast, onze waterbronnen zijn vervuild en onze landbouw heeft een veel te hoge CO2-uitstoot. Maar tegelijk is de ontwikkeling van het platteland gestopt en verminderen in alle landen van de Europese Unie het aantal levendige landbouwgebieden. Grote gebieden zijn nu door de Lokaal september 2014

11


bestuurskracht interview Olivier De Schutter

Om een eerlijker voedselsysteem op poten te krijgen kun je alleen maar beginnen met de lokale overheid. mensen verlaten. Ze zijn ontvolkt. De menselijke arbeid werd vervangen door machines die grote arealen bewerken. Hierdoor ontstaat er nog meer druk op de kleinschalige boerderijen en wordt het nog minder aantrekkelijk om boer te worden. De gemiddelde leeftijd van een Europese boer is al 55 jaar. Tegelijkertijd zitten we met een gigantisch gezondheidsprobleem. Obesitas neemt schrikbarend toe, bij volwassenen maar ook bij kinderen. Ook diabetes II, cardiovasculaire en maag-darmziekten komen veel meer voor en ze hebben met onze voeding te maken én met het industriële voedselsysteem. Door al het voorbereide voedsel dat we alleen maar in de microgolfoven hoeven op te warmen, zitten we met een grootschalige epidemie van deze niet-overdraagbare ziekten. Natuurlijk zijn die kanten-klare maaltijden gemakkelijk en handig, je hebt maar een paar minuten nodig om eten op tafel te zetten. Dit past uitstekend bij onze levensstijl, maar we worden er wel ziek van. Daarom denk ik dat het dringend is en zeer belangrijk deze machinale voedselsystemen links te laten.’ Dit lijkt me geen sinecure. Ik zie in uw tuintje in Elsene ook geen groente en ik betrap me erop dat mijn tuin alweer overwoekerd is. Ik moet toch naar de supermarkt om eten te kopen? ‘Het is dringend en de obstakels zijn effectief groot. Maar als je het wetenschappelijk onderzoekt, zijn er dingen die me erg tegen de borst stuiten. Zo is het opvallend dat ons landbouwbeleid volledig gericht is op de internationale markt waarmee onze landbouwproducten zouden moeten concurreren, terwijl wereldwijd maar veertien procent van de landbouwproducten de landsgrenzen oversteekt. Dit vond ik zeer verbazend.’ ‘Daarnaast is de hele infrastructuur, de opslag en het transport, erop gericht de landbouwproducten van het productiegebied te vervoeren naar het gebied waar ze worden verwerkt en vandaaruit naar de consument. Zo komt het dat de frietjes van West-Vlaamse aardappelen die gegeten worden door een West-Vlaming twee keer werden vervoerd. Alle infrastructuur is gericht op grote hoeveelheden.’ ‘Het derde obstakel is economisch van aard. Grote bedrijven met industriële landbouw kennen veel problemen maar ze zijn wel zeer goed om op de markt de concurrentie aan te 12 september 2014 Lokaal

gaan, dat kunnen kleine boeren echt niet. Maar de sociale en de natuurkosten worden niet in rekening gebracht, als je dat wel zou doen, zouden die producten veel duurder uitvallen dan nu.’ ‘In onze cultuur geven we hoe langer hoe minder aandacht aan voedsel. De voorbije honderd jaar zijn vrouwen massaal buitenshuis gaan werken, wat natuurlijk zeer positief is voor hun economische emancipatie, maar het gevolg is dat er in een gezin minder tijd overblijft om producten te kiezen, gezond te koken en samen te eten. Het resultaat? Voedsel wordt niet meer als essentieel gezien voor mensen, voor het familieleven. Mensen kunnen niet meer koken, zeker armen weten niet meer hoe ze groente moeten bereiden en omdat zij dikwijls veel meer pendeltijd hebben, hebben ze er ook geen tijd voor. Dit culturele obstakel is moeilijk te veranderen. Je moet tijd vinden om te koken, om samen te eten, om de maaltijd als een moment van gezelligheid te beleven. Daar moeten we dringend naartoe, want vet en suiker zijn niet het enige probleem, ook de kant-en-klare maaltijden en het alleen eten.’ ‘Dan is er nog een laatste obstakel, maar daar heb je als individu minder vat op want dat is de economische macht van de agro-business die goed bij de politici kan lobbyen en waartegen enkel wetenschappelijke instellingen informatie kunnen inbrengen.’ Wat hebben de lokale besturen met het eten van de mensen te maken? ‘Na zes jaar werken bij de VN is een van mijn conclusies dat je niet kunt wachten op de centrale overheden om actie te ondernemen, hun handen zijn zo dikwijls gebonden, ze kunnen die machtige belangen niet negeren. De lobby van de agro-industrie is zoveel groter dan die van de lokale boeren, de agro-industrie is een belangrijke economische factor, het gaat om investeringen, om geld maar ook om werkgelegenheid.’ ‘Lokale besturen zijn tegelijk dapper en ambitieus omdat ze vrijer zijn en minder onder zulke invloed staan. Bovendien zien de burgers een direct verband met wat er lokaal gebeurt en is het er voor grote bedrijven moeilijker lobbyen. Ook is de lokale besluitvorming veel duidelijker en transparanter. Om een eerlijker voedselsysteem op poten te krijgen


Nu zie je een scheiding tussen de stad en het platteland, zeker ook op het vlak van groentetuinen, terwijl dat echt niet nodig is en de stad groener kan worden met groenteveldjes. kun je alleen maar beginnen met de lokale overheid. Op lokaal niveau kun je programma’s ook gemakkelijker bijsturen. Zoiets leidt tot oplossingen.’ Waarom kunnen lokale besturen dat gemakkelijker? ‘Ten eerste kunnen zij beter dan andere besturen beleid combineren, ze kunnen tot een synergie komen tussen landbouw, ecologie, volksgezondheid en economie. Op het niveau van een staat of op Europees vlak is het beleid per domein zeer verkokerd en staan de domeinen ver van elkaar af. Op lokaal niveau is samenwerking gemakkelijker. Zo kun je gezonde maaltijden koken voor schoolkinderen met producten van de lokale biologische boer. Dan combineer je onderwijs, landbouw, volksgezondheid en ecologie terwijl je voor werkgelegenheid zorgt.’ ‘Ten tweede kun je op gemeentelijk vlak je inwoners gemakkelijker betrekken bij het beleid, er is meer directe controle, beslissingen worden transparanter genomen. Er zijn gemeenten met raden voor voedselbeleid, dat zijn geen fora voor beslissingen maar wel voor een gezamenlijk advies van consumenten, boeren, ouders en politici over hoe de voedselketen kan veranderen. Dit is een hele nieuwe tendens die je wereldwijd ziet verschijnen. Dit groeit exponentieel want mensen vinden het waardevol in verandering te investeren en daarom vinden ze ook manieren om de dingen te veranderen. Zelfs voor de politici leidt dit tot een rechtstreekse beloning want die inwoners zijn tevreden. Zo krijg je meer democratie, het is volgens mij de enige manier om de huidige inertie te doorbreken.’ ‘Een laatste reden is de gebiedsgerichte benadering in plaats van een benadering per sector waardoor je dezelfde synergie krijgt die we al eerder bespraken. Hierdoor houdt agrobiodiversiteit, ruimtelijke ordening en volksgezondheid rechtstreeks verband met elkaar, ook consumenten hebben rechtstreeks contact met de lokale producenten, zoiets is typisch voor hetzelfde gebied. In België zou dat bijna op regionaal niveau kunnen. Ik ben nog nooit op missie in België geweest maar voerde al wel gesprekken met schepenen, zoals laatst in Gent. Ik was behoorlijk onder de indruk van wat er daar op dat vlak gebeurt. In veel landen zie je producenten en consumenten naar elkaar toegroeien, ze knopen een directere relatie aan. Denk maar aan de

wekelijkse groentemanden waarbij de boeren ook recepten voor de bereiding van vergeten groenten meegeven, of plukboerderijen waar gezinnen een jaarabonnement betalen om hun eigen groente en fruit te komen oogsten. Natuurlijk is dit nog vrij marginaal in procent van het volume maar het neemt wel heel snel toe. De vraag is op dit moment veel groter dan het aanbod. En hierdoor gaan de supermarkten ook nadenken en stellen ze een rayon met lokale producten voor. Dat is vooral heel belangrijk. Zo zie je dat kleinschalige experimenten invloed kunnen hebben op grootschalige voedselverdeling.’ Hoe kan een lokale overheid hierbij helpen? ‘Gemeenten hebben klassiek een aantal hulpmiddelen ter beschikking. Ze kunnen consumenten en producten bij elkaar brengen op een lokale markt, dat vermindert de transactie- en transportkosten. Gemeenten kunnen voor de boeren ook bemiddelen in de lokale supermarkt.’ ‘Gemeenten kunnen ook hun instrumenten voor ruimtelijke ordening inzetten. Nu zie je een scheiding tussen de stad en het platteland, zeker ook op het vlak van groentetuinen, terwijl dat echt niet nodig is en de stad groener kan worden met groenteveldjes. Zoiets verbindt mensen opnieuw met het eten en het leert kinderen waar het eten vandaan komt. Zo leren ze ook groente kennen en eten.’ ‘Ook kunnen gemeenten hun eigen aankoopbeleid veranderen. Zij kopen eten aan voor de administratie, voor de scholen, de woonzorgcentra of de ziekenhuizen. Het gaat om grote hoeveelheden voedsel. Als ze dat kopen van kleine boeren die duurzame methoden gebruiken, kan dat een belangrijke ondersteuning zijn voor die boeren en ook een goed voorbeeld dat navolging kan krijgen. Bovendien geef je op die manier je kinderen, je ouderen en je zieken gezond voedsel te eten en leer je ze gezonde voeding kennen.’ ‘In Berkeley werd een jaar of twintig geleden een project eetopvoeding in buurtschooltjes gelanceerd, kinderen leerden gezond eten waardoor ze thuis gingen vragen waarom ze niet meer groente en fruit konden eten in plaats van snacks uit de diepvries. Ondertussen zie je daarvan het effect op de samenleving, mensen hebben opnieuw een band met eten doordat ze het als kind op school leerden.’ Lokaal september 2014

13


bestuurskracht interview Olivier De Schutter

Net zoals ik in sociale diversiteit geloof, geloof ik in een diversiteit in voedselsystemen, er moeten verschillen zijn met verschillende resultaten die complementaire functies hebben. Los je hiermee de honger in de wereld op, de slechte spreiding van het voedsel? ‘Voor die oplossing bestaan er twee zienswijzen. De eerste visie is dat er een revolutie nodig is waarbij de huidige, dominante lagekostenlandbouw moet wijken voor alternatieven zodat die kunnen bloeien. Dat is niet mijn idee. Het is wel zo dat het huidige voedselsysteem mensen ziek maakt, maar het is ook een zeer efficiënte schakel tussen producenten en consumenten die ver van elkaar verwijderd zijn en een efficiënt systeem om ruw materiaal eetbaar te maken.’ ‘We moeten alternatieven vinden en dat kan alleen maar als ze genoeg gestimuleerd worden, als er subsidie is en er informatiecampagnes zijn. We moeten naar biodiversiteit streven om dezelfde redenen waarom we sociodiversiteit nodig hebben, als een bron van veerkracht; ik geloof in een diversiteit in voedselsystemen, er moeten verschillen zijn met verschillende resultaten die complementaire functies hebben.’ ‘Volgens mij kunnen deze initiatieven pas een oplossing bieden als we ons bewust zijn van deze mogelijkheden en als deze initiatieven groeien en zich vermeerderen. Dit verhoogt het aantal alternatieven zodat mensen kunnen kiezen hoe ze zich voeden, van welk voedsel ze afhankelijk willen zijn en waar ze het kopen. En tegelijkertijd verhoogt dat de druk op de supermarkten.’ Ik twijfel of de aardbeienverkoper die huis-aan-huis verkoopt of de lokale aspergeboer helemaal met de regels van btw en sociale zekerheid in orde is. Hoe gaat een lokale overheid daar het best mee om? ‘België is zo over-gereglementeerd! Er moeten toch manieren zijn om die alternatieven levensvatbaar te maken zonder dat ze als een informeel of zwart circuit gezien worden! Dat zou bijvoorbeeld ook kunnen met een lokale munt zoals je overal in de wereld ziet opduiken. Maar ook de btw en de sociale zekerheid moeten voor deze alternatieve experimenten herdacht worden, meer nog: hoe kan de lokale overheid deze experimenten ondersteunen zodat ze leefbaar worden? Mijn collega Eric Matthys van de universiteit van Leuven zet stevig in op dit onderzoek.’

14 september 2014 Lokaal

U sprak over voedselraden. Zitten mensen te wachten op die vorm van participatie? ‘Die voedselraden kunnen ook voor die btw en sociale zekerheid alternatieven bedenken, want zoals ik al eerder zei: lokale besturen kunnen stoutmoedige beslissingen treffen zonder dat de lobbygroepen zich mengen. Daar moet dan ook de voedseldemocratie beginnen. Op gemeentelijk vlak kan het beleid het voedselsysteem aantasten, dat kan op geen enkel ander vlak want daar worden beslissingen minder democratisch en minder transparant genomen en hebben gewone mensen weinig invloed en lobbyisten veel.’ ‘We begrijpen dat mensen ongerust zijn over hun passieve rol, ze kunnen immers maar om de vijf of zes jaar stemmen, hun invloed als consument is beperkt, maar al beweerde een goede vriend van me – volgens mij veel te cynisch – dat je als kiezer en als consument twee keer nul macht hebt, toch denk ik dat het een manier is om het systeem te wijzigen. Door die directe relaties met de boer, door de systemen van de wekelijkse groentemand krijgen mensen keuzevrijheid.’ ‘Bovendien zijn mensen echt wel bezorgd over de biodiversiteit, over langer leven en vooral over hun gezondheid maar toch zal de volgende generatie in de Verenigde Staten een lagere levensverwachting hebben of als ze lang leven zal hun levenskwaliteit erop achteruit gaan want hun levensstijl is minder gezond. Dit is zeer zorgwekkend, vooral voor mensen die in een arme gemeenschap wonen, want die hebben meer kans op obesitas, ze zijn langer onderweg tussen werk en thuis, er zijn minder gezonde opties in die gemeenschap en ze kunnen minder buiten rondlopen want het is er te gevaarlijk om te wandelen, te fietsen of te joggen, en dan is er nog de sociale norm die neerbuigend doet over gezond eten. De gemeenschap is de belangrijkste factor. Zelf had ik nooit gedacht dat die geografische factor van zo’n groot belang is: een rijker iemand in een arme buurt zal ongezonder zijn dan een arme in een rijkere buurt. Precies op dat ruimtelijke vlak kan ook een gemeentebestuur impact hebben.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal


Op de Trefdag van 16 oktober buigen 4000 deelnemers uit gemeente en OCMW zich over de vraag hoe ze maximaal de vitale krachten in bestuur en samenleving kunnen benutten. Hier verneemt u hoe u anders naar maatschappelijke vraagstukken en nieuwe manieren van samenwerken kunt kijken. Hier leert u samen met burgers, verenigingen en bedrijven tot sterke oplossingen te komen. Schrijf nu in!

www.trefdag.be

AJB


bestuurskracht vrije tribune relatie OCMW-gemeente

Het Autonoom Agentschap Welzijn

M

vrije tribune

omenteel is er veel bestuurlijke halfslachtigheid bij de lokale besturen door een gebrek aan scherpe kaders vanuit de Vlaamse overheid. Gemeenten en OCMW’s willen wel samenwerken, maar weten vaak niet goed hoe ze eraan moeten beginnen. Louis Tobback heeft gelijk als hij

16 september 2014 Lokaal

stelt dat deze onduidelijkheid enkel leidt tot lange (en vaak op territoriumdrift gebaseerde) discussies in lokale besturen over die samenwerking, en het hoe en wat ervan. Een groot deel van de oplossing voor deze discussie werd vijftien jaar geleden al gepresenteerd in een studie in

opdracht van de toenmalige Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur (waaraan ondergetekende meewerkte). De hoofdconclusie was dat het lokaal sociaal beleid het best geïntegreerd wordt in de gemeente, via de creatie van een lokaal verzelfstandigd agentschap dat belast is met het lokaal sociaal beleid. Dat agentschap wordt geleid door een raad van bestuur die door de gemeenteraad wordt aangeduid. Het agentschap sluit een beheersovereenkomst af met de gemeenteraad waarin duidelijk staat welke beleidsdoelstellingen het agentschap moet halen in ruil voor de middelen die het van het gemeentebestuur krijgt. Basis daarbij is een door de gemeenteraad goedgekeurd sociaal beleidsplan dat door het agent-

De mensen achter dit aquarium wachten op hulp in het OCMW.

STEFAN DEWICKERE

Het is een zinnetje in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord dat opnieuw veel stof deed opwaaien in bestuurlijk Vlaanderen: ‘We integreren de OCMW’s uiterlijk tegen de start van de volgende lokale bestuursperiode volledig in de gemeentebesturen (vrijwillig voor de centrumsteden).’ Eindelijk. Door integratie op te leggen kan er een einde komen aan de grote onduidelijkheid over de relatie tussen gemeente en OCMW.


schap wordt voorbereid. Het zou goed zijn dat rapport opnieuw van onder het stof te halen. Het voorgestelde model kiest voor een evenwicht tussen de twee criteria die de discussies over de relatie tussen gemeente en OCMW domineren: het efficiënt beheer van de middelen en effectief en integraal sociaal beleid, wat gerealiseerd kan worden door een grotere samenwerking tussen beide besturen, én het erkennen van de eigenheid van het lokale welzijnsbeleid, wat een zekere mate van zelfstandigheid impliceert voor de organisatie belast met dat lokaal sociaal beleid. Geïntegreerd of integraal beleid is zeker in de welzijnssector steeds belangrijker geworden. Iedereen is het erover eens dat armoedebeleid pas echt effectief kan zijn als er op vele beleidsdomeinen tegelijk aandacht is voor mensen in armoede: wonen, werk, onderwijs en zo meer. Allemaal beleidsdomeinen waarvoor het gemeentebestuur op zijn grondgebied verantwoordelijk is. Dan lijkt het zinvol dat gemeentebestuur ook eindverantwoordelijke te maken voor sociaal beleid dat verbanden moet leggen met die andere beleidsdomeinen. Het agentschap bereidt dan wel het lokaal sociaal beleid voor, ultiem is het de gemeenteraad die het moet bewaken via het goedkeuren van die plannen en via de beheersovereenkomst. Bij budgettaire krapte is ook de zoektocht naar efficiënte inzet van publieke middelen belangrijk. In de praktijk gaan veel lokale besturen al op zoek naar efficiëntiewinsten door de samenwerking tussen gemeente en OCMW aan te zwengelen, bijvoorbeeld wat betreft personeel, financiën en infrastructuur. In het voorgestelde model zou er daarvoor samenhangend beleid kunnen worden ontwikkeld, waarbij het verzelfstandigd agentschap bij default gebruik maakt van de gemeentelijke ondersteunende diensten zoals infrastructuur en personeel, tenzij er duidelijke redenen zijn om dat zelf te organiseren. Voorstanders van het OCMW schuiven dikwijls het argument naar voren dat het sociaal beleid een ‘apart’ statuut heeft wegens het belang voor vele mensen die

er afhankelijk van zijn, en wegens de specifieke zorg- en dienstverleningscultuur. En dus heeft het sociaal beleid een apart bestuur nodig. Ook daaraan komt het model sterk tegemoet. De verzelfstandigde status van het agentschap impliceert immers dat het zijn dienstverle-

Het voorgestelde model kiest voor een evenwicht tussen de twee criteria die de discussies over de relatie tussen gemeente en OCMW domineren: het efficiënt beheer van de middelen en effectief en integraal sociaal beleid, wat gerealiseerd kan worden door een grotere samenwerking tussen beide besturen, én het erkennen van de eigenheid van het lokale welzijnsbeleid, wat een zekere mate van zelfstandigheid impliceert voor de organisatie belast met dat lokaal sociaal beleid.

ning autonoom kan organiseren binnen de strategische krijtlijnen die met het gemeentebestuur zijn overeengekomen. Ook heeft het agentschap verregaande beleidsvoorbereidende bevoegdheden. Het is immers logisch dat het agentschap, als expert in lokaal sociaal beleid, zelf de eerste aanzetten voor het lokaal sociaal beleidsplan geeft. Bovendien biedt het model van externe verzelfstandiging de mogelijkheid dat ook de vele private welzijnsactoren die hun

diensten aanbieden op het grondgebied van de gemeente (zoals CAW’s, verzorgingsinstellingen, opvanginitiatieven) sterker betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering. Dat zou eventueel kunnen via gegarandeerde vertegenwoordiging in de raad van bestuur van het agentschap. Het model doorstaat ook de federale juridische toets van de OCMW-wet die stelt dat ‘elke gemeente bediend moet worden door een OCMW dat rechtspersoonlijkheid heeft’. Een lastigere horde om te nemen bij integratie van het OCMW in de gemeente zijn de medebewindstaken die het OCMW momenteel uitvoert voor de federale en Vlaamse overheden. Een voorbeeld daarvan is het toekennen en uitkeren van het federale leefloon. Bij integratie zouden dergelijke taken dan naar de gemeenten moeten komen, waarvoor in principe een wijziging van federale en Vlaamse wetgeving nodig is. In dat scenario is het, als de integratielogica gerespecteerd wordt, aan het gemeentebestuur om te beslissen op welke wijze zij die aan hen toegewezen taken uitvoert. Dat moet kunnen in het geval de Vlaamse overheid het model van het lokaal agentschap enkel als organisatorisch principe zou opleggen aan de Vlaamse gemeenten, zonder daar al te strikt inhoudelijke taken aan te koppelen. Hopelijk durft de nieuwe Vlaamse regering snel knopen door te hakken, want voor de integratie van het OCMW in de gemeente op basis van het model van externe verzelfstandiging zijn er dus veel argumenten, en al bij al weinig hinderpalen die absoluut onoverkomelijk zijn. Lokale besturen hebben een duidelijk model nodig, want de huidige onduidelijke en vrijblijvende decretale kaders leiden al te vaak tot territoriumdiscussies of halfslachtige samenwerkingsmodellen. Of, erger nog, ze zijn een alibi om de lastige discussies over samenwerking tussen gemeente en OCMW uit de weg te gaan.

Bram Verschuere is docent bestuurskunde en overheidsmanagement aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (UGent)

Lokaal september 2014

17


bestuurskracht management

Een hoogst subjectieve leidraad voor leiderschap De Leidraad Organisatiebeheersing geeft objectief houvast over de checkpoints van goed leidinggeven. Maar leidinggeven is ook een kwestie van ‘learning by doing’. Vanuit die ervaring volgt hier een extra lijstje persoonlijke principes over leiderschap, met een kwinkslag. Bijeengeharkt sprokkelhout zonder enige aanspraak op algemene gelding en bijzonder subjectief. Maar zijn subjecten niet belangrijker dan objecten? tekst daniel adriaens beeld stefan dewickere

D

e managementrol van de gemeentesecretaris heeft al veel aandacht gekregen. Dit is opmerkelijk, aangezien geen enkele decretale tekst beweert dat de gemeentesecretaris een manager is. De gemeentesecretaris is voorzitter van het managementteam: that’s it. Maar waarover geen discussie kan bestaan is dat de gemeentesecretaris leiding geeft: de gemeentesecretaris staat in voor de algemene leiding van de gemeentediensten en is hoofd van het gemeentepersoneel (art. 86 Gemeentedecreet). In de leidraad organisatiebeheersing wordt transversaal aandacht besteed aan leidinggeven. Dit is uiteraard relevant voor alle leidinggevenden, maar zeker ook voor de gemeentesecretaris. Behoorlijk leidinggeven in Leidraad Organisatiebeheersing De Leidraad Organisatiebeheersing is de vertaling van het internecontrolesysteem in een goed gestructureerd geheel van mogelijke risico’s en mogelijke beheersmaatregelen. In zeven van de tien thema’s in de Leidraad komt leidinggeven expliciet en woordelijk aan bod. Samen kunnen deze verwijzingen beschouwd worden als de Beginselen van Behoorlijk Leiderschap, in navolging van de bekende Beginselen van Behoorlijk Bestuur. De Leidraad besteedt zowel aandacht aan wat de positie en de statuur van leidinggevenden versterkt, als aan wat van hen verwacht mag worden: zowel hun aanspraken als datgene waarvoor ze aangesproken kunnen worden.

