2015Lokaal08

Page 1

Nr 8 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Print is hot

Interview Thomas Rau, architect en visionair

Essay: Stadsregio’s

Flexibel werken in de thuiszorg


Dankzij de totaaloplossing van B&R Bouwgroep geen aderlating!

Uitbreiding Balens woonzorgcampus In Balen verhuisden de bewoners van woonzorgcentrum Ter Vest naar hun nieuwbouw, na een bouwtijd van amper 11 maanden. In september start de bouw van 62 assistentiewoningen op de zorgcampus die naast woonzorg voor ouderen ook een cafetaria, dienstencentrum en kinderopvang omvat. Met de uitbreiding van de woonzorgcampus kon de gemeente relatief snel een oplossing bieden voor de vergrijzing.Erik Borgmans, voorzitter van het OCMW, legt uit hoe dit project dankzij een nauwe samenwerking met de B&R Bouwgroep (Arendonk) binnen budget tot stand kwam. “Het probleem van vergrijzing is actueel en voor vele gemeenten een prangende realiteit. Voeg daarbij nog het feit dat het vertalen van onze noden naar een bouwplan en het budgetteren ervan niet tot de dagelijkse kennis van onze mensen behoort. Verkeerde inschattingen kosten achteraf handenvol geld. Daarom waren we ook erg blij om in dit project samen te werken met de B&R Bouwgroep. Zij bieden een totaaloplossing voor zorgvastgoed door middel van het DBFMO-model.” *

‘De bouwpartner kan ook mee instaan voor financieren, onderhouden en zelfs uitbaten.’ B&R Bouwgroep ontzorgt Het DBFMO-contract is niet nieuw, maar nu meer dan ooit aan de orde omdat vele overheden met beperkte budgetten kampen. “In een DBFMO-contract wordt een bouwproject niet via een traditionele aanbesteding gegund, maar volledig in handen gelegd van een bouwpartner”, legt Sam Daems, manager B&R

Bouwgroep uit. “Die bouwpartner stelt, in functie van de eisen en noden, een ontwerp en financieel plan op. Hij staat verder niet alleen in voor het bouwen van het project, maar kan het ook mee financieren, onderhouden en zelfs uitbaten. Hiervoor stelt de bouwpartner een bouwteam samen en berekent als een goede huisvader alle risico’s, materialen en werken. De opdrachtgever betaalt een vaste vergoeding.”

‘B&R Bouwgroep nam ons mee naar andere rusthuizen zodat we een duidelijk beeld hadden van alle details.’ De B&R Bouwgroep is een multidisciplinaire groep met meer dan 17 bouwgerelateerde firma’s onder haar koepel. “We hebben alle expertise in huis, waardoor het hele project aan een hoger tempo gerealiseerd kan worden. Dat betekent niet noodzakelijk dat we enkel met onze eigen firma’s samenwerken. Wij kiezen steeds de beste oplossing voor onze klant.” Erik Borgmans besluit: “We hebben weinig kopzorgen gehad. De mensen van de B&R Bouwgroep namen ons mee naar andere rusthuizen zodat we een duidelijk beeld hadden van alle details van het ontwerp. Verder werden alle zorgen uit handen genomen: van de aanvraag van de nodige vergunningen tot het zoeken en coördineren van de juiste partners. Zo konden wij ons toeleggen op onze corebusiness: het zorgen voor de bewoners van de campus en voor de Balense burgers die onze hulp nodig hebben. * Design, Build, Finance, Maintenance en Operate

B&R nv | Hoge Mauw 460 | B2370 Arendonk | info@benrgroep.be | www.benrbouwgroep.be


stefan dewickere

opinie

piet van schuylenbergh directeur afdeling ocmw’s

Méér dan bed, bad en brood

D

Na de opvang van vluchtelingen volgt de integratie in de samenleving. OCMW’s zijn goed geplaatst om deze taak tot een goed einde te brengen.

uizenden asielzoekers steken de Europese grenzen over, op de vlucht voor oorlogsgeweld en vervolging, op zoek naar een nieuw leven. Het eindstation is Duitsland, de Scandinavische landen, het Verenigd Koninkrijk, maar ook Frankrijk, Nederland of België. De Belgische regering doet zeker inspanningen om de asielzoekers goed op te vangen. Het is positief dat staatssecretaris Theo Francken van zijn collega’s het akkoord heeft verkregen om de opvang geleidelijk uit te breiden met tienduizend plaatsen. Niemand wil terug naar de opvangcrisis van enkele jaren geleden toen door politieke onenigheid in de schoot van de toenmalige regering de asielzoekers moesten overnachten in parken, portieken en bouwvallige gebouwen, een welvarend land onwaardig. Lokale besturen weten wat het is om asielzoekers op te vangen. OCMW’s staan met hun lokale opvanginitiatieven (LOI) al jaren in voor een kwaliteitsvolle opvang. Dat is meer dan een dak boven het hoofd en drie maaltijden per dag, het gaat ook over het begeleiden van deze mensen en ze wegwijs maken in onze samenleving. Dit aspect wordt almaar belangrijker bij de opvang van asielzoekers: het leeuwendeel komt uit oorlogsgebied (Syrië, Afghanistan, Irak) en krijgt een erkenning als politiek vluchteling. Dat betekent dat zij hier zullen blijven en zich moeten integreren in onze samenleving. Na de periode van opvang volgt dus de zoektocht naar een geschikte woning, naar werk, eventueel via bijscholing en opleiding, naar kansen tot participatie aan de samenleving. OCMW’s zijn goed geplaatst om deze taak tot een goed einde te brengen, samen met een netwerk van partners, mits ze voldoende gesteund worden door de andere overheden. Dat zijn dan vooreerst de deelstaten, die op al deze terreinen van maatschappelijke integratie

bevoegd zijn om een beleid te voeren. Dit heeft te maken met inburgering in de brede betekenis van het woord. Concrete ondersteuning van de lokale besturen is meer dan nodig. In tweede instantie is dat de federale overheid. De OCMW’s doen vandaag een concreet aanbod aan de federale regering: we zijn bereid om een deel van de extra opvangplaatsen in te vullen zoals we dat altijd al gedaan hebben, maar zorg voor enige continuïteit in het beleid: tot juni van dit jaar vroeg Fedasil aan de OCMW’s om hun LOI-plaatsen af te bouwen omdat er te veel waren, nu zijn er plaatsen te kort. Een grotere buffer om de schommelingen als gevolg van de internationale conjunctuur op te vangen zou een oplossing kunnen bieden. We verwachten van de federale overheid ook een eerlijke vergoeding voor het werk: 40 euro per plaats per dag is zeker niet overdreven; in de daklozenopvang hanteert men een kostprijs van 70 à 80 euro per plaats per dag. En de termijn die het OCMW krijgt om te zoeken naar een geschikte woonst als een erkende asielzoeker het LOI moet verlaten is vandaag drie maanden; deze zou in geval van een gebrek aan woningen verlengbaar moeten zijn tot zes maanden. Daarnaast zullen heel wat erkende vluchtelingen na de periode van opvang bij het OCMW aankloppen voor een leefloon of een andere vorm van financiële steun. Dit kost de OCMW’s geld en extra personeel om in te staan voor de begeleiding. In een ander dossier, namelijk de verstrengde werkloosheidsreglementering, heeft de federale regering zich geëngageerd om de gevolgen van het federale beleid op de OCMW’s financieel te compenseren. We verwachten een soortgelijke regeling voor de gevolgen van het federale asielbeleid op de OCMW’s.

Lokaal september 2015

3


inhoud • september 2015

Met de moed der wanhoop

10

30 Duurzaam leven, wonen en zich verplaatsen: de onderlegger is

de regio die voor de belangrijke aspecten van het dagelijkse leven mensen en plaatsen met elkaar verbindt. En toch maakt het stadsregionale denken in Vlaanderen geen kans. Filip De Rynck analyseert het waarom, wijst de gevolgen aan en vreest het ergste voor de toekomst. Hoewel, misschien is er nog een sprankeltje hoop om toch aan de heropbouw van Vlaanderen te beginnen.

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 september 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

30

STEFAN DEWICKERE

essay stadsregio’s


STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

BART LASUY

62

GF

56

3 opinie Méér dan bed, bad en brood

10 Interview met Thomas Rau ‘We zijn gasten op deze aarde.’

40 Kort nieuws, print & web, oproepen

oor architect en visionair Thomas Rau moeten V we onze visie op economie absoluut anders gaan definiëren, zo niet gaat de planeet naar de verdoemenis. ‘Natuurlijk moeten we geld verdienen, produceren, consumeren, maar vanuit de visie dat producten voorraadkamers zijn van herbruikbare grondstoffen. De producent blijft beschikken over zijn grondstoffen, de klant betaalt enkel voor het gebruik, hij verbruikt niet maar gebruikt. Zo gaan we van een roofbouwmaatschappij naar een oogstmaatschappij.’

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 14 Voorschotten aanvullende personenbelasting dringend nodig 18 Goed informatiebeheer is een voorwaarde voor de goede werking van een organisatie 20 Gemeentelijke informatiebladen: minder maar beter 22 Praktijk Aalst vernieuwt print, Gent gaat digitaal internationaal 24 Praktijk Haaltert verenigt de naties KAROLIEN VANDERSTAPPEN

18

STEFAN DEWICKERE

52

Op de cover van Lokaal: redacteurs Karolien Van der Hulst en Bram Leyman presenteren met trots het vernieuwde Aalsterse stadsmagazine CHIPKA.

26 Vrije tribune Risico’s van de uitgifte van schuldbewijzen

mens & ruimte

44 Het lokaal opvanginitiatief in het nieuwe opvangmodel van Fedasil 48 Meer stad in de stad 52 Zorg op maat: flexibel werken in de thuiszorg Steeds meer diensten gezinszorg werken op maat en buiten de gebruikelijke werkuren, om tegemoet te komen aan de vraag van hun klanten. De OCMW’s van Temse en Sint-Niklaas hebben positieve ervaringen met het aanbieden van thuiszorg ‘s avonds en in het weekend.

56 Praktijk Kinrooi Gemeente en scholen samen sterk voor een nieuwe sporthal 58 Sterk werk Werk als kers op de taart beweging

61 Studiedag pensioenen 62 Netwerk Commissie Huisvesting Onze mening telt 64 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 66 agenda 70 column Het fietspad is een roman

28 De raad van Ternat Geen vertraagd verkeer vanaf Ternat

Lokaal september 2015

5


bestuurskracht perspiraat

“Ik vrees dat de voeling van de burgers met de politiek zal verdwijnen bij een grote fusie. (…) Men zou beter kiezen voor een uitvlakking van de schulden: evenveel schulden per Vlaming. Ik vind het trouwens vreemd dat men ons geld als een wortel voorhoudt. Waar gaat Vlaanderen dat geld vandaan halen?” Burgemeester Kenneth Taylor (Samen) van Wichelen Het Nieuwsblad 21/8 “Vandaag vinden logistieke processen plaats die alleen maar kunnen omdat de vervuiling niet meegerekend wordt, zoals garnalen die even overgevlogen worden naar Marokko om ze te laten pellen. Een CO2-taks zou ervoor zorgen dat lokale productie opnieuw mogelijk is. Ook dat is een reden voor politici om erover na te denken.” Geert Noels van Econopolis De Standaard 22/8

nieuws

Schuldverlichting voor gemeenten die in 2019 fuseren ​ laamse gemeenten die tegen eind 2016 V principieel beslissen vanaf 2019 op te gaan in één nieuw bestuur, kunnen rekenen op een schuldovername van ten hoogste 500 euro per inwoner. Dat staat in de conceptnota over vrijwillige fusies die de Vlaamse regering op 17 juli goedkeurde. Aansluitend bij het Vlaamse regeerakkoord is er van een opgelegde fusie van gemeenten geen sprake. De Vlaamse regering is wel van oordeel dat veel gemeenten vandaag te klein zijn om alle maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen. Ze wil hen daarom stimuleren een fusie te overwegen. De schuldovername kan daarbij een stimulans zijn en dient ook om de kosten van het fusieproces zelf te helpen dragen. Grotere

gemeenten zouden ook meer bevoegdheden krijgen, zo zegt het regeerakkoord, maar hierover brengt de conceptnota geen bijkomende duidelijkheid. Het is de bedoeling dat de elementen van de conceptnota later in een fusiedecreet terechtkomen. Ook de vorige Vlaamse regering probeerde met een financiële stimulans gemeenten over de fusiestreep te halen, maar zonder resultaat. De VVSG werd niet betrokken bij de opmaak van deze conceptnota. Momenteel bereidt ze er wel een standpunt over voor. jan leroy

Meer informatie: www.vvsg.be/nieuws (bericht van 19 augustus)

“Veel steden en gemeenten zijn gegroeid aan het water, maar hebben dat om verschillende redenen de rug toegekeerd (…) Bovendien zijn bijna al onze bedrijven gevestigd op tien kilometer of minder van een bevaarbare waterloop. Tegen hen zeg ik: kijk eens naar die waterboulevard aan je achterdeur, in plaats van naar de files aan je voordeur.” Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts over de afleiding van goederentransport naar waterwegen – Gazet van Antwerpen 19/8 “Ik ben zo’n politicus van de oude ­generatie die wil wegen op het beleid. Ik voer politiek om dingen te veranderen. Dan moet je macht hebben.” Limburgs gedeputeerde en Sint-Truidens gemeenteraadslid Ludwig Vandenhove (SP-A), die 58 (hoofdzakelijk onbezoldigde) mandaten combineert – Het Belang van Limburg 18/8

6 september 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“We hopen dat steden en gemeenten die deeltijds kunstonderwijs inrichten, ook betrokken zullen worden bij de verdere uitwerking van het beleid, zoals de nota van minister Crevits ook aankondigt. De lokale besturen financieren immers in belangrijke mate mee het sterke DKO dat we in Vlaanderen kennen.” Patriek Delbaere, algemeen directeur van onderwijskoepel OVSG – Belga 21/8

Aanvullende personenbelasting: doorstorting opcentiemen vertraagd, gemeenten krijgen voorschot Ook dit jaar worden de gemeenten geconfronteerd met het grillige inkohieringspatroon van de aanvullende personenbelasting (APB). Door de zesde staatshervorming en softwareproblemen zal de FOD Financiën pas in september aan de verwerking van de eerste belastingaangiftes voor het aanslagjaar 2015 kunnen beginnen. Ter vergelijking: in 2012 begon hij al in juli. Aangezien de ontvangen bedragen drie maanden later doorgestort worden naar de gemeenten, moeten die hierdoor langer wachten op hun geld. De doorstortingen in oktober en november van dit jaar zullen dus aan de lage kant zijn. De minister van Financiën heeft beslist dat de gemeenten daarom een voorschot zullen krijgen tegen het einde van het jaar. Op welke bedragen de gemeenten mogen rekenen en wanneer ze worden doorgestort, is nog niet bekend. De minister verklaarde ook dat er een systeem van permanente voorschotten voor de APB zou komen. Dat zou in werking treden vanaf 2016. ben gilot


print & web

Overdracht OCMW-personeel naar gemeente: behoud loopbaanonderbreking mogelijk De steeds verdergaande samenwerking tussen gemeente en OCMW leidt geregeld tot het samenvoegen van ondersteunende diensten en de wens om medewerkers over te dragen van het ene bestuur naar het andere, wat nadelige gevolgen heeft voor de betrokken personeelsleden die op dat ogenblik in loopbaanonderbreking zijn. In principe kunnen medewerkers die in loopbaanonderbreking zijn op het ogenblik dat ze worden overgedragen aan een andere werkgever, die onderbreking niet voortzetten. Een uitzondering hierop is de collectieve overdracht van personeel in het kader van de Europese richtlijn 2001/23/EG inzake het behoud van rechten van werknemers bij overdracht van ondernemingen, vestigingen of onderdelen ervan. In dat laatste geval aanvaardt de RVA dat medewerkers hun lopende loopbaanonderbreking of thematisch verlof kunnen voortzetten, op voorwaarde dat de nieuwe werkgever daarmee akkoord gaat. De richtlijn in kwestie is enkel van toepassing bij overdracht van een economische activiteit, dus niet als het om ondersteunende diensten gaat. Dat leidt tot mogelijkheden voor personeel dat binnen lokale besturen de overgang maakt. Recent heeft de RVA hierover een nieuw stand-

punt ingenomen. Voortaan kan een medewerker (statutair/contractant) van het OCMW die op het ogenblik van de overgang in loopbaanonderbreking of met thematisch verlof is, de onderbreking of het verlof voortzetten bij het gemeentebestuur, op voorwaarde dat dit laatste akkoord gaat. De RVA zette in een brief aan de VVSG het volledige standpunt en de concrete werkwijze uiteen. De VVSG juicht deze evolutie toe, maar vindt het jammer dat de nieuwe uitzondering omgekeerd niet geldt voor de overdracht van gemeentepersoneel naar het OCMW, zodat het behoud van loopbaanonderbreking in dat geval enkel mogelijk blijft in geval van collectieve overdracht binnen de Europese richtlijn.

Eerste hulp bij intergemeentelijke samenwerking Interlokale vereniging, project‑ vereniging, dienstverlenende vereniging of nog opdrachthou‑ dende vereniging: dit boek be‑ schrijft de verschillende vormen van samenwerking en behandelt de oprichtingsprocedure, de bestuursorganen, statutenwijzi‑ gingen, alsook de relatie tussen de deelnemende gemeenten en het intergemeentelijke samen‑ werkingsverband op het vlak van financiën, personeel en toezicht. M. Verhulst, Eerste hulp bij intergemeentelijke samenwerking, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 42 euro

katleen janssens

Europese richtlijn 2001/23/EG, Publ.E.G. L82 van 22 maart 2001, Inforumnummer 293960

STEFAN DEWICKERE

Burgerkracht met burgermacht

Leidraad actieplan brandpreventie hulpverleningszones

De FOD Binnenlandse Zaken heeft een leidraad gepubliceerd die de hulpverleningszones moet helpen bij de opmaak van hun actieplan brandpreventie. Elke hulpverleningszone bereidt in principe elk jaar zo’n actieplan voor. Het vermeldt de thema’s waaraan prioritair zal worden gewerkt binnen de zone, en vindt zijn grondslag in het meerjarenbeleidsplan van de hulpverleningszones zoals bepaald in artikel 23 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

Het zonale actieplan wordt ter advies voorgelegd aan de gemeenteraden van de zone en moet worden goedgekeurd door de zoneraad. kris versaen

Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, BS van 1 oktober 2007, Inforumnummer 221447 Kadernota Brandpreventie 2015 - Organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones, Inforumnummer 293905

Nederland verbouwt de ver‑ zorgings- en verzekeringsstaat fundamenteel, volgens een nieuw paradigma: het inscha‑ kelen van actief burgerschap. Dit essay analyseert dat proces met zijn problemen en kansen, en doet aanbevelingen. Het vertrekt vanuit de vaststelling dat burgers vandaag enerzijds verwend achterover leunen, maar anderzijds ook toenemend onverwachte initiatieven nemen (burgerkracht). De overheid stuurt en regelt daarbij gulzig voorwaarts, maar erkent het probleem van het gebrek aan burgermacht. Maatschappelijke ondernemingen schuilen nog in de eerste plaats bij de overheid, maar sommigen worden ook partner van het burgerinitiatief. S. P. M. de Waal, Burgerkracht met burgermacht: Het einde van de maatschappelijke onderneming en het polderpaternalisme, Boom Lemma uitgevers, Den Haag, 21 euro Lokaal september 2015

7


bestuurskracht nieuws

Budgetonderrichtingen 2016 bekend De minister voor Binnenlands Bestuur wijst erop dat voor bepaalde transacties het gebruik van de economische sectorcode bij de boekingen essentieel is en dat de gemeenten de tarieven voor de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) vóór 31 januari moeten vaststellen. Verder zijn er nieuwe ramingen voor het Gemeentefonds beschikbaar voor de periode van 2016 tot 2021. Voor de sectorale subsidies die in het Gemeentefonds geïntegreerd worden, hoeven vanaf het boekjaar 2016 de deelrapportagecodes niet meer te worden gebruikt, behalve in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel. ben gilot

http://binnenland.vlaanderen.be www.vvsg.be/vrijetijdsbeleid (sectorale subsidies) www.vvsg.be/nieuws (bericht van 17 juli)

STEFAN DEWICKERE

Met de rondzendbrief BB 2015/2 zijn de budgetonderrichtingen voor de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2016 bekendgemaakt. De rondzendbrief brengt een aantal elementen onder de aandacht, als aanvulling op de onderrichtingen uit de rondzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013. Besturen moeten er zeker op letten dat de jaarrekening 2014 in het meerjarenplan verwerkt is, anders dreigen het meerjarenplan en het budget geschorst of vernietigd te worden. Daarnaast moet de financiële nota van de aanpassing van het meerjarenplan minstens lopen van 2014 tot 2019. Maximaal kan ze lopen tot 2021. Dat is niet onbelangrijk, aangezien de autofinancieringsmarge in het laatste jaar van de financiële nota positief moet zijn. Uiteraard moet er overeenstemming zijn tussen het beleidsrapport dat aan de raadsleden wordt voorgelegd, en de digitale rapportering ervan. Besturen kunnen dit controleren aan de hand van een feedbackrapport, dat verzonden wordt na de indiening van de digitale rapporten.

Gewest mag gemeentelijke fiscale autonomie niet zomaar ondergraven Het Grondwettelijk Hof vernietigde op 16 juli het Waalse decreet dat gemeenten verbood nog langer een belasting op gsmmasten te heffen. Alleen als het absoluut noodzakelijk is voor de uitoefening van hun bevoegdheden, kunnen de gewesten de grondwettelijk gewaarborgde gemeentelijke autonomie inperken. In alle andere gevallen is alleen de federale overheid hiervoor bevoegd. 8 september 2015 Lokaal

De meerderheid van de Waalse gemeenten had de voorbije jaren een belasting op gsm-masten. Die belastingen werden echter voortdurend aangevochten, met onzekerheid over de opbrengsten en oplopende kosten voor rechtszaken tot gevolg. Daarom besliste de Waalse overheid eind 2013 een eigen gewestelijke belasting op gsm-masten in te voeren. De opbrengst zou via het Gemeentefonds grotendeels

naar de gemeenten gaan, en die zouden ook tot 100 opcentiemen kunnen heffen. Tegelijkertijd verbood het gewest de gemeenten nog langer een eigen belasting te behouden. Die regeling bestaat dus sinds 16 juli niet meer. jan leroy

Arrest Grondwettelijk Hof, nr. 105/2015 van 16 juli 2015, Inforumnummer 293693


print & web

Uitgifteprogramma’s schuldpapier gemeenten en OCMW’s boven de 2,2 miljard euro Tot tien jaar geleden financierden gemeenten en OCMW’s zich vooral met klassieke leningen. Sindsdien hebben enkele tientallen lokale besturen ook een alternatief gezocht in de uitgifte van schuldpapier (zogenaamd commercial paper). Het gaat om een soort obligaties die, via de tussenkomst van een bank, geplaatst worden bij doorgaans institutionele beleggers: verzekeraars, pensioenfondsen, maar ook bij andere lokale besturen. De eerste jaren ging het vooral om kortetermijnpapier met looptijden van enkele maan-

den tot ten hoogste één jaar, vandaag geven lokale besturen ook schuldpapier op tien jaar en meer uit. Het totale bedrag van de programma’s van de Vlaamse gemeenten en OCMW’s is sinds 15 augustus opgelopen tot ruim 2,263 miljard euro, ruim 200 miljoen euro meer dan een jaar geleden. Het aantal programma’s steeg in dezelfde periode van 34 naar 39 en het aantal betrokken gemeenten en OCMW’s ging van 27 naar 31. Merkwaardig genoeg daalde in die periode het effectief uit-

gegeven en geplaatste bedrag van 714 naar 695 miljoen euro. Die daling heeft wellicht twee oorzaken: de nog steeds beperkte kredietvraag van lokale besturen en de sterke daling van de marges op klassieke leningen. Die leningen zijn nog steeds goed voor meer dan 90 procent van de uitstaande schuld van de Vlaamse lokale besturen. jan leroy

De lijst van betrokken gemeen‑ ten vindt u via www.vvsg.be/ nieuws (bericht van 16 juli).

Bedrijven en economische bedrijvigheid: nieuwe modelverordeningen algemene gemeentebelasting Op de VVSG-website zijn twee modelverordeningen van belasting op de economische bedrijvigheid of op de bedrijven gepubliceerd, een vereenvoudigd en een uitgebreider model. Deze modelteksten beantwoorden aan de vraag naar harmonisering van allerlei gemeentebelastingverordeningen op bedrijven of bedrijfsvestigingen of op economische bedrijvigheid. De teksten zijn

opgemaakt binnen de VVSG-Commissie ‘Belastingreglementen’, met vertegenwoordigers van gemeentebesturen en de Vlaamse overheid, Agentschap voor Binnenlands Bestuur.

K atrien Colpaert-Arickx De modellen vindt u via www.vvsg.be/werking_ organisatie, kies ‘financiën’ en dan ‘belastingreglementen’.

Fusies van politiezones Veel politiezones zijn bezig met aftastende gesprekken of zit‑ ten in de voorbereidende fase van een fusie. Dit roept bij de zones en gemeenten heel wat vragen op. Deze gids bundelt de rijke praktijkervaring van politiezones die al gefuseerd zijn of momenteel in een succesvol fusieverhaal zitten. De publicatie gaat eerst in op de verschillende beweegredenen voor schaalver‑ groting. Vervolgens wordt het bestaande wettelijke kader voor fusies geschetst. Daarna komen cases van gefuseerde zones aan bod, met thema’s die veel vragen oproepen bij een fusie. Wat met de korpschef? Hoe pak je de overheveling van het personeel of het patrimonium aan? Hoe zit het met de financiën en de verdeelsleutel van de gefuseerde zone? Het boek wil inspiratie en vooral antwoorden bieden aan zones en gemeenten die een schaalvergroting overwegen of voorbereiden. Geert Smet (ed.), Politiegids: Fusies van politiezones. Het vrijwillig samengaan: theorie en praktijk, Uitgeverij Wolters Kluwer, Mechelen, 34 euro

nix

Lokaal september 2015

9


Thomas Rau: ‘Een product is een grondstoffenreservoir met een identiteit. Afval is een grondstof zonder identiteit. Onze opgave is: voor elk product dat we op grondstoffenniveau ontwerpen een paspoort maken.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 september 2015 Lokaal


interview Thomas Rau

Op de Energie- en Klimaatdag in mei nam hij als laatste spreker het woord. Thomas Rau provoceert graag en stelt lastige vragen. Maar hij ontroerde ook met een prachtig kunstfragment uit het MoMa van New York. Zo doet hij de mensen en zichzelf nadenken. ‘Onze visie is een wereld waar producten voorraadkamers van herbruikbare grondstoffen zijn.’ tekst jan van alsenoy beeld stefan dewickere

We zijn gasten op deze aarde

R

au laat je kijken vanuit een ander perspectief. Je omgeving, je wereld ziet er dan plots heel verschillend uit. ‘Ik ben een zachte terrorist,’ zegt hij van zichzelf. ‘Niet met geweld de wereld veranderen wil ik, maar de zaken op scherp zetten, zelf dingen doen en in beweging zetten.’

