2015lokaal12

Page 1

Nr 11 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Verbinden, niet verdelen

Special: preventie radicalisering

Uitdagingen voor lokale integratie

Burgemeestersonderzoek in Vlaanderen


U ondersteunt uw bewoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw bewoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


stefan dewickere

opinie

piet van schuylenbergh, directeur afdeling ocmw’s

Asielzoekers: wat ná de opvang?

E

Vooral op het vlak van wonen blijft Vlaanderen oorverdovend stil.

r komt dus een spreidingsplan voor asielzoekers. De federale regering wil dat de OCMW’s gefaseerd 15.000 extra plaatsen in de lokale opvanginitiatieven creëren om de toevloed aan asielzoekers op te vangen. De inspanning wordt eerlijk verdeeld over de gemeenten: aantal inwoners, fiscale draagkracht, armoede-indicatoren en al geleverde inspanningen wat betreft opvang van asielzoekers en hulpverlening aan vreemdelingen zijn de parameters die gehanteerd zullen worden bij het spreiden van de opvangplaatsen. In eerste instantie nog op vrijwillige basis, indien nodig wordt het verplicht. Wij kunnen daarmee leven; het lijkt ons billijk dat elk OCMW een inspanning doet om mensen die op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld en vervolging, menswaardig op te vangen. Dat daarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en dat eerder geleverde inspanningen gehonoreerd worden is vanzelfsprekend. Maar opvang alleen is niet voldoende. Het leeuwendeel van de asielzoekers komt uit oorlogsgebied – Syrië, Afghanistan, Irak – en krijgt een erkenning als politiek vluchteling. Dat betekent dat zij hier zullen blijven en zich moeten integreren in onze samenleving. Na de periode van opvang volgt dus de zoektocht naar een geschikte woning, naar werk, eventueel via bijscholing en opleiding, naar kansen tot participatie aan de samenleving. Lokale besturen zijn goed geplaatst om deze taak tot een goed einde te brengen, samen met een netwerk van

partners, mits ze voldoende steun krijgen van de andere overheden. Dat zijn dan vooral de deelstaten, die op al deze terreinen van maatschappelijke integratie bevoegd zijn om beleid te voeren. De Vlaamse regering heeft hiervoor 120 miljoen euro uitgetrokken, waarvan 20 miljoen voor de lokale besturen. Er staan allerlei Vlaamse trajecten in de steigers, maar ze zijn nog weinig concreet. Naar slechte Vlaamse gewoonte doen alle ministers een beetje hun eigen ding en is de coördinatie zoek. Lokale besturen zouden de acties op het terrein op elkaar kunnen afstemmen maar weten op dit moment nauwelijks wat Vlaanderen in petto heeft. Vooral op het vlak van wonen blijft Vlaanderen oorverdovend stil; het is nochtans prioriteit nummer één als we over integratie praten. Het lijkt wel of Vlaanderen vooral cijfers zal verzamelen, veel zal monitoren en opvolgen maar het concrete werk naar de lokale besturen doorschuift. Het wordt stilaan tijd dat Vlaanderen met concrete acties komt. Begin 2016 verlaten veel asielzoekers de opvang. Wie zal hen huisvesten? Er staan een paar tienduizend woningen leeg in Vlaanderen; hoe krijgen we die op de woninghuurmarkt tegen een aanvaardbare huurprijs, ook voor gezinnen die al jaren op de wachtlijst voor een sociale woning staan? Per week worden 250 gezinnen met uithuiszetting bedreigd voor wie de lokale besturen een oplossing moeten zoeken. Is betaalbaar en goed wonen louter een zaak voor de lokale besturen? Wanneer komt Vlaanderen eens over de brug?

Lokaal december 2015

3


inhoud • december 2015

special

22 Interview met Hans Bonte, Wim Dries en Bart Somers

Grenzen trekken en verbinden

De problematiek van de gewelddadige radicalisering vraagt een integrale

22

aanpak. Het gaat over veiligheid, over sensibiliseren en verbinden, over discriminatie tegengaan. De belangrijkste sleutel daarvoor ligt bij de lokale besturen. Dat zeggen de burgemeesters van Genk, Mechelen en Vilvoorde.

28 Een handelingskader voor de lokale preventie van radicalisering 30 Identiteitsontwikkeling bij moslimjongeren

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 december 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

21

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Jonge nieuwkomers volgen les maatschappelijke oriëntatie bij het Gentse lokale integratiecentrum In-Gent. In hun blik: verwachting, vastberadenheid, en zin in de toekomst.

STEFAN DEWICKERE

Preventie radicalisering


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal

DANIEL GEERAERTS

54

GF

44

3 opinie Asielzoekers: wat ná de opvang?

mens & ruimte

34 Kort nieuws, print & web, oproepen bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Burgemeesters werken harder Wie zijn de Vlaamse burgemeesters? Hoe hard werken ze? Waaraan besteden ze hun werktijd? Waar positioneren ze zichzelf in het politieke linksrechtsspectrum? Het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent vroeg het hen en vergeleek de resultaten met dezelfde bevraging in 2003.

12 Bestuurskracht en bestuurderskracht Bestuurskracht gaat over de verhouding tussen opdracht en capaciteit: wat zijn de kerntaken en beleidsvraagstukken van een gemeente en welke middelen heeft ze om daaraan te werken? Harde capaciteitsaspecten zoals financiële draagkracht zijn belangrijk, maar de wijze van besturen en beleid maken is dat nog meer. Bestuurskrachtig zijn is ook bestuurderskracht hebben.

16 Praktijk De Pinte Onderweg BART LASUY

12

BART LASUY

38

LAYLA AERTS

volg ons op

18 De raad van Zonhoven Vlaamse politiek op gemeentelijk niveau

38 Lokaal integreren werkt het snelst Heel wat lokale besturen hebben veel ervaring in de opvang van asielzoekers en de integratie van erkende en subsidiair beschermde vluchtelingen. Om de huidige toestroom de baas te kunnen, hebben ze extra federale en Vlaamse ondersteuning nodig. Maldegem en Staden schetsen de uitdagingen.

42 Goede halteaccommodatie is opstap naar goed openbaar vervoer 44 Beweeg met dat lijf! 48 Praktijk Bocholt Coöperatie verwarmt scholen met houtsnoeisel uit eigen streek 50 Sterk werk Geen slaatje zonder praatje beweging

53 Samen beleid voeren. Vormingen voor gemeenten en OCMW’s 54 Netwerk Commissie ruimtelijke ordening 56 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 60 agenda 62 column Lokaal december 2015

5


bestuurskracht perspiraat

“Radicalisering is een kanker. Als je die niet aanpakt, zaait hij uit. Mijn collega Hans Bonte van Vilvoorde wíl die kanker bestrijden, maar krijgt de middelen niet. Als wij daar als Vlaanderen niet aan tegemoetkomen, voeren we geen geloofwaardig stedenbeleid. Als de toestand verder verrot en verziekt, en men krijgt de zaak niet onder controle, dan heeft Mechelen ook een probleem. Dan heeft het hele land een probleem.” Burgemeester Bart Somers (Open VLD) van Mechelen stelt de Vlaamse overheid voor om met de dertien Vlaamse centrumsteden een financiële pot te maken voor Vilvoorde – De Standaard 20/11 “Een gemeente mag fiscaal de meest voordelige route kiezen, maar ze mag natuurlijk ook niet overdrijven. Als een AGB zorgt voor de bouw van een sporthal, en ook de kosten en de verwarming ervan betaalt, zodat de kosten veel groter zijn dan de opbrengsten, dan is dat niet in orde. Dan heeft zo’n AGB geen enkele toegevoegde waarde.” Karel Anthonissen, gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI)-directeur – De Morgen 12/11 “De preventie van radicalisering is gebaseerd op dialoog. We mogen mensen niet benaderen vanuit een wantrouwen, maar moeten net vertrouwen creëren door met hen een gesprek aan te gaan. Daarin vertrekken we van onze gedeelde waarden rond vrije meningsuiting, respect voor individuele vrijheden en vrijheid van geloofsovertuiging.” Jacob Bundsgaard, burgemeester van het Deense Aarhus – Gazet van Antwerpen “Vlaanderen moet evolueren naar meer stad, meer dorp en meer platteland, want momenteel hebben we én geen grote steden, geen compacte dorpen én bijna geen natuur meer. Een gigantisch deel van Vlaanderen is bebouwd op de meest gefragmenteerde manier. Daardoor zijn we recordhouder voor wat betreft het aantal uren file per werknemer, het aantal kilometer weg en kilometer uitrusting (riolering, waterleiding, gas, kabel) per wooneenheid.” Leo Van Broeck, docent KU Leuven – Belga 18/11

6 december 2015 Lokaal

nieuws

Aangepaste boekingsregels voor lokale pensioenuitgaven Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft aangepaste regels uitgewerkt voor de budgettaire en boekhoudkundige verwerking van de lokale pensioenuitgaven. Er waren de voorbije jaren vooral problemen gerezen bij besturen die voor een deel of het geheel van hun pensioenen (statutairen en/of mandatarissen) een overeenkomst hebben gesloten met een verzekeringsmaatschappij. In ruil voor het betalen van een premie neemt die dan de pensioenverplichtingen van het bestuur deels of helemaal over. De door het bestuur bij de verzekeraar opgebouwde reserves kunnen ook alleen nog voor die pensioenuitgaven worden ingezet. In dat geval gaat de Vlaamse overheid ermee akkoord dat alleen de betaling van de premies door het bestuur in de uitgaven

moet worden opgenomen. De pensioenlasten zelf, die door de verzekeraar worden overgenomen, blijven buiten het lokale budget, want de gemeente of het OCMW moet er niet meer voor instaan. Ook de opgebouwde reserves verdwijnen van de lokale balans, want die horen de verzekeraar toe en de (latente) pensioenschulden zitten voortaan bij de verzekeraar en niet langer bij het bestuur. Vooral voor de berekening van de autofinancieringsmarge (die aangeeft of het bestuur structureel in evenwicht is) is het goed dat er duidelijkheid is gekomen in deze discussie. jan leroy

http://binnenland.vlaanderen.be/beleidsen-beheerscyclus/wettelijke-pensioenenvan-personeel-en-mandatarissen

Voor alle duidelijkheid: indexsprong publieke sector al voorbij Zonder indexsprong waren de lonen in de publieke sector in augustus van dit jaar met 2% gestegen ten gevolge van de overschrijding van de spilindex in juni. Dat gebeurde echter niet: deze indexering van de uitkeringen en overheidslonen werd eenmalig overgeslagen. De volgende overschrijding van de spilindex (momenteel door het Planbureau verwacht in augustus 2016) zal in oktober 2016 wel leiden tot een stijging van de overheidslonen met 2%. Over de indexsprong krijgt de VVSG bij-

zonder veel vragen, vooral in functie van de budgetopmaak voor 2016. Die lokale budgetten zullen dus wel degelijk rekening moeten houden met een inflatiegebonden toename van de personeelskosten. Elke eerste dinsdag van de maand brengt het Planbureau een geactualiseerde raming uit van de toekomstige inflatie, en van de maand waarin de spilindex zal worden overschreden. jan leroy

www.plan.be/databases/databases.php

Ontwikkeling draaiboeken voor gemeentelijke fusies In het kader van een onderzoeksproject in opdracht van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van ondersteunende draaiboeken voor de begeleiding van gemeentelijke reorganisaties. Een van de handleidingen zal over de fusie van gemeenten gaan. Onderzoeker Bruno Broucker is op zoek naar gemeenten die hiervoor denken of er plannen voor hebben en die bereid zijn hierover in alle discretie te getuigen. Meer informatie: http://steunpuntbov.be/ned/onderzoek/SBOVIII_B15_2015_KUL.htm, of via Bruno.Broucker@kuleuven.be, T 016-37 35 26


print & web WIM HARDYNS • EVELIEN DE PAUW • KOEN MEULEMAN

Deze diverse toepassingen roepen natuurlijk veel vragen op die een nuttig antwoord verdienen. Deze pocket bespreekt 75 veelvoorkomende vragen over de verhouding tussen overheid en burger, burger en technologie, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en over het professionele en het particuliere gebruik. Die vragen worden één na één besproken door een aantal specialisten die bijna dagelijks met drones bezig zijn. Zij willen hun kennis en ervaringen met u delen in 75 antwoorden voor de professionele en particuliere gebruikers. Met deze pocket willen we zowel de particuliere gebruiker als de professionele gebruiker op een bevattelijke wijze uitleggen hoe het dronelandschap er vandaag uitziet, wat de mogelijkheden en beperkingen zijn. U krijgt concrete vragen en antwoorden, beredeneringsschema’s en modellen. Daarmee bereiden we de lezer alvast voor op een veilig en verantwoord gebruik. Een aantal specialisten gingen de uitdaging aan om hun kennis samen te leggen. Wim Hardyns is docent aan de Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht (Universiteit Gent) en gastdocent aan de Faculteit Rechten (Universiteit Antwerpen). Als lid van het Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP) voert hij onder andere onderzoek naar nieuwe technologieën in het kader van security en criminaliteitsbestrijding. Evelien De Pauw is als onderzoeker en lector verbonden aan de VIVES Hogeschool, studiegebied sociaal-agogisch werk. Tevens is zij coördinator van de onderzoeksgroep Maatschappelijk & Veiligheid van de VIVES Hogeschool waarbinnen zij zich focust op nieuwe technologieën en innovaties in het veiligheidsbeleid, bekeken vanuit het perspectief van overheid, bedrijfswereld en burger. Deze ervaring brengt zij in het Veiligheidscentrum INNOS, waarbij gewerkt rond het concept ‘Triple Helix’. Eerder was ze werkzaam als onderzoeker aan de Universiteit Gent.

DRONES 75 VRAGEN EN ANTWOORDEN

Federale overheid schiet gemeenten 50 miljoen euro voor

In het late najaar van 2015 wordt het in België mogelijk om te vliegen met drones. Daarmee wordt het lange wachten van de dronesector beloond. Drones worden al langer gebruikt voor verschillende doeleinden door kennisinstellingen, archeologen, landmeters, overheden, hulpdiensten, maar ook door de gewone burger die ze nu al kan aankopen in de gewone handel in ons land. De toepassingsmogelijkheden zijn divers. We denken aan fotogrammetrie, metingen, opsporingen, rampenmanagement, festivals, luchtfotografie of gewoon sportief of recreatief.

PRAKTISCHE POCKET

Koen Meuleman is werkzaam als projectverantwoordelijke bij VITO in de afdeling aardobservatie. Daar is hij coördinator van de RPAS-activiteiten en vanuit die functie nauw betrokken bij de oprichting van BeUAS in 2012. Sedert 2014 is hij voorzitter en nauw betrokken bij de implementatie van de dronewetgeving in België. Securitas is een begrip in de private bewakingssector en zorgde samen met een ruimere groep van specialisten voor de inhoudelijke nalezing.

Het voorschot zal gecompenseerd worden in de APB-doorstortingen van het eerste semester van 2016. Gemiddeld krijgen de Vlaamse gemeenten ongeveer 2% minder aan APB-ontvangsten dan aanvankelijk geraamd. Het verschil tussen de initieel geraamde en de laatst geraamde APB-ontvangsten voor 2015 kan sterk variëren per gemeen-

te. Eén Vlaamse gemeente zal dit jaar 17% minder ontvangen dan eerst geraamd. In ongeveer een derde van de Vlaamse gemeenten zullen de APBontvangsten waarschijnlijk hoger liggen dan oorspronkelijk geraamd. Voor één enkele Vlaamse gemeente zullen de APB-ontvangsten 8% meer bedragen dan geraamd.

NUR: 820 Bestelcode: 202 150 105

CO_Drones_101_Vragen_Antwoorden_DEF.indd 4-6

ben gilot

STEFAN DEWICKERE

De federale overheid keert in de loop van december een voorschot van 50,3 miljoen euro uit aan de Vlaamse gemeenten. Dit voorschot komt er doordat de ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) voor de meeste gemeenten voor 2015 lager zullen liggen dan eerst geraamd. De oorzaak daarvan is een softwareprobleem bij de fiscus.

In 2014 investeerden de gemeenten minder dan in om het even welk jaar van de vorige legislatuur.

Gemeentelijke investeringen blijven dalen De gemeentelijke investeringen in materiële vaste activa (gronden, gebouwen, wegen, enz.) zijn in 2014 met 18,3% gedaald ten opzichte van 2013. In 2014 investeerden gemeenten zelfs minder dan in om het even welk jaar van de vorige legislatuur. Dat blijkt uit een analyse van het Agentschap Binnenlands Bestuur. De Vlaamse gemeenten investeerden in 2014 slechts voor 1,1 miljard euro in materiële vaste activa. Dat is minder dan de helft dan wat ze gepland hadden in hun meerjarenplannen. Door het lage investeringsniveau was de behoefte aan externe financiering ook minder groot. Gemeenten namen voor 30% minder nieuwe leningen op

in vergelijking met 2013. De financiële schulden van de Vlaamse gemeenten dalen dan ook tot 7,8 miljard euro. Ondanks de positieve autofinancieringsmarge en het positieve budgettaire resultaat dat de gemeenten realiseren, komen de gemeentelijke investeringen dus niet op gang. Maatregelen van centrale overheden die de onzekerheid van toekomstige ontvangstenstromen voeden, zoals de afschaffing van de compensatie voor investeringen in machines, helpen daar uiteraard niet bij. ben gilot

http://binnenland.vlaanderen.be/, www.vvsg.be/nieuws

9 789048 623969

Drones: 75 vragen en antwoorden 7/09/15 11:38

Deze pocket geeft zowel particuliere gebruikers als professionelen uitleg over hoe het dronelandschap er vandaag uitziet, wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, de wet‑ telijke spelregels voor drones, de luchtvaartwetgeving en milieu‑ normen en de gemeentelijke bevoegdheid om bijkomende maatregelen te nemen. U krijgt 75 antwoorden op concrete vragen. E. De Pauw, Drones in 75 vragen en antwoorden - Een praktische pocket, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 28 euro

Privacywetgeving 2015 Door de stijgende aandacht voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en vanuit de bekom‑ mernis een niet-correct gebruik van persoonsgegevens te beletten of te sanctioneren, is een veelheid aan regelgeving over privacy ontstaan. Dit werk verzamelt en ontsluit alle relevante regelgeving, zowel op in‑ ternationaal, Europees en federaal vlak (algemene wet- en regelgeving i.v.m. verwerking persoonsgegevens en per sector) als op het vlak van gemeenschappen en gewesten. Het presenteert een staalkaart van de principes én de verdere doorwerking en specificering van de privacyprincipes en verwerking van persoonsgegevens. Voor een vlotte ontsluiting is een verwijzingsregis‑ ter en een verklarende woordenlijst opgenomen. W. Debeuckelaere, G. Vermeulen, Privacy-wetgeving 2015, Uitgeverij Larcier, Gent, 65 euro

Lokaal december 2015

7


bestuurskracht nieuws

Geen tax shift voor lokale besturen: redenering federale regering klopt niet Het ziet ernaar uit dat de lokale besturen in tegenstelling tot de private partners niet zullen kunnen genieten van een daling van de werkgeversbijdrage van 32,24% naar 25%. De federale regering verwijst hierbij naar het feit dat de lokale overheidscontractanten niet onderworpen zijn aan alle sectoren van de sociale zekerheid. Lokale besturen betalen voor hun contractanten 29,26%. Op het eerste gezicht lijkt het dan ook logisch dat de lokale besturen niet kunnen genieten van de korting. Toch klopt het argument van de federale regering niet.

Zelfde bescherming sociale zekerheid maar andere financiering Toch klopt het argument van de federale regering niet. De contractanten hebben immers dezelfde socialezekerheidsbescherming als de werknemers in de private sector. Enkel de financiering wordt anders geregeld. Lang geleden heeft de federale overheid beslist dat de lokale besturen zelf moesten instaan voor het financiële risico van arbeidsongeval, beroepsziekte en gezinsbijslag. Hoe zit de financiering dan concreet in elkaar? Voor beroepsziekte en kinderbijslag zijn de lokale besturen weliswaar bijdragen op het loon verschuldigd, maar die worden niet doorgestort naar het globaal beheer van de sociale zekerheid. De financiering van de arbeidsongevallenvergoeding wordt niet gesolidariseerd via een bijdrage. Het bestuur moet ze zelf dragen, al dan niet met behulp van een verzekeringsmaatschappij. Voor de andere socialezekerheidsrisico’s (gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen) betalen de lokale besturen socialezekerheidsbijdragen die (wel) doorgestort worden naar het globaal beheer van de sociale zekerheid. De socialezekerheidsuitgaven voor de overheidscontractanten zijn dus 100% dezelfde als voor private werknemers, enkel de financiering gebeurt gedeeltelijk via andere structuren. Werkgeversbijdrage van bijna 50% voor statutairen Voor de statutaire personeelsleden geldt dezelfde analyse: deze personeelsleden genieten dezelfde sociale bescherming (gezondheidszorgen, arbeidsongevallen, beroepsziekte, gezinsbijslag) of zelfs een hogere bescherming (arbeidsongeschikt8 december 2015 Lokaal

heid, werkloosheid, pensioenen) dan de werknemers in de private sector, maar enkel voor de sector gezondheidszorg betalen de lokale besturen een bijdrage die doorgestort wordt naar het globaal beheer van de sociale zekerheid. Voor de financiering van alle andere socialezekerheidsrisico’s van hun statutaire medewerkers draaien de lokale besturen zelf op. Dat heeft tot gevolg dat de lokale besturen in België in 2015 een werkgeversbijdrage van 49,69% (!) betalen. (Sommige besturen hebben reserves die ze daarvoor kunnen inzetten, maar dat doet geen afbreuk aan de hoge bijdrage.) Helaas is dit percentage een onderschatting van de werkelijke loonkosten, aangezien het risico van arbeidsongevallen, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid (ambtsopheffing) individueel ten laste van het bestuur zelf komt. Deze bijkomende kostprijs wordt dus niet uitgedrukt in een bijdragepercentage, maar is wel reëel. Van alle werkgevers in België dragen de lokale besturen de zwaarste loonlasten Al dan niet bijdragen in het globaal beheer van de sociale zekerheid heeft verstrekkende financiële gevolgen. Ten eerste komt de federale overheid voor ongeveer 30% tussen in de uitgaven van (het globaal beheer van) de sociale zekerheid. Er is dus een substantiële overdracht van inkomsten uit belasting naar de sociale zekerheid. Anders gezegd, de sociale bijdragen die op het loon betaald worden, volstaan niet om de uitgaven van de sociale zekerheid te dekken. Ten tweede had de uitsluiting van de lokale besturen uit het globaal beheer van de sociale zekerheid in het verleden al tot gevolg dat lokale besturen niet kon-

den genieten van de structurele lastenverlaging die de private werkgevers wel ontvangen. Ten derde kunnen de private werkgevers van ruimere doelgroepkortingen genieten dan de lokale besturen. Nu wordt dit argument opnieuw gebruikt om de verlaging van de werkgeversbijdrage niet toe te kennen aan de lokale besturen. De lokale besturen mogen dus wel instaan voor de inkomsten, maar hebben geen inspraak in de uitgaven, want de sociale zekerheid is een federale bevoegdheid. Het is nochtans een regel van goed bestuur dat ‘wie betaalt, bepaalt’. Complexiteit sociale zekerheid geen alibi De rechten in de sociale zekerheid zijn voor het lokale overheidspersoneel (statutair/contractant) dus dezelfde of uitgebreider dan de rechten van de private werknemers. Het is de financiering van de socialezekerheidsbescherming die anders georganiseerd wordt. De hoogte van de socialezekerheidsuitgaven en de organisatie van de inkomsten zijn een bevoegdheid, annex verantwoordelijkheid, van de federale overheid. Hier is geen sprake van lokale autonomie: de lokale overheden zijn hier louter uitvoerder. De complexiteit van de sociale zekerheid mag er niet toe leiden dat lokale besturen, die voor de socialezekerheidsbescherming van hun personeel voor minstens dezelfde uitgaven staan als private werkgevers, bij een korting op de werkgeversbijdrage uit de boot vallen. marijke de lange

Lees ook het persbericht hierover via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 21 oktober


print & web

Elektronisch pensioendossier en Capelo: historische gegevens met rustige vastheid invoeren Besturen hebben nog tot eind dit jaar de tijd om hun verplichtingen in het kader van Capelo (elektronisch pensioendossier overheid) in orde te brengen. Tegen 31 december 2015 moeten ze de zogenaamde historische gegevens – dit zijn de loopbaan- en bezoldigingsgegevens voor prestaties die vóór 2011 geleverd werden bij een overheidswerkgever – doorgeven aan de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS).