18 september 2014 Lokaal

Meer management dan leiderschap in de Leidraad Leiderschap is complementair aan management. De Leidraad Organisatiebeheersing focust op leidinggeven in functie van planning, structuur, cultuur en infrastructuur van de organisatie. Correct omgaan met informatie, risico’s, met kennis van zaken plannen, structureren, organiseren en opvolgen enzovoort: het gaat er inderdaad om de organisatie te beheersen. Welnu, in de literatuur is dit precies het onderscheid tussen management en leiderschap. In het Handboek Overheidsmanagement van Geert Bouckaert en Annie Hondeghem uit 2011 worden de verschillende visies inzake dit onderscheid uiteengezet, met verwijzing naar Kotter die het kernachtig samenvat: ‘Management keeps a system under control, leadership creates change.’ De klassieke functies van het management zijn: ‘planning and budgetting, organizing and staffing, controlling and problem solving’. Leiderschap moet daarentegen verandering mogelijk maken. Hierbij gaat het dan om ‘establishing direction, aligning people, motivating and inspiring’. Leiderschap levert de richting, management de uitvoering. A la limite zou je dus kunnen stellen dat de Leidraad het meer over management heeft dan over leiderschap. Maar welke plaats heeft de persoonlijke invulling? De Leidraad Organisatiebeheersing gaat – onvermijdelijk – ook voorbij aan de persoonlijke invulling van leiderschap. Welke leiderschapsstijl kies je: ben je een Neo-Weberiaan, een situationeel leider, een dominant of laissez-faire-leider, een controle-adept of een stuurder op grote lijnen? Een architect of een kapitein? Een transformator of een implementator? Opteer je voor de confrontatie of voor de verzoening? Ben je aanhanger van de grootste gemene deler of diegene die de dingen scherp stelt? Een voorloper of iemand die de anderen doet omkijken? Een realist of een bâtisseur de rêve? Een innovator of een conservator? Geloof je


in empowerment of wil je beheersen? Ben je iemand met een groot zelfvertrouwen of een gezonde twijfelaar? Is geestdrift of scepsis je sterkte? Ben je een analist of een synthesemaker? Een lineaire of een incrementele planner? Een rationele beslisser of iemand die zijn intuïtie volgt? Doe je aan inschakelen of uitschakelen? En dan is er nog de persoonlijke beleving: het gezin laten voorgaan of het werk? De film of het verslag? De gezondheid of de werkdruk? De last van verantwoordelijkheid nemen, omgaan met conflicten, omgaan met eigen fouten of met de fouten van anderen, met ambities en frustraties, met sociale dynamiek, met hooggespannen verwachtingen en laag gebudgetteerde middelen, het gevoel er alleen voor te staan, maar ook de voldoening om het kleine succes, de gok die goed uitgedraaid is, het project dat geslaagd is, de organisatie die beter wordt, de cijfers die positief zijn, de medewerker die tevreden is, de burger die een compli-

mentje geeft, de goede perscommentaren, de steun van collega’s, de appreciatie voor je werk, de creatieve impuls en slimme reacties die je van collega’s krijgt. Soms, heel soms, geloven dat de grootste verrassing van het leven inderdaad is dat je met ouder worden ook beter wordt. Tien geboden voor leiderschap van vlees en bloed Dit alles samen is niet te vatten in een objectieve leidraad. Iedereen moet op dit vlak zijn eigen hindernissenparcours afleggen. Voor wat het waard is, geef ik hierna enkele zaken mee, wat forse uitspraken die uiteraard wat aangelengd moeten worden. Sprokkelhout om vuur mee te maken en de sintels nog wat te laten gloeien. Leiderschap heeft meer met invloed te maken dan met macht. Macht lokt tegenmacht uit en wordt u uiteindelijk afgenomen. Invloed werkt indirect en is dus veel moeilijker te capteren.

1

Geef het goede voorbeeld.

Als er één ding is wat niemand zal tegenspreken, is het wel dit. Niets is zo inspirerend, maar niets is ook zo moeilijk als voortdurend het goede voorbeeld geven. Walk the talk, leading by example – u kent dat wel. Ook in het leiderschapscharter van de Broeders van Liefde, die wereldwijd zorg- en onderwijsinstellingen beheren, staat dit op de eerste plaats. Het is een variant, op persoonlijk vlak, op de bestuurlijke regel ‘Patere legem quam ipse fecisti’: leef de wet na die gij zelf hebt gemaakt.

2

Bewaar je ziel. Als ambtenaar moeten we met duizend-en-één evenwichten rekening houden. Politieke neutraliteit, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, rechtmatigheid, diplomatiek zijn, tolerant zijn, de boel samen houden... Maar wat schiet er op den duur nog over van onszelf? Je bent maar mens als je keuzes maakt, zei

advertentie

bouw&&renovatiebeurs bouwrenovatiebeurs MINIMALE ENERGIEKOST

MAXIMAAL WOONCOMFORT

profdag

trends en innovaties - lezingen en workshops netwerking - B2B matchmaking events

)

/9 of zo 14/9

CKETS (za 13

2 GRATIS TI

TOUR & TAXIS (BRUSSEL) VR 12 | ZA 13 | ZO 14 SEP ‘14

CO D E : 56987 A K LO AL-4

info & tickets se.be passivehou

Bouw- of renovatieplannen? Bespaar dan op energie, niet op comfort of kwaliteit. Ontdek het op PassiveHouse, dé referentie in België voor (zeer) energiezuinig bouwen. GEORGANISEERD DOOR

GESPONSORD DOOR

info & tickets

PASSIVEHOUSE.BE

MEDIAPARTNERS

Lokaal september 2014

19


bestuurskracht management

de hoofdrolspeler in Das Leben der Anderen. Hebben we nog kleur of zijn we grijze zielen geworden, met als enige betekenis dat we twee contrasterende kleuren verbinden? Benedictus schreef in zijn ‘Regel’ dat het principe van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ niet opgaat, omdat er nooit twee gelijke monniken zijn. Als u dus met twee maten en twee gewichten werkt, bent u in goed gezelschap. Zelfs Sinterklaas maakt een onderscheid tussen brave en stoute kinderen. Belangrijk is ook dat u de dingen cultiveert waar uw ziel deugd van heeft en die u persoonlijk doen groeien: voor de ene is dit lezen, voor de andere een engagement in een vzw.

3

Redeneer zorgvuldig.

Concentratie is het wapen van de intellectueel. Wie leiderschap wil etaleren, moet zorgvuldig zijn in de analyse en onbevooroordeeld in zijn redenering. Niets zo sterk als iemand die loepzuiver een punt kan maken. Non multa, sed multum, zeiden de jezuïeten. Maak niet veel punten, maar het punt dat u maakt moet sterk zijn. De rest laat u beter vallen.

4

Agendeer. Van Bert De Graeve heb ik deze uitspraak onthouden: het voorrecht van de leider is te agenderen. Dat wil zeggen: aandacht vragen voor iets en in functie daarvan de juiste mensen samenbrengen. Dit schept altijd iets nieuws waarmee je verder kunt. De leider moet mensen en talenten samenbrengen, ze niet verdelen. Maak ook regelmatig agendaruimte vrij om met mensen individueel te spreken. Op dat vlak zitten we allemaal met een deficit. Nochtans is een van de kernbegrippen van coachend leiderschap dat je je medewerkers aanspreekt. Dat is helemaal niet soft: het is ook geen synoniem van alleen maar complimentjes geven. Coachend leiderschap wil zeggen dat je zegt wat er te zeggen is. Daar afspraken over maakt die hout snijden. En daar de tijd voor neemt. Je kunt niet proclameren dat je iets belangrijk vindt, maar er geen tijd voor vrijmaken: Time is how you spend your love (Zadie Smith).

5

Goed genoeg is goed genoeg. In de relatiewetenschappen geldt al enige tijd het besef dat het weinig zinvol is om een perfect koppel te willen zijn: ‘a 20 september 2014 Lokaal

good enough couple’ is de nieuwe norm geworden. Zelfs de grootste schrijvers slagen er niet in om een foutloos dictee te schrijven, de beste smeden slaan al eens op hun vingers, het beste paard struikelt al eens. Wees dus ook in uw organisatie niet te streng voor uzelf: goed genoeg is goed genoeg. Het is zelfs beter dan al te goed te zijn, want dat is van het goede te veel.

6

We moeten meer ruzie maken. We schrikken allemaal soms te veel terug voor stellingen die op het scherp van de snee worden geformuleerd. De hoekjes afronden is uiteraard soms nodig, maar het mag geen systeem worden. Wat wordt er dan nog gezegd? Het is ook geen probleem vijanden te hebben. Dit is dik in orde: alle helden hebben vijanden (Robin Hood, Zorro). Dat we onze vijanden moeten liefhebben wil volgens Rik Torfs twee dingen zeggen: ten eerste dat het toegelaten is om vijanden te hebben en ten tweede dat we er geen vrienden van moeten maken. Ze blijven onze vijanden, we moeten ze enkel liefhebben. Ook deze van Herman Van Rompuy kan u nog van pas komen: ‘Je moet je vijanden vergeven, maar je moet wel hun namen onthouden.’ Het ergste in een organisatie zijn niet de openlijke ruzies, maar het schamper reageren op alles wat gebeurt: de murmuratio waar Benedictus het over had. Dat is dodelijk voor een organisatie.

7

Extra’s op het werk lonen niet. Alles wat je extra toestaat op het werk, loont niet. Het wordt snel normaal gevonden en op de dag dat je het dan toch eens moet weigeren, ben je de moeilijke chef. Mijn ondervinding is dat het veel meer gewaardeerd wordt als je buiten het werk iets doet. Een cadeautje bij een persoonlijke gebeurtenis, de tentoonstelling bezoeken waar een medewerker aan deelneemt: het heeft een andere betekenis dan iedereen toelaten een half uur eerder te stoppen met werken. De extra’s buiten het werk hoeven trouwens niet altijd in de vrolijke sfeer te zitten: iedereen weet wellicht welke collega’s er aanwezig waren op de begrafenis van een familielid en zeker of de chef daar was.

8

Nederland zeggen ze: er moet garen op de klos.

9

Stel zelf vragen.

Gewoon eens binnengaan en vragen ‘Waarmee ben jij nu bezig’ is een direct teken van belangstelling, maar ook zeer confronterend. Even confronterend als ‘Hoe gaat het met u’. Andere interessante vragen zijn: ‘Sta je al verder dan vorige week?’, ‘Is dit de beste manier om dit af te werken?’, ‘Hoe ga je dit prioritair maken?’, ‘Heb je hier met je collega’s al over gesproken?’, ‘Wat zijn de problemen hiermee?’ en vooral een goed gemeend ‘Kan ik je met iets helpen?’ Bij meer netelige kwesties zijn vragen zoals ‘Is dit wel een goed idee?’, ‘Zullen we hier later blij op terugkijken?’ gepast. De kans bestaat dat mensen kregelig reageren op uw vragen. Beantwoord dat dan ook met een vraag, maar nooit cynisch.

10

Bovenal: maak een lightversie van u zelf. Het is de titel van het laatste boek van mijn broer, waarin hij pleit voor geestelijk diëten. We kunnen ons elke dag aan honderd dingen ergeren, maar we zijn er niet toe verplicht. We denken soms dat we de keeper van het gemeentehuis zijn (‘the last man standing’) maar in werkelijkheid zijn we vaak ook maar de triangelspeler in een groot orkest. Er is niets mis als andere mensen je werk en je bevoegdheden inpikken: wie je werk doet, is je knecht. Studies hebben aangetoond dat het in veel gevallen ook niet uitmaakt welke beslissingen er genomen worden: beslissingen die bij toeval genomen werden, zijn daarom niet slechter. Doe wat u denkt dat goed is en dan hebt u al goed gedaan, ook al doet u het niet goed. En als het u op een dag toch allemaal te veel sleur wordt, dan moet u maar denken aan het geheime recept van die postbode die jarenlang niets anders te doen had dan elke dag stapels brieven af te stempelen. Toen iemand hem vroeg of dit hem niet verveelde, zei hij: ‘Het is toch elke dag een andere datum.’ Monter voorwaarts dus, collega’s, weinigen doen u na wat u elke dag presteert.

Wees dodelijk efficiënt.

Hier kunnen we kort zijn: alleen James Bond mag nog efficiënter zijn. In

Daniel Adriaens is gemeentesecretaris van Herzele


TREFDAG

2014 Standnummer 219

Ervaar de kracht van eenvoud en gemak Steeds meer diensten gaan op afspraak werken: Bevolking, Burgerlijke stand, OCMW, Ruimtelijke ordening etc. Of dat nu gedeeltelijk is of volledig, in G-PLAN kunnen organisatiebreed alle afspraken op een eenvoudige manier worden beheerd. U heeft in één oogopslag zicht op alle afspraken. In G-PLAN is het mogelijk om een afspraak online te maken, wijzigen en annuleren. Dit levert niet alleen gemak op voor de klant, maar ook efficiency voor u!

Intelligente koppeling met persoonlijke agenda’s Een afspraak met één of meerdere personen inplannen? Ook dat is geen probleem. Door de intelligente koppeling met persoonlijke agenda’s worden de beschikbare tijden direct weergegeven. Bovendien wordt de agenda van de medewerker automatisch bijgewerkt. Dubbele registratie behoort hiermee tot het verleden.

Snel en eenvoudig binnenmelden met G-BOS Zonder tussenkomst van het onthaal kan een bezoeker zich binnenmelden. Dit kan snel door het scannen van de code op de afspraakbevestiging bij de ticketzuil. Er zijn ook andere manieren om te kunnen binnenmelden. Zodra een bezoeker zich heeft binnengemeld, wordt de betrokken medewerker of dienst hiervan automatisch op de hoogte gesteld.

Uitgebreide informatie over het werken op afspraak? Kijk op www.jccsoftware.be

Voordelen Piek- en dalmomenten gelijkmatiger verdelen Medewerkers efficiënt inzetten Klantgerichter werken Hogere klanttevredenheid Uitgebreide management- en beleidsrapportages Intelligente koppeling met outlookagenda’s Spreekkamers optimaal benutten


bestuurskracht financieel beleid

Hoeveel kost de uitbating van uw gemeentehuis? De financiële uitdagingen van de gemeenten zijn immens. De middelen zijn beperkt en de kwaliteitseisen voor de dienstverlening blijven stijgen, zacht uitgedrukt een zeer moeilijke combinatie. Actief vastgoedbeheer vormt een onmisbaar onderdeel van het streven naar kostenbeheersing. tekst johan ryckx beeld stefan dewickere

I

n de beleidsnota Binnenlands Bestuur 2009-2014 gaf toenmalig Vlaams minister Geert Bourgeois aan dat er geen beleidsruimte was voor belangrijke financiële extra’s voor de gemeenten. Lokale overheden zouden zelf in volle verantwoordelijkheid moeten werken aan hun efficiëntie en dus met minder middelen een beter bestuur en een betere dienstverlening tot stand brengen. Ook in de toekomst valt er geen extra budgettaire ruimte te verwachten. Een belangrijk deel van het lokale budget gaat naar gebouwen en hun exploitatie. Deze uitgaven omvatten de kosten voor het verwerven van het vastgoed, maar ook de betaling van energievoorziening, technisch onderhoud, schoonmaak, ICT-uitrusting, catering, werkplekinrichting of archiefbeheer. We moeten daarbij een onderscheid maken tussen soorten vastgoed. In eerste instantie gaat het om onroerende goederen die ook op de vastgoedmarkt te vinden zijn, zoals kantoorgebouwen, vergaderzalen, maar ook opslagplaatsen, ateliers en andere. Daarnaast beschikken lokale besturen ook over niet courant vastgoed, specifiek verbonden aan de opdracht van een overheid, zoals schoolgebouwen, sportinfrastructuur, musea en bibliotheken. Deze gebouwen bepalen mee het gezicht van de gemeente. Het dure vastgoed Dat de kosten voor vastgoed sterk kunnen oplopen, is duidelijk. Zo tonen studies van AOS-Studley (2011), de Neder-

22 september 2014 Lokaal

landse stichting NFC-index (2011) en het onafhankelijke adviesbureau Fier.fm (2012) aan dat een werkplek in een standaardkantoor meer dan 10.000 euro per jaar kost, of ongeveer 400 euro per m² bruto vloeroppervlakte. Uit onderzoek van Fier.fm in 25 gemeenten in Nederland (2012) blijkt dat een werkplek in een gemeentehuis ruim 12.700 euro per jaar kost. Daarvan gaat 3261 euro naar de huisvesting zelf, 4244 euro naar diensten en middelen, 4385 euro naar ICT en 841 euro naar facilitair management. Bij de huisvestingskosten (26 procent van het totaal) horen vooral de huur of afschrijvingen, de verzekeringen, het technische onderhoud en het verbruik. De kosten voor diensten en middelen (33 procent) omvatten onder meer de schoonmaak, de receptie, de werkplekinrichting, de beveiliging, de kantoorbenodigdheden en het documentbeheer. De ICT-kosten zijn goed voor 34 procent van het totaal. Het professioneel beheren van het vastgoed en de bijhorende diensten ten slotte maken samen onge-

veer 7 procent van de totale kosten uit. Deze aanzienlijke bedragen vereisen een strikte opvolging. Bezetting van het gebouw Daarnaast rijst de vraag of het gebruik van de beschikbare ruimte wel optimaal is. Metingen bij veel organisaties, waaronder ook gemeenten, tonen aan dat de effectieve bezettingsgraad van de werkplekken in kantoorgebouwen tussen veertig en zeventig procent ligt. Het verminderen van het aantal lege werkplekken (en de daaraan gekoppelde vierkantemeterkosten) heeft dus een enorm effect op de benodigde budgettaire middelen. Alternatieve kantoorconcepten, waarbij de werkomgeving en de middelen aangepast worden aan de behoeften van de gebruiker en van de burger-klant, vinden steeds meer ingang. Van combikantoren tot flexibele werkplekken: ze kunnen het comfort van de gebruiker verbeteren en door de hogere bezettingsgraad de kosten beperken.

Van combikantoren tot flexibele werkplekken: ze kunnen het comfort van de gebruiker verbeteren en door de hogere bezettingsgraad de kosten beperken.


Het is de bedoeling om via een webtoepassing gegevens over de vastgoedportefeuille van de gemeenten te verzamelen. Na de verwerking kunnen de gemeenten hun kosten anoniem vergelijken en hun vastgoedbeleid waar nodig optimaliseren.

Beheersbaar maken Een aantal vooral grotere steden hebben het gebouwenbeheer ingebed in een facilitaire organisatiestructuur met doelstellingen zoals innovatief, economisch verantwoord, correcte dienstverlening. Andere gemeenten evolueren geleidelijk naar een bundeling van de ondersteunende diensten. Om het vastgoedpatrimonium beheersbaar te maken is managementinformatie nodig. Daarbij rijst in de eerste plaats de vraag of het beschikbare vastgoed beantwoordt aan de wensen van de gebruikers. Met die gebruikers bedoelen we zowel de medewerkers als de burgers-klanten. Ten tweede moet worden onderzocht of de uitgaven voor het vastgoed verantwoord zijn. Tot slot kan gekeken worden of het patrimonium verbeterd kan worden door de kwaliteit te verhogen en de kosten te beperken. Alle 308 gemeenten staan voor een dergelijke analyse. Waarom dan niet op een gestructureerde basis informatie verzamelen en vergelijken over het vastgoed binnen de gemeente, het gebruik ervan en de daaraan verbonden kosten? Op basis van dergelijke managementinformatie kunnen de juiste stappen in het beheersen van de vastgoedkosten gezet worden. FAKL-benchmarking.be Het benchmarkingproject FAKL-benchmarking.be zet hierop in. De Hogeschool Sint-Lieven (Gent) heeft het project opgezet in samenwerking met de VVSG, de beroepsvereniging facility managers IFMA,

uitgeverij Vanden Broele, Procos, Fier.fm en de Hogeschool Universiteit Brussel. Het is de bedoeling om via een webtoepassing op een gestructureerde manier kostenkengetallen van een aantal gebouwen uit de vastgoedportefeuille van de gemeenten te verzamelen. Na de verwerking worden deze kengetallen en de bevindingen opnieuw ter beschikking gesteld aan de deelnemende besturen, zodat zij hun kosten anoniem kunnen vergelijken met die van andere organisaties en hun vastgoedbeleid waar nodig kunnen optimaliseren. Sinds oktober 2013 lopen de voorbereidingen voor het project. In het najaar van 2014 worden in een aantal testlocaties de kosten en uitbatingsgegevens van gemeentehuizen in kaart gebracht. Op basis van deze bevindingen wordt het project in het voorjaar 2015 uitgerold waarbij, met de nodige ondersteuning, vastgoedgegevens en de bijhorende uitbatingskosten via een webtoepassing opgevraagd worden bij alle 308 Vlaamse gemeenten. Deze resultaten worden nadien verwerkt en teruggekoppeld tegen medio 2015. Door deel te nemen draagt een gemeente ertoe bij dat de algemene resultaten realistisch, vergelijkbaar, betrouwbaar en dus interessant worden. Tegelijk ontvangen de deelnemers de nodige managementinformatie om hun vastgoedportefeuille te justeren. Johan Ryckx is docent facilitair management aan de Hogeschool Sint-Lieven in Gent Aanmelden op www.FAKL-benchmarking.be of op info@benchmarking.be

Lokaal september 2014

23


bestuurskracht burgerzaken

Wat met het gemeentelijk strafregister? Vanaf 1 januari 2015 zullen alle kleine en grote veroordelingen die de strafrechtbanken en enkele andere rechtbanken uitspreken, enkel nog in het Centraal Strafregister bewaard worden. Nieuwe veroordelingen komen dan niet meer in het gemeentelijk strafregister. Maar enkele maanden voor de deadline heerst er nog grote onduidelijkheid over de verandering en over wat die zal betekenen voor het gemeentelijk strafregister. tekst tom de schepper en bart van moerkerke beeld stefan dewickere

B

ij sollicitaties, vaak voor bediendenfuncties, vragen werkgevers van kandidaat-werknemers dat ze een uittreksel uit het strafregister voorleggen. Voor enkele gereglementeerde beroepen, in de veiligheidssector bijvoorbeeld, is een blanco strafregister (met uitzondering van verkeerszaken) een absolute vereiste. Wie een dergelijk uittreksel wil, moet zich wenden tot de dienst burgerzaken van zijn gemeente. In het gemeentelijk strafregister worden alle veroordelingen die inwoners opliepen, bijgehouden. Dat is voor de gemeente een behoorlijk arbeidsintensieve opdracht. De griffies van de rechtbanken nemen een verkorte weergave van vonnissen en arresten op in een veroordelingsbulletin, dat ze per post verzenden naar het gemeentebestuur waar de overtreder woont

of verblijft. De gemeentelijke medewerker voor het strafregister brengt de veroordelingen in. Er wordt een elektronische en doorgaans ook een papieren versie opgeslagen. Voor de elektronische registratie zijn er in Vlaanderen vijf softwareleve-

Dat het niet meer nodig is veroordelingen te registreren zal bij de dienst Burgerzaken een aanzienlijke taakverlichting meebrengen, van gemiddeld dertig procent. Maar er komen ook opdrachten bij.

De dienst Burgerzaken zal de veroordelingen van de inwoners niet meer registreren, maar hoe de dienst deze informatie in de toekomst moet verzamelen en verspreiden, is nog zeer onduidelijk.