Architect en visionair Thomas Rau (55) woont als Duitse Nederlander in Amsterdam. Zijn architectenbureau kreeg de jongste jaren verschillende prijzen. Zo ontving hij in 2013 de Oeuvre Award voor zijn bijdrage aan de gebouwde omgeving. Hij realiseerde opdrachten onder meer voor gemeentebesturen, universiteiten, de Triodosbank, het Wereldnatuurfonds. In Eindhoven bouwde hij de eerste energiepositieve school van Nederland. In Vlaanderen is hij actief als ontwerper van een campus in Kortrijk en Antwerpen. Rau is ook oprichter van het circulaire-economieplatform Turntoo dat bedrijven en overheden adviseert. www.rau.eu www.turntoo.com

U begon uw lezing met het motto guided by the future. Legt u eens uit? ‘Kijk naar onze planeet, naar die prachtige foto, de eerste uit de ruimte die Apollo 8 maakte op 24 december 1968. Dit is wat er is. Je ziet de aarde als een gesloten systeem dat enkel zonlicht als energie van buitenaf krijgt. Kenmerkend voor zo’n systeem is dat er niets meer bij komt. Alles wat er is, is er al lang, zit al honderdduizenden jaren in de bodem. Eindeloze groei kan in een gesloten systeem niet.’ ‘De middelen, de grondstoffen zijn eindig, terwijl de behoeften groeiend zijn. We gedragen ons vandaag als een roofbouwmaatschappij: we vernietigen voor altijd waarden, grondstoffen. We hebben onze samenleving zo georganiseerd dat mensen niet meer verantwoordelijk zijn voor de consequentie van hun handelen. Een producent maakt een product, waarna – bij de verkoop ervan – de verantwoordelijkheid ervoor overgaat naar een ander, de consument. Met alle gevolgen van dien. Daarom moeten we ons handelen fundamenteel veranderen. De aarde is een gesloten systeem: dat is de allesomvattende visie die onze toekomst moet oriënteren. Het gaat niet om wat voortbreien zoals vele duurzaamheidsprojecten die het bestaande, het verkeerde optimaliseren. We moeten het bestaande veranderen, niet het verkeerde verbeteren, maar een hele omslag, een radicale transformatie maken. Zoiets kunnen we doen met geweld. Maar we kunnen het ook doen uit vrijheid, geweldloos en van binnenuit.’ Product als grondstoffendepot Duurzaamheid is een woord waarvan u niet houdt? ‘Iedereen schermt met dat woord, in alle beleidsnota’s staat het wel ergens, terwijl er niets ten gronde verandert. Duurzaamheid gaat vaak niet verder dan de condoompjes die we over onze activiteiten trekken. Echte duurzaamheid gaat veel verder: we zijn niet langer gastheer op aarde, maar gast. We hebben niet veel tijd: de grondstoffen raken snel op en de verandering van het klimaat dreigt het leven op aarde zoals we dit nu kennen, onmogelijk te maken. Wat we niet klaar hebben voor 2020, wordt nog lastig te regelen.’ Hoe organiseert u dit dan, met welk beleid? ‘Je weet: het allerbeste antwoord op een foute vraag blijft een fout antwoord. We moeten ons systeem zo veranderen dat we alleen nog maar de juiste vragen stellen. Dan pas kun je een juist antwoord krijgen. Het komt erop aan de economie Lokaal september 2015

11


‘Kijk naar onze planeet, naar die prachtige foto, die Apollo 8 maakte op 24 december 1968. Dit is wat er is. Alles wat er is, zit al honderdduizenden jaren in de bodem. Eindeloze groei kan in een gesloten systeem niet.’ in de toekomst anders te definiëren. We moeten natuurlijk geld verdienen, producten maken, consumeren.’ ‘Onze visie is een wereld waarin producten voorraadkamers zijn van herbruikbare grondstoffen. Ons middel is een andere klant-producentrelatie, een circulaire economie waarin de producent verantwoordelijk blijft voor zijn product. We betalen enkel voor gebruik, we verbruiken niet maar gebruiken. De producent blijft beschikken over zijn eigen grondstoffen. We gaan zo van een roofbouwmaatschappij naar een oogstmaatschappij.’ Niet de stoel, wel het zitten Hoe maak je zoiets concreet? ‘Eerst dit. We moeten een product als een dienst durven bekijken. Het gaat niet om de stoel maar om het zitten, de auto is niet belangrijk, wel de mobiliteit. We hoeven geen eigenaar te zijn van producten, we kunnen evengoed een dienst huren. Alle producten worden service, alle materialen worden service, dat is de kern van de circulaire economie.’ ‘Ik geef graag twee voorbeelden. Voor ons nieuwe kantoor kwam ik enkele jaren geleden bij Philips terecht met de vraag naar verlichting, niet naar lampen. Het ging dus om de vraag naar zoveel lux. Philips leverde de armaturen en de lampen. Dat product is gemaakt als een grondstoffendepot. Als die lampen niet meer nodig zijn, kan Philips de grondstoffen voor nieuwe lampen of andere producten gebruiken. We betalen geen elektriciteitsrekening, die is voor Philips. Het resultaat: Philips leverde met minder ledlampen even veel licht, waardoor we 30 procent minder energie gebruiken. Philips heeft begin dit jaar voor de Benelux een dienst opgericht die nu light as a service levert. Zo ontstaat een nieuw economisch model.’ ‘Een tweede voorbeeld. In Amsterdam loopt een project van sociale woningbouw. Deze huurders kunnen vaak geen dure wasmachine met A+++-label veroorloven. We klopten aan bij Bosch om daar zuinige wasmachines te leveren. De huurders betalen voor wasbeurten, niet voor de machines. Het wordt zo een heel eind goedkoper voor de gebruiker. Bovendien leverde Bosch wasmachines die heel lang meegaan, in tegenstelling tot de marktmodellen waarin de slijtage op voorhand is ingebouwd. Nieuw betekent voor vele consumptiegoederen immers “net niet stuk”. De wasmachine blijft eigendom van Bosch. Aan het eind van de levenscyclus gaat de machine terug naar Bosch. Het bedrijf haalt ze op en kan de grondstoffen in een nieuwe generatie machines stoppen.’ 12 september 2015 Lokaal

©NASA

interview Thomas Rau

Wat opvalt: u hebt het vooral over grondstoffen en veel minder over energie. ‘Dat klopt. Duurzame energie met de zon en de wind als bron is en blijft er in overvloed, maar grondstoffen en materialen zijn eindig.’ ‘Met het architectenbureau RAU realiseren we projecten die energieneutraal of energiepositief zijn, maar brengen we vooral gebouwen tot stand als een grondstoffendepot, als een reservoir van grondstoffen die hergebruikt kunnen worden: hout, stenen, ijzer. Het nieuwe hoofdkantoor van Alliander, een ontwerp van RAU, bestaat bijvoorbeeld voor 80 procent uit hergebruikt materiaal.’ ‘Met mijn andere bedrijf Turntoo ontwerp ik architectuur voor een nieuwe, circulaire economie. We helpen bedrijven om van een product een dienst te maken met behoud van grondstoffen, waarin producten worden ontwikkeld als grondstoffendepot op basis van performance based consumption.’ Product als grondstoffenreservoir Hoe ziet die economie eruit? Bestaat er een economie die groeit en tegelijk duurzaam is? ‘We hebben niet veel mogelijkheden. Als we de economie niet duurzaam organiseren, gaat onze planeet naar de verdoemenis en hebben we géén economie meer. Maar voor zo’n economie hebben we nieuwe regels en afspraken nodig. De uitdaging van vandaag is: hoe kunnen we een gesloten systeem in een open maatschappij en vrije economie organiseren? Nieuwe spelregels zorgen ervoor dat we een nieuw spel kunnen spelen. Ik geef er enkele.’ ‘Zo moet iedereen verantwoordelijk worden voor de consequenties van zijn handelen. Bedrijven blijven verantwoordelijk voor het product dat ze maken. Als de producent weet dat hij het product terugkrijgt, maakt hij er een grondstoffendepot van, dan deponeert hij de grondstoffen in het product. De producent weet dat hij ze eruit kan halen, hij heeft ze er ook in gestopt. Hij zal dus nadenken hoe hij ze erin stopt, bijvoorbeeld door een modulaire opbouw.’ ‘Een tweede punt. We maken de overgang van verbruiken naar gebruiken. Met andere woorden: je bent niet meer eigenaar van een product maar je neemt een dienst af. Als je naar New York vliegt, koop je geen vliegtuig. Dat is veel te ingewikkeld: er moet kerosine in, de kapitein moet op tijd zijn. Geef mij maar vliegen, een vlucht. We hechten te veel belang aan eigendom en toch: we willen geen lampen maar licht, geen auto maar mobiliteit, geen stoel, maar wel zitten.’


‘We moeten een product als een dienst durven bekijken. Het gaat niet om de stoel maar om het zitten, de auto is niet belangrijk, wel de mobiliteit.’ ‘Een derde regel. Grondstoffen zijn niet verhandelbaar. Een product is een grondstoffenreservoir met een identiteit. Afval is een grondstof zonder identiteit. Onze opgave is: voor elke product dat we op grondstoffenniveau ontwerpen een paspoort maken. Net zoals we dat voor mensen doen. Je weet wat er gebeurt met mensen zonder paspoort, ze tellen niet mee, verdwijnen in de anonimiteit, zijn rechteloos. Dus we maken voor ieder gebouw een grondstofpaspoort, zodat we exact weten hoeveel koper, hoeveel staal in het nieuwe gebouw zit. Het kan gedemonteerd worden, opnieuw gerealiseerd. Het gaat niet alleen over architectuur. Ik pleit ervoor dat we elk product zo maken dat het een grondstoffendepot wordt. We deponeren dan tijdelijk grondstoffen in de vorm van een auto, een mobiel, een tablet. Zodra we die auto of die tablet niet meer nodig hebben, of de behoeftes veranderen, of het niet meer innovatief is, gaat het ding terug naar de producent die het zodanig kan ontmantelen dat alle grondstoffen weer ter beschikking komen voor nieuwe producten.’ Belasting op onttrokken waarde U kijkt ook anders naar toegevoegde waarde. ‘Zo kom ik tot een vierde punt. We denken anders na over waardevermindering. Tot hiertoe schrijven we alles af naar nul. In de toekomst schrijven we alles af naar de minimale grondstofwaarde: we weten wat er in een product met een paspoort zit, we weten daarom wat we eruit kunnen halen.’ ‘Ik pleit naar analogie met de btw voor de bow: een belasting op onttrokken waarde. Je betaalt belasting wanneer je waarde finaal uit het gesloten systeem onttrekt. Het bestaat. Kijk maar naar het Alaska Permanent Fund, een fonds opgericht door de Amerikaanse staat Alaska, dat bestemd is om de huidige en toekomstige inwoners van de staat direct te laten profiteren van de winsten van de in Alaska gewonnen grondstoffen, zoals olie en aardgas.’ ‘Wij verbranden constant afval. Verbrandingsovens zijn echte grondstoffencrematoria. Nederland spreekt over afvalverbranding als thermische recycling. Met thermische recycling krijg je zogenaamde groene stroom! Maar we vernietigen materiaal dat nooit meer op de aarde terugkomt! We moeten daarmee ophouden. Belasting kan een regulerend instrument zijn, dat voorkomt dat er ooit nog iets verloren gaat.’ De stad van de toekomst: hoe ziet die er voor u uit? ‘De noodzaak voor steden zoals we die uit de geschiedenis kennen, bestaat niet meer. Vroeger ging je naar de stad om kennis op te doen, om een opleiding te volgen, om dingen te

weten te komen. De oorspronkelijke waarde van de stad laat zich nu kennen op het internet, in de sociale media. De stad van de toekomst is de stad waarvoor mensen vrijwillig kiezen om er met elkaar samen te leven. Eigendom bestaat niet meer in de stad van de toekomst. Mensen hebben er geen eigen auto meer, maar hebben toegang tot mobiliteit. Vandaag lenen ze een auto, morgen gaan ze met de trein, overmorgen te voet, en de dag erna met de fiets. Ze willen die vrijheid hebben.’ ‘Mensen kopen in zo’n stad ook geen huizen of andere gebouwen meer, maar definiëren ruimtes voor zich, op tijdelijke basis. Dit onder meer als gevolg van de snelle technologische evoluties. We moeten dus meer denken in termen van kortcyclische gebouwen, die er tien tot vijftien jaar staan. Daarom is het belangrijk dat gebouwen een “grondstoffendepot” worden, zodat er geen waarden worden vernietigd als mensen er weer afscheid van nemen.’ Welke adviezen geeft u aan de burgemeesters van onze steden en gemeenten? ‘Lever enkel een bouwvergunning af, als er aantoonbaar en minimaal energieneutraal of energiepositief gebouwd wordt. We kunnen het. Laten we het dan ook doen.’ ‘Verkoop geen gronden om de gemeentekas te spijzen. Dat is toch een junkverhaal en een one-night-shot. Grond is niet te koop. We hebben goede alternatieven. Erfpacht is een prachtig systeem.’ ‘Kies altijd de tweede partij bij aanbestedingen. Eerste worden kan elk bedrijf, maar dikwijls scheelt er iets aan. Nummer twee worden is dan weer bijzonder moeilijk. Als je voor de tweede kiest, dan krijg je de beste prijs-kwaliteitverhouding. In Duitsland kan de overheid voor de tweede kiezen, bij ons kan dat niet zomaar.’ ‘Schrijf je vastgoed nooit af naar nul maar naar de grondstofwaarde.’ ‘Verplicht iedereen die een bouwvergunning aanvraagt tot een rentmeesterschap van dertig jaar. Zo elimineer je veel ongezonde cultuur van het projectontwikkelaarschap.’ ‘Organiseer de (stedelijke) mobiliteit zoveel mogelijk als een dienst. Eigenaarschap is daarbij niet belangrijk. Iedereen wil een auto hebben maar 98 procent van de tijd staat die stil, zeker in de stad. Als we overstappen naar mobiliteit als een dienst, hebben we geen persoonlijke auto meer nodig. Je ziet het al een beetje bij de jonge generaties: die willen al veel minder een auto.’ Jan Van Alsenoy is VVSG-directeur beweging

Lokaal september 2015

13


bestuurskracht financiën

Voorschotten aanvullende personenbelasting dringend nodig Gemeenten hebben lang genoeg gewacht. De federale overheid moet nu eindelijk een structureel voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting installeren. Anders blijft het onmogelijk een ernstig lokaal budgettair en thesauriebeleid te voeren. tekst jan leroy

Voor de gemeenten is de aanvullende personenbelasting (APB) na de opcentiemen op de onroerende voorheffing de belangrijkste fiscale opbrengstenbron. Houden we ook rekening met het Gemeentefonds, dan komen de APB-ontvangsten op de derde plaats. In bedragen uitgedrukt gaat het voor de Vlaamse gemeenten voor 2015 (budgetten) om 1917 miljoen euro. Ter vergelijking: de Vlaamse gemeenten denken dit jaar 2266 miljoen euro uit het Gemeentefonds te krijgen en verwachten een bedrag van 2254 miljoen euro aan opcentiemen op de onroerende voorheffing. De APB is gemiddeld goed voor ongeveer 19,2 procent van de exploitatieontvangsten. Voorspelbare onzekerheid De gemeenten krijgen hun deel van het Gemeentefonds via vier kwartaalvoorschotten die door de Vlaamse overheid keurig op de afgesproken tijdstippen (eind januari, april, juli en oktober) worden betaald. De opcentiemen op de onroerende voorheffing gaan naar de gemeenten via zes voorschotten in de maanden juli tot en met december, met een afrekening in juli van het jaar nadien. Voor de belangrijkste twee financiële stromen naar de gemeenten (samen goed voor ongeveer 45 procent van de exploitatieontvangsten) bestaat er dus grote zekerheid over het moment van betaling én over de te verwachten bedragen. Voor de APB is dat niet het geval. Sinds geruime tijd deelt de FOD Financiën via de VVSG jaarlijks aan de gemeenten de maandelijkse stortingsdata 14 september 2015 Lokaal

voor het volgende jaar mee, en die worden ook perfect nageleefd. Hoeveel de gemeenten op dat moment zullen krijgen, ligt echter totaal niet vast. Om dat te begrijpen eerst wat uitleg over het APB-systeem zelf. Een loontrekkende krijgt elke maand een nettoloon uitbetaald. De werkgever is verplicht van het brutoloon de socialezekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing af te trekken. Die bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de uiteindelijk te betalen personenbelasting en wordt door de werkgever in de Schatkist gestort. De bedrijfsvoorheffing houdt uiteraard rekening met het loon, maar ook met de gezinstoestand (bv. kinderen ten laste). Bovendien bevat die bedrijfsvoorheffing forfaitair 7 procent APB, ongeacht de effectieve woonplaats van de werknemer. Tegen eind juni of begin juli van het volgende jaar vult de belastingplichtige zijn aangifte in. Op basis daarvan berekent de fiscus de effectief te betalen personenbelasting met daarbovenop de gemeentelijke APB. Vervolgens gebeurt de vestiging van de effectieve aanslag, de zogenaamde inkohiering. Twee maanden later volgt de afrekening: de belastingplichtige krijgt het te veel betaalde bedrag terug (de ingehouden bedrijfsvoorheffing was hoger dan de uiteindelijk te betalen belasting) of moet het saldo bijbetalen (de bedrijfsvoorheffing was niet hoog genoeg). Nog eens een maand later ontvangt de gemeente het aandeel APB in die belastingafrekening. Wat een gemeente maandelijks aan APB krijgt, hangt dus helemaal samen met

de inkohieringen drie maanden eerder. Dat leidt uiteraard tot voortdurend sterk schommelende bedragen. We hebben die in grafiek 1 in beeld gebracht voor alle Vlaamse gemeenten samen voor de periode 2010-2015: sommige maanden is er vrijwel niets, en op een ander moment wordt op één maand tijd een APB-bedrag van ruim 500 miljoen euro gehaald. Naarmate een bestuur kleiner is, zijn de maandelijkse bewegingen wellicht nog groter, omdat de wet van de grote getallen daar minder speelt. Hoewel ze dus zeer sterk fluctueren, zijn de maandelijkse stortingen aan de gemeenten toch gedeeltelijk voorspelbaar. Van de FOD Financiën krijgt een gemeente elke maand een zogenaamd formulier 173X waarin onder meer de ten voordele van die gemeente uitgevoerde APB-inkohieringen staan. Dat is meteen een zeer sterke aanwijzing voor wat drie maanden later ook effectief gestort zal worden. Die mededeling vooraf is voor het gemeentelijke thesauriebeleid een goede zaak. Jaarlijkse groei Toch zijn hiermee niet alle problemen van de baan. Naast de (deels voorspelbare) wispelturigheid van de maandelijkse ontvangsten is er de ten minste even grote onzekerheid over het bedrag waarop een gemeente jaarlijks mag rekenen, en dat ondanks het feit dat de FOD Financiën de gemeenten jaarlijks een raming bezorgt en die nadien ook nog actualiseert. Op het eerste gezicht zou die onzekerheid er niet hoeven te zijn. Ten eerste heeft de APB betrek-


Wie grafiek 2 ziet, begrijpt niet dat de gemeenten op jaarbasis problemen ondervinden met de APB. Toch is dat wel het geval. We wezen al op de maandelijkse schommelingen ten gevolge van de voortdurend wisselende inkohieringen, maar die heffen elkaar op jaarbasis voor een deel op. Inhaalbeweging De geringe voorspelbaarheid van wat budgettair op één jaar binnenkomt heeft een andere oorzaak, namelijk de spreiding van de inkohieringen over het aanslagjaar en het daaropvolgende jaar. Er is een tijd geweest dat de fiscus pas na het einde van het aanslagjaar (en dus ruim zes maanden nadat de belastingaangiftes binnen moesten zijn) begon met het ves-

De Schatkist krijgt de personenbelasting voor meer dan 100 procent binnen via de bedrijfsvoorheffing en voorafbetalingen: sneller inkohieren betekent ook sneller het teveel terugbetalen aan belastingplichtigen. Voor gemeenten is het net andersom: pas door aanslagen te vestigen komen er inkomsten binnen.

Grafiek 1 - Maandelijkse schommelingen APB Vlaamse gemeenten (2010-2015) 600.000.000 500.000.000 400.000.000 300.000.000 200.000.000

jul./15

jan./15

apr./15

jul./14

okt./14

jan./14

apr./14

jul./13

okt./13

jan./13

apr./13

jul./12

okt./12

jan./12

apr./12

jul./11

okt./11

jan./11

apr./11

jul./10

okt./10

0

jan./10

100.000.000 apr./10

king op duizenden tot tienduizenden verschillende belastingplichtigen in elke gemeente. Dat betekent dat individuele verschuivingen (bijvoorbeeld een grootverdiener die ergens anders gaat wonen) de ontvangsten amper beïnvloeden. Bij de opcentiemen op de onroerende voorheffing is dat anders: daar kan de sluiting van een groot bedrijf op het grondgebied wel een belangrijke verliespost voor de gemeentekas betekenen. Ten tweede groeien de belastingontvangsten ongeveer mee met de economische groei verhoogd met de inflatie. Op echte crisisjaren na impliceert dit een vrijwel automatische jaarlijkse stijging. Ten derde beslissen gemeenten zelf over het APB-tarief, waardoor ze in principe vrij goed de impact van een stijging of daling zouden moeten kunnen inschatten. Die theoretische voorspelbaarheid blijkt ook goed uit de Grafiek 2. Die bevat de evolutie, per aanslagjaar, van de APB-inkohieringen ten voordele van de Vlaamse gemeenten. We zien een vrij gelijkmatig stijgende lijn, met in 2001 en 2002 het effect van de tariefstijgingen naar aanleiding van de politiehervorming en de vrijmaking van de energiesector. De daling van 2010 is het gevolg van de crisis in 2009, toen het Belgische BBP en dus ook de inkomens een duik namen. Net voordien was er trouwens een sterke stijging, mee aangevuurd door de inflatie en de eraan verbonden indexaanpassingen.

Grafiek 2 - APB per aanslagjaar (Vlaamse gemeenten) 2.000.000.000 1.900.000.000 1.800.000.000 1.700.000.000 1.600.000.000 1.500.000.000 1.400.000.000 1.300.000.000 1.200.000.000 1.100.000.000 1.000.000.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Grafiek 3 - APB-rechten per boekjaar (Vlaamse gemeenten) 2.000.000.000 1.800.000.000 1.600.000.000 1.400.000.000 1.200.000.000 1.000.000.000 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Lokaal september 2015

15


bestuurskracht financiën

Een structureel voorschottensysteem moet een einde maken aan twee onzekerheden: die over de maandelijkse stortingen en die over de jaarlijkse ontvangsten. Minister van Financiën Van Overtveldt heeft hierover tegen het najaar een concreet voorstel beloofd. tigen van de aanslagen. Dat werk moest echter wel op 30 juni van het jaar na het aanslagjaar afgerond zijn. Concreet betekende dit dat de gemeenten hun APBontvangsten grotendeels zagen binnenkomen in het jaar na het aanslagjaar, weliswaar met maand per maand sterk schommelende bewegingen. Vanaf 2007 zette de fiscus een inhaalbeweging in. De eerste in bedragen betekenisvolle inkohieringen gebeurden al in augustus van het aanslagjaar, wat gemeenten boekhoudkundige rechten bezorgde vanaf oktober en stortingen vanaf november. De APB begon dus eerder in de gemeentekas te belanden, wat uiteraard een goede zaak was. In grafiek 3 is goed te zien hoe dit voor de Vlaamse gemeenten in 2009 leidde tot een stijging van de ontvangsten met meer dan 450 miljoen euro in vergelijking met 2008 (dat zelf door een vertraging in de inkohieringen een daling vertoonde tegenover 2007). In 2010 en 2011 bleven de bedragen min of meer op peil, maar vervolgens werden de Vlaamse gemeenten geconfronteerd met twee jaren op rij waarin de ontvangsten verminderden. Nochtans hebben we in grafiek 2 gezien dat ook toen de aanslagjaren telkens meer bleven opbrengen. De oorzaak lag elders: in plaats van op een bepaald moment (door de inhaaloperatie) per gemeentelijk boekjaar een equivalent van circa 14 maanden te inkohieren, viel de inhaaloperatie stil en zelfs een beetje terug. Bovendien beslisten de belastingdiensten om eerst de aanslagen 16 september 2015 Lokaal

1 procent kosten moeten eruit Ruim 19 miljoen euro betalen de Vlaamse gemeenten jaarlijks aan de Schatkist voor haar werk om de APB te innen. We denken dat er vandaag geen redenen meer zijn voor deze hoge factuur. De invordering en inning van de APB gebeurt volledig geïntegreerd in die van de personenbelasting zelf, en veroorzaakt voor de Staat dus geen of amper bijkomende kosten. Bovendien beschikt de Staat via de bedrijfsvoorheffing al een jaar of langer over de APB alvorens die naar de gemeenten moet gaan, wat een rentevoordeel oplevert. Sinds de zesde staats‑ hervorming is er nog een belangrijk bijkomend argument: de gewesten krijgen de dienstverlening van de Staat om hun deel van de personenbelasting te innen en door te storten helemaal gratis. Nochtans gaat het om veel hogere bedragen en veel complexere berekeningen dan het simpele gemeentelijke APB-tarief. Er is dus geen enkele reden meer om die 1 procent te behouden.

te vestigen bij belastingplichtigen met een vooraf ingevulde aangifte, de eenvoudigste dossiers. Het aantal aanslagen bleef dan misschien wel op het niveau van het vorige jaar, de bedragen die er tegenover stonden deden dat allerminst. Veel van die aanslagen hebben immers betrekking op mensen die leven van een vervangingsinkomen, en dus geen of weinig (aanvullende) personenbelasting betalen. De Schatkist leed hier niet onder, want zij krijgt de personenbelasting voor meer dan 100 procent binnen via de bedrijfsvoorheffing en voorafbetalingen: sneller inkohieren betekent ook sneller het teveel terugbetalen aan belastingplichtigen. Voor gemeenten is het net andersom: pas door aanslagen te vestigen komen er inkomsten binnen. De gemeenten hebben de versnelling van de inkohieringen vanaf 2009 toegejuicht, want daardoor krijgen ze hun geld, dat de Staat al lang in kas heeft via de bedrijfsvoorheffing, sneller binnen. Uit grafiek 3 blijkt dat ze dit hebben moeten betalen met veel grotere fluctuaties in wat jaarlijks aan ontvangsten wordt gerealiseerd, waardoor ernstig begroten zeer moeilijk is geworden. Voor de volledigheid geven we nog mee dat de Schatkist eind 2013 en eind 2014 telkens een eenmalig voorschot aan de gemeenten heeft betaald om de grootste verschillen tussen de ramingen en de werkelijke ontvangsten op te vangen. Die middelen waren vanuit thesaurieoogpunt uiteraard zeer welkom, maar losten budgettair niets op, want ze mochten boekhoudkundig niet als een

ontvangst worden geregistreerd. Bovendien waren ze telkens weer afhankelijk van een ad-hocbeslissing van de minister van Financiën, en geen automatisme. Voorschotten De enige manier om dit op te lossen is de installatie van een structureel voorschottensysteem, naar het voorbeeld van wat (in Vlaanderen, elders niet) al lang bestaat voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing. Dat systeem moet een einde maken aan twee onzekerheden: die over de maandelijkse stortingen en die over de jaarlijkse ontvangsten. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt heeft de VVSG beloofd hierover in het najaar een concreet voorstel te presenteren. Belangrijk daarbij worden de basis waarop de voorschotten worden berekend, de spreiding over de maanden van het jaar, de wijze waarop de voorschotten boekhoudkundig moeten worden verwerkt en de afrekening achteraf. Het kan niet de bedoeling zijn bij de berekening van de voorschotten een te grote voorzichtigheidsfactor in te bouwen, waardoor er bij de afrekening nog veel zou moeten worden bijbetaald. Voor de VVSG moeten de voorschotten zo dicht mogelijk aansluiten bij wat een gemeente redelijkerwijze uit één aanslagjaar APB mag verwachten. Een relatief kleine ingreep die nauwelijks iets hoeft te kosten, kan hier voor de gemeenten een pak extra comfort opleveren. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur


Ervaringen delen met andere financieel verantwoordelijken brengt u op andere ideeën.

Ontmoet andere financieel verantwoordelijken en inspireer elkaar. Het ondersteunen van uw bewoners zit in uw genen. U ondersteunen en u helpen uw missie waar te maken, zit dan weer in onze genen. Onze bankiers staan dan ook altijd klaar om ideeën uit te wisselen over uw huidige en toekomstige projecten. Want van gedachten wisselen met andere financieel verantwoordelijken, krijgt u frissere ideeën en een andere kijk op uw organisatie. Maak een afspraak met uw ING Relationship Manager op ing.be/business

Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


bestuurskracht informatiebeheer

Goed informatiebeheer is een voorwaarde voor de goede werking van een organisatie De organisatie-audits van Audit Vlaanderen bij lokale besturen namen verschillende aspecten van informatiebeheer onder de loep. Daaruit blijkt dat lokale besturen op dit punt nog veel werk hebben. De Leidraad Organisatiebeheersing biedt een goed kader om daaraan te beginnen. tekst quincy oeyen beeld stefan dewickere

O

rganisaties die hun dienstverlening willen verbeteren en hun doelstellingen efficiënter en effectiever willen bereiken, hebben ook aandacht voor verschillende aspecten van organisatiebeheersing. Een belangrijk aspect daarvan is informatiebeheer, en dat is daarom ook opgenomen in de Leidraad Organisatiebeheersing. Met de beheersmaatregelen onder het thema ‘informatie en communicatie’ is het eenvoudiger tot een efficiënt en betrouwbaar informatiebeheer te komen en wat dat betreft de doelstellingen van het Archiefdecreet van 9 juli 2010 te realiseren. Tijdens de organisatie-audits die Audit Vlaanderen in 2014 en het eerste semester van 2015 bij lokale besturen uitvoerde, werden de verschillende aspecten van informatiebeheer opgenomen. Dit is een eerste stap in de richting van de externe audit die in het Archiefdecreet is opgenomen (art. 9).

Pijnpunten en beheersmaatregelen ‘Uit recente audits bij lokale besturen en de Vlaamse overheid blijkt dat informatie in veel organisaties vaak nog stiefmoederlijk wordt beheerd. Nochtans is het goed beheren en doorstromen van informatie een noodzakelijke voorwaarde voor de goede werking van een organisatie,’ zegt Eddy Guilliams, administrateur-generaal Audit Vlaanderen. Audit Vlaanderen stelde tijdens de audits vast dat hoewel de werking van lokale besturen enorm kan verschillen, dezelfde pijnpunten op het vlak van informatiebeheer meestal terugkomen: informatie wordt niet teruggevonden; informatie wordt dubbel opgeslagen; er worden verkeerde versies aan burgers/klanten bezorgd; informatie wordt niet correct gedeeld waardoor dossiers bij afwezigheden niet 18 september 2015 Lokaal


efficiënt en volledig overgenomen kunnen worden; privacy wordt geschonden door de afwezigheid van een toegangsrechtenbeleid; informatie wordt te snel vernietigd; er zijn ondoordachte digitaliseringsprojecten; bestuursdocumenten worden niet gearchiveerd; post wordt pas na verschillende weken beantwoord. Op basis van bovenstaande aandachtspunten concludeerde Audit Vlaanderen dat de lokale besturen nog veel werk hebben op het vlak van informatiebeheer. Auditor Sandra Denis: ‘De

strekken, financieel beheer…). De bestaande richtlijnen voor vernietiging en bewaring (selectielijsten), opgesteld door de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie, gaan uit van dit soort ordeningsstructuur en kunnen bijgevolg als inspiratiebron worden gebruikt. Door de structuur te baseren op bestaande taken en processen wordt het klassement automatisch herkenbaar voor de medewerkers en kan iedereen sneller zijn weg vinden. De proces- of taakgebondenheid van

Een gemeenschappelijk klassement moet uitgaan van een principe van maximale toegankelijkheid op basis van een beleid voor toegangsrechten. balans is eigenlijk niet zo goed, in die zin dat er weinig tot geen organisatiebrede visies of richtlijnen betreffende informatiebeheer zijn. Enkele besturen nemen wel goede initiatieven op één of enkele deelthema’s, maar een goede globale score zit er niet in.’ Nauwere samenwerking tussen archief- en informatieverantwoordelijken en verantwoordelijken voor organisatiebeheersing is dus noodzakelijk. De Leidraad Organisatiebeheersing biedt daarvoor een goed kader. De risico’s en beheersmaatregelen die daarin zijn opgenomen, kunnen voor een organisatie een manier zijn om ook de prioriteiten voor informatiebeheer te bepalen. Op die manier versterkt het informatiebeheer de algemene werking van de organisatie. Het merendeel van de door Audit Vlaanderen aangehaalde problemen kan relatief eenvoudig weggewerkt worden door enkele beheersmaatregelen uit te werken. Gemeenschappelijk klassement Volledige en unieke dossiervorming, een duidelijk overzicht op de werking van de organisatie, efficiënte, correcte en volledige informatiedeling en een kleiner risico op informatieverlies zijn slechts enkele voordelen van een gemeenschappelijk klassement. Dat gaat namelijk uit van een ordeningsstructuur die gebaseerd is op de taken en de processen van de organisatie (bouwvergunningen ver-

de structuur stimuleert de creatie van volledige en unieke dossiers. Alle dossierinformatie wordt namelijk in één map geplaatst, waardoor informatiedeling eenvoudiger wordt en informatie sneller wordt teruggevonden. Een gemeenschappelijk klassement moet uitgaan van een principe van maximale toegankelijkheid op basis van een beleid voor toegangsrechten. Meestal worden de principes van het openbaarheidsdecreet gehanteerd om toegang tot bepaalde mappen/dossiers te beperken. Personeelsdossiers bijvoorbeeld worden afgeblokt, aangezien ze privacygevoelige informatie bevatten, maar de dossiers tot verstrekking van een culturele subsidie mogen wel door iedereen geraadpleegd worden.