Omdat de tijdsdruk hoog is, kan de verleiding misschien groot zijn om niet zo nauwkeurig te werk te gaan. We roepen niettemin op om de historische gegevens zeer zorgvuldig in te geven en ze op voorhand goed te controleren: een loutere verklaring van het personeelslid over zijn arbeidsprestaties uit het verleden zou niet mogen volstaan, in het bijzonder als het gaat om prestaties geleverd bij een andere overheidswerkgever. marijke de lange

Het is daarbij belangrijk te weten dat elke overheidswerkgever verplicht is om de nodige historische gegevens aan te leveren voor elk personeelslid (statutair/contractant) dat op 1 januari 2011 bij hem in dienst was. Voor contractanten is een afwijking van de wettelijke verplichting mogelijk. In dat geval sluit het lokale bestuur een bilaterale conventie af met de PDOS. (Met 63% contractuele tewerkstelling in de lokale overheidssector is het niet realistisch meer dat elke contractant een vaste benoeming krijgt en dus een ambtenarenpensioen ontvangt.)

Meer informatie over Capelo vindt u via www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Personeel/ Pensioen, klik ‘Capelo’ Voor inhoudelijke vragen over de historische gegevens kunt u zich wenden tot de helpdesk van Sigedis: capelo@sigedis.fgov.be en T 02-511 51 51 of 02-791 50 16. Ministeriële omz. betr. de termijn voor de aan‑ gifte van de historische gegevens in het kader van de realisatie van een elektronische loopbaan‑ gegevensbank en het elektronisch pensioendos‑ sier voor het overheidspersoneel [project Capelo], BS van 10 juli 2015, Inforumnummer 293278

Bestuursrecht lokale besturen 2015 Terwijl vroeger op lokaal vlak gemeenten en OCMW’s veelal los van elkaar werkten, zijn zij de voorbije jaren steeds meer beleidsmatig en organisatorisch gaan samenwerken. Ook de Vlaamse Regering gaat verder die weg op. Het is de bedoeling om uiterlijk tegen 1 januari 2019 de OCMW’s te integreren in de gemeente. Dit nieuwe wetboek wil die evolutie ondersteunen. In Lokale besturen geannoteerd brengen de auteurs de vroegere wetboeken Gemeentedecreet/ Nieuwe Gemeentewet en het geannoteerde OCMW-decreet/ OCMW-wet samen, met alle teksten die betrekking hebben op samenstelling van diverse organen, werking van de dien‑ sten, en dienstverlening aan de burgers. David Beirens (ed.), Bestuursrecht: lokale besturen geannoteerd, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 110 euro

nix

Lokaal december 2015

9


bestuurskracht de burgemeester

Burgemeesters werken harder Er zijn in 2015 meer vrouwen onder de Vlaamse burgemeesters dan twaalf jaar geleden, maar het clichĂŠ van de oudere, hoogopgeleide en mannelijke burgemeester blijft gedeeltelijk overeind. Verder werken burgemeesters meer dan in 2003 en ze hebben meer oog voor de interne werking van het bestuur. Drie op de tien plaatsen zichzelf in het centrum van het politieke spectrum, meer dan vier op de tien situeren zich rechts daarvan. Dat blijkt uit onderzoek. tekst herwig reynaert, kristof steyvers, johannes rodenbach beeld stefan dewickere

H

et Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent voerde in samenwerking met de VVSG en het Agentschap voor Binnenlands Bestuur een onderzoek uit bij de Vlaamse burgemeesters. We stellen u hier de eerste resultaten van dit onderzoek voor en schetsen een profiel van de Vlaamse burgemeester. In het januarinummer van Lokaal gaan we dieper in op de visies van de burgemeesters.

(56%) is voltijds bezig met zijn taak op het gemeentehuis. In 2003 was dat nog 10% minder. Het clichĂŠ van de oudere, hoogopgeleide, mannelijke burgemeester blijft dus min of meer overeind. Er is

Profiel van de burgemeester De Vlaamse burgemeester is gemiddeld 54 jaar oud. Meer dan een vierde is ouder dan zestig. Van de burgemeesters die meegewerkt hebben aan dit onderzoek, is 18% een vrouw, terwijl dat bij de vorige bevraging in 2003 maar 4% was. Meer dan zeven op de tien burgemeesters hebben een diploma hoger of universitair onderwijs, bijna een derde beschikt enkel over een diploma secundair onderwijs. Iets meer dan de helft van de burgemeesters in Vlaanderen

wel een duidelijke evolutie in het aantal vrouwen dat de sjerp mag omgorden, maar de gemiddelde leeftijd en het opleidingsniveau van de burgemeester blijven na twaalf jaar bijna ongewijzigd.

Burgemeesters hebben hun focus wat verlegd naar de interne werking van het bestuur.

Tijdsbesteding Hoeveel tijd besteden ze nu gemiddeld per week aan tien taken die verband houden met hun ambt? De antwoorden blijken nogal sterk uit elkaar te liggen. Gemiddeld zijn burgemeesters 44 uur per week in de weer voor hun gemeen-

18% van de burgemeesters is een vrouw, in 2003 was dat maar 4%.

10 december 2015 Lokaal

te. Dat is vijf uur meer dan in 2003, wat erop kan wijzen dat de werkdruk in de loop van de jaren is toegenomen. Er is ook een duidelijk verschil tussen deeltijdse en voltijdse burgemeesters. De

eerste categorie besteedt gemiddeld 36 uur per week aan burgemeesterstaken, de laatste 50 uur per week. Burgemeesters investeren het meest tijd in de individuele voorbereiding van hun burgemeesterstaken (gemiddeld 9 uur/week), in vergaderingen met ambtenaren (7 uur/week) en in vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen (6 uur/week). Twaalf jaar geleden werden dezelfde vragen voorgelegd aan de burgemeesters toen, waardoor we kunnen vergelijken. Hedendaagse burgemeesters blijken meer tijd te besteden aan vergaderingen met ambtenaren (+4,4%), aan contacten met hogere overheden (+2,1%) en aan de individuele voorbereiding van hun taken (+2,1%). Daarnaast maken ze minder tijd vrij voor vergaderingen met burgers (-4,9%), voor werkbezoeken in de gemeente (-3,0%) en voor vergaderingen van de gemeenteraad en het college (-1,7%). We kunnen besluiten dat burgemeesters niet alleen meer werken, maar ook hun focus wat verlegd hebben naar de interne werking van het (uitvoerend) bestuur. Lokaal partijlandschap Burgemeesters kunnen in Vlaanderen niet los worden gezien van politieke par-


Europees onderzoek naar burgemeesters tijen. Negen op de tien burgemeesters zijn anno 2015 lid van een partij. Het aantal jaren dat een burgemeester lid is van een partij varieert heel sterk. Er zijn er met vijftig jaar op de teller, anderen kochten pas in 2015 een lidkaart. Gemiddeld is een burgemeester in Vlaanderen bijna 28 jaar lid van een partij. Bij de vorige bevraging in 2003 was dat bijna exact even lang. Meer dan 40% geeft aan lid te zijn van CD&V. De partij blijft daarmee veruit de grootste leverancier van Vlaamse burgemeesters. Respectievelijk 16, 14 en 12% van de burgemeesters is lid van Open VLD, N-VA en SP.A. Er is echter een verschil tussen het lidmaatschap van een nationale partij en de partij of lijst waarmee een burgemeester opkwam bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012. Nemen we Open VLD als voorbeeld, dan zien we dat van de 23 burgemeesters die aanga-

In mei 2015 vroegen we aan alle 308 Vlaamse burgemeesters een online‑ vragenlijst in te vullen. Iets meer dan de helft heeft dit gedaan. Het Vlaamse onderzoek past in een groter Europees project, waaraan onderzoeksteams uit dertig landen deelnemen en dat voortbouwt op een gelijkaardig onderzoek uit 2003. Dat stelt ons in staat eventuele trends onder de Vlaamse burgemeesters te meten en te beoordelen. Meer informatie: johannes.rodenbach@ugent.be, T 09-264 69 73

ven lid te zijn van de liberalen, er maar 14 effectief verkozen zijn op een lijst van Open VLD. De negen anderen werden verkozen op een lokale lijst of een kartel. Die liberale burgemeesters zijn geen uitzondering, want een derde van alle burgemeesters kwam bij de verkiezingen op met een lokale lijst of een lokaal kartel. Ten slotte hebben we de burgemeesters ook gevraagd om zichzelf te positioneren op een klassieke politieke links-rechtsschaal. Ze hadden de keuze

uit elf punten van 0 (links) tot 10 (rechts). Bijna een derde positioneert zichzelf in het politieke centrum (punt 5 op de schaal), meer dan vier op de tien plaatst zichzelf aan de rechterkant van het spectrum (punten 6 tot 10 op de schaal). Prof. dr. Herwig Reynaert, prof. dr. Kristof Steyvers en Johannes Rodenbach maken deel uit van het Centrum voor Lokale Politiek (CLP) van de Universiteit Gent

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal december 2015

11


bestuurskracht

Bestuurskracht en bestuurderskracht De voorbije jaren deden onderzoekers van de universiteit van Antwerpen, Gent en Leuven een hoop onderzoek naar de bestuurskracht van de Vlaamse gemeenten en de manier om die te meten. Deze bijdrage vat enkele bevindingen samen. Volgens hen hangt bestuurskracht nauw samen met politieke en ambtelijke bestuurderskracht, en dat geldt des te meer in kleinere gemeenten. Ze stellen ook vast dat er om bestuurskracht te meten en beoordelen meer nodig is dan indicatoren en kengetallen. tekst bart de peuter, lieven janssens, wouter van dooren, joris voets beeld bart lasuy

Als kleinere gemeenten vandaag bestuurskrachtig zijn, komt dat vaak omdat ze doordacht omgaan met het relatief grotere spanningsveld tussen capaciteit en opdracht.

12 december 2015 Lokaal


V

olgens sommigen is bestuurskracht een containerbegrip, waarin iedereen zijn waarheid kwijt kan. Voor ons gaat bestuurskracht over de verhouding tussen opdracht en capaciteit: wat zijn de kerntaken en beleidsvraagstukken van een gemeente en welke middelen – centen, mensen, netwerken, informatie, infrastructuur… – heeft ze om daaraan te werken? Een bestuurskrachtige gemeente heeft en hanteert de capaciteit om haar opdrachten behoorlijk te vervullen. Dit is natuurlijk minder eenvoudig dan het lijkt. Voor zowel opdrachten als capaciteit geldt dat gemeenten ze deels zelf kunnen beïnvloeden en dat ze deels door de omgeving bepaald zijn. Zo hangt het fiscale draagvlak van een gemeente af van het (inkomens)profiel van de inwoners en de aanwezige bedrijvigheid, maar ook van het eigen fiscale, ruimtelijke en woonbeleid. Gemeenten kunnen aan de capaciteitszijde een eigen personeelsbeleid voeren, maar binnen wettelijk bepaalde spelregels. Aan de opdrachtzijde worden opgaven mee bepaald door de fysieke omgeving (bijvoorbeeld de ligging of het meer landelijke of stedelijke karakter van een gemeente), door andere overheden (bijvoorbeeld taken in medebewind) maar ook door eigen lokale ambities (bijvoorbeeld het toeristische centrum van de streek willen vormen, een aantrekkingspool proberen te zijn voor een bepaalde industrie). Bestuurskracht is dan ook variabel volgens het beleidsveld en veranderlijk in de tijd. Kleinere gemeenten zijn niet per definitie minder bestuurskrachtig. Grotere gemeenten beschikken vaak over meer middelen, maar ze staan meestal ook voor andere of complexere uitdagingen. Als kleinere gemeenten vandaag wel bestuurskrachtig zijn, komt dat vaak omdat ze doordacht omgaan met dat relatief grotere spanningsveld tussen capaciteit en opdracht, door bijvoorbeeld creatief hun capaciteit te vergroten door samenwerking met andere besturen (OCMW of andere gemeenten), met middenveldorganisaties of met inwoners. Bestuurskracht is dus duidelijk niet terug te brengen tot enkele cijfers zoals oppervlakte, aantal inwoners of budget. Als we bestuurskracht willen beoorde-

len, moeten we ook de praktijk in. Een kwalitatieve benadering, zoals visiteren, is een noodzakelijk complement van indicatoren en kengetallen om bestuurskracht in beeld te brengen, inclusief knelpunten en oplossingen. Vlaanderen heeft inmiddels veel praktijkervaring met die formule in zowel landelijke gemeenten als centrumsteden. Steeds worden indicatoren gecombineerd met processen van visitatie en zelfreflectie. Een spiegel voorhouden en leren van goede voorbeelden is daarbij een belangrijke doelstelling.

de hervorming lijdzaam te ondergaan. Ondernemende bestuurders kunnen de agenda in het nieuwe bestuurlijke beleid trouwens vaak mee bepalen. Bestuurderskracht is niet beperkt tot het politieke bestuur. Goede samenwerking tussen politiek en administratie (bijvoorbeeld de relatie burgemeester-secretaris) heeft een grote invloed op de bestuurskracht van een gemeente. In sterke besturen zien we vaak een goede tandem tussen politici die voldoende tijd vrijmaken voor het lokale bestuur en een

Voor bestuurskracht zijn harde capaciteitsaspecten zoals financiële draagkracht belangrijk, maar de wijze van besturen en beleid maken is dat nog meer. Van bestuurskracht naar bestuurderskracht Bestuurskracht hangt af van velerlei factoren: structuur, cultuur, omgevingsfactoren en persoonlijke engagementen. Harde capaciteitsaspecten (zoals financiële draagkracht) zijn belangrijk, maar de wijze van besturen en beleid maken is dat ook, of zelfs nog meer. Bestuurskrachtig zijn betekent dus ook bestuurderskracht hebben. Tijdens visitaties bleek duidelijk dat bestuurskrachtige bestuurders ondernemend zijn, beleidsmatige maar ook beheersmatige uitdagingen aangaan en dit doen vanuit een onderbouwde, haalbare en gedragen visie. De houding van besturen tegenover de beleids- en beheerscyclus (BBC) is illustratief: ofwel wacht de gemeente af en doet ze enkel het strikt noodzakelijke – de BBC wordt vooral als een verplichting vanwege de centrale overheid gezien –, ofwel maakt de gemeente van de nood een deugd en gebruikt ze de BBC als een instrument van beleidsplanning, -opvolging en -evaluatie in het hart van de besluitvorming. Bij andere veranderingsprocessen, zoals de geplande integratie van gemeente en OCMW, kan een bestuur zelf een traject uitstippelen en vormgeven. Zelfs al heeft de centrale overheid in dit dossier zelf nog veel werk te doen, dan nog handelen ondernemende besturen proactief in plaats van

voldoende ontwikkelde administratie die een actieve beleidsvoorbereidende rol speelt. Een sterk bestuur en een sterke administratie zijn nodig. Empathie voor het primaat van de politiek moet samengaan met vertrouwen in de ondersteunende rol die een administratie kan spelen. Het organogram van de gemeente (bijvoorbeeld voldoende kwaliteit/inschaling van medewerkers) vertelt vaak al veel. Kennisbeheer, voorzien in een back-up voor eenpersoonsdiensten, het poolen van ambtelijke capaciteit, maar ook het uitwisselen van bestuurservaringen zijn hefbomen voor meer bestuurskracht die nog onvoldoende benut worden. Bestuurderskracht betekent tot slot ook dat besturen soms ‘neen’ moeten kunnen zeggen tegen inwoners en verenigingen. Een ontvoogde gemeente moet bijvoorbeeld in staat zijn een vergunningenbeleid te handhaven, wanneer de burger/ kiezer/bouwheer met ruimtelijk onverstandige of zelfs onwettelijke wensen bij haar komt aankloppen. Een bestuurskrachtige gemeente moet bijvoorbeeld kunnen uitleggen dat niet alle diensten in alle kernen kunnen worden aangeboden of dat openingsuren beperken soms noodzakelijk is om het andere werk van ambtenaren niet in het gedrang te brengen. In deze zienswijze passen een Lokaal december 2015

13


bestuurskracht

Een bestuurskrachtige gemeente moet soms ‘neen’ zeggen tegen inwoners, ze moet bijvoorbeeld uitleggen dat openingsuren beperken noodzakelijk is.

consequent handhavingsbeleid (d.w.z. optreden als het nodig is) en een terughoudende opstelling van politici in het doorgeven van meldingen/klachten van burgers (d.w.z. wel doorgeven aan de administratie maar geen dienstbetoon en/ of persoonlijke acties om de zaken zelf te regelen). Dergelijke afwegingen en rolinvullingen gebeuren door mensen, vandaar het belang van bestuurderskracht.

financiering, het wegvallen van een bepaald personeelslid of een nieuwe taak die de gemeente toegewezen krijgt. Het vraagstuk van de ambtelijke pooling en politieke fusies gaat in essentie hierover. Welke mate van kwetsbaarheid willen we tolereren? Is het toelaatbaar dat gemeenten hun opdracht anders en minder ambitieus invullen? En hoeveel samenwerking is wenselijk en draagbaar

Empathie voor het primaat van de politiek moet samengaan met vertrouwen in de ondersteunende rol die een administratie kan spelen.

gelgeving met voldoende lokale beleidsruimte, vaste/duurzame afspraken en engagementen, voorspelbare financiering op maat, rekening houdend met de diversiteit van lokale besturen, het verlenen van ondersteuning en inspiratie vanuit initiatieven voor ervaringsuitwisseling. Zowaar een opdracht die naadloos past in de ambitie om nog meer te evolueren naar een betrouwbare partner van lokale besturen. Nu nog de capaciteit ook daar afstemmen op die opdracht… Bart De Peuter (KU Leuven), Lieven Janssens (UA), Wouter Van Dooren (UA), Joris Voets (UGent)

Kleinere gemeenten Algemeen zien we dat kleinere gemeenten afhankelijker zijn van bestuurderskracht. Dit werkt in twee richtingen. Enerzijds voert een kleinere gemeente vaak heel creatief en kostenefficiënt beleid. Politici hebben meer eerstelijnsinformatie van burgers en kunnen deze lokale kennis snel omzetten in pragmatisch en vindingrijk beleid. Vergelijk het met een KMO, met de burgemeester als meewerkende patron. Anderzijds zijn kleinere gemeenten vaak kwetsbaarder. Een positieve balans tussen opdracht en capaciteit kan snel verstoord worden door bijvoorbeeld een vermindering in 14 december 2015 Lokaal

om bestuurskracht te versterken? Het fusiedebat valt buiten het bestek van deze bijdrage, aangezien dit volgens ons vooral een politiek en normatief debat is.

De Peuter Bart, Janssens Lieven, Voets Joris, Van Dooren Wouter, Frees Wout en Wouter Van Acker. (2015). Bestuurskrachtmeting plattelandsgemeenten. Eindrapport 2de en 3de

Gedeelde verantwoordelijkheid Bestuurskracht versterken is volgens ons in de eerste plaats een permanente verantwoordelijkheid van de lokale besturen zelf. Anderzijds is ook de centrale overheid bepalend voor het versterken (of verzwakken) van lokale bestuurskracht door de manier waarop ze haar interbestuurlijk en sectoraal beleid vorm geeft. Helpen versterken betekent dan onder meer een heldere en zuinige re-

fase. Van Orshoven Pieter-Jan, De Peuter Bart en Geert Bouckaert, mmv Joris Voets en Wouter Van Dooren (2015). Lokale bestuurskrachtmonitoring. Integraal benaderen en meten van lokale bestuurskracht in Vlaanderen. Leuven: SBOV. Voets Joris, Coppens Tom, Sterkens Davy, De Peuter Bart en Wouter Van Dooren (2014). Bestuurskracht van gemeenten: naar een nieuwe vorm van interbestuurlijke relatie rond ruimtelijk beleid.


Word een Smart City en bereid uw gemeente voor op de toekomst

De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft, woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICT-oplossingen waarmee u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond: • Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente • Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes • Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven.

Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar www.proximus.be/smartcities Lokaal december 2015

15


bestuurskracht praktijk

DE PINTE - De Pinte betrekt zijn inwoners, bezoekers en middenstanders bij de opmaak van het nieuwe mobiliteitsplan. Kleine, doeltreffende en budgetvriendelijke communicatieacties en een online-participatieplatform moeten leiden tot een gedragen plan dat aansluit bij de echte behoeften van de burgers.

GFS

De Pinte Onderweg D

e burger wil meer en meer betrokken worden bij het beleid. Dat geldt zeker voor een thema dat iedereen na aan het hart ligt en dat het dagelijkse leven mee bepaalt: mobiliteit. ‘Daarom willen we een mobiliteitsplan waar onze inwoners achter staan, we vinden hun input zeer belangrijk,’ vertelt de Pintse sche‑ pen van Mobiliteit Ferry Comhair. ‘Inwoners hebben vanuit hun ervaring een goed zicht op de knelpunten en kunnen verrassende en positieve suggesties aanbrengen. We willen echte inspraak organiseren en een stap verder gaan dan een stug openbaar onderzoek.’

Nieuw mobiliteitsdenken De gemeente nam een communicatiebureau in de arm om het communicatie- en participatietraject uit te tekenen. Dat resul‑ teerde in de campagne ‘De Pinte Onderweg’. Met een frisse, opvallende en herkenbare grafische stijl roept de gemeente iedereen op mee na te denken over het nieuwe mobiliteitsplan. De campagnenaam vat enerzijds het thema mobiliteit samen – mensen zijn onderweg van a naar b –, maar het benadrukt ook het proces – De Pinte is onderweg van het oude mobiliteitsdenken naar het nieuwe.

Crossmediale campagne Informeren, werven, luisteren en een netwerk ontwikkelen, dat is de eerste fase van de campagne. Centraal staat het online-parti‑ cipatieplatform www.depinteonderweg.be. Via een interactieve kaart kunnen mensen op elk moment erg makkelijk hun idee of mening geven zonder dat ze zich hiervoor hoeven te verplaatsen.

Gemeente De Pinte, isabel.coppens@depinte.be, T 09-280 80 89

16 december 2015 Lokaal

De gemeente zet allerlei kanalen in om mensen te bereiken, onder meer affiches op centrale ontmoetingsplekken, fietszadelhoesjes en kaartjes om uit te delen op evenementen.