24 september 2014 Lokaal


advertentie

ranciers met ieder een eigen softwarepakket. De systemen zijn niet compatibel. Als iemand met een strafregister dus verhuist naar een gemeente die een ander softwarepakket gebruikt, moeten ook daar weer alle gegevens worden ingebracht. Die gegevens zijn tekstbestanden, want er bestaat geen uniforme codering van strafrechtelijke inbreuken. Duaal systeem Naast de gemeentelijke strafregisters, waar alle politionele, correctionele en criminele straffen worden bijgehouden, is er een Centraal Strafregister bij de FOD Justitie. Daar worden enkel de correctionele en criminele straffen bewaard, net als de veroordelingen van rechtspersonen. Het Centraal Strafregister heeft ook toegang tot het Europees strafregister (ECRIS). De politionele veroordelingen, en die zijn veruit het grootst in aantal, komen enkel in de gemeentelijke strafregisters terecht. Vanaf 1 januari 2015 komt daar verandering in. De griffies van de politierechtbanken zullen alle veroordelingsbulletins elektronisch doorsturen naar het Centraal Strafregister. Daarbij moet worden opgemerkt dat op dit ogenblik nog maar vier van 27 arrondissementen op het beveiligde netwerk van de FOD Justitie aangesloten zijn, er moet de komende maanden dus nog hard gewerkt worden. Zodra de koppeling voor alle griffies is gebeurd, zal een papieren afschrift van de veroordelingsbulletins niet meer naar de gemeenten opgestuurd worden. Ze zullen ze dus ook niet meer hoeven te registreren en te verwerken in hun eigen software. Het Centraal Strafregister zal dan de rol van de gemeentelijke strafregisters overnemen. Minder of meer werk? Wat zal dat betekenen voor het gemeentelijk strafregister en voor de medewerkers van de dienst Burgerzaken? Dat het niet meer nodig is veroordelingen te registreren zal een aanzienlijke taakverlichting meebrengen, van gemiddeld dertig procent. Maar er komen ook opdrachten bij. De gemeenten zullen zoals vroeger de uittreksels uit het strafregister blijven afleveren aan de burgers, voor wie er eigenlijk niets verandert. De medewerkers van de dienst Burgerzaken zullen dus opzoekwerk moeten verrichten in het Centraal Strafregister. Op welke manier zij toegang zullen krijgen tot het Centraal Strafregister is op dit ogenblik nog helemaal niet duidelijk. Vermoedelijk zullen zij daarvoor nog een opleiding krijgen, maar ook daarover is nog niets bekend. En wat gebeurt er met de politionele straffen die vóór 1 januari 2015 opgelegd zijn? Die zijn alleen terug te vinden in de gemeentelijke strafregisters en niet in het Centraal Strafregister. Dat betekent dat de gemeenten twee bronnen zullen moeten raadplegen om een uittreksel uit het strafregister te kunnen afleveren: het eigen gemeentelijk strafregister voor de politionele straffen tot 31 december 2014 en het Centraal Strafregister. Zullen ze de burger dan twee documenten moeten bezorgen? Of zullen beide informatiestromen in één document samengebracht kunnen worden? Daar is voorlopig geen zicht op. Wat vaststaat is dat de software van de gemeenten niet compatibel is met die van het Centraal Strafregister. Wel moet gezegd dat het extra werk van het raadplegen van twee bronnen vooral gedurende een overgangsperiode van drie

GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM

+32 (0) 2 705 46 00

ICT Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management

CONGRES- EN ERFGOEDCENTRUM

Een uniek concept

Va n B e e t h o v e n s t r a a t 8 /1 0 , 2 8 0 0 M e c h e l e n W W W. L A M O T- M E C H E L E N . B E

CONGRESSEN SEMINARIES BEDRIJFSFEESTEN EVENEMENTEN TENTOONSTELLINGEN Fotografie Image4You – Luc Hilderson

Lokaal september 2014

25


bestuurskracht burgerzaken

Wat voorafging In het begin van de achttiende eeuw hielden de rechtbanken zogenaamde griffieregisters bij. Dat waren korte weergaven van rechtszaken en veroordelingen. Die moesten ze ook aan de minister van Justitie doorsturen, zodat de strafuitvoering goed opgevolgd kon worden en de parketten en rechters kon‑ den nagaan of er sprake was van een herhaling van feiten. Door de vele veroordelingen was het niet houdbaar al dat papier centraal te bewaren. Daarom besloot de procureur des Konings van Brussel medio negentiende eeuw als eerste om dan maar een verkorte versie van het vonnis naar de gemeenten door te sturen. Dat was het begin van de gemeentelijke strafregis‑ ters. Dertig jaar later besliste toenmalig minister Jules Lejeune ook een Centraal Strafregister in te stellen, waar de zwaar‑ dere veroordelingen worden bijgehouden. De voorbije 125 jaar onderging het systeem van gemeentelijke strafregisters en Centraal Strafregister geen fundamentele wijzigingen. Tot nu.

jaar zal gelden, tot 1 januari 2018, want de lichte veroordelingen door politierechtbanken worden doorgaans maar gedurende drie jaar vermeld op het uittreksel van het strafregister. Vanaf 2018 zal het Centraal Strafregister dus als enige bron voor de uittreksels kunnen fungeren. Inlichtingenbulletins Maar de gemeentelijke strafregisters doen meer dan informatie voor de uittreksels leveren. De procureur vraagt ook dikwijls om inlichtingen over een persoon die wordt gedagvaard. In die inlichtingenbulletins worden niet enkel eventuele vroegere veroordelingen vermeld, maar ook de minnelijke schikkingen die in het verleden tussen justitie en de persoon in kwestie werden afgesloten. In het gemeentelijk strafregister wordt ook informatie over bijvoorbeeld interneringen bewaard en die komt ook in een inlichtingenbulletin. En de lichte veroordelingen die ouder zijn dan drie jaar en die dus niet meer worden opgenomen in het uittreksel uit het strafregister, worden wel nog vermeld in een inlichtingenbulletin. De vraag is dus wat er met die informatie zal gebeuren. Zullen in de toekomst ook de minnelijke schikkingen in het Centraal Strafregister worden opgenomen of blijft dat een gemeentelijke taak? Waar zal de bijkomende informatie voor de inlichtingenbulletins bewaard worden, ook die uit het verleden: centraal of gemeentelijk?

met twee jaar werd opgeschoven, is er dus nog heel veel onduidelijkheid over de verandering. Dat veroorzaakt onzekerheid, gelatenheid en zelfs enige frustratie bij de medewerkers van de diensten Burgerzaken en bij de softwareleveranciers, die pas twee maanden geleden voor het eerst voor een overleg met de FOD Justitie werden uitgenodigd. Op vraag van de FOD Justitie hebben de VVSG en de Vereniging van Ambtenaren en Beambten Burgerlijke Stand (VLAVABBS) een uitgebreide nota opgesteld met praktische vragen en een overzicht van de huidige gemeentelijke dienstverlening met betrekking tot het strafregister. Op basis van die nota zullen de VVSG en de VLAVABBS het project opvolgen in een overlegcomité met de FOD Justitie. Parallel daarmee loopt er een overlegcomité met de ICT-leveranciers. Een nieuwe VVSG-stuurgroep bereidt deze overlegcomités voor en brengt er verslag van uit. Een punt dat op dat overleg zeker aan bod zal komen, is de blijvende achterstand bij de diensten van het Centraal Strafregister waar iets meer dan een miljoen dossiers die (nog) niet geïnformatiseerd zijn (2/3) of (nog) geen rijks-

De gemeenten zullen twee bronnen moeten raadplegen om een uittreksel uit het strafregister te kunnen afleveren: het eigen gemeentelijk strafregister voor de politionele straffen tot 31 december 2014 en het Centraal Strafregister. registernummer toegewezen kregen (1/3) nog op registratie wachten. Als dat niet snel goed komt, zullen gemeenten slechts onvolledige opzoekingen kunnen verrichten in het Centraal Strafregister. Daarnaast zijn er nog potentieel dubbele dossiers in omloop als gevolg van problemen met de identiteit van de overtreder. De FOD Justitie maakt zich sterk ook daarvoor een oplossing te vinden. Wordt de komende maanden ongetwijfeld vervolgd. Tom De Schepper is VVSG-stafmeewerker politie en veiligheid, Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Overleg Waar de informatie ook zit en wie ze ook inbrengt, het zou natuurlijk ideaal zijn de gemeentelijke strafregisters en het Centraal Strafregister aan elkaar te koppelen zodat er één grote databank ontstaat. Dat was in 2013 nog de ambitie van de FOD Justitie, die van plan was de softwareleveranciers te vragen hun software om te vormen tot een standaardformaat dat makkelijk zou kunnen communiceren met het Centraal Strafregister. Dat spoor werd intussen verlaten omdat het voor de FOD te veel extra werk zou meebrengen. Vier maanden voor het verstrijken van de deadline, die overigens aanvankelijk op 31 december 2012 lag maar te elfder ure 26 september 2014 Lokaal

De VVSG-stuurgroep gemeentelijk strafregister probeert rekening te houden met hoe gemeenten van verschillende omvang hiermee omgaan. Het project van FOD Justitie zal zowel een impact hebben op gemeenten die digitaal werken, als op gemeenten die nog met papieren strafregisters werken. Wil u betrokken worden bij de werkzaamheden, neem dan contact op met tom.deschepper@vvsg.be. Meer informatie over het gemeentelijk strafregister, het project van de FOD Justitie en de voortgang ervan: www.vvsg.be, knop veiligheid, gemeentelijk strafregister.


Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw stad of gemeente het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


politieraad Regio Turnhout

Brandweer bouwt op politie Maandag 23 juni. Vóór de vergadering van de politieraad kijken de politieraadsleden vanop het dakterras naar het grote scherm op de Turnhoutse Markt. Daar wordt een van de vele wedstrijden van het WK voetbal 2014 live uitgezonden. Ook op het vernieuwde plein kijkt er volk en de terrasjes hebben aantrek. Om acht uur stipt worden de buitendeuren gesloten voor een ernstige zitting – af en toe onderbroken door het vage gejuich op het plein.

tekst tom de schepper beeld stefan dewickere

Burgemeester Eric Vos van Turnhout zit de raad voor, geflankeerd door korpschef Roger Leys en de collega-burgemeesters van Oud-Turnhout, Lille, Kasterlee, Baarle-Hertog, Beerse en Vosselaar. De raadsleden zitten gespreid volgens gemeente in de zaal. Ze hebben allemaal een persoonlijk naambordje, per gemeente in een andere kleur. Zoals dat meestal het geval is op een politieraad, worden de notulen van de laatste vergadering samen met de aankoop van nieuwe motorvoertuigen en het afsluiten van een leasingcontract via open offerteaanvraag voor de vervanging van acht interventievoertuigen op korte tijd goedgekeurd en afgehandeld. Korpschef Leys legt telkens het verloop van de procedure uit en licht toe welke motieven aan de basis van het voorstel liggen. Op een totaal van 56 voertuigen werden er vroeger 45 geleased. Gelet op de forse prijsverhogingen voor leasing 28 september 2014 Lokaal

worden er de laatste jaren nog 24 voertuigen geleased en de overige 32 zijn aangekochte voertuigen. De raadsleden geven hun goedkeuring zonder opmerkingen. Omdat de korpschef het nut van meer gesofisticeerde camera’s overtuigend weet te verdedigen, wordt een lastenboek voor een overheidsopdracht op basis van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking voor de aankoop van vijf thermische camera’s met een meerjarig contract goedgekeurd. Die camera’s kunnen onder meer gebruikt worden om sluikstorten vast te stellen. Een raadslid wil weten welke firma’s op basis van welke criteria aangeschreven werden. Volgens burgemeester Vos oordeelt het college op advies van een deskundige van de politiezone. De zone is al een aantal jaren toe aan een herinrichting en uitbreiding van het bestaande politiegebouw. Per jaar ar-

resteert de politie van de zone ruim 900 mensen, maar daar heeft ze niet genoeg cellen voor. Meestal stellen de omliggende zones op drukkere momenten extra ruimte ter beschikking, maar er werd ook al eens een arrestant overgebracht naar een cel in Antwerpen. Sinds kort zijn de rechten van verdachten bij een eerste verhoor sterk uitgebreid, waardoor er nog andere aanpassingen nodig zijn. Daarom komt er een cellencomplex met een afzonderlijke ruimte voor een vertrouwelijk gesprek met de advocaat. De grootste vernieuwing, waarvan de raadsleden nog niet op de hoogte waren, wordt de toevoeging van een nieuwe bouwlaag op het bestaande politiegebouw. Daarmee willen de burgemeesters de samenwerking tussen de politiediensten en de brandweerdiensten in de regio bevorderen. Daarom worden de bouwplannen gewijzigd en komen ook de administratie-

ve ruimtes in het gebouw: een gezamenlijke dispatching- en briefingkamer en een nieuwe vergaderruimte waar ook de politieraad in de toekomst zal kunnen vergaderen. In die bouwlaag zal de leiding van de nieuwe brandweerzone zijn intrek kunnen nemen, stelt de korpschef. Raadslid August Adriaensen van Beerse vindt de nieuwe plannen interessant, maar heeft wel vragen over de kostenraming: 1200 euro per vierkante meter. Volgens burgemeester Vos is de huidige dotatie aan de politiezone nog gebaseerd op de realisatie van twee bouwlagen. Doordat er nu een bouwlaag bijkomt voor de brandweerzone en doordat de politiezone de kosten voor het gebouw zal dragen, zal aan de gemeenteraden gevraagd worden hun


dotatie aan de politiezone te verhogen. Het studiebureau zal in de zomer een preciezere prijsraming opstellen, maar de kostprijs is uiteraard pas gekend nadat de offertes van de bouwfirma’s ingediend zijn. Volgens burgemeester Ward Kennes van Kasterlee zullen eventuele extra kosten ook gedragen worden door de nieuwe brandweerzone. De burgemeesters verzekeren aan een ander raadslid dat de politieraad heel nauw betrokken zal blijven bij het hele proces. Uiteindelijk wordt beslist dat de colleges van de brandweerzone om een akkoord gevraagd wordt voor het einde van de maand juni. Ook een aanvullend honorariumvoorstel voor het architectenbureau uit Geel wordt goedgekeurd. Op de vorige politieraad werd

de korpschef om toelichting gevraagd bij de werking en de resultaten van het netwerk van bewakingscamera’s-nummerplaatlezers waarvan de politiezone ondertussen al een aantal jaren gebruik maakt. Hiervoor heeft de korpschef een overzichtelijke presentatie gemaakt. In 2006 werd de eerste camera in de Gasthuisstraat in Turnhout geplaatst. In een tweede fase kwamen er camera’s op de gewestwegen in de onmiddellijke omgeving van de stad en op het grondgebied van een gemeente die deel uitmaakt van de politiezone. In totaal zijn er nu 55 ANPRsites met daarop 127 ANPRcamera’s. Vierentwintig ervan worden gebruikt voor trajectcontroles en andere voor de opsporing van verdachte voertuigen. On-

dertussen plant de zone de ingebruikname van nieuwe camera’s op nog vijf nieuwe sites. De raadsleden vragen zich af of de flitspalen in de politiezone en de redactie van een proces-verbaal na een vaststelling van een verkeersinbreuk dan nog nut hebben. Roger Leys licht toe dat iemand van de verkeersdienst na de vaststelling met een camera de opname nog controleert. Op jaarbasis zijn dat algauw 80.000 vaststellingen voor de flitspalen en de trajectcontroles samen. De inning van een verkeersboete verloopt snel, dat is sterk geautomatiseerd. Omdat een klassieke flitspaal vervangen of verplaatsen zeer duur is en er steeds minder wordt geïnvesteerd in analoge systemen, gelooft de korpschef sterk in de voordelen van deze ca-

mera’s. Zo is het aantal ophelderingen van misdrijven in de zone sinds de ingebruikname verdubbeld. Werden er vroeger maar een of twee gestolen of geseinde voertuigen per jaar onderschept, in 2013 waren dat er 194. De voorzitter deelt net voor het sluiten van de vergadering nog mee dat in september een voorstel van het politiecollege aan de raadsleden zal worden voorgelegd om inbreuken op het stilstaan en parkeren op te nemen in de uniforme gemeentelijke politieverordening van de zone, zodat de gemeenten ze zelf kunnen bestraffen. Ondertussen is de Markt rustig, op een paar late terrasjesgangers na. Tom De Schepper is VVSGstafmedewerker veiligheid

Lokaal september 2014

29


special GAS

GAS: veel meer dan alleen maar boetes uitschrijven De voorbije jaren stonden gemeenten steevast in een slecht daglicht wanneer de gemeentelijke administratieve sancties ter sprake kwamen. Excessieve gevallen, persiflages en cartoons in de media, bedenkelijke uitspraken van rechters en vermeende schendingen van de grondrechten: redenen genoeg om het instrument naar de prullenbak te verwijzen? Ook in het werkveld zelf werd verbaasd gereageerd op sommige gevallen, maar vooral op het gebrek aan nuance en kennis van de wetgeving bij velen. GAS is veel meer dan alleen maar boetes uitschrijven. tekst tom de schepper beeld layla aerts en gf

V

eel mensen zien gemeentelijke administratieve sancties als een puur repressief instrument, zonder ruimte voor preventief of bemiddelend optreden. Al meer dan tien jaar strookt dit beeld niet met de realiteit. Ook in de wetgeving die tot eind 2013 gold, bestond een bemiddelingsprocedure die zelfs verplicht was voor minderjarigen, aansprakelijkheid voor ouders

en bijzondere rechtsbescherming voor minderjarige overtreders zoals een lagere boetegrens, beroep bij de jeugdrechter en gratis rechtspleging of bijstand door een advocaat. De nieuwe wet die sinds begin dit jaar van toepassing is, breidt deze waarborgen sterk uit, in de eerste plaats voor de minderjarige overtreder, maar ook voor de meerderjarige overtreder. Alleen genieten de minderjarige

1

overtreders deze bescherming meestal van rechtswege, terwijl de gemeenteraad dezelfde bijkomende rechtswaarborgen voor meerderjarige overtreders uitdrukkelijk in de politieverordening moet opnemen. Op basis van de specifieke procedure ouderlijke betrokkenheid kan de sanctionerend ambtenaar eerst een gesprek hebben met de minderjarige overtreder

Onduidelijke omschrijving openbare overlast? In de nieuwe rondzendbrief stelt de minister dat open‑ bare overlast betrekking heeft op ‘voornamelijk individu‑ ele, materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt’. De rondzendbrief somt zelfs een aantal voorbeelden op die de voorbije maanden nog ter discussie stonden zoals het bezit van lachgas, het beschadigen van planten in parken, het la‑ ten baden van huisdieren in parken, het hinderen van het verkeer, het bedekken van huisnummers en het voeren van wilde dieren. Critici kunnen hun pijlen dus evengoed op de minister richten als op een individuele gemeente. 30 september 2014 Lokaal


en zijn ouders om te kijken of een pedagogische maatregel vanwege de ouders volstaat. Als dat niet het geval is, opent de ambtenaar de procedure en krijgt de minderjarige zowel de kans op een mondeling verhoor als het aanbod om deel te nemen aan een bemiddelingsprocedure met een onafhankelijke en bijzonder gekwalificeerde bemiddelaar. Het resultaat van dat bemiddelingsgesprek met het slachtoffer kan een schadevergoeding of een tegenprestatie zijn. Als de minderjarige hier niet op ingaat, kan hij nog altijd een gemeenschapsdienst vervullen. Dat is de laatste mogelijkheid om een boete te vermijden en het is eigenlijk ook een zinvoller alternatief. De gemeenschapsdienst kan bestaan uit een opleiding of een onbetaalde prestatie. Als de jongere die niet uitvoert, krijgt hij een boete. Toch kan hij dan nog met een gratis verzoekschrift beroep aantekenen bij de jeugdrechter, die deze boete kan vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding. Als minder- of meerderjarige overtreder moet je dus al veel kansen aan je laten voorbijgaan voordat je de boete

krijgt. Bovendien bestaan er voor de start van de procedure dikwijls nog andere opties: een onderhandelde oplossing voor overlast in de buurt, een verwittiging van de politiediensten, en dan hebben we het nog niet over de sensibiliseringsacties tegen wildplassen of sluikstorten. Dat gemeenten met boetes gooien naar al wie ook maar minieme openbare overlast veroorzaakt, is dus zwaar overdreven. Gent heeft een bijzondere omgang met minderjarige overtreders uitgewerkt. ‘Naast de geldboete heb je met GAS ook de kans op elk niveau ongepast gedrag te sanctioneren,’ zegt sanctionerend ambtenaar Carlo Boelaert. ‘We hebben een bemiddelingsaanbod voor minderjarigen vanaf zestien jaar die een gewone inbreuk begaan. Als de bemiddeling faalt, stellen we gemeenschapsdienst voor. Voor minderjarige overtreders jonger dan zestien jaar die een gewone inbreuk begaan, hebben we een alternatief: de minderjarige en de ouders ontvangen een vermanende brief van de burgemeester. Bij recidive legt de jeugdinspecteur van politie een huis-

bezoek af. Het parket volgt nog wel de gemengde inbreuken op, ook als ze begaan worden door minderjarige overtreders. Maar als een jongere voor de eerste maal zwaardere inbreuken pleegt zoals winkelen gewone diefstal, slagen en verwondingen en gebruik van blanke wapens, hebben we het project “First Offenders” in petto. Met deze samenwerking tussen de jeugdpolitie en het jeugdparket proberen we recidive te voorkomen en aangepaste hulp aan te bieden wanneer dit gedrag van de minderjarige een signaal is van achterliggende problemen. Gent heeft in het verleden maximaal ingezet op alternatieve sanctionering en zal ook in de toekomst de bijkomende alternatieven uit de nieuwe GAS-wet optimaal benutten. Zeker wat betreft minderjarige overtreders leert de ervaring dat het geen enkel nut heeft boetes op te leggen die uiteindelijk toch door de ouders worden betaald. De overtreder moet leren dat hij verantwoordelijkheid moet opnemen voor zijn ongepast gedrag. Dit wordt eerder bereikt door een herstelprestatie uit te voeren dan door een geldboete te betalen.’

Dat gemeenten met boetes gooien naar al wie ook maar minieme openbare overlast veroorzaakt, is zwaar overdreven.

2

Nietigverklaring door Grondwettelijk Hof op komst? In totaal werden vier verzoekschriften tot nietigverklaring van de nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties ingediend bij het Grondwettelijk Hof. De verzoekschriften van de Liga voor de Mensenrechten, van de Kinderrechtencoalitie Vlaanderen, van een particulier en van de vakverbonden werden on‑ dertussen samengevoegd. Het Hof zal zich vermoedelijk nog dit na‑ jaar uitspreken over de verenigbaarheid van de regeling betreffende minderjarigen, de verhoging van de boetegrens en de verlaging van de leeftijdsgrens, de procedure tot plaatsverbod en de omschrijving van het begrip overlast met de grondrechten uit de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internati‑ onaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. De kans bestaat dat bepaalde onderdelen uit de nieuwe wet vernietigd worden, maar tot

een volledige nietigverklaring zal het wellicht niet komen. Daarvoor werden immers te veel rechtswaarborgen in de wet ingeschreven, waarover het Grondwettelijk Hof zich al meermaals positief heeft uitgesproken. De VVSG heeft in februari 2014 beslist tussenbeide te komen in de procedure en samen met de federale Ministerraad de belangen van de gemeenten te vrijwaren. Ze kent de tegenar‑ gumenten. De Raad van State liet zich recent nog positief uit over de inhoud van gemeentelijke politieverordeningen op de openbare overlast en stelde dat niet iedere persoon of organisatie over ‘een voldoende precies belang’ beschikt om de vernietiging van de inhoud ervan te vragen. Dat staat in twee arresten van 18 maart 2014, be‑ treffende de politieverordening op hinderlijk bedelen van de stad Gent en de politieverordening op alcoholgebruik in de uitgaansbuurt van de stad Brugge.

Lokaal september 2014

31


special GAS

GAS, sleutel tot integraal veiligheidsbeleid Volgens Tessa Allewaert, die samen met een collega sanctionerend ambtenaar is voor de politiezones VLAS en Grensleie (regio Kortrijk), wordt de functie van GAS binnen een ruimer beleid sterk onderschat. Volgens haar opent het net de mogelijkheid een ruimer integraal veiligheidsbeleid te voeren: ‘We kunnen verbanden leggen tussen informatie die we krijgen door de start van een GAS-procedure, en informatie die vergaard is in het kader van de bestuurlijke handhaving. Die verbanden maken de informatie vollediger en de eindbeslissingen in dossiers draagkrachtiger. Zo’n verband komt soms aan de oppervlakte bij de aanvraag van een vergunning voor de uitbating van een bepaalde handelsactiviteit, zoals een nachtwinkel, belwinkel, theehuis, sjisjabar of massagesalon. Als regisseur van het lokaal bestuurlijk handhavingsbeleid kan de burgemeester geen preventieve rechtsgrond vinden om de expansie van sommige activiteiten tegen te gaan. Door via de gemeentelijke politieverordening een uitbatingsver-

3

De overtreder moet leren dat hij verantwoordelijkheid moet opnemen voor zijn ongepast gedrag. Dit wordt eerder bereikt door een herstelprestatie uit te voeren dan door een geldboete te betalen.

gunning in te voeren kan de gemeente wel een en ander op voorhand controleren, bijvoorbeeld in het kader van stedenbouw, brandveiligheid, financiën en, last but not least, politionele informatie.’ Dat is dan informatie die verkregen is in het kader van een controle van de moraliteit van de mogelijke uitbater. Die controle is ruimer dan de inhoud van een uittreksel uit het strafregister. Als er ernstige aanwijzingen bestaan dat een individu of een rechtspersoon de openbare orde of openbare veiligheid kan verstoren, kan de aanvraag van de uitbatingsvergunning op basis daarvan worden afgewezen. Tessa Allewaert vertelt hoe dit in Kortrijk verloopt: ‘Als er een uitbatingsreglement bestaat en iemand begint plots een handelsactiviteit zonder

Geen cijfers over het GAS-beleid ter beschikking? Tegenstanders van GAS beweren dat minderjarigen en kansengroepen geviseerd worden door GAS-boetes of dat gemeenten kwistig boetes uitschrijven zonder re‑ kening te houden met bijzondere omstandigheden of tegenargumenten. Om na te gaan of dat klopt lanceerde de VVSG afgelopen voorjaar een grootschalig onderzoek naar de invoe‑ ring en uitvoering van de nieuwe wetgeving op de gemeentelijke administratieve sancties bij Vlaamse gemeenten. Eerst kregen de gemeentesecretarissen een vragenlijst over de in‑ voering van de nieuwe wet en de beslissingen van de gemeenteraad in 2014. In een tweede enquête, specifiek gericht tot de sanctionerend ambtenaren (die zijn soms ook werkzaam op intergemeentelijk niveau), peilden we naar de toepassing van de nieuwe wet. We hebben ook een overzicht samengesteld van de GAS-berichtgeving in de media. Het resultaat van dit alles wordt in primeur voorgesteld op de VVSG-Trefdag op donderdag 16 oktober in Gent. 32 september 2014 Lokaal

uitbatingsvergunning, dan kan er een GAS-pv worden opgemaakt door de lokale politie. In Kortrijk sturen wij dan een afschrift van het proces-verbaal en een uittreksel van de bepaling uit de politieverordening, waarbij wij de betrokken persoon vragen binnen twee weken zijn aanvraag bij het ondernemersloket in te dienen. Pas bij een tweede overtreding en wanneer er geen gevolg werd gegeven aan de vraag om zich in orde te stellen, wordt de normale GAS-procedure opgestart.’ Die GAS-procedure kan leiden tot een geldboete (de meest bekende vorm), maar evengoed tot een tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting of een schorsing of intrekking van de vergunning. Dat er bij dit alles een goede wisselwerking moet zijn tussen de bestuurlijke en de gerechtelijke overheden is volgens Allewaert de evidentie zelve: ‘Meestal wordt het parket pas achteraf over een sluitingsmaatregel geïnformeerd. De procureur vroeg me eens welke boete ik een bepaald café wegens nachtlawaai had opgelegd. Hij had deze informatie nodig omdat de uitbaters van het café voor de correctionele rechtbank gedagvaard waren wegens geluidsoverlast. Omdat ik wist dat de burgemeester dit café had gesloten, vond ik het mijn plicht het parket over deze maatregel te informeren. Uiteindelijk werden de uitbaters van het café veroordeeld. Voor het parket speelden zowel het GAS-dossier als


Zes stappen voordat een minderjarige een boete krijgt In de meeste gemeenten krijgen minderjarigen en hun ouders zes kansen om een boete te vermijden. In de oude GAS-wetgeving waren er minder rechtswaarborgen opgenomen. 1. Na de vaststelling van een inbreuk op de politieverordening door een gekwali‑ ficeerde vaststeller gaat de vaststelling naar de sanctionerend ambtenaar die aangewezen werd door de gemeente. Die voert al een eerste kwaliteitscontrole uit en kan zelf geen vaststeller zijn. 2. De sanctionerend ambtenaar kan (1) een procedure van ouderlijke betrokkenheid ten aanzien van de minderjarige openen. 3. Vervolgens kan de minderjarige (2) een verweerschrift indienen en krijgt hij of zij (3) lokale bemiddeling aangeboden. 4. Wanneer iemand de lokale bemiddeling weigert of wanneer die faalt, kan (4) een gemeenschapsdienst aangeboden worden. Dat kan een onbetaalde prestatie of een opleiding zijn. 5. Wie de gemeenschapsdienst weigert of niet uitvoert, kan wel nog (5) een over‑ lastboete krijgen. Het bedrag ervan ligt in praktijk meestal lager dan 60 euro, maar kan hoger zijn bij ernstige feiten of bij herhaling. 6. Tegen de opgelegde overlastboete kan met (6) een kosteloos verzoekschrift be‑ roep worden aangetekend bij de jeugdrechtbank. 7. De jeugdrechter kan deze boete vervolgens nog vervangen door (7) een maatregel van behoeding, bewaring of opvoeding. Een verplichte lokale bemiddeling kan bepalen of het gedrag van een minderjarige als normaal te beschouwen valt of uit de hand dreigt te lopen. In het eerste geval zal er steeds een bemiddelingsgesprek plaatsvinden tussen het slachtoffer en de minderjarige. Soms maakt dit duidelijk dat doorverwijzing naar gespecialiseerde instanties nodig is.

de bestuurlijke maatregel mee in de ernst van de zaak.’ Lokale bestuur niet onderschatten Opvallend is de toegenomen betutteling van de minister van Binnenlandse Zaken, het parlement en de parketten op de toepassing van de gemeentelijke ad-

de rondzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken benadrukt dat de medewerking van alle gemeenten nodig is om de toepassing van de nieuwe wet op 1 januari 2016 een eerste keer algemeen te evalueren. Nochtans merkten veel parlementsleden in 2013 op dat de federale overheid niet ‘met een zeker dedain’ naar

Nadat een beperkt aantal confronterende gevallen de voorbije jaren de pers haalden en het hele instrument op losse schroeven dreigden te zetten, hebben gemeenten met een vergrootglas de eigen politieverordening doorgenomen. ministratieve sancties. In de rondzendbrief van het College van ProcureursGeneraal vragen de nieuwe procureurs dat gemeenten hun een afschrift van hun politieverordening bezorgen. Ook

de gemeenten mag kijken. Nadat een beperkt aantal confronterende gevallen de voorbije jaren de pers haalden en het hele instrument op losse schroeven dreigden te zetten, hebben de gemeenten in kwes-

tie en ook andere gemeenten zich herpakt en met een vergrootglas de eigen politieverordening doorgenomen. Het voorbije jaar vonden workshops, debatavonden, protestmarsen en adviesraden plaats over de politieverordening. De betrokkenheid van de burger en het middenveld bij de redactie ervan is versterkt en de klemtoon op een aantal meer of minder belangrijke bepalingen werd herzien. Gemeenten mogen toch een beetje vertrouwen in de dagelijkse werking verwachten, zowel van de burger als vanuit Brussel. De nieuwe wet verplicht de gemeenten overigens om twee jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wet een kwantitatief rapport te bezorgen aan de minister van Binnenlandse Zaken, die dat zal voorleggen aan de parlementsleden, ter evaluatie van de uitvoering van de nieuwe wet. De VVSG wil hierbij betrokken worden. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid

Lokaal september 2014

33


special GAS

MECHELEN – Met de nieuwe GAS-wet kunnen gemeenten inbreuken op de beperking van doorgaand verkeer in de autoluwe binnenstad of in voetgangersgebied zelf bestraffen met een geldboete, ten minste als een automatisch werkend toestel, zeg maar de ANPR-camera, deze inbreuken registreert.