De juiste expert Acties in verband met informatiebeheer vergen een specifieke expertise en die is voor veel organisaties niet vanzelfsprekend. De aanstelling van een expert wordt daarom in de Leidraad een belangrijke beheersmaatregel genoemd. Het kan bijvoorbeeld een bibliothecaris of een kwaliteitscoördinator zijn die een bijkomende opleiding heeft gevolgd of een expert die intergemeentelijk werd aangeworven. In een lokaal bestuur is de secretaris steeds verantwoordelijk voor de praktische uitvoering van het archief- en informatiebeheer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt bij de verkozenen. Deze verantwoordelijkheden zijn wettelijk vastgelegd. De secretaris kan de praktische uitvoering echter delegeren naar een informatiebeheerder die er dan voor zorgt dat de correcte informatie wordt bewaard of wordt vernietigd, met inachtneming van de nodige procedures en goedkeuringen. Als een lokaal bestuur bijvoorbeeld informatie wil vernietigen, dan moet het daarvoor toestemming vragen aan het Algemeen Rijksarchief. Een mature informatiehuishouding zorgt voor een transparantere en efficiëntere overheid. Hierdoor kunnen medewerkers makkelijker toegang krijgen tot de juiste informatie en wordt er bewuster omgegaan met overheidsinformatie. Quincy Oeyen is beleidsondersteuner coördinerende archiefdienst Informatie Vlaanderen

Informatie Vlaanderen biedt entiteiten van de Vlaamse overheid, provincies, lokale besturen… ondersteuning om acties voor informatiebeheer op te zetten. Meer in‑ formatie, sjablonen enzovoort vindt u op www.bestuurszaken.be/informatiemanagement en www.bestuurszaken.be/aan-de-slag/beheersmaatregelen-lokalebesturen. Op www.yammer.com/informatiebeheervlaamseoverheid kunt u ervaringen uit‑ wisselen. Voor vragen schrijft u naar informatiemanagement@kb.vlaanderen.be. Voor de toelichting van Audit Vlaanderen en de praktische cases over de toepassing van de Leidraad en de verhouding tot informatiebeheer die tijdens het Kennisnet‑ werk van 19 mei 2015 aan bod kwamen, gaat u naar https://www.bestuurszaken. be/informatiemanagement/themabijeenkomsten. U kunt ook contact opnemen met Ruud Bourmanne, ruud.bourmanne@vvsg.be, coördinator van het VVSG-project ‘Traject naar uitmuntendheid’.

Lokaal september 2015

19


bestuurskracht communicatie

Gemeentelijke informatiebladen: minder maar beter Het vraagstuk van het informatieblad ligt bij veel gemeenten op tafel. Lezen de inwoners zo’n blad wel? Heeft het nog zin in digitale tijden? Recent onderzoek van Kortom, de vereniging voor overheidscommunicatie, wijst uit van wél, op voorwaarde dat de bladen meegaan met hun tijd. tekst eric goubin beeld gfs

G

emeentelijke informatiebladen zitten in volle evolutie. Zo besliste de Stad Antwerpen bij het begin van de bestuursperiode om De Nieuwe Antwerpenaar af te schaffen en helemaal voor digitalisering te gaan. Na Antwerpen hielden meer gemeenten hun gedrukte informatieblad tegen het licht. Ten eerste is het een hele klus om zo’n tijdschrift redactioneel bij elkaar te harken. Ook is een blad een traag medium: het duurt weken om de inhoud te plannen en met eindredactie en vormgeving publicatierijp te maken. Bovendien kijkt elk lokaal bestuur met argusogen naar de druk- en distributiekosten. Logisch dat er twee grote vragen opduiken. Wordt het informatieblad wel gelezen? Heeft een papieren medium nog zin, nu 92 procent van de Vlaamse gezinnen thuis internet heeft? Het grootste tijdschrift van Vlaanderen Afschaffen dus, die handel? In de praktijk loopt het niet zo’n vaart. Informatiebladen hebben wel degelijk een bereik. Onderzoek bij een twintigtal Vlaamse gemeenten bewijst dat iedere editie wordt vastgenomen én doorbladerd door gemiddeld drie inwoners op de vier. Bovendien neemt de interesse toe, wanneer mensen in een andere levensfase komen (zich settelen in een gemeente, een gezin hebben, deelnemen aan het verenigingsleven, zorgbehoeften krijgen…). Ook jongvolwassenen en mensen van middelbare leeftijd bekijken het blad, al doen ze dat selectiever en oppervlakkiger dan ouderen. Meer dan 95 procent van de Vlaamse gemeenten biedt nog een informatieblad

20 september 2015 Lokaal

aan. Als je die allemaal bij elkaar telt, zijn ze met een oplage van om en bij de twee miljoen exemplaren het grootste tijdschrift van Vlaanderen. Al bij al een flinke voorsprong op het grootste ‘gewone’ tijdschrift: het tweewekelijkse Visie van Beweging.Be, CM en de ACV-arbeiderscentrales, is goed voor 1,3 miljoen exemplaren. Terug naar Antwerpen: de stad merkte snel dat ze een flink deel van haar pu-

maandelijks. Maar dat nieuwe blad is wel een pak professioneler: wat werd bespaard op periodiciteit, werd grotendeels geïnvesteerd in kwaliteit. Ook bij andere lokale overheden merk je dat het aantal uitgaven of het aantal pagina’s afneemt. Minder, maar ook anders. Informatiebladen vallen minder vaak in de bus van inwoners, dus is het belangrijk om kanalen in te zetten die sneller en frequenter informeren. Bijvoorbeeld digitale

Meer dan 95 procent van de Vlaamse gemeenten biedt nog een informatieblad aan. Als je die allemaal bij elkaar telt, zijn ze met een oplage van om en bij de twee miljoen exemplaren het grootste tijdschrift van Vlaanderen. bliek miste door geen magazine meer uit te geven. In de zomer van 2014 bracht ze daarom een nieuw maandblad uit: Ablad valt in de bus van 65-plussers en is verkrijgbaar op meer dan honderd plekken in de districten. Meer professionalisering De discussie over de informatiebladen heeft ook een andere kant: overheden denken vaker na over de gebruiksvriendelijkheid van hun tijdschriften. Net zoals er meer aandacht gaat naar de ‘usability’ van websites, worden ook informatiebladen leesvriendelijker. Kortom, door meer professionalisering verschijnen leesbaarder en aantrekkelijker bladen. Minder, maar beter. Zo besliste de gemeente Dessel om het informatieblad vijf keer per jaar te bussen in plaats van

kanalen zoals sociale media, elektronische nieuwsbrieven of apps. Of zoals de gemeenten Beerse en Bornem, die het twee- of driemaandelijkse magazine combineren met een korte en frequentere nieuwsbrief. Ten slotte kopen lokale overheden voor hun actuele nieuws soms ruimte aan in huis-aan-huisbladen. Let wel: het bereik, de inhoudelijke en de vormelijke kwaliteit van deze informatie staan vaak niet in verhouding tot de kostprijs. Naar inspirerende gemeenschapsbladen Ondanks de groeiende professionalisering beperken vele informatiebladen zich soms nog tot ambtelijke informatie over dienstverlening, rechten en plichten of de opsomming van beslissingen van de gemeenteraad. Resultaat? Zake-


1

DRIEMAANDELIJKS

I

14 april - 14 juli 2015

Beers MagàZien

herfst 2014

#01

02 N U M M E R

Win for life!

(c) Jan Hulselmans

AGB investeert in sportief vrijetijdsbeleid Nieuw magazine aan je voorgesteld! Ambassadeurs Jos Schoenmaekers & Jan Jacobs Tot je dienst in … de Loods

06 Spoor 2

12 Werken Luipegem

18

De lokale website is het ‘informatiemoederschip’ bij uitstek. Het informatieblad levert dan weer de informatie die u wilt doen opvallen.

Energiehout

lijke en beschrijvende teksten, geschreven vanuit het standpunt van de lokale overheid in plaats van voor de inwoners. Toch valt er ook op dit vlak een positieve evolutie op. Informatiebladen maken meer werk van ‘reliëf’ in inhoud en vorm. Reliëf krijg je door niet alleen beschrijvende stukjes te brengen, maar door ook getuigenissen, interviews, citaten, links met andere kanalen (zoals een Instagramfoto) of reportages toe te voegen. Visueel zorg je voor meer reliëf door te spelen met korte en langere artikels, verschillende soorten koppen, betere en grotere foto’s, en door te investeren in een aantrekkelijke lay-out en sterke covers. Wat er goed uitziet, zet meer aan tot lezen. Zulke redactionele investeringen helpen enorm om de bladen net de kwaliteiten te geven waarin ze sterker zijn dan digitale kanalen. Gedrukte informatiebladen bieden potentieel meer overzicht, zijn meer geschikt voor duiding en langere bijdragen en scheppen beleving. Sterke voorbeelden van gemeentelijke informatiebladen vind je bij grote én kleinere besturen, zoals Aalst, Beerse,

Bornem of Ingelmunster. Sint-KatelijneWaver kreeg van Radio 1 een speciale vermelding voor zijn ‘Heerlijk Heldere’ redactiewerk. Vlamingen zijn omni-mediaal Vandaag is overheidscommunicatie niet alleen een kwestie van informeren, al blijft dat uiteraard een kerntaak. Eigentijdse overheidscommunicatie biedt ook ruimte voor beleving en voor conversatie, voor communicatie met de lokale gemeenschappen. Bovendien versterken deze dimensies de kans dat de inwoners de feitelijke informatie opmerken, lezen en er iets mee doen. Steeds meer lokale overheden beseffen dat informatiebladen niet op zichzelf staan. Een tip is een redactieraad samen te stellen waarin collega’s van verschillende gemeentelijke werkingsdomeinen informatievoelspriet spelen. Samen met de communicatiedienst maakt het redactieteam werk van de ‘contentplanning’: welke informatie brengen we wanneer via welke kanalen? Dit is essentieel om doelgericht, efficiënt en met meer intern draagvlak te communiceren.

De gemeentelijke communicatiemix is het succesvolst wanneer digitale, mondelinge en gedrukte kanalen met elkaar verweven zijn. Een voorbeeld: de lokale website is het ‘informatiemoederschip’ bij uitstek. Het informatieblad levert dan weer de informatie die u wilt doen opvallen. Vrijetijdsartikelen in het informatieblad kunt u koppelen aan sociale media door foto’s, filmpjes en getuigenissen over die activiteiten te posten. Want Vlamingen zijn niet alleen digitaler, ze zijn vooral omni-medialer omdat ze gedrukte, digitale en mondelinge kanalen door elkaar gebruiken. Zet dus in op deze bevinding en haal er communicatiegewijs uw voordeel uit. Eric Goubin is onderzoeker bij Kortom en docent bij Thomas More Mechelen

Eric Goubin, Analoog of digitaal? Inclusief communiceren in de internetsamenleving, ISBN: 978-2-509-02394-0 – bestellen kan bij www.politeia.be/kortom

Lokaal september 2015

21


bestuurskracht praktijk communicatie

In Aalst is het nieuwe stadsmagazine het zichtbaarste onderdeel van een bredere communicatiestrategie, waarbij zowel het wij-gevoel van de Aalstenaar als het externe imago van de stad positief wordt versterkt. Gent wil met nieuwe Engelstalige communicatiekanalen dan weer werk maken van de internationale positionering van de stad.

Aalst vernieuwt print, Gent gaat digitaal internationaal Aalst: burger centraal in woord en beeld Dat Aalst zich opnieuw wil profileren als een eigenzinnige, energieke en sociaal geëngageerde stad – niet alleen voor de buitenwereld, maar ook om de band met de eigen inwoners nauwer aan te halen – is in 2015 op verschillende fronten merkbaar, zowel in het stadsbeeld als in de stadscommunicatie. Terwijl het Nieuw Administratief Centrum, dat de stadsdiensten moet centraliseren, verder invulling krijgt, zag een nieuwe huisstijl voor interne en externe communicatie het licht. In het stadslogo maakte de iconi‑ sche Belforttoren plaats voor een letter A die met haar twee benen de stroom (de Dender) overbrugt en twee oevers (twee stadsgedeelten, in de plaatselijke hoofden van oudsher twee soorten Aalst) met elkaar verbindt. De baseline ‘Aalst vergeet je nooit’ werkt daarbij in twee richtingen. Het nieuwe logo prijkt op de covers van het al even nieuwe stadsma‑ gazine CHIPKA, ondertussen zeven edities jong. De naam verwijst naar een centrale plek in het Aalsters collectief geheugen: een voormalig eiland tusen de oude en de gekanaliseerde Dender. Over het concept van het nieuwe maand‑ blad voor de Aalstenaar is lang gediscus‑ sieerd en nagedacht door de communi‑ catiedienst en het stadsbestuur. ‘Het is geen officiële competitie, maar toch willen we het beste, volledigste en mooi‑ ste magazine maken van alle Vlaamse gemeenten,’ schreef burgemeester Christoph D’Haese in zijn openingswoord

S t a d s m a g a z i n e

Juni 2015

S t a d s m a g

BETONG 2015

bij het eerste nummer. Wie de num‑ mers, gedrukt op fraai papier en handig C5-formaat, openslaat, merkt meteen de grote zorg die is besteed aan de grafische vormgeving, met genereus gebruik van doordachte fotografie, afgewisseld met kaderstukken en grafieken. Cover en achterflap zijn met even veel aandacht ontworpen. Een strak stramien zorgt voor een blad dat onmiddellijk herkenbaar en vertrouwd lijkt. Inhoudelijk springt de nadruk op mensen en concrete plekken in het oog. De Aalstenaar zelf – in al zijn pluimages – komt om de paar pagina’s aan het woord. Redactrice Karolien Van der Hulst: ‘Naast beleidsinformatie is de hoofdrol inderdaad weggelegd voor de Aalstenaar. Wij trekken heel vaak de straat op om burgers aan te spreken, of we bellen ze op voor een babbel.’ ‘Ook verdienstelijke Aalstenaars worden in de kijker gezet, en verenigingen krijgen meer ruimte in de UiT-rubriek,’ vult col‑ lega Bram Leyman aan. ‘Het politieke luik is in het nieuwe stadsmagazine dan weer bewust beperkt gehouden,’ aldus Peter Van den Bossche, communicatie‑ verantwoordelijke van het kabinet van de burgemeester. ‘Het redactieteam werkt

e

Aalst, propere stad

S t a d s m

a z i

Prettige vakantie!

volledig autonoom. De bestuurders ko‑ men op slechts twee vaste pagina’s in elk nummer in beeld, in de rubriek Mensen: iedere maand zetten we iemand van het college van burgemeester en schepenen in de kijker, en gaan we op zoek naar de mens achter de politicus.’ In het blad volgen vaste onderdelen elkaar op: Nieuws; Mensen (Aalstenaars aan het woord over uiteenlopende thema’s); Werken (bv. openbare werken in de kijker, actuele dossiers in wonen en omgeving); Leven (met telkens o.a. de focus op een buurt of deelgemeente); UiT in Aalst (vormingen, evenementen, voorstellin‑ gen); en de klassieke Stadsberichten. In het hele magazine is er ruime aandacht voor het crossmediale: URL’s verwijzen de lezer consequent naar relevante onlineinformatie. En een volledige spread is voorbehouden voor foto’s die Aalstenaars op sociale media delen met CHIPKA, via de hashtag #chipka. Goed om te weten: gelijk met het stadsmagazine, het logo en de invoering van een nieuwe huisstijl werd ook de interne communicatie in print vernieuwd, met het personeelsma‑ gazine !nTeam.

Stadsmagazine CHIPKA in Aalst / Stadsmarketing en communicatie, T 053-77 93 00, info@aalst.be 22 september 2015 Lokaal

Juli - Augustus 2015

GF

Mei 2015


Terwijl Aalst op citymarketing inzet, breidt Gent het digitale luik van zijn communicatie uit met Engelstalige communicatietools. Zo wordt sinds kort de driemaandelijkse digitale nieuwsbrief Ghent International verspreid, bevat de stadswebsite een vol‑ waardig internationaal gedeelte, en is er een internationaal twitteraccount. De nieuwe kanalen focussen op de internati‑ onaal relevante projecten en gebeurtenissen in Gent. In de eerste twee edities van Ghent International lezen we zo onder meer over het verdrag voor de aanleg van de Nieuwe Sluis in Terneuzen (van groot belang voor de Haven van Gent), Gent als Cycling City 2015, de Gentse vertegenwoordigingen op internationale congressen en evenementen, internationale evenementen in Gent, inter‑ nationale projecten en aspecten van Gent als cultuur-, bedrijfs-, toerisme- en univer‑

siteitsstad. De internationale versie van de stadswebsite biedt actuele informatie aan over stads- en internationaal beleid, inter‑ nationale partnerschappen, ondernemen, studeren, toerisme, en stadsmarketing. ‘Dit alles kadert in onze nieuwe citymarke‑ tingstrategie waarbij we de internationale allure van Gent meer in de verf willen zetten,’ legt Dirk Temmerman uit. Hij leidt de Dienst Internationale Samenwerking en Netwerken, waaronder sinds begin 2015 het luik stads‑ marketing valt. ‘Gent internationaliseert en daar willen we op inspelen. We richten ons niet zozeer naar toeristen – daar is de Dienst Toerisme voor – maar eerder naar expats, anderstalige inwoners en relevante profes‑ sionele buitenlandse contacten, bijvoorbeeld bij andere besturen, bedrijven, universitei‑ ten. Sociale en digitale media bieden veel mogelijkheden om internationale contacten op te zoeken en te onderhouden. Dit moet een volwaardig onderdeel worden van een

GF

Gent: een digitaal internationaal profiel maakt mee de stad

breder palet van marketingtools, zoals print, campagnes, beurzen, affichage.’ ‘Belangrijk om te weten is dat we willen evo‑ lueren van citymarketing naar citymaking,’ voegt Temmerman toe. ‘Met stadsmarke‑ ting willen we niet alleen via communicatie de troeven van Gent in de kijker zetten, maar vooral het DNA van de stad verster‑ ken. We stimuleren ook andere stakeholders om mee de stad te maken en hier te inves‑ teren, activiteiten te organiseren, projecten op te zetten, met als boodschap: Gent is een vree wijze stad, open voor experiment waar iedereen zijn ding kan doen.’ pieter plas is redacteur van lokaal

Stadsmarketing in Gent / dienst Internationale Relaties en Netwerken T 09-266 52 23, international@gent.be,

www.gent.be/international, twitter.com/@ghentinternatio

advertentie

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Plaats uw bestelling volgens uw noden, u bent niet gebonden aan een jaarcontract. Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK

ZEG

voor een accurate en efficiënte bedeling

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 03-385 96 42 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Lokaal september 2015

23


bestuurskracht praktijk internationaal

HAALTERT – De gemeente Haaltert grijpt de jaarlijkse Werelddag van de Verenigde Naties op 24 oktober aan om haar inwoners van verschillende nationaliteiten en haar internationaal actieve inwoners bij elkaar te brengen. Ook een gemeente kan de naties verenigen.

GF

Haaltert verenigt de naties

G

emeenten leiden een steeds internationaler leven: ze hebben een raad of een ambtenaar voor inter‑ nationale samenwerking, misschien een stedenband, sommige hebben het Covenant of Mayors onderte‑ kend… Hun inwoners reizen naar andere landen, de bevolking telt tientallen verschillende nationaliteiten. De doelstellingen van het beroemde Handvest van de Verenigde Naties zijn ook van toepassing in de lokale internationale samenleving: ‘verdraagzaamheid te betrachten en in vrede met elkander te leven als goede naburen en onze krachten te bundelen ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid’. De voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor de Verenigde Naties, professor Jan Wouters, formuleerde het vorig jaar zo: ‘De centrale opgave van de VN is niet alleen zorgen dat de wapens zwijgen, maar dat alle mensen, ook onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, een menswaardig leven zullen leiden op een steeds dichter bevolkte en geglobaliseerde planeet.’ Lees: in de steeds dichter bevolkte en geglobaliseerde gemeenten. Ook kleinere gemeenten zijn manifest aanwezig in de wereld. Het Oost-Vlaamse Haaltert telt 18.000 inwoners waaronder nauwelijks twee procent inwij‑ kelingen, maar toch wonen er vijftig verschillende nationaliteiten. Tal van inwoners maken verre reizen en onderhouden relaties met mensen in andere landen. Elk jaar brengt het gemeentebestuur de inwoners 24 september 2015 Lokaal

van verschillende nationaliteiten en de internationaal actieve inwoners bijeen om elkaar wat beter te leren kennen. Dat gebeurt op 24 oktober, de Werelddag van de Verenigde Naties. De uitnodiging wordt via het ge‑ meentelijke informatieblad, per brief of persoonlijk ver‑ spreid. Iedereen met belangstelling voor internationale contacten is welkom. Het cultureel of administratief centrum wordt aangekleed met de vlag van Haaltert en zijn deelgemeenten naast de nationale kleuren van verschillende ledenlanden van de VN. De meer dan honderd aanwezigen kunnen genieten van een receptie met Vlaamse en Chinese hapjes, Marokkaanse snuis‑ terijen, Chileense wijn, Haalterts bier, doordeweekse multinationale frisdrank en een kort muzikaal gastop‑ treden. De burgemeester verwelkomt, een gastspreker brengt een boodschap van internationale toenadering en samenwerking. Verrassend voor veel aanwezigen is dat er zoveel dorpsgenoten in vele verre landen aanwe‑ zig zijn: een diplomaat vertelt over een boeiend leven in Afrika en China, een ondernemer over zijn bedrijven in Polen, Marokko en Zuid-Afrika, een gewezen brigade‑ generaal over de NAVO en opdrachten in Somalië. Vorig jaar bezorgde een inwoner die al lang bij de VN in New York werkt, een persoonlijke boodschap van secretarisgeneraal Ban ki Moon. Dit jaar op 24 oktober vieren de VN hun zeventigste verjaardag. Dit is een uitstekende gelegenheid om zoals in Haaltert in uw gemeente de vele naties lokaal te verenigen. paul ghijsels is voorzitter van haaltert internationaal

Vereniging voor de Verenigde Naties: info@vvn.be


PREVENTIE EEN BEROEP, INITIATIEVEN, EEN WEDSTRIJD

editie

Maakt u deel uit van de openbare of de non-profitsector en bent u actief in preventie? Dan is deze wedstrijd voor u!

NIEUWIGHEDEN EEN THEMA

EEN NIEUWE ONDERSCHEIDING

• Mobiliteit en verplaatsing

• Child Safety Award

4 CATEGORIEËN

EEN PUBLIEKSPRIJS

• Federale, regionale en lokale administraties en OCMW’s • Hulpverleningsdiensten (politiezones, brandweer, civiele bescherming…) • Zorgsector (ziekenhuizen, rustoorden, enz.) • Non-profitsector (VZW’s, federaties, onderwijs, enz)

EEN NIEUWE TIMING DE PRIJZEN

Ontdek meer en dien uw kandidatuur in op www.preventionawards.be!

Met de steun van:

Een initiatief van


bestuurskracht vrije tribune financieel beleid

STEFAN DEWICKERE

Risico’s van de uitgifte van schuldbewijzen

vrije tribune

H

Enkele jaren geleden hapten sommige lokale besturen nog naar adem vanwege de schuldenlast uit het verleden. Met de nieuwe Gemeentewet en de BBC zijn er meer regels, maar de kans op problemen is daarmee niet verdwenen, zeker door de bankencrisis die tot diversificatie in financiering noopte. Alles zorgvuldig opvolgen en gepaste maatregelen nemen is absoluut noodzakelijk om de toekomst niet te belasten.

et is belangrijk af en toe naar het verleden te kijken en ook effectief inspeelt op die risico’s, onder andere door limieten er lessen uit te trekken. Dat geldt ook voor het financiële op te leggen aan instrumenten en producten, door te diversibeleid van de lokale besturen. Persoonlijk herinner ik fiëren in looptijden en herfinancieringsmomenten. De Gentse gemeenteraad keurde zo’n kader goed, zowel voor beleggingen mij de penibele financiële situatie van (vooral) de grote steden als voor financieringen. Volmaakt is het niet en het zal niet alle in ons land in het begin van de jaren tachtig. Ze zaten in een onhoudbare financiële toestand, met een torenhoge schuld. Een risico’s uitsluiten, maar het legt wel duidelijke grenzen op. Zo wettelijke verplichting om een financieel zijn er beperkingen voor financieringen evenwicht te realiseren bestond toen niet. op korte termijn die als langetermijnfiBepaalde Die zou pas in de nieuwe Gemeentewet nanciering gebruikt worden, maar ook worden ingeschreven. Op dat moment het bedrag aan bulletleningen voor lanfinancieringsvormen was het financiële instrumentarium ook getermijnfinanciering is begrensd. Ook gebruiken als nog erg ‘mager’: een eenvoudige budgetdie laatste financieringswijze houdt imtaire kasboekhouding gebaseerd op een mers risico’s in en kan in de toekomst ontwijkingsmechanisme voor eenjarig budget. De meerjarige financiële problemen veroorzaken. evenwichtsvoorwaarden planning werd pas later verplicht. OngeAls een bestuur langetermijninstrutwijfeld hadden de problemen verschilmenten uit de kapitaalmarkt gebruikt moet absoluut lende oorzaken, maar een onaangepaste (bijvoorbeeld via de uitgifte van thesauvermeden worden. financiering – kortetermijnfinanciering riebewijzen op middellange of lange tervoor langetermijnverplichtingen – was er mijn), rijst er uiteraard ook een risico. Bij zeker een van. Om alle financiële verplichtingen op korte en dergelijke financieringen moet de terugbetaling in één keer op lange termijn te kunnen nakomen moest de stad Gent bijvoorde vervaldag gebeuren. Als er op dat moment geen tegenpartij beeld 7 miljard frank (ruim 173,5 miljoen euro) lenen tegen een is voor de herfinanciering met hetzelfde instrument, kan het rentevoet van bijna 15%, weliswaar bij een op dat moment ook bestuur in liquiditeitsmoeilijkheden komen. Ook als het op dat zeer hoge inflatie. De gevolgen waren nog lang voelbaar, met moment op een klassieke bankfinanciering met tussentijdse een hard besparingsregime en een consolidatie van de schuld. aflossingen wil overschakelen, is er budgettaire marge nodig. Het is nog niet zo lang geleden dat de stad dit hoofdstuk defiBij de uitgifte van schuldpapier op middellange of lange nitief heeft kunnen afsluiten. termijn valt de terugbetaling in vele gevallen na het einde van Met de invoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC) het lopende meerjarenplan. Besturen met een belangrijk pakveranderden de financiële spelregels grondig, ook voor de planket financiering via dergelijke instrumenten én met een autoning en het te bereiken financiële evenwicht. Vooral het strucfinancieringsmarge die maar net boven nul uitkomt, hebben turele evenwicht met een positieve autofinancieringsmarge alle marge voor het opvangen van de risico’s van deze finanbleek voor veel besturen een harde dobber. Ongeveer samen cieringsvorm voor andere beleidsdoelstellingen gebruikt. Sommet de invoering van de BBC brak er ook een wereldwijde fimige Vlaamse gemeenten financieren vandaag een aanzienlijk nanciële crisis uit, waarbij tal van banken betrokken waren. deel van hun schulden met dergelijke instrumenten. PersoonDaardoor werd het voor lokale besturen plots moeilijker om lijk heb ik geen zicht op de ernst van de situatie. Ik weet dus ook gepaste financiering te vinden. En dus gingen sommige op zoek niet of er een structureel probleem ontstaat dat kan ‘ontploffen’ naar alternatieven. Op zich is dit zeker geen negatieve evolutie, in de volgende bestuursperiode, bijvoorbeeld als de rente weer want diversificatie in de financiering kan een gepast antwoord tot een ‘normaal’ niveau zou stijgen. bieden op diverse risico’s. Het komt er dan wel op aan deze diDe VVSG inventariseert de uitgiftes geregeld. Volgens haar versificatie te organiseren binnen een weldoordacht kader dat bedroeg het totale bedrag van de programma’s van de Vlaamse

26 september 2015 Lokaal


gemeenten en OCMW’s voor uitgiften op korte en lange termijn op 9 juni dit jaar 2057,5 miljoen euro, waarvan 658,2 miljoen euro ook effectief was opgenomen. We moeten die bedragen afzetten tegen de totale uitstaande schuld van de Vlaamse lokale besturen eind 2013 (ongeveer 10,1 miljard euro voor de korte en lange termijn samen). De effectief uitgegeven effecten zijn met andere woorden goed voor 6 à 7 procent van de schulden van de Vlaamse gemeenten en OCMW’s. Op zich is dit niet zo’n hoog percentage. Maar we moeten er ons wel van bewust zijn dat de uitgifteprogramma’s geconcentreerd zijn bij een beperkt aantal besturen. Binnen die groep bestaan er misschien wel latente risico’s. Als gemeenten en OCMW’s hierover niet transparant rapporteren aan de raad en het toezicht, kunnen mogelijke problemen lang ‘onder water blijven’. Volgens mij moet een en ander goed in kaart worden gebracht en zijn er gepaste maatregelen nodig, als zou blijken dat er zich in de toekomst inderdaad ernstige problemen kunnen voordoen. Maar wat zijn ‘gepaste maatregelen’? Ik wil zeker niet pleiten voor grotere betutteling of zware regels. Het is immers positief dat de Vlaamse overheid steeds meer vertrouwen stelt

in de lokale besturen en hun autonomie navenant vergroot. Maar Vlaanderen moet ook blijven toezien op de (financiële) gezondheid van de lokale besturen. Bepaalde financieringsvormen gebruiken als ontwijkingsmechanisme voor evenwichtsvoorwaarden moet absoluut vermeden worden. Ik wil pleiten voor specifieke richtlijnen van het Agentschap Binnenlands Bestuur die neerkomen op een duidelijke weergave van deze verplichtingen in de rapportering. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door bij de berekening van de autofinancieringsmarge te bepalen dat een bepaalde fractie van de uitgegeven schuldbewijzen in min wordt gezet. Uiteraard zijn ook andere oplossingen mogelijk. In elk geval is niets doen voor mij geen optie, als we zien welke ravage een financiële crisis kan aanrichten, op welk niveau ze zich ook afspeelt. We mogen een komende generatie niet opzadelen met een verkeerde handelwijze, zeker niet als dit bewust zou gebeuren.