De website is een perfect middel om suggesties en bezorgdheden op een snelle manier door te geven. Maar de gemeente zet ook andere kanalen in om inwoners en andere betrokkenen persoonlijk te bereiken: de eigen gemeentelijke communicatiekanalen, een brief naar alle inwoners, affiches op centrale ontmoetingsplekken, fietszadelhoesjes en kaartjes om uit te delen op evenementen. Ook op meer creatieve manieren, zoals krijtgraffiti op de grond, worden de burgers aangesproken. Omdat schoolgaand verkeer een belangrijk onderdeel van mobiliteit is, was er een tekenwed‑ strijd in de lagere scholen. Zo tekenen kinderen samen met hun ouders en leerkrachten mee aan hun toekomst. Al die kleinscha‑ lige acties op verschillende plekken en tijdstippen hebben samen een sterke impact.

Veel belangstelling De eerste campagnefase is net afgerond en leverde meer dan 620 suggesties op. Ze zijn online te raadplegen op www.depinteon‑ derweg.be. Daarnaast is er een uitgebreid netwerk opgebouwd van burgers die verder geïnformeerd en aangesproken willen wor‑ den. Een mooi resultaat voor een gemeente met 10.000 inwoners. De mobiliteitsdeskundigen gaan nu met deze waardevolle kennis aan de slag en werken aan een ontwerpnota met stellingen en scenario’s. In de volgende fase trekt de gemeente daar opnieuw mee naar de burger via onder meer het online-participatieplat‑ form en een informatiemoment. Zo komen overheid en burgers tot een gedragen mobiliteitsplan dat gebouwd is op de kennis en ervaring van deskundigen én die van de burgers. isabel coppens is communicatieambtenaar van de pinte


n slim : e r ie k n a b n e d e t s e Slimm eelden b r o o v ls a x u lo b m e Deinze en G Onze steden en gemeenten staan voor heel wat uitdagingen: hoe kan men duurzaam, energie- en milieuvriendelijk investeren in mobiliteit, infrastructuur, een aangename leefomgeving? En dat in een strak budgettair kader? Als bank van de lokale overheden wil Belfius het voortouw nemen en duurzame projecten ondersteunen. In 2014 lanceerden Belfius Bank en de Europese Investeringsbank het financieringsprogramma “Smart Cities & Sustainable Development”. Doel van het plan: de realisatie van lokale slimme en duurzame projecten faciliteren via leningen aan voordelige rentevoeten. Sinds de lancering worden al meer dan 100 projecten van Belgische steden en gemeenten geanalyseerd en zijn er al een 20-tal gefinancierd via dit voordelige financieringsprogramma. Hieronder stellen wij u twee sprekende voorbeelden voor, uit het Oost-Vlaamse Deinze en Gembloux (Gembloers) in de provincie Namen.

Deinze 2020: samen voor een slimme stad met slimme mensen

De primeur voor het stadhuis van Gembloux

Met het grote stadskernvernieuwingsproject ‘Deinze 2020: samen voor een slimme stad met slimme mensen’ wil Deinze tegen eind 2019 zijn centrum grondig vernieuwen. ‘Deinze 2020’ sluit perfect aan bij de EU2020-objectieven qua energie-efficiëntie en duurzame mobiliteit, en beantwoordt dan ook volledig aan de criteria van het BelfiusEIB-programma “Smart Cities & Sustainable Development”. Het grote stadsproject bestaat uit zeven deelprojecten, met onder andere de aanleg van de Leieboorden met een fiets- en wandelpromenade, een nieuw stadhuis, cultuurcentrum en kunstacademie, een nieuwe fiets- en voetgangersophaalbrug,… Door de opsplitsing in deelprojecten kunnen de financiële middelen gespreid worden in de tijd en kon het totale project worden opgenomen in de meerjarenplanning. De financiering van de globale investering gebeurt enerzijds via het “Smart Cities & Sustainable Development”-programma en anderzijds via een Multi-term Thesauriebewijzenprogramma voor kortlopende (Commercial Paper) en langlopende (Medium Term Notes) thesauriebewijzen. Dankzij deze gemengde financiering zullen de leninglasten van de stad onder controle blijven.

Gembloux realiseerde als eerste stad een project via het cofinancieringsprogramma. De stad besloot om haar administratieve diensten samen te brengen in een nieuw stadhuis, waarbij van meet af aan de nadruk lag op de efficiëntie die dat zou opleveren en op het vernieuwende en duurzame karakter van het nieuwe gebouw. Dit project past in de strategie inzake duurzame ontwikkeling van de stad en de doelstellingen “Gembloux 2020”, en draagt duidelijk bij tot de wederopleving van het stadscentrum. Bij de analyse van het dossier bleek al heel snel dat dit project echt getuigde van een strategische, geïntegreerde, vernieuwende en duurzame benadering. Het kwam in aanmerking voor het voordelige financieringsprogramma op basis van onder andere de energieprestatie ( isolatie, luchtdichtheid, beperking van het risico op oververhitting, energiebesparingen, ventilatie, opvang van regenwater, fotovoltaïsche zonnepanelen, verlichting ) en de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit.

Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank, Pachecolaan 44, 1000 Brussel RPR Brussel BTW BE 0403.201.185


de raad van Zonhoven

Vlaamse politiek op gemeentelijk niveau De agenda van de Zonhovense gemeenteraad telt maar twaalf punten, de meeste kennis- en aktenames. Alleen het toegevoegde agendapunt en enkele mondelinge punten blijken wat meer om het lijf te hebben.

tekst dorien baens beeld stefan dewickere

Wanneer er even voor achten nog maar enkele raadsleden aanwezig zijn, begin ik mij af te vragen of er met de overgang naar het winteruur misschien iets misgelopen is, maar exact om 20.00 uur stappen de vijftien ontbrekende raadsleden de zaal binnen. De Limburgse hartelijkheid laat zich meteen voelen. De raadsleden geven de aanwezige inwoners een hand en nemen even de tijd voor een babbeltje. Voorzitter Frederick Vandeput (Open VLD) opent met enkele minuten vertraging de zitting. De eerste drie kennisnames en goedkeuringen worden vlot afgehandeld. Daarna licht brandweercommandant Bert Swijsen de gemeentelijke dotatie aan de hulpverleningszone West-Limburg toe. Hij begint met een korte evaluatie 18 december 2015 Lokaal

van bijna een jaar brandweerhervorming. Hij besluit dat het uitblijven van enkele KB’s de werking van de hulpverleningszones bemoeilijkt, maar het belangrijkste is dat de man en de vrouw in de straat niets van de hervorming merken. Volgens de verdeelsleutel opgelegd door de gouverneur, staat Zonhoven in voor 5,5 procent van de gemeentelijke dotaties aan de zone. Op een totaal van ruim 14 miljoen euro komt dit voor de gemeente neer op iets meer dan 800.000 euro. Na enkele korte vragen krijgt de brandweercommandant applaus van de raad en het publiek. ‘Het applaus heeft hij al gehad, we zullen dan nu ook maar stemmen,’ grapt voorzitter Vandeput. De dotatie wordt unaniem goedgekeurd.

Als bijkomend punt agendeerde de Zonhovense SP.A-fractie een motie over het wegvallen van de compensatie voor gederfde onroerende voorheffing op het machinepark van bedrijven. Opeenvolgende Vlaamse regeringen beslisten de kadastrale inkomens op materieel en outillage belastingvrij te maken, naarmate bedrijven in nieuwe machines investeren. Gemeenten kregen een volledige compensatie voor de belastingverliezen die ze daardoor leden, maar de Vlaamse regering wil die compensatie nu schrappen. Daar was veel over te doen in de pers en ik ben benieuwd wat SP.A-fractievoorzitter Patrick Nulens voor ons in petto heeft. Na een technische uitleg over kadastraal inkomen, opcentiemen en onroerende voorheffing komt de fractie-

voorzitter eindelijk ter zake. Dat de compensatie wegvalt, leidt in Zonhoven tot een jaarlijks inkomstenverlies van 52.000 euro. Zwaar wegen op de begroting van de gemeente doet dit niet, maar de fractie beschouwt het als een principekwestie. ‘Wij zijn van mening dat de gemeenten niet moeten opdraaien voor het in evenwicht brengen van de begroting van de Vlaamse regering. De motie die wij nu indienen, is een signaal naar de Vlaamse regering en wij vragen hiervoor dan ook de steun van de gemeenteraad.’ Zowel een collega-raadslid als de schepen van Financiën starten hun betoog met een sneer naar de SP.A-fractie.


Het wordt mij snel duidelijk dat hier Vlaamse politiek op lokaal niveau gevoerd wordt. Schepen Bram De Raeve (Open VLD) legt tijdens een exposé van een kwartier uit waarom zijn fractie de motie niet steunt. In de eerste plaats bewijst hij nog eens met cijfers dat de impact op de gemeentelijke financiën zeer beperkt is. Daarnaast heeft zijn fractie begrip voor de besparingen die de Vlaamse regering nu moet doorvoeren. ‘De sinterklaaspolitiek van de voorbije jaren is niet langer houdbaar,’ luidt een nieuwe sneer naar de oppositie. Ook de N-VA-fractie geeft te kennen de motie – uiteraard – niet te steunen. Het punt wordt dan ook met

een groot aantal tegenstemmen afgevoerd. Er volgen nog vier vragen van gemeenteraadsleden aan het college. De SP.A-oppositie laat opnieuw van zich horen met een vraag over het gebrek aan kinderopvang in de gemeente. Voor een pittig debat is het wachten tot de derde vraag. Onafhankelijk raadslid Katrien Caers wijst op de aanwezigheid van N-VA-fractievoorzitter Bart Vanhorenbeek op de VIP-lunch van de Superprestige veldrijden in Zonhoven de dag voordien. Blijkbaar heeft de N-VA-fractievoorzitter al verschillende jaren opmerkingen gemaakt over de financiële bijdrage van de gemeente aan de Su-

perprestige. Die was volgens hem zo hoog door het grote aantal VIP-tickets dat de gemeente krijgt en uitdeelt. De N-VA-fractie heeft vorig jaar de hun aangeboden VIP-tickets dan ook principieel geweigerd. Dat Vanhorenbeek dit jaar toch aan de VIP-lunch had deelgenomen, ontlokt raadslid Caers de vraag of de N-VA-fractie nu ook achter de gemaakte afspraken met de vzw Superprestige Zonhoven staat. Het betrokken raadslid gaat in zijn reactie niet in op de kern van de zaak maar geeft aan dat het volgens hem ontoelaatbaar is dat raadsleden, al is het indirect via het college, elkaar bekritiseren. Zijn fractie verwijt Katrien

Caers, die vorig jaar nog tot de N-VA-fractie behoorde, rancuneus te zijn. Voor het eerst tijdens deze gemeenteraad laat ook burgemeester Johny De Raeve (Open VLD) echt van zich horen. De kritiek van de N-VA-fractie op de bijdrage aan de Superprestige vorig jaar was volgens hem een staaltje van ‘plat populisme’ en hij is dan ook niet verbaasd dat de fractievoorzitter vandaag op zijn woord gepakt wordt. In Zonhoven zijn duidelijk nog enkele oude rekeningen te vereffenen. Ook de voorzitter vindt het stilaan welletjes en sluit om 21.30 uur de gemeenteraad af. Dorien Baens is freelance journalist

Lokaal december 2015

19


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten


Special: lokale besturen en (de)radicalisering Veiligheid, sensibiliseren en verbinden, discriminatie tegengaan, de problematiek van gewelddadige radicalisering vraagt een integrale aanpak. Lokale besturen hebben de belangrijkste sleutel in handen. Het handelingskader dat onder meer de VVSG uitwerkte kan hen daarbij helpen. Het beschrijft de lokale strategie in drie fasen: de preventie, het signaleren en aanpakken van potentiĂŤle en tegengehouden uitreizigers, en het omgaan met teruggekeerden.

Lokaal december 2015

21


22 december 2015 Lokaal


special

preventie radicalisering interview Hans Bonte, Wim Dries en Bart Somers

Grenzen trekken en verbinden De problematiek van gewelddadige radicalisering is actueler dan ooit. Hans Bonte, Wim Dries en Bart Somers benadrukken dat de belangrijkste sleutel voor een integrale behandeling van het fenomeen bij de lokale besturen ligt. Lokaal sprak met de drie burgemeesters die met hun stad, elk op hun manier en over de partijgrenzen heen, voortrekkers zijn in het deradicaliseringsbeleid. (*) tekst pieter plas beeld stefan dewickere

‘Iedere gemeente heeft haar eigen DNA, maar als we onze actieplannen bij elkaar leggen, zul je veel gelijkenissen zien. De Vlaamse en federale overheden kunnen daarop trouwens voortbouwen om ondersteuning te bieden aan de lokale besturen.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

O

ver welke troeven beschikken lokale besturen voor het tegengaan van radicalisering, en wat hebben lokale besturen nodig om daarin succesvol te zijn? Welke aanbevelingen kunnen Mechelen, Vilvoorde en Genk formuleren voor andere gemeenten en burgemeesters, maar ook voor de centrale overheden? Wat is de balans na drie jaar lokaal antiradicaliseringsbeleid? Vragen genoeg, en zelfs de kleinste gemeente zit ermee. Wat is de sterkte van een lokaal bestuur in de aanpak van radicalisering? Wim Dries : ‘Een lokaal bestuur staat heel dicht bij de mensen en heeft zijn vertrouwensfiguren in de lokale gemeenschappen, bij de jongeren, bij de scholen. Daarmee kun je in overleg gaan. Op die manier heb je het meest voeling met een fenomeen als radicalisering, je vangt zeer snel signalen op en kunt bij problemen gauw reageren. In Genk – en dat geldt ook voor Vilvoorde en Mechelen, denk ik – hebben we altijd een goed sociaal weefsel gehad, sterk uitgebouwd op het wijkniveau. Het stadsbestuur heeft ook altijd zelf het initiatief genomen voor oplossingen in wijken die onze aandacht vroegen. En we hebben er ook altijd voor gekozen problemen te behandelen vanuit het stadsbestuur, en niet vanuit de politie: de politie alleen behandelt geen problemen, ze vormt een onderdeel van de oplossing vanuit de stad. De strijd tegen radicalisering omvat verschillende aspecten, verschillende schakels:

(*) Burgemeester Bart De Wever (N-VA) van Antwerpen verontschuldigde zich voor het interview. Het gesprek vond plaats op 23 oktober, dus voor de aanslagen in Parijs.

Lokaal december 2015

23


special

preventie radicalisering interview Hans Bonte, Wim Dries en Bart Somers

Bart Somers: ‘De laatste vijftien jaar zijn we intens bezig geweest met de vraag hoe we met de diversiteit in onze samenleving moeten omgaan. Daardoor is een kader ontstaan waarbinnen we van gedachten wisselen. We weten allemaal wat we aan elkaar hebben.’

preventie, repressie, curatieve actie, coactie enzovoort. Het is die “keten” die we lokaal toepassen. Het lokale niveau is daarvoor goed geplaatst, en we vinden het ook belangrijk om daarmee bezig te zijn.’ Bart Somers : ‘Ook Mechelen beschikt over een sterk netwerk, met goede relaties met de moskeeën, jeugdhuizen, scholen en sportclubs. Dat geeft ons veel houvast in de radicaliseringsproblematiek. Elke stad heeft weliswaar ook haar eigen sociologische realiteit. De laatste vijftien jaar zijn we intens bezig geweest met de vraag hoe we met de diversiteit in onze samenleving moeten omgaan, met de uitdagingen die daarmee gepaard gaan. Dat heeft geleid tot dynamiek, discussie en ook wat botsingen, maar vooral tot dialoog. Daardoor is een kader ontstaan waarbinnen we met elkaar kunnen praten, van gedachten wisselen en af en toe ook ruzie maken; we weten allemaal wat we aan elkaar hebben, en we hebben dit thema goed in de vingers. En ten slotte voeren we een integraal veiligheidsbeleid dat goed werkt, al lang bestaat en veel ruimer gaat dan het politionele luik. Daardoor waren we in staat om, ook samen met Vilvoorde en Genk waar de situatie nog anders is dan in Mechelen, radicaliseringsproblemen in een heel prille fase te signaleren en er proactief op in te spelen.’ Hans Bonte : ‘Het is dankzij onze vertrouwensfiguren in de verschillende gemeenschappen dat onze schepen van Sociale Zaken alle 28 mensen kent die naar Syrië zijn vertrokken, en hun gezinnen. Door dat nauwe contact kun je veel meer doen, zowel preventief als repressief. Wij kunnen uitleggen waarom de politie tweemaal na elkaar bij iemand aanklopt. Daarnaast wil ik een belangrijke kanttekening maken. Wat bijzonder is aan het lokale bestuur hier, als je de situatie in België vergelijkt met het buitenland, is de specifieke rol en status van de burgemeester: die is hoofd van het bestuurlijk beleid en gelijktijdig hoofd van de politie. In een beleidsdomein als deradicalisering is zoiets essentieel. Als burgemeester weet je veel en draag je een grote verantwoordelijkheid. We hebben de federale rondzendbrief die bepaalt wat we moeten doen in het kader van de zogenaamde “foreign terrorist fighters”. We moeten beslissen hoe we de “zichtbare aanklampende opvolging van radicalisme”, zoals de brief zegt, concreet organiseren. Dat vergt maatwerk, waarbij 24 december 2015 Lokaal

je regelmatig knopen moet doorhakken in diepmenselijke dossiers. Dat wil ik onderstrepen.’ Hoe kunnen lokale besturen hun burgers betrekken bij de strijd tegen radicalisering? Welke soorten samenwerking zijn daarbij belangrijk? Hans Bonte : ‘Eén manier om je burgers daarbij te betrekken is een doelbewust beleid voeren en dat ook publiek verdedigen, ook al gaat het om het soort problemen waarmee je als stadsbestuur liever niet loopt te pronken. Wij hebben van bij het begin de keuze gemaakt om een beleidsplan uit te schrijven en daarover te discussiëren in de gemeenteraad. Daarnaast staat of valt alles met informeren en sensibiliseren: van de politiediensten, dienst- en hulpverleners, het onderwijs, het maatschappelijk middenveld en de bevolking in het algemeen, zodat iedereen begrijpt waarover het gaat. Sensibiliseren betekent uiteindelijk ook inzetten op betrokkenheid van je burgers bij het preventieve werk, door hen alert te maken voor signalen van rekrutering, voor gedragswijzigingen die erop wijzen dat jongeren in de gevarenzone terechtkomen. En in het kader van het veiligheidsbeleid kan dat informatie opleveren die nuttig kan zijn om mensen vroeg of laat voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen.’ Wim Dries : ‘Informeren en sensibiliseren zorgen ervoor dat het debat levendig blijft, en dat je de vele verschillende signalen bij elkaar kunt brengen. Dat is van groot belang, zeker sinds 2013, toen een viertal jongeren uit Genk is vertrokken. Tegelijk moet je opletten voor een “overshoot”: we krijgen veel signalen binnen, maar je moet mensen er ook bewust van maken dat niet elke verandering, niet alles wat anders of niet-traditioneel is, een teken of een vorm van radicalisering is. Er zijn burgers die denken dat iedere moskee vol radicalen loopt, en dat is gewoon niet waar. Het is een taak voor de burgemeester en het beleid om dat duidelijk te maken, om het evenwicht te bewaren en een voldoende genuanceerd verhaal te brengen. Want een gebrek aan nuancering leidt tot stigmatisering en polarisering, tot wij-zijdenken, wat al snel uitmondt in radicalisering. Terwijl we als Genkenaren wel blijven geloven in het kosmopolitische model. Onze 65 à 70% jongeren van andere origine zijn nu eenmaal de toekomst van Genk. De gemeenschappen staan mee aan onze kant in die kwestie van superdiversiteit.’


Hans Bonte: ‘We moeten beslissen hoe we de “zichtbare aanklampende opvolging van radicalisme” concreet organiseren. Dat vergt maatwerk, waarbij je regelmatig knopen moet doorhakken in diepmenselijke dossiers.’

Bart Somers : ‘Diversiteit is de realiteit van de 21ste eeuw. Je moet je samenleving daarnaar organiseren. Dat betekent dat je aanvaardt dat alle burgers een bouwsteen zijn van dezelfde stad, ieder met zijn eigen specificiteit. Zo doen we het nu in Mechelen, en twee zaken zijn daarin van beslissend belang geweest. Ten eerste moet je lijnen trekken en heel duidelijke afspraken maken: welke dingen kunnen, en welke niet? Je bent de bewaker van een aantal spelregels in de diverse samenleving, of je die nu waarden noemt, of democratische rechten. Ten tweede moet je een verbindend beleid voeren. Dat doe je door duidelijk te maken dat elke mens telt, of zijn familie hier nu al veertien generaties leeft of net is aangekomen: ze zijn allemaal evenveel Mechelaar, of Vilvoordenaar, of Genkenaar. Het belangrijkste preventieve antwoord op radicalisering is ook verbinden en verankeren. Ervoor zorgen dat iemand die er om ideologische of psychologische redenen ineens voor kiest om buiten het bestaande democratische denkkader te stappen, verbonden blijft met de samenleving, met mensen in zijn directe omgeving waarin hij vertrouwen heeft en die met hem de dialoog kunnen aangaan. Dat lukt alleen als je er tijdig bij bent, met deskundige omkadering en voldoende informatiedoorstroming tussen politie en preventie, en voldoende informatie vanuit Brussel. Dat netwerk goed laten draaien is essentieel. Maar dan nog moeten we eerlijk blijven: het zal niet altijd lukken.’ ‘Wat polarisering betreft, die kan ook alleen bestaan als er gebrek is aan empathie. Zodra je je kunt inleven in de afkomst, de herkomst, de problemen, de uitdagingen en het denken van de ander, bouw je bruggen. Dat empathisch denken is voor mij de basis van goed lokaal bestuur. En dat missen we vandaag af en toe in onze samenleving. Als burgemeester word je door je functie gedwongen tot die empathische dimensie, die breder is dan je eigen ideologische kader. Dat is trouwens het boeiende van burgemeester zijn.’

en demografische invloedssfeer van Brussel. We hebben superdiversiteit, we hebben veel nieuwkomers. Op het vlak van integratie roeien we met de korte riempjes die we hebben. Vilvoorde kampt ook met communicatieproblemen: de sociale druk om Nederlands te leren is klein, nieuwkomersgroepen overleven perfect in het Frans. De druk van het toenemende aantal nieuwkomers voelen we in de huisvesting, op de arbeidsmarkt, in de scholen. Omdat we niet voldoende uitgerust zijn om dat groeiproces te kanaliseren, stijgt de politieke en maatschappelijke polarisatie ten overstaan van nieuwkomers en anderstaligen. Die weten bijvoorbeeld dat ze er alle belang bij hebben Nederlands te leren, maar voor lessen Nederlands moet je eerst zes maanden op een wachtlijst gaan staan. In mijn ervaring zijn de groepen die het kwetsbaarst zijn voor radicalisering, net ook diegenen die het beste beseffen wat ze moeten doen om vooruit te geraken in het leven, om hogerop te komen op de sociale ladder. Die kwetsbare families worden ook de grootste slachtoffers in geval van radicalisering. Ze komen letterlijk huilen op mijn bureau.’

Sensibiliseren, verbindend beleid en empathie zijn dus belangrijke ingrediënten in het recept tegen radicalisering. Nog iets?

Hans Bonte : ‘De erkenningsaanvraag van één moskee bij ons is ondertussen vijftien jaar oud. Die moskee trekt tweemaal meer volk dan alle kerken in Vilvoorde samen. Het uitblijven van de erkenning wordt elders misbruikt om erop te wijzen dat moslims bij ons niet welkom zouden zijn.’