Autoluwe binnenstad garanderen

M

DANIEL GEERAERTS

echelen voerde in 2011 het principe van de autoluwe binnenstad in om te streven naar een gezonde, leefbare stad voor inwoners, handelaars en bezoe‑ kers. Ondertussen is ze de eerste gemeente in Vlaanderen die de handhaving van deze autoluwe binnenstad met automatische nummerplaatcamera’s, samen met een aantal nieuwe inbreuken op stilstaan en parkeren, vol‑ ledig autonoom regelt. Door een wijziging van de politieverorde‑ ning staan er sinds 1 juli 2014 op inbreuken gemeentelijke adminis‑ tratieve sancties. Volgens sanc‑ tionerend ambtenaar Bart Passemiers geeft dit het stadsbestuur de historische kans het handhavingsluik in eigen handen en beheer te nemen: ‘Dit is een belangrijk sluitstuk van een effectief en efficiënt parkeer- en mobiliteits‑ beleid dat de doorstroming van het verkeer en de veiligheid en de leefbaarheid van iedereen ten goede moet komen. Onmiskenbaar zullen ook de nieuwe inkomsten rechtstreeks of on‑ rechtstreeks kunnen bijdragen tot structurele investeringen in mobiliteits-, veiligheids- of algemeen beleid.’ De voorbereiding gebeurde grondig. ‘Ten be‑ hoeve van de kortere behandelingstermijnen hebben we het administratieve proces, zoals het bezorgen en verwerken van processenverbaal, de opmaak van facturen en brieven en de opvolging van de betaling, zo veel mogelijk geautomatiseerd. Hiervoor hebben we het softwarepakket Ariadne van Cipal uitgebreid. Omdat we pioniers zijn, kwam er een pak ontwikkelwerk bij kijken. Daarnaast moesten

bart.passemiers@mechelen.be T 015-29 83 82

34 september 2014 Lokaal

de stad, de politie en het parket afspraken maken. We hadden ook meer personeel nodig om de talrijke dossiers af te handelen. We evalueren dagelijks nauwgezet de nieuwe werking en sturen ze waar nodig is, om tot een perfect draaiend proces te komen,’ zegt Bart Passemiers. De Wet van 9 maart 2014 bracht een belang‑ rijke wijziging aan artikel 62, zesde lid, van de verkeerswet mee. Sinds 1 juli 2014 hoeven de automatisch werkende toestellen die toezicht houden op de naleving van de verkeerswet, niet meer goedgekeurd of gehomologeerd te worden indien ze geen metingen uitvoe‑ ren. Dat betekent dat de registratie van een voertuig door een ANPR-camera, die enkel vaststelt of een voertuig wel of niet verzekerd of gekeurd is, niet aan een zware procedure tot goedkeuring of homologatie onderworpen hoeft te worden. Doordat de wetgever nu duidelijk aangeeft dat de camera onder het toepassingsgebied van de verkeerswetgeving valt, staat nu ook vast dat het bewijs dat verzameld wordt op basis van de vaststellin‑ gen met deze camera voor de vervolging van bepaalde verkeersinbreuken een waarde krijgt tot bewijs van het tegendeel. Een bijzonder pluspunt van de wetswijziging voor de praktijk blijkt al meteen in het licht van de nieuwe wetgeving op de gemeentelijke administra‑ tieve sancties. Gemeenten en politiediensten kunnen sinds 1 juli 2014 met een vaste ANPRcamera vaststellen welke bestuurders zonder machtiging een voetgangerszone binnen‑ rijden, daarvan een bewijskrachtig procesverbaal opstellen en vervolgens ook zelf tot de inning van de boete overgaan. tom de schepper is vvsg-stafmedewerker politie en veiligheid


special GAS – uitbreiding

Gemeenten kunnen nu ook zware parkeerinbreuken bestraffen Wie tot voor kort op de stoep geparkeerd stond of stilstond op een busstrook, had minder kans op een verkeersboete dan iemand die reglementair geparkeerd stond maar een parkeerticket achter de voorruit vergat te leggen. Dat leidde tot veel frustratie bij de vaststellers, bij de gemeenten en natuurlijk ook bij de buurtbewoners. Daarom kunnen gemeenten nu wel een aantal inbreuken op het stilstaan en parkeren bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie. tekst tom de schepper beeld layla aerts

T

ot voor kort bevatte de verkeerswet een procedure van verval van schuldvordering tegen betaling van geldboete (VSBG) voor veel voorkomende inbreuken die met vrij lage bedragen bestraft werden. Dat voorkwam lange en ingewikkelde procedures. Wie zo’n overtreding beging, kreeg van de politie een afschrift van het proces-verbaal, samen met een overschrijvingsformulier en een antwoordformulier voor eventueel verweer. De meeste mensen betaalden de boete, maar toch dienden twee op de tien overtreders een verweer in. Maar ook wie niet betaalde, kreeg dikwijls geen strafvervolging want het parket ging bij zulke lage bedragen niet over tot vervolging. Er was dus dringend een ander sanctioneringsinstrument nodig. Op vraag van een aantal gemeenten uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest besliste de minister van Binnenlandse Zaken in 2012 deze inbreuken uit de verkeerswet te halen en ze door de gemeenten zelfstandig te laten bestraffen met een gemeentelijke administratieve

sanctie. De parlementsleden volgden de minister daarin. Gemeenteraad beslist De nieuwe inbreuken blijven in de regel in de verkeerswetgeving staan, maar de gemeenteraad kan beslissen ze ook in de politieverordening over te nemen. Vooraf moet het college van burgemeester en schepenen met de procureur des Konings over de vervolging een akkoord bereiken. Pas daarna kan de sanctionerend ambtenaar zelf tot de sanctionering overgaan. Daarvoor geldt dan een specifieke procedure met kortere verweer- en beslissingstermijnen. De boetebedragen zijn overgenomen uit de verkeerswetgeving, zodat er geen verschil kan bestaan tussen gemeenten die deze overtredingen zelf willen bestraffen en gemeenten die de bestraffing net als vandaag overlaten aan de politierechter. De bedragen staan in een Koninklijk Besluit dat op 20 juni 2014 in het Belgisch Staatsblad verscheen: 55 euro voor inbreuken van de eerste categorie, zoals parkeren in een voetgangers-

zone of met reclamevoertuigen, 110  euro voor inbreuken van de tweede categorie, zoals hinderlijk parkeren op stoepen of fietspaden, en 330 euro inbreuken van de derde categorie, zoals stilstaan en parkeren op overwegen. De lijst met inbreuken van de eerste categorie is het uitgebreidst en zal in de praktijk dan ook het vaakst voorkomen. Inbreuken op het rijden in een voetgangerszone of autoluwe zone, vastgesteld met een automatisch werkend toestel, kunnen ook strafbaar gesteld worden met een geldboete van 55 euro. Gemeenten die al GAS of een belasting of retributie oplegden voor parkeerinbreuken in de blauwe zone, betalend parkeren of bewonersparkeren, kunnen daar ook gewoon mee doorgaan. Ze hoeven er geen protocol met de procureur voor af te sluiten want deze inbreuken waren al gedepenaliseerd. Politiediensten, personeel van autonome gemeentebedrijven en gemeentelijke ambtenaren zijn bevoegd om deze inbreuken vast te stellen. Ze moeten daarvoor een opleiding van acht uren volgen aan een politieschool. De provinciale politiescholen werken een aanbod uit. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeente‑ lijke administratieve sancties voor de overtredin‑ gen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeers‑ borden C3 en F 103, vastgesteld met automa‑ tisch werkende toestellen, BS 20 juni 2014, Info‑ rumnummer 284695. Voor een overzichtelijke weergave van de inhoud van dit KB en een toelichtende nota over GAS voor inbreuken op stilstaan en parkeren: www.vvsg.be/veiligheid, rubriek ‘GAS en hand‑ having’.

Lokaal september 2014

35


special GAS – wettelijke basis

ANPR nu ook bewijswaarde Politiediensten mogen nu ook vanuit een rijdend politievoertuig het kenteken van een voertuig op de openbare weg scannen. Dat mocht tot nu toe alleen vanuit een stilstaand politievoertuig of van een vaste of verplaatsbare installatie. tekst tom de schepper beeld jimmy ruysseveldt politie amow f

M

et deze wetswijzigingen wilden enkele parlementsleden in 2013 het gebruik van mobiele ANPRcamera’s door politiediensten verankeren in artikel 7/1 en 7/2 van de camerawet. Volgens het eerste artikel kunnen gemeenten mobiele bewakingscamera’s gebruiken bij grote volkstoelopen. Dat kan voortaan ook voor automatische nummerplaatherkenning. Het betreft steeds ‘niet-permanente opdrachten’ die beperkt zijn in uitvoeringstijd. In de praktijk blijft het dus voor politiediensten moeilijk voortdurend van mobiele ANPR-camera’s gebruik te maken. Ook het volgende artikel werd gewijzigd. Wanneer de officier van bestuurlijke politie beslist over te gaan tot het gebruik van mobiele automatische nummerplaatherkenning, zoals een ANPRcamera op het dak van een interventievoertuig, geeft hij er de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer kennis van. De termijn van kennisgeving werd niet bepaald. Maar de afspraak is dat de officier elk trimester een omstandig verslag naar de Commissie stuurt over het aantal keren dat de camera’s zijn gebruikt en waar dat is gebeurd. Daarvoor komt er een standaardformulier.

36 september 2014 Lokaal

Meer bewijskracht Daarnaast kregen de vaststellingen van verkeersinbreuken met bepaalde ANPRcamera’s sinds 1 juli 2014 een bijzondere bewijskracht en is de goedkeuring of homologatie niet meer in alle gevallen verplicht. Daarvoor werd een wijziging aan artikel 62, zesde lid, van de Verkeerswet goedgekeurd. Het is niet meer nodig dat de automatisch werkende toestellen die toezicht houden op de naleving van de verkeerswet vooraf goedgekeurd of gehomologeerd worden als ze geen metingen uitvoeren. Dat betekent dat een ANPRcamera die vaststelt of een voertuig is opgenomen in een algemene of bijzondere databank (en dus niet-verzekerd of niet-gekeurd is), niet volgens een zware procedure moet goedgekeurd of gehomologeerd worden. Maar als dezelfde camera gebruikt wordt voor trajectcontrole, waarbij de snelheid wordt bepaald op basis van de tijd die een voertuig over een welbepaalde afstand doet, dan is die zware procedure nog wel nodig. Hierdoor wordt een van de laatste belangrijke struikelblokken voor een volledig wettig gebruik van de ANPR-camera weggewerkt. Als nu zo’n camera bewijs voorlegt voor de vervolging van bepaalde verkeersinbreuken, heeft dit een waar-

de tot bewijs van het tegendeel. Omdat de databanken van niet-verzekerde en niet-gekeurde voertuigen niet altijd upto-date zijn, is niet iedereen onverdeeld gelukkig met deze wijziging. De vraag die nog overblijft, is of de situering van ANPR-camera’s binnen het kader van de verkeerswet voortaan gezien moet worden als een uitzondering op de regels uit de camerawet. In de toelichting bij de nieuwe regelgeving lezen we dat de parlementsleden de nieuwe regeling wel degelijk als een uitzondering zien op de camerawet, voor zover de beginselen uit de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer daarbij ook toegepast worden. Toch pleiten de parlementsleden ervoor dat er snel een bijzonder uitvoeringsbesluit bij de camerawet komt voor het gebruik van de ANPR-camera’s. Praktijkmensen verwachten vandaag evenwel een fundamenteler ommezwaai van de regelgever. Er gaan immers steeds meer stemmen op voor een alomvattend kader voor het gebruik van camera’s en technologie bij de politiediensten. Dat is een belangrijke voorwaarde opdat de politiediensten in de toekomst meer van een vaak marktgerichte werkwijze naar een meer netwerkgerichte werkwijze kunnen evolueren. Daarover kunt u meer lezen in het recent verschenen werkdocument Een politie in verbinding. Een visie voor de politie in 2025 op de website van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid Wet van 4 april tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, BS 25 april 2014, Inforumnummer 282863. Wet van 9 maart 2014 tot wijziging van artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, BS 30 april 2014.


niEuWE EdiTiE

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES DE BESTUURLIJKE AANPAK VAN OVERLAST

De nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties is

Kortom, Gemeentelijke administratieve sancties blijft het

sinds 1 januari 2014 van kracht. Deze wet voorziet in een ruimere

onmisbare naslagwerk voor de toepassing van de (nieuwe)

autonomie voor de lokale besturen, bijvoorbeeld door de moge-

gemeentelijke administratieve sancties in uw gemeente.

lijkheid te bieden om de leeftijdsgrens voor administratieve sancties te verlagen tot 14 jaar. Anderzijds heeft de wetgever ook meer waarborgen ingebouwd, door meer betrokkenheid van de ouders en alternatieve maatregelen voor minderjarigen te voorzien. In praktijk gebeuren de meeste vaststellingen nog steeds door de politiediensten, maar de wet voorziet ook andere

Dankzij de losbladige formule is het mogelijk om de actuele ontwikkelingen op de voet te volgen, zodanig dat wijzigingen en correcties in de wetgeving u zo snel mogelijk bereiken. Bovendien gaat het handboek voortaan vergezeld van een praktische website die, telkens er nieuwe omwentelingen zijn,

categorieën van vaststellers.

meteen wordt geüpdatet. Op deze manier bent u steeds op de

De volledig vernieuwde editie van het handboek Gemeentelijke

van bruikbare documenten aangaande de gemeentelijke admi-

administratieve sancties biedt u een antwoord op tal van

nistratieve sancties.

hoogte van alle nieuwe wet- en regelgeving, modelbrieven en tal

vragen inzake het toepassingsgebied van de wet, de positie van de ambtenaar, de aansluiting bij het politiebeleid en de capaciteit van de politiediensten. Aan de hand van tabellen en stroomschema’s krijgt u snel inzicht in de nieuwe wet.

Bezoek onze website voor meer info: www.politeia.be

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van de Gemeentelijke administratieve sancties aan € 79 VVSG-leden, € 89* niet-leden (incl. website) Lid VVSG ❏ Ja ❏ Nee

Naam: ...............................................................................................

uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz. en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2014. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


mens en ruimte kort lokaal nieuws

Brandveiligheid, ook in de woonzorgcentra

12 juni. In het Gentse OCMW-woonzorgcentrum Het Heiveld loodst kapitein-commandant Marc Baekelandt, diensthoofd preventie en coördinator noodplanning van de Gentse brandweer, de deelnemers ’s morgens door de regelgeving. Hierbij kan hij putten uit jarenlange ervaring, hij geeft vooral veel praktische tips. We leren het verloop van een brand kennen, de werking van de eerste interventieploeg en het belang van een coördinatieverantwoordelijke evacuatie (horizontaal/verticaal). Ik heb in elk geval geleerd dat je ’s nachts of overdag heel anders moet handelen, dat je de deuren moet sluiten om rookverspreiding te voorkomen en dat je maar beter regelmatige evacuatieoefeningen doet. Tot besluit leidt Baekelandt ons door Het Heiveld rond, hij wijst op kleine verbeterpun-

LAYLA AERTS

In samenwerking met de provinciale brandweerschool en de vier koepels van ouderenvoorzieningen vinden er dit jaar dertien opleidingsdagen plaats in woonzorgcentra gespreid over de provincie Oost-Vlaanderen.

ten en positieve punten met betrekking tot brandveiligheid. En nu maar hopen dat ik deze opgedane kennis nooit zal moeten toepassen. De opleidingsdagen lopen nog tot 27 november.

Tijdens de rondleiding door Het Heiveld stellen we verbeterpunten en positieve punten met betrekking tot brandveiligheid vast.

annelies de ridder

frans.meyfroodt@oost-vlaanderen.be

Kies ook voor Stem-academie

LAYLA AERTS

Stem staat voor ‘Science, Technology, Engineering and Mathematics’, de Stem-academie wil kinderen en jongeren tot achttien jaar warm maken voor techniek en wetenschappen. Technopolis werkt al op 42 plaatsen samen met andere initiatieven of gemeenten om een activiteit op poten te zetten, maar is nu op zoek naar andere gemeenten.

38 september 2014 Lokaal

In veel gemeenten, vooral in West-Vlaanderen, zijn er techniekclubs, op andere plaatsen zijn er ook kinderuniversiteiten, natuurjeugdbewegingen, volkssterrenwachten en CoderDojo’s (programmeercursussen), maar in de Kempen, het Meetjesland, het Hageland en de Vlaamse Ardennen zijn er heel weinig initiatieven. Technopolis beschikt over inhoudelijke pakketten om jongeren warm te maken voor techniek en wetenschap. In zulke workshops maken de jongeren een trekvogel in hout of een mobile in metaal, ze leren een elektrisch circuit solderen of met lego mindstorm programmeren. Technopolis roept gemeenten op alleen of met een school of een bedrijf zo’n initiatief te trekken, een lokaal en materiaal ter beschikking te stellen, een kleine financiële investering te willen doen of vrijwillige lesgevers te contacteren voor een Stem-academie in hun eigen gemeente. marlies van bouwel

www.stem-academie.be


print & web

Nieuw netwerkevenement voor duurzaam aankopen door de overheid Meet Your Buyer op 26 september in Gent is het eerste netwerkevenement in Europa dat publieke aankopers en duurzame ondernemers rechtstreeks met elkaar in contact brengt. Meer dan 200 bedrijven uit de sector van innovatie en duurzaamheid willen klant worden van de overheid. Zij stellen hier hun producten en diensten voor en treden in dialoog met overheidsaankopers uit heel Europa.

MEETYOURBUYER2014 26 september 2014 | ICC te Gent | van 14 tot 18 uur Europa’s 1ste netwerkevent voor aankopers en innovatieve en duurzame bedrijven

CONTACTEER 200 DUURZAME LEVERANCIERS OP 1 NAMIDDAG

Dit opvallende nieuwe project gebruikt al even innovatieve formules gericht op het uitwisselen van informatie en het leggen van contacten. In thematische pitches ontmoeten overheidsaankopers ondernemers die bijvoorbeeld duurzaam bouwen, duurzaam kantoren inrichten of duurzaam cateren, die actief zijn in de sociale of circulaire economie of in de sector van duurzame mobiliteit. B2Match en speed dating zijn matchingformules die het mogelijk maken snel potentiële samenwerkingspartners te ontmoeten. Via de website www.meetyourbuyer2014.be kunnen overheidsaankopers zich gratis inschrijven voor individuele of voor collectieve rondetafelmeetings. Diverse break-outzones communiceren over de kostprijs van duurzaam aankopen, over de zin en onzin van labels en over het risico bij het aankopen van innovatie. Al deze contactformules en informatiesessies hebben een band met de duurzaamheidsmarkt.

De aankoopkeuzes die gemeenten maken, hebben wel degelijk invloed op de economie van de toekomst. Overheidsopdrachten vertegenwoordigen meer dan 19% van de economie. Door duurzaam in te kopen kunnen gemeenten een verschil maken. Zij kunnen niet alleen hun eigen ecologische voetafdruk verkleinen en daardoor als voorbeeld fungeren. Gemeentelijke diensten zijn kapitaalkrachtige klanten en kunnen via uitgekiend aankoopbeleid de bedrijfswereld actief stimuleren om duurzamer te produceren. De Vlaamse overheid belooft tegen 2020 volledig duurzaam in te kopen. Aankopers voor gemeentelijke diensten kunnen op Meet Your Buyer een betere kijk krijgen op wat er leeft op de markt van duurzaamheid en innovatie en zo bijdragen tot een duurzamer ontwikkeling van onze economie. mieke pieters

Inschrijven kan gratis op www.meetyourbuyer2014.be.

De watertoets De watertoets speelt een ingrijpende rol bij een hele reeks vergunningen en processen, waardoor organisaties en spe‑ cialisten bij projecten gecon‑ fronteerd worden met adviezen, vragen en eisen over water. Dit boek maakt de lezer wegwijs in de watertoets en bespreekt de relevante wetgeving, de aanleiding van de wetgeving (de steeds vaker optredende proble‑ men met water), de oorzaken en oplossingen van die waterpro‑ blemen, en de eigenlijke, prak‑ tische watertoetsprocedure. Door de juridische, technische en praktische kant van de water‑ toets samen te verklaren maakt de auteur het makkelijker om op de watertoets te anticiperen, om de watertoets toe te passen, of om te controleren of hij goed werd uitgevoerd. Y. Goossens, De Watertoets, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 30 euro

De nieuwe school in 2030: Hoe maken we leren en werken aantrekkelijk? Mogelijke toekoMsten van het onderwijs in vlaanderen verslag van een gezaMenlijke verkenning

De nieuwe school in 2030

Tot 15 september Prijs Wivina Demeester voor excellent Bouwheerschap De Prijs Bouwmeester van de Vlaamse Overheid wordt officieel omgevormd tot de tweejaarlijkse Prijs Wivina Demeester voor excellent Bouwheerschap. Met deze prijs kunnen publieke en semipublieke bouwheren aantonen hoe ze samenwerkingen hebben georganiseerd, de keuze voor het ontwerp hebben gemaakt en iedereen hebben betrokken bij de realisatie. De focus van de prijs ligt op het maatschappelijk voorbeeldig opdrachtgeverschap. Zowel masterplannen, architectuuropdrachten als kunst in opdracht komen in aanmerking. www.vlaamsbouwmeester.be

Hoe maken we van ‘de school’ in 2030 een aantrekkelijke leer- en werkplek? En wat moeten we ondernemen om die richting uit te gaan? Tien experts gingen creatief met elkaar in debat. In deze publicatie zetten ze hun toekomstconcepten uiteen. Daarmee willen ze stereotypen overstijgen en het maatschap‑ pelijke debat over het doel, de rol, de organisatie en het besturen van ons onderwijs inspireren. Download de publicatie via www.kbs-frb.be

Lokaal september 2014

39


mens en ruimte lokale raad

kort lokaal

Wat is de beroepsinschakelingstijd?