Daniël Verbeken is financieel beheerder stad Gent. De auteur schreef deze bijdrage in persoonlijke naam.

advertentie

MAAK IN UITDAGENDE TIJDEN HET VERSCHIL. VOOR JEZELF, DE ORGANISATIE EN DE SAMENLEVING. • Word expert in je domein • Ontwikkel je persoonlijke leiderschapsvaardigheden • Maak een sprong in je carrière Enige Executive Master in Publiek Management in België, georganiseerd door een top-ranked management school. Meer dan 10 gespecialiseerde programma’s, Master Classes en zelfs een nieuw postgraduaat in Publiek en Socialprofit Management.

MEER WETEN? KOM HET ONTDEKKEN OP ONZE INFOSESSIE OP 8 SEPTEMBER 2015, VANAF 18:00

Schrijf u in op www.antwerpmanagementschool.be/infosessiepsp

Lokaal september 2015

27


de raad van Ternat

Geen vertraagd verkeer vanaf Ternat Net vóór de vakantie heeft de gemeenteraad van Ternat nog een paar hete hangijzers op de agenda: het mobiliteitsplan en de goedkeuring van het meerjarenplan met bijhorende budgetwijzigingen. De oppositie heeft haar huiswerk gemaakt en vormt een blok tegen het huidige beleid. Maar de goede werking van Ternat primeert en zo staat Ternat vanavond niet stil.

tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Op een zwoele zomeravond herdenkt Ternat zijn helden van de Eerste Wereldoorlog. Zeven portretten van nazaten van Ternatse gesneuvelden sieren de gevel van het gemeentehuis. In het bijzijn van de fotograaf, de nazaten en de bijna voltallige gemeenteraad wordt het fotoproject ‘Bloedlijn’ officieel ingehuldigd. Even later vinden de raadsleden verkoeling in het gloednieuwe gemeentehuis ‘van de toekomst’: een passiefbouw met open ruimte, veel glas en een hypermoderne collegezaal. Als we de lokale media mogen geloven, verloopt deze laatste gemeenteraad van Ternat voor de zomervakantie ongewoon rustig. De oppositie toont zich inderdaad van bij het begin hoffelijk, omdat de zitting op hun vraag enkele dagen is verlaat, zodat iedereen aanwezig kan zijn. De gemeenteraad opent met het mobiliteitsplan dat al maanden voor ophef zorgt. Burgemeester Ronald Parys, aan het hoofd van de 28 september 2015 Lokaal

lijst van de burgemeester (LVB), neemt een petitie in ontvangst van een krantenuitbaatster die net als de oppositie en veel buurtbewoners het huidige plan wil afvoeren. De burgemeester is duidelijk: ‘Een terugkeer naar de vorige situatie is onmogelijk, maar ik besef dat een mobiliteitsplan alleen succesvol kan zijn als het breed gedragen is.’ Iedereen stemt in met een aanpassing van het plan. De zomermaanden zullen worden gebruikt om verbeteringen voor te stellen en samen met de inwoners en de handelaars tot een consensus te komen. De gemeenteraad staat vervolgens wat langer stil bij een gezamenlijke opmerking van de CD&V- en N-VA-oppositie over het verhuurreglement van het gemeenteplein. De meerderheid begrijpt de vrees dat met de huidige formulering ook commerciële activiteiten het plein kunnen inpalmen. Biedt een adviesstructuur de gemeente meer inspraak op de aard van de buitenactiviteiten? De ge-

meenteraad komt aan zet om tegen september de voorwaarden beperkter te omschrijven. LVB-schepen Katleen Platteau wordt aan de tand gevoeld door N-VA-oppositielid Sven De Paepe over de huurkoop van prefabkleedkamers voor de lokale voetbalclub. De voordelen van snelle levering, lage aankoopprijs en verplaatsbaarheid weten te overtuigen. Hij blijft echter kritisch voor het financiële systeem, wanneer hij vergelijkt met andere verenigingen met gebouwen in slechte staat: ‘Ik ben geen voorstander van het “alles gratis-verhaal”, maar pleit voor een duidelijke en uniforme regelgeving.’ De huurkoop wordt goedgekeurd, zij het niet unaniem. Een aantal uitgestelde mobiliteitsdossiers en een verschil in beleidsvisie voor Ternat zijn de belangrijkste bezwaren van de oppositie tegen de voorgestelde budgetwijzigingen, het bijhorende meerjarenplan en de jaarrekening. De kosten van het adminis-

tratief centrum en de bibliotheek drukken volgens de oppositie te zwaar op de gemeentefinanciën en verhinderen andere broodnodige investeringen. LVB-schepen Jozef Borremans verwijst naar onverwachte financiële tegenslagen zoals een tegenvallende personenbelasting en een onverwacht verhoogde bijdrage voor de brandweer. Toch wil hij enkele realisaties zoals de omgevingswerken in de buurt van het station, de nieuwe fietspaden en het Aquafin-project aanhalen die de oppositie lijkt te zijn vergeten. De gemoederen laaien even hoog op, wanneer schepen Guido Van Cauwelaert van SP.A-Groen + de


oorzaak voor de vertraging in de mobiliteitsdossiers voor een deel bij de oppositie zelf legt. Die stelde in het verleden voor een mobiliteitsstudie van het centrum uit te breiden tot het volledige grondgebied van Ternat, wat achteraf onbetaalbaar bleek. CD&V-oppositielid Gunther De Smet vertolkt de stem van de hele oppositie: ‘Politiek gezien zijn we tegen de huidige beleidsvisie, maar voor de goede werking van de gemeenteraad onthouden twee leden van de oppositie zich.’ Zo raakt ook dit punt aanvaard. Van de beleidsvisie over naar de melding van distels op de weg naar het containerpark. De repliek van schepen Gui-

do Van Cauwelaert dat distels volgens Natuurpunt beschermde planten zijn, wordt bij publiek en oppositie op enig gelach onthaald. De groendienst krijgt de vraag het statuut van de distel uit te zoeken. De mobiliteitskwestie duikt nog een tweede keer op, wanneer CD&V-oppositielid Olivia De Vidts een oplossing voorstelt om het tekort aan parkeerplaatsen voor langere duur op te vangen. Een opwaardering van een nabijgelegen park zou een groen parkeerterrein met een dertigtal plaatsen kunnen opleveren. Er zijn enige bedenkingen over de haalbaarheid van de vereiste vergunningen, maar

het voorstel wordt unaniem goedgekeurd. De cijfers uit het jaarverslag van de politie over inbraken nopen volgens Gunther De Smet tot actie. De burgemeester is zich terdege bewust van de criminaliteit waar de hele rand rond Brussel mee kampt en stelt voor dit probleem ter sprake te brengen in het burgemeestersconvenant over veiligheid. Door de hoge kostprijs van nummerplaatherkenning en camerabewaking stelt hij voor om hiervoor intergemeentelijke samenwerking te zoeken. Als afsluiter van de agenda gaat Ternat unaniem akkoord met de voorstellen van N-VA-oppositielid Rony De

Backer om de mogelijkheden voor oplaadpunten voor elektrische auto’s en fietsen verder te onderzoeken. Om half tien kan de vragenronde beginnen. Op een half uurtje komen nog aan bod: de doorlichting van de kunstacademie, de status van het klimaatactieplan, de geluidsinstallatie en mobiele dekking in de nieuwe raadzaal, het parkeerhandhavingsbeleid en de regelgeving over spandoeken in de gemeente. Iets na tien uur ronden de raadsleden af en luidt een warme zomeravond het begin van de vakantie in. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal september 2015

29


30 september 2015 Lokaal


essay stadsregio’s

Met de moed der wanhoop

1

filip de rynck

H

karolien vanderstappen

oe zou ons lokale bestuur eruitzien mocht de Tweede Wereldoorlog anders zijn geëindigd en mochten we nu een Duitse provincie zijn? Ik overval u hier wat mee en het is geen vraag waarmee je grote sympathie wint, dat besef ik. De Duitse bezetter had geen last van allerlei lokale politieke gevoeligheden en kon zonder tegenstand de lokale bestuurslaag hervormen. Je hoeft geen Duitser te zijn om daarvan te dromen. In en rond alle grote Belgische steden creëerde de bezetter stadsregionale besturen: Groot-Antwerpen, Groot-Brussel, Groot-Gent, Groot-Luik... alles in het groot, zo kennen we onze Duitsers. Al in 1940 kwam er een Wet op de Stedenbouw die het bijvoorbeeld had over een algemeen ruimtelijk plan van aanleg voor Groot-Antwerpen, waar toen ook onder meer het huidige Brasschaat, Edegem, Zwijndrecht, Wijnegem bij hoorden. In de teksten over Groot-Antwerpen klonk het dat er behoefte was aan een ‘brede stadsregionale visie’, aan ‘een visie op infrastructuur’ en een ‘geïntegreerd plan’ met ‘zin voor kwaliteit’. Iets zegt me dat deze citaten een zekere herkenbaarheid oproepen. En over een shoppingcentrum vond ik niets terug. Antwerpse topambtenaren werkten volop aan deze Duitse plannen mee. Die, deels ook militair geïnspireerde, Duitse ambities sloten immers helemaal aan bij wat ze zelf al lang noodzakelijk vonden maar niet konden realiseren. Zo’n stadsregionaal bestuur en dito planning waren dus geen inval van de Duitsers alleen. Dat was ook in Groot-Gent het geval: de toenmalige burgemeester Hendrik Elias, een volbloed Vlaams-nationalist, zag daarin de droom gerealiseerd van de ‘eenmaking der Groot-Gentsche agglomeratie als de verwezenlijking van een sedert tientallen jaren gevoelde noodzakelijkheid die in de bestaande vooroorlogse verstarring nog tientallen jaren theoretisch dreigde te blijven’. Profetische burgemeester. Het bekwam al deze voorvechters van het stadsregionale idee na de oorlog persoonlijk natuurlijk erg slecht: ze hadden met een goed idee gecollaboreerd. Nog belangrijker was dat in de jaren na de oorlog elke verwijzing naar ruimtelijke planning, in het bijzonder op stadsregionale schaal, uit den boze was. Elke suggestie van het eventuele nut van een stadsregionaal bestuur stuitte op grote emotionele weerstand en

1 Op 29 mei 2015 organiseerde het Kenniscentrum Vlaamse Steden een seminarie over de stadsregionale problematiek. Deze tekst is gebaseerd op de presentaties van dat seminarie en op de studie over stadsregionale praktijken in Vlaanderen die op dat seminarie werd voorgesteld. www.kenniscentrumvlaamsesteden.be

Lokaal september 2015

31


essay stadsregio’s

Duurzaam leven, wonen, zich verplaatsen: de onderlegger is de regio die voor belangrijke aspecten van het dagelijkse leven mensen en plaatsen met elkaar verbindt.

dat idee kwam nooit meer op de politieke agenda. Het volstond bijvoorbeeld om de umlaut te gebruiken in ‘Groot-Brüssel’ om elke discussie meteen te smoren. Dat denkspoor was dus bezet en de discipline van de ruimtelijke planning kwam voor jaren in het verdomhoekje terecht, net toen daaraan in volle naoorlogse expansie meer dan ooit behoefte was. Geen nieuw idee Nieuw was het Duitse idee overigens helemaal niet. In alle West-Europese landen waren gelijkaardige discussies bezig, omdat de vormgeving van de snel groeiende stedelijke agglomeraties overal nieuwe problemen opleverde. In 1937 had baron Holvoet, Franstalig gouverneur van Antwerpen en aangesteld als ‘Koninklijk Commissaris voor de grote stedelijke agglomeraties’, bij de regering zijn verslag ingediend ‘waarin de vraagstukken door de grote stedelijke agglomeraties ontstaan in ons land, uit alle gezichtspunten onderzocht worden en de hervormingen die politiek, administratief, fiscaal en financieel zouden kunnen ingevoerd worden’. Holvoet stelde de creatie van agglomeratiebesturen voor in Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Alleen de Duitse bezetter had dat rapport blijkbaar gelezen. Jaren later, in de voorbereiding van de schaalvergroting van gemeenten die uiteindelijk tot de fusie van 1976 zou leiden, stond de vorming van agglomeraties (rond de grotere steden) en van federatiebesturen (voor landelijke gebieden) een tijdlang wel als een alternatief voor de fusies op de agenda. De gemeenten zouden behouden blijven, maar bevoegdheden moesten worden overdragen aan deze bovenlokale besturen, vooral 32 september 2015 Lokaal

betreffende ruimtelijke ordening. Dat ging dus een hele stap verder dan de vrijwillige interlokale samenwerking zoals wij die nu kennen. Die bovenlokale formule was goed vergelijkbaar met de formule van de ‘communautés’ in Frankrijk die in dezelfde periode tot stand kwam en daar nu nog altijd populair is. De Fransen hebben een mooie uitdrukking voor de ruimtelijke verwevenheid rond kleine en grote steden die de vorming van deze communautés inspireert: de ‘bassin de vie’. De schaal van het dagelijkse leven, vrij vertaald. Het klinkt in ieder geval poëtisch, een schrale troost voor wie in die Vlaamse bassins elke dag in de file staat of in een afgebladderd voorstadsstation op de trein der traagheid staat te wachten. In tegenstelling tot de Fransen kozen wij voor schaalvergroting door fusie, al bleef het wettelijke kader voor die bovenlokale federatieve besturen tot op de dag van vandaag bestaan en is de Vlaamse overheid daarvoor nu bevoegd. De Grondwet maakt het ondertussen zelfs mogelijk de provincies helemaal af te schaffen en door dergelijke bestuursvormen te vervangen. Niet dat dit allemaal veel ter zake doet. Er is niemand van plan daar iets mee aan te vangen. Politieke zelfmoord kan op minder spectaculaire manieren. De Taeye en Brunfaut Het verhaal van de naoorlogse wederopbouw en ruimtelijke expansie is bekend: al in 1948 (wet-De Taeye) en 1949 (wet-Brunfaut) kwamen er twee wetten die een enorme impact zouden hebben op de ruimtelijke verneveling rond de steden in Vlaanderen. Het waren, niet toevallig, twee bijna parallelle wetten: De Taeye was voor de katho-

lieken, gericht op privaat initiatief en individuele eigendomsverwerving; Brunfaut was voor de socialisten, gericht op sociale huur- en koopwoningen. De katholieken wilden de arbeiders onder de kerktoren, uit de handen van de socialisten en dus weg van de steden houden. De socialisten wilden de arbeiders betere woningen bieden en snelle verbindingen naar hun werk. Beide trends leidden, samen met de goedkope treinabonnementen en de uitbundige aanleg van wegeninfrastructuur, tot een snelle suburbanisatie in een anti-stedelijk klimaat. Het Vlaanderen van nu was geboren. Pas in 1962 kwam de eerste wetgeving voor de ruimtelijke ordening er, maar die stimuleerde veeleer deze spontane evoluties: de trend om overal te bouwen, de explosie van verkavelingen in de open ruimte en aan de randen van de stad, de lintbebouwing. In dezelfde periode (1959) zagen de wetten op de economische expansie het licht, waardoor het hele land bedrijvenzones kreeg, als confetti over het landschap uitgestrooid, liefst zo ver mogelijk van stations en zo dicht mogelijk bij afritten. Intercommunales voor streekontwikkeling beheerden deze zones en hadden vaak ook die gronden in eigendom, een combinatie die tot vandaag tot een rare mix van rollen leidt. Het is moeilijk kritisch te plannen als de verkoop van gron-


Verdichting regio Kortrijk

1910

De Verloren Strijd In de fantastische stadsbiografie ‘Antwerpen Herwonnen Stad: 1940 - 2012’ schetsen collega’s de naoorlogse stadsontwikkeling van ’t Stad en ommeland. De rode draad door het boek vormen de keer op keer half of meestal geheel mislukte pogingen om door stads-

regionale planningsinitiatieven de suburbanisatie onder controle te krijgen. De titel had dus ook kunnen zijn: ‘Antwerpen: Verloren Strijd’. In de komende decennia verwacht de stad Antwerpen een aangroei van de bevolking met 75.000 inwoners. Als die, binnen de huidige trends, voor het grootste deel verspreid over de stadsregio terechtkomen, dan is er geen sprake meer van een verkeersinfarct maar van een hartstilstand. Alleen met mobilhomes is de verplaatsing dan nog te doen, omdat je daarin tenminste kunt overnachten. En het gaat natuurlijk niet alleen over Antwerpen. In 25 procent van alle auto’s die dagelijks in Leuven rondrijden, zitten inwoners van Leuven zelf. De meeste van die verplaatsingen in en rond de kleine Leuvense stadskern zouden zij ook te voet of met de fiets kunnen doen. Die 25 procent is dus al veel te veel. De overige 75 procent zijn auto’s die van buiten Leuven komen met mensen die in Leuven werken, school lopen, winkelen of recreëren. Openbaar vervoer is maar voor een fractie een keuze en/of een mogelijkheid. En de verwachte bevolkingsgroei van Leuven is evenzeer spectaculair. Bij onveranderde beleidspatronen neemt de ruimtelijke verneveling nog meer toe, stijgt het aantal auto’s steeds verder met grote druk op de zo zwaar belaagde leefbaarheid van de stad en het ommeland, en met openbaar vervoer dat zich nu al constant vastrijdt. Leuven kan dit niet alleen oplossen, een strategie op stadsregionaal niveau is van levensbelang voor stad en regio. Bekijkt u de kaarten hiernaast eens goed: u ziet de toenemende verneveling van het Kortrijkse arrondissement. In 1940 is het

1940

1960

1980

1990

Bron: Intercommunale Leiedal

den je belangrijkste inkomsten genereert. De gewestplannen kwamen er pas in de jaren 1970. Ze brachten hier en daar een eerste regionale ordening maar bevestigden tezelfdertijd de suburbanisatie door royaal bemeten en verspreide woonuitbreidingsgebieden, vooral als gevolg van sterk gelobby door bouwpromotoren, landbouwers (ook een rare mix van rollen) en gemeentebestuurders met goede ingangen in de nationale politiek. Tijdens nachtelijke bijeenkomsten verkleurden nogal wat gebieden of kregen ze meer kleur, in de coulissen van de besluitvorming. Collega’s hebben het berekend: met de 307.000 kavels in woonuitbreidingsgebieden kunnen we voor de volgende eeuw alle woonbehoeften van Vlaanderen ruim invullen en we zouden er nog over hebben. In al die kavels zit geld en op elke kavel rusten verwachtingen. Vanuit stadsregionaal perspectief is dit een tijdbom. Wie dan nog over duurzaamheid begint, moet meteen gecolloqueerd worden.

2005

Lokaal september 2015

33


essay stadsregio’s

Met de 307.000 kavels in woonuitbreidingsgebieden kunnen we voor de volgende eeuw alle woonbehoeften van Vlaanderen ruim invullen. Vanuit stadsregionaal perspectief is dit een tijdbom.

gebied nog maagdelijk, maar vanaf 1960 tot 2005 tonen de kaarten een steeds meer verdichte verstedelijkte band van Wervik tot Waregem, aan beide zijden van de Leie. De Leie lijkt op de ritssluiting in een steeds meer knellende broek rond een steeds meer obese regio. U merkt meteen ook hoe relatief de administratieve grenzen van de gemeenten zijn en hoe grillig die zich verhouden tot de maatschappelijke realiteit. Met deze kaarten voor u is het des te belachelijker te zien hoe lokale politici zich met en binnen die kunstmatige lijntjes identificeren en profileren. Mochten de toenmalige CVP en het toenmalige VOKA hun zin hebben gekregen, dan waren Kuurne, Harelbeke en Wevelgem gewoon bij het huidige Kortrijk gevoegd. Het stadsregionale probleem zou er helemaal anders hebben uitgezien, dat hing dus weer af van de toevallige loop van alweer duistere nachtelijke onderhandelingen. Wie in Vlaanderen wil lobbyen moet een nachtmens zijn. Wat zich binnen die afzonderlijke gemeenten in die veertig jaar heeft afgespeeld, zorgt er nu voor dat de pleitbezorgers voor een Groot-Kortrijk hun gelijk bewezen zien. Het is net door de gevolgen van die mislukte fusie dat ze nu reactief nog meer gelijk krijgen. In de uitwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (met de slogan ‘open en stedelijk’, gelieve hier even beleefd te glimlachen) en door de afbakening van het stedelijk gebied Kortrijk zijn nieuwe woonzones aangeduid, boven op de door het gewestplan ingekleurde woonuitbreidingsgebieden die niet eens meegeteld zijn voor het berekenen van de woonbehoeften. Kortrijk kan zelf binnen de woonzones op zijn 34 september 2015 Lokaal

eigen grondgebied vele malen de behoeften voor de hele regio opvangen. Ondertussen schieten in Zwevegem, Wevelgem, Kuurne en Harelbeke nieuwe verkavelingen in woonuitbreidingsgebieden uit de grond. Alsof er niets aan de hand is. We krijgen wellicht voor het eerst het fenomeen van leegstand in nieuwbouwwijken. Die klassieke woonvormen zijn zelf al helemaal geen antwoord meer op de gevarieerde stedelijke woonbehoeften. Zonder stadsregionale, dwingende planning stevenen we op grote ongelukken af en het is zelfs wellicht al te laat om het tij nog te keren. De inplanting van nieuwe ziekenhuizen buiten de stad in Kortrijk, Roeselare, Mechelen en wellicht straks ook in Hasselt illustreert mooi het stadsregionale probleem. Al deze plannen zijn in illo tempore tot stand gekomen, toen dit soort infrastructuur automatisch buiten de stad moest, liefst ergens in de oksel van een autosnelweg. Ondertussen zijn de inzichten weliswaar veranderd, maar dit soort planning gaat zodra het in gang gezet is, onverstoorbaar door, tot er infrastructuur staat waarover we het nu wel eens zijn dat ze de grote problemen nog groter maakt. Ondanks strikte regelgeving snijden gemeenten nog altijd nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan. Ondertussen zijn de inzichten wel veranderd, maar dit soort planning gaat zodra het in gang gezet is, onverstoorbaar door, tot er infrastructuur staat waarover we het nu wel eens zijn dat ze de grote problemen nog groter maakt. Schrijven over stadsregio’s is inderdaad gemakkelijk: je mag vaak in herhaling vallen. De inzichten zijn dan wel traag aan het keren, maar toch gaan de gebetonneerde be-

leidsroutines gewoon door. Ze maken de stadsregionale werkwijze niet alleen steeds moeilijker, maar doen ook de weerstand daartegen nog toenemen. Hoe meer mensen verspreid wonen, hoe meer verzet tegen beleid dat de gevolgen van die verspreiding wil tegengaan. In een project voor de ruimtelijke visievorming in de Kortrijkse regio, op de brug tussen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (glimlach), is er weer sprake van betere afstemming tussen ruimtelijke ordening en mobiliteit. Daar loopt dan weer een apart strategisch project voor. Je moet vooral mentaal mobiel zijn om de file van proefprojecten nog te kunnen volgen. En het aantal ruimtelijke visievormingen krijg ik ondertussen in mijn archief niet meer gestapeld. Kan het nog cynischer? Terwijl daarover alweer stuurgroepen aan de slag gaan, zijn er in het veld al jaren aan een stuk ruimtelijke ontwikkelingen aan de gang die performant openbaar vervoer net steeds moeilijker maken. Wie dan steeds maar dezelfde retoriek blijft herhalen en wie de echte problemen in die stuurgroep niet durft benoemen, is schuldig medeplichtig en moet levenslang uit stuurgroepen wegblijven. (Dat is, bij nader inzien, niet echt een straf.) Op de korte termijn werken beleidspatronen die verankerd zit-


1. Invloedsferen en afhankelijke kleine steden (Sporck en Goossens 1985)

ten in regelgeving en beleidsroutines gewoon door, terwijl we het steeds meer eens zijn dat dit op de lange termijn niet de goede weg is en dat wat we ondertussen op de korte termijn doen die weg steeds lastiger maakt. De doorwerking van het verleden staat de toekomst steeds meer in de weg. De bassin de vie In verschillende andere maatschappelijke sferen is de regionale schaal even relevant voor het dagelijkse leven: spreken over de arbeidsmarkt en de woonmarkt betekent dat daar een regionale schaal onder ligt van vraag en aanbod rond kleine en grote centrumsteden. De arbeidsmarkt heeft dan weer relaties met de onderwijsmarkt. De basisschaal van dat niveau van onderwijs is regionaal. De afstemming van zorg ent zich op de samenwerking tussen regionale ziekenhuizen en regionaal georganiseerde thuiszorgdiensten met lokale steunpunten. Bijna alle belangrijke zorgnetwerken steunen op publieke of private voorzieningen met een regionale actieradius en met vestiging in de kleine en grote steden. De woonzorg heeft een lokale inbedding maar de woonzorgmarkt is regionaal. In al die markten bewegen zich gebruikers, diensten en middenveldorganisaties, kriskras over de administratieve grenzen.

2. Het stedennet (Beguin en Thill 1985)

De kern van de stadsregionale problematiek, die als kader functioneert voor veel voorzieningen, is de Siamese tweeling ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit. Verweven en onafscheidelijk. Daarop enten zich immers patronen van wonen, de efficiëntie van openbare nutsvoorzieningen (riolen, waterzuivering, energie...) en de organiseerbaarheid en leefbaarheid van voorzieningen (van kleine winkels over thuiszorg en kinderopvang tot zwembaden en bibliotheken). Het is dat alles dat mee de leefbaarheid van de regio kleurt en de essentiële omgevingscontext vormt voor de economische kracht en innovatie van steden en hun regio’s, druk bezongen in alle literatuur over stedelijke ontwikkeling. Duurzaam leven, wonen en zich verplaatsen: de onderlegger is de regio die voor belangrijke aspecten van het dagelijkse leven mensen en plaatsen met elkaar verbindt. Ik moet denken aan een gesprek met de eertijdse directeur van het UZ in Leuven die beschreef hoe zijn 5000 personeelsleden uit de hele regio Leuven komen, steeds verder van Leuven zelf moeten wonen en zich dus meer, langer en op veel onregelmatige tijdstippen moeten verplaatsen en heel erg flexibele kinderopvang nodig hebben. Hij beschreef die dagelijkse en letterlijke lijdenswegen van zijn personeel in de Leuvense bassin de vie. De levenskwaliteit van zijn personeel, de kwaliteit van het beheer van zijn instelling en de regionale ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit vloeiden helemaal in elkaar. In een recent manifest pleit de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning ervoor ruimtelijke uitdagingen en het mobiliteits-

vraagstuk op de stadsregionale schaal beter op elkaar af te stemmen. Binnen het grondgebied van een gemeente maar ook over de gemeentegrenzen heen is meer aansturing en samenwerking nodig om groei compacter te organiseren en beter afgestemd te krijgen op de potenties van de plek. Er moet absoluut een koppeling van programma’s inzake mobiliteit en infrastructuur komen als centrale functie in de algemene stadsregionale ontwikkeling. Het is planologentaal waarmee de directeur van het UZ het helemaal eens zou zijn. Het hoofdprobleem Een handige truc om ervoor te zorgen dat de inhoudelijke discussie rustig blijft liggen, is het debat over de afbakening van de stadsregionale schaal. U ziet hierboven op de eerste kaart de invloedssferen van de grotere centrumsteden. Op de tweede kaart zijn die invloedssferen afgebakend. Op de derde kaart (volgende pagina) ziet u hoe Peter Cabus daar al in de jaren 1980 nodale regio’s op tekende. Als toemaatje toont de laatste kaart de grenzen van de subgewesten die volgens het Egmontpact in 1978 de provincies hadden moeten vervangen. Hier en daar zijn er wel wat grensdiscussies, maar let vooral op de grote overeenkomsten. Dit en nog ander studiemateriaal toont dat we in Vlaanderen best tot een werkbare afbakening van stadsregio’s kunnen komen, werkbaar genoeg alleszins om de maatschappelijke realiteit voldoende te vatten en mits we openheid behouden voor de relaties tussen stadsregio’s. Daar ligt dus niet het hoofdprobleem. In de stadsregionale problematiek, zowel voor de grotere als voor de kleinere centrumLokaal september 2015

35


essay stadsregio’s

3. Nodale regio’s (Cabus 1980)

steden, komen alle gevoeligheden samen die tot de Vlaamse politieke cultuur horen. En dat is wel het hoofdprobleem. Het gaat over grond, geld en eigendommen: via de portefeuille zitten we dicht bij het hart van de Vlamingen en in de kern van de politieke cultuur. Het geld van de eigenaars van gronden in woonuitbreidingsgebieden. Het geld van gemeenten: de lokale fiscaliteit en de inkomsten van gemeenten, elk binnen de eigen kunstmatige lijntjes gewogen. Het gaat over grenzen: grenzen tussen gemeenten, grenzen tussen stad en kleinere gemeenten, mentale grenzen over de stad en het platteland, grenzen tussen beleidssectoren, tussen het lokale en het Vlaamse niveau, tussen verzuilde organisaties. Al die grenzen zijn gestold in beleidspatronen en -instrumenten: over de doorwerking daarvan hadden we het hierboven. Het doorbreken van die grenzen en het keren van de cultuur, terwijl trends blijven doorwerken, vergt de moed der wanhoop in een politiek klimaat dat beleid op lange termijn moeilijker aankan, al lijkt de noodzakelijkheid daarvan steeds maar toe te nemen, ook voor het klimaat. In een erg voluntaristische bui zien we de cultuur stilaan wijzigen: de voorzichtig wijzigende gedragspatronen van jongeren en jonge gezinnen op de woonmarkt, de mobiliteitsdruk die doet beseffen dat dit zo niet verder kan, de noodzaak om basisvoorzieningen zoals kinderopvang beter te plannen om die voorzieningen ook leefbaar te houden. Stad versus platteland In discussies en beleidsteksten, al decennialang, domineert het beeld van ‘stad’ versus ‘platteland’. De benaming ‘stadsregio’ roept 36 september 2015 Lokaal

4. De afbakening van mogelijke subgewesten (Egmontpact, 1978)

dan al weerstand op: wéér de stad die alles wil domineren, zoiets. Een scherpe tweedeling dus in twee zogezegd verschillende en goed afgebakende ruimtelijke entiteiten. En let zeker ook op die versus, die suggereert immers een constante tegenstelling, zelfs concurrentie. Dat tweepolige beeld heeft zich sterk in het politieke denken verankerd. Wat voor de stad goed is, is slecht voor het platteland en omgekeerd. De ‘stad’ krijgt van alles en altijd te veel en ‘het platteland’ is vooral en altijd te veel achtergesteld. Voor zover het beeld van de tweedeling ooit al realiteit was, is dat zeker door de ruimtelijke evoluties van de laatste decennia steeds meer achterhaald. Het gaat nu eerder om verschillende soorten kwaliteiten van soorten ruimtes dan om gescheiden eenheden. De open ruimtes zijn, zowel letterlijk als figuurlijk, verstedelijkt. De open ruimtes maken integraal deel uit van ontwikkelingen in de meer verdichte of verstedelijkte ruimtes. Het zijn zones voor recreatie, landbouwgebouwen krijgen andere en meer verstedelijkte bestemmingen (toerisme, paarden, zorg, kleine bedrijven…). Nog een derde van de Vlaamse landbouwbedrijven heeft een landbouwbestemming, berekende Anna Verhoeve in haar recente doctoraat (2015). Ook autonome ontwikkelingen in de open ruimte zelf werken die wijzigingen in de hand: de evoluties in de landbouw, de lokale economische initiatieven die inspelen op recreatie en korte voedselketens, de veranderde bevolkingssamenstelling van dorpen, ook al geen exclusief stedelijk kenmerk meer. Vasthouden aan het gescheiden beeld ontkent die complexe en feitelijke ruimtelijke realiteit, vervaging en verwevenheid (Leinfelder, 2015).