Hans Bonte : ‘Discriminatie tegengaan. Er is geen stad die sneller groeit, verkleurt en verjongt dan Vilvoorde. Vilvoorde bevindt zich ook steeds meer in de sociologische

Wim Dries : ‘Wat sociale indicatoren als schooluitval, achterstand, onvoldoende uitstroom en dergelijke betreft, zit Genk mee bij de grotere steden. Die indicatoren zijn niet de oorzaak van radicalisering, maar spelen er wel een rol in. Wij zijn er in Vlaanderen slecht in om diversiteit kansen te geven. De kranten staan daar vol van.’ Hans Bonte : ‘Daar onderschrijf ik sterk wat al gezegd is: het is essentieel als bestuur te tonen dat iedereen volwaardig lid is van de stad, te zorgen voor verbondenheid. Maar een even belangrijke sleutel tot de oplossing is mensen voldoende kansen geven om zich te ontplooien, en om te zijn wie ze zijn. Discriminatie vreet aan de verbondenheid. En we moeten ook af van de discriminatie van religies.’ Legt u dat eens uit?

Lokaal december 2015

25


special

preventie radicalisering interview Hans Bonte, Wim Dries en Bart Somers

Bart Somers : ‘Wij zijn een samenleving die zegt verdraagzaam te zijn, we hebben de vrijheid van meningsuiting en van religie, van levensbeschouwing. Als dat het westerse maatschappijmodel is, dan kun je niet blijven accepteren dat hier moskeeën zijn, met een erkende godsdienst, die goed of normaal functioneren en toch niet erkend worden. Ik ken zo twee moskeeën in Mechelen waarvan ik echt niet begrijp dat de erkenning uitblijft. Zo’n erkenning smeedt immers een vertrouwensband, daarmee geef je het signaal dat we niet alleen dingen zeggen maar ook doen wat we zeggen. Ons eigen samenlevingsmodel moet geloofwaardig zijn.’ Wim Dries : ‘Wij hebben in ons beleid altijd ruimte gegeven aan religie. De Italiaanse en Griekse gemeenschap hebben in Genk hun eigen kerken, en er zijn zeven moskeeën. Vier van die zeven hebben de laatste jaren een bouwvergunning aangevraagd. Daar is geen enkel bezwaarschrift op gekomen. Meer dan de helft van de moskeeën is erkend, we hebben er altijd sterk mee samengewerkt. Dat ze bij de stad horen, daar is geen enkele discussie meer over. Daaraan zie je dat een inclusief model het enige is dat werkt in een samenleving die divers wordt.’ Waarin kunnen Genk, Mechelen en Vilvoorde een voorbeeld zijn voor de andere gemeenten? Wim Dries : ‘Ik denk dat we alle drie representatieve voorbeelden zijn van steden die het verkleurde Vlaanderen in zich dragen. We kunnen in die zin een pioniersrol spelen als het gaat over radicalisering. Iedere gemeente heeft haar eigen DNA, maar als we de actieplannen bij elkaar leggen die wij in elkaar hebben gestoken, zul je veel gelijkenissen zien. De Vlaamse en federale overheden kunnen daarop voortbouwen om ondersteuning te bieden aan de lokale besturen.’ Waar liggen nu de grootste behoeften voor het lokale deradicaliseringsbeleid? In de veiligheid? Hans Bonte : ‘Daar zijn we inderdaad nog niet dieper op ingegaan. Het gaat altijd om absoluut maatwerk, om maatregelen die je moet nemen voor individuen, jongens of meisjes, of het nu preventie betreft, of werken met teruggekeerde Syriëstrijders. Ik lig daar soms wakker van. Als 26 december 2015 Lokaal

je een verkeerde maatregel neemt, kan het effect verdere radicalisering zijn. Dat is arbeidsintensief en gecombineerd politie- en maatschappelijk werk. Dat is bijvoorbeeld: als een minderjarig teruggekeerd meisje van het vliegtuig stapt en naar een gespecialiseerde opvanginstelling in Beernem moet, daar een maatschappelijk assistent naartoe sturen om bruggen te bouwen. Daarvoor dringen we aan op extra ondersteuning. Dat is vanuit veiligheidsoogpunt broodnodig.’ Bart Somers : ‘Eén instrument waarvan we absoluut werk moeten maken, is het gedeelde beroepsgeheim. Als de politie, de schooldirectie, de jeugdwerker, de straathoekwerker, de dokter, de psycholoog of consulent elk over stukjes informatie beschikken voor een bepaalde casus, dan moeten ze die stukjes kunnen samenleggen, zodat we er hulpgerichte ondersteuning of veiligheidsmaatregelen op kunnen baseren. Dat gebeurt dan onder gedeeld beroepsgeheim, waaraan men gebonden is. In Nederland bestaat dat al, hier nog niet. Los daarvan hebben we nog meer bijzondere hulpverlening nodig voor mensen met psychologische en psychiatrische problemen.’ Hans Bonte : ‘Belangrijk ook: Vlaanderen moet écht naar zijn hoofdstad kijken en er mee helpen orde op zaken te stellen. Die hoofdstad is Brussel. Als een geradicaliseerde wiens enkelband hier in Vilvoorde volgende week af mag, daarna bij zijn moeder in Molenbeek gaat wonen, zijn al onze inspanningen vergeefs geweest. Omgekeerd zijn er jongeren uit Schaarbeek of Molenbeek die hier rel komen schoppen, wat dan vanuit Brussel niet consequent wordt opgevolgd. Het gebrek aan gecoördineerd vervolgings- en bestraffingsbeleid leidt tot een zekere mate van normloosheid, en Vilvoorde lijdt daaronder. Ik kan zo een reeks verhalen vertellen over de mensen die zijn vertrokken: hoe ze eerst, ongeïntegreerd, vanuit Brussel kwamen, hier tijdelijk verbleven, op sleeptouw werden genomen door leidende figuren die zelf van kindsbeen af in de criminaliteit zaten en jarenlang onbestraft zijn gebleven. Ga dan in de wereld maar eens uitleggen dat we één hoofdstad hebben, met negentien verschillende burgemeesters én zes politiezones. Dat men bestuurlijk doet wat men wil, maar vanuit veiligheidsorganisatie moeten we veel performanter kunnen werken.


Wim Dries: ‘Er zijn burgers die denken dat iedere moskee vol radicalen loopt, en dat is gewoon niet waar. Het is een taak voor de burgemeester en het beleid om dat duidelijk te maken, om het evenwicht te bewaren en een voldoende genuanceerd verhaal te brengen.’

Ook de samenwerking tussen het sociale en het politionele kan veel performanter.’ Bart Somers : ‘Bij mij groeit al een tijdje het besef dat Mechelen eigenlijk deel uitmaakt van één grote stedelijke agglomeratie Antwerpen-Brussel. Vooral voor de nieuwe Vlamingen is die agglomeratie een sociologische realiteit. Er zijn mensen die in Mechelen wonen, met een broer in Vilvoorde en een neef in Molenbeek. Omdat ze uit een migratiebeweging komen, is hun mobiliteit ook groter. Bepaalde probleemjongeren in een van de Mechelse scholen kwamen uit gezinnen die eerst in Vilvoorde hadden gewoond, waarna ze naar Mechelen waren verhuisd. Hans zal dit niet graag horen, maar Vilvoorde is Brussel, is ons stukje Brussel. Vlaanderen neemt zijn stedelijkheid ook niet ernstig als het Vilvoorde niet voor 100% meeneemt bij de ondersteuning van de steden voor deradicaliseringsbeleid. Als het in Vilvoorde niet goed gaat, zal het ook in Mechelen niet goed gaan.’ Wim Dries : ‘Radicalisering stopt niet bij de grenzen van Mechelen, Genk of Vilvoorde. Het fenomeen is mobiel. Het vergt solidariteit en samenwerking op het niveau van Vlaanderen en België om daar mee over na te denken. In Genk werken we intergemeentelijk samen met buurgemeente Houthalen, niet alleen in de politiezone maar ook op bestuurlijk en sociaal vlak, omdat we die mensen natuurlijk ook zien bewegen in dat bredere gebied van 100.000 inwoners.’ Wat kunnen of moeten de centrale overheden nog doen om de gemeenten te ondersteunen? En kunnen zij leren van jullie werkwijze? Wim Dries : ‘De doorstroming qua politie en vanuit OCAD [orgaan voor dreigingsanalyse, nvdr] zit goed in onze zone. Wat beter kan, is de vertaling van de Vlaamse maatregelen naar het lokale niveau. De Vlaamse actieplannen getuigen van goede intenties, maar ze zijn te verkokerd. Een lokaal bestuur moet horizontaal, integraal en geïntegreerd werken, over zijn diensten heen. Dat kan niet anders. Wij kunnen het ons niet permitteren de politie apart te bekijken van het sociale. Maar nu zijn het wel de gemeenten die de Vlaamse ondersteuningsmaatregelen bundelen en coördineren. Daar kruipt extra tijd in.’

Hans Bonte : ‘De centrale overheden moeten doen wat ze bij ons ook bepleiten, namelijk proberen om op een geïntegreerde manier te denken bij de ondersteuning van lokale besturen. Op het vlak van veiligheid lopen we risico’s doordat bevoegdheden in onze staatsstructuur verpreid zijn over regio’s en over beleidsniveaus. En dan spreek ik nog niet van de versnippering over de politiezones. Ik onderschrijf volledig de filosofie van de rondzendbrief die zegt dat we radicalisme zeer nauwgezet en per individu moeten opvolgen. Dan moet het toch logisch zijn dat de maatregelen die voor de rest op federaal of Vlaams niveau worden genomen op het vlak van sensibilisering, hulpverlening van minderjarigen enzovoort, enigszins gebundeld geraken in een samenwerkingsovereenkomst. Als je dan van OCAD, hét orgaan voor veiligheid en terreurdreiging, de opdracht krijgt om personen op te volgen, moet je die maatregelen gebundeld kunnen aanspreken, in plaats van op elk stukje afzonderlijk te moeten wachten. Het komt erop neer dat men moet leren samenwerken in dit land. Want die gespreide bevoegdheden en de versnippering van het beleid zijn echt een probleem.’ Bart Somers : ‘Vlaanderen is inderdaad te verkokerd, de Vlaamse administraties praten onvoldoende met elkaar. Dat vormt net het belang van lokale besturen in deze problematiek. Men zegt vaak dat de lokale besturen het bestuursniveau van de 21ste eeuw zijn. Ik geloof daar heel sterk in. Het lokale bestuur wordt hoe langer hoe meer regisseur. Bijzondere jeugdzorg is een nieuwe taak, radicalisering komt daar nu bij. Eigenlijk zijn we nu verantwoordelijk voor het hele integrale veiligheidsbeleid, inclusief de administratieve boetes. Maar dat plaatst ons voor een zeer grote opdracht. Als het dan ergens begint te branden, wordt het moeilijk. Met de huidige administraties, die naast elkaar denken, krijg je een veelheid aan sporen die je dan afzonderlijk moet volgen. Omgekeerd zou het mogelijk moeten zijn dat de federale en de Vlaamse overheid de burgemeester uitnodigen om langs te komen, hem vragen wat zijn gemeente nodig heeft, en dan een pakket maatregelen samenstellen volgens die behoeften. Dat zou ideaal zijn.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Lokaal december 2015

27


special

preventie radicalisering

Een handelingskader voor de lokale preventie van radicalisering Lokale besturen hebben samen met partners uit de veiligheids- en sociale sector een belangrijke taak in de omgang met radicalisering. De lokale strategie is een combinatie van preventie, interventie, repressie en nazorg. Op 14 december wordt het handelingskader voor de lokale preventie van radicalisering gepubliceerd. tekst kato van broeckhoven

I

Naar een handelingskader Volgens het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) zullen er tegen eind 2015 ongeveer 500 Belgen naar Syrië of Irak vertrokken zijn. De profielen van deze personen verschillen sterk en het aantal gemeenten, zowel klein als groot, die ermee geconfronteerd worden, breidt steeds uit. Lokale preventie betreffende dit fenomeen blijft dan ook cruciaal en de VVSG wil het project ter ondersteuning daarvan dus zeker voortzetten. Ze wil de draagkracht bij het doelpubliek vergroten, de uitwis-

n januari 2015 startte de VVSG met een project ter ondersteuning van de lokale preventie van radicalisering. Dat gebeurde met de steun van de Vlaamse Minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding. Een jaar later stellen we aan de hand van lokale vragen vast dat het project waardevolle ondersteuning biedt aan lokale besturen en dat het thema van radicaliseringsprocessen die tot gewelddadig extremisme kunnen leiden, nog steeds heel erg actueel is.

Voedingsbodem

Zoekende individuen en groepen die mogelijk vatbaar zijn voor radicalisering

• (Mogelijke) uitreizigers • Radicaliserende individuen en groepen • Aanbieders van radicaal gedachtegoed

seling van goede praktijken en expertiseopbouw structureel begeleiden en lokale besturen helpen bij het opzetten en uitvoeren van een brede preventieve en integrale benadering van radicalisering. Daarom werkte de VVSG dit jaar in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en politicologe Amy-Jane Gielen een handelingskader uit dat gemeenten kan helpen om de processen van radicalisering beter te begrijpen, problemen te identificeren wanneer ze zich aandienen en correct te handelen met de juiste partners in-

Extremisten en terugkeerders

Gesneuvelden

Aanpak justitie en politie

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

Voorkomen voedingsbodem via breed inclusief gemeentelijk beleid, activerings- en integratiebeleid

Vroegsignalering en vergroten weerbaarheid via bestaand gemeentelijk beleid (onderwijs, jongeren- en welzijnswerk etc.)

Signalering en persoonsgerichte aanpak via overleg met gemeente (regie) en ketenpartners

Nazorg en re-integratie via multidisciplinair casusoverleg (regie) en ketenpartners (politie, Justitiehuis, Jeugd- en welzijnszorg etc.)

Juridische afwikkeling en nazorg via multidisciplinair casusoverleg (regie) en ketenpartners (sociale dienst politie, CAW etc.)

28 december 2015 Lokaal


dien nodig. Het handelingskader wordt op 14 december gepubliceerd en vervolgens beschikbaar gemaakt voor lokale besturen. Cruciale rol voor de burgemeester Lokale besturen zijn het best geplaatst om aan preventie te doen omdat zij het dichtst bij de burgers staan. Zij kunnen het snelst reageren wanneer personen of groepen dreigen te radicaliseren en ze kunnen dit signaleren. Bovendien zijn lokale besturen vaak het eerste aanspreekpunt voor verschillende lokale

preventiedienst, het OCMW, de straathoekwerkers, de scholen en het CLB, de lokale politie, het justitiehuis, het middenveld en organisaties en verenigingen binnen religieuze gemeenschappen. Een goed netwerk en vertrouwensrelaties met sleutelfiguren in deze velden zijn onontbeerlijk, omdat er via betrouwbare en geloofwaardige mensen met een grote achterban binnen een gemeenschap een goede communicatielijn kan ontstaan. Ondanks integrale preventieve maatregelen kan het toch gebeuren dat groepen

Het handelingskader helpt gemeenten om processen van radicalisering beter te begrijpen, problemen te identificeren en correct te handelen. diensten en organisaties die met dit thema geconfronteerd worden. Wanneer iemand op het punt staat te vertrekken of al vertrokken is, worden lokale besturen natuurlijk ook geconfronteerd met de gevolgen op sociaal en veiligheidsvlak. In de lokale strategie staat kortom een combinatie van preventie, interventie, repressie en nazorg centraal, waarbij gemeenten en partners uit de veiligheids- en sociale sector met elkaar samenwerken. De burgemeester heeft hierin als eindverantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid een heel belangrijke taak, maar uiteindelijk is de gemeentelijke handelwijze een verantwoordelijkheid van het volledige college van burgemeester en schepenen.

of personen radicaliseren. In een tweede fase richt het handelingskader zich op het signaleren en aanpakken van potentiĂŤle en tegengehouden uitreizigers. Deze signalen kunnen via diverse wegen tot bij de gemeenten komen en wanneer dat gebeurt, moeten er enkele belangrijke maatregelen getroffen worden. Het signaleren en de strategie bepalen gebeurt via overleg waaraan de burge-

Lokaal werken in drie fasen Het handelingskader zal de lokale strategie beschrijven aan de hand van drie fasen waarvoor telkens duidelijke stappen worden uitgewerkt. In een eerste fase ligt de klemtoon op brede algemene preventie door de voedingsbodem voor radicalisering weg te nemen en sociale spanningen te voorkomen. Daartoe moeten gemeenten in de eerste plaats inzetten op bestaande netwerken en het sociale activerings- en integratiebeleid. Dat vraagt goede samenwerking en communicatie met de jeugddienst, de sportdienst, de integratiedienst, de

meester, de lokale politie, preventie- en sociale diensten kunnen deelnemen. In dit overleg voeren gemeenten de regie. Zulk overleg kan plaatsvinden met enkel sociale partners. Indien een signaal een dreiging inhoudt, moeten ook preventie- en veiligheidspartners zoals de lokale politie erbij betrokken worden. De opvolging van geradicaliseerden zal meestal een combinatie zijn van individuele veiligheids- en sociale begeleidingsmaatregelen. Op basis hiervan wordt een persoonsgerichte werkwijze opgesteld die rekening houdt met het netwerk en de familie van de persoon in

kwestie, maar ook met de communicatie omtrent dit gevoelige en vaak pijnlijke onderwerp. De derde fase richt zich op de omgang met teruggekeerden. Wanneer iemand uitreist, wordt deze persoon gevolgd met het oog op een mogelijke terugkeer. De redenen om terug te keren lopen sterk uiteen: de persoon is gedesillusioneerd, heeft medische hulp nodig (is bijvoorbeeld gewond geraakt) of wil geweld plegen of anderen rekruteren. Wanneer personen terugkeren, is hun opvolging de bevoegdheid van de veiligheids- en inlichtingendiensten, de politie en justitie. Worden ze na vervolging vrijgesproken of hebben ze hun straf uitgezeten, dan moeten ze re-integreren in de samenleving. Lokale besturen kunnen in dat geval mee nazorg bieden en zorgen voor een goede communicatie tussen de verschillende sociale en juridische partners. Het gebeurt ook dat uitreizigers sneuvelen. Dan is het belangrijk te onthouden dat ook hierbij belangrijke nazorg geboden kan worden, zowel op psychologisch als op administratief vlak. Het handelingskader maakt dat gemeenten weten hoe ze in elk van de drie fasen met radicalisering kunnen omgaan. De fasen zijn telkens overzichtelijk

In de lokale strategie staat een combinatie van preventie, interventie, repressie en nazorg centraal, waarbij gemeenten en partners uit de veiligheidsen sociale sector met elkaar samenwerken. onderverdeeld in categorieĂŤn en voorzien van checklists en bijlagen met de nodige context. Op deze manier hoopt de VVSG voor lokale besturen een stevige leidraad te hebben gecreĂŤerd voor een stapsgewijze en integrale behandeling van radicaliseringsprocessen. Kato Van Broeckhoven is VVSGprojectmedewerker radicalisering Voor actuele informatie over de lokale preventie van radicalisering en over het handelingskader, zie www.vvsg.be/ radicalisering

Lokaal december 2015

29


special

preventie radicalisering

Identiteitsontwikkeling bij moslimjongeren Onze samenleving is superdivers. Professionele hulpverleners hebben niet altijd de deskundigheid om met die almaar diverser bevolking om te gaan. Daarom organiseren de verschillende integratiecentra, sinds dit jaar ondergebracht in het Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering, al vele jaren vorming over identiteitsontwikkeling en -beleving. tekst sabine van cauwenberge beeld layla aerts

Leerkrachten werken vaak met dezelfde jongeren als het jeugdwerk, maar ze kennen elkaar en hun werkmethodes onvoldoende.

H

et Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering heeft onder meer als opdracht: de etnisch en cultureel veranderende bevolking opvolgen en analyseren en, indien nodig, instrumenten uitwerken en aanbieden aan de reguliere voorzieningen, zodat hun aanbod voor iedereen toegankelijk is en blijft. Khadija Aznag is diversiteitsmedewerker van het Agentschap. Ze geeft al meer dan tien jaar vorming over identiteitsontwikkeling en interculturele communicatie. Het aanbod is gegroeid uit intervisies met de bijzondere jeugdzorg, lang voordat er sprake was van radicaliserende jongeren. Superdiversiteit De superdiversiteit is een feit en gelovig zijn maakt voor veel groepen deel uit van hun identiteit. Dat is zo bij moslims, maar we zien het bijvoorbeeld ook bij allerlei andere nieuw- en oudkomers. Denk maar aan het grote succes van de evangelische kerken. Onze westerse samenleving is bovendien sterk geĂŻndividualiseerd en iedereen streeft ernaar zijn eigen identiteit te uiten. Ook voor moslimjongeren is dit belangrijk. Alleen biedt onze huidige samenleving niet of nauwelijks ruimte om over die eigen religieuze identiteitsbeleving te spreken en te debatteren of ze te erkennen. Khadija Aznag: ‘Ofwel aanvaarden we een samenleving waar iedereen het recht heeft te zijn wie hij wil zijn, uiteraard binnen de wettelijke grenzen, en maken we het ook mogelijk voor diensten en hulpverleners om daarmee om te gaan. Dit vraagt een open houding. Ofwel is er geen ruimte voor individualisering

30 december 2015 Lokaal


en mag je enkel naar buiten komen met het aspect dat diensten en hulpverleners wel aankunnen.’ Dit laatste is geen optie. Alle eerstelijnswerkers – van hulpverleners en leerkrachten tot politieagenten – moeten volgens Khadija Aznag kunnen omgaan met diverse identiteiten. De vraag is of we de competenties hebben om met die superdiverse samenleving om te gaan. Vroeger vielen we in de omgang met de ‘ander’ terug op het concept integratie: zodra de ‘vreemdeling’ maar geïntegreerd is, is alles opgelost. Vandaag biedt dat concept echter geen houvast meer. Wat doe je dan immers

wil hen en hun organisaties hierbij helpen. Khadija Aznag: ‘De vorming gaat over identiteitsontwikkeling in het algemeen, maar aspecten over opvoeding en religie komen uiteraard aan bod. Ik krijg dan heel veel specifieke vragen over identiteitsbeleving bij moslimjongeren. De handelingsverlegenheid van hulpverleners tegenover moslimjongeren is al jarenlang zeer groot. Welke rol speelt levensbeschouwelijke identiteit in de identiteitsbeleving en hoe kan ik daar als hulpverlener rekening mee houden? Hoeveel kennis hierover heb ik nodig om de cliënt te kunnen helpen?