Op 1 januari 2015 verliezen veel begunstigden hun inschakelingsuitkering: oproep aan OCMW’s

Op 1 januari 2012 werd de beroepsinschakelingstijd (BIT) in de werkloosheidsreglementering ingevoerd. De BIT van één jaar start op 1 augustus voor alle werkzoekende schoolverlaters die hun studies beëindigd hebben op 30 juni. Sinds 1 augustus 2013 worden werkzoekende schoolverlaters door de RVA geëvalueerd op hun inspanningen om werk te vinden. Het werkloosheidsbureau (WLB) nodigt hen in februari en in juni uit, dus in de zevende en in de elfde maand van de BIT. Bij de eerste evaluatie wordt onderzocht of de jongere naar werk heeft gezocht. De tweede evaluatie onderzoekt de inspanningen die sinds de eerste evaluatie geleverd zijn, ook als die eerste negatief was. In de loop van de vijfde of zesde maand na een negatieve evaluatie verwittigt het WLB de jonge werkzoekende schriftelijk dat er ten vroegste zes maanden na de negatieve evaluatie, opnieuw een evaluatie van het zoekgedrag zal gebeuren. Niet opdagen is gelijk aan een negatieve evaluatie tenzij de directeur van het WLB een rechtvaardiging goedkeurt, die binnen drie werkdagen werd ontvangen. Bij twee positieve evaluaties tijdens de BIT zal de werkzoekende een inschakelingsuitkering ontvangen. Is dit niet het geval, dan zal pas een inschakelingsuitkering uitbetaald worden na twee al dan niet opeenvolgende positieve evaluaties. Na die twee positieve evaluaties heeft de werkzoekende vanaf de eerste dag van de maand volgend op het laatste evaluatiegesprek, recht op een inschakelingsuitkering. Bij de evaluaties wordt rekening gehouden met gewerkte periodes en periodes van ziekte, met inlichtingen van de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding en met informatie van de jongere zelf. Een werkperiode als loontrekkende van tenminste 104/208 werkdagen in de 14 maanden voor de datum waarop inschakelingsuitkeringen toegekend kunnen worden, geldt als een/ twee positieve evaluatie(s). Dit geldt ook voor een door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding erkende beroepsopleiding of een stage in het buitenland als die opleiding ten minste 4/8 ononderbroken maanden duurt.

Artikel 36 e.v. van het Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsre‑ glementering.

Mail uw vraag over werkzoekende schoolverlaters naar petra.dombrecht@vvsg.be

40 september 2014 Lokaal

Nogal wat OCMW’s laten ons weten dat de uitbetalingsinstellingen van de vakbonden begunstigden van een inschakelingsuitkering (de vroegere wachtuitkering) die nu is beperkt tot drie jaar, nu al verwittigen dat ze hun uitkering op 1 januari 2015 verliezen. De OCMW’s vrezen dat deze mensen met velen zullen komen aankloppen, is het niet voor leefloon, dan toch voor extra financiële steun. In het regeerakkoord-Di Rupo 1 staat dat de OCMW’s hiervoor een compensatie zullen ontvangen. Twee maatregelen werden al genomen. Elk OCMW ontvangt voor bijkomende kosten als gevolg van de hervorming van de werkloosheidsreglementering voor 2012, 2013 en 2014 in 2014 voor elk leefloondossier jaarlijks 49,12 euro extra. Dit bedrag werd berekend op basis van het aantal dossiers leefloon per OCMW in 2012. Het budget daarvoor bedraagt 8,14 miljoen euro. Dit is een onderschatting en er zou een rechtzetting komen na 2014. Daarnaast werden de terugbetalingspercentages

voor alle leeflooncategorieën vanaf juli 2014 met 5 procent verhoogd. Dit is goed voor een budget van 33 miljoen euro. Dit moet de begeleidingscapaciteit van de OCMW’s vergroten. Maar dit dekt de behoeften niet. Voor elk leefloon draagt het lokale niveau uit eigen middelen tot 45% bij. En extra financiële steun komt volledig uit de lokale portemonnee. Prognoses zijn in de maak voor leefloon. De POD MI laat weten in oktober over cijfers te zullen beschikken. Toch vraagt de VVSG u nog eens de prognoses die uw OCMW maakt voor wie gewoonlijk in uw gemeente verblijft, door te geven aan petra.dombrecht@ vvsg.be. De vakbonden en de RVA kunnen u daarbij helpen. Ondertussen zal de VVSG ook zelf zo veel mogelijk informatie verzamelen. Zo kunnen wij proberen de bijkomende kosten voor het lokale niveau als gevolg van de transfers van RVA naar OCMW te begroten. petra dombrecht

Bij de OCMW’s teruggevorderde ESFmiddelen programmaperiode 2007-2013 De federale cel Europees Sociaal Fonds van de POD Maatschappelijke Integratie heeft voor ESF-projecten die OCMW’s in de periode 2007-2013 uitgevoerd hebben, niet onbelangrijke bedragen teruggevorderd. De drie verenigingen van steden en gemeenten hebben hierover een brief geschreven naar de POD MI waarin naar de juridische basis van deze terugvordering gevraagd wordt. Volgens het directiecomité van de OCMW’s van de VVSG van 20 juni zijn een aantal vragen nog altijd niet beantwoord, ze werden op 24 juli opnieuw aan de POD MI voorgelegd. Want is het Europa dat de lineaire sancties oplegt of is de beheersautoriteit vrij hier een keuze te maken? Wie beslist uiteindelijk? Nog een vraag is of zo’n sanctie opgelegd kan worden aan een promotor die een volledig correct project heeft. Ook vragen de OCMW’s zich af of er nog een andere uitweg is voor de huidige impasse. Kunnen we dus nog tot een andere oplossing komen? De POD MI heeft ons per kerende een antwoord op deze vragen beloofd. petra dombrecht


print & web

Geen kans meer op federale ESF-middelen

Asbest in en om het huis

Veilig omgaan met asbesthoudend materiaal

GF

Asbestinfo.be verzamelt nuttige info over asbest

De OCMW’s hebben die ESF-middelen ook nodig om buiten het reguliere aanbod aan hulpverlening te doen.

Dat er vanaf 2015 geen federale ESF-programmatie (voortrajecten naar werk en werktrajecten voor OCMW-cliënten) meer zal zijn, is voor velen geen nieuws meer. Honderd procent zekerheid daarover is er niet, maar we mogen niet blind zijn voor de talrijke tekenen aan de wand. De lidstaat België diende in mei van dit jaar een partnerschapsakkoord in bij de Europese Commissie. Dit akkoord is de basis voor de verdeling van ESFmiddelen over de verschillende beheersautoriteiten van een lidstaat en het vertrekpunt voor verschillende programmaties op regionaal en – tot nu toe – federaal niveau. De federale programmatie was voorbehouden voor de allerzwaksten in de samenleving en kon enkel worden uitgevoerd door de OCMW’s. Het akkoord dat België indiende voor de programmaperiode 2014-2020 bevat geen federaal luik. Dit is ondenkbaar voor de OCMW’s-promotoren die jaren werk en energie in deze projecten hebben gestopt en er even veel expertise mee hebben opgebouwd. De projecten

kunnen niet voortgezet worden en personeel zal elders moeten worden ingezet, waar mogelijk. De OCMW’s hebben die ESF-middelen ook nodig om buiten het reguliere aanbod aan hulpverlening te doen. Ondanks het feit dat de drie verenigingen bij de beleidsmakers zijn blijven wijzen op het belang van deze voorbehouden Europese middelen voor de OCMW’s en hun cliënten, is daarmee geen rekening gehouden door het Vlaamse noch het federale niveau. De Europese Commissie heeft de tekst van voormeld partnerschapsakkoord teruggestuurd naar België met meer dan negentig opmerkingen, maar over het ontbreken van het federale luik werd met geen woord gerept. De kans dat er een federale ESF-programmatie komt, is bijgevolg zeer klein. De OCMW’s zullen zich in de toekomst moeten richten op andere beschikbare Europese middelen. De VVSG zal de Vlaamse OCMW’s hierbij zo veel mogelijk begeleiden. petra dombrecht

Tot 2 oktober Aan de slag met talent: mentoring naar werk Om de arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen met een migratieachtergrond te bevorderen, ondersteunt de Koning Boudewijnstichting drie mentoringprojecten die reeds actief zijn op het terrein en die werkzoekenden met een migratieachtergrond naar de arbeidsmarkt willen toeleiden. Elk project ontvangt financiële ondersteuning en methodologische begeleiding door een extern consulent. www.kbs-frb.be

Het Departement Leefmi‑ lieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid heeft de web‑ site asbestinfo.be gelanceerd. In de rubriek ‘Voor lokale besturen’ vinden lokale toezichthouders en milieu- en stedenbouwkundige ambtenaren wat ze kunnen doen om inbreuken te verminderen (met links naar de wetgeving) en hoe ze particulieren kunnen informeren. De verschillende betrokken overheidsinstanties hebben de website als een cen‑ traal informatiepunt uitgewerkt. U leert onder andere hoe u asbesthoudend materiaal kunt herkennen, hoe u asbestmate‑ riaal het best kunt verwijderen, wat u ermee mag doen en wat niet mag enzovoort. U kunt ook gratis de brochure ‘Asbest in en om het huis’ bestellen of downloaden. www.asbestinfo.be.

Weg van mobiliteit Mobiliteitsdeskundige en antro‑ poloog Kris Peeters maakt een even ludieke als polemische ont‑ dekkingsreis langs ‘roddelmo‑ biliteit, de trampoline van het Goede Leven en het mysterie van het Verdwijnend Verkeer’, op zoek naar hoe mobiliteit – organisch gelinkt aan ruimtelijke ordening en stedenbouw – ons (weer) gelukkig kan maken. Hij ontmantelt op een meeslepende manier de heersende opvatting in onze samenleving over ‘het druk hebben’, ‘bewegen’ en ‘veel verkeer’ als tekens van econo‑ mische groei en vooruitgang, en zet daarbij doel en middel weer op hun plaats. K. Peeters, Weg van mobiliteit: over mobiliteit en geluk, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 25 euro Lokaal september 2014

41


mens en ruimte activeringsbeleid

OCMW’s krijgen substantiële rol in W2 Met het W 2-decreet wilde de vorige Vlaamse regering een aangepaste omgang met werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt tot stand brengen. De nadruk ligt hierbij op mensen met een gecombineerde werk-welzijnsproblematiek. De OCMW’s krijgen een belangrijke rol, maar het is wachten op uitvoeringsbesluiten om de ware toedracht van sommige onderdelen te kennen. Wanneer het decreet eenmaal wordt uitgerold, moeten de OCMW’s volledig voor deze samenwerking gaan. tekst peter cousaert beeld layla aerts

Niet langer het statuut van mensen is het belangrijkste criterium voor de hulp- en dienstverlening, maar de problemen waarmee de persoon kampt.

O

mdat de Vlaamse regering geen akkoord bereikte over W2, moest het parlement de knoop doorhakken. De parlementsleden keurden na weken discussie en een hoorzitting in een gezamenlijke commissie welzijn en werk het zogenaamde ‘decreet betreffende werk- en zorgtrajecten’ goed. De VVSG investeerde de voorbije maanden en jaren sterk in dit dossier, hoewel een rol voor de OCMW’s eerst een onmogelijke zaak leek. Aanvankelijk werden we als belangenbehartiger van de OCMW’s niet eens uitgenodigd bij de Vlaamse besprekingen, ondanks de intensievere samenwerking met de VDAB die we al jaren bepleitten. We overlegden met ministers, parlementsleden en partners, formuleerden voorstellen en schreven zelfs amendementen op het voorliggende ontwerpdecreet. Van statuut naar problematiek Voor mensen met een gecombineerde werk-welzijnsproblematiek wil het decreet de afstand met de arbeidsmarkt verkleinen. Werk- en welzijnsorganisaties zullen samen gespecialiseerde trajecten ontwikkelen. Hoewel er zeker nieuwigheden zijn, wil dit decreet ook bestaande initiatieven bundelen, zoals de tender activerende zorgbegeleiding (TAZ), de armoedetrajecten en de proeftuinen OCMW’s-VDAB. Niet langer het statuut van mensen is het belangrijkste criterium voor de hulp- en dienstverlening, maar de problemen waarmee de persoon kampt. De acties richten zich dus naar mensen met een ziekte-uitkering, een leefloon of een werkloosheidsuitkering. Al deze groepen zijn toeleidbaar. Inschaling op participatieladder Elke begeleiding start met een screening door een VDAB-psycholoog of een Gespecialiseerde Traject Bepaling en -Begeleiding (GTB). De cliënt wordt ingeschaald op een participatieladder met zes treden. Elke trede verwijst naar een vastgestelde afstand tot de arbeidsmarkt.

42 september 2014 Lokaal


6. Betaald werk 5. Betaald werk met ondersteuning 4. Tijdelijke activerende trajecten

Participatieladder

3. Arbeidsmatige activiteiten onder begeleiding met welzijns- en zorgbegeleiding 2. Sociale contacten buitenshuis 1. Contacten beperkt tot de huiselijke kring

De onderste vier treden verwijzen naar een situatie zonder arbeidscontract, de bovenste twee naar een situatie met. De bovenste trede spreekt voor zich. De vijfde verwijst grotendeels naar alles wat onder het nieuwe maatwerkdecreet en een groot deel van het doelgroepenbeleid (activa, gesco, werkervaring…) valt. De vierde trede zijn de tijdelijke activerende trajecten (zie verder). Onder de derde trede moeten we bijvoorbeeld arbeidszorg verstaan. De onderste twee treden spreken ook voor zich. De VDAB-psycholoog of de GTB schat eerst in hoe ver de cliënt zich van de arbeidsmarkt bevindt. Nadien beoordeelt hij welke stap de persoon in kwestie kan zetten. Hij inventariseert daarmee het groeipotentieel van de werkzoekende. Voor de welzijnsaspecten vragen we ons af of de VDAB of GTB voldoende expertise hebben. We menen dat de OCMW’s hier hun rol moeten kunnen spelen. Het Vlaams Parlement loste dit op door in het decreet te schrijven dat doorverwijzers diagnostische informatie over welzijn en zorg kunnen meegeven aan de VDAB en/of GTB. Om het groeipotentieel te realiseren worden W2-trajecten opgezet. Die bevatten een W2-ondersteuningspakket. Daarmee zou de werkzoekende binnen ongeveer anderhalf jaar een plaats op de arbeidsmarkt verwerven. Het ondersteuningspakket kan variëren per werkzoekende. Dit is ook logisch, want elke werkzoekende heeft andere werk-welzijnsproblemen. Dat in het decreet werd opgenomen dat een traject minstens moet bestaan uit de begeleiding naar en op een werkvloer en zorg die het arbeids-

marktgerichte traject moet ondersteunen, is in die zin opmerkelijk. Casemanagement als sleutel De casemanager werk en een casemanager zorg (vroeger casemanager welzijn) coördineren en verbinden het ondersteuningspakket. Na de screening verduidelijken zij daarenboven de hulpvraag om de trajecten op maat nog beter te plannen. De VDAB of GTB fungeert

De OCMW’s kunnen dan, in overleg met de cliënt en de casemanager werk (VDAB of GTB), op zoek naar een gepast aanbod voor welzijn. Dit is een belangrijke erkenning voor de expertise van de OCMW’s en het stelt ze in staat proactief in te spelen op doelgroepen die anders op een bepaald moment toch aankloppen bij de OCMW’s. We zien immers al jaren draaideuren tussen de verschillende partners.

Voor cliënten met een gecombineerde werkwelzijnsproblematiek worden de OCMW’s voor de welzijnsaspecten hét aanspreekpunt voor de VDAB. Dit is een belangrijke erkenning van hun expertise. als casemanager werk en coördineert het werkluik. Voor het casemanagement zorg liggen de zaken complexer. De VDAB vraagt aan de doorverwijzer om het casemanagement welzijn op zich te nemen: als het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg doorverwijst, vraagt de VDAB dat het zelf het casemanagement opneemt, als het OCMW doorverwijst, kijkt de VDAB hiervoor naar het OCMW. Elke organisatie kan daar ook van afzien. Voor de cliënten die nog niet worden begeleid door een welzijns- of zorgorganisatie of bij wie de organisatie afziet van het casemanagement, worden de OCMW’s aangeduid als casemanager welzijn. Voor cliënten met een gecombineerde werk-welzijnsproblematiek worden de OCMW’s voor de welzijnsaspecten hét aanspreekpunt voor de VDAB.

Penhouderschap Het zogenaamde ‘penhouderschap’ beheert de middelen om de trajecten uit te rollen, het is het samenwerkingsverband van uitvoerders van hulp- en dienstverlening. Een van de organisaties regelt de administratie en waakt over de kwaliteit bij de betrokken partners. De casemanagers zijn afhankelijk van het penhouderschap om de trajecten uit te voeren. De VVSG ziet liever een verschuiving van aanbodsturing naar vraagsturing, vooral voor mensen met een complexe problematiek. Dit betekent dat hulp- en dienstverlening flexibel moet kunnen worden ingezet. Daarvoor zullen we nog meer dan vandaag moeten afstappen van een one-size-fits-all. In het huidige voorstel zit de sturing te veel bij het aanbod zelf. Daardoor redeneren organisaties te veel vanuit hun aanbod en veel minder Lokaal september 2014

43


mens en ruimte activeringsbeleid

vanuit de behoeften en wensen van de cliënt. Het is zeer logisch dat organisaties vooral naar zichzelf zullen kijken op het moment dat er complexe problemen opgelost moeten worden, ook al heeft

Schaalgrootte In het oorspronkelijke voorstel ging Vlaanderen uit van de zorgregio regionale stad. Dit was onrealistisch groot. In de zorgregio Gent (met daarin het Meetjesland, maar ook de regio Oudenaarde) zitten maar liefst 46 gemeenten. In de regio Roeselare startte men een samenwerkingsverband met 17 gemeenten/steden. De regio die wordt voorgesteld zou daar uitbreiden met tien extra gemeenten. In Limburg ontstond niet alleen een gebied van meer dan dertig gemeenten in de regio Hasselt. Een goedwerkend samenwerkingsverband als Welzijnsregio Limburg-Noord zou in tweeën worden gedeeld. Dit zijn drie voorbeelden van hoe het decreet bestaande dynamieken eerder zou fnuiken dan helpen ontwikkelen. Maar ook provinciale samenwerkingsverbanden waren volgens het ontwerpdecreet mogelijk. We pleitten voor een proces van onderuit, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van bestaande sa-

Het decreet lijkt veel op een Vlaamse koterij, maar er zitten heel goede elementen in. Voldoende om de samenwerking tussen het lokale en het Vlaamse beleid goed op de sporen te zetten. Dit kader hebben we nodig om onze sterktes aan elkaar te koppelen. een andere organisatie soms betere oplossingen in huis. We pleitten voor een penhouderschap tussen de vraagzijdeen aanbodzijde: in een intermediaire rol dus. Dit geeft de cliënt meer garantie op dienstverlening van goede kwaliteit en oplossingen die aansluiten bij zijn problemen. Daarenboven moet dit penhouderschap duidelijk bij de overheid wordt gesitueerd. Het gaat hier immers om allocatie van overheidsmiddelen. Vanwege het subsidiariteitsprincipe willen we dit op het lokale niveau en dus bij het OCMW situeren. Dit voorstel werd afgeschoten door de meerderheidspartijen in het Vlaams parlement. Ze gingen wel mee in onze vraag om het penhouderschap op een lager niveau te situeren. Bovendien moet in elk penhouderschap een OCMW worden betrokken. 44 september 2014 Lokaal

menwerkingsverbanden tussen OCMW’s of tussen gemeenten. We wilden streven naar gebieden van minimaal 60.000 inwoners (conform sociale economie) voor het onderdeel penhouderschap. Dit geeft een richting, maar biedt ook mogelijkheden op zelforganisatie en, vooral, gebruik van bestaande systemen. Binnen de sociale economie zien we intussen dat deze verbanden van onderuit ook werken. Zo blijkt uit een recente oproep voor de regie sociale economie dat de Vlaamse gemeenten met de bestaande samenwerkingsverbanden Vlaanderen bijna volledig dekken. Daarnaast bestaan er vandaag al een reeks samenwerkingsverbanden van OCMW’s, zoals de OCMW-verenigingen (denk aan Welzijnszorg Kempen, SOCiAL, Welzijnsband Meetjesland, Welzijns-

koepel West-Brabant), de contractuele samenwerkingsverbanden (zoals via artikel 61 OCMW-wet) en clusters van kleine samenwerkende OCMW’s. Helemaal gebiedsdekkend is dit niet, maar stilaan benaderen we dat wel. Uitvoeringsbesluiten en capaciteit De VVSG heeft de spirit van het W2-decreet altijd expliciet gesteund. Het decreet lijkt veel op een Vlaamse koterij, maar er zitten heel goede elementen in. Voldoende om ermee aan de slag te gaan. Voldoende om de samenwerking tussen het lokale en het Vlaamse beleid goed op de sporen te zetten. Dit kader hebben we nodig om onze sterktes aan elkaar te koppelen. Toch blijven er twee grote knelpunten die de goede start in het gedrang kunnen brengen. Om te beginnen zijn er nog geen uitvoeringsbesluiten. Sommige artikels van het nieuwe decreet laten veel ruimte voor interpretatie. De vraag zal dus zijn of de goede elementen van het decreet overeind blijven en of de Vlaams-lokale samenwerking hier tot volle wasdom kan komen. Het belang van voldoende lokale handelingsruimte zal cruciaal zijn. Daarnaast werden aan het decreet nog geen middelen gekoppeld. Het is nu ook aan ons Over de invulling van de verschillende aspecten gingen we intussen al met meer dan 200 OCMW’s in gesprek. We brachten hiervoor OCMW’s minimaal op het zorggebied van de werkwinkel samen, gaven een toelichting over W2 en overlegden over de betekenis van dit kader in hun regio. Nu moeten de OCMW’s kleur bekennen en zich engageren voor dit decreet. Perfect is het allemaal niet, maar de voorliggende kansen moeten we grijpen. En dan kunnen we van binnenuit voorstellen doen aan de nieuwe Vlaamse regering om de samenwerking tussen werk en welzijn verder uit te rollen. We zitten zo dicht bij de doelgroep dat we een goed zicht hebben op de uitwerking en een sterke bijdrage kunnen leveren aan een goede uitwerking van dit decreet. Peter Cousaert is VVSG-stafmedewerker activeringsbeleid


18.09.2014 DAG VAN DE D IG I TA L E COMMUNICATIE

Beeldschermcommunicatie met een dikke plus! TJOONER is dé totaaloplossing voor beeldscherm­ communicatie. Narrowcasting ­ of digitale signalisatie ­ maar dan veelzijdiger. TJOONER heeft alle expertise in huis: software met mediatheek en talloze design mogelijkheden, perfect passende hardware en advies & support op maat. U bepaalt zelf wanneer en wat er op schermen binnen én buiten uw organisatie te zien is. Een prachtig extra kanaal om effectief en gericht uw doelgroep te bereiken! Let’s Play! TJOONER leert u niet kennen door erover te lezen. De veelzijdigheid van TJOONER kunt u alleen maar ervaren. Maak daarom een afspraak voor een vrijblijvende demonstratie bij u op locatie.

Pluspunten: • Optimaal gebruiksgemak • Talloze voorbeeldsjablonen • Aanpasbaar in huisstijl van uw organisatie • Makkelijk ontwerpen maken, eenvoudig te wijzigen • Volledige regie op tonen films, foto’s, tekst, RSS feeds • Centraal beheer van al uw beeldschermen • Koppelingen met externe bronnen • Alle expertise onder één dak

Powered by

www.tjooner.nl


mens en ruimte sociaal beleid

Het sociaal dakisolatieproject richt zich ook tot de ruime private huurmarkt. Eigenaars die een woning verhuren aan prioritaire groepen kunnen aanspraak maken op de hoge premie en de begeleiding door een projectpromotor.

Sociaal dakisolatieproject kansen voor lokale besturen Het OCMW van Ingelmunster is een van de koplopers in het energetisch aanpassen van de eigen woningen. Dankzij het sociaal dakisolatieproject werd 1325 m² dakisolatie geplaatst. Daarmee heeft elke woning in eigen beheer nu een goed geïsoleerd dak. tekst an coninx beeld gf

’We merkten al jaren dat de energiekosten fel stegen,’ vertelt Jurgen Vanoverberghe, stafmedewerker bij OCMW Ingelmunster. ‘Het energiezuiniger maken van ons patrimonium kwam daarom vooraan op de agenda. Toen we hoorden dat we via het sociaal dakisolatieproject een superpremie tot €23/m² konden recupereren voor dakisolatie in onze eigen woningen, hebben we dan ook geen moment getwijfeld.’ Met een hoge premie stimuleert de Vlaamse overheid via het sociaal dakisolatieproject de installatie van dakisolatie in woningen die verhuurd worden aan prioritaire groepen. Dit is goed nieuws voor OCMW’s en lokale besturen, want alle woningen in eigen beheer komen in aanmerking. Bovendien begeleidt een projectpromotor het hele proces, hij leidt alles in goede banen.