De bassin de vie doorkruist elke poging tot ruimtelijke scheiding: kleine en grote centrumsteden spelen in het leven van de zogenaamde ‘plattelandsbewoner’ een onmisbare rol, net zoals de meer open ruimtes voor het leven van de bewoners van die steden cruciaal zijn. Een benadering van plannen en beleid op het niveau van stadsregio’s maakt het mogelijk die historisch gecultiveerde scheiding te laten voor wat ze is: onbruikbaar en een relict van een soort apartheidsdenken, stad versus platteland, zwart versus wit. Patronen van zorg, spreiding van voorzieningen, verdichte assen van wonen, ook als basis voor meer performant openbaar vervoer: het laat zich opnieuw denken en plannen op het niveau van de stadsregio. De begrippen stad en regio dekken dan het geheel van soorten ruimtes die functioneel verbonden zijn en maatschappelijke betekenis hebben. Sommige ruimtes zijn voor de voedselproductie bijvoorbeeld van groot belang en vormen de basis voor de korte-keteneconomie rond de hongerige steden (Steel, 2011). Andere ruimtes zijn ideaal voor recreatieve netwerken, in weer andere zijn de zorgvoorzieningen geconcentreerd van waaruit regionale dienstverlening tot stand komt. Een beleid op stadsregionaal niveau gaat dus niet over stad versus platteland maar over de rol van


In de stadsregionale problematiek komen alle gevoeligheden samen die tot de Vlaamse politieke cultuur horen. En dat is het hoofdprobleem.

verschillende deelgebieden en zones in dat gezamenlijke en gedeelde dagelijkse leven, met een even belangrijke rol voor de open ruimte en de kwaliteit daarvan als voor de kwaliteit van de meer verdichte delen van de stadsregio. Begrippen als ruilverkaveling, landinrichting en regionale landschappen maar ook stadsprojecten, inbreiding en verdichting: ze krijgen een nieuwe betekenis als instrumenten in een stadsregionale inbedding. Landinrichting is dus ook een instrument voor ‘de stad’, net zoals stadsprojecten in de open ruimte, op knooppunten van verbindingen met de stad, voor de stadsregio grote betekenis kunnen hebben. Een dergelijke benadering op stadsregionaal niveau maakt het misschien mogelijk nieuwe culturele patronen te creëren. Vrijwillige samenwerking In de stadsregionale problematiek komen de relaties tussen de gemeentebesturen altijd het eerst in het vizier. Soms lijkt het alsof de hele problematiek verknoopt zit in de problematische relaties tussen centrumsteden en de omliggende kleine gemeenten. We zijn al vaak betrokken geweest bij pogingen om over deze materies gesprekken op gang te trekken tussen gemeenten en steden. Samenwerking in burgemeestersoverleggen of intercommunales lukt als er een

gemeenschappelijk belang is, zoals het beheer van een verbrandingsoven. Geen enkele gemeente kan dat alleen en iedereen wint bij dat soort gemeenschappelijkheid. Het gemeenschappelijke belang van de regio, dat willen lokale bestuurders tijdens publieke discussies nog wel zien en onderschrijven, maar dat is zelden of nooit sturend voor gedragsverandering. Dan gaan de belangen van de korte termijn en van de eigen gemeente altijd voor. Binnen de logica’s van het systeem en wat politiek gedrag aandrijft, is dat ook begrijpelijk. De positie stuurt het gedrag. Het is een illusie te verwachten dat deze dialoog, hoe goed ook ondersteund, ertoe kan leiden dat gemeenten in vrijwillig overleg komen tot selectievere keuzes voor concentratie van wonen en voorzieningen, tot het schrappen van zones die daartoe eerder voorzien waren. Een goede relatie tussen gemeenten is belangrijk en vrijwillige samenwerking is voor een aantal materies nuttig maar dat alles weegt te licht voor vraagstukken van sturing, selectie en herverdeling die nodig zijn voor stadsregionaal beleid. En ook al zien steeds meer bestuurders het regionale belang op de lange termijn, na de bijeenkomsten wint de korte termijn binnen de bestaande patronen het steeds weer. Het enige wat zou kunnen helpen is een zware crisis, en de mobiliteitsproblematiek komt stilaan aardig in de buurt. Het is dan ook geen toeval dat die overal op de agenda van burgemeestersconferenties staat. Wat ook kan helpen is druk van belangrijke maatschappelijke instanties: sociale partners, grote bedrijven, kennisinstellingen en het middenveld. Mocht de KULeuven in het Leuvense bijvoorbeeld de partners rond de

tafel brengen en actief en dwingend haar deskundigheid, netwerken en macht aanwenden om tot regionale planning te komen, dan krijgen we een ander perspectief voor die lokale samenwerking. Maatschappelijke spelers nemen nu onvoldoende hun verantwoordelijkheid maar ze maken natuurlijk zelf ook deel uit van de Vlaamse cultuur. Lokale dynamiek detecteren en ondersteunen blijft ondanks al deze bedenkingen wel belangrijk: als Hasselt en Genk eindelijk samen aan tafel willen voor een gemeenschappelijk mobiliteitsplan, dan is dat een belangrijk moment. Als in Antwerpen enige voorzichtige dialoog ontstaat rond Labo XX over de verdichting van de stadsrand en randgemeenten, in functie van de verwachte bevolkingsgroei, dan verdient dat kasplantje veel water en humus. Als in Leuven een boeiende regionale studie voorligt met een heel concrete tekening van verdichting van wonen en voorzieningen gekoppeld aan een hertekening en een nieuwe filosofie voor performant openbaar vervoer, dan is elke vorm van regionaal overleg hierover aan te moedigen. Vrijwillige samenwerking tussen gemeenten werkt, als het werkt, slechts binnen de bevoegdheden van de gemeenten. En zelfs al zou dat optimaal functioneren, dan nog is het effect beperkt, omdat de bevoegdheden die echt het stadsregionale verschil maken bij de Vlaamse overheid horen. De stadsregio Vlaanderen In Vlaanderen is er iets merkwaardigs aan de hand. In onze kleine regio heeft de regionale overheid nagenoeg alle sleutels in handen om zelf voor pakweg dertien stadsregio’s tot stadsregionaal beleid te komen. Dit zou nu Lokaal september 2015

37


essay stadsregio’s

Het stadsregionale probleem in Vlaanderen is voor een groot deel een probleem van de organisatie en de werking van de Vlaamse overheid zelf.

het onbedoelde voordeel kunnen zijn van de sterke centralisatie die het rechtstreekse gevolg is van de staatshervorming. Het lijkt een unieke gelegenheid om vanuit Vlaams beleid per stadsregio tot scherpe keuzes te komen. De Vlaamse overheid heeft de bevoegdheid voor de afbakening van stadsregio’s en voor het vastleggen van ruimtelijke programma’s en uitvoeringsplannen; ze organiseert zelf het streekgericht openbaar vervoer; ze beheert zelf alle grote infrastructuren (wegen, waterwegen, waterzuivering); ze heeft organisaties die actief zijn op de regionale arbeidsmarkt (de VDAB) en op de markt van zorg (Kind en Gezin). Ze stuurt via regelgeving en subsidies het gedrag van honderden grote en kleine organisaties in de non-profit: van het onderwijs over de jeugdzorg, tot de sociale economie en de woonzorg. De Vlaamse overheid centraliseert de sociale huisvesting; ze kan waardevolle ecologische gebieden afbakenen; ze kan grenzen, bevoegdheden en middelen van gemeenten hertekenen. Het overzicht is zeker niet volledig, maar de conclusie is dat de hele instrumentenkist bij de Vlaamse overheid staat. Waarom slaagt de Vlaamse overheid er dan toch niet in om stadsregionaal te denken en beleid te voeren? We zien drie redenen. Omdat er tussen het lokale en het Vlaamse niveau geen scheiding bestaat: er is maar één politiek systeem en daarbinnen werken lokale belangen sterk door in kabinetten, bij administraties, in allerlei circuits van de besluitvorming. Omdat het hart van de problematiek tot de kern van de Vlaamse cultuur hoort en al die politieke gevoeligheden in de houding van de 38 september 2015 Lokaal

Vlaamse regering ingebakken zijn, zeker als deze regering zelf de mentaliteit van rand en middenstand weerspiegelt. En omdat de verschillende Vlaamse sectoren en organisaties naast elkaar werken. Het circuit van mobiliteit (met zijn planning en instrumenten) en het circuit van ruimtelijke ordening (met zijn planning en instrumenten) bijvoorbeeld staan los van elkaar. De dominante agenda’s tussen deze twee en de andere departementen gaan over belangen en macht op Vlaams niveau en niet op de eerste plaats over de te bestrijden problemen of de zich ontwikkelende kansen in stadsregio’s. Initiatieven tot integratie gaan altijd uit van één administratie, wat al voldoende is om de andere niet te laten meewerken. Op stuurgroepen allerhande en in proefprojecten van allerlei soorten duiken dan (meestal toch) gemotiveerde Vlaamse medewerkers van het middenniveau op, die evenwel niets te zeggen hebben en op geen enkele manier hun administratie, laat staan hun minister kunnen binden. In Vlaamse buitendiensten zit vaak veel en doorleefde kennis van het veld en ambtenaren in buitendiensten hebben vaak (maar niet altijd) goede netwerken met lokale betrokkenen, alleen krijgen zij weinig ruimte en al helemaal geen mandaat om te onderhandelen. Het stadsregionale probleem in Vlaanderen is dus voor een groot deel een probleem van de organisatie en de werking van de Vlaamse overheid zelf. Wenkend perspectief Ik pep mezelf op om positief te eindigen. Al het voorgaande zou kunnen uitmonden in een wenkend perspectief. Ik gebruik daarvoor de inspiratie van projecten zoals

de Gentse Kanaalzone, de gezamenlijke aanpak van mobiliteit in Hasselt en Genk, het project van Regionet in het Leuvense. Ik speel in op het model dat voor proefprojecten voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en voor strategische projecten getrokken door Ruimte Vlaanderen in gebruik is. Al die praktijken denk ik door tot een reguliere stadsregionale werkwijze waarin we de nuttige maar beperkte lokale dynamiek verbinden met het ongebruikte potentieel op Vlaams niveau. We doen dat dan wel niet langer om te proeven maar voor echt, niet als experimenteel maar als regulier beleid. Op het niveau van de Vlaamse stadsregio’s komen patronen van planning en beleid samen die beter beantwoorden aan de maatschappelijke verwevenheid en de grote ruimtelijke veranderingen van de laatste decennia. Op de schaal van de stadsregio’s kunnen de samenwerking van onderuit en de samenwerking tussen het lokale en het Vlaamse niveau vorm krijgen en in elkaar overvloeien. Vrijwillige samenwerking van onderuit is belangrijk, kan voor dynamiek zorgen, maar werkt niet genoeg door en is op het vlak van bevoegdheden ingeperkt; de Vlaamse overheid is intern te verdeeld, zodat een aanpak van bovenaf evenmin werkt. Door beide te combineren kunnen de nadelen van beide vor-


Als Hasselt en Genk eindelijk samen aan tafel willen voor een gemeenschappelijk mobiliteitsplan, dan is dat een belangrijk moment.

men van werken elkaar misschien opheffen. Daarom pleiten we voor de creatie van goed onderbouwde, goed geleide onderhandelingsplatformen tussen het lokale en het Vlaamse niveau waarin regionale beleidsprogramma’s vorm krijgen: voor de regionale woonbehoeften en de selectieve inplanting van woonprojecten; voor de regionale mobiliteit en de keuzes voor verdichting; voor de inplanting van regionale voorzieningen; voor de verbetering van de zorgnetwerken in de regio... Met deze onderhandelingsplatformen bedoelen we echte en permanente onderhandelingstafels (maar niet ’s nachts), gericht op het vastleggen van doelstellingen en een strategie per stadsregio, in programma’s voor vijf jaar bijvoorbeeld, inclusief afspraken over financiering, uitvoering en opvolging. Die onderhandelingen vereisen een mandaat van de Vlaamse Regering, met frequente terugkoppeling over de stand van zaken. Ze vergen een goed ontwikkeld en ervaren team van lokale en Vlaamse ambtenaren. In die platformen kunnen lokale initiatiefnemers druk zetten op Vlaamse en Vlaamse op lokale. Dat is de potentiële sterkte van de verbinding. Vlaamse actoren moeten, direct geconfronteerd met de realiteit van elke stadsregio, met elkaar in debat gaan over concrete

stadsregionale vraagstukken, dossiers, projecten, programma’s en instrumenten. De beste manier om het grote probleem van verkokering en gebrek aan samenwerking op Vlaams niveau te bestrijden is niet door (alleen) hervormingen in Brussel door te voeren, maar door de betrokken diensten met de poten in de modder te zetten, met zicht op reële problemen en ontwikkelingskansen en in een directe dialoog met Vlaamse collega’s en met lokale betrokkenen, publieke en private. Werken op stadsregionaal niveau is van algemeen belang maar ook van belang voor de betere bestuurlijke integratie in en van de Vlaamse overheid. Deze methode vergt een decretaal kader dat deze werking verankert en dat de koppeling maakt met een reeks instrumenten: fusie van gemeenten bijvoorbeeld is zeker niet het instrument, maar kan hier en daar wel nuttig zijn. De creatie van stadsregionale bestuursvormen is niet het doel, maar kan nuttig zijn bijvoorbeeld voor het beheer van het openbaar vervoer op de schaal van de stadsregio of voor het vastleggen van ruimtelijke uitvoerings- en inrichtingsplannen. Het decretale kader zou een stimulerend kader moeten zijn dat onderhandelingsplatformen en instrumentenkist met elkaar verbindt en dat per stadsregio selectief invulling krijgt. Gaandeweg merkt u dat de wanhoop toch in een sprankeltje moed en hoop uitmondt. Alles is aanwezig, we kunnen in Vlaanderen op het niveau van de stadsregio’s nieuwe patronen van beleid uitwerken die de kunstmatige scheiding tussen stad en platteland opheffen, die beter beantwoorden aan de maatschappelijke realiteit, die anticiperen op de agenda van duurzaamheid en die

kunnen helpen om hardnekkige bestuurlijke problemen aan te pakken. Dan kunnen we weer aan de heropbouw van Vlaanderen beginnen. Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde, UGent

Kenniscentrum Vlaamse Steden: Studie stadsregionale praktijken in Vlaanderen: www.kenniscentrumvlaamsesteden.be/ Documents/2015/20150520_KCVS_ stadsregionaal.pdf Manifest VRP: www.vrp.be/mod_news/ manifest-mobiliteit/ Beguin, H., en J – Cl. Thill (1985), ‘De invloedssferen van de Belgische steden: het nut van een theoretische benadering’, in Gemeentekrediet, pp 205-215. Cabus, P. (1980) ‘De streek: een geografisch – economisch – planologische benadering’, in GERV – berichten, pp 107-209. Leinfelder, H., (2010), ‘Naar een sociaal–cultureel planningsdiscours over de open ruimte in een (Vlaamse) verstedelijkte context’, in Ruimte & Maatschappij, jg. 1, maart, pp. 43-58 Sporck, J., en M. Goossens (1985), ‘Het stedennet. Invloedssferen en de hiërarchie der steden’, in Gemeentekrediet, pp 191-204. Steel, Carolyn, De hongerige stad - Hoe voedsel ons leven vormt, NAi Uitgevers, 2011

Lokaal september 2015

39


mens en ruimte nieuws

Inverde, het forum voor groenexpertise van de overheid en de groene sector, organiseert op 16 september in Leuven een gratis netwerk- en informatiemoment over energetische en materiaaltoepassingen van houtige biomassa. Landschapsbeheer in combinatie met de optimale benutting van houtafval is interessant voor lokale besturen die bijvoorbeeld denken aan de koppeling van een biomassaketel op hout aan een warmtenet. Aansluitend worden werkbezoeken georganiseerd aan het Limburgse Bocholt (23 september) en het Nederlandse Wesepe (1 oktober). De case van Bocholt lokte in mei van dit jaar al veel volk op de Energie- en Klimaatdag van de VVSG. In Bocholt wordt een hele scholencampus verwarmd met streekeigen houtsnoeisel. Lokale landbouwers

Tot 24 september EFRO-programma Detailhandel Een van de eerste oproepen in het nieuwe EFRO-programma 2014-2020 richt zich op het gemeentelijke detailhandelsbeleid. Vlaanderen investeerde de afgelopen jaren veel in cijfermateriaal over het winkelen en zette de gemeenten aan tot de opmaak van strategisch-commerciële plannen. Nu is het tijd voor de omzetting in de praktijk. Voor de oproep is 2,3 miljoen euro EFROsteun beschikbaar, die tot 40 procent kan bijdragen aan de projectkosten. Gemeentebesturen kunnen individueel projecten indienen. www.agentschapondernemen.be/efro, oproepfiche ‘Specifieke doelstelling 2 – Bevorderen van een ondernemingsvriendelijk klimaat bij lokale en provinciale besturen’

INVERDE

VILDAPHOTO

Naar meer expertise in lokaal groenbeheer en toepassingen van houtafval

oogsten en snipperen het hout, een lokale coöperatie leidt alles in goede banen.

Nog meer leren Inverde biedt ook een hele reeks praktische opfriscursussen aan in verband met materiaal en veiligheid bij groenbeheer. Nieuw aangeboden toolboxen voor dit najaar gaan over: bestrijding Amerikaanse vogelkers met glyfosaathoudende pesticiden; dagelijks motoronderhoud machines; gebruik van ‘tophandle’ motorzagen; ladingzekerheid; persoonlijke beschermingsmiddelen voor groendiensten; signalisatie op landbouwvoertuigen; storingsdiagnose bij verlichting van aanhangwagens; veilig werken aan de weg; werken met gevaarlijke producten op de werkplaats; en werken op hoogte. Belangrijk voor lokale besturen is

ook het Europese Kettingzaagcertificaat, een operationeel en duurzaam certificeringssysteem voor kettingzaaggebruikers, dat werd uitgewerkt om het aantal ongelukken bij boomverzorging en bosbouwwerkzaamheden te verminderen. Inverde verzorgt daarvoor zowel cursussen als examens. Andere relevante vormingsactiviteiten voor het lokale groenbeheer zijn een excursie naar Duitsland met als thema natuurlijke begraafplaatsen (25 september), en een stakeholdersmeeting op 7 oktober over de Europese Verordening invasieve uitheemse soorten. pieter plas

Alle informatie over toepassing houtige biomassa is te vinden op www.inverde.be/ cursus/2630. Alle informatie over de toolboxen ‘materiaal en veiligheid’ is te vinden via www.inverde.be/opleidingen-op-vraag. Excursie natuurlijke begraafplaatsen: www.inverde.be/cursus/2495 Invasieve uitheemse soorten: www.inverde.be/cursus/2833, zie ook http://ecopedia.be/inleiding_exoten.

Onbewoonbaarverklaringen graadmeter woningkwaliteitsbeleid? Steden nemen meer besluiten tot ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid. Dat is niet verbazend. Ze kennen nu eenmaal een groter aanbod van huurwoningen, en onderzoek toont aan dat in de steden gemiddeld een groter aandeel woningen van ontoereikende kwaliteit is. De bedoeling van het woningkwaliteitsbeleid is dat alle inwoners in een conforme woning kunnen leven. Lokale besturen willen dus vooral voorkomen dat woningen ongeschikt en/of onbewoonbaar worden verklaard. Uit cijfers blijkt bovendien dat burgemeesters de verzoeken om een woning ongeschikt en/of onbewoonbaar te verklaren steeds meer ernstig nemen. De VVSG stelde een nota op die de cijfers over het aantal besluiten over ongeschikten/of onbewoonbaarheid in een ruimer geheel plaatst. joris deleenheer

De nota is te vinden via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 5 augustus). 40 september 2015 Lokaal


print & web SYNTHESE-INDEX VAN MOEILIJKHEDEN

FietsTelweek 2015: grootste fietsonderzoek ooit in Vlaanderen De allereerste FietsTelweek wordt het grootste fietsonderzoek ooit. Tijdens de Week van de Mobiliteit van 16 tot 22 september tellen 136 steden en gemeenten, de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse overheid op meer dan 400 telpunten.

Het tellen gebeurt aan de hand van vaste en mobiele telpunten (zoals rubberen slangen op fietspaden en camera’s die fietsers registreren) op strategisch uitgekozen locaties. In verschillende gemeenten is er ook een samenwerking met de Fietsersbond om manueel fietsers te tellen. Fietsers kunnen ook zelf meewerken aan de FietsTelweek door hun eigen fietsgedrag te registreren met hun smartphone. De gratis FietsTelApp, beschikbaar in de App Store en Google Play, brengt het aantal fietskilometers en de gevolgde routes in kaart en vertaalt die naar nuttige informatie voor de fietser zoals de impact op mobiliteit, gezondheid en klimaat. Fietsers nemen via de app ook deel aan een grote fietswedstrijd waarin ze, alleen of in groep, zoveel mogelijk fietskilometers verzamelen. Elke dag vallen er prijzen te winnen en op het einde van de FietsTelweek wordt in elke provincie een groepswinnaar beloond. De FietsTelweek is een initiatief van Fietsberaad Vlaanderen met de steun en medewerking van de Vlaamse overheid samen met de vijf Vlaamse provincies en het Netwerk Duurzame Mobiliteit.

Ook deze partners verlenen hun medewerking aan de FietsTelweek: het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, de Fietsersbond, steden, gemeenten en politiezones in heel Vlaanderen, de Bond Beter Leefmilieu, de VVSG en de Universiteit Gent. Dataplatform Alle gegevens van de fietstellingen komen in een open-dataplatform over fietsgebruik, toegankelijk voor ieder lokaal bestuur. Inzicht over aantallen, veel gebruikte of te mijden trajecten, snelheden, herkomst en bestemming kunnen helpen om fietsgedrag beter te begrijpen en het fietsbeleid nog te verfijnen. Fietsberaad Vlaanderen wil samen met de Vlaamse overheid met dit dataplatform lokale besturen actief ondersteunen bij hun mobiliteitsplannen. inge caers

Meer informatie over deelname: info@fietstelweek.be Link naar de FietsTelApp en een overzicht van de huidige telpunten: www.fietstelweek.be

De synthese-index van moeilijkheden werd enkel berekend voor sectoren met meer dan 50 inwoners in 2010. De sectoren in het grijs werden niet in de analyse opgenomen.

Legende van de synthese-index van moeilijkheden

Dynamiek van buurten in moeilijkheden in de stadsgewesten: atlasstudie Samengevoegd aandeel van de bevolking in het onderzochte gebied (%) 0

7,5

15

22,5

30

45

60

80

100

Dunbevolkt

0

Afnemend niveau van moeilijkheden

10

20

30

40 km

Belgische steden worden steeds meer geconfronteerd met grote sociale tegenstellingen tussen bepaalde wijken op hun grondgebied. Dat is vaak het resultaat van een samenloop van sociale moeilijkheden die bepaalde wijken meer treft dan andere. In zulke wijken vormen lage gemiddelde inkomens, hoge werkloosheidscijfers, een lage scholingsgraad en een soms achtergestelde leefomgeving en openbare dienstverlening een voedingsbodem voor negatieve toekomstperspectieven. De atlasstudie ‘Dynamiek van de buurten in moeilijkheden’ geeft een nieuwe kijk op de achter‑ gestelde wijken in België. Ze concentreert zich op de meest achtergestelde stadsgewes‑ ten, die samen goed zijn voor 2 miljoen inwoners. De studie werd uitgevoerd onder de leiding van de Université Libre de Bruxelles in opdracht van de POD Maat‑ schappelijke Integratie en met de medewerking van de KU Leuven. De gegevens zijn gespreid over een periode van 2003 tot 2010. Deze atlasstudie vormt ook een actualisering van de vorige uit 2006. De studie is online beschikbaar: www.mi-is.be/be-nl/grootstedenbeleid/dynamiek-vanbuurten-in-moeilijkheden-inde-belgische-stadsgewesten

Tot 30 september Projecten intergemeentelijke samenwerking integratie Vlaams minister Liesbeth Homans, bevoegd voor Integratie en Inburgering, lanceert een projectoproep om ‘Intergemeentelijke samenwerking rond integratie van personen van buitenlandse herkomst’ te ondersteunen. Een subsidieaanvraag moet door minstens drie gemeenten worden ingediend, waaronder minstens één gemeente die geen integratiesubsidie ontvangt. Projecten moeten bovendien in-

spelen op twee thema’s: het onthaalbeleid enerzijds, en het samenleven in diversiteit én het bieden van gelijke kansen anderzijds. De toegekende subsidie bedraagt maximaal 80 procent van de subsidiabele uitgaven, met een maximum van 150.000 euro. Meer informatie: www.integratiebeleid.be/subsidies-en-projectoproepen/intergemeentelijke-samenwerking

Lokaal september 2015

41


mens en ruimte nieuws

WEEK VAN DE

GELETTERDHEID 1 op 10 jongeren in Vlaanderen is laaggeletterd. Een diploma halen, een job vinden, op je eigen benen staan. Een hele opgave als je moeite hebt met taal, cijfers, ICT en multimedia. Daar moeten we samen iets aan doen !

www.weekvandegeletterdheid.be Volg ons op Facebook |

#jongengeletterd

Met medewerking van: de departementen Onderwijs en Vorming, Werk en Sociale Economie, Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Federatie Centra voor Basiseducatie, Wablieft, Vocvo, Provincie Oost-Vlaanderen, Centrum voor Taal en Onderwijs, Linc, Expoo en Steunpunt Jeugdhulp.

V.U.: Departement Onderwijs en Vorming, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel | Vorm: Karakters, Gent

07 > 13/09/2015

Week van de Geletterdheid van 7 tot 13 september in het teken van jongeren

Vlaams minister Hilde Crevits opent de vijfde Week van de Geletterdheid plechtig op 8 september, de Internationale dag van de Geletterdheid. Deze editie staat in het teken van jongeren en jongvolwassenen. In Vlaanderen stroomt nog altijd één op tien jongeren onvoldoende geletterd het secundair onderwijs uit. Zo’n jongere heeft problemen om een instructie of handleiding te begrijpen, online te bankieren of een mail naar een openbare instelling te schrijven. Werk vinden, een diploma halen en met zelfvertrouwen op eigen benen staan is dan een hele opgave.

Nooit te laat De Week van de Geletterdheid sensibiliseert niet alleen, ze reikt ook oplossingen aan. Jongeren kunnen op allerlei plaatsen hun geletterdheid versterken: op school of werk, thuis, in de bibliotheek, in een sportclub, in een vereniging. In de Centra voor Basiseducatie leren ze basisvaardigheden zoals Nederlands als tweede taal, opstap Frans en Engels, wiskunde, maatschappelijke oriëntatie. Jongvolwassenen die een diploma secundair onderwijs willen be-

halen, een beroepsgerichte vorming willen volgen, of Nederlands als tweede taal of een andere taal willen leren, kunnen terecht in de Centra voor Volwassenenonderwijs.

Lokale besturen doen mee Gemeenten en OCMW’s kunnen de campagne mee zichtbaar maken: via een affiche, banner in de mail of op de website, door te delen via de sociale media. Er is ook de publieksactiviteit, waarbij men dertien reuzenletters in 3D in elkaar moet puzzelen tot twee woorden. Die letters verschijnen op openbare plaatsen, van Genk tot Oostende. peter neirynck

Op www.weekvandegeletterdheid.be vindt u promomateriaal en informatie, tools en tips om activiteiten te organiseren. Centra voor basiseducatie en Centra voor Volwassenonderwijs: www.basiseducatie.be, www.onderwijs.vlaanderen.be/secundairvolwassenenonderwijs

Tegen de weggooicultuur Limburg ondersteunt kleinschalige initiatieven voor circulaire economie De Limburgse provincieraad keurde onlangs een reglement goed voor de subsidiëring van kleinschalige initiatieven ter ondersteuning van de circulaire economie en de deeleconomie. Gedeputeerde Ludwig Vandenhove, die het voorstel formuleerde, wil hiermee de weggooicultuur tegengaan die een grote impact heeft op milieu, gezondheid en klimaat. ‘Met kleine subsidies van maximaal 500 euro per project willen we kleine lokale initiatieven steunen die de levensduur van spullen helpen verlengen door hergebruik en/of herbestemming.