Een courante vaststelling is dat hulpverleners het begrip ‘radicalisering’ vaak verengen tot het vasthouden aan de eigen identiteit of de ontwikkeling en beleving ervan. met bijvoorbeeld Vlaamse jongeren die zich tot de islam hebben bekeerd? Zij zijn niet onder te brengen in het vakje van de ‘allochtoon’. Vlaamse hulpverleners neigen er automatisch toe hen te categoriseren als ‘radicaal’, omdat het fenomeen niet strookt met hun referentiekader en ze er geen gepaste terminologie of strategie voor hebben. Die jongeren kozen immers voor de islam. Waar we voor Khadija Aznag dan ook naartoe moeten is een benadering die inclusief is, maar niet generiek en die dus plaats biedt voor diversiteit. Handelingsverlegenheid Khadija Aznag merkt een grote cultuursensitiviteit in verband met de levensbeschouwelijke identiteitsbeleving, zowel bij de cliënt als bij de hulpverlener. Diversiteit in religie, cultuur, traditie en achtergrond van klanten leidt bij hulpverleners in de ruime welzijnssector (jeugdwerkers, leerkrachten, opvoeders, medewerkers van CLB, OCMW en CAW…) dikwijls tot wat je handelingsverlegenheid zou kunnen noemen. De hulpverleners hebben behoefte aan bruikbare kaders en instrumenten om doeltreffend te kunnen werken met de verschillende doelgroepen in de veranderende samenleving. Het Agentschap

Het “moslim-zijn” is voor veel hulpverleners – zoals ook voor andere groepen in de samenleving – een extra obstakel omdat ze er te weinig over weten. Dat is niet nieuw. Cultuur en meer bepaald levensbeschouwelijke sensitiviteit is een thema dat altijd al heeft bestaan. Eigenlijk is er de afgelopen tien, vijftien jaar

van. Loopt er iets problematisch in de opvoeding of in de klas, dan wordt het etiket “radicalisering” eraan vastgehangen. Terwijl het nog steeds zeer onduidelijk is wanneer er echt sprake is van radicalisering: radicaliseert een jongere extreem en riskeert hij over te gaan tot geweld, of is hij bezig met een “gezonde” identiteitsontplooiing, wat met de nodige groeipijnen gepaard gaat?’ Vorming en casusbespreking Vorming geven over identiteitsontwikkeling is voor Khadija Aznag vooral inspireren. Hulpverleners staan sterk in hun eigen vakgebied, maar ze missen instrumenten op maat van een veranderende samenleving en van andere doelgroepen zoals moslimjongeren. De instrumenten kunnen zeer uiteenlopend zijn: specifieke communicatievormen, een algemeen kader over de omgang met diversiteit, achtergrondinformatie over tradities, levensbeschouwing en opvoeding binnen bepaalde subgemeenschappen… Khadija Aznag: ‘Het Agentschap bundelt expertise die meteen bruikbaar is. We bieden eerst algemene vorming over omgaan met de superdiverse samenleving en de impact ervan op de reguliere voorzieningen en de maatschappij. Nadien krijgen we vaak de vraag voor een vormingspakket op maat over

Het moslim-zijn is voor veel hulpverleners een extra obstakel omdat het hun aan kennis en inzicht ontbreekt. niet zoveel veranderd, alleen worden we met de tweede en derde generatie nu minder met de taaldrempel geconfronteerd en meer met de uitdagingen van de identiteitsbeleving van de jongeren. Ik besteed nu meer aandacht aan de rol en de impact die de levensbeschouwing vandaag heeft binnen de meervoudige identiteiten die moslimjongeren ontwikkelen. Vaak komt in de vorming ook radicalisering ter sprake. Een courante vaststelling is dat deelnemers het begrip radicalisering vaak verengen tot het vasthouden aan de eigen identiteit of tot de ontwikkeling of beleving er-

een specifiek thema. Het meest gevraagde thema op dit ogenblik is “de impact van levensbeschouwing op de opvoeding” en daarbij horend de vraag naar deskundigheidsbevordering om hiermee om te gaan in de hulp- en dienstverlening. Hierin zit ook een schets van een mogelijk radicaliseringsproces, met nadruk op interventie en preventie. De volgende stap en dus ook de verankering gebeurt daarom ook binnen een organisatie of school door een casus te bespreken. Doordat de hulpverleners zelf een situatie analyseren en samen hun ervaringen en de achtergrondkennis uit de Lokaal december 2015

31


special

preventie radicalisering

Opinie: Een radicaal ander beleid voor positieve identiteits‑ ontwikkeling Vlaanderen is in de ban van radicalisering. Na de aanslagen in Frankrijk en in het Joods Museum in Brussel staan alle lichten op rood. Een ironische tweet van een moslimjongere op woensdag 30 oktober 2015 zorgde ervoor dat een grootschalig evenement ontruimd werd door de politie. In een klimaat van angst en islamofobie heerst al vlug blindheid voor nuance, voor de complexe verhouding tussen directe en indirecte oorzaken die tot radica‑ lisering – of erger ‘gewelddadig extremisme’ – leiden, voor het grotere plaatje. De invalshoek van radicalisering in de projectoproep Positieve identiteitsontwikkeling in het kader van antiradicalisering, maar ook in an‑ dere beleidsdomeinen dreigt een boemeran‑ geffect te veroorzaken: ze ondergraaft de vertrouwensrelatie van kinderen en jonge‑ ren ten aanzien van deze jeugdwerkingen en stigmatiseert in de praktijk jongeren. Jonge‑ ren geven aan dat het huidige deradicalise‑ ringsbeleid veeleer negatieve dan positieve effecten heeft op hun identiteitsontwik‑ keling: ze ervaren op school en in hun vrije tijd dat ze op een negatieve manier worden aangekeken en aangesproken op hun deelidentiteit als jonge moslim. En dit vanwege een kleine groep geradicaliseerde personen met wie ze niets te maken (willen) hebben. We pleiten ervoor om te blijven investeren in jeugdwerk, omdat dit het dichtst bij maat‑ schappelijk kwetsbare kinderen en jongeren staat. En omwille van de manier waarop het jeugdwerk de vrije tijd invult in dialoog met deze kinderen en jongeren, en zijn streven naar emancipatie in plaats van controle op potentiële radicalisering. Nina Henkens (stafmedewerker UitDeMarge vzw), Ikrame Kastit (stafmedewerker UitDeMarge vzw), Pascal Debruyne (voorzitter UitDeMarge vzw, on‑ derzoeker UGent). Dit is de samenvatting van een opiniestuk dat eerder verscheen in MO* Magazine, www.mo.be/opinie/deradicaliseringsbeleidmoet-radicaal-anders

32 december 2015 Lokaal

De superdiversiteit is een feit en gelovig zijn maakt voor veel groepen deel uit van hun identiteit. Dat is zo bij moslims maar ook bij allerlei andere nieuw en -oudkomers.

vorming inzetten, kunnen ze uit zichzelf uit hun handelingsverlegenheid komen.’ Brug naar de lokale besturen Khadija Aznag is zeer lovend over de categoriale jeugdwerking, de organisaties die zich richten naar kwetsbare kinderen en jongeren. Ze heeft ook begrip voor de opmerkingen van het categoriale jeugdwerk bij het Vlaamse radicaliseringsbeleid (zie opiniestuk bij dit artikel). ‘De werkingen voor kansarme jongeren hebben meer dan andere reguliere voorzieningen geleerd met de uitdagingen van de superdiverse samenleving om te gaan. Er zit veel kennis van zaken bij organisaties als Vzw Jong, Uit de Marge, Arktos, die nuttig kan zijn voor mensen uit andere

sectoren die werken met jongeren en allerhande vormen van hulpverlening. Alleen wordt deze brug soms te weinig geslagen. Leerkrachten werken vaak met dezelfde jongeren als het jeugdwerk, maar dan enkel in een schoolse omgeving. Het is jammer dat ze elkaar en hun werkmethodes onvoldoende kennen of op elkaar afstemmen. Naast het onderwijs en eerstelijnswerkers kunnen ook gemeenten, niet alleen de steden maar ook de kleinere, veel opsteken van de ervaring van deze jeugdwerkingen. Zij kunnen lokale besturen helpen bepaalde groepen van jongeren te bereiken.’ Sabine Van Cauwenberge is VVSGstafmedewerker integratie- en inburgeringsbeleid


www.signalisatie.be

Reeds 15 jaar uw partner in veiligheid, verkeerssignalisatie & bouw- en veiligheidsmaterialen Alkobel - Westpoort 63 - 2070 Zwijndrecht - sales@alkobel.be - 03 219 09 86

A9

B19

B21

C1

C3

E5

E7

E9a

E9b

E9c

E9d

E9e

E9f

E9g

E9h

F98

F99a

F99b

F99c

F103

F105

F107

F109

S1

S2

A27

C17

C19

C21

C22

E9i

E9j

E11

ZE9ag

E15

E17

E19

E5g

E7g

E9ag

S5

S10

S11

S12

S13

S15

S17

S18

S19

S21

A47

C31a

C31b

C33

C35

E9aig

E9ag

E9ag1

E9ag2

E1

F1

F1a

F1b

F3

F3a

S30

S31

S32

S33

S34

S35

S36

o.b 1

o.b 2

o.b 3

B9

C46

C47

D1

D1

F3b

F5

F7

F8

F9

F11

F12

F12b

F13

F14

o.b 4

o.b 5

o.b 6

o.b 7

o.b 8

o.b 9

o.b 10

o.b 11

o.b 12

o.b 13

B15p

D3b

D5

D7

D9a

F15

F17

F18

F19

F19m4

F19m5

F21

F23

F23b

F23c

o.b14

o.b15

o.b16

o.b17

o.b18

o.b19

o.b20

o.b21

o.b22

o.b23

MAANDAG

DIN

SDA G

ACTIEt tem. 31 januari 2016

Ontvang gratis bij uw bestelling een bureau-onderlegger met bedrukking van alle verkeersborden met benaming. Vermeld code B2016

WOENSDAG


mens en ruimte nieuws

Vanaf 1 december opnieuw minimale levering aardgas via de OCMW’s Wie geen geld heeft om zijn aardgasbud11,6  % van alle aardgasbudgetmeterklangetmeter op te laden, kan vanaf 1 decemten: méér dan de winter ervoor, maar nog ber tot 29 februari 2016 opnieuw altijd te weinig, vindt de VVSG. terecht bij het OCMW voor specifieke financiële steun, Vanaf 1 december bezorgt de de zogenaamde ‘minimale netbeheerder de OCMW’s levering aardgas’. De VVSG wekelijks een lijst van menhoopt dat de OCMW’s meer sen die hun budgetmeter mensen kunnen bereiken een maand niet hebben opdan de voorbije winters en geladen. Afhankelijk van het zo kunnen vermijden dat somtype woonst en het energietaBART LASUY mige mensen in de winter in de rief varieert deze financiële steun kou zitten. De OCMW’s maken dit aanvan 50 tot 120 euro per maand, goed bod het best ruim bekend, en lokale partvoor zowat 60% van een gemiddeld verners doen er goed aan om mensen door te bruik. De netbeheerder betaalt 70% van verwijzen naar het OCMW. Vorige winter de steun terug aan het OCMW; de overige kregen 3281 huishoudens zulke steun, of 30% neemt het OCMW doorgaans zelf ten

laste. Het OCMW kan voorwaarden verbinden aan deze hulpverlening. Vlaams minister van Energie Annemie Turtelboom bezorgde de OCMW’s hiervoor een deze richtlijn. Lees ook zeker de instructie over opladingen met vaste bedragen met twee cijfers na de komma en de nieuwe manier om na afloop van de winterperiode het bedrag terug te vragen aan de netbeheerder. nathalie debast

Richtlijn procedure 2015-2016 voor OCMW’s die opteren gebruik te maken van het systeem van ‘minimale levering via de aardgasbudgetmeter’, Inforumnummer 26071

Deeltijds leren en werken: infosessies Duaal Leren voor lokale besturen De Vlaamse regering wil sterk inzetten op ‘Duaal Leren’, een vernieuwd systeem van werkplekleren voor leerlingen secundair onderwijs. Lokale besturen kunnen meebouwen aan bruggen tussen onderwijs en werk. Diverscity organiseert per provincie een infosessie over Duaal Leren om u op de hoogte te brengen van de nieuwe beleidsplannen, de mogelijkheden voor lokale besturen en het goedgekeurde ESF-project ter ondersteuning van lokale besturen. We ontwikkelen de nodige instrumenten voor werkleiders die een goede en eenvoudigere begeleiding van leerlingen op de werkvloer mogelijk maken. Bovendien koppelen we er een opleiding voor mentoren aan op maat van de specifieke werkcontext. Wilt u als lokaal bestuur meer weten over Duaal Leren en/of wilt u meewerken aan dit proefproject? Kom dan naar een van de infosessies:

• Oost-Vlaanderen: 2 december, 10-11.30 uur, Stadhuis Gent, Botermarkt 1, 9000 Gent • West-Vlaanderen: 7 december, 10-11.30 uur, Streekhuis, Tillegemstraat 81, 8200 Brugge • Antwerpen: 10 december, 10-11.30 uur, Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen • Vlaams-Brabant: 8 december, 14-15.30 uur, VVSG-gebouw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel jan creten

Meer informatie en inschrijven: Jan Creten, sectorconsulent Diverscity, jan.creten@diverscity.be of T 02-211 56 91.

Tot 26 januari Projecten gezonde voeding en beweging bij kinderen en jongeren Het Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie verleent steun aan projecten in België die gezonde voedingsgewoonten en voldoende lichaamsbeweging bevorderen bij kinderen en jongeren. De elfde projectoproep is bedoeld voor duurzame projecten die zowel een gezond voedingspatroon als voldoende lichaamsbeweging promoten binnen een specifieke omgeving in België (bijvoorbeeld school, gemeente). Kinderen en/of jongeren worden betrokken bij het initiatief. Het project wordt bij voorkeur uitgewerkt in partnerschap tussen verschillende organisaties. www.kbs-frb.be, ‘projectoproepen’

34 december 2015 Lokaal


print & web

Oplossen van problemen met steenmarters

Steenmarter op

Steenmarters kunnen kabels in auto’s stukbijten, ze kunnen op zolders voor overlast zorgen en ze durven wel eens een kippenhok binnendringen. Gelukkig zijn er oplossingen voor elk van deze problemen. In een gezamenlijke campagne verspreiden het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Natuurpunt in samenwerking met Inverde en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) volledige en correcte informatie over deze oplossingen. Dit gebeurt via diverse communicatiekanalen zoals de website www. steenmarter.be, perscommunicatie, brochures en het verspreiden van informatie naar specifieke doelgroepen zoals garagisten, bestrijdingsfirma’s en aannemers. Omdat gemeenten vaak de eerste hulplijn zijn voor burgers die schade of hinder door steen-

marters ondervinden, hebben de initiatiefnemers een digitaal dossier opgesteld voor medewerkers van gemeenten. Het bundelt recente wetenschappelijke, beleidsmatige en praktische informatie over steenmarters om met kennis van zaken op vragen van burgers te kunnen antwoorden. De publicatie werd toegestuurd aan de milieudiensten van de Vlaamse gemeenten. Op Ecopedia werd een onlinecursus voor adviesverleners ontwikkeld (www.ecopedia.be/3/traject/ steenmarter). Voor snelle antwoorden op vragen van burgers kan gemeentepersoneel ook de website www.steenmarter.be raadplegen. michiel vandegehuchte

Voor verdere inlichtingen over deze actie kunt u contact opnemen met het ANB via michiel. vandegehuchte@lne.vlaanderen.be.

bezoek

www.steenmarter.be

De steenmarter heeft zich goed aangepast aan onze dichtbevolkte omgeving. Na jaren van afwezigheid in veel gemeenten, komt deze diersoort vandaag weer zowat overal in Vlaanderen voor. Dat is goed nieuws voor de natuur in Vlaanderen, maar er kunnen ook conflicten optreden.

Steenmarter op bezoek De brochure bevat basiskennis over de steenmarter: beschrij‑ ving, herkenning, ecologie. Daarnaast wordt ingegaan op de belangrijkste proble‑ men met steenmarters en de maatregelen die voor elk van die problemen een efficiënte en duurzame oplossing bieden. De informatie wordt weergegeven in de vorm van korte en duide‑ lijke antwoorden op de meest gestelde vragen. De brochure en het uitgebreide dossier zijn beschikbaar via www.steenmarter.be

Gemeentegebouwen energie-efficiënter door professionele afstelling verwarmings- en ventilatie-installaties Een efficiënte afstelling van verwarmings-, ventilatie- en koelingsinstallaties (HVAC) kan al snel een besparing van 20% op de energiefactuur opleveren. Dat geldt natuurlijk ook voor grote gebouwen van bedrijven of gemeenten, bibliotheken, ontmoetingscentra, sporthallen. Gemeenten moeten zich meer dan ooit bewust zijn van de noodzaak om te investeren in de energiezuinigheid van hun openbare gebouwen. Ongemerkte ontregeling Verwarmingsinstallaties blijven na plaatsing vaak draaien op de fabrieksinstellingen, die meestal niet het beste rendement geven. Los daarvan geraken installaties na verloop van tijd sowieso ontregeld. Daardoor wordt er energie verbruikt op momenten dat het niet nodig is. Bijvoorbeeld tijdens de zomermaanden. Een correcte instelling van de klimaatregeling kan zo al snel een jaarlijkse besparing van 20% op het aardgasverbruik opleveren. Specialistenwerk Lokale besturen kunnen het best een beroep doen op een gespecialiseerde firma, want optimaal afregelen zonder comfortverlies vergt de nodige deskundigheid. Een goede rapportering is eveneens essentieel. Zo weten de besturen welke onderdelen worden gecontroleerd en krijgen ze een schatting van de verwachte energiebesparing. Vaak kunnen specialisten de klus klaren zonder

bijkomende investeringen. De kosten voor de afregeling kunnen zo – afhankelijk van de gerealiseerde besparing – op korte termijn terugverdiend worden. Infrax geeft premie tot 6000 euro Een klimaatregeling optimaal laten afstellen door specialisten kost natuurlijk geld. Distributienetbeheerder Infrax geeft gemeenten nu een stevig duwtje in de rug met een premie tot 6000 euro. De nieuwe premie geldt voor lokale besturen waar Infrax het aardgasdistributienet beheert. Infrax adviseert bij de keuze van de gebouwen die in aanmerking komen voor de premie. HVAC-specialisten kunnen tot 1 januari 2017 openbare besturen attent maken op deze interessante financiële stimulans. pieter plas

Meer informatie: www.infrax.be/premies

Lokaal december 2015

35


mens en ruimte nieuws

Tijdelijke werkervaring: Vlaamse regering neemt juiste richting voor artikel 60 §7 Op 30 oktober bereikte de Vlaamse Regering een akkoord over de conceptnota ‘Naar een nieuw stelsel van tijdelijke werkervaring’. De nota vermeldt als centrale doelstelling van het traject tijdelijke werkervaring ‘competenties en werkervaring op te bouwen binnen een reële arbeidsmarktomgeving, met het oog op het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt en doorstroom naar het normaal economisch circuit (NEC)’, waarbij ‘zowel de inhoud als de duurtijd van het traject aangepast kunnen worden aan de noden van de individuele deelnemer.’ Deze conceptnota is voor het activerings-

beleid van de OCMW’s van groot belang. Tijdelijke Werkervaring is immers de paraplu waaronder ook de hervorming van artikel 60 §7 valt. De overdracht van de bevoegdheid van federaal naar Vlaams niveau zorgde de voorbije maanden voor heel wat zenuwachtigheid bij de OCMW’s. De Vlaamse regering gaat in haar conceptnota mee in de ideeën die de VVSG naar voren heeft geschoven in een eigen voorstel, met als basispremisse: laten we de sterktes van artikel 60 §7 behouden en de zwaktes tackelen. De Vlaamse regering erkent de zin van een OCMW-activeringsbeleid, de behoefte aan een werknemerssta-

tuut en de verdere mogelijkheden om in partnerschap beleid uit te voeren. Inzet op de samenwerking tussen de VDAB en de OCMW’s staat daarbij hoog op de agenda. De nieuwe maatregel moet ingaan vanaf 2017. Tot dan wordt artikel 60 §7 in zijn huidige vorm behouden. Er zijn nog heel wat vragen over hoe artikel 60 §7 ‘nieuwe stijl’ er moet uitzien. De Vlaamse regering slaat echter de juiste richting in en kan verder rekenen op de VVSG om het instrument te gronde mee uit te werken. peter cousaert

www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk/ werk/activeringsbeleid_ocmw

Tot 21 februari Geef je buurt een groene beurt Een moestuin voor de hele buurt? Een parkje opknappen? Samen composteren of groene kunst creëren? Tot 100 duurzaame projecten van burgers en buurten die jong en oud, mensen in armoede of met een beperking en buurtbewoners samenbrengen, maken elk kans op 1250 euro. www.cera.be

Project lokale monitoring voor goed vrijetijdsbeleid De commissie decentralisatie kondigde in haar conclusies aan te willen inzetten op het monitoren van lokaal vrijetijdsbeleid. De Vlaamse overheid (het departement CJSM en Bloso) start samen met de VVSG een project om een toekomstperspectief te ontwikkelen voor lokale monitoring van het vrijetijdsveld. Concreet zal dit bestaan uit een set van indicatoren, komende uit bestaande of bij de lokale overheden op te vragen data, een zicht op de tools en de wijze waarop we deze informatie willen verkrijgen, en een actieplan voor de wijze waarop dit materiaal in de toekomst ontsloten zal worden. Met de lokale monitoring willen we de gemeenten een bruikbaar instrument aanreiken voor het voeren van een kwalitatief vrijetijdsbeleid en willen we de Vlaamse overheid een overzicht bieden van lokale ontwikkelingen, zodat ze gericht dat lokale niveau kan ondersteunen. Tijdens het startmoment van 7 december in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel krijgen schepenen bevoegd voor één of meer van de betrokken sectoren en medewerkers van lokale besturen de kans om input te leveren en in debat te gaan met Vlaamse beleidsverantwoordelijken en medewerkers van steunpunten en belangenbehartigers. Met het oog op een even36 december 2015 Lokaal

wichtig deelnemersveld werd aan de VVSG gevraagd mee op te roepen voor dit startmoment. De resultaten van 7 december vormen het startmateriaal voor de werkgroepen. Drie werkgroepen (cultuur, sport, jeugd) met experts zullen in het voorjaar van 2016 een concreet monitoringsvoorstel uitwerken. Naast het materiaal van het startmoment krijgen zij ook een inventaris van bestaande data en buitenlandse inspiratie als materiaal om mee aan de slag te gaan. Het projectteam, bestaande uit collega’s van het Departement CJSM, BLOSO en de VVSG, staat in voor een constante terugkoppeling tussen de werkgroepen, met andere trajecten (stadsmonitor) en met het ruimere veld. Tegen de zomer van 2016 worden de voorstellen samengebracht tot een eenduidig verhaal, dat nog eens wordt afgetoetst aan het Magda-principe (enkel data opvragen die nog niet in het bezit zijn van de Vlaamse overheid) en finaal wordt afgestemd met andere monitoring (stadsmonitor). Vanaf 2017 wordt de nieuwe monitoring uitgerold. hilde plas en chris peeters

Meer informatie via hilde.plas@vvsg.be of chris.peeters@vvsg.be.


print & web

Kostenplaats nodig voor financieel verslag kinderopvang Volgens het Subsidiebesluit Kinderopvang voor baby’s en peuters (art. 26) en het Subsidiebesluit voor buitenschoolse gezinsopvang en groepsopvang (art. 29) moet de gemeente of het OCMW aan Kind en Gezin een resultatenrekening kunnen bezorgen die alle kosten en opbrengsten van de kinderopvang bevat, opgesplitst naar gezinsopvang baby’s en peuters, groepsopvang baby’s en peuters en IBO’s gesubsidieerd door K&G. De resultatenrekening maakt deel uit van het financieel verslag waarmee Kind en Gezin de organisatoren van kinderopvangdiensten wil aansporen tot een goed financieel beheer. Een resultatenrekening voor kinderopvang zal alleen geproduceerd kunnen worden indien het bestuur daarvoor – vóór de eerste boekingen van een boekjaar – een kostenplaats aanmaakte of een deelrapportagecode gebruikt. Omdat Kind en Gezin eerder laat was met het Subsidiebesluit, is dat (nog) niet in alle besturen gebeurd. Een voorlopige

ZILVERZACHTE ZORG Zorg dragen voor kwetsbare ouderen

oplossing kan daarom bestaan in een overzicht van de ontvangsten en uitgaven met betrekking op het boekjaar en op de gezinsopvang/groepsopvang/ IBO. Dit geeft echter maar een benadering van een resultatenrekening, met als groot verschil dat de investeringsuitgaven niet zoals afschrijvingen over de economische gebruiksduur gespreid worden. Op dit moment acht Kind en Gezin een dergelijke standopgave voldoende voor de lokale besturen, met als voorwaarde dat de besturen voor de volgende jaren wel een resultatenrekening kunnen voorleggen. Zoals hoger vermeld kan werken met een kostenplaats of deelrapportagecode hier een oplossing bieden. esther holleman

Subsidiebesluit van 22 november 2013, BS van 13 januari 2014, Inforumnummer 279215 Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, BS van 11 september 2014, Inforumnummer 286750

1

Zorg dragen voor kwetsbare ouderen Hoogstaande, warme en empa‑ thische zorg bieden aan ouderen is een continue uitdaging. De brochure Zilverzachte zorg bevat een reeks ervaringen en prak‑ tijkvoorbeelden die inspirerend kunnen zijn voor zorgverleners, al dan niet in een ziekenhuis. Centraal staan thema’s als luisteren en communiceren, autonomie, beeldvorming en kwetsbaarheid. De brochure is te downloaden via www.kbs-frb.be, ‘Publicaties’

Cera-prijs zet jeugdwelzijnswerk in de kijker Kras helpt meisjes in een maatschappelijk kwetsbare positie een plek in de samenleving vinden. De meisjes van Paardenkracht #meisjesmacht leren niet alleen paardrijden, ze helpen ook bij de verzorging van verwaarloosde paarden.