Jurgen Vanoverberghe: ‘Het voordeel is dat één enkele contactpersoon het dossier behandelt van opmeting tot oplevering. Werkspoor, de projectpromotor in Ingelmunster, biedt maatwerk van A tot Z. We hebben twaalf bejaardenwoningen in één keer onder handen genomen. Samen met Werkspoor hebben we ze opgemeten en een planning opgesteld. Resultaat: in een voormiddag was al het voorbereidende werk beklonken! Werkspoor verzorgde de opvolging en afhandeling van het dossier. Wij hoefden alleen nog maar een paar handtekeningen te zetten en de restfactuur te betalen.’ Aan elk dossier in het kader van het sociaal dakisolatieproject komt zo’n projectpromotor te pas die de paperassen op zich neemt. Het OCMW heeft enkel de verantwoordelijkheid om het patrimonium onder de loep te nemen, de woningen

te selecteren en de gewenste fasering te bepalen. Gespreid over heel Vlaanderen zijn er ruim twintig projectpromotoren. Vaak zijn dat lokale energiescanbedrijven. Dat heeft zo zijn voordelen: de focus ligt niet eenzijdig op de investering van de isolatie maar ook op het gebruik van de woning door de huurder. Ingelmunster combineerde zo de investeringen met sensibilisering over energiebewust wonen. De daken werden geïsoleerd maar parallel kregen de bewoners ook een energiescan en de Energiesnoeiers kwamen een informatiesessie geven voor de maatschappelijk werkers. Zij kregen tips over hoe ze het energiethema op tafel kunnen brengen bij hun cliënten. ‘Wat begon als een managementkwestie waarin de directie beslissingen nam over de noodzakelijke werkzaamheden, mondde zo uit in een project dat doorsijpelde naar en uitstraalde op de hele organisatie,’ zegt Jurgen Vanoverberghe. Dat de verhuurder enkel het restbedrag betaalt, is een extra voordeel van het sociaal dakisolatieproject. De premie wordt via de projectpromotor onmiddellijk van de factuur afgetrokken en

Gemeente’t is de campagne in de aanloop naar de VVSG Trefdag waarbij we innoverende praktijkvoorbeelden omtrent samenwerking, participatie, transitie en financiering in de kijker plaatsen. Laat u inspireren door andere gemeenten www.trefdag.be/gemeentet. Hebt u zelf een goede praktijk, laat het dan ons weten via trefdag@vvsg.be 46 september 2014 Lokaal


dat maakt de zaken een stuk eenvoudiger te budgetteren. OCMW’s kennen onmiddellijk de directe en definitieve kosten, zonder te moeten wachten op inkomsten op langere termijn. Volgens Vanoverberghe scheelt dat veel qua liquiditeiten, en daardoor kun je ook meer doen op korte termijn. De resultaten van OCMW-Ingelmunster zijn overtuigend en zetten aan tot actie. Met een relatief klein budget voldoen ruim twintig woningen nu aan vooruitstrevende dakisolatienormen. De premie kon zeventig procent van de kosten compenseren. En zeker op lange termijn worden de vruchten van de geleverde inspanningen geplukt: voor het eerst sinds jaren daalde de gasfactuur in Ingelmunster in de jaarrekening van 2013. Een resultaat dat op z’n zachtst uitgedrukt opmerkelijk is. De winter van 2013 was een van de strengste van de afgelopen tien jaar. Ook voor huurders op de private huurmarkt Veel OCMW-cliënten huren noodgedwongen een woning van slechte kwaliteit. Dat geldt zeker ook voor de energetische prestaties van die woningen. Om daar verbetering in te brengen zijn ze voor een stuk afhankelijk van de goodwill van de verhuurder. De Vlaamse overheid erkent dit probleem. Kwetsbare huurders hebben immers niet de financiële middelen om een woning van betere kwaliteit te zoeken. Het sociaal dakisolatieproject richt zich daarom ook tot de ruime private huurmarkt. Eigenaars die een woning verhuren aan prioritaire

groepen (zie kader) kunnen aanspraak maken op de hoge premie en de begeleiding door een projectpromotor. Het OCMW kan een belangrijke rol als hefboom spelen. In Ingelmunster gebeurde dit in drie snelheden. Nadat de woningen in eigen beheer werden geïsoleerd, nam het OCMW contact met de eigenaars van de woningen die het OCMW zelf huurt. Ook die woningen voldoen vandaag grotendeels aan de normen. Parallel informeerden de sociale diensten cliënten over het sociaal dakisolatieproject en brachten zij eigenaars in contact met de Energiesnoeiers van Werkspoor. Ook dat mondde uit in verschillende sociale dakisolatiedossiers: ‘De boodschap is duidelijk: vanaf 2015 komen er strafpunten als bij een onderzoek naar de woningkwaliteit blijkt dat er geen dakisolatie is in huurwoningen. Vanaf 2020 is het verhuren van zo’n woning zelfs verboden. Nú is er nog de hoge premie. Er zijn dus geen redenen om uit te stellen. Met die boodschap is het eenvoudig om eigenaars over de streep te trekken,’ zegt Vanoverberghe. Het OCMW slaagde er zo in de woonsituatie van OCMW-cliënten op verschillende niveaus te verbeteren. An Coninx is stafmedewerker Energiesnoeiers an.coninx@komosie.be, M 0498-33 89 49 De energieconsulenten bieden ondersteuning aan lokale besturen die het eigen patrimonium of woningen verhuurd aan prioritaire groepen willen isoleren. Neem contact op met de energieconsulent in uw regio via 0800 14 440 of

Wie behoort tot de prioritaire groepen? • Personen die een woning huren van een sociaal verhuurkantoor, een OCMW of een lokaal bestuur • Personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds (code van het zie‑ kenfonds op klevertje eindigt op 1) • Personen met een jaarlijks bruto ge‑ zinsinkomen lager dan €16.965,47 (verhoogd met €3140,77 per per‑ soon ten laste) • Personen die door het OCMW wor‑ den begeleid vanwege moeilijkhe‑ den met het betalen van energie‑ facturen • Gezinnen met een actieve budget‑ meter voor elektriciteit of aardgas • Personen die een woning of appar‑ tement (op de bovenste verdieping) huren met een geregistreerde huur‑ prijs van maximaal €450 (€500 in centrumsteden en vlabinvestge‑ bied). De niet-geïndexeerde huur‑ prijs zonder kosten telt. • Beschermde afnemers (personen die recht hebben op de sociale maxi‑ mumprijzen voor gas en elektrici‑ teit) • Personen voor wie een verzoek tot afsluiting van gas of elektriciteit is ingediend bij de Lokale Adviescom‑ missie (LAC) • Personen in schuldbemiddeling of in collectieve schuldregeling die hun energiefactuur niet kunnen betalen

energieconsulent@energiesnoeiers.net.

advertentie

N O I T U L O V E R … E H T JOIN Meest Doeltreffende Reiniging met

Product Design

Wereldwijd het eerste uitgebreid assortiment reinigings- en verzorgingsproducten met het Cradle to Cradle CertifiedCM Gold Certificaat (Verpakking Silver Level)

green care PROFESSIONAL: De nieuwe revolutionaire kwaliteitsstandaard !

ION A RE VOLUT S. IE IF N U T A TH

WWW.WMPROF.COM

Lokaal september 2014

47


mens en ruimte mobiliteit

Goede doorstroming maakt openbaar vervoer krachtig De organisatie van het stads- en streekvervoer in Vlaanderen is in handen van vervoermaatschappij De Lijn. Gemeenten hebben ook een belangrijke rol te vervullen, want als wegbeheerder kunnen ze kleine én grote maatregelen nemen voor een betere doorstroming van tram en bus. Alleen met sneller en stipter openbaar vervoer zullen meer mensen de auto laten staan, en dat is goed nieuws, niet enkel voor de reizigers en De Lijn, maar ook voor het milieu en voor de verkeers- en algemene leefbaarheid. tekst stefan stynen beeld delphine grandsart, jan vanseveren, rudy de ceunynck

K

lantenonderzoek van De Lijn bevestigt telkens opnieuw dat de reiziger veel belang hecht aan reissnelheid en stiptheid. Jan Vanseveren, woordvoerder van TreinTramBus: ‘Bij de laatste tevredenheidsmeting van De Lijn vonden de reizigers dat de stiptheid erop achteruit was gegaan en volgens een enquête van Test-Aankoop hadden vier op tien respondenten op hun laat-

ste rit vertraging. Voor overstappers is doorstroming nog belangrijker dan voor andere reizigers: een gemiste aansluiting als gevolg van de slechte regelmaat kan betekenen dat je een half uur of een uur langer onderweg bent.’ Kleine ingrepen, grote impact Soms zijn grote infrastructurele werken nodig voor een betere doorstroming –

Een eenvoudige maar zeer efficiënte maatregel is het vervangen van haltehavens door ‘uitstulpende haltes’: de bus wijkt niet uit aan de halte maar stopt op de rijweg en houdt op die manier het achteropkomende verkeer achter zich.

48 september 2014 Lokaal

maar dikwijls volstaan relatief kleine, goedkope en eenvoudige ingrepen. De meest in het oog springende maatregel is de aanleg van een vrije bus- of trambedding, liefst in combinatie met verkeerslichtenbeïnvloeding. In onze buurlanden krijgt het openbaar vervoer systematisch voorrang aan de verkeerslichten. Daardoor halen de trams in de meeste Duitse steden veel hogere gemid-


delde snelheden. In Hannover bijvoorbeeld is dat gemiddeld 26 km/u, haltetijd inbegrepen – Antwerpen haalt amper de helft… Deze maatregelen zijn zeer effectief, maar soms ontbreekt in onze centra de ruimte voor een aparte bus- of trambedding en moeten er andere, creatieve oplossingen worden gezocht. Dat begint bij het opstellen van verkeerscirculatie- en mobiliteitsplannen. Een bus of tram die rechtstreeks tot het centrum rijdt, zal meer reizigers bekoren dan wanneer ze aan de rand van de stad moeten uitstappen. In Mechelen bijvoorbeeld moeten busreizigers aan de rand overstappen – terwijl je met de auto wél rechtstreeks tot onder de Grote Markt kan rijden. Zo’n situatie is natuurlijk de wereld op z’n kop. In Leuven daarentegen, waar de bussen bijna allemaal doorrijden tot het centrum, kende De Lijn de voorbije jaren een enorme reizigersgroei.

Om de autodruk te verminderen en een modal shift te realiseren is het ook belangrijk dat nieuwe bestemmingen (zoals recreatie- of winkelcentra, scholen, nieuwe woonwijken en bedrijvenzones) bereikbaar zijn met de fiets, te voet en met het openbaar vervoer. De beste oplossing is zulke nieuwe attractiepolen nabij een bestaand station of een goedbediende bushalte aan te leggen. In ieder geval is het belangrijk dat gemeenten bij het ontwerp ervan vanaf het begin overleggen met de vervoerbedrijven.

In Hannover haalt de tram gemiddeld 26 km/u, haltetijd inbegrepen – in Antwerpen is dat amper de helft…

Een kortere reisweg betekent uiteraard een hogere reissnelheid. Hier zijn soms creatieve oplossingen mogelijk om het openbaar vervoer een voorsprong te geven. In sommige eenrichtingsstraten kan er bijvoorbeeld wel busverkeer in twee richtingen toegelaten worden – zodat een omweg van een kilometer vermeden wordt. Openbaar vervoer is ook – mits er wat trager wordt gereden – prima verzoenbaar met een voetgangerszone in het centrum. Om autoverkeer te weren kan worden gewerkt met een bussluis. Dat kan een opening in het midden van het rijvak zijn, die te breed is voor personenwagens maar waar een bus (of vrachtwagen) met een grotere spoorbreedte wel overheen kan. Andere opties zijn verzinkbare paaltjes of slagbomen, maar ze moeten wel naar behoren werken, anders zijn ze geen filter meer. Een eenvoudige maar zeer efficiënte maatregel is het vervangen van halte-

advertentie

Puro zet zich in voor de bescherming van de regenwouden. Wij werken samen met de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust en voor elk verkocht kopje koffie staan wij een financiële bijdrage af om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika aan te kopen en duurzaam te beschermen.

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Het hele gamma Puro koffie is Fair Trade gecertificeerd.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal september 2014

49


mens en ruimte mobiliteit

Treintrambus pleit voor convenanten waarbij gemeenten die inspanningen leveren voor een betere doorstroming, garanties krijgen op een beter openbaarvervoeraanbod. Een rijbaankussen heeft op auto’s hetzelfde effect als een klassieke verkeersdrempel, maar de bus ondervindt er geen hinder van.

havens door zogenaamde ‘uitstulpende haltes’: de bus wijkt niet uit aan de halte maar stopt op de rijweg en houdt op die manier het achteropkomende verkeer achter zich. Terwijl de reizigers in- en uitstappen ontstaat voor de bus als het ware een virtuele vrije busstrook. Een bijkomend voordeel is dat het perron slechts zo lang moet zijn als de langste bus die aan de halte stopt (10 tot 18 m), terwijl een haltehaven naast de rijweg 20 tot 45 meter ruimte in beslag neemt. Minirotondes en verkeersplateaus zijn voor busreizigers en -chauffeurs erg oncomfortabel en vormen een veel grotere hindernis voor bussen dan voor het autoverkeer. Een goed alternatief zijn de zogenaamde rijbaankussens: een smalle verhoging in het midden van de weg, waar de bus met beide wielen omheen kan rijden, maar die auto’s wel dwingt vaart te minderen en dus hetzelfde effect heeft als een klassieke verkeersdrempel. Om de veiligheid van fietsers en motorrijders te garanderen zijn een goede aanduiding en verlichting wel essentieel. Is een rotonde toch niet te vermijden, dan kan een overrijdbare kasseistrook ervoor zorgen dat de bus kan passeren, terwijl het vertragend effect voor het autoverkeer behouden blijft. 50 september 2014 Lokaal

Gemeenten mee verantwoordelijk Gemeenten kunnen veel doen voor een betere doorstroming van het openbaar vervoer. Besturen die in vlotter openbaar vervoer investeren, moeten daarvan ook zelf de vruchten kunnen plukken. TreinTramBus pleit dan ook voor instrumenten om gemeenten meer

te mogelijkheid tot initiatief te geven. Jan Vanseveren: ‘Wij pleiten voor de herinvoering van convenanten zoals die in de jaren negentig bestonden, waarbij gemeenten die inspanningen leveren voor een betere doorstroming, garanties krijgen op een beter openbaarvervoeraanbod. Bij een groei van het aantal reizigers, een verbetering van de doorstroming of het haltecomfort krijgt de gemeente een bonus. Komt ze haar verbintenissen niet na, dan moet ze een deel van de exploitatiekosten voor haar rekening nemen.’ Stefan Stynen is voorzitter van TreinTramBus

Brussel 16 september Als wegbeheerder kunnen lokale besturen veel doen om de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Daarom organiseert TreinTramBus op 16 september een studiedag waarop De Lijn en Agentschap Wegen en Verkeer deze maatregelen toelichten. In Brussel bezoeken we voorbeelden van manieren om de doorstroming te verbeteren en we laten enkele gemeenten aan het woord. In de namiddag staan er workshops op het programma waar concrete cases worden besproken. Kent u zelf een concreet knelpunt waarbij de doorstroming van bus of tram beter kan, maar waarvoor u niet meteen een oplossing ziet? Laat het dan weten aan TreinTramBus! De doorstromingsexperts van De Lijn en de mobiliteits‑ begeleiders van de Vlaamse overheid helpen u graag op weg. De studiedag wordt afgesloten met een debat over de tegenstrijdige belangen van weggebruikers maar ook over incentives om gemeenten te motiveren werk te maken van betere doorstroming. Deelname is gratis, inschrijven is verplicht. www.weekvandemobiliteit.be. Geef uw doorstromingsprobleem door aan delphine.grandsart@treintrambus.be of T 09-223 86 12.


HOEDJE AF VOOR

de propere Kleine Nete

CHAP’EAU zondag 28/09/2014

Ark van NoĂŤ Lichtaart (KASTERLEE)

N

IJG EE

IS GRAMTPTIE!

EN KR

U

CONS

Schrijf je in via www.chap-eau.be

Geniet van een dagje sport en ontspanning rond de schoonste waterloop van Vlaanderen.

De gemeenten, de VMM, studiebureaus, aannemers, Aquafin en vele anderen werken elke dag samen aan propere waterlopen. De Kleine Nete I is de eerste rivier in Vlaanderen die een goede waterkwaliteit bereikt heeft. En daar gaan we van genieten! Kom mee fietsen, kajakken, wandelen of mountainbiken langs de schoonste waterloop van Vlaanderen, geniet van de animatie voor jong en oud of schuif aan bij de barbecue. Chapeau!

Georganiseerd door:

In samenwerking met:


mens en ruimte vrijetijdsbeleid

Vrijetijdsbeleid meer dan management Vijf jaar geleden bestond de functie van vrijetijdscoรถrdinator niet. Vandaag vind je ze al in zeventig gemeenten. De komende jaren zullen nog meer gemeenten in Vlaanderen kiezen voor een clustering van personeel, dienstverlening via een uniekloketsysteem, een gezamenlijk aanbod of multifunctionele infrastructuur ten dienste van de vrijetijdsbesteding en -beleving van hun inwoners. tekst hilde plas beeld daniel geeraerts

D

e lokale sport-, jeugd- en cultuursector worden als traditionele pijlers van het vrijetijdsaanbod in sneltreinvaart gedwongen transversaler te denken. Dit hoeft niet tot verzwakking te leiden zoals sommige beroepsgroepen of hun belangenbehartigers vrezen. Als het resultaat een steviger maatschappelijke inbedding is, betekent het een verrijking en innovatiekans. De omslag en ontwikkeling kan gebeuren zonder verlies aan identiteit van de eigen sector mits elkeen zich engageert en de geijkte paden durft te verlaten om vanuit de eigen identiteit en professionele sterkte een gezamenlijk verhaal te schrijven. Het maatschappelijk belang van kunst en cultuur, van sport, spel en bewegen is de laatste jaren enkel toegenomen. Een goede inbedding in de gemeentelijke organisatie en in de lokale gemeenschap is de olie voor de motor en tevens noodzakelijk voor een sterke ontwikkeling van een vrijetijdsbeleid.

In Putte slaan buitenschoolse kinderopvang en de gemeentelijke sportdienst de handen in elkaar in het Multimove-project.

52 september 2014 Lokaal

Noodzaak of keuze? Goede dienstverlening voor alle inwoners, dat is de kerntaak van een lokaal bestuur. Onder druk van krappe budgetten, managementseisen en veranderende


verwachtingen van de bevolking vragen gemeenten zich af of samenwerking en ‘clustering’ voordelen bieden. Deze vraag gaat verder dan puur besparen. Het heeft ook te maken met goed organisatiemanagement en innovatie. Als we dienstverlening als uitgangspunt nemen verschuift de invalshoek voor de gemeentelijke organisatie van ‘sectorgericht’ naar ‘burger- en klantgericht’. Redeneren we vanuit en met de gebruikers wat voor hen

niet automatisch ‘samenwerken’. Zo werd in Sint-Lievens-Houtem cultuur, sport en jeugd samengebracht op de site van een vroegere textielfabriek maar werkt iedere dienst met een eigen balie en personeelsorganisatie. ‘Elkaars buren zijn is niet voldoende,’ zegt Pieter Bracke, cultuurfunctionaris van Sint-LievensHoutem. De praktijk leert immers dat fysieke nabijheid de interactie, uitwisseling en samenwerking bevordert maar

Vrijetijdsbeleid is slim samenwerken om iedereen kunst en cultuur, sport en spel te laten beleven. nodig of wenselijk is en hoe we ons daarvoor het best organiseren, dan dringen projectmatige samenwerking en structurele clustering zich op. Dat vertaalt zich in de praktijk in infrastructuur, inzet van expertise, dienstverlening en personeelsmanagement. Multifunctionele infrastructuur Infrastructuur is, mede door de stimuli van de Vlaamse overheid, historisch de ‘eerste pijler’ van een lokaal cultuur-, jeugd- en sportbeleid. Het is een publieke ruimte waar de gemeente haar dienstverlening voor vrijetijdsbesteding zichtbaar en toegankelijk maakt, zowel voor organisatoren (clubs, verenigingen, wijkof buurtcomités) als voor gebruikers (de bibliotheekgebruiker, de amateurkunstenaar, de kunst- en cultuuromnivoor, de sportbeoefenaar, kinderen en jongeren). Izegem, Jabbeke en Herselt bouwden in functie van de multifunctionaliteit recent een nieuw vrijetijdscentrum. Nederlands onderzoek heeft al uitgewezen dat de clustering van infrastructuur werkt wanneer het idee vertrekt van het perspectief van de gebruiker. Anders leidt clustering tot wrevel of irritatie. Ieder nieuw project is dus in meerdere opzichten maatwerk: op maat van de gebruiker, maar ook op maat van de lokale behoeften of het lokale aanbod. Naast een goed doordacht concept vereist multifunctionaliteit natuurlijk ook een ijzersterk ‘bestek’ en vooruitziende goede afspraken over beheer en gebruik. Cultuur, sport en jeugddienst fysiek samenbrengen in één gebouw betekent

geen waterdichte garantie is voor ‘transversaal denken en werken’. Ook hier kan een gemeente door uit te gaan van het gebruikersperspectief en een optimale dienstverlening, geleidelijk stappen zetten in de richting van een brede werking. Samen sterker Een gezamenlijk aanbod creëren, samen communicatie en promotie voeren of samen gebruik maken van infrastructuur vereist visie en overleg, gevoed door expertise en klantvriendelijkheid. We zien de vertaling daarvan opduiken via een hoofdstuk ‘vrijetijdsbeleid’ in het gemeentelijk meerjarenplan, een

het Multimove-project. De sportdienst heeft de kinderverzorgsters opgeleid zodat ze tijdens de kinderopvang een sportief aanbod van hoge kwaliteit kunnen brengen. Goed integraal beleid vereist een sterk bewustzijn van de verschillende werkzame delen en van de som van die delen. Het komt erop neer de expertise van elke dienst of medewerker zo slim mogelijk te benutten ten dienste van het geheel. In Kortrijk bijvoorbeeld bleek de sportdienst sterk te zijn in communicatie over het gemeentelijk aanbod. Vandaag coördineert hij de communicatie van het vrijetijdsaanbod. Slimme organisatie voor goede dienstverlening De ambitie om een betere dienstverlening aan te bieden of de participatie te verhogen, dwingt soms een transversale werking af. Zo koos het vrijetijdscentrum De Kruierie van Balen voor de installatie van één klantenbalie voor vrijetijdsbesteding (sport, recreatie, cultuur, jeugd, toerisme). Oostkamp organiseert een gelaagde dienstverlening waarbij het onthaalpersoneel werd geselecteerd uit de klantvriendelijkste medewerkers, de loketten werden geclusterd in vier eenheden conform het gemeentelijk organogram: ‘vrije tijd’, ‘burgerzaken’, ‘wonen/omgeving’ en ‘welzijn/OCMW’

Het komt erop neer de expertise van elke dienst of medewerker zo slim mogelijk te benutten ten dienste van het geheel. vrijetijdsdienst en/of de functie van een ‘vrijetijdscoördinator’. Daarnaast is er veel projectmatig overleg en samenwerking tussen de gemeentelijke diensten en instellingen die actief zijn in de vrijetijdseconomie. Denken we maar aan de vakantiewerking met jeugd- en sportkampen of cultuuractiviteiten, het vrijwilligersfeest, de erfgoedwandeling of -fietsroute, de carnavalstoet, een muziekof straattheaterfestival, een wereldfeest. In Putte bijvoorbeeld slaan buitenschoolse kinderopvang en de gemeentelijke sportdienst de handen in elkaar in

en er wordt gebruik gemaakt van spreekkamers voor gesprekken die meer privacy vergen. In Kortrijk worden intern sectormuurtjes gesloopt voor netwerken lokale participatie waarbij allianties worden aangegaan tussen cultuur, sport en de jeugdsector. Vanuit deze ‘publieke’ alliantie worden dan weer banden aangeknoopt met private vrijetijdsaanbieders. Hierdoor is er zowel aanbod voor de bemiddelde burgerij als voor mensen in armoede. Naast ‘gelijke kansen creëren’ is ook het herverdelingsprincipe dus een Lokaal september 2014

53


mens en ruimte vrijetijdsbeleid

De vrijetijdscoördinator is een cruciale draaischijf tussen gemeentebestuur, het gemeentelijk ambtelijk apparaat en talrijke stakeholders. Voor sectorale ondersteuning kan de coördinator terugvallen op steunpunten als Locus, ISB,… Daarnaast zijn er echter ook functiespecifieke uitdagingen: hoe begin je met een veranderingsproces? Hoe coördineer je transversaal werken? Hoe creëer je een draagvlak voor een integraal beleid? Daarom zet de VVSG een netwerk van/voor vrije tijdscoördinatoren op. We plannen een viertal bijeenkomsten per jaar, met telkens een inhoudelijke input en case-besprekingen. Eerste bijeenkomst: 9 december van 12 tot 17 uur in CC De Ploter in Ternat met brood‑ jeslunch. We gaan tijdens die eerste bijeenkomst in op uitdagingen in het clusteren van diensten. Igor Geubbelmans (Balen), Jeroen Platteau en Kris Bruylandt (Ternat) vertellen over hun ervaringen.

inspiratiebron in zulk beleid. Dat geldt trouwens ook voor de Vlaamse Uitpas, waar achter de schermen inkomsten gederfd worden om bepaalde bevolkingsgroepen kortingen te kunnen geven. Uit zulke instrumenten spreekt de ambitie om cultuur- en sportparticipatie bij alle bevolkingsgroepen te versterken.

van het cultuurcentrum en de toegang van de bibliotheek. Prijsdifferentiatie vertrekt vanuit de sociale en economische wenselijkheid om een maatgerichte service te kunnen bieden aan diverse groepen. In de Geelse bibliotheek kan de gebruiker kiezen tussen een basisabonnement van 10 euro of een extra abon-

De functie van de vrijetijdscoördinator maakt duidelijk opgang. Het Vlaamse experiment, oorspronkelijk uitgevoerd in de regio Aalst, is pas uitgebreid tot een proefproject in Gent, Oostende en de regio rond Kortrijk en Turnhout. Veel gemeenten koesteren een gelijkaardige ambitie en hebben ook al een kortingssysteem. De interesse voor het Uitpas-instrument is dan ook groot vanuit de sociale bewogenheid iedereen dezelfde kansen te bieden in het gebruik van het lokale publieke en private vrijetijdsaanbod. De relatief grote investering die het instrument vergt op het vlak van personeelscapaciteit, aanbod en digitale logistiek lijkt de moeilijkste hindernis voor een brede uitrol. Ietwat verschillend van de Uitpas, maar ook met participatie als doelstelling, verschijnt het concept prijsdifferentiatie. Daarin zet bijvoorbeeld Geel de eerste stappen bij de ticketverkoop 54 september 2014 Lokaal

nement van 20 euro. Met het basisabonnement kan hij alle klassieke bezoek- en uitleenmogelijkheden benutten. Met het extra abonnement verwerft hij meer comfort: een langere uitleentermijn, de mogelijkheid meer stuks uit te lenen. 500 gebruikers kozen in het eerste jaar voor een extra abonnement, wat 5000 euro extra inkomsten opleverde. Door te differentiëren bereikt de bibliotheek een groter publiek en creëert ze nieuwe beleidsruimte voor specifieke projecten. Professionalisering op maat van behoeften en partnerships Voor een versterkte dienstverlening die de vrijetijdsbesteding van de bevolking ten goede komt, zijn sport, cultuur en jeugd de meest voor de hand liggende sectoren om samen te werken. Lokaal kan echter net zo goed een clustering

voor de hand liggen van sport, welzijn, cultuur en (kunst)onderwijs, of van sport, cultuur, jeugd en toerisme. De werkwijze om tot een overkoepelende pool in expertise te komen is met andere woorden lokaal maatwerk. Hoe de cluster lokaal ook gevormd wordt, de functie van de vrijetijdscoördinator maakt duidelijk opgang, geïnspireerd door management. Deze functie is vaak een noodzakelijke en cruciale draaischijf tussen het gemeentebestuur en het klassieke en nieuwe middenveld, het gemeentelijk ambtelijk apparaat en de politici. Er lijkt zich trouwens een nieuwe professionaliseringstendens te manifesteren waar niet langer de sectorspecifieke inhoud maar vaardigheden primeren zoals management- en marketingtechnieken, communicatie, publiekswerking en netwerking. Door budgettaire krapte verdringt de vraag wat noodzakelijk is de vraag naar wat professioneel prettig of ideaal is. Slimme partnerships bieden dan ruimte voor innovatieve initiatieven en allianties in vrijetijdsbeleid met erfgoed, educatie en onderwijs, toerisme. Vrijetijdsbeleid is slim samenwerken om iedereen kunst en cultuur, sport en spel te laten beleven. Hilde Plas is VVSG-stafmedewerker cultuur en erfgoed


mens en ruimte praktijk

GEEL - Als er een vermoeden van dementie bestaat of wanneer die diagnose is gesteld, zitten de betrokkene en zijn omgeving direct met veel vragen. Ze hebben vaak geen zicht op het verloop van de ziekte. Daarom lanceert het sociaal huis van Geel in de bibliotheek een ‘Eerste Hulp Bij Dementie’-rugzak, kortweg EHBDrugzak.