Ook herstelbaarheid moet gestimuleerd worden. Met zulke projecten creëren we duurzaamheid op alle niveaus, niet enkel milieutechnisch: ze stimuleren het bewustmakingsproces bij burgers, ze leveren lokale tewerkstelling op, ze zijn goed voor uw portemonnee, en er wordt kennis opgebouwd,’ aldus Vandenhove. ‘Materialen worden bovendien in een korte kringloop gehouden, zodat ze niet telkens als nieuwe grondstof op verre plaatsen in de wereld moeten worden opgedolven en ze ook niet op afvalbergen terechtkomen.’

Het subsidiereglement is heel laagdrempelig opgesteld. Naast verenigingen en buurtcomités komen gemeentebesturen, OCMW’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in aanmerking voor ondersteuning. Ook (semi) profit-organisaties zoals woonzorgcentra en coöperaties kunnen steun aanvragen. pieter plas

Meer informatie: ludwig.vandenhove@limburg.be, daphne.tubee@limburg.be

18 september: Brussel beiaardhoofdstad Het belang van de beiaard is voor een gemeente cultuurhistorisch te vergelijken met kerkklokken: nuttig om belangrijke gebeurtenissen aan te kondigen. Nu worden de instrumenten ingezet voor volksvermaak. Nog steeds geven beiaarden aan zeventig Belgische gemeenten een uniek muzikaal aroma. Een jaar geleden erkende Unesco de beiaardcultuur in België ‘als voorbeeldpraktijk voor de borging van Immaterieel Cultureel Erfgoed’. Ter gelegenheid van 42 september 2015 Lokaal

die verjaardag wordt Brussel op 18 september 2015 de beiaardhoofdstad van Europa. Het evenement begint om 10.30 uur en wordt om 15.00 uur afgesloten met een groots concert op de beiaard van de Sint-Goedele- en Sint-Michielskathedraal. tijs d’hoest

Vlaamse Unesco Commissie, tijs.dhoest@iv.vlaanderen.be, T 02-553.50.11


print & web

Forum voor Amateurkunsten organiseert inspiratiedag voor gemeenten Op 1 oktober organiseert het Forum voor Amateurkunsten een MATCH inspiratiedag. Het wordt een stomend praktijkbad voor lokale cultuurprofessionals en moet inspiratie bieden om het eigen amateurkunstenbeleid tegen het licht te houden.

Amateurkunst is geen strak afgelijnd geheel. Het refereert aan en interageert met professionele kunsten, cultuur- en gemeenschapscentra, academies, jeugdcultuur, kunsteducatie en zo veel meer. Soms is het water tussen vrijetijdskunstenaars en andere cultuurwerkers nog (te) diep. Maar er zijn ook tal van voorbeelden die inspireren, aanzetten tot fantaseren en vragen om opvolging. Neem Gloed!, een samenwerking tussen CC De Grote Post, Vormingplus en Danspunt. Vanuit de vaststelling dat er weinig tot geen aanbod is voor 50+-amateurdansers in hedendaagse dans, ontstonden workshops die voor een kerngroep uitmondden in een intensief parcours en een podiumvoorstelling. De match is veelzijdig: amateurdansers die begeleiding krijgen van een professionele danscoach, intergenerationeel werken en een partnership afgestemd op de doelgroep. Bij de werving werden bijvoorbeeld lokale seniorenorganisaties en dienstencentra betrokken om doelgroepen te bereiken die anders niet in aanraking komen met dans. Actief artistiek ouder worden dus, en

dit in een professionele setting. De gemeente is een onmisbare schakel in een straf amateurkunstenverhaal. Blijven investeren is de boodschap. En bruggen bouwen. Op welke manier en met wie is het centrale uitgangspunt van de MATCH inspiratiedag. Praktijk en uitwisseling staan centraal. Inge Van Gestel levert het artistieke concept voor een ludieke setting. De MATCH inspiratiedag wordt dus een stomend praktijkbad. De sector stelt zichzelf in vraag aan de hand van vier stellingen en honderd argumenten. Moet jeugdcultuur nu wel of niet in een niche geduwd worden? Hebben amateurkunstenaars tegenwoordig alleen maar bestaansrecht als ze professioneel worden gecoacht? Is kunst een middel of een doel? Moet de amateurkunstenaar pur sang zelfredzaam zijn of niet? Voor elke stelling is er een arsenaal aan pro en contra’s te bedenken. Ideaal om er achteraf het eigen amateurkunstenbeleid mee tegen het licht te houden. Theatermaker Stefan Perceval met z’n hart voor amateurkunsten stuurt gemotiveerde en hier en daar een paar gedesillusioneerde cultuurwerkers weer het veld in. Als kers op de taart reikt minister van Cultuur Sven Gatz tijdens de inspiratiedag de vierde Cultuurprijs voor Amateurkunsten uit.

Sociale Landkaart 2015 Hoeveel bedraagt de inkomens‑ vervangende tegemoetkoming waar ik recht op heb? Waar moet ik een rolstoel aanvragen? Aan welke voorwaarden moet ik voldoen om als mantelzorger een vergoeding te krijgen? Hoe lang kan ik tijdskrediet nemen voor de zorg van een ziek kind? Waar kan mijn cliënt terecht voor tijdelijk onderwijs aan huis? Vanaf wan‑ neer kan mijn cliënt aanspraak maken op een huurpremie? Met zulke vragen worden hulpbe‑ hoevenden, mantelzorgers of professionele hulpverleners voortdurend geconfronteerd. De Sociale Landkaart bespreekt stapsgewijs alle rechten en voorzieningen voor ouderen, chronisch zieke personen, men‑ sen met een laag inkomen, per‑ sonen met een handicap, in tien grote thematische blokken en gebaseerd op de meest actuele regelgeving. De gids is voorzien van een trefwoordenlijst. Sociale Landkaart 2015: Uw gids bij sociale rechten en voorzieningen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 52 euro

elke verhaeghe, forum voor amateurkunsten

De MATCH inspiratiedag heeft plaats op donder‑ dag 1 oktober 2015 in BOZAR, 1000 Brussel. Deelname is gratis, maar u moet wel online inschrijven via www.amateurkunsten.be.

Tot 30 september Gezonde en betaalbare maaltijden gekoppeld aan integrale gezinsondersteuning Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans lanceerde een projectoproep voor lokale besturen en vzw’s die aan kwetsbare kinderen tot en met 12 jaar een gezonde maaltijd willen aanbieden voor één euro. Tegelijk moet ook integrale hulpverlening worden aangeboden. Het lokale bestuur moet altijd minstens partner zijn in de

projecten. Ook participatie van mensen in armoede is een must. De VVSG ondersteunt deze oproep vanwege de inbedding in een globale armoedestrategie met gezinsondersteuning. Indieners maken kans op maximaal 60.000 euro. Meer informatie: www4wvg.vlaanderen.be/wvg/armoede

Lokaal september 2015

43


mens en ruimte asielbeleid

Het lokaal opvanginitiatief in het nieuwe opvangmodel van Fedasil Sinds enkele maanden test Fedasil zijn nieuw opvangmodel. Lokale opvanginitiatieven zullen vooral mensen met een erkenning of asielzoekers met een grote kans op erkenning opvangen. Over dit model en over de grote instroom van asielzoekers had Lokaal een gesprek met Evert Jan Witteveen, directeur opvangregio Noord van Fedasil. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

H

et is alle hens aan dek bij het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers. De telefoon van Evert Jan Witteveen rinkelt onophoudelijk. De oproepen gaan maar over één onderwerp: bijkomende capaciteit om de instroom van nieuwe asielzoekers bij te benen. De regering heeft enkele dagen geleden beslist dat er 150 mobiele eenheden komen, goed voor 900 tijdelijke opvangplaatsen in de federale opvangcentra. Ongeveer 3000 extra plaatsen zullen opengaan bij het Rode Kruis/ Croix-Rouge vanaf 1 september. Op iets

44 september 2015 Lokaal

langere termijn worden er maximaal 10.000 extra plaatsen voor collectieve

verzadiging net voor te blijven door het voortdurend creëren van bijkomende ca-

Evert Jan Witteveen: ‘Fedasil kreeg vroeger al eens het verwijt dat het vooral op maat van de grote, collectieve opvangcentra werkte. Dat willen we met de nieuwe structuur veranderen.’ opvang gezocht via openbare aanbesteding. ‘We doen alles om het punt van

paciteit,’ zegt Evert Jan Witteveen. ‘Onze vaste capaciteit in de collectieve centra


en in de lokale opvanginitiatieven is inmiddels volledig ingevuld. Daarnaast hebben we op 1 augustus alle buffercapaciteit geactiveerd. Aan de LOI’s hebben we gevraagd om die capaciteit zo snel mogelijk operationeel te maken. Maar dit zal niet volstaan. Vandaar de mobiele opvangplaatsen, extra capaciteit bij het Rode Kruis/Croix-Rouge en de openbare aanbesteding voor 10.000 extra plaatsen. Voor die 10.000 plaatsen kijken we niet naar de LOI’s, het gaat over collectieve opvang. Daarnaast zoeken we middelen voor bijkomende plaatsen in de individuele opvang. Daarom worden ook voor de individuele opvang middelen gezocht. Ik weet dat dit wat vreemd lijkt nadat er het voorbije jaar plaatsen werden afgebouwd. Er was toen echter sprake van een zware onderbezetting van het netwerk en Fedasil werd geconfronteerd met forse besparingen waardoor deze ingrepen onvermijdelijk werden. Nu is de situatie van

de instroom ingrijpend gewijzigd. En dus gaan we de boer op om nieuwe capaciteit te creëren en om LOI’s die de deuren moesten sluiten te vragen om een doorstart te maken.’ Regio Noord Vorig jaar, voordat de grote stroom asielzoekers op gang kwam, onderging Fedasil een grondige hertekening. Had je vroeger twee verschillende directies voor de federale opvangcentra en voor de LOI’s, dan coördineert één operationele directie nu alle opvang. Binnen deze directie zijn er twee regio’s: een Regio Noord voor de coördinatie van de opvang in Vlaanderen en een deel van Brussel, en een Regio Zuid voor Wallonië en een deel van Brussel. Evert Jan Witteveen staat aan het hoofd van de Regio Noord. ‘We willen alle opvangstructuren nog meer laten samenwerken in één netwerk om zo de kwaliteit van de opvang verder te

verbeteren en te harmoniseren. De LOI’s hebben een belangrijke plaats, we willen hen nog meer betrekken bij het netwerk. Ik heb de voorbije maanden nog eens kunnen vaststellen dat ze fantastisch werk verrichten. De samenwerking kan nog beter. We willen daarin snel vooruitgaan, maar momenteel gaat veel van onze inzet en energie naar het capaciteitsprobleem.’ Nieuw opvangmodel Intussen loopt er al enkele maanden een proefproject met het nieuwe opvangmodel. ‘Door de grote instroom is de situatie moeilijker geworden, maar het grote principe van het nieuwe opvangmodel blijft overeind,’ zegt Evert Jan Witteveen. ‘We willen de opvang meer laten aansluiten bij de situatie van elke asielzoeker en koppelen aan de kans op duurzaam verblijf in het land. Vroeger kon een asielzoeker pas na vier maanden in een

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal september 2015

45


mens en ruimte asielbeleid

collectief opvangcentrum een aanvraag indienen om naar een LOI te verhuizen. Meer dan de helft van hen ontving dan snel daarna een negatieve beslissing in zijn asielprocedure en moest de individuele opvang dus weer verlaten. Dit gaf een verkeerd signaal en het was ook voor de LOI’s moeilijk werken. De belangrijkste vernieuwing van het nieuwe opvangmodel is dat de LOI’s een duidelijke

volstaan om nieuwkomers aan huisvesting te helpen en om een stevige basis te leggen voor hun inburgering. Evert Jan Witteveen: ‘Ik begrijp de bezorgdheid, maar het is een transitieopvang en staat dus niet gelijk aan volledige integratie en inburgering. Daarvoor heeft Fedasil ook niet de bevoegdheid. Een verlenging van de termijn van drie maanden zal enkel bij humanitair schrijnende situ-

Evert Jan Witteveen: ‘De collectieve centra zijn niet gericht op inburgering, de slagkracht van het lokale niveau is op dit punt veel groter.’ opdracht krijgen in de opvang van asielzoekers die in ons land aankomen en een hoge kans op erkenning hebben, en van asielzoekers die erkend worden tijdens hun verblijf in een collectieve structuur. Deze doelgroepen zullen hier blijven en verdienen het om beter dan nu begeleid te worden richting inburgering en integratie, en dat kan het best in de LOI’s. Zij kunnen een eerste stap zetten met deze doelgroepen richting opleiding, werk, huisvesting, taalverwerving.’ Transitieopvang De opvang van erkende asielzoekers die aan een LOI worden toegewezen is in het nieuwe opvangmodel beperkt tot drie maanden. Veel LOI’s vinden die termijn te kort. Drie maanden zullen niet altijd

aties worden toegestaan. Het is de bedoeling om de erkende asielzoekers op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. Zij moeten onder begeleiding en met de steun van het LOI initiatieven gaan nemen, zelf stappen vooruit zetten richting een toekomst die buiten de asielopvang ligt. We weten natuurlijk dat dit niet altijd gemakkelijk zal zijn. We zijn het nieuwe model aan het testen om te zien waar de grootste knelpunten zitten en waar we vanuit Fedasil nog moeten bijsturen.’ Voor de LOI’s is het werken met mensen die nog maar pas in ons land zijn aangekomen en aan het begin van hun asielprocedure staan ook nieuw. Dat zal andere competenties vragen. ‘Voor sommige LOI’s zal dit helemaal nieuw zijn,

andere kennen dit nog van enkele jaren geleden,’ zegt Evert Jan Witteveen. ‘Uit het proefproject blijkt dat de meeste LOI’s het werken met deze mensen goed zien zitten. We zullen de LOI’s hier zeker ook in ondersteunen.’ Vrijwillige terugkeer Een andere opdracht van Fedasil is de organisatie van de vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst van uitgeprocedeerde asielzoekers en personen die illegaal in het land verblijven. Evert Jan Witteveen: ‘Omdat LOI’s in het nieuwe opvangmodel vooral mensen met een grote kans op erkenning zullen opvangen, zal vrijwillige terugkeer voor hen wellicht minder belangrijk worden. Maar veel gemeenten hebben te maken met personen die illegaal op hun grondgebied verblijven en waarvoor vrijwillige terugkeer een alternatief kan zijn. Fedasil wil de vrijwillige terugkeer als evidentie integreren in het lokale beleid. We zullen dit jaar nog meer inzetten op het uitbouwen van laagdrempelige loketten voor terugkeer waar personen die willen terugkeren zich kunnen aanmelden. Verder is er financiering en samenwerking met enkele grote steden om een netwerk uit te bouwen waarin kennis en expertise over vrijwillige terugkeer worden uitgewisseld. We zullen dit soort van kennisopbouw via opleiding en informatie vanuit de nieuwe opvangregio Noord verder blijven ondersteunen.‘ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

advertentie

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten is de ledenvereniging van alle Vlaamse lokale besturen(gemeenten, OCMW’s …). Voor de dienst Vorming zoeken we op korte termijn een

Stafmedewerker kwaliteitszorg kinderopvang en thuiszorg m/v Bekijk het vacaturebericht via www.vvsg.be/vacatures en reageer voor 11 september.

46 september 2015 Lokaal


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coördineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten


mens en ruimte stedenbeleid

Meer stad in de stad Alle wit-, groen- en andere boeken komen tot dezelfde conclusie: vanwege het ruimtebeslag, het energieverbruik en de mobiliteitsdruk is overal blijven bouwen en wonen absoluut onverantwoord. Om aan de bestaande woonbehoefte en aan de woonvraag van de honderdduizenden bijkomende huishoudens tegemoet te komen, moet voluit op stedelijk wonen worden ingezet. Of dat op korte termijn zal gebeuren, is maar de vraag. Filip Canfyn ziet zijn pleidooi voor de stad botsen op de vesting Verkavelingsvlaanderen. tekst bart van moerkerke beeld layla aerts

A

rchitect, aannemer, projectontwikkelaar, directeur stadsontwikkeling in Kortrijk, Filip Canfyn is het allemaal geweest. Sinds twee jaar begeleidt hij, als DBFM-stafmedewerker bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen, lokale directies en bestuurders bij de bouw van de scholen en schooltjes van morgen. Zijn afstand tot de dagelijkse stedelijke praktijk mag dan wat groter geworden zijn, de gedrevenheid, maar ook het ongeloof en de verontwaardiging die hij vorig jaar vlammend neerpende in zijn boek Het syndroom van

Een stad is de kern van een woonbekken. Dat is een woongebied dat het overgrote deel van de verhuisbewegingen binnen de eigen grenzen houdt.

48 september 2015 Lokaal

verkavelingsvlaanderen zijn nog niet lang niet afgezwakt. Kort door de bocht komt het hierop neer. In onze centrumsteden wonen de welgestelden die zich een loft of een woonst op een toplocatie kunnen veroorloven en de mindergegoeden die enkel in de stad nog een betaalbare, maar vaak minderwaardige woning vinden. De middenklasse heeft in de open ruimte tussen de steden en dorpen vrijstaande huizen met tuin opgetrokken. Het beleid van de voorbije 150 jaar heeft die woonkeuze op verschillende manieren gestimuleerd, denk aan het fijnmazige spoor-

wegnet en later het uitgebreide wegennet en de autovriendelijke fiscaliteit. De bewoners van dat suburbane Vlaanderen hebben de stad nodig om te werken en voor hun vrije tijd, maar voor de rest willen ze er zo weinig mogelijk mee te maken hebben. Zeker de (groot)stedelijke problemen houden ze het liefst ver weg. De kleine steden in Verkavelingsvlaanderen floreren en trekken maar wat graag bijkomende middenklassers aan, ten nadele van de grote steden. Maar die laatste gaan zelf ook niet vrijuit. Ze voorzien amper of niet in een betaalbaar,


Comfort begint aan de halte! euw Ni 015 2 gamma

Even wachten op bus of tram is leuker in comfortabele omstandigheden. Zorg daarom, samen met De Lijn, voor kwalitatieve schuilhuisjes, zitbanken, overdekte fietsenstallingen, fietsbeugels en vuilnisbakken. Ontdek ons nieuwe gamma op delijn.be/halteaccomodatie.


mens en ruimte stedenbeleid

Naast meer stad in de stad is er meer dorp in het dorp nodig: herdorping, het opnieuw inbrengen van voorzieningen.

aantrekkelijk woningaanbod van goede kwaliteit dat ook de (lagere) middenklasse aanspreekt. Naar die doelgroep positioneren ze zich niet als woonstad, maar als wat Filip Canfyn pretstad noemt: de met de auto goed bereikbare stad om te winkelen, om uit eten te gaan enzovoort.

Centrumsteden en enkele groeipolen De vraag is dan: wat is een stad? Met een boutade wordt al eens gezegd dat Vlaanderen eigenlijk één grote stad is. Filip Canfyn: ‘Dat is valse verstedelijking. Een echte toename van stedelijkheid gaat over concentratie, over de ontwikkeling van bestaande steden, over

Een echte toename van stedelijkheid gaat over concentratie, over de ontwikkeling van bestaande steden, over meer stad binnen de stad. De valse verstedelijking gaat over verdunning, over de ontwikkeling van de niet-stedelijke zone, over meer stad buiten de stad. Maar er is een potentiële game changer: de eindigheid. ‘Ruimte, energie, mobiliteit zijn eindig, wij zijn de eerste generatie die met dat feit wordt geconfronteerd,’ zegt Canfyn. ‘Tegen 2030 zijn er 330.000 nieuwe woningen nodig. Als we die overal bouwen zullen we tegen de grenzen van de eindigheid opbotsen. Ik denk niet dat we het verder verkavelen van Vlaanderen met rationele argumenten kunnen stoppen, maar wat als de bewoner van het suburbane Vlaanderen, bij gebrek aan overheidsmiddelen, zelf zal moeten betalen voor de aanleg van de riolering of de energieaansluiting? Wat als het verkeer volledig tot stilstand komt? Dat zou wel eens voor een keerpunt kunnen zorgen. Dan zal er niets anders opzitten dan te kiezen voor meer stedelijkheid.’ 50 september 2015 Lokaal

meer stad binnen de stad. De valse verstedelijking gaat over verdunning, over de ontwikkeling van de niet-stedelijke zone, over meer stad buiten de stad.’ In Vlaanderen zijn er administratief gezien 66 steden, en nog een stuk of wat gemeenten koesteren de ambitie om ook tot de club toe te treden. Voor Filip Canfyn is het zonneklaar dat meer stedelijkheid niet op al die steden slaat, want dat zou de suburbanisatie enkel in de hand werken. Hij gaat uit van woonbekkens of regionale woonmarkten. Dat zijn woongebieden, meestal rond een centrumstad of een kleine stad, die het overgrote deel van de verhuisbewegingen binnen de eigen grenzen houden. Een stad is dan de kern van een woonbekken. Als supplementair criterium neemt hij de locatie

van de werkgelegenheid. Een stad heeft dus een centrumfunctie binnen de regionale woonmarkt en biedt werkgelegenheid aan, met daaraan gekoppeld de nodige voorzieningen en een goede ontsluiting. Filip Canfyn: ‘De centrumsteden bieden aan meer dan de helft van hun beroepsactieven tewerkstelling ter plaatse. In Antwerpen en Gent is dat zelfs 70 procent. Naast de centrumsteden halen enkel Ieper en Geel-Mol-Herentals 50 procent. Dat zijn potentiële groeipolen. Alles bij elkaar kom ik aan hoogstens twintig stedelijke concentratiezones. Ik vind niet dat we een kleine stad die bijvoorbeeld wel een uitstekend cultuurcentrum heeft maar amper werkgelegenheid biedt, verder moeten ontwikkelen.’ Overigens is de stad veel meer dan de binnenstad. Ze is een drieeenheid van kern, rand en land. In de kern moet het bestaande woonpatrimonium grondig gerenoveerd worden. De interne rand moet de concurrentie met de externe rand van Verkavelingsvlaanderen aangaan. Het is de plek van compacte nieuwbouw en inbreiding, waar Filip Canfyn een belangrijke rol weggelegd ziet voor de comfortabele, duurzame rijwoning met een tuintje. Het beschermde, interne land fungeert als groene stadslong. Zelf doen Meer stad in de stad, het klinkt mooi en logisch, maar wie zal het doen en wie zal het betalen? Filip Canfyn vindt dat de stad haar woonproblemen zelf moet oplossen. Bij de verdeling van de schepenportefeuilles zit de bevoegdheid wonen meestal bij de overschotjes. Canfyn wil wonen een belangrijke plaats geven binnen de bevoegdheden financiën (als investering) en openbare werken (als bouwproject). Hij pleit ook voor de oprichting van een lokaal woonontwikkelingsbedrijf (LOWOB) dat huur- en koopwoningen aanbiedt. ‘Ik heb de operationele en financiële haalbaarheid van een LOWOB in het verleden al uitgebreid aangetoond. De steden moeten dan wel twee hindernissen nemen. Die van het stedelijke ondernemerschap, dat vereist dat de lokale bestuurders zich laten omringen door deskundige ambtenaren en door verlichte projectontwikkelaars en


woonproviders. En die van de financiën. Een stad is bang voor investeringen, leningen en duur geld. Het recente denkwerk over alternatieve financiering zoals crowdfunding of de volkslening kan een oplossing bieden. Ik ben ervan overtuigd dat een volkslening met gewestgarantie, waar de stad één of twee procent meer rente geeft dan het spaarboekje, kan werken. Een LOWOB kan dit kapitaal dan batig investeren in het corrigeren van gebrekkige kwaliteit, in nieuwbouw, huurwoningen enzovoort.’ En het dorp? We hebben het nu over de stad, maar hoe zit het eigenlijk met het dorp? Net zoals Verkavelingsvlaanderen parasiteert op de stad, zo koloniseert het langzaam maar zeker het dorp. Het autonome dorp verwordt tot een woon- en slaapdorp zonder voorzieningen, zonder sociale structuur, zonder verenigingen. Het is

een verzameling brievenbussen geworden. Filip Canfyn pleit niet enkel voor meer stad in de stad, hij wil ook meer dorp in het dorp: herdorping, het op-

Natuurlijk verdedigt Verkavelingsvlaanderen zich. De dooddoener is dat het geeft wat de mensen willen. Dat klopt niet. Er is 150 jaar lang gezegd wat ze

De tegenstelling is niet stad-dorp of stad-platteland. Stad en dorp zijn bondgenoten tegen een gemeenschappelijke vijand, ze zijn allebei slachtoffers van de suburbanisatie. nieuw inbrengen van voorzieningen. ‘De tegenstelling is niet stad-dorp of stadplatteland. Stad en dorp zijn bondgenoten tegen een gemeenschappelijke vijand, ze zijn allebei slachtoffers van de suburbanisatie. Ik vind het ook zeer merkwaardig dat steden elkaar beconcurreren. Met citymarketing proberen ze elkaar de loef af te steken, niet als woonstad maar als pretstad. Terwijl ze eigenlijk aan dezelfde kant staan en beter zouden samenwerken tegen de rand.

moesten willen, waar ze moesten wonen, hoe en met wie. Suburbanisatie was en is nog altijd in belangrijke mate een politieke keuze.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Canfyn Filip, Het syndroom van verkavelingsvlaanderen. Een radicaal pleidooi voor stedelijk wonen, VUBpress, ISBN 9789057183959

advertentie

Sneeuw- en ijsvrije wegen zijn onze prioriteit Wij bieden een oplossing op maat, met deskundige begeleiding

Onze professionele winterdienst verzekert u van – lokale uitvoerders uit de land- en tuinbouwsector – advies, wettelijke opvolging en coördinatie van a tot z – een stipte en gespecialiseerde uitvoering

dé specialist in winterdiensten www.strooienenruimen.be

Lokaal september 2015

51


mens en ruimte welzijn

Zorg op maat: flexibel werken in de thuiszorg Steeds meer openbare diensten gezinszorg bieden ondersteuning op maat en buiten de gebruikelijke werkuren. Daarmee komen ze tegemoet aan een groeiende vraag van hun cliënten. Het OCMW van Temse heeft goede ervaringen met het aanbieden van thuiszorg ’s avonds en in het weekend. De verzorgenden van het OCMW van Sint-Niklaas werken samen met zelfstandig verpleegkundigen om betere zorg te bieden. tekst joke vandewalle beeld stefan dewickere

E

en jonge mama vraagt om de hulpverlening te starten om 7.30 uur. Zo krijgt ze de ochtend beter gestructureerd en zijn de kinderen op tijd op school. Een andere cliënt vraagt een uur ondersteuning per dag bij de maaltijd in plaats van de gebruikelijke blokken van twee of vier uur. Nog iemand anders wil een half uur hulp op zaterdag en zondag om de mantelzorger even te ontlasten. Diensten gezinszorg ontvangen steeds meer dergelijke vragen om verschillende redenen: de kortere ziekenhuisverblijven, de wachtlijsten in de woonzorgcentra, de beperkte toegang tot de psychiatrische zorgverlening, de vermaatschappelijking van de zorg... Als zorgbehoevenden langer thuis willen

52 september 2015 Lokaal

wonen, is gespecialiseerde hulp tijdens avond- en weekenduren geen overbodige luxe. Ondersteuning op maat en naast de gebruikelijke uren wordt steeds belangrijker. Daarom zetten ook steeds meer openbare diensten gezinszorg hierop in.

zich hiervoor kandidaat stellen. Omdat steeds dezelfde medewerkers zich aanmeldden, werd het systeem na enkele jaren aangepast en kreeg elke verzorgende een uurrooster met onregelmatige prestaties. Nathalie Vink, verantwoordelijke

Nathalie Vink: ‘Onze verzorgenden doen de onregelmatige prestaties bijzonder graag. Ze worden echt op hun kerntaak ingezet: puur verzorgende en ondersteunende taken.’ Temse: meer bezig met kerntaken Het OCMW van Temse begon in 2007 met het leveren van prestaties ’s avonds en in het weekend. Medewerkers konden

voor de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg: ‘Die overstap verliep vlot omdat de medewerkers voelden dat hun cliënten dat nodig hadden. Natuur-


SAMENWERKEN IN ALLE OPENHEID TRANSPARANTIE EN COMMUNICATIE ZIJN SLEUTELBEGRIPPEN VOOR DMI VASTGOED Een

publiek-private

samenwerking

lijkt op het eerste gezicht een moeilijke evenwichtsoefening. Want laten we eerlijk zijn: de publieke partner wil een hoogkwalitatieve invulling van haar openbare domein en de private partner beoogt een mooie winst. En die verwachtingen zijn niet altijd even gemakkelijk met elkaar te verzoenen. Tenzij de partners hier

KONINKLIJKE MOESTUIN TERVUREN

SERVICEFLATS TERVUREN

in alle openheid met elkaar over praten. Een PPS-traject is een samenwerking op lange

CASE STUDY: KONINKLIJKE MOESTUIN TERVUREN

termijn. De doorlooptijd van een project van

In de PPS Koninklijke Moestuin Tervuren ontwikkelden we een nieuw administratief centrum en

enige omvang loopt al snel op tot 5 jaar. Om de

sociaal huis, een vrijetijdscentrum met ondergrondse parking, serviceflats en plein. Van bij de

plannen tot een succesvol einde te brengen,

wedstrijdaanbesteding tot aan de oplevering was de projectontwikkelaar het vaste aanspreekpunt voor

is het belangrijk dat de partners gedurende die

het gemeentebestuur. Na het toewijzen van de opdracht hebben het projectteam en gemeentebestuur

periode in alle vertrouwen kunnen samenwerken.

samen de gemeentelijke administraties en de buurtbewoners uitvoerig geïnformeerd over het project.