De Cera-prijs van het Vlaamse Jeugdwelzijnswerk zet werkingen in de kijker die zich bijzonder verdienstelijk maken in het werken met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Daarbij bouwen ze bruggen naar levensdomeinen die ook voor kwetsbare groepen relevant zijn. Voorop staat de versterking van de maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen en de realisatie van hun sociale grondrechten. Dit jaar gaan de hoofdprijzen naar twee projecten met meisjes: het meisjesvoetbal van Kras Jeugdwerk uit Antwerpen, en ‘Paardenkracht#meisjesmacht’ van de Gentse vzw Jong. Kras Jeugdwerk geeft meisjes vanaf vijf jaar uit heel Antwerpen de kans om aan

zaalvoetbal te doen. Kras richt zich tot meisjes in een maatschappelijk kwetsbare positie uit de Antwerpse aandachtswijken die moeilijk toegang vinden tot het reguliere sportaanbod. Samen werken ze aan het vinden in hun plek in de samenleving. Het geeft de meisjes hiermee de kans door te kunnen groeien. Door zaalvoetbal voor meisjes aan te bieden worden er bruggen geslagen naar verschillende betrokkenen zoals ouders en scholen. Paardenkracht#meisjesmacht verenigt dan weer de twee meisjeswerkingen (Sluizeken-Tolhuis-Ham en Brugse Poort) van de Gentse vzw Jong rond paardrijden. De twee groepen gingen samen leren paardrijden, de meisjes werkten samen bij de verzorging van verwaarloosde paarden en hielpen

elkaar om hun angsten te overwinnen. Tijdens het project leerden ze samenwerken, hun fysieke conditie verbeteren, verantwoordelijkheid opnemen en omgaan met geld. Het hele project werd door de meisjes zelf gefinancierd. Andere genomineerden voor de Cera-prijs Jeugdwelzijnswerk waren LEJO vzw (Gent) met een project om tienerouders uit hun sociaal isolement te halen, en Jong Gent in Actie, met een samenwerking van jongeren in armoede en Gentse samba-activisten die samen evenementen, acties en manifestaties opluisteren. pieter plas

www.uitdemarge.be, www.cera.be

Lokaal december 2015

37


mens en ruimte integratie

Lokaal integreren werkt het snelst Lokale besturen zijn belangrijke schakels in de opvang van asielzoekers en in de snelle integratie van erkende en subsidiair beschermde vluchtelingen. Ze hebben grote ervaring in het aanbieden van taallessen, het zoeken naar een geschikte woonst, de begeleiding naar werk. Maar de huidige toestroom van vluchtelingen vraagt extra ondersteuning van de federale en Vlaamse overheid. Maldegem en Staden geven een overzicht van hun verwachtingen en vragen. tekst sabine van cauwenberge beeld layla aerts

D

e federale overheid is bevoegd voor de opvang van asielzoekers. Ze vraagt hierbij steun van de lokale besturen. De meeste Vlaamse OCMW’s hebben al jaren ervaring met de opvang van vluchtelingen, maar de huidige instroom plaatst hen voor uitdagingen. Overigens toont onderzoek aan dat asielzoekers kleinschalige opvang boven collectieve centra verkiezen. Het lokaal opvanginitiatief (LOI) van Maldegem telt momenteel 52 plaatsen.

Inzetten op zoveel mogelijk cursussen NT2 op plaatsen waar de nieuwkomers wonen, is echt wel aangewezen.

38 december 2015 Lokaal

‘Enkele jaren geleden waren er dat nog 102, maar we moesten van Fedasil afbouwen. Binnenkort hebben we weer plaats voor 67 mensen. We hebben veel ervaring met de opvang van asielzoekers en ik durf te stellen dat we dit goed doen. Onze medewerkers informeren deze mensen niet enkel over hun situatie en de beschikbare begeleiding, ze brengen hen ook zo snel mogelijk de gewoonten en gebruiken van het alledaagse leven bij. De asielzoekers en onze andere be-

woners leven in dezelfde buurten,’ zegt Koen Cromheecke, diensthoofd bij het Maldegemse OCMW. Wachtlijsten NT2 Communicatie met de vluchtelingen is heel belangrijk, maar niet iedereen beheerst het Frans, Engels of Duits. De LOI’s stellen een tekort aan tolken Arabisch vast. ‘De medewerkers van de tolkentelefoon Babel zijn niet altijd beschikbaar. Het is vaak behelpen met


een vertaalsite of eventueel een andere LOI-bewoner, maar uiteraard is dit niet ideaal,’ verduidelijkt Dorine Ligneel, teamcoördinator Welzijn en Leven in het OCMW van Staden. De LOI’s zetten vanaf dag 1 in op Nederlands leren, maar Vlaanderen moet het aanbod beter ondersteunen. Koen Cromheecke: ‘Voordat er sprake was van inburgering met het daarbij horende aanbod NT2-lessen, organiseerde het OCMW in samenwerking met het Ge-

Inzetten op zoveel mogelijk cursussen waar de mensen wonen, is echt wel aangewezen.’ Ook voor de asielzoekers in Staden is de toegang tot en het vervoer naar de cursussen NT2 een probleem. Onze asielzoekers moeten vaak enkele maanden wachten voordat ze kunnen starten, al wordt er aan de wachttijden gewerkt. Toch kan er ook regionaal nog beter worden samengewerkt,’ vindt Dorine Ligneel. ‘Asielzoekers in het opvangcentrum in buurgemeente Lange-

De medewerkers van de tolkentelefoon Babel zijn niet altijd beschikbaar. Het is vaak behelpen met een vertaalsite of eventueel een andere LOIbewoner, maar uiteraard is dit niet ideaal. meenschapsonderwijs (GO) cursussen NT2 in Maldegem zelf. Ook de LOI-bewoners van aangrenzende gemeenten kwamen daar naartoe. Door de afbouw van ons LOI werd het potentieel voor het GO te klein, het aanbod werd stopgezet. Nu moeten de LOI-bewoners naar Brugge, Eeklo en Zelzate. Wegens de ontsluitingsproblemen van kleinere deelgemeenten is dit haast niet te doen.

mark-Poelkapelle volgen lessen NT2 in Ieper. Eens ze in onze gemeente wonen, moeten ze de NT2-cursussen in Roeselare volgen omdat Staden in een ander werkingsgebied ligt. En dus moeten ze hun NT2-traject onderbreken, vaak wachten en dan opnieuw starten.’ Het tolk- en NT2-aanbod zo dicht mogelijk bij de asielzoekers brengen zonder onderscheid tussen opvangstructu-

ren is een aanbeveling aan de federale en Vlaamse overheid. Specifiek voor de Vlaamse overheid is betere afstemming met inburgering een uitdaging. Nu komen asielzoekers pas na vier maanden in aanmerking als rechthebbende om de cursussen te volgen, en zodra ze erkend zijn, moeten ze ze volgen. Een woning, een groot probleem Zodra er een positieve beslissing is, leidt vooral het vinden van voldoende woningen tot veel lokale ongerustheid. De Vlaamse overheid verwacht dat het percentage erkende en beschermde vluchtelingen steeds hoger zal komen te liggen, het wordt dus niet gemakkelijk om een woning te vinden en het LOI op tijd te verlaten. Nu moeten erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden het LOI al binnen twee maanden na een positieve beslissing verlaten. Dat is niet realistisch. ‘Op dit ogenblik wordt ongeveer de helft van onze LOI-bewoners erkend, een woning zoeken vraagt gemiddeld drie maanden, met intensieve begeleiding. Indien de bewoner intens mee zoekt en niet tijdig een woning vindt, dan schorsen we de LOI-plaats zodat hij er toch kan blijven, of bieden we opvang in onze crisiswoning(en). Zijn de inspanningen van de bewoner ontoereikend, dan zet-

Verlaten van het LOI na twee maanden niet realistisch De VVSG bevroeg begin november haar leden over de huidige asielcrisis. Op basis van de respons van 75% van de Vlaamse lokale besturen kunnen we vijf opvallende besluiten trekken. 1. Dat bewoners met een positieve beslissing (de erkende vluch‑ telingen en subsidiair beschermden) binnen de twee maanden elders onderdak vinden en het LOI kunnen verlaten, is niet realistisch. Dat geven alle respondenten aan. 32 % zegt dat dit gemiddeld drie maanden duurt, bij 35% duurt het vier maan‑ den, bij 13% vijf maanden en bij 19% meer dan vijf maanden. 60% van de LOI’s neemt de taak van het toeleiden naar een woning alleen op, zonder hulp van andere organisaties. Van de 40% die met andere organisaties werken, zijn de partners vooral de gemeentelijke woondienst of de woonwinkel (36%), dan pas het CAW (29%). Heel wat LOI’s werken nog met vrijwil‑ ligers. 2. 25% van de respondenten zegt onvoldoende bekend te zijn met het aanbod van sociaal tolken en vertalen in Vlaanderen. 35% laat weten dat het huidige aanbod NT2 onvoldoende is, 59 % is tevreden met dit aanbod.

3. 90% van de LOI’s onderstreept de grote nood aan psychosoci‑ ale ondersteuning van hun LOI-bewoners en vindt het huidige aanbod onvoldoende. 4. Meer dan de helft van de LOI-bewoners is geschoold (tot se‑ cundair onderwijs). Bij 40 % van de LOI’s is het aantal laagge‑ letterden en analfabeten beperkt tot 20 % van de bewoners. Het percentage hooggeschoolden is bij de meeste LOI’s mo‑ menteel beperkt tot 20%. 5. Meer dan 81% van de lokale besturen, vooral de OCMW’s, zet in op de activering van de mensen met een positieve beslis‑ sing. Bijna iedereen (91%) botst daarbij op heel wat drempels: onvoldoende kennis van het Nederlands, het Frans of het Engels, problemen bij de gelijkschakeling van diploma, psycho‑ sociale problemen, culturele verschillen en discriminatie.

Lokaal december 2015

39


mens en ruimte integratie

Het aanbod aan onthaalklassen anderstalige nieuwkomers wordt terecht versterkt in gemeenten met een groot opvangcentrum. De VVSG vraagt Vlaanderen ook de gemeenten met een LOI te ondersteunen.

zullen vinden. ‘De samenwerking met de CAW’s verloopt over het algemeen zeer stroef. De CAW’s zijn voor onze cliënten niet laagdrempelig genoeg. We merken bovendien dat de intakeprocedure lang is,’ merkt Koen Cromheecke nog op. ‘Bij ons kan iedereen meteen terecht.’ Dat er ondersteuning voor woonbegeleiding komt, krijgt wel bijval. Veel lokale besturen zien deze begeleiding wel ruimer dan wonen alleen.

ten we de hulp stop en moet hij het LOI verlaten. Met de hogere beschermingskans en snellere beslissingen zal een woning vinden nog moeilijker worden. Bovendien vangen veel LOI’s mannen op die alleen naar hier gekomen zijn maar gezinshereniging wensen,’ zegt Koen Cromheecke. Hij weerlegt ook de hypothese dat alle vluchtelingen naar de steden trekken. De helft van de erkende asielzoekers trekt naar de stad, de helft wil zich in Maldegem of in de onmiddel40 december 2015 Lokaal

lijke omgeving vestigen. Dat is anders in Staden. Daar zoeken veel LOI-bewoners eerder hun heil in de dichtstbijzijnde stad Roeselare. ‘We hebben in onze gemeente maar heel weinig huurwoningen,’ verduidelijkt Dorine Ligneel. Dat de Vlaamse overheid aankondigde de CAW’s extra te ondersteunen voor woonbegeleiding stuit bij veel OCMW’s op onbegrip. Enkele OCMW’s zijn dan weer blij met de extra hulp, maar ze vragen zich af waar de CAW’s deze huizen

Op weg naar werk Vlaanderen ondersteunt de VDAB met 35 extra consulenten. De OCMW’s hopen dat ook zij meer erkenning krijgen voor hun toeleiding naar werk. Maldegem werkt hiervoor samen met zeven andere OCMW’s. ‘Erkende vluchtelingen die in de gemeente verblijven en steun genieten, worden behandeld zoals Belgen die steun genieten. Er wordt gezocht naar een opleidingstraject met extra taalonderricht, er kan een gepersonaliseerd project maatschappelijke integratie afgesloten worden, of er wordt samen met de consulenten gezocht naar passend werk, al dan niet in toepassing van artikel 60.’ Een te beperkte kennis van het Nederlands, moeilijkheden bij de erkenning van diploma’s en attitudeproblemen zijn de grootste obstakels voor erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden. OCMW’s hebben dikwijls veel ervaring met activering, zowel professionele als sociale. Ze hebben een aanbod van vrijwilligerswerk voor de vluchtelingen, zodat die een zinvolle dagbesteding hebben en een sociaal netwerk opbouwen. Mobiele OKAN-leerkrachten De minister van Onderwijs zet in op een sterker aanbod aan bijvoorbeeld OKAN’s (onthaalklassen anderstalige nieuwkomers). Terecht gaan er veel in-


Brussel, 14 december Inspiratiedag Gastvrije Gemeente

spanningen naar gemeenten die plots een groot opvangcentrum krijgen. De VVSG vraagt de Vlaamse overheid ook de gemeenten met een LOI te ondersteunen. De scholen zijn evenwel niet altijd geneigd tot samenwerking om de organisatie van OKAN’s mogelijk te maken. Koen Cromheecke: ‘Scholen krijgen extra ondersteuning vanaf tien kinderen. Wij hebben er zeker tien, maar ze zijn verspreid over de verschillende scholen van de verschillende netten in de verschillende deelgemeenten. De subsidiëring per school maakt het niet eenvoudig om voor deze extra begeleiding te zorgen. Bovendien is onze ervaring dat de kinderen het best in de vertrouwde klas in hun buurt blijven, dat is beter dan ze samen te brengen. De OKAN-subsidie zou ook voor mobiele leerkrachten en

Samen met CERA organiseert Vluchtelingenwerk Vlaanderen voor de vierde keer de campagne ‘Gastvrije Gemeente’. Ook de VVSG ondersteunt deze campagne. Ieder‑ een wordt uitgenodigd om zijn initiatief te delen op www.gastvrijegemeente.be. Zo worden bestaande initiatieven een inspiratiebron voor iedereen die ook ‘iets’ wil doen voor vluchtelingen en asielzoekers. Om nog meer organisaties en mensen te inspireren en ook bestaande initiatieven beter te ondersteunen organiseren Vluchtelingenwerk en CERA op 14 december een Inspiratiedag ‘Gastvrije Gemeente’. Wie beroepsmatig deelneemt betaalt 10 euro. Vrijwilligers, vluchtelingen, asielzoekers en ervaringsdeskundigen in de armoede ne‑ men gratis deel. Inschrijven kan voor 3 december via www.gastvrijegemeente.be.

ook grote communicatieproblemen met de ouders. Het heeft dus ook betere ondersteuning nodig.’ Investeren in de buurt Een draagvlak bij de bevolking creëren en vasthouden is essentieel bij de opvang van vluchtelingen. ‘We zetten veel in op de buurten en straten waar de woningen van ons LOI staan. We organiseren een

OCMW’s hebben dikwijls veel ervaring met activering, zowel professionele als sociale. Ze hebben een aanbod van vrijwilligerswerk voor de vluchtelingen, zodat die een zinvolle dagbesteding hebben en een sociaal netwerk opbouwen. netoverschrijdend mogelijk moeten zijn.’ De suggestie van Maldegem biedt misschien een oplossing voor een ander vaak aangehaald probleem, dat van het leerlingenvervoer. Dorine Ligneel: ‘De gemeenteschool het dichtst bij het opvangcentrum heeft een grote concentratie van vluchtelingenkinderen, er is extra ondersteuning met een OKAN. De kinderen van ons eigen LOI wonen in een andere deelgemeente. De school daar heeft niet de faciliteiten van een OKAN en er is geen georganiseerd leerlingenvervoer naar de school die er wel een heeft. Het gemeenteschooltje ondervindt

dag van de buren, en jaarlijks ook een cultuurfestival waar de buurtbewoners elkaar beter leren kennen,’ licht Koen Cromheecke de situatie in Maldegem toe. Dorine Ligneel bevestigt dat buurtwerking onmisbaar is. ‘Langemark-Poelkapelle en het opvangcentrum hebben veel inspanningen gedaan om de buurt zo goed mogelijk te informeren en bij de werking te betrekken. Deze inzet leidde al tot een draagvlak bij de bewoners van Staden en creëerde ook mee het draagvlak voor een LOI in andere deelgemeenten.’ Ook een vrijwilligerswerking is belangrijk voor de sociale cohesie. Lokale

besturen zetten vrijwilligers in voor de begeleiding van vluchtelingen, voor huiswerkklassen, ontmoetingskansen, praatgroepen. Vrijwilligers zijn goed voor het sociale draagvlak, maar ze lossen niet alles op. ‘Met extra middelen zouden we zeker overwegen te investeren in verbindingsfiguren tussen vluchtelingen en de andere bewoners en diensten. Een verbindingsfiguur neemt spanningen en misverstanden weg. Ze kan ook werken aan de toegankelijkheid van het aanbod van de gemeenten en andere dienstverleners,’ verduidelijkt Koen Cromheecke. Dat Vlaanderen dikwijls vraagt om intergemeentelijk samen te werken, maakt het niet altijd makkelijker. ‘Enkele maanden geleden was er de oproep voor intergemeentelijke samenwerking voor integratie. Een van de voorwaarden was dat er ten minste drie gemeenten samenwerkten. We vonden vlug één geïnteresseerde gemeente, maar geen derde. Niet overal is er een urgentiebesef dat er meer moet worden ingezet op nieuwkomers, hoewel deze asielcrisis wel aantoont dat het Vlaanderen van vijftien jaar geleden definitief verleden tijd is. Vlaanderen verkleurt, dit valt ook in onze landelijke gemeente op. En dat komt zeker niet alleen door de vluchtelingen,’ besluit Koen Cromheecke. Sabine Van Cauwenberge is VVSGstafmedewerker integratie- en inburgeringsbeleid

Lokaal december 2015

41


mens en ruimte mobiliteit

Een gemeente is wettelijk verplicht om elke bus- en tramhalte in de woonzone en langs primaire en secundaire wegen van een schuilhuisje te voorzien.

Goede halteaccommodatie is opstap naar goed openbaar vervoer Een lokale overheid heeft een waaier aan mogelijkheden om het openbaar vervoer op haar grondgebied te stimuleren, zoals werken aan een goede doorstroming, deelnemen aan een derde-betalersysteem van De Lijn, zorgen voor comfortabele en toegankelijke haltes. Een mix van die maatregelen kan het gebruik van het openbaar vervoer een flinke duw in de rug geven en de leefbaarheid van de gemeente verbeteren doordat er minder files staan, minder parkeerdruk is enzovoort. Dit artikel belicht ĂŠĂŠn aspect: de halteaccommodatie. tekst hilde van driessche beeld gf

R

eizigers wachten graag in comfortabele omstandigheden op hun bus of tram, in een net schuilhuisje met een propere zitbank. Een gemeente is wettelijk verplicht om elke bus- en tramhalte in de woonzone en langs primaire en secundaire wegen van een schuilhuisje te voorzien, tenzij het aantal opstappende reizigers verwaarloosbaar klein is, er te weinig plaats is of andere reglementeringen dat onmogelijk maken. De gemeente heeft drie mogelijkheden om aan deze verplichting te

42 december 2015 Lokaal

voldoen: de gesubsidieerde halteaccommodatie van De Lijn, publicitaire schuilhuisjes of een eigen ontwerp. Drie soorten schuilhuisjes Voor een gesubsidieerd schuilhuisje betaalt de gemeente maar een deel van de werkelijke kostprijs, de Vlaamse overheid past de rest bij. Het gamma van De Lijn werd in de zomer van 2015 vernieuwd. Alle types kregen een nieuw design dat er rustiger uitziet, en er kwam een nieuw type bij. Dat type E is met een lengte van

5,25 meter groter dan de andere. Het is ideaal op plaatsen waar grote aantallen reizigers opstappen. Elk type bestaat in een standaarduitvoering en een vandalismebestendige uitvoering. Ze hebben allemaal een zonnepaneel dat de energie levert voor de verlichting, ze hoeven niet meer op het elektriciteitsnet te worden aangesloten. De gemeente kan oude schuilhuisjes laten weghalen door De Lijn, maar moet daar wel voor betalen. De gemeente kan ook kiezen voor publicitaire schuilhuisjes. Indien het com-


mercieel interessant is voor een reclamebedrijf, plaatst en onderhoudt dit de schuilhuisjes en geeft het vaak nog bijkomende voordelen. In ruil daarvoor mag de firma op de wanden advertenties plaatsen. Zulke schuilhuisjes kosten de gemeente niets, maar een nadeel is dat ze zich voor lange tijd aan een publicitaire partner bindt. Als de gemeente om esthetische redenen, bijvoorbeeld in een historisch centrum, of vanwege plaatsgebrek geen standaardschuilhuisje wenst te plaatsen, kan ze er zelf een laten ontwerpen en bouwen, met passende materialen. Eigen ontwerpen worden voor 75 procent gesubsidieerd, met een maximum van 11.205,00 euro. De kosten voor het ontwerp betaalt de gemeente zelf. De Lijn moet het ontwerp goedkeuren, voordat aan de bouw begonnen wordt. Vergeet de fietsers niet Veel reizigers komen met de fiets naar de bus- of tramhalte of ze zouden dat doen als er veilige fietsenstallingen zijn. Een gemeente heeft er dus alle belang bij om te zorgen voor stevige fietsbeugels, het liefst in een overdekte fietsenstalling. In het gamma van De Lijn zit een overdekte stalling met ruimte voor acht fietsen en met een zonnepaneel voor de verlichting, maar ook hier kan de gemeente kiezen

voor een eigen ontwerp dat voor 75 procent gesubsidieerd kan worden, met een maximum van 10.893,64 euro. Comfort en onderhoud Wettelijk moet een schuilhuisje minstens een zitbank, een vuilnisbak, een informatiekader en verlichting hebben. Als er voldoende ruimte is en de gemeente de reizigers graag extra verwent, kan

Toegankelijkheid Een rolstoel of een blindenstok, maar ook een kinderwagen of een zware reistas kunnen het opstappen bemoeilijken. Een halte toegankelijk maken gaat verder dan oplossingen voor specifieke doelgroepen aanbieden. Het zorgt ervoor dat zoveel mogelijk mensen de bus of de tram kunnen gebruiken zonder extra inspanningen. Doordat het in- en uitstap-

Een halte toegankelijk maken gaat verder dan oplossingen voor specifieke doelgroepen aanbieden. Het zorgt ervoor dat zoveel mogelijk mensen de bus of de tram kunnen gebruiken zonder extra inspanningen. ze bijkomende zitbanken en vuilnisbakjes bestellen bij De Lijn. Heel belangrijk is goed onderhoud. Een net schuilhuisje zonder uitpuilende vuilnisbakjes is voor de inwoners en de reizigers veel aangenamer en het nodigt minder uit tot vandalisme. De gemeente kan voor het onderhoud een privéfirma, eigen personeel, intercommunales, socialetewerkstellingsbedrijven of andere onderhoudsdiensten inzetten. In ruil voor advertentieruimte (posterbakken in het schuilhuisje) kunnen gemeenten het onderhoud aan LijnCom toevertrouwen, de reclamefirma van De Lijn.

pen vlotter verloopt, lopen de voertuigen ook minder vertraging op. Jammer genoeg voldoen nogal wat haltes nog niet aan die vereisten. De herinrichting van een straat, plein of stationsomgeving is een ideale kans om ook de haltes aan te passen. Gemeenten kunnen hiervoor advies inwinnen bij de doorstromingsdeskundige van De Lijn. Hilde Van Driessche is VVSG-stafmedewerker mobiliteit en wegbeheer

Vijf kenmerken van een toegankelijke halte • Een hoger perron, bij voorkeur aangelegd met een aanrijdbare boordsteen (een boordsteen die de chauffeur mag aanrijden waardoor de afstand tus‑ sen de vloer van de bus en het perron zo klein mogelijk wordt gehouden); • Een brede doorgang op het perron, zonder obstakels; • Een perron met een effen en slipvrije verharding; • Een perron dat zonder drempels bereikbaar is; • Een opstapvlak met rubbertegels en een aansluitende geleidelijn met ribbelmarkering. Meer informatie over halteaccommodatie op www.delijn.be/nl/zakelijk-aanbod/steden-gemeenten/zeven-pijlers en in het Op 1 Lijn-magazine 92, september 2015.