STEFAN DEWICKERE

Eerste hulp bij dementie: de bibliotheek

I

edereen die met dementie te maken krijgt, kan in de bibliotheek van Geel een EHBD-rugzak ontlenen, dus niet enkel de mensen met dementie zelf maar ook hun kinderen, kleinkinderen, mantelzorgers en andere belangstellenden. De EHBD-rugzak biedt gebruikers de kans ­het thema thuis op een rustige manier te verkennen. Er zit een ruim pakket aan informatie in. De rugzak bevat informatieve boeken voor kinderen en volwassenen, getuigenissen, brochures, een dvd, een cd en een ver‑ wijzing naar gerelateerde lectuur (zowel gedrukt als online). Er zit ook een wegwijs‑ document over de inhoud in. De inhoud kan

ook worden aangepast aan de behoeften van de ontlener. De EHBD-rugzak is een echte rugzak op wieltjes. Hoewel er tien items in zitten, geldt hij als één ontlening. Iedereen die een bibliotheekabonnement heeft of aan‑ schaft, kan hem volgens de normale biblio‑ theekvoorwaarden mee naar huis nemen. Het abonnement geldt ook als waarborg. De Geelse bibliotheek heeft twee rugzak‑ ken ter beschikking, en daarnaast ook nog een ruim assortiment aan andere materia‑ len over dementie. veerle baert

Voor de EHBD-rugzak: bieke.geenen@geel.be of T 014-56 67 56

Voor informatie over het project ‘Geel, dementievriendelijke gemeente’: Sociaal Huis, may.luyckx@geel.be, T 014-56 71 31

Gemeente’t is de campagne in de aanloop naar de VVSG Trefdag waarbij we innoverende praktijkvoorbeelden omtrent samenwerking, participatie, transitie en financiering in de kijker plaatsen. Laat u inspireren door andere gemeenten www.trefdag.be/gemeentet. Hebt u zelf een goede praktijk, laat het dan ons weten via trefdag@vvsg.be Lokaal september 2014

55


OCMW: sterk werk

Samen praten en werken Sonia Degroote woont sinds drie jaar in een assistentiewoning van het OCMW Lennik. Ze krijgt drie keer per week hulp van de gezinszorg van het OCMW. ‘Ik ben altijd heel tevreden als Cathy of Annick langskomt. We praten wat, we maken samen de flat schoon, we doen boodschappen.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

56 september 2014 Lokaal


halve dag. Ik help de bewoners met hun lichaamsverzorging, ik steek een handje toe bij het koken, we maken de flat schoon. Ik heb dus veel meer contact met de bewoners hier. Sonia en ik gaan vandaag samen schoonmaken. Sonia stoft dan bijvoorbeeld af, terwijl ik de keuken onder handen neem. We zullen ook samen het bed opmaken. Ondertussen kunnen we rustig babbelen. Veel bewoners krijgen maar sporadisch bezoek, dan doet het goed dat ze met ons kunnen praten over hun gezondheidsproblemen, over hun familie en hun kinderen. Als er grote problemen zijn of als ik merk dat het echt niet goed gaat, dan spreek ik daarover met een maatschappelijk assistent van het OCMW, die het dan nader onderzoekt.’

H

et complex Den Bleek ligt op een boogscheut van het centrum van Lennik. Het telt 31 flats. Zestien wooneenheden zijn pas drie jaar geleden gebouwd, Sonia Degroote woont in een ervan. Vandaag komt Cathy Nevens langs. Zij werkt al dertien jaar bij het OCMW. ‘Eerst werkte ik in een rust- en verzorgingstehuis. Ik had er vooral verzorgende taken, de bewoners wassen, hen helpen bij het eten. Veel tijd voor een babbel is daar niet. Het verschil met de thuiszorg is groot. Ik ben nu twee uur bij Sonia, bij andere mensen soms een

‘Ik heb heel lang in Anderlecht gewoond,’ zegt Sonia. ‘Enkele jaren geleden was ik op zoek naar een woonst in de buurt van Roosdaal, waar mijn dochter woont. Zo ben ik hier terechtgekomen, ik wist aanvankelijk niet dat dit een assistentiewoning van het OCMW was. Nu ben ik hier tevreden, maar in het begin heb ik wel aanpassingsproblemen gehad. De omgeving van het complex was nog niet aangelegd, vanuit mijn flat keek ik op een berg aarde. En ik kende hier ook niemand. Dat is intussen verbeterd, maar mijn netwerk blijft klein. Mijn dochter komt regelmatig eens langs. Frans, sinds heel lang een goede vriend, springt af en toe binnen. Hij heeft onlangs de plantjes op mijn terras gepot.

In de gemeente ken ik nog altijd niemand. Ik kom er maar zelden omdat ik niet ver kan stappen, door problemen met mijn knieën en met mijn ademhaling. Af en toe ga ik toch eens mee met Annick om boodschappen te doen, maar dat lukt zeker niet altijd. We hebben hier een cafetaria, maar daar kom ik maar zelden. Er is te veel lawaai. De andere serviceflatbewoners ken ik dus niet zo goed, behalve mijn buurvrouw Cécile. We lopen dagelijks bij elkaar binnen, onze terrassen palen aan elkaar en zeker in de zomer staat onze achterdeur veel open. Maar de gezinszorg van het OCMW is zeer belangrijk voor mij. Ik ben altijd heel tevreden wanneer Cathy of Annick er is. Ze zijn zeer vriendelijk en netjes. (lachend) Ik laat altijd van alles rondslingeren, zij zorgen ervoor dat het weer op zijn plaats terechtkomt.’ Sonia en Cathy gaan aan de slag in de badkamer. Terwijl Cathy de wastafel onder handen neemt, licht Sonia de kwaliteiten van een nieuw schoonmaakmiddel toe. Cathy lacht. ‘Ik steek regelmatig wat op van de bewoners. Ik zie hoe ze hun groenten of vlees bereiden. Ik heb confituur leren maken. En van een man leerde ik onlangs sokken stoppen. Hij kon het zelf niet meer, maar hij is naast me komen zitten om het mij te leren.’ Sonia: ‘Sokken stoppen, dat doe ik niet. Ik brei en haak wel veel. En ik kijk televisie. Ik ben tevreden, ik woon hier graag.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal september 2014

57


VAN 1 TOT 11 OKTOBER

WEEK VAN DE FAIR TRADE

JOUW GEMEENTE DOET TOCH OOK MEE? Op 1 oktober 2014 start de 13de editie van de Week van de Fair Trade. Tien dagen lang zijn alle ogen in heel BelgiĂŤ gericht op fair trade en fairtradeproducten. Leuke activiteiten die mensen motiveren om voor eerlijke handel te kiezen, daar draait het om. Vele scholen, bibliotheken en verenigingen doen alvast mee, jouw gemeente toch ook?

Heb je een vraag of wil je gratis promomateriaal ontvangen? Contacteer tdc@btcctb.org Een initiatief van het Trade for Development Centre, een programma van het Belgisch ontwikkelingsagentschap (BTC).

Een debat over eerlijke handel, een fairtradeontbijt, een stadswandeling langs eerlijke punten, een degustatie‌ het zijn slechts enkele voorbeelden van activiteiten die je als gemeente kan organiseren! Op www.weekvandefairtrade.be kan je meer leuke tips terugvinden. Bovendien kan je op de website je acties in de kijker plaatsen. Zo vindt jong en oud de weg naar je fairtrade-activiteit. Ga voor fair trade en maak mee het verschil!


beweging actualiteit

stefan dewickere

Hebben winkels in de stad toekomst?

De mooiste tweets van deze dag Mark Curvers @markcurvers

Bill Grimsey: “Fail to plan=plan to fail”, “imagine the unimaginable” Stefan Van Rompaey @StefVanRompaey

“Winkelstraten zijn als badkuipen: ’s ochtends lopen ze vol, ’s avonds gaat de stop eruit.” Belang woonfunctie vlgns Mark Vanmoerkerke

Op 13 juni kwamen 120 lokale politici, ambtenaren economie maar ook onderzoekers van universiteiten en vastgoedmakelaars voor het Platform Centrummanagement samen in Oostende. De dag stond in het thema van de toekomst van het binnenstedelijk winkelvastgoed. Zowel de lokale overheid als de vastgoedsector zien dat de winkels in het centrum eerder kleiner dan groter worden, dat er leegstand dreigt omdat mensen meer en meer op het internet winkelen. Ondertussen verhuizen onderwijs en zorg naar campussen buiten de stadskern, waardoor het aanbod in het centrum schraler wordt. Toch willen lokale overheden werk maken van kernversterking en zoeken ze toenadering tot ontwikkelaars. De Britse retailveteraan Bill Grimsey ziet de toekomst hoopvol tegemoet, tenminste als de winkelstraten echte gemeenschapscentra worden. MG Real Estate gaat complexe inbreidingsen ontwikkelingsprojecten niet uit de weg, zowel voor de Vrijdagmarkt en de Korenmarkt in Gent als de Bruul in Mechelen kozen ze deze projecten uit omwille van deze steden, zij hebben een visie. Na de lunch kregen de aanwezigen op een wandeling door de binnenstad een idee van de dynamiek van het centrummanagement in Oostende. Daarna vertelde Mark Vanmoerkerke, vroeger eigenaar van Sunparks, hoe hij de principes van leisure en recreatie nu toepast in de uitbouw van een investeringsportfolio van winkelvastgoed, zowel in Oostende als Kortrijk. Volgens hem kan Oostende de troeven nog sterker uitspelen en mogen winkelstraten niet leeg zijn na sluitingstijd. Hij ijvert ook voor gratis wifi en schone straten. Ook de andere lezingen en het debat waren interessant. Een verslag staat op www.vvsg.be, knop economie en werk. marlies van bouwel

Lokaal september 2014

59


beweging van sanctionerend GAS-ambtenaren

Netwerk wordt hechte vriendengroep Sinds 2006 dijde het netwerk van de sanctionerend ambtenaren GAS almaar verder uit, terwijl de ervaringsuitwisseling en belangenbehartiging almaar intenser werd. Omdat de groep de voorbije jaren zo sterk is uitgebreid, met al gauw veertig aanwezigen uit alle windstreken en uit grote en kleine gemeenten, komt een beperkte groep sinds dit jaar regelmatiger samen om de agenda voor te bereiden en dringende punten te bespreken. Ondertussen zijn ze vrienden geworden, dat komt door al wat er de laatste tijd rond GAS is gebeurd. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

60 september 2014 Lokaal


Heleen Diependaele, Gent: ‘Niet alleen de momenten waarop we samenkomen zijn interessant, maar we kunnen altijd terecht bij Tom Deschepper voor een goed antwoord terwijl de VVSG bij een wetswijziging onze rechtstreekse spreekbuis met het kabinet van de minister is. Via de VVSG konden we onze stem laten horen en zeggen wat er zeker in de nieuwe wet moest staan. Daarnaast is de ervaringsuitwisseling zeer nuttig, zo weet je welke contacten anderen hebben gehad of hoe zij het doen.’

Carlo Boelaert, Gent: ‘Zonder de VVSG hadden we elkaar niet op deze manier leren kennen. Dit netwerk maakt ons werk makkelijker, we mailen onderling, wisselen informatie uit, horen hoever ze elders staan en met welke problemen de anderen te kampen hebben. Zo bracht een GASartikel over het sneeuwvrij houden van trottoirs veel discussie in Gent teweeg, ik heb dan aan de anderen gevraagd welke regels zij hadden, welke discussiepunten en welke oplossingen.’ Bart Passemiers, interlokale vereniging GASAM (Mechelen): ‘De informatieuitwisseling is belangrijk maar toch ook dat we samenkomen in de schoot van de VVSG, hier zitten alle politieke beleidsdomeinen. Toen we vragen hadden over GAS en milieu kon Tom tijdens de volgende vergadering de specialist milieu uitnodigen. Zo komt alles hier handig samen.’ Tessa Allewaert, regio Kortrijk: ‘Voor mij is deze collega-groep ondertussen veel meer dan een netwerk, het zijn vrienden van mij. Bart Passemiers was vroeger mijn stagementor, ik liep bij hem twee dagen stage toen we in Kortrijk met GAS begonnen, terwijl Ann en andere collega’s me enorm hebben gesteund toen ik eerder dit jaar een burn-out had. Dankzij hen zit ik hier weer.’ Ellen Vanbecelaere, Antwerpen: ‘Ik werkte al langer bij de stad toen ik vorig jaar sanctionerend ambtenaar werd. Hier kan ik gebruik maken van de ervaring die er sinds het begin verzameld is. Dat perspectief helpt enorm, zo weet je hoe het is begonnen, hoe het ondertussen is gelopen en hoe het verder moet. Op onze dienst

zijn we met vier sanctionerend ambtenaren, om beurten mogen we naar het netwerk komen. Als ik hier ben, wil ik zo veel mogelijk profiteren van de gedachteuitwisselingen. We geven ook goed feedback op kantoor, zo weten ze dat we hier niet alleen voor de broodjes komen.’ Ann Heylen, vier politiezones in de Kempen: ‘Ik ben er al van in het begin, van 2006, bij. Maar ik werk helemaal alleen in veertien gemeenten. Het is telkens een opkikker naar hier te komen. Het is fijn om hier collega’s te vinden die je niet enkel belt voor sjablonen en modellen maar ook voor heel moeilijke, concrete dossiers. Bovendien bezit de groep een fantastische juridische expertise zodat we hier elk onderdeel van ons werk juridisch kunnen finetunen.’ Tom De Schepper, VVSG-stafmedewerker: ‘Sanctionerend ambtenaren weten perfect waarover ze praten en elk dossier, hoe onbenullig het ook mag lijken, behandelen ze met de nodige zorg. Als de wetgeving lacunes vertoont of een politierechter een markante uitspraak doet, trekken ze meteen aan de bel en kunnen wij vanuit de VVSG meehelpen om juridische oplossingen te vinden of het netwerk in te schakelen. Anderzijds kan ik hen snel contacteren om te weten waar de problemen zitten of wanneer ik feedback nodig heb om een nota voor het kabinet of het parlement op te stellen. Ik krijg dan niet alleen snel antwoord maar ook zeer to-the-point reacties waarmee ik echt voort kan. Zij vormen een fantastisch klankbord. Ik sta steeds weer versteld van hun energie en gezonde en open blik.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

v.l.n.r.: Ellen Vanbecelaere (Antwerpen), Marie Engels (Antwerpen), Tessa Allewaert (regio Kortrijk, PZ VLAS en PZ Grensleie), Tom De Schepper (stafmedewerker VVSG), Bart Passemiers (regio Mechelen, GASAM), Heleen Diependaele (Gent), Carlo Boelaert (Gent) en Ann Heylen (regio Geel, PZ Geel/Laakdal/Meerhout, PZ Neteland, PZ Zuiderkempen en PZ Balen/Dessel/Mol).

Lokaal september 2014

61


“Er zijn nog grote behoeften voor waterzuivering, wegenonderhoud, zorgvoorziening. Jarenlang desinvesteren leidt alleen maar tot grotere kosten op langere termijn. Het federale regeerakkoord is cruciaal voor de lokale financiën. Zijn de federale onderhandelaars zich daarvan bewust?” Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – De Tijd 13/8 “Veel van de animatoren in de ouderenzorg staan ook in voor de begeleiding en organisatie van het vrijwilligerswerk. Zonder animatoren zal de hele werking van vrijwilligers en mantelzorgers ontwricht geraken.” VVSG-stafmedewerker Annelies De Ridder over de geplande afschaffing van Vlaamse subsidies voor animatie in de openbare woonzorgcentra – De Morgen 14/8 “Je mag je niet blindstaren op de schuldpositie van gemeenten zelf. Sommige gemeenten hebben goede redenen om veel schulden aan te gaan. Kustgemeenten hebben een uitrusting nodig die de toestroom van veel volk in de zomer aan kan. Gemeenten met rijke inwoners en veel vastgoed kunnen meer hebben dan gemeenten met een landelijk karakter of een minder draagkrachtige bevolking. Ook beleidskeuzes spelen een rol: wil een gemeente een eigen zwembad of moeten de inwoners naar een buurgemeente? Vooral belangrijk is dat de gemeenten voldoende terugbetalingscapaciteit hebben.” Jan Leroy, directeur Bestuur en stafmedewerker financiën VVSG – De Standaard 8/8 “Het is een goede zaak dat jongeren tijdig op de hoogte worden gebracht van de beperking van hun inschakelingsuitkering. Maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de vorige regering de factuur van deze maatregel op de OCMW’s afschuift, terwijl die ook geen financiële marge hebben. En dat willen we de overheid zo snel mogelijk met concrete cijfers onder de neus duwen.” Rudy Coddens (SP.A), voorzitter OCMW Gent en voorzitter afdeling OCMW’s van de VVSG – Gazet van Antwerpen 19/8

62 september 2014 Lokaal

beweging kort lokaal

ProMotie In Zutendaal nam Luc Colla (Nieuw ZVP) ontslag als schepen. Wie hem opvolgt in het college is nog niet bekend. Katrijn (Catharina) Van Osta (CD&V) is de nieuwe OCMW-voorzitter in Schoten. Ze volgde haar partijgenote Vera Smets op, die wel OCMW-raadslid blijft. Pieter Verhesen is de nieuwe N-VA-schepen in het college van de stad Geel. Hij neemt de portefeuille van zijn ontslagnemende voorganger Christophe Molderez over. Fons Duchateau (N-VA) volgt Liesbeth Homans op als schepen van sociale zaken en OCMW-voorzitter van de stad Antwerpen. In Sint-Gillis-Waas nam Nathalie Verelst (CD&V) ontslag uit het schepencollege. Vanaf 1 september zal ze worden opgevolgd door partijgenote Maaike De Rudder. In Balen verloor schepen Petra Geukens (CD&V) haar strijd tegen kanker. Wie haar opvolgt is nog niet bekend. Rita Bellens (N-VA) wordt het nieuwe lid van het Duffelse schepencollege. Ze zal er haar partijgenoot Ivan Blauwhoff opvolgen. Frank Cnudde nam ontslag als schepen voor Open VLD in Wortegem-Petegem. Maarten Van Tieghem volgde hem op. De overleden Maxim Willems werd in het schepencollege van Knokke-Heist opgevolgd door Jan Morbee (Gemeentebelangen). Ingrid Reubens werd aangesteld als eerste schepen. In Maaseik traden Raf Didden en Gunter Haeldermans (beiden CD&V) toe tot het schepencollege. Ze volgden Mariette Janssen en Antoine Schaefer op. Katia Segers (SP.A) werd deelstaatsenator, als schepen van de gemeente Liedekerke wordt ze opgevolgd door Hans Eylenbosch. Sven Brabants is de nieuwe gemeentesecretaris in Malle. Hij volgt Herman Van de Hening op, die met pensioen ging. Vanaf 1 oktober gaat Geert Sintobin, huidig OCMW-secretaris, aan de slag als nieuwe stadssecretaris van Roeselare. Hij volgt Johan Leenknecht op, die met pensioen gaat. Leo Mees, commandant van het brandweerkorps van Diest, ging met pensioen. Hij wordt voorlopig vervangen door luitenant Erik Valgaeren. Bron: Pinakes nv

Monumenten in de prijzen

GF

perspiraat

Op 14 september is het Openmonumentendag en wordt de Vlaamse Monumentenprijs 2014 uitgereikt. Vorig jaar mocht C-mine in Genk de Vlaamse Monumentenprijs in ontvangst nemen. Begin juli werden de vier laureaten van deze editie bekend gemaakt: Kasteel d’Ursel en omgeving in Hingene (Bornem), het voormalige station van Moerbeke, Huis Proot in Koekelare en vzw De Muren Spreken. De vier laureaten werden na een brede oproep en jurering door de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen (KCML) geselecteerd uit in totaal 18 kandidaturen. Elke laureaat

Het stationnetje van 1910 in Moerbeke is nu een gemeentelijke vergader- en tentoonstellingsruimte. De treinloods geeft onderdak aan de bibliotheek.

krijgt 2500 euro en de winnaar ontvangt daar bovenop nog eens 12.500 euro. De vier projecten getuigen stuk voor stuk van een deskundige opbouw en uitwerking en tonen aan dat de zorg voor erfgoed op een holistische wijze kan gebeuren, door het een nieuwe maatschappelijke rol te geven. Op 14 september kan iedereen deze projecten of monumenten op de Open Monumentendag bezoeken. marlies van bouwel

www.onroerenderfgoed.be www.openmonumenten.be


Vilvoorde is een innovatieve stad aan het water.

Stafmedewerker organisatieontwikkeling

A4a-A4b statutair Functie: Je zal input geven m.b.t. de beleidsvoorbereiding op het vlak van organisatiebeheersing enerzijds en anderzijds adviseren, voorbereiden, uitwerken en verzekeren van de implementatie van dit beleid ten einde tot efficiënte beheersmaatregelen voor de organisatie te komen en bij te dragen aan de optimalisatie van de interne werking. Profiel: Je bent in het bezit van een diploma van het universitair onderwijs/master niveau, bij voorkeur functiegericht en je hebt minimaal 4 jaar relevante beroepservaring.

De stadsorganisatie is op zoek naar:

Deskundige projectbeheer investeringen gebouwen

dienst gebouwen en logistiek, team investeringen gebouwen

B1-B3 statutair Functie: Je leidt en coördineert investeringsprojecten voor vernieuwing en instandhouding van het gebouwenpatrimonium. Je adviseert bij het opstellen van een investeringsplan voor de gebouweninfrastructuur. Je werkt de voorziene investeringen op het investeringsbudget uit: nieuwbouwprojecten, renovaties, enzovoort. Je neemt de rol op van bouwheer op werfvergaderingen. Profiel: Je bent in het bezit van een bachelordiploma, bij voorkeur functiegericht, en rijbewijs B.

Duurzaamheidsambtenaar Diensthoofd personeel

A1a-A3a statutair Functie: Je draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de dienst personeel en voor de praktische realisatie van de strategische beleidsopties. Je geeft leiding aan de dienst en zorgt met de medewerkers voor het aanwerven, doorstromen en ondersteunen van het personeel. Je zorgt voor een correcte personeelsadministratie en streeft naar een kwaliteistvolle dienstverlening. Je blijft op de hoogte van de recente ontwikkelingen in de regelgeving. Profiel: Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/ master niveau, bij voorkeur functiegericht. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.

Deskundige projectbeheer investeringen openbaar domein dienst openbaar domein en mobiliteit, team investeringen openbaar domein

B1-B3 statutair Functie: Je leidt en coördineert investeringsprojecten voor vernieuwing en instandhouding van het openbaar domein. Je adviseert bij het opstellen van een investeringsplan voor de wegen, voetpaden, rioleringen en waterlopen. Je werkt de voorziene investeringen op het investeringsbudget uit: aanleg of vernieuwing van wegen, aanleg of vernieuwing van voetpaden, aanleg of vernieuwing van rioleringen enzovoort. Je neemt de rol op van bouwheer op werfvergaderingen. Profiel: Je bent in het bezit van een bachelordiploma, bij voorkeur functiegericht, en rijbewijs B.

dienst milieu

B1-B3 contractueel Functie: Je adviseert het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot alle dossiers inzake duurzaamheid. Je bent de spilfiguur binnen de stedelijke administratie wat betreft de realisatie van een intern duurzaamheidssysteem. In dit opzicht bereid je voor, plant en stelt beleidsnota’s op met betrekking tot het voeren van een duurzaam beleid. Je stelt actieplannen tot voorkoming van afvalstoffen, duurzaam gebruik van water, gebruik van duurzame grondstoffen, gebruik van bestrijdingsmiddelen, zuinig energiegebruik en duurzame mobiliteit op en voert ze uit. Je staat in voor de uitvoering van het Burgemeestersconvenant, m.a.w. de planning en uitvoering van een (rollend) klimaatactieplan. Je functioneert als projectleider en motiveert diverse doelgroepen tot integratie van de duurzaamheidsreflex. Profiel: Je bent in het bezit van een bachelordiploma, bij voorkeur functiegericht.