Net daarom zet DMI Vastgoed vanaf dag één

Ook de werf- en periodieke communicatie liep in nauw overleg met de gemeente. In een werkgroep en

maximaal in op een sterke vertrouwensband

stuurgroepen werd het projectverloop gebrieft en gestuurd. Er was ook altijd een directe lijn om snel te

met de verschillende partijen binnen de publiek-

anticiperen op onvoorziene gebeurtenissen.

private samenwerking. Als professionele speler hebben we niets te verbergen.

REGELMATIGE COMMUNICATIE

communicatiekanalen en evenementen. Die

Wanneer de ontwerpen op punt staan bespreken we

happenings koppelen we eventueel aan de

Van bij het begin van het ontwikkelingstraject

ze uitvoerig met de publieke partner en de private

events in de stad of gemeente.

hanteren we al een open houding. Voor de

stakeholders. We doen dit voor het indienen van het

opmaak van het masterplan organiseren we

bouwaanvraagdossier zodat we nog kunnen bijsturen op

Onze ervaring leert dat deze aanpak tot een

informatiesessies en ronde tafelgesprekken

basis van de feedback die we uit deze overlegmomenten

duurzame samenwerking en tevreden publieke

met de verschillende stakeholders en de

krijgen.

partners leidt. Dankzij het brede draagvlak dat

DRAAGVLAK CREËREN

we via onze open aanpak creëren, doorlopen we

betrokken publieke diensten. Zo verzamelen we als ontwikkelaar de nodige relevante informatie

Net voor de start van de werken communiceren we via

en creëren we gelijktijdig een draagvlak voor

verschillende kanalen het verloop en de plannen van

het project. Die overlegmomenten organiseren

onze bouwwerken. Werkzaamheden die eventueel hinder

Benieuwd naar andere voorbeelden

we indien gewenst in nauw overleg met de

veroorzaken - zoals afsluiten van de openbare weg,

van de transparante communicatie-

dienst communicatie van de lokale overheid.

geluidshinder, … - brengen we nog eens extra en tijdig

aanpak van DMI Vastgoed? Bel

onder de aandacht van de betrokkenen.

ons op 011 859 713 of mail naar

In dit voorbereidende traject betrekken we de publieke partner ook in de opmaak, planning en

VLOT PROJECTVERLOOOP

budgettering van het publieke deel van de PPS

Bij de opstart van de verkoop van de private delen lichten

samen vlot het ontwikkelingsparcours.

info@dmi.be voor een vrijblijvende afspraak met onze projectontwikkelaar uit uw regio.

we het project toe via de verschillende commerciële DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Lokaal september 2015 53 Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


mens en ruimte welzijn

lijk was het in het begin wel eens moeilijk, maar na een tijdje stelden we vast dat onze verzorgenden die onregelmatige prestaties bijzonder graag doen. Tijdens deze uren voelen ze het belang van hun werk, omdat we dan enkel de meest noodzakelijke diensten aanbieden. Medewerkers doen dan geen boodschappen, ze maken niet schoon. Ze worden echt op hun kerntaak ingezet: puur verzorgende en ondersteunende taken. Ze bieden ondersteuning aan bij de maaltijden, ze kijken toe op het nemen van medicatie of ze helpen de cliënt om zich klaar te maken voor de dag of de nacht. De verzorgenden voelen zich op die momenten echt nuttig en dat motiveert hen om deze diensten op te nemen. Bovendien brengt het ook wel wat voordelen mee. Er is de inhaalrust voor de gewerkte uren en een toeslag op het loon.’ Sint-Niklaas: betere samenwerking verpleegkundige-verzorgende Sint-Niklaas gaat nog een stapje verder. De dienst gezinszorg ’t Punt van het OCMW en de vzw Verpleging aan huis, een groepering van zelfstandig verpleegkundigen, begonnen met het proefproject Zorg op elk moment (Zoem). Dat heeft tot doel de taken van de verzorgende en de verpleegkundige bij één en dezelfde klant op elkaar af te stemmen. Nu neemt een thuisverpleegkundige vaak taken op die een verzorgende kan doen. In het proefproject dragen verpleegkundigen bepaalde basiszorgtaken aan verzorgenden over. Zoem loopt intussen bijna een jaar en de balans is positief. De thuisverpleegkundigen hebben meer ademruimte tijdens hun overvolle avondrondes, de cliënten krijgen meer tijd en aandacht tijdens de verzorgende taken en verzorgenden kunnen meer taken uitvoeren waarvoor ze effectief zijn opgeleid, zoals mensen in bed helpen of een voetbad geven. Net als in Temse voelen de medewerkers in Sint-Niklaas zich meer gerespecteerd door de cliënten dan wanneer ze enkel tijdens de kantooruren werken. Ze ervaren een verhoogde zelfwaarde, ze voelen dat ze echt iets betekenen voor de cliënten. Lien Willems, verantwoordelijke van de dienst gezinszorg van het OCMW Sint-Niklaas: ‘De betrokkenheid in ons kleine team is enorm toe54 september 2015 Lokaal

genomen. Medewerkers bellen elkaar ’s avonds nog op om iets door te geven, ze willen de diensten op de best mogelijke manier uitvoeren, ze zijn zelden of nooit ziek. De collegialiteit is bijzonder groot.’ Ook de cliënten vinden dit project verrijkend en daar draait het natuurlijk om. De wijkverantwoordelijke heeft de cliënten telefonisch geconsulteerd aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst. Daaruit blijkt dat alle cliënten tevreden zijn over de hulp en dat

7 de klok rond, weliswaar beperkt door het contingent onregelmatige prestaties en binnen de marges van de arbeidswetgeving en rechtspositieregeling. Dat neemt niet weg dat diensten die flexibel willen werken, op veel praktische problemen stoten: weinig flexibiliteit in de arbeidsregelgeving of wetgeving omtrent flexibele contracten, de vaak lange procedures voor aanwervingen in openbare besturen, het overleg met de vakorganisaties om uurroosters aan te passen…

Lien Willems: ‘In overleg met de vakorganisaties willen we tot een nieuw voorstel van uurroosters komen waarbij meer medewerkers actief zijn in de avond- of weekenduren. We moeten met zijn allen proberen af te stappen van het nine to five werken in de thuiszorg.’ ze vragen om het aanbod nog te verruimen. Omdat ook de groeiende bekendheid van het initiatief tot nieuwe vragen leidt, wil het OCMW het project zo snel mogelijk uitbreiden. ‘Jammer genoeg botsen we op de geldende regelgeving,’ zegt Lien Willems. ‘We zouden de beperking op onregelmatige prestaties tot 3,5 procent van het urencontingent zeer snel overschrijden. Meer vrijheid in de regelgeving zou dergelijke interessante projecten dus zeker ten goede komen. Bovendien zijn niet alle medewerkers even enthousiast zijn om de avond- en weekenddiensten op zich te nemen. Momenteel kunnen medewerkers hier nog vrijwillig voor kiezen, maar het aantal kandidaten binnen de huidige personeelsgroep is beperkt. In overleg met de vakorganisaties willen we tot een nieuw voorstel van uurroosters komen waarbij meer medewerkers actief zijn in de avond- of weekenduren. We moeten met zijn allen proberen af te stappen van het nine to five werken in de thuiszorg.’ Aandacht voor zelfzorg Dat een flexibel aanbod tijdens avonden weekenduren noodzakelijk is, wordt overal gevoeld. Niet alleen de praktijk maar ook de regelgeving ondersteunt het belang van flexibel werken. Volgens de Vlaamse regelgeving geldt het aanbod van gezinszorg in principe 7 dagen op

Dit maakt inzetten op onregelmatige prestaties natuurlijk niet onmogelijk, maar het vergt extra tijd en inspanningen. Zodra het systeem draait, blijft het een oefening waarbij vraag en aanbod flexibel op elkaar moeten inspelen. Dit vraagt natuurlijk veel van de medewerkers. Uit de resultaten van de werkbaarheidsbarometer en het actieplan 3.0 van minister Vandeurzen blijkt duidelijk dat zelfzorg een belangrijk punt is en blijft, zeker voor verzorgenden. De vele kortere diensten bij diverse cliënten met extra verplaatsingen maken het werk boeiend maar tegelijkertijd ook meer belastend. Daarom moet er voldoende aandacht zijn voor de zelfzorg van de medewerkers binnen de thuiszorgdiensten. Joke Vandewalle is regionaal stafmedewerker thuiszorg Oost-Vlaanderen voor de VVSG

Het Netwerk Thuiszorg van de VVSG ondersteunt openbare diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg die op flexibel werken willen inzetten. In 2015 en 2016 organiseert het de vorming ‘Flexibel werken in de thuiszorg’. Met alle vragen kunt u terecht op netwerkthuiszorg@vvsg.be.


LEAN IN GEZONDHEIDSEN WELZIJNSVOORZIENINGEN / LEAN IN STEDEN EN GEMEENTEN TWEE PRAKTISCHE POCKETS BOORDEVOL INSTRUMENTEN, VALKUILEN EN TOEPASSINGEN

De laatste jaren zien we ook in de organisaties van lokale besturen meer interesse voor de visie en praktische toepassing van de Leanmethode.

diensten anderzijds interessante praktijkvoorbeelden en instrumenten om met de Lean-methode aan de slag te gaan in hun eigen organisatie.

Meerdere organisaties zijn reeds aan de slag gegaan met de methode door te experimenteren met enkele lean-instrumenten. Andere organisaties zijn bezig om zich te oriënteren. Weer anderen schrijven Lean in als een strategie in het beleids-, jaarplan om hun organisatieprocessen duurzaam te verbeteren.

Bij de pockets hoort ook een website: www.start2lean.be. Op deze website vindt u extra informatie en oefendocumenten om met de methode aan de slag te gaan. De website zal geregeld worden aangevuld met nieuw materiaal.

BEDOELING IS MEER KLANTWAARDE TE LEVEREN, MEDEWERKERS TEVREDENER TE MAKEN,

De auteur is Hans Crampe, verpleegkundig-paramedisch directeur in het AZ Maria Middelares te Gent. Daarnaast geeft hij opleidingen en advies op het vlak van management. Hij put hierbij uit ervaringen uit de ziekenhuiswereld, woon-en zorgcentra en andere zorg- en welzijnsorganisaties.

KOSTEN TE VERLAGEN EN VERSPILLING TE ELIMINEREN.

In deze nieuwe pockets in de reeks Professionele Vaardigheden vinden secretarissen, directieleden, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren, staf-, beleids- en projectmedewerkers werkzaam in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen enerzijds of in gemeentelijke

BESTELKAART

Ja, ik bestel

Deze pocket verschijnt ook als bijwerking in het losbladig boek ‘Professionele vaardigheden: deel Organisatieontwikkeling’. Abonnees krijgen de tekst automatisch toegestuurd. Redactiecoördinatie: Theo Wijnen, VVSG.

....... ex. van LEAN in gezondheids-en welzijnsvoorzieningen *, ISBN 978-2-509-02329-2, 25 eur * per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden) ....... ex. van LEAN in steden en gemeenten *, ISBN 978-2-509-02353-7, 25 euro* per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden)

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht.

Datum en handtekening


mens en ruimte praktijk scholen en gemeentelijke infrastructuur

KINROOI – Gezien de precaire situatie van de schoolgebouwen in Vlaanderen is slim en multifunctioneel gebruik van bestaande en nieuwe lokale infrastructuur een must geworden. Zo wordt in nogal wat gemeenten nu al gewerkt aan gedeeld gebruik van speelruimte of lokalen. Het gemeentebestuur voert daarbij de regie. Een goed voorbeeld hiervan is Kinrooi, waar het gemeentebestuur samen met de scholengemeenschap de schouders zette onder de bouw van een nieuwe sporthal.

Onder het motto ‘samen sterk’ verbon‑ den het gemeentebestuur van Kinrooi en de vzw Katholiek Secundair Onderwijs Maaseik-Kinrooi (KaSO Maaseik Kin‑ rooi) zich er in mei 2010 toe samen een nieuwe sporthal te bouwen. Schepen van Financiën en Onderwijs Wim Rutten: ‘De turnzaal van het Instituut Heilig Graf en de gemeentelijke sportzaal in Kinrooi had‑ den allebei hun beste tijd gehad. Door de budgetten samen te leggen ontstond een mooi project dat ook erg gunstig was voor de Kinrooise verenigingen. Voor het eerst kan de gemeente immers een sportvloer van 1250 m2 aanbieden. Door de vereiste

GF

GF

Gemeente en scholen samen sterk voor een nieuwe sporthal

sportoppervlakte van 45 bij 28,1 meter (en 8 meter hoogte) kunnen alle zaalsporten er op competitieniveau beoefend worden.’

na de start van de werkzaamheden vond op 26 oktober 2013 de officiële opening plaats, netjes conform de planning.

Scholengemeenschap Harlindis en Relindis trad op als opdrachtgevend bestuur voor de bouw. Naast de vzw KaSO MaaseikKinrooi was ook het gemeentebestuur van Kinrooi betrokken partij, met twee doel‑ groepen: de kinderen van de nabijgelegen gemeentelijke basisschool 3K Kinrooi, en alle sportieve inwoners van de gemeente. Na de voorbereidende grondwerken in augustus 2012 begonnen in oktober van hetzelfde jaar de bouwwerken. Eén jaar

Omdat alle partijen samen de (financiële) krachten bundelden, ontstond er sport‑ infrastructuur die voor ieder apart veel moeilijker te realiseren zou zijn geweest. Het totale bedrag van 3,5 miljoen euro is samengebracht door drie partners. KaSO Maaseik-Kinrooi kreeg op basis van het leerlingenaantal in de Kloosterstraat een subsidie van bijna één miljoen euro, en droeg die integraal bij voor dit project. De gemeentelijke basisschool 3K kon rekenen op ongeveer 600.000 euro subsidie voor de sportruimte. De rest van de kosten en het latere onderhoud van de sporthal zijn ten laste van de gemeente Kinrooi. Naast de grote sportzaal omvat de totale op‑ pervlakte van 2500 m2 ook nog sanitaire ruimtes en kleedruimtes (700 m2), een bergruimte (240 m2), een gevechtssport‑ zaal met verende sportvloer (170 m2), een cafetaria, een EHBO-lokaal, een beheerlo‑ kaal en een tribune.

Oplossingen voor scholenbouw? In het kader van het nieuwe masterplan scholenbouw doen de onderwijskoepel OVSG en de VVSG vijf concrete voorstellen aan de Vlaamse overheid: • een groter subsidiebudget, dat creatiever kan worden besteed; • een sleutelrol voor de gemeente bij het afwegen van behoeften en investeringen in schoolgebouwen • het behoud van een zekere zeggenschap van de Vlaamse overheid over gefinancierde infrastructuur • een oplossing voor tegenstrijdige regels die multifunctioneel gebruik van gebouwen nu onmogelijk maken • een meer uniform systeem van schoolgebouwenfinanciering voor alle netten. Meer informatie over de voorstellen: www.ovsg.be

56 september 2015 Lokaal

De nieuwe sporthal in Kinrooi: 1250m2 sportvloer voor de scholen, verenigingen en sportieve inwoners.

pieter plas is redacteur van lokaal

Schepen Wim Rutten, T 0475-73 00 70 Burgemeester Jo Brouns, T 0498-86 95 78


Pincode vergeten :-( Toch betalen! :-) #lekkermakkelijk #modernegemeente Bij de steden en gemeenten dienen de bezoekers regelmatig op de diverse dienstafdelingen betalingen uit te voeren. Om het betaalgemak te vergroten en de liquiditeitsstromen inzichtelijker te maken werd JCC-Betalen ontwikkeld. Met JCC-Betalen kunnen de lokale besturen en hun afdelingen de kwaliteit van hun (online) afrekeningen optimaliseren. Hierdoor nemen de administratieve handelingen voor uw medewerkers af. Maar we kijken verder! JCC-Betalen is ook klaar voor het draadloos betalen met et Maak kennis m de ns de tij n le ta JCC-Be

DEMOMIDDAG OP 8 OKTOBER 2015 IN MECHELEN

de bankkaart. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

nmelden U kunt zich aa te! via onze websi

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


mens en ruimte sterk werk

Werk als kers op de taart De zomer van 2015 is voor Yves D’hondt een keerpunt. Schuldenvrij en met een schone lei gaat hij aan de slag als buschauffeur. Na jaren nauwe begeleiding van maatschappelijk werker Ann Sobry van het OCMW Harelbeke en ondersteuning van juriste Marianne Hollez van vzw Schuldbemiddeling staat hij nu weer op eigen benen. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

M

aatschappelijk werker Ann Sobry is in haar nopjes: ‘Dat Yves werk gevonden heeft, is voor mij de kers op de taart. Na dertien jaar nauw samenwerken kan Yves vanaf deze zomer opnieuw zelfstandig zijn budget beheren. Maar hij weet dat hij altijd welkom blijft en indien nodig op onze hulp kan rekenen.’ Ann Sobry en Yves D’hondt kennen elkaar al sinds 2002. Toen na enige tijd budgetbeheer de schuldenlast te zwaar bleek, stapte Yves noodgedwongen 58 september 2015 Lokaal

over naar een collectieve schuldenregeling. Er werd een advocaat aangesteld als schuldbemiddelaar, maar Yves kon tijdens deze procedure blijven rekenen op de hulp en het advies van het OCMW Harelbeke. Volgens Yves was het OCMW Harelbeke daardoor een belangrijke schakel om de collectieve schuldenregeling na vier moeilijke jaren succesvol te beëindigen. Nadat alle schulden van vóór de collectieve schuldenregeling waren weggevallen, bleef Yves nog vijf jaar


Over vzw Schuldbemiddeling Vzw Schuldbemiddeling is een samenwerkingsverband van 27 besturen uit WestVlaanderen (26 OCMW’s en 1 CAW) dat werd opgericht in 2001. Een overzicht van de diensten die ze aanbieden: • maatschappelijk werkers ondersteunen in dossiers budgetbeheer en -begeleiding: juristen verstrekken deskundige informatie en advies met betrekking tot de Wet Consumentenkrediet, het Wetboek Economisch Recht, de Wet Minnelijke Invor‑ dering en andere relevante wetgeving; • dossiers collectieve schuldenregeling behandelen, verzoekschriften opstellen, de volledige procedure voeren bij de aanstelling van het OCMW als schuldbemid‑ delaar; • de maatschappelijk werkers van de aangesloten partners vorming en informatie geven over evoluties in de juridische context van schuldbemiddeling; • juridisch advies verstrekken over materies die aanverwant zijn aan schuldbemid‑ deling.

zelf geld verdien, zal ik me toch iets meer kunnen veroorloven.’

in budgetbeheer bij Ann. Het laatste jaar gingen ze over tot budgetbegeleiding om Yves weer zelf de touwtjes in handen te laten nemen. Voor Ann was Yves een voorbeeldcliënt: ‘De samenwerking verliep vlot en hij was altijd geïnteresseerd in de administratieve kant van zijn dossier en het overzicht van zijn betalingen. Yves wilde zich nooit neerleggen bij tegenslagen; hij spaarde voor een opleiding tot buschauffeur en was bereid om met een leefgeld van 70 euro per week te overleven. Niet veel mensen doen het hem na!’ Yves blijft er zelf heel nuchter bij: ‘Ik besefte maar al te goed dat je met 70 euro per week niet op restaurant kunt gaan en creatief moet zijn. Elk brood verdeelde ik in pakjes van telkens vier sneetjes en die bewaarde ik in de diepvries. Ik rekende bijvoorbeeld ook uit hoeveel keer ik kon eten van een doos frikadellen. Nu ik geen betalingsachterstand meer heb en binnenkort weer

De maatschappelijk werkers van het OCMW Harelbeke krijgen in alle dossiers budgetbeheer en budgetbegeleiding ondersteuning van de juristen van de vzw Schuldbemiddeling, een samenwerkingsverband van 27 West-Vlaamse besturen. Juriste Marianne Hollez: ‘Alle juridische vragen kunnen de maatschappelijk werkers rechtstreeks aan ons stellen. We geven advies, nemen contact op met schuldeisers, gerechtsdeurwaarders, advocaten, notarissen en rechtbanken, zowel voor informatie als om te onderhandelen. We gaan de gegrondheid van elke schuldvordering na of verwijzen de maatschappelijk werkers door naar de relevante instantie. Alle communicatie met de cliënt verloopt via de maatschappelijk werkers. Het is een echte tandemwerking waarbij wij het dossier vooral bekijken vanuit juridisch oogpunt, terwijl de maatschappelijk werkers ons advies beter kunnen vertalen naar de ruimere sociale context van de cliënt. Alle partijen vinden deze manier van samenwerken zeer waardevol.’ Ook al ontmoetten Marianne en Yves elkaar vandaag voor het eerst, Yves was dankzij Ann steeds op de

hoogte van de tussenkomsten van de juriste in zijn dossiers. Zo regelde Marianne onder andere een kosteloze opzeg bij een telecomoperator die in eerste instantie een te hoge verbrekingsvergoeding aanrekende. Ze verhinderde ook dat een gerechtsdeurwaarder kwijtings- en inningsrechten aanrekende bij een geschil met een energieleverancier. Marianne: ‘Ons team volgt van heel nabij alle relevante wetswijzigingen en om de twee maanden informeer ik de maatschappelijk werkers van het OCMW Harelbeke hierover. Het is onze bedoeling dat er bij de maatschappelijk werkers bij nazicht van de dossiers knipperlichtjes gaan branden zodat zij de casus aan ons doorspelen en wij juridisch kunnen optreden.’ Het afgelopen jaar klopten 834 mensen aan bij de sociale dienst van het OCMW Harelbeke waar vijftien maatschappelijk werkers aan de slag zijn. Ann maakt al twintig jaar deel uit van de dienst en besluit dat inzetten op schuldbemiddeling loont: ‘Het verhaal van Yves bewijst dat we mensen met schulden niet zomaar mogen laten vallen. Met een duwtje in de rug staat hij nu weer op eigen benen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal september 2015

59


NIEUW

€ 39 (€ 35 voor VVSG-leden)

2de EDITIE NU OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK!

NU OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK! €29 (€ 25 voor VVSG-leden)

De vakantiereglementering in de publieke sector is een complexe materie. Ingevolge artikel 17 van de Wet van 26 juni 1992 houdende sociale bepalingen zijn er bij de lokale besturen minimum 2 en maximum 3 verschillende vakantiestelsels van toepassing. Sinds 1 april 2012 bestaat er bovendien een nieuw soort vakantie, de zogenaamde “aanvullende vakantie” bij het begin of een hervatting van een activiteit.

In deze handige pocket bespreken we systematisch de verschillende vakantiestelsels die bij lokale besturen van toepassing kunnen zijn.

DUBBELPROMO €49 (€ 45 voor VVSG-leden) voor de beiden!

VAKANTIEWETGEVING IN LOKALE BESTUREN

VAKANTIE? WETGEVING SAMENWERKEN AAN IN LOKALE DIENSTVERLENING BESTUREN Durven met dienstverlening DIRK NEEFS

VAKANTIEWETGEVING IN LOKALE BESTUREN POCKETS OCMW EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

ISBN 978-2-509-02399-5

9

2DE EDITIE

782509 023995

pockets

10%

bij bestelling van 10 exemplaren

“Op hoeveel dagen vakantie heb ik recht?” Naast de jobinhoud en het loon is dit een van de meest gestelde vragen bij een sollicitatie. In tegen-

KIES UW FORMULE

stelling tot de private sector is deze vraag in de publieke sector echter niet zo gemakkelijk te beantwoorden. In Vakantiewetgeving in lokale besturen bespreekt de auteur daarom systematisch de verschillende vakantiestelsels die bij lokale besturen van toepassing kunnen zijn.

+ Boek € 29/25*

E-book € 25/19*

Boek + e-book € 39/€ 35*

* Prijs voor VVSG-leden

BART NOELS (ed.) ONTDEK NU DE 2de EDITIE!

VOORDELEN VAN HET E-BOOK

• Volledig aangepast aan de nieuwe regelgeving, waaronder de wijziging aan het Gesco-statuut van 1 april 2015

• Tot 5x downloaden • Meteen beschikbaar • Systematische bespreking verschillende vakantiestelsels: • Geschikt voor desktop, tablet, smartphone privatekan sector, publieke artikel 60’ers Hedendaagse dienstverlening niet meersector, zonder samenwerking. Samenwerken kan op en vele niveaus en met vele parte-reader ners: binnen het lokaal bestuur, tussen lokale besturen, tussen overheid, middenveld en gebruikers. In deze pockettoevoegen vind je • Passages markeren en notities • Voorwaarden en rechten voor aanvullende vakantie • Aanpasbare lettergrootte, lettertype en praktijkvoorbeelden uit• België enhandige Nederland gecombineerd met denkkaders rond samenwerking, visies, cases, opinies. Boordevol voorbeelden achtergrondkleur meer info op de achterzijde

✁ BESTELKAART BESTELKAART JA, ik bestelJa, ik bestel

* Boek | e-book | boek + e-book aan € ....... ex. van Vakantiewetgeving in lokale besturen VVSG-lid: ja | nee (Schrappen wat niet past) Boek | e-book | boek + e-book  aan €.............* Datum en handtekening Naam:

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie:

Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

VVSG-lid: ja | nee

(Schrappen wat niet past)

Bestuur/Organisatie: Naam: ................................................................................................

Uitgeverij Politeia Tel.:

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

Keizerslaan 34 DIRECTE 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................

E-mail : **

Bestuur/Organisatie: .........................................................................

ONTVANGST Tel.: .................................................................................................. Adres: BIJ BESTELFax: 02 289 26 19 BTW: E-mail**: ........................................................................................... DIRECTE LING Tel.: 02 289 26 10 ONTVANGST E-BOOK Adres: ............................................................................................... Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten, geldig tot 30.09.2015. Uw gegevens worden door ons in een BIJ BESTELLING *

bestand doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u E-BOOKbijgehouden en niet BTW: ................................................................................................. inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Bij bestelling van een Of bestel via * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten, geldig tot 30.09.2015. Uw gegevens worden door ons in een e-book wordt uw persoonlijke downloadlink gestuurd naar hetaan opgegeven e-mailadres.de wet op de privacy hebt u website: www.politeia.be bestand bijgehouden en niet doorgegeven derden. Overeenkomstig ** inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Bij bestelling van een Verplicht bij aankoop e-book.

e-mail: info@politeia.be

e-book wordt uw persoonlijke downloadlink gestuurd naar het opgegeven e-mailadres. ** Verplicht bij aankoop e-book.

Belangrijk: abonnees op het ‘Handboek Dienstverlening. Over het kastje en de muur’ontvangen deze publicatie automatisch met de post en hoeven deze dus niet te bestellen.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

vvsg

VVSG

Studiedag Pensioenen

Minister van Pensioenen Bacquelaine wil de lokale besturen betrekken bij de pensioenhervormingen die de federale regering voorbereidt. Dat heeft hij gezegd op de druk bijgewoonde VVSG-Pensioendag op 9 juni. Van een structurele cofinanciering van de pensioenlasten van de lokale besturen is dan weer geen sprake. Dat betekent dat gemeenten, OCMW’s, politiezones en hulpverleningszones als enige maatschappelijke sector alleen blijven instaan voor de financiering van hun overheidspensioenen. De federale overheid is van oordeel dat de financiering van lokale besturen een gewestbevoegdheid is. De gewesten wimpelen dit af want de pensioenproblematiek is federaal… Van een dergelijk pingpongspel wordt niemand beter, zeker de gemeentekas niet. Op de VVSG-pensioendag bleek ook dat de invoering van een gemengd pensioen (werknemerspensioen voor contractuele jaren, overheidspensioen voor de statutaire periode) er pas zal komen als ook de tweede pijler binnen de overheid veralgemeend is. De VVSG is het hier niet mee eens. ‘Zo goed als alle Vlaamse lokale besturen hebben intussen een aanvullend pensioen voor hun contractanten, en het is niet fair dat de voorlopers zouden moeten wachten op de achterblijvers,’ zo benadrukte VVSG-directeur Mark Suykens nog tijdens het slotdebat.

vvsg

jan leroy

De toespraak van minister Bacquelaine en de verschillende presentaties zijn beschikbaar op www.vvsg.be/VVSGPensioendag. De totaal vernieuw‑ de publicatie ‘De pensioenproblematiek in lokale besturen’ bestellen kan via www.politeia.be.

Lokaal september 2015

61


beweging netwerk commissie huisvesting

Onze mening telt In de commissie huisvesting komt al zo’n vijftien jaar een groep gemotiveerde besturen bijeen die hun woonbeleid ter harte nemen. Een goeie mix van gemeenten, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en Wonen Vlaanderen levert telkens interactieve vergaderingen op. Want er is ruimte voor debat, grote interesse voor elkaars praktijkervaringen en enthousiasme bij de deelnemers om te vertellen wat dit netwerk voor hen betekent. tekst katrien gordts

Tim Romeyns, Vilvoorde: ‘Bijblijven met wetswijzigingen en ervaringen uitwisselen, dat zijn mijn belangrijkste redenen om deel te nemen aan dit netwerk. Daarnaast vervult de commissie huisvesting ook een nuttige rol als communicatiekanaal of doorgeefluik naar het hogere niveau; we krijgen de kans wetsontwerpen te bestuderen, en onze opmerkingen belanden via de VVSG bij de juiste instanties.’ Sabrina Van Eeckhout, Interlokale vereniging Regionaal woonbeleid NoordWest Brabant: ‘We krijgen nu en dan interessante sprekers over de vloer, bijvoorbeeld Wonen Vlaanderen over de wetswijzigingen in het grond- en pandendecreet. Ook eigen praktijkvoorbeel-

beeld stefan dewickere

Tim Romeyn, Vilvoorde

Pieter Degryse, Roeselare

Jeroen Van Pottelberghe, RWO Buitendienst van Agentschap Wonen: ‘Hier hoor ik wat er leeft bij de gemeenten die een actief woonbeleid voeren, en zo kunnen we beter beoordelen hoe onze maatregelen worden ervaren. We willen gemeenten ondersteunen met nuttige informatie, dus het is ontzettend belangrijk om te weten of onze voorstellen de toets van de praktijk doorstaan. We leren ook bij van innoverende oplossingen die gemeenten zelf hebben uitgetest voor problemen die ook bij andere besturen bestaan. Het is dan onze bedoeling om met Marc Léonard, Brugge

Jan Frans, Leuven

Lieve Ongenae, Oostende

Sabrina Van Eeckhout, Interlokale vereniging Regionaal woonbeleid Noord-West Brabant

62 september 2015 Lokaal

den komen steevast aan bod en zijn heel leerrijk. Het persoonlijke netwerk dat je hier opbouwt, maakt het makkelijker om een collega rechtstreeks aan te spreken met een vraag.’