Lokaal december 2015

43


mens en ruimte welzijn

Beweeg met dat lijf! Trage trappers en stappers in Zedelgem, samen met de verzorgende bewegen in Merelbeke, de rollende routes in Deurne, het zijn drie van de 41 mooie projecten die passen in ‘Liever actiever’. Het doel is ouderen meer te laten bewegen. tekst joke vandewalle beeld gfs ocmw deurne

I

n april 2014 lanceerde het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) in opdracht van het Agentschap Zorg en Gezondheid de oproep ‘Liever Actiever’. Van september 2014 tot en met oktober 2015 startten er 41 projecten. Het belangrijkste doel is ouderen en eventueel kansengroepen meer te laten bewegen.

Ouderen bewegen vaak te weinig. Veel OCMW’s proberen daar iets aan te doen.

Zedelgem stapt en trapt Het OCMW van Zedelgem merkte dat de bezoekers van het lokaal dienstencentrum weinig bewegen, om verschillende redenen: ze hebben financiële moeilijkheden, het bestaande aanbod is te intensief, de drempel naar het lidmaatschap van een vereniging is te hoog enzovoort. Daarom wilde het OCMW bijkomende

en minder intensieve activiteiten voor de inactieve senior organiseren. Het wilde daarbij ook uitdrukkelijk de mensen met een beperking, voor wie er in de gemeente enkele residentiële voorzieningen zijn, bereiken. Het dienstencentrum De Braambeier werkte een reeks initiatieven uit. Het organiseerde korte fietstochten met zijn fietsclub De Trage Trappers voor mensen die het tempo en de afstand van bestaande fietsgroepen uit de gemeente niet meer aankonden. Bovendien bleek uit een informele rondvraag dat nogal wat mensen niet konden deelnemen, omdat ze niet over een (goede) fiets beschikten en geen geld hadden om er een te kopen. Dat leidde tot de aankoop van drie gewone en twee elektrische fietsen die ter beschikking worden gesteld in het lokaal dienstencentrum. Bezoekers kunnen de fietsen reserveren voor kleine boodschappen, medewerkers gebruiken ze bij huisbezoeken of andere overlegmomenten. Behalve de fietsclub richtte het dienstencentrum de wandelclub De Trage Stappers op. Elke dag na het middageten wandelen ze ongeveer een kwartier, goed voor 2000 stappen. Maandelijks gaan ze naar de bibliotheek en zetten ze 1700 stappen. Op het programma stonden nog andere activiteiten zoals zitturnen, een cursus gezondheid en voeding, diverse informatieve sessies en een bewegingsactiviteit in samenwerking met de sportdienst. Om ouderen warm te maken voor het aanbod kregen alle 70-jarigen een vrijwilliger op bezoek die hen uitnodigde om langs te komen in het dienstencentrum, deel te nemen aan een bewegingsactiviteit en een gezonde maaltijd te nuttigen. Anja Bardyn, directeur sociale zaken OCMW Zedelgem, blikt tevreden terug

44 december 2015 Lokaal


Gezonde gemeente

op het afgelopen jaar: ‘De gebruikers en de medewerkers evalueerden alle acties positief. We stellen vast dat mensen heel blij zijn met het laagdrempelige aanbod en met de mogelijkheid om op hun eigen tempo te bewegen. De centrumraad van het dienstencentrum beveelt het behoud van het activiteitenaanbod sterk aan.’ Merelbeke zet cliënten in beweging Sinds 2013 krijgen de cliënten van Thuishulp De Regenboog (OCMW Merelbeke) twee uur gratis gezinszorg op voorwaarde dat ze gedurende acht weken een kwartier per week actief bewegen samen met hun verzorgende. Ondertussen is het project uitgebreid. Per team is er een verzorgende benoemd tot kapitein. Die neemt gedurende een jaar het voortouw

De oproep ‘Liever Actiever’ richtte zich naar lokale spelers: alle Vlaamse lokale besturen en erkende lokale organisaties en verenigingen konden een projectaan‑ vraag indienen. Zo konden lokale besturen concrete acties ondernemen binnen het kader van Gezonde Gemeente. Ze kregen hierbij ondersteuning van het VIGeZ en de Vlaamse Logo’s, bijvoorbeeld over hoe ze doelgroepen kunnen motiveren en hoe ze een project kunnen evalueren. Lokale besturen die nog geen kaas gegeten hebben van Gezonde Gemeente, kregen evengoed de kans om een projectaan‑ vraag in te dienen. Meer lokale verhalen en informatie over Liever Actiever vindt u op www.gezondegemeente.be.

in dit project. De kapiteins inventariseren aantrekkelijke ideeën om senioren meer te doen bewegen en delen tips in het team over hoe de verzorgenden dit kunnen integreren in de dagelijkse bezigheden. Bovendien staan ze hun collega’s bij wanneer het even niet vlot. Op die manier ligt het eigenaarschap van het project zoveel mogelijk bij de verzor-

genden zelf en worden zij uitgedaagd om hun grenzen te verleggen en hun kijk op het eigen werkterrein te verbreden. Deze werkwijze versterkt het teamgevoel. Het enthousiasme van de groep tilt minder sterke collega’s naar een hoger niveau. Ook de cliënten merken deze nieuwe manier van werken op en appreciëren ze enorm.

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal december 2015

45


mens en ruimte welzijn

Veel senioren gaan graag met de stappenteller aan de slag. Die is heel tastbaar en geeft hun een gevoel van controle.

Het OCMW werkt samen met onder meer de lokale kinesisten en huisartsen. Ook mantelzorgers zijn belangrijke partners. Zij krijgen informatie over valpreventie en het belang van bewegen om vallen te voorkomen. Op die manier worden ze actief bij het project betrokken. In 2015 werkte het OCMW de ‘staankalender’ uit met dagelijkse oefeningen en valpreventietips gebaseerd op het oefenprogramma van het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen en in samenwerking met een lokale kinesist. Het kocht twee hometrainers en vier stoelfietsen. Cliënten kunnen die gratis uitlenen en testen. Sommigen halen nadien zelf een hometrainer of een stoelfiets in huis. De initiatieven in Merelbeke blijven niet beperkt tot de thuishulp. Het lokaal dienstencentrum Wilgenhof startte met een cursus stoelturnen voor senioren met sedentair gedrag. Wegens het grote succes is stoelturnen nu structureel opgenomen in het aanbod. An Van Damme van De Regenboog wijst op enkele kritieke succesfactoren in dit project. ‘Enerzijds heb je het eigenaarschap, de inzet en het enthousiasme van de verzorgende. De verzorgenden die als kapitein meewerken tonen veel meer betrokkenheid en boeken betere resultaten met hun cliënten. De verzorgende blijft de spil om cliënten te motiveren. Anderzijds is het heel belangrijk 46 december 2015 Lokaal

vervoer naar de informatiesessies te organiseren om sociaal contact te bevorderen. Deze elementen houden we in het achterhoofd wanneer we nieuwe projecten ontwikkelen.’ Antwerpen zet de stap Met ‘Zet de stap!’ wil Antwerpen beweging stimuleren bij volwassenen, met specifieke aandacht voor senioren en kansengroepen. Het project bestaat uit verschillende onderdelen zoals een

het postkantoor zijn erop aangeduid. De betrokken dienstencentra organiseerden een zomer lang activiteiten om de rollende routes te promoten. Zo werd er op elke route een begeleide wandeling georganiseerd, een fotozoektocht of een natuurwandeling. En met enkele ‘start to walk’-initiatieven wilde men echt iedereen overtuigen om te wandelen. Het project is een groot succes en krijgt zeker een vervolg. Er zijn zelfs plannen om een ‘lopende route’ uit te tekenen. ‘De deelnemende senioren zijn na afloop van de informatiesessie vaak heel gemotiveerd om echt meer te bewegen,’ zegt Karen Geth, deskundige sport en coördinator van ‘Zet de stap!’. ‘De harde cijfers en stellingen – bijvoorbeeld: te weinig bewegen is even schade-

Fietsclub De Trage Trappers organiseert korte fietstochten voor mensen die het tempo en de afstand van bestaande fietsgroepen uit de gemeente niet meer aankunnen. wandeldatabank en een interactief vormingspakket, specifiek voor senioren en kansengroepen. Het district Deurne gaat nog een stapje verder. De zeven lokale dienstencentra werkten er enkele korte wandelroutes uit die ‘rolvriendelijk’ zijn: de ‘rollende routes’. Deze routes zijn maximaal twee kilometer lang en je kunt ze met een rollator of rolstoel, maar evengoed met buggy’s of kinderwagens afleggen. Er is ook een rollende route die alle dienstencentra met elkaar verbindt. In elk dienstencentrum liggen postkaartjes met de rollende routes. Alle faciliteiten op de routes zoals zitbanken, drinkfonteintjes, de bibliotheek,

lijk voor je gezondheid als roken – die we tonen zorgen ervoor dat de boodschap blijft hangen. Veel senioren gaan graag met de stappenteller aan de slag. Die is heel tastbaar en geeft hun een gevoel van controle. Het blijft alleen moeilijk om de inspanning vol te houden. De meeste senioren die blijven wandelen, zijn mensen die eigenlijk voor het project ook al veel beweging namen. Het blijft dus een uitdaging om niet-actieve senioren aan het wandelen te krijgen en te houden.’ Joke Vandewalle is regionaal medewerker Oost-Vlaanderen van Netwerk Thuiszorg van de VVSG


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

UW DIENSTVERLENING DOORGELICHT Burgers en bedrijven stellen hoge eisen aan de dienstverlening van het lokaal bestuur. Men wil snel en goed geholpen worden. Voor de ene betekent dit dat hij niet meer naar het gemeentehuis wil komen maar alles van thuis uit via het e-loket kan regelen. Anderen willen net ruime openingsuren, ook ’s avonds of in het weekend en bij voorkeur geen wachtrijen aan de balie. De voorbije jaren zien we mooie voorbeelden opduiken van nieuwe administratieve centra, baliepleinen of digitale kiosken. Besturen experimenteren met andere openingsuren, werken op afspraak of digitale aflevering van documenten. De scan dienstverlening uit het e-startprogramma helpt lokale besturen op weg om inzicht te krijgen in wat uw burgers willen, hoe u uw dienstverlening best kan inrichten en wat uw organisatie nodig heeft om dit te realiseren binnen het beschikbare budget.

Meer info op www.cipal.be/e-start

Cipal beleidsondersteuning uw opstap naar een

klantgerichte

dienstverlening

Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT e-start@cipal.be www.cipal.be


mens en ruimte praktijk

In BOCHOLT nam het Regionaal Landschap Lage Kempen met de gemeente en tal van andere partners het initiatief om uit de plaatselijke houtkanten energiehout te oogsten voor de verwarming van gebouwen. Het resultaat is het eerste Vlaamse warmtenetwerk op houtsnippers, goedkope verwarming uit hernieuwbare energie voor een scholencampus, gewaarborgde biodiversiteit en extra inkomen voor de lokale landbouw.

GFS

Coöperatie verwarmt scholen met houtsnoeisel uit eigen streek

‘Vroeger kwam bijna al onze energie uit onze omgeving, uit bos‑ sen en houtkanten. Door de komst van fossiele brandstoffen zijn we dat vergeten,’ zegt projectmedewerker Hans Jochems van Regionaal Landschap Lage Kempen. In Bocholt heeft de gemeente 75 km houtkanten (rijen bomen en struiken) in eigendom. Bomen die daar net boven de grond worden afgekapt, groeien in tien jaar tijd weer helemaal aan. ‘Hak en beheer je die houtkanten op een slimme manier, dan levert dat jaarlijks meer dan voldoende hout op om als biomassa te gebruiken voor de verwarming van een aanzienlijk aantal gebouwen.’

Lokale landbouwers oogsten en snipperen het hout, wat hun meteen een extra inkomen oplevert. De machines die werden aangekocht, kunnen ook elders in Limburg worden ingezet voor het beheer van houtkanten. De regelmatige kap brengt bovendien meer afwisseling in het landschap en in het biotoop van dieren en planten. ‘Op biodiversiteit zetten we nog meer in door de populieren die nu in de houtkanten worden gekapt, geleidelijk te vervangen door streekeigen zomereiken en lijsterbessen,’ voegt Hans Jochems toe. Ook die kunnen efficiënt worden geoogst voor houtsnippers.

De vernieuwing van de verwarmingsinstallatie van de plaatselijke scholencampus –basisschool De Driehoek, het Biotechnicum, het Proefvormingscentrum voor Landbouw (PVL) en het parochiehuis – diende zich hiervoor aan als een ideale testcase. ‘Met Europese subsidies en dankzij de interesse en steun van diverse partners zagen we met dit proefproject de kans schoon om opnieuw werk te maken van energie uit eigen streek,’ aldus Jochems. Regionaal Landschap, de provincie, de gemeente, de scholen, PVL, lokale landbouwers en het Agrobeheercentrum-Eco² richtten samen een lokale coöperatie op, die alles in goede banen leidde en over het project een brede informatiecampagne voerde. Met suc‑ ces: ondertussen is het eerste Vlaamse warmtenet gestookt op houtsnippers een feit. De centrale ketel staat in het Bocholtse Biotechnicum.

Het versnipperde hakhout gaat als brandstof in de nieuwe verwar‑ mingsinstallatie. Met goed gezeefde en gedroogde snippers blijft bij verbranding de uitstoot van fijn stof onder de risiconorm. De houtsnipperinstallatie kan 250 KW leveren, met pieken tot 400 KW, wat ruim voldoende is om de hele scholensite te voorzien van warmte en warm water. De scholen verwarmen zich nu goedko‑ per dan vroeger. De conclusie is duidelijk: houtsnippers uit eigen buurt vormen een milieuvriendelijk alternatief voor de traditionele aardolie- en aardgasverwarming, en het warmtenet is voor elke coöperant een win-winsituatie. Landbouwers, gebruikers en de natuur doen er hun voordeel mee. Dit succesverhaal krijgt zeker een vervolg. pieter plas is redacteur van lokaal

Hans Jochems, projectmedewerker, Regionaal Landschap Lage Kempen vzw, hans.jochems@rllk.be, T 0499-59 31 37 48 december 2015 Lokaal


TEVREDEN KLANTEN, DAAR STEKEN WIJ ONZE ENERGIE IN. Nadine Winant Infrax-medewerker

KLANTENTEVREDENHEID, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


mens en ruimte sterk werk

Geen slaatje zonder praatje De groenten die Tania Sey bij de sociale kruidenier uitkiest, belanden enkele uren later in een soepje. Net als elke twee weken is het een drukke dinsdagvoormiddag voor ‘Slaatje Praatje’, het marktkraam van het OCMW Berlare. Op amper twee uur tijd voorzien maatschappelijk werker Wendy Bonnaerens en haar collega’s zo’n zeventig gezinnen van gezonde voeding en van hygiëneproducten. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

50 december 2015 Lokaal


‘Gezonde voeding was vroeger het minste van mijn zorgen,’ vertelt Tania Sey. ‘Ik was al blij met een boterham met choco. Verse groenten zijn duur en ik begon er niet aan, omdat je dan meteen grote hoeveelheden moet klaarmaken. Sinds ik twee keer per maand een groentepakket krijg, heb ik geleerd creatief te zijn en bijvoorbeeld een deel van mijn soep of stoofpotje in te vriezen voor later. Ik experimenteer ook graag eens met vergeten groenten zoals pastinaak en zoek op internet naar nieuwe recepten.’ Slaatje Praatje is een gezamenlijk initiatief van de OCMW’s van Berlare, Buggenhout, Laarne, Waasmunster en Wichelen met eenzelfde visie: hun cliënten gezonder en weerbaarder maken

zonder charitatief te zijn. Ze delen samen de marktwagen en via privésponsoring leasen ze een bestelwagen. Tania Sey komt al anderhalf jaar naar de sociale kruidenier. Maatschappelijk werker Wendy Bonnaerens stelde het haar voor tijdens een begeleiding budgetbeheer: ‘We weten als maatschappelijk werker heel goed wie het financieel moeilijk heeft. Toch speelt voor ons ook de persoonlijke situatie een rol. Zo zal een cliënt die sociaal geïsoleerd leeft, ook kans maken op toeleiding naar onze sociale kruidenier.’ Tania komt aan het marktkraam al eens oude bekenden tegen en leerde er ook nieuwe mensen kennen: ‘Bij een kop koffie of soep maken we een praatje over wat er in onze gemeente gebeurt. Het voelt net als een bezoekje aan een gewone winkel of markt.’ Wendy Bonnaerens is zichtbaar blij dat te horen: ‘We hoopten met dit concept meer mensen te bereiken dan bij een klassieke voedselbedeling. Mensen willen terecht zelf kunnen kiezen wat ze koken en waaraan ze met een kleiner budget geld uitgeven. Toch blijft voor sommigen de stap groot, en die mensen mogen we zeker niet uit het oog verliezen. Daarom gaan we weldra samenwerken met docenten van de Arteveldehogeschool die zullen onderzoeken hoe we onze cliënten nu bereiken en hoe we projecten op maat kunnen opstellen. Deze informatie evalueren we dan samen met de andere OCMW’s. Op die manier hopen we nog meer samen te werken.’ Het informele contact tussen maatschappelijk werkers en cliënten heeft voor beide partijen ook andere voordelen. Wendy Bonnaerens: ‘Slaatje Praatje is een uitgelezen moment om mensen op een laagdrempelige manier te vertellen over andere diensten of activiteiten die voor hen interessant kunnen zijn. Bovendien weten cliënten me hier te vinden met vragen waarmee ze soms zouden blijven lopen als ze er een

afspraak in het sociaal huis voor moeten maken.’ Een situatie die meteen herkenbaar blijkt voor Tania Sey: ‘Ik vind het soms vervelend mijn facturen naar het sociaal huis te brengen, ik geef ze liever mee met Wendy wanneer ik haar zie tijdens Slaatje Praatje.’ Behalve de groenten van de veiling en de producten van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen is alles in het marktkraam betalend. Het OCMW koopt de goederen in grote hoeveelheden aan bij Colruyt en de vzw Goods to Give, die een schakel vormt tussen de ondernemerswereld en sociale organisaties. Een pas aangestelde plattelandscoördinator zal op zoek gaan naar meer samenwerkingsverbanden met plaatselijke landbouwers om de zaak op die manier lokaal te houden. ‘Er zou geen Slaatje Praatje zijn zonder de steun van onze vrijwilligers,’ vertelt Wendy Bonnaerens. ‘Een groepje van zeven cliënten was van bij de start gemotiveerd om mee te helpen met de ophaling en verdeling van de goederen. Soms maken ze soep of pudding klaar voor alle cliënten.’ Samen met Logo Dender stimuleert het OCMW Berlare gezonde voeding bij zijn cliënten. Wendy Bonnaerens: ‘Een infosessie met een diëtiste die uitlegt hoe je voedsellabels leest, kon rekenen op veel belangstelling. Met activiteiten als de “gezonde brooddoos” of de “proefkampioen” die ouders en kinderen tijdens de vakantie nieuwe smaken laat ontdekken, richten we ons op de kinderen van onze cliënten.’ Ook Tania ontdekte dankzij Slaatje Praatje nieuwe smaken en recepten: ‘Ik kijk nu al uit naar het seizoen van de bietjes en de raapjes.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Wendy Bonnaerens, sociaal huis OCMW Berlare wendy.bonnaerens@ocmwberlare.be, T 09-326 97 23

Lokaal december 2015

51


KIES UW FORMULE

boek, e-book of beide

STERK FIETSBELEID Handboek voor lokaal beleid

Fietsen is een prettige en gemakkelijke manier van verplaatsen. Meer dan ooit zetten steden en gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Met dit handboek ondersteunt Fietsberaad Vlaanderen de ontwikkeling van een beleid dat méér mensen op de fiets wil. Inzetten op de fiets vraagt om duidelijke argumenten en keuzes. Die zetten aan tot meer fietsen. Op die manier kan het aandeel van de fiets in de modal split omhoog.

Wat kan u verwachten van het boek? • Sterke feiten en cijfers • Tal van lokale praktijkvoorbeelden en beeldmateriaal • Inspiratie voor lokale, overtuigende en soms ook gedurfde acties • Een handboek voor mobiliteitsambtenaren, maar ook organisaties, handelaars en schooldirecteurs • Hét instrument voor iedere fietsprofessional

BESTELBON Ja, ik bestel

.......….. ex. van Sterk

boek

e-book

fietsbeleid Handboek voor lokale actie

KIES UW FORMULE: boek, e-book of beide

boek + e-book

Prijs Naam: ............................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................ Functie: ............................................................................................................ BTW: .......................................................................................................... E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book): ...................................................................................................................................................... . Tel.: ..................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................

Datum en handtekening:

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.

VVSG-lid

VVSG prijs

boek

€ 69,00

€ 59,00

e-book (5 downloads)

€ 59,00

€ 49,00

Boek + e-book (5 downloads)

€ 89,00

€ 79,00


beweging actualiteit

daniel geeraerts

gf

stefan dewickere

stefan dewickere

Samen beleid voeren. Vormingen voor gemeenten en OCMW’s

De VVSG houdt de vinger aan de pols van de uitdagingen waar lokale besturen vandaag voor staan. In november startten twee nieuwe opleidingstrajecten die een antwoord bieden op enkele actuele vraagstukken: een vormingenreeks over samen een zorgvereniging oprichten en een reeks managementconferenties voor een geïntegreerde organisatie van gemeente en OCMW. Samen een zorgvereniging oprichten: aanpak en beleidsvraagstukken van ‘zorgbedrijven’ Op verschillende plaatsen verkennen OCMW’s, soms samen met de gemeente, de mogelijkheden om gezamenlijk een zorgvereniging of zorgbedrijf op te richten. Met een leergierige groep van beleidsmakers en -medewerkers ging op donderdag 19 november hierover de eerste vormingenreeks in Torhout van start. Geel, Gent en Leuven volgen nog. De vorming geeft een totaalbeeld van de inhoudelijke en juridische vragen waaraan besturen zich mogen verwachten, geeft instrumenten om het proces van samenwerking productief aan te pakken en inventariseert valkuilen, uitdagingen en regelgeving uit specifieke sectoren die van tel is bij de oprichting van zorgbedrijven. Managementconferenties voor de samenwerking gemeente-OCMW In een tweedaagse werkconferentie overleggen managementteams van gemeente en OCMW met elkaar en met de ondersteuning van VVSG-procesbegeleiders hoe ze de samenwerking tussen gemeente en OCMW willen aanpakken, welke troeven elke organisatie meebrengt en wat het gezamenlijke beeld is van de toekomstige organisatie. Indien nodig wordt in opvolgingsdagen op maat voorzien. In oktober ging in Edegem de eerste managementconferentie van start. ‘Met dit traject creëerden we samen een draagvlak voor een gemeenschappelijk doel. We zien nu zelf de kansen en onze houding evolueerde van een “ja, maar” naar een “ja, en”,’ aldus een deelnemer aan de werkconferentie gemeente en OCMW Edegem (27 en 28 oktober 2015). mattie jacobs

Lokaal december 2015

53


beweging Commissie Ruimtelijke Ordening

Achter de schermen van een divers landschap In de commissie Ruimtelijke Ordening wisselen kleine gemeenten en grote steden ideeën uit. Hoe divers het Vlaamse landschap ook is, allemaal hebben ze baat bij een weloverwogen interpretatie van de complexe wetgeving. Daarenboven vormen de ervaringen van de lokale besturen een onmisbaar element in de VVSGstandpuntbepaling. Gemeenten betrekken bij het werk achter de schermen creëert een draagvlak voor het ruimtelijk beleid. tekst katrien gordts beeld daniel geeraerts

Toon Coenen, Alken

Mieke Trombetta, coördinator pandkwaliteit en jurist bestuurlijke handhaving, Antwerpen: ‘Met welke problemen kampen andere gemeenten en wat kunnen we hiervan leren? Dit, aangevuld met duiding bij de VVSG-standpunten, maakt deze commissie interessant. Onlangs bespraken we de herziene regelgeving in verband met de vergunningsplicht bij wijziging van het gebruik van gebouwen (officieel ‘wijziging regelgeving vergunningsplicht functiewijzigingen’) en vroeg ik aan onze stadsdiensten om hun opmerkingen te formuleren. Nu ben ik benieuwd in welke mate Vlaanderen daar in de definitieve tekst rekening meef heeft gehouden.’

Yves Denturck, diensthoofd omgevingsvergunning, Roeselare: ‘De wetteksten ruimtelijke ordening zijn erg technisch en complex. Overleg met de VVSG en collega’s uit andere gemeenten levert telkens wat meer inzicht in deze materie. Dankzij deze commissie kon ik mijn netwerk uitbreiden. Nu leg ik al snel eens telefonisch een probleem voor aan een collega uit dit netwerk.’ David Vandecasteele, coördinator cel ruimtelijke planning en mobiliteit, WestVlaamse Intercommunale (WVI): ‘Op de hoogte blijven van de wetswijzigingen in de hoop dat ze in positieve zin worden bijgestuurd, dat is mijn voornaamste be-

Jef Mariën, Heist-op-den-Berg

Katlijn Van Nimmen, Gent

Leen Weyers, IOK

54 december 2015 Lokaal


kommernis. Zodra ik hier iets hoor over een nakend voorontwerp, check ik dit met de intercommunale. Als verlengstuk van de gemeenten moeten we de vinger aan de pols houden.’ Jef Mariën, deskundige, Heist-opden-Berg: ‘Als je achttien jaar schepen Ruimtelijke Ordening bent geweest, is het moeilijk om die passie los te laten. Daarom blijf ik ook na mijn pensioen graag bij. De totstandkoming van regelgeving en de ervaringsuitwisseling in beide richtingen blijven heel leerrijk.’ Leen Weyers, jurist Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK): ‘Ik ben elke keer benieuwd naar wat er op de agenda van deze commissie staat. We komen niet alleen te weten welke regelgeving in de pijplijn zit, maar ook hoe we hiermee kunnen omgaan. Op vraag van de gemeenten in onze intercommunale leg ik ook zelf bepaalde problemen voor.’ Xavier Buijs, VVSG-stafmedewerker Mieke Trombetta, Antwerpen

Toon Coenen, stedenbouwkundig ambtenaar, Alken: ‘Ook tijdens deze bijeenkomst heb ik weer dingen opgestoken die ik meteen in een lopend dossier kan toepassen. We bekijken ruimtelijke ordening hier vanuit een breed perspectief. Voor heel specifieke vragen die niet aan bod komen in deze commissie, richt ik mij rechtstreeks tot VVSG-stafmedewerker Xavier Buijs.’ Katlijn Van Nimmen, stedenbouwkundig ambtenaar, Gent: ‘Deze commissie geeft ons een stem bij de Vlaamse overheid. Al is het vaak zoeken naar een compromis tussen de belangen van kleine gemeenten en grote steden als Antwerpen en Gent. Daarom is het netwerk van het Kenniscentrum Vlaamse Steden een goede aanvulling om onze belangen te behartigen.’ Xavier Buijs, diensthoofd en stafmedewerker ruimtelijke ordening VVSG: ‘Wat leeft er in de gemeente? Dat is voor

de standpuntbepaling van de VVSG essentieel. We streven er steeds naar grote en kleine gemeenten op één lijn te krijgen. Daarnaast vind ik het van belang om in deze commissie een draagvlak te creëren. Dit vraagt van de VVSG een engagement om gemeenten te betrekken bij ons werk achter de schermen.’ Karen Alderweireldt, coördinator Vlinter (koepelorganisatie van de elf Vlaamse streekontwikkelingsorganisaties): ‘De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zien we uitdrukkelijk als een verlengstuk van het lokale bestuur. Naast onze eigen Vlinter-werkgroep Ruimtelijke Ordening is het daarom goed de raakvlakken met dit netwerk van lokale besturen in het oog te houden. Samen met Xavier Buijs leggen we de verbanden en overleggen we over onze standpuntbepaling.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Yves Denturck, Roeselare David Vandecasteele WVI

Karen Alderweireldt, coördinator Vlinter

Lokaal december 2015

55


perspiraat

“Of het nu gaat om criminaliteit, drugs of radicalisme, het is in de gemeenten dat men de problemen het eerst en het best kan detecteren, voorkomen, optreden, begeleiden en opvangen. De VVSG speelt hierin een belangrijke rol. Zij krijgt de signalen vanuit de gemeenten, stuurt die door naar het Vlaamse en federale niveau en communiceert oplossingen naar de plaatselijke besturen. Maar de gemeenten krijgen steeds meer opdrachten en steeds minder middelen. Dat is moeilijk. “ Brice De Ruyver, professor criminologie (Ugent) – Het Belang van Limburg 21/11

beweging laureaat

Stad Lier wordt laureaat Ondernemende Gemeente

“Het [federale] spreidingsplan voor asielzoekers moet gebaseerd zijn op objectieve, duidelijke criteria. We moeten de gemeenten kunnen uitleggen waarom het ene bestuur veel asielzoekers moet opvangen en het andere weinig.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – De Morgen 21/11 “Voor grondgebonden bevoegdheden als ruimtelijke ordening en economie is het belangrijk dat de provincie een partnerschap aangaat met de lokale besturen. De provincie kan in dat complexe domein lokaal veel betekenen. Maar dan in overleg. Tussen partners bestaat geen hiërarchie.” VVSG-voorzitter Luc Martens – Het Belang van Limburg 12/11 “De fiscus wil dat een AGB voldoende autonoom werkt, maar tegelijk mag het van het gemeentedecreet ook niet te autonoom zijn. Dat maakt het moeilijk. Nu de federale overheid ons overlaadt met allerlei financiële lasten, is het niet abnormaal dat gemeenten gaan zoeken naar wegen en routes die voor hen financieel het voordeligst zijn. Natuurlijk moeten gemeenten de wet volgen. Maar in sommige dossiers die de fiscus nu opende, gaat het om miljoenen euro’s, met daar bovenop nog boetes.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – De Morgen 12/11 “De GAS-wetgeving geeft gemeenten extra mogelijkheden om overlast te beteugelen. Maar we hebben onvoldoende mogelijkheden om in het geval van overlast een aantal zaken ook effectief af te dwingen. Daarom willen we dwangsommen kunnen opleggen.” Burgemeester van Oudenaarde Marnic De Meulemeester (Open Vld), voorzitter van de VVSGCommissie Burgemeesters en Veiligheid – Belga 10/11

56 december 2015 Lokaal

Van links naar rechts: Walter Grootaerts, schepen RO en stadsontwikkeling, Hannelore Vermassen, ambtenaar lokale economie, burgemeester Frank Boogaerts, Lucien Herijgers, schepen economie, UNIZO-ondervoorzitter Geert Baetens en oud-UNIZO-voorzitter en voorzitter economische raad Jos Tobback.

De vakjury van de VVSG en UNIZO kroonde op 9 november de stad Lier tot UNIZOLaureaat Ondernemende Gemeente 2015. De jury loofde het vernieuwende pionierswerk van de stad om haar kernwinkelgebied leefbaar en aantrekkelijk te houden. Het project van Lier bewaart ook mooi het evenwicht tussen de rol van de stad en de inspraak van de ondernemers. Geconfronteerd met harde stijgingscijfers voor zowel winkelvloeroppervlakte als leegstand, nam Lier het heft in handen door zijn ‘Beleidsvisie Detailhandel’ te vertalen in een Stedenbouwkundige Verordening detailhandel, en door bijkomende acties en maatregelen die zowel kernversterkend (branchedynamiek, omgevingsfactoren) als ondernemingsvriendelijk (coaching, vorming, premies) zijn. Lier haalde het in de finale van Mechelen en Geraardsbergen. Voor de jury heeft de leegstandsaanpak van de stad Mechelen met het project ‘Mest’ een positieve weerklank bij klanten en (jonge) ondernemers, omdat het helpt om drempels te verlagen en ondernemersplannen haalbaar te maken. Het project ‘Geraardsbergen Startersstad!’ is voor de jury dan weer een mooie illustratie van lokaal beleid dat vertrekt vanuit een cijfermatige onderbouw. Dit project heeft duidelijk begrepen dat samenwerken en het verbinden van mensen een cruciale succesfactor is. pieter plas

www.unizo.be/laureaatondernemendegemeente

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 1 (januarinummer) – 7 december • Lokaal 2 (februarinummer) – 11 januari informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

Volg ons op

@Thuis_inde_Stad: #Stadslandbouw heeft positief effect op gezondheid http://bit.ly/1ONdue3

@GezondeGemeente: En dat hier de lokale besturen ook een belangrijke bijdrage aan leverden én leveren. Knappe lokale sensibilisatieacties.

Regionale Overlegtafel Economie: afsluiten doen we met aandacht voor het coöperatief ondernemen. Met @Coopburo @vvsg

Hilde Crevits @crevits

Vlaams minister van Onderwijs

@Lukas_Jacobs, burgemeester Kalmthout: Ook #kalmthout zegt ‘nee’ tegen kinderarmoede

@WoutBaert: Durven. Halve weg opbreken en ruimte geven aan fietsers en natuur. #sterkfietsbeleid @Houth_Helcht @FietsberaadVL

Politie Mechelen-Willebroek @PolitieMeWi: Het was ondertussen de derde bijeenkomst tussen beleidsmakers en #Mechelen #Willebroek #SintJansMolenbeek

Stad @izegem: #Izegem investeert 82.000 euro in uitbreiding van collectie bieb en het aantal e-readers wordt opgetrokken tot 10.

@StadBrugge: Download #app Hoge Nood voor overzicht publieke #toiletten in Brugge https://www.brugge.be/publieksanitair

@Radio2OostVlaanderen: Veel meer plastic in de paarse PMDzak dan in de blauwe. #Recycleren wordt makkelijker @gemeenteAalter #proefproject

@GemeenteZemst: Groepswerk tijdens participatieavond #tragewegen

@StadNinove: #Ninove verandert de straatverlichting naar milieuvriendelijkere en energiezuinige opties: http://goo.gl/UkiWxA

Sterk lokaal verhaal van samenwerking over verschillende onderwijs- en beleidsniveaus. Proficiat #OVSG25jaar @PatriekDelbaere @KatrienSchryver

Lokaal december 2015

57


NIEUW!

Kies uw formule

+

cahierreeks

Boek

¤ 25

E-book

¤ 19

Boek + e-book

¤ 35

Woonzorg Met middelen uit VIA 4 (Vlaams Interprofessioneel Akkoord) voor managementondersteuning en kwaliteitsverbetering werkte de VVSG de voorbije twee jaar een heel netwerk van ondersteuning uit. Het VVSG-Netwerk Thuiszorg, waarop elke openbare thuiszorgdienst kan terugvallen, biedt naast ondersteuning en begeleiding van verantwoordelijken, vorming, training en opleiding nu ook een nieuwe cahierreeks aan. De cahiers uit deze reeks behandelen op een toegankelijke manier zowel innoverende onderwerpen, als onderwerpen waar in de sector vaak vragen over ontstaan. Het zijn handige praktijkboeken die de openbare woonzorgdiensten extra ondersteunen in hun dagelijkse werking. Door middel van een handige kleurcode, ziet u met een oogopslag voor welke voorzieningen een bepaald cahier van toepassing is. De paarse cahiers richten zich tot de openbare thuiszorg, de groene tot de openbare ouderenzorg en de rode hebben de hele openbare woonzorg als doelpubliek.

Beroepsgeheim

Hier is een tekst die in de kijker moet gezet worden, hier is een tekst die in de kijker moet in de openbare gezet worden,woonzorg hier is een tekst die in de kijker moet gezet worden Beroepsgeheim en discretieplicht, het is een onderwerp waar veel hulpverleners mee worstelen. Aan publicaties en vormingen geen gebrek. Maar hoe zit het specifiek in de woonzorg? Hoe gaan zorg- en hulpverleners om met beroepsgeheim in gesprekken met andere collega’s, cliënten en mantelzorgers? Wanneer kunnen ze informatie geven en wanneer niet? Het zijn vraagstukken die bijna dagelijks in een openbare woonzorgvoorziening de kop opsteken. Dit cahier verduidelijkt de term ‘beroepsgeheim’ en maakt de lezer wegwijs in het moeilijke evenwicht tussen spreekrecht en zwijgplicht. Op basis van voorbeelden en casussen van thuiszorgdiensten en residentiële voorzieningen krijgt u handvatten aangereikt voor de toepassing in de praktijk. Dit cahier is een werkinstrument om er samen met het team mee aan de slag te gaan. Ga in het team over dit thema in discussie. Enkel op die manier ontwikkel je een gedeeld en gedragen beleid.

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Beroepsgeheim in de openbare woonzorg ....

€ 25

....

€ 19

....

+

Naam: .................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ................................................................................ Bestuur/Organisatie: ............................................................. Tel.: ...................................................................................... E-mail: .................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: .................................................................................. BTW: ....................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

€ 35

Datum en handtekening


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures.

2-12-15

Stad Mortsel diensthoofd uitvoerende diensten Vera beleidsmedewerker juridische ondersteuning 3-12-15

Stad Herentals afdelingshoofd stadsontwikkeling Gemeente Haaltert Informaticus

4-12-15

Veneco² tekenaar-ontwerper Veneco² junior projectcoördinator OCMW Halle coördinator wonen

7-12-15

UZ Gent assistent beleidscoördinator mobiliteit

24-12-15

Gemeente Bertem Bibliothecaris 4-1-16

15-12-15

Stad Tienen ingenieur-diensthoofd

OCMW Damme econoom

6-12-15

Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven Vastgoedbeheerder Brugge Plus vzw algemeen directeur

22-12-15

OCMW Aarschot departementshoofd ouderenzorg - directeur

In de VVSG-winkel is alles te koop winkel.vvsg.be kantoormateriaal kantoormeubilair werkkledij drukwerk computersupplies sjerpen & vlaggen

VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57

Lokaal december 2015

59


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Wezembeek-Oppem 4 december Roeselare 8 december Sint-Niklaas 11 december

met informatie en inspiratie voor lokale mandatarissen in hun strijd tegen kinderarmoede. www.vvsg.be/opleidingen

De VVSG organiseert in samenwerking met Vlaams minister van armoedebestrijding Liesbeth Homans, Netwerk tegen Armoede, vzw De Link/ TAO en de provincies ontbijtvergaderingen

Brussel 7 en 14 december

Mobiliteitsacademie Samenhangend gemeentelijk beleid voor ruimte en mobiliteit

Een cursus voor al wie in aanraking komt met de wetgeving en de recente beleids‑

De Vlaamse Stichting Verkeerskunde bekijkt samen met de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning en het studie‑ bureau Mint hoe stads- en gemeentebe‑ sturen kunnen werken aan een veilige en bereikbare leefomgeving. www.vsv.be

Inspirerende ontbijten voor lokale mandatarissen

opties inzake de open ruimte, met een sterke focus op bos- en natuurbeheer. www.inverde.be/opleidingen Antwerpen 8 december

Wetgeving en beleid van de groene ruimte

GENT 10 december

Boekvoorstelling en studiedag ‘Sterk Fietsbeleid’ Meer dan ooit zetten gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Op de studiedag ‘Argu‑ menten voor een sterk fietsbeleid’ stelt Fietsberaad Vlaanderen het handboek Sterk Fietsbeleid voor. Burgemeesters, schepenen, mobiliteits‑ ambtenaren, maar ook organisaties, stu‑ diebureaus, handelaars en schooldirecteurs krijgen inspiratie voor lokale, overtuigende en soms ook gedurfde acties. Wat werkt er en hoe pakt u het aan? Zowel feiten, cijfers als goede lokale praktijken in verband met de fiets komen aan bod. We vertrekken daarbij vanuit de thema’s leefkwaliteit, klimaat, gezondheid en ver‑ keersveiligheid. Deze thema’s worden door gemeenten ook het vaakst genoemd als basis voor hun fietsbeleid. Bovendien worden de resultaten van de fietstel‑ week voorgesteld en alle deelnemers ontvangen het handboek Sterk Fietsbeleid.

Gent 8 december

Praktijkdag sociale media Met onder meer de resultaten van het onderzoek ‘Het gebruik van sociale media bij lokale besturen’. Meer via #SOMEVVSG of de VVSG-website. www.vvsg.be/opleidingen Lokeren 8 december

Masterclass Stadsstudio De praktijkgerichte opleiding beoogt het uitwisselen van kennis en ervaring over stadsvernieuwingsprojecten tussen klei‑ nere steden (of grotere gemeenten). Het accent ligt o.a. op de procesaanpak, de rol van diverse actoren en de financiering. www.vrp.be Mechelen 9 december

donderdag 10 december 2015, van 9 uur tot 16 uur in De Bijloke Gent, Jozef Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Meer informatie via wout.baert@fietsberaad.be Inschrijven kan op http://congrescentrum.vvsg.be

60 december 2015 Lokaal

De aankoopscan als inspiratie voor uitmuntendheid Opleiding voor aankoopverantwoordelijken van lokale besturen die via expertisede‑ ling onder collega’s de eigen aanpak verder willen verbeteren www.vvsg.be/opleidingen


Mechelen 9 december

Debatavond: waarom lokaal mondiaal beleid? Moeten gemeenten aan ontwikkelings‑ samenwerking doen? Wat is de meer‑ waarde van een lokaal bestuur binnen de ontwikkelingssamenwerking? En wat zijn de voordelen van Noordwerking en bewuster consumeren in het totale ver‑ haal van ontwikkelingssamenwerking? www.vormingplus-regiomechelen.be Brussel 10 december

Dag van de Veiligheid Het thema van de tweede Dag van de Veiligheid is ‘Innovatie in Veiligheid.’ De Algemene Directie Veiligheid en Preventie organiseert een dag boordevol infosessies en workshops zoals inbraakpreventie en het gebruik van sociale media en brandveiligheid in voetbalstadions. www.besafe.be/kalender Mechelen 14 december

Infomoment zorginspectie kinderopvang Wat komt een inspecteur doen? Wat moet ik kennen en laten zien aan hem? Hoe lang blijft hij in mijn opvang? Wat als ik iets verkeerds zeg? Op deze avond krijgt u antwoord op de meest gestelde vragen. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 17 december

Werken met vrijwilligers Tijdens deze interactieve vorming gaan personeelsleden van openbare lokale dienstencentra samen aan de slag met elkaars vragen en ervaringen. www.vvsg.be/opleidingen

GENT start op 1 februari To LEAN or not to LEAN LEAN-management in welzijnsvoorzieningen

LEAN is een van de meest succesvolle kwaliteitsverbetertechnieken van de afgelopen decennia. Tijdens deze driedaagse no-nonsense opleiding leert u de filosofieën en technieken van LEAN kennen en toepassen zodat u verspilling kunt terugdringen en de effectiviteit van uw personeelsleden en middelen kunt maximaliseren. Na een korte inleiding ‘LEAN-denken’ krijgt u vooral technieken aangereikt zodat u activiteiten die geen waarde toevoegen, kunt identificeren en aanpakken. Deze opleiding vertrekt vanuit heel concrete casussen. Op deze wijze leert u be‑ grippen als overproductie, transport, bewegen, wachten, herwerken en voorraden vertalen naar bijvoorbeeld loopafstanden van personeel, arbeidstijdreductie of mogelijke kostenbesparingen. U oefent deze technieken in onder begeleiding van iemand met heel veel praktijkervaring in zorg- en welzijnsorganisaties. Inschrijven kan via www.vvsg.be/opleidingen

Torhout, Leuven, Geel, Gent 2016

Samen een zorgvereniging oprichten

Krijg inzicht in de complexiteit van zorg‑ bedrijven, de beleidsvraagstukken en de manier waarop u die kunt aanpakken. www.vvsg.be/opleidingen Mechelen 25 februari

Studiedag wettelijke documenten voor voorafgaande zorgplanning Deze studiedag wil leidinggevenden

en ambtenaren van de dienst burger‑ zaken het belang van deze wilsverkla‑ ringen aantonen. U krijgt ook tips mee om burgers te helpen deze wettelijke documenten correct in te vullen en de juiste waarde ervan in te schatten. In nauwe samenwerking met LEIF, het LevensEinde InformatieForum, een open initiatief van mensen en verenigingen die streven naar een waardig levenseinde voor iedereen. www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal december 2015

61


column Pieter Bos

Mijn oudste herinnering aan hem zijn twee benen die onder een