Preventieadviseur

B1-B3 contractueel Functie: Je verpersoonlijkt de interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IPBW). Je staat het bestuur als werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers bij voor de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en alle andere preventiemaatregelen en -activiteiten. Tevens neem je de rol op van de ambtenaar noodplanning. Profiel: Je bent in het bezit van een bachelordiploma, voorkeur wordt gegeven aan een technische richting. Je bent eveneens in het bezit van een getuigschrift “Preventieadviseur niveau II” of je zal dit behalen uiterlijk 2 jaar na de indiensttreding.

Ons aanbod: Een boeiende functie binnen een openbaar bestuur met heel wat mogelijkheden om zich verder te ontplooien; een gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, fietsvergoeding, terugbetaling openbaar vervoer en de tweede pensioenpijler voor de contractuele functies; glijdende werkuren; relevante ervaring wordt onbeperkt meegerekend; en ruime opleidingsmogelijkheden. De functiebeschrijving en de aanwervings-voorwaarden kan je raadplegen op www.vilvoorde.be of opvragen bij de dienst personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, tel: 02 255 45 60.

Interesse: Surf naar www.vilvoorde.be voor het verplicht inschrijvingsformulier. Kandidatuurstelling kan tot 21 september 2014.

De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

Lokaal september 2014

63


beweging kort lokaal nieuws

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

ZOEKT

EEN

m/v A1a-A d f o o h t r-diens u e i n e nisch g n I ng tech n e afdeli

D DE STA

TIENEN

3a

e d wegen ie voor rken – e funct e ir w a t e met u d e t eserv se, sta itbeste rvingsr Voltijd ten – u e s w n n ie e d e van ende aanleg uitvoer r. m, met iu n drie jaa o n im a patr duur v s id e h ldig een ge

inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 9 (oktobernummer) > 8 september 2014 Lokaal 10 (novembernummer) > 6 oktober 2014

Beknopte functie-inhoud

Ondersteuning bij de coördinatie van en het toezicht op uitbestede werken i.v.m. gebouwen en wegen: voorbereiding van de uit te voeren taken, nazicht ter plaatse, inschatting van de taak, oplossingen voorstellen en uitwerken. Het opmaken en bijsturen van de strategische meerjarenplanning en de begrotingsvoorstellen van de dienst in het kader van de beheers- en beleidscyclus. De externe communicatie voor aangelegenheden eigen aan het werkdomein.

informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

Aanwervingsvoorwaarden

• Diploma universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type gelijkwaardig aan universitair onderwijs in de richting industrieel of burgerlijk ingenieur of architectuur. • Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor je solliciteert en de burgerlijke en politieke rechten genieten. • Onderdaan zijn van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat. • Voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. • Slagen voor de selectieprocedure (competentieproef, gevalstudie, test managements- en leiderschapscapaciteiten, psychotechnische screening en sollicitatiegesprek).

ZELZATE

OCMW Zelzate zoekt naar dynamische medewerkers met een uitgesproken zin voor kwaliteit en gaat over tot de aanwerving en het aanleggen van een wervingsreserve voor (m/v):

Secretaris

Decretale graad – statutair – halftijds – ref. 9060SE Functie: • U bent het hoofd van de administratie en staat in voor de algemene leiding van de OCMW diensten. • U bent de partner van de politieke bestuursorganen bij de realisatie van de beleidsdoelstellingen van het OCMW. Profiel: • U bent in het bezit van een masterdiploma.

Financieel beheerder

Aanbod

Een salarispakket op A-niveau (geïndexeerde bruto maandwedde min. 2.928.62 euro, max. 5.153.85 euro), extralegale voordelen (maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, enz.) en de gelegenheid om je bij te scholen.

Decretale graad – statutair – halftijds – ref. 9060FB Functie: • U bent het hoofd van de financiële dienst en staat in voor het financiële management van het OCMW. Op deze manier kunnen de beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd via een efficiënt, effectief en kostenbewust beheer. Profiel: • U bent in het bezit van een masterdiploma.

Interesse? Informatie over de toelatingsvoorwaarden

en de inschrijvingsformulieren vindt u in de informatiebrochures op www.assolutions.be/jobs of kunt u opvragen via 09/389 69 56. Solliciteren kan online via www.assolutions.be/jobs of per brief t.a.v. Bram Vandendriessche, A&S Solutions, Kokerstraat 2A, 9750 Zingem tot uiterlijk dinsdag 9 september 2014 (gelieve het referentie-nummer te vermelden, datum poststempel of e-sollicitatie telt).

64 september 2014 Lokaal

VG 77/B

Meer informatie

Personeelsdienst, tel 016 80 57 79, personeel@tienen.be. De kandidaturen dienen, met een afschrift van het vereiste diploma en een recent uittreksel uit het strafregister, uiterlijk op 15 oktober ’14 aangetekend gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 27, 3300 Tienen. Kandidaturen die niet voldoen aan deze voorwaarden kunnen niet aanvaard worden.


Advies en beheer

En wat als uw uitdagingen een hoge vlucht nemen ?

ETHIAS SERVICES

EEN PARTNER VOOR AL UW OPDRACHTEN MET CERTIFICAAT ISAE 3402 Berekening van loonverplichtingen, optimalisering van pensioenkosten, administratief beheer, betaling van pensioenen voor personeelsleden, juridische studies, actuariĂŤle verslagen, audit van de verzekeringsportefeuille... Tal van dagdagelijkse uitdagingen die Ethias Services voor u kan aannemen !

Meer hierover weten ? www.ethiasservices.be Ethias Services NV. Ondernemingsnummer 0825.876.113. Contact : Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT

Services


50 EURO VOOR EEN PAKKET VAN 10 STUKS!

NIEUW

Volgboekje voor de kinderopvang Als ouder wil je graag weten hoe je kind zich voelt in de opvang. Ook als begeleider is het soms goed om te weten wat er ’s avonds of ’s morgens allemaal al is gebeurd met het kind dat straks bij je in de opvang komt. Een goede communicatie tussen ouder en begeleider is zeer belangrijk. Maar vaak is er ’s morgens en ’s avonds weinig tijd. Vandaar dit ‘Volgboekje’.

Alle nuttige en nodige informatie over het kind in de opvang! Omdat het in noodsituaties belangrijk is dat bepaalde informatie snel voorhanden is, worden enkele gegevens vooraan in het boekje op de kartonnen fiche Als het snel moet gaan samengebracht. De tweede fiche vooraan, Zit alles in mijn luiertas, is een handige checklist voor de ouders. De rubriek Goed om te weten bevat alle info die nodig is bij de start en in noodsituaties. De Heen-en-weerpagina’s beslaan het grootste deel van dit volgboekje. Het is een agenda en dagboekje tegelijk. Op een dubbele pagina per dag kunnen ouders en begeleiders aan elkaar vertellen hoe de dag verlopen is. Er is ook plaats voor extra informatie (praktisch of persoonlijk). Elk boekje bevat schrijfruimte voor 100 dagen opvang. In deel 3, Kijk eens wat ik al kan, geeft de begeleider aan wanneer het kind bepaalde vaardigheden aanleert. Onderaan de ontwikkelingsschema’s vind je voor elke leeftijdsfase ook enkele tips en ideeën voor spelletjes.

Elk boekje bevat schrijfruimte voor 100 dagen opvang.

Praktisch en duurzaam -

BESTELKAART

Ja, ik bestel

handig pocketformaat voor in de verzorgingstas blijft makkelijk open liggen op een bepaalde dag vrolijke en kleurrijke vormgeving duidelijke onderverdeling plaats voor extra informatie en om te personaliseren

....... pakketten van 10x Volgboekje aan 50 euro (VVSG-leden) of 55 euro (niet-leden)*

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be 66 september 2014 Lokaal

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 december 2014. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


Het gemeentebestuur van Brecht gaat over tot de aanwerving van volgende functie (M/V) met aanleg van een werfreserve van één jaar:

diensthoofd gebouwen statutair (B1-3) - 38/38

• je bent verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van de dienst gebouwen en staat daarbij in voor de planning, taakverdeling, gezamenlijke en individuele taken en resultaten van je team; • je bent verantwoordelijk voor het centraal magazijn- en voorraadbeheer en coördineert de gemeentelijke uitleendienst en plaatsing van signalisatie bij evenementen; • je maakt de technische beschrijving op voor aankoop- of onderhoudscontracten in het kader van overheidsopdrachten; • je staat in voor de opvolging van je team van schoonmaakpersoneel voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen; • je groot organisatietalent, zin voor verantwoordelijkheid en brede technische kennis zorgen ervoor dat je de diversiteit aan werken probleemloos plant en opvolgt met oog voor veiligheid op de werkvloer. Je kan leiding geven, mensen motiveren en (laten) samenwerken; • je bent in het bezit van een bachelordiploma; • je hebt een rijbewijs B of behaalt dit binnen de proefperiode. Indien zich meer dan 30 kandidaten inschrijven worden preselecties gehouden. De infobundel met vermelding van functiebeschrijving, toelatings- en aanwervingsvoorwaarden is te bekomen bij het gemeentebestuur (personeelsdienst), Gemeentepark 1, 2960 Brecht (T 03-317 17 72) of via www.brecht.be/vacatures. De schriftelijke kandidaturen moeten – samen met een cv, kopie van het diploma en rijbewijs B – toekomen bij het college van burgemeester en schepenen, Gemeentepark 1, 2960 Brecht en dit uiterlijk op 22 september 2014. (via e-mail op sollicitaties@brecht.be). Het schriftelijke examen zal doorgaan op 22 oktober a.s. om 18.30 uur in het gemeenschapscentrum Jan vander Noot, Mudaeusstraat 9 – Brecht.

Het stadsbestuur van Nieuwpoort gaat over tot een aanwervingsprocedure voor de functie van:

voltijds statutair stedenbouwkundig ambtenaar m/v (a1a-a3a) FUNCTIE-INHOUD: onder de leiding van de industrieel ingenieur het stedenbouwkundig beleid en het beleid op het vlak van ruimtelijke ordening uitvoeren.

voor de toelating tot de betrekking van stedenbouwkundig ambtenaar (a1a-a3a) gelden volgende voorwaarden: 1. een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking; 2. de burgerlijke en politieke rechten genieten; 3. belg zijn; 4. medisch geschikt zijn; 5. voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; 6. Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau a en van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening (zoals bepaald in het ministerieel besluit van 13 juli 2000). 7. slagen voor een selectieprocedure;

KANDIDATUURSTELLING

de kandidaturen kunnen tot en met uiterlijk 12 september 2014 per aangetekende zending (poststempel geldt als bewijs) of tegen ontvangstbewijs bezorgd worden op volgend adres: stadsbestuur nieuwpoort, t.a.v. het college van burgemeester en schepenen, marktplein 7 te 8620 nieuwpoort. de kandidaturen dienen vergezeld te worden van een motivatiebrief, een kopie van de gevraagde diploma’s, een uittreksel uit het strafregister (model i), een bewijs dat wordt voldaan aan de taalwetgeving (indien van toepassing) en een curriculum vitae.

INFO

de volledige functiebeschrijvingen kan u terugvinden op de website van de stad nieuwpoort: www.nieuwpoort.be verdere informatie over de uit te oefenen functie en de aanwervingsvoorwaarden kan bekomen worden bij de personeelsdienst op volgend adres: Personeelsdienst, willem de roolaan 90, 8620 nieuwpoort, 058/22.44.65, personeelsdienst@nieuwpoort.be.

opm Adv 186_130.indd 1

17/07/14 07:18

Lokaal september 2014

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD VOOR DIT NAJAAR OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Oost-Vlaanderen 9 september

Oostende 18 september

Dé kans om over thema’s, goede praktij‑ ken, vragen en knelpunten te overleggen met de collega-centrumleiders en zo nieuwe resultaten te boeken. www.vvsg.be/opleidingen

Stoomcursus over de sociale rechten van de cliënt met handige overzichten en tal van extra tips & tricks. Een must voor nieuwelingen, een boeiende opfrissing voor anderen. www.vvsg.be/opleidingen

Regionaal Ondersteuningspunt Lokale Dienstencentra

Leuven 17 september Hasselt 19 september Brugge 9 oktober

Interne controle, externe audit: module Personeelsbeleid Op basis van de thema’s van de leidraad organisatiebeheersing maakt u kennis met praktische instrumenten en hand‑ reikingen betreffende personeelsbeleid. Laatste plaatsen! www.vvsg.be/opleidingen Leuven 18 september

Politiek leiderschap: krachtig en effectief optreden Exclusief traject voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters die hun leiderschap extra kracht willen bijzetten. Laatste plaatsen! www.vvsg.be/opleidingen Gent 18 september

Directeur van een woonzorgcentrum worden Vierdaagse opleiding voor startende directeurs van woon- en zorgcentra met een basiskader op administratief, wetgevend, boekhoudkundig, financieel, strategisch, sociaal en psychologisch vlak. www.vvsg.be/opleidingen

Wegwijzer naar een passende hulpverlening

Genk 18 en 19 september

Gluren bij de Buren @stad Genk Nederlandse en Vlaamse trends in ge‑ meentelijke dienstverlening. www.mobius.eu/event

niet alleen de nodige bagage mee, ze zijn ook een klankbord én referentiepunt voor nog vele jaren. www.vvsg.be/opleidingen De Pinte 23 september

Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken voeren Veel organisaties voeren functioneringsen evaluatiegesprekken in als strategisch instrument. Deze training leert leiding‑ gevenden hoe ze er vervolgens concreet mee aan de slag kunnen gaan. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 23 september

Gent 18 september

Sociale media en kinderopvang Hoe werkt onlinecommunicatie anno 2014? Hoe gebruik ik het als kinderop‑ vangvoorziening? Mag ik zomaar alles online delen? Tijdens deze interactieve vorming komt u het allemaal te weten. www.vvsg.be/opleidingen Gent 19 september

Café Animé

Bespreek tussen pot en pint de animatie in uw woon-zorgcentrum en leer collega’s uit de streek kennen. Een wijze avond vol wijsheid. www.vvsg.be/opleidingen Brussel (daarna meerdere locaties in Vlaanderen) 22 september

Aan de slag als dienstencentrumleider

Een enthousiast team van experts en ervaren dienstencentrumleiders geeft u

Basisvorming Noord-Zuid 2014 Een aanrader voor ambtenaren en schepenen die via een handig en actueel overzicht van ontwikkelingssamenwer‑ king (weer) helemaal mee willen zijn. www.vvsg.be/opleidingen Aalst 24 september Mechelen 29 september Hasselt 30 september Leuven 6 oktober Brugge 7 oktober

Infosessies Openbaar Onderzoek herziene zoneringsplannen en GUP Op deze informatiedag geeft de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) duiding bij de stroomge‑ biedsbeheerplannen voor Schelde en Maas en de VMM bij de herziene zone‑ ringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen die in openbaar onderzoek zijn tot 8 januari 2015. www.volvanwater.be Leuven 25 september

Managen van verandering NOTEER 23 SEPTEMBER IN UW AGENDA

Studiedag Aanbestedingen • ICC Gent Een boeiende studiedag met een mix van theorie en cases over uitbesteden en DAEB. Meer informatie op www.vvsg.be/opleiding of bij leen.vandermeeren@vvsg.be

68 september 2014 Lokaal

Van omgaan met vernieuwing en ver‑ andering tot een plan van aanpak om verandering in de eigen organisatie tot stand te brengen. www.vvsg.be/opleidingen


NOTEER 30 OKTOBER IN UW AGENDA

Oostduinkerke 29 september

Pensionering een nieuwe start Met deskundigen onder wie een advocaat en een arts gaan we in op alle prangende vragen waarmee de HR-dienst anders vaak overstelpt wordt. Ook wie zelf bijna op pensioen gaat, is welkom. www.vvsg.be/opleidingen Mechelen 30 september

HRM-scan als leidraad voor een sterk HRM-beleid Na deze vorming heeft elke deelnemer het HR-beleid van zijn bestuur kritisch in kaart. Uitwisseling onder deelnemers levert ideeën op voor verbeterprojecten. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 30 september

Optimaliseer je Riziv-financiering Eén dag, en u bent (weer) helemaal mee

met de finesses van de Riziv-financie‑ ring. Enerzijds met een overzicht van de meest actuele regelgeving, anderzijds door uw eigen aangifte te simuleren. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 30 september

Intervisie BEL-schaal Deze vorming geeft indicatiestellers bagage en oefenruimte om zelfstandig met de BEL-schaal aan de slag te gaan. www.vvsg.be/opleidingen

Afvalconferentie • Antwerpen Stadsschouwburg en Plantijn Hogeschool Voor deze editie slaan Vlaanderen en Nederland de handen in elkaar. Het programma vindt u eerstdaags op www.vvsg.be/opleiding. Meer informatie bij lieselot.decalf@vvsg.be

Leuven 2 oktober

Socialemediastrategie voor lokale besturen

Roeselare en Kortrijk 1 oktober

Gluren bij de buren: bezoekdag woonzorgcentrum WZC Zilverberg te Roeselare en WZC De Weister in Aalbeke (Kortrijk) zetten hun deuren open. www.vvsg.be/opleidingen

Tobt u al een tijdje over hoe u het manage‑ ment duidelijk kunt maken dat sociale media effectief voordelen hebben voor uw lokaal bestuur? Dit seminarie zet u (einde‑ lijk!) op weg. www.vvsg.be/opleidingen

‘Bijzonder ruim aanbod aan (actuele) thema’s’ ‘Groot bad aan impulsen, informatie en tendensen’ ‘Zeer mooi georganiseerd’ ‘Sterke sprekers en ruime keuze aan workshops’ ‘Fantastisch netwerkmoment’ Aldus enthousiaste deelnemers aan de editie van de VVSG Trefdag in 2012. Op 16 oktober van dit jaar vindt er een nieuwe editie plaats, alle informatie op www.trefdag.be.

Lokaal september 2014

69


column Vincent Van Genechten

Tussen droom en realiteit

T

oen ik begin vorig jaar aan de slag ging als schepen had ik een heleboel plannen. Hoe kan het ook anders? De functie van schepen opent veel deuren, eindelijk zou ik dingen kunnen doen en veranderen waarmee ik al een tijdje in het hoofd zat. Tot dan toe was ik een burger in mijn gemeente, een burger met een mening. Een schepenfunctie biedt kansen. Ik was dus klaar om Grobbendonk en Bouwel als het ware te veroveren met gerichte investeringen, evenementen en nieuwe initiatieven. Tot daar de droom op 2 januari 2013. Want al op 3 januari, één dag later dus, werd duidelijk dat de realiteit er enigszins anders uitzag. Onze gemeente keek recht in een serieuze financiële put. Een cadeautje van de vorige legislatuur, wordt dan gezegd. Dat betekende maar één ding: besparen. Lees: geld vinden alvorens geld uit te geven. Nu, dat is niet meer dan logisch. Wie geeft nu meer uit dan hij heeft? En aan leningen geraken gaat sinds de financiële crisis ook niet meer zo makkelijk. ‘Een termijn van maximaal tien jaar,’ hoor ik op onze financiële dienst. Dromen spatten uit elkaar en keuzes drongen zich op. Die goten we in een meerjarenplan. Goed anderhalf jaar later maak ik nog steeds noodgedwongen keuzes. Zo ligt het dossier van de kasteelhoeve van de familie d’Ursel al een tijd op tafel. Een gebouw met een enorme historische waarde in de gemeente en een uitgestrekt groenlandschap waar het prachtig toeven is. Een uitstekende locatie om zaken te combineren die aan mijn bevoegdheden raken: een samenvoeging van onze drie musea (diamant, archeologie en wielrennen), een toeristische dienst en daarnaast lokalen voor verenigingen, een taverne, sociale woningen/flats enzovoort. Via vzw Kempens Landschap werd een dossier opgesteld om de site te verwerven. Eerst in erfpacht, daarna mogelijk in aankoop door een restwaarde te betalen. Een droom was geboren. Maar weer sloeg de realiteit snel en hard toe. ‘Niets is gratis,’ vertelde de nieuwe Vlaamse regering ons, de gemeente zou van de ruim acht miljoen euro zelf een dikke twee miljoen euro moeten bijdragen. Mijn reactie? ‘Daar gaan we weer…’ Tik tak boem, weg droom. Als ik één ding geleerd heb, dan is het wel dat het leven van een schepen een psychologische rollercoaster is. Bij de start sta je nerveus maar enthousiast te trappelen, aanvankelijk gaat je treintje zachtjes aan richting emotionele piek, waarna je op hoge snelheid dalen afwisselt met nieuwe pieken. Zoals een Nederlandse charmezanger ooit zong: ‘De meeste dromen zijn bedrog.’ Maar laten we als beleidsmakers vooral blij zijn dat we nog steeds kunnen en mogen dromen. Als we de realiteit aanvaarden zoals ze is, kunnen we beter een stap opzij zetten. Beleidsmakers zijn verplicht om te dromen, want enkel zo kunnen ze een betere realiteit scheppen.

70 september 2014 Lokaal


Belfius EasyCard: de herlaadbare prepaidkaart voor betalingen aan personen zonder rekening

Met de Belfius EasyCard gooit Belfius een primeur op de Belgische markt van de betaalkaarten. Deze herlaadbare debetkaart laat uw instelling toe om recurrente of punctuele betalingen te doen aan begunstigden die geen rekeningnummer hebben. De kaart is dus hét alternatief voor betalingen in cash, via cheque of met een prepaid SSB-kaart. Waarover gaat het?

Belfius EasyCard: niks dan voordelen!

Heeft u als openbaar bestuur met de regelmaat van de klok terugkerende uitkeringen of bedragen die niet op de rekening gestort kunnen worden? De Belfius EasyCard biedt een veilig en praktisch alternatief voor deze betalingen in cash, via (circulaire) cheque of de prepaid SSB-kaarten. Met deze kaart doet u zowel interne betalingen, als betalingen naar derden buiten de organisatie.

• • • • •

De kaart vertoont de uiterlijke kenmerken van een doorsnee debetkaart. Ze heeft een chip, is uitgegeven op naam van de instelling, de begunstigde is titularis en heeft een persoonlijke geheime code. Hiermee kan hij geld afhalen en betalingen doen in gans de Europese SEPA zone, dankzij de Maestro-functie.

Hoe gaat u te werk? U fietst eenvoudigweg naar de module Kaarten van BelfiusWeb. Vanaf deze locatie verloopt het volledige beheer en opvolging van de kaarten: nieuwe bankkaarten bestellen, toekennen aan begunstigden, laden en ontladen, limieten aanpassen, blokkeren, schrappen,... U kunt er terecht voor een real time overzicht van de verschillende kaartnummers, titularissen, saldi, gelinkte diensten, herlaadhistoriek enzovoort. Een oplaadbeurt kunt u binnenkort eveneens tekenen via smartphone met de nieuwe BelfiusWeb Mobile app, te vinden in de App Store en in Google Play.

gedaan met cash of cheques; herlaadbaar alternatief voor prepaid SSB-kaart; betalen bij handelaars in binnen- en buitenland; geld opnemen in binnen- en buitenland; internetbetalingen via Pay Button Bancontact/Mister Cash of Maestro; geïntegreerd beheer via BelfiusWeb.

Één van de vele kaarten in het Belfius-gamma Deze kaart is voor Belfius meteen de nieuwste telg in zijn ruime waaier aan kaarten met specifieke eigenschappen, speciaal gericht op openbare besturen en andere grote organisaties. Binnen het gamma prepaidkaarten bestaan volgende types met totale budgetcontrole: • •

de prepaid SSB-kaart: voor eenmalige betalingen aan derden zonder rekening, waarbij de kaart na gebruik wordt ingeslikt; de MasterCard Prepaid: wereldwijd bruikbaar, om een budget ter beschikking te stellen aan het management of aan de medewerkers van uw bestuur voor hun professionele uitgaven, of ook voor de aankopen via internet voor uw organisatie; de nieuwe Belfius EasyCard: voor terugkerende betalingen aan begunstigden zonder rekening.

Voor meer informatie over de Belfius EasyCard kunt u terecht bij uw relatiebeheerder bij Belfius Bank en via www.belfius.be.

Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A


organisatieontwikkeling en veranderingsmanagement Budgetten slinken. Meer met minder doen. Een burgergerichte dienstverlening. Allemaal een kwestie van efficiënter werken? Oplossingen liggen niet voor de hand. Jobpunt Vlaanderen kan uw bestuur ondersteunen bij de analyse, het design en de implementatie van een gedragen veranderingstraject.

In het verleden werden via Jobpunt reeds projecten begeleid rond bijvoorbeeld: • de organisatie van een nieuw administratief centrum • fusie en reorganisatie van diensten • de samenwerking tussen verschillende organisaties zoals gemeente en OCMW • het opmaken en implementeren van een strategisch plan • efficiëntievraagstukken door besparingen • het opstellen van ondernemings- en beheersplannen en personeelsbehoeftenplannen Jobpunt Vlaanderen werkt met raamcontracten zodat u zelf, als vennoot, geen marktraadpleging meer hoeft te doen. contact info@jobpunt.be tel. 016 38 10 00 www.jobpunt.be

• het uitvoeren van doelmatigheids- en risicoanalyses, impactmetingen en procesanalyses • een kerntakendebat • begeleiding bij zelfevaluatie van de diensten • ontwikkelen van systemen van interne controle • …

“Via Jobpunt Vlaanderen krijgen we gericht advies en kunnen we op een flexibele manier beroep doen op dienstverleners met een zekerheid over de kwaliteit en de laagste prijs.” Bart Michielsen, secretaris ocmw Turnhout

raamcontracten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.