Lucie De Jaegher, Brugge

Joris Deleenheer, VVSG-stafmedewerker wonen


die goeie praktijken andere gemeenten op ideeën te brengen.’ Sam Lievens, Lier: ‘Ik kom naar dit netwerk voor de ervaringsuitwisseling zowel tussen gemeenten als wat betreft intergemeentelijke projecten. We hebben vaak een verschillende kijk op bepaalde thema’s en dat maakt het heel boeiend. Je hoeft niet meteen zelf het warme water uit te vinden als je hier goeie praktijken hoort die goed werken in andere gemeenten. Het enige minpuntje is dat er maar weinig kleine gemeenten in het netwerk zitten. Dus doe ik meteen een oproep: kom erbij, want we kunnen de stem van de landelijke gemeenten gebruiken.’ Caroline Van Steen, Mechelen: ‘Ik was hier vandaag voor het eerst en ik blijf zeker komen. Zo een paar uurtjes met collega’s werken inspirerend en al na één vergadering ben ik overtuigd van de intense contacten die de VVSG onderhoudt met het beleid.’

Irmine Vermandere, Gent: ‘Onze mening telt in deze commissie. Vertegenwoordigers van de administratie, het kabinet en Wonen Vlaanderen nemen vaak deel aan dit netwerk en staan open voor onze mening. Ik beschouw deze plek als een van de kanalen om boodschappen aan het beleid te geven in de hoop dat ze worden opgepikt. Ook al is het vaak een werk van lange adem.’

Lucie De Jaegher, Brugge: ‘Alles verloopt in een positieve sfeer. Er is ruimte voor debat en discussie, maar altijd met veel respect voor elkaar. En dat werkt; je kunt bij elke collega terecht om te vragen hoe die met complexe materie omgaat. De werkwijze van de VVSG om alle opmerkingen en verzoeken te bundelen en ze niet versnipperd aan te bieden, is er een waar ik zelf sterk voorstander van ben.’

Marc Léonard, Brugge: ‘Ik leer hier altijd bij. Het enige wat mij verbaast is dat we niet met meer zijn, want de VVSG is er toch voor elke stad en gemeente. Ik kan in dit netwerk terecht voor advies aan collega’s: welke reglementen hanteren andere gemeenten of hoe denken ze over een bepaalde problematiek? Het is interessant om in een vroeg stadium al te zien hoe nieuwe ontwikkelingen vorm krijgen. Zo bereiden we ons vroeger voor op wat er kan komen.’

Joris Deleenheer, VVSG: ‘Deze commissie is voor mijn werk als stafmedewerker wonen onmisbaar. De terreinkennis en lokale signalen die ik hier verzamel, helpen mij om de VVSG-standpunten voor te bereiden. Het is ook op deze plek dat ik beleidsintenties aftoets en mijn netwerk verder uitbouw. Het rechtstreekse contact met onze leden en de interactie maken de bijeenkomsten elke keer opnieuw heel leerrijk.’

Sam Lievens, Lier Karolien Mettens, Woonwinkel Zennevallei

Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Dirk Van Gestel, Agentschap Wonen Vlaanderen Annemie Verlent, stad Antwerpen

Jeroen Van Pottelberge, Agentschap Wonen Vlaanderen Tina Vander Meeren, intergemeentelijk samenwerkingsverband Hartje Hageland Caroline Van Steen, Mechelen

Irmine Vermandere, Gent

Lokaal september 2015

63


perspiraat

“Wij zijn blij dat de staatssecretaris de gemeenten oproept om opnieuw meer vluchtelingen op te vangen, en dat hij met ons in gesprek gaat. Maar we vragen ook om continuïteit. De gemeenten willen graag weten waar ze aan toe zijn op langere termijn. In bedden en personeel voorzien, afbouwen en dan weer opnieuw creëren, zonder dat je weet voor hoelang het deze keer zal zijn, dat is niet evident.” Piet Van Schuylenbergh, VVSG-directeur Mens – Gazet van Antwerpen 21/8

beweging laureaat

Lokale besturen gelauwerd bij Federale Armoedeprijs

“Het woningkwaliteitsbeleid van een gemeente afmeten aan het aantal beslissingen om een woning ongeschikt en/of onbewoonbaar te verklaren, is te kort door de bocht. Inzetten op het vermijden en aanpakken van leegstaande woningen, gemeentelijke renovatiepremies aanbieden, preventieve acties... behoren allemaal tot een volwaardig beleid om verkrotting tegen te gaan.” Joris Deleenheer, VVSG-stafmedewerker Wonen – Belga 11/8 “De gemeenten mogen niets overnemen zonder stevige garanties. Als dat niet kan, moet het antwoord aan de Vlaamse regering ‘neen’ zijn. (…) De huidige middelen overhevelen, is sowieso niet voldoende. Ook investeringen voor de toekomst moet de Vlaamse regering bekostigen.” Mark Suykens, algemeen directeur van de VVSG, over de overheveling van provinciale musea, sport- en welzijnscentra naar de gemeenten – De Standaard 11/8 “Door de verlaging van de werkgeversbijdrage van 33 naar 25 procent voor contractuele werknemers zouden lokale besturen meer financiële ademruimte krijgen. Die extra middelen kunnen we bijvoorbeeld gebruiken om de tweede pensioenpijler voor ons contractueel personeel te verbeteren.” VVSG-voorzitter Luc Martens – Gazet van Antwerpen 25/7

64 september 2015 Lokaal

NATHALIE DEBAST

“Er is geen verband tussen bestuurskracht en gemeentefusies. Dat betekent niet dat schaalvergroting nooit zin heeft, maar andere factoren zoals de rijkdom van een gemeente en de kwaliteit van de bestuurders spelen ook mee.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – De Tijd 20/8

Het project Wijsneuzen van vzw A’kzie wint de Federale Armoedeprijs voor Vlaanderen.

De federale armoedeprijs beloont jaarlijks de inspanningen van personen, verenigingen en OCMW’s die dag na dag de strijd tegen armoede aangaan. Voor Vlaanderen mocht op 3 juli het project Wijsneuzen, van de Kortrijkse organisatie A’kzie, de prijs in ontvangst nemen van staatssecretaris voor Armoedebestrijding Elke Sleurs en de POD Maatschappelijke Integratie, in het bijzijn van koningin Mathilde. Dat het project betrokken wordt bij het lokale beleid van het OCMW Kortrijk gaf voor de jury de doorslag. Voorzitter van de POD MI Julien Van Geertsom: ‘Het lokale niveau voelt problemen als eerste aan en zoekt naar innovatieve oplossingen.’ De andere genomineerden in Vlaanderen waren het OCMW van Sint-Katelijne-Waver en de federatie van Marokkaanse verenigingen De Eerste Stappen. In Brussel en Wallonië wonnen respectievelijk Samenlevingsopbouw Brussel en Credal Plus. De winnaars ontvangen elk 12.500 euro, de zes overige genomineerden ontvangen 1250 euro. katrien gordts

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 9 (oktobernummer) – 10 september Lokaal 10 (novembernummer) – 8 oktober informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


Directeur WZC De Ceder voltijds – statutair – A1a-A3a – basis (excl. anciënniteit) bruto voltijds jaarsalaris € 21.850,00

FUNCTIE: • Je behartigt het totale welzijn van de bewoners door op te treden als een bekwaam manager en inspirator van een zich steeds vernieuwend beleid voor het woonzorgcentrum. • Je beschikt over sterke leiderscapaciteiten, evenals een rijbewijs B. Ons WZC De Ceder telt 90 bewoners en stelt 55 personeelsleden te werk. Het OCMW van Beersel staat in voor het welzijn van zo’n 24.500 inwoners. Dagelijks stellen wij ons ten dienste van meer dan 300 cliënten. Wij kiezen daarbij duidelijk voor kwaliteit.

PROFIEL: • Je bent in het bezit van een licentiaat of master diploma dat toegang geeft tot betrekkingen van niveau A. • Je beschikt over minstens 4 jaar beroepservaring als leidinggevende. COMPETENTIES: • goede communicatieve vaardigheden • sterk analytisch vermogen • innovatief en management gericht • open ingesteldheid • verantwoordelijkheidsgevoel.

Preventieadviseur

voltijds – statutair – B1-B3 – basis (excl. anciënniteit) bruto voltijds jaarsalaris € 17.300,00 FUNCTIE: Als hoofd van de interne preventiedienst voer je de opdrachten uit zoals vervat in de wet op het welzijn op het werk en de uitvoerende KB’s en ondersteun je de leidinggevenden bij hun rol inzake preventie en welzijn, zowel in de gemeentediensten, het gemeentelijk onderwijs als in de OCMW-diensten.

Gemeente Beersel is een veelzijdige open gemeente met een rijk historisch erfgoed, een mooie natuurlijke omgeving en een Bourgondisch talent voor genieten. Met al onze medewerkers dragen wij correcte dienstverlening aan onze burgers hoog in het vaandel.

PROFIEL: • Je hebt een diploma bachelor/ graduaat en een getuigschrift/attest van aanvullende vorming preventieadviseur niveau 2, evenals een rijbewijs B.• Je bezit voldoende kennis van de wetgeving inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en hebt de nodige technische en wetenschappelijke kennis hiervoor. COMPETENTIES: • Je kan medewerkers en leidinggevenden coachen, stimuleren en sensibiliseren om veiligheid op het werk en het algemeen welzijn bij te brengen. • Je hebt voldoende zin voor initiatief, innovatie en creativiteit. • Je bent vlot communicatief. • Je hebt daarbij respect voor de waarden en normen van het bestuur en de organisatie en je weet je neutrale positie te handhaven.

AANBOD VOOR BEIDE FUNCTIES: • variatie en uitdaging in een boeiende werkomgeving, doorgroei- en opleidingsmogelijkheden • extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering • maaltijdcheques 7 euro • terugbetaling van openbaar vervoer • 8 jaar meerekenbare anciënniteit privésector en volledige overname geldelijke anciënniteit openbare sector).

Om ons team te versterken, zoeken wij (m/v)

KOM JIJ MEEWERKEN AAN DE TOEKOMST VAN BEERSEL? Meer info over het examenprogramma, de voorwaarden, de functiebeschrijving en de verwachte competenties: contacteer de personeelsdienst T 02 359 17 17 of bezoek www.beersel.be (preventieadviseur) of www.ocmwbeersel.be (directeur). Stuur je kandidatuur met fotokopie van het gevraagde diploma en/of bewijzen van relevante tewerkstelling aan: Gemeentebestuur / OCMW Beersel, Torleylaan 13, 1654 Huizingen, ten laatste tegen 13 september 2015 (datum poststempel geldt als bewijs) of personeel@beersel.be. De kandidaten die aan de voorwaarden voldoen worden uitgenodigd voor deelname aan de selectieproeven.

www.ocmwbeersel.be • www.beersel.be


beweging tweets en tweeps

Volg ons op

De stad Nieuwpoort gaat over tot de aanwerving van een

voltijds statutair bestuurssecretaris horizontale diensten (A1a-A3a)

@vvsg: @iok_iokafval zet de toon voor #afvalbeheer op wereldafvalcongres @ISWA2015 8/9 #Antwerpen

en de aanleg van een bijhorende werfreserve

Functie

U draagt de verantwoordelijkheid over de gemeentelijke horizontale diensten: aankoopdienst, personeelsdienst, dienst communicatie, dienst veiligheid en preventie, dienst informatica en dienst beheer en onderhoud gebouwen. U begeleidt en coacht de diensthoofden van deze horizontale diensten. Als lid van het managementteam speelt u een belangrijke rol bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie. Dit takenpakket kan uitbreiden bij integratie van gemeente en OCMW. U rapporteert aan de Afdelingshoofden Administratie en Technische Dienst.

@FocusWTV regionale televisiezender West-Vlaanderen: ‘Gemeenten betrekken bij opvang asielcrisis,’ zegt burgemeester @stadroeselare & @vvsg-voorzitter Luc Martens

Aanbod

boeiende functie gratis hospitalisatieverzekering maaltijdcheques fietsvergoeding terugbetaling openbaar vervoer opleidingsmogelijkheden anciënniteit overheid: onbeperkt meeneembaar relevante ervaring privé sector: max. 5 jaar meeneembaar

Profiel

Houder zijn van een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld is met universitair onderwijs.

@EuropeAid: Nuttige @vvsg -brochure over #ontwikkelingssamenwerking in het #EYD2015 door 46 Vlaamse gemeenten. Proficiat!

@ewijnberg, Manager dienstencentra bij Zorgbedrijf Antwerpen: @zorgbedrijf onze #senioren worden verwend #voetenbadje #essenhof

Interesse ?

Surf naar jobs.nieuwpoort.be voor de informatiebrochure en de toelatingsvoorwaarden. Meer info: Stefanie Vanhoutte Afdelingshoofd Administratie T 058 22 44 06 of stefanie.vanhoutte@nieuwpoort.be De kandidaturen (brief + C.V. + diploma + uittreksel strafregister) kunnen worden ingediend d.m.v. een aangetekend schrijven t.a.v. het College van Burgemeester en Schepenen, Marktplein 7, 8620 Nieuwpoort (datum poststempel geldt als bewijs) of tegen ontvangstbewijs. Solliciteren kan tot uiterlijk 29 september 2015.

@TineDeVriendt, VVSG-stafmedewerker thuiszorg @zorgbedrijf mijn #VVSG collega Veerle Cortebeeck zoekt goede vbn v #hitteplan.


ALGEMEEN DIRECTEUR WORDT U DE STUWENDE KRACHT VAN DE LOKALE BESTUREN? Job met uitdagingen U bent het gezicht van de vereniging. Samen met de voorzitters, vertegenwoordigt u de VVSG bij de leden, de overheid en andere externe organisaties. U hebt een duidelijke visie over de positie en de rol van de lokale besturen, vandaag en in de toekomst. Die visie ontwikkelt u verder en maakt u concreet in het dagelijkse beleid. Daarbij slaat u de brug tussen directiecomité, raad van bestuur, algemene vergadering en de 150 medewerkers van de vereniging. U zit de directievergadering voor. Coördineren en inspireren is uw opdracht. Dat doet u met veel enthousiasme en dat zorgt er voor dat de werking van de vereniging vlot verloopt. Bovendien verliest u nooit de missie en doelstellingen van de VVSG uit het oog. U rapporteert aan de raad van bestuur, Directiecomité en Algemene Vergadering. Uw profiel Een masterdiploma hebt u zeker op zak. Voeg daarbij een ruime ervaring als leidinggevende in een grote organisatie. Kennis van de werking en structuur van de publieke sector is een stevig pluspunt. Zeker als u ook vertrouwd bent met het niveau van de lokale besturen. U bent een goed manager en werkt graag met mensen. U houdt er van hen te inspireren en enthousiasmeren. Ook staat u er voor bekend om uw standpunten duidelijk uiteen te zetten. Een ingewikkelde situatie uitleggen op een eenvoudige manier, dat is een kolfje naar uw hand. U houdt er van partijen bij elkaar te brengen en resultaten te behalen.

Ascento behoort tot t-groep NV

Meer jobs op

ascento.opzoeknaartalent.be

Voor u geldt: hoe complexer het project, hoe boeiender de uitdaging. Daarbij heeft u ook oog voor de gevoeligheden van de politieke omgeving waarin u werkt. U bent overtuigd van het belang van het lokale bestuur. U kent vlot Frans en Engels. Wat biedt de VVSG? Het eerste jaar werkt u nauw samen met de huidige algemeen directeur. Die gaat daarna met pensioen en u neemt zijn taken volledig over. VVSG biedt u hiervoor een concurrentieel loonpakket in de publieke sector. Een maandloon, aangevuld met een mooi pakket extralegale voordelen: smartphone, bedrijfswagen, maaltijdcheques, groepsverzekering, hospitalisatieverzekering, ... Interesse? Solliciteer per mail, tegen ten laatste 21/9/2015. Stuur uw motivatie met cv in bijlage naar veronique.geessels@ascento.be Tijdens de selectieprocedure mag u zich verwachten aan een uitgebreid interview en een assessment. Wilt u meer info over deze omvangrijke en uitdagende functie? Contacteer Veronique Geessels via 0499/98 14 70. De kandidaturen worden uiteraard vertrouwelijk behandeld.

De selectie gebeurt in exclusieve samenwerking met Ascento. Kandidaten worden geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst of handicap.

VG. 1246/BUOSAP - B-C07.002 - 00309-405 - 00309-406 - W.INT.RE.RS.SO.148 - DC:40103

De vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vzw is de ledenorganisatie van de lokale besturen. Niet alleen de gemeenten, OCMW’s, politiezones, autonome gemeentebedrijven en andere zelfstandige agentschappen zijn lid, ook intercommunales en interlokale samenwerkingsverbanden. De VVSG verleent diensten aan haar leden, behartigt hun belangen en ontwikkelt een visie op het lokale bestuur. De huidige directeur gaat met pensioen. Daarom is de VVSG op zoek naar een (m/v):

Wil je in de toekomst van Ieper een cruciale rol spelen? Dat kan, het College van Burgemeester en Schepenen en de OCMW-raad maken bekend dat zal overgegaan worden tot de openstelling in contractueel verband en de aanleg van een werfreserve voor de duur van drie jaar van een (m/v):

Diensthoofd Leven & Welzijn (OCMW) Functie: Als diensthoofd coördineert en leidt u alle diensten binnen uw departement (Bevolking, Burgerlijke Stand, Sociale Dienst, Dienstencentra, Zorgnetwerk, kinderloket, …) om bij te dragen tot de organisatiedoelstellingen (i.e. de realisatie van de missie) van de stad en het OCMW Ieper. Binnen de Sociale Dienst van het OCMW verzekert u de maatschappelijke dienstverlening aan de burgers. Dit alles dient te gebeuren binnen het financieel, organisatorisch, structureel en reglementair kader van beide besturen. Als diensthoofd bent u eindverantwoordelijke voor het functioneren van uw departement. Concreet gesteld bent u verantwoordelijk voor en verbindt u er zich toe om de omschreven jaarlijkse doelstellingen en jaaractieplannen van uw departement te realiseren. Profiel: U bent in het bezit van een masterdiploma dat aansluit bij de resultaatsgebieden vermeld in de functiebeschrijving waarbij nuttige ervaring een pluspunt is. Tevens voldoet u aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden terug te vinden in de infobundel.

Aanbod: Een voltijdse contractuele tewerkstelling onbepaalde duur. Een boeiende en uitdagende functie met verantwoordelijkheid. Verloning in graad Av barema A1a-A2a met als extra’s: maaltijdcheques, fietsvergoeding voor woon-werk verkeer, opleidingsmogelijkheden, mogelijkheid tot instappen in de collectieve hospitalisatieverzekering. Interesse? Heeft u interesse voor deze vacature, bezorg dan uiterlijk op 11 september 2015 je kandidatuur via een gemotiveerde kandidatuurstelling en vergezeld van een uitgebreid cv, met een afschrift van je diploma en een uittreksel uit het strafregister per post verstuurd gericht aan de Personeelsdienst van de stad Ieper en het OCMW Ieper, Rijselstraat 38, 8900 Ieper of tegen ontvangstbewijs bij de personeelsdienst, op hetzelfde adres. De postdatum of de datum van het ontvangstbewijs geldt als bewijs. De functiebeschrijving en bijkomende informatie zijn te verkrijgen op de website van de Stad Ieper of bij de personeelsdienst, Rijselstraat 38, 8900 Ieper, op telefonisch verzoek op het nummer 057 452 927 of via wervingen@ieper.be.

Lokaal september 2015

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Kortrijk 10 september

Lerend netwerk dienstverlening Er zit een pak kennis bij collega-besturen. Vandaar een tweede jaargang van dit lerend netwerk, nu met klemtoon op de dienstverlening aan de individuele burger (loket, digitaal, telefoon…). www.vvsg.be/opleidingen Vlaanderen 13 september

Open Monumentendag

Voor de 27e keer kunt u al op zoek naar onroerend erfgoed. Het programma is volledig gratis, goed gevuld en heel

Durven met Dienstverlening GENT 15 oktober 2015

gevarieerd, vol mooie monumenten en boeiende activiteiten voor jong en oud. U kunt het aanbod zelf ontdekken op de nieuwe website. www.openmonumenten.be

op een goede en efficiënte wijze een cliëntsituatie voor te stellen op een casusbespreking, in een teamoverleg, bij intervisie… www.vvsg.be/opleidingen

Brugge 15 september Hasselt 18 september

Zottegem 18 september Mechelen 25 september

Op de verdiepingsdag Aansprakelijkheid willen we inspelen op de grote ondui‑ delijkheid die er heerst betreffende aansprakelijkheid in de kinderopvang. www.vvsg.be/opleidingen

De VVSG werkte een leidraad uit om stapsgewijs je eigen activeringsbeleid te ontwerpen, te verbeteren en uit te diepen. www.vvsg.be/opleidingen

Leuven 15 september

Leuven start 21 september Gent start 9 oktober

Aansprakelijkheid bij kinderopvang

Café Animé

Bespreek tussen pot en pint de animatie in uw woonzorgcentrum en leer op informele wijze collega’s uit de streek én hun expertise kennen. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 16 september

Opleiding servicedesign

Schrijf nu in en stel uw eigen programma samen In deze tweede editie van ‘Durven met dienstverlening’ gaan we verder op zoek naar toprecepten voor klant‑ gerichte dienstverlening. Weer tientallen spraakmakende workshops, een infobeurs met interessante partners en veel volk gegarandeerd! www.durvenmetdienstverlening.be!

#VVSGdurven

Tijdens deze trainingsdag verwerft u inzicht in de principes van servicedesign en oefent u concrete technieken om gebruikersgericht uw dienstverlening te verbeteren. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen 17 september

Werken met vrijwilligers Hoe kan je vrijwilligers zo goed mogelijk motiveren? Hoe ga je om met kwets‑ bare vrijwilligers? Hoe maak je het juiste profiel van de vrijwilliger bespreekbaar? Hoe zet je een vrijwilligersbeleid op? www.vvsg.be/opleidingen Mechelen 17 september

Cliëntdossiers bespreken helpt hulpverlening vooruit Na deze opleiding bent u in staat om

68 september 2015 Lokaal

Werk maken van activering op de sociale dienst

To Lean or not to Lean

Met de filosofieën en technieken van LEAN leert u hoe u verspilling kunt terugdringen en de effectiviteit van personeelsleden en middelen kunt maximaliseren. www.vvsg.be/opleidingen Vlaanderen 22 september

Aan de slag als dienstencentrumleider

Een enthousiast team van experts en ervaren dienstencentrumleiders geeft u niet alleen de nodige bagage mee, het is ook een klankbord én referentiepunt voor nog vele jaren. www.vvsg.be/opleidingen Gent 22 september

Gemeentelijk Noord-Zuidbeleid kan tellen Met focus op de ‘noordwerking’ van het Noord-Zuidbeleid in lokale besturen, namelijk alle vormen van sensibilisering voor ontwikkelingssamenwerking en mondiale uitdagingen. www.vvsg.be/opleidingen


Antwerpen 22 september

Berekenen gebruikersbijdrage voor gezinszorg Ervaring of niet? In deze workshop behandelen we zowel de basissituaties als enkele minder kant-en-klare voor‑ beelden. Efficiënt én uiteraard correct berekenen is de boodschap. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 29 september

Tools voor uw BBC-plannen Deze opleiding zet u grondig op weg om projectwerking in uw organisatie te professionaliseren. Uiteraard leggen we daarbij de nodige links met de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be/opleidingen

MECHELEN 22 september

Studiedag: Drones in uw gemeente In het najaar van 2015 krijgt België nieuwe regelgeving voor particulier gebruik van drones. Ook de lokale besturen en de hulpdiensten zelf maken meer en meer gebruik van deze technologie. Daarnaast vliegen er nog veel andere objecten rond in het luchtruim boven uw gemeente. Hoe gaat u hiermee om? Op deze praktijk‑ gerichte studiedag bekijken we drones en andere luchtactiviteiten vanuit verschil‑ lende gezichtspunten, inclusief de nieuwe wetgeving. Inschrijven kan via www.vvsg.be/opleidingen

Leuven 30 september

Organisatiebeheersing en interne controle

Gent 5 oktober Leuven 12 oktober

Deze opleiding bereidt u niet alleen voor op de Externe Audit. U legt tegelijk een stevig fundament voor uw interne controle en organisatiebeheersing, op‑ volging van BBC en het oplossen van het integratievraagstuk. www.vvsg.be/opleidingen

Deze opleiding brengt u in één dag een zeer praktijkgerichte en loongerelateer‑ de basiskennis bij over de verschillende vakantiestelsels bij de lokale besturen. www.vvsg.be/opleidingen

Vakantiegeldberekening bij lokale besturen

GENT 19 oktober

Animatie Vooruit Voor de 30ste verjaardag van animatie in het woonzorgcen‑ trum slaan de VVSG, Zorgnet Vlaanderen, de VSPW’s en Arteveldehogeschool de handen in elkaar. Na onze succes‑ volle wedstrijd in het voorjaar organiseren we op 19 oktober 2015 een grote feest- en studiedag in de Bijloke te Gent. Er is een uitgebreid programma, met zowel lezingen als nut‑ tige workshops. Daarnaast heeft er ook een omvangrijke standenmarkt plaats. Neem zeker een kijkje en schrijf in op www.animatievooruit.be.

animatie vooruit! 30 jaar zorgen voor welzijn

Lokaal september 2015

69


column Sofie Verstraeten

Het fietspad is een roman

We rijden verder door ons wondermooie land. Nu door een uitgestrekte landelijke gemeente waar langs de drukke weg vol denderende auto’s en vrachtwagens een smalle fietsstrook ligt, zoals dat pakweg twintig jaar geleden nog overal het geval was. Dit is duidelijk een gemeente die niet in onteigeningen heeft willen investeren, noch in haagjes en rode fietsstroken erachter. Volgens de kaart moet er nog een pad zijn, de dorpelingen verwijzen ons naar de heuvelkam en daar rijden we vervolgens: eerst door verkavelingen met riante stulpjes gevolgd door nog duurdere optrekjes, dan langs grote boerderijen en vervolgens over een mountainbikeparcours achter velden en landerijen, door bos en naast beken. De weg is smal, we moeten op de trappers gaan staan om ons achterste te sparen als we over de stenen en blote wortels hotsen, en af en toe moeten we afstappen omdat het opeens heel erg steil wordt. Een prachtige weg. Neen, er hoeft niet per se asfalt op, al zou dat wel handig zijn voor het woon-werk- en -schoolverkeer in deze regio.

Door Vlaanderen fietsen is als een politieke roman lezen. Bestuur A wilde het fietsen promoten en begon met de aanleg van fietspaden. Helaas stond die ene hoek van dat ene huis op het fietspad en is bestuur A er nooit in geslaagd de rijweg te versmallen door het uitstekende lobbywerk van de automobilisten in het daaropvolgende bestuur B dat ook meer parkeerplaatsen wilde. Om het doorgaande

Natuur en asfalt, het is soms moeilijk te rijmen. Het rijdt wel vlot, die geasfalteerde jaagpaden naast kanalen en rivieren waar je niet hoeft na te denken om van punt A naar punt B te rijden. Fietsen met het verstand op nul schijnt goed voor de creativiteit te zijn. Het zou ten zeerste inspireren, maar dan mis je natuurlijk wel de soap van de lokale politiek die je van de Vlaamse fietspaden kunt aflezen.

70 september 2015 Lokaal

verkeer niet te stremmen offerde bestuur B liever stukken fietspad op dan dat het de auto op de rijweg liet staan. Volgens bestuur C vormen de fietsers het beste obstakel om de automobilist te verplichten trager door de dorpskom te rijden, volgens bestuur A riskeren ze er hun leven mee.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

We houden met ons gezin een fietsvakantie in eigen land. ’s Morgens vertrekken we op een fijn fietspad, geen ideaal geasfalteerd wegdekje, maar wel vlakke klinkers die mooi aansluiten. Helaas, na honderd meter versmalt het pad van anderhalve meter tot dertig centimeter en dat langs een breed uitgegroeide haag. Hier moest het nog nieuwe fietspad wijken voor parkeerplaatsen voor koning Auto. Dan maar op het gladde asfalt van de straat. Nog eens een paar honderd meter verder lonkt het schitterende fietspad weer. Oké, de stoeprand op en fietsen tot het volgende obstakel: een oud huis waarvoor het fietspad eensklaps ophoudt te bestaan. Bijtijds zijn we gewaarschuwd door het kleine wit-rode ruitvormige bordje met Gevaar! We willen van de rand af, maar de autobestuurders hebben niet door dat er ook fietsers op de wereld rondrijden. We stoppen, staan stil en ronden met de rug de hoek van het huis, onze fiets als schild tegen het aanstormende verkeer gebruikend. Daarna ligt het fietspad er opnieuw, als de vanzelfsprekendheid zelve. In de dorpskom verdwijnt het weer en slalommen de auto’s rondom de fietsers. Aan de andere kant van de dorpskom bevindt zich een rotonde waarvan de rechter rijstrook is afgesloten. De auto’s rijden zo goed als rechtdoor, maar als fietser moet je je stuur vier keer negentig graden draaien.


Word een Smart City en bereid uw gemeente voor op de toekomst

De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft, woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICToplossingen waarmee u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond:

Congresdagen voor de lokale besturen op 20, 27 of 29 oktober 2015

• Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente • Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes • Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven.

Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar proximus.be/smartcities


KOM SAMEN MET ONS HET NIEUWE LEVEN IN DE POLDERS VAN KRUIBEKE VIEREN

Welkom terug otter!

CHAP’EAU kasteel Altena Burchtstraat 11 Kruibeke

zondag 27 september 2015

Schrijf je in via www.chap-eau.be N

IJG EE

IS GORNSAUMTPTIE!

EN KR C

V.U. Luc Bossyns, Dijkstraat 8, Aartselaar

mountainbike wandelen fietsen boottocht animatie BBQ

Georganiseerd door:

In samenwerking met:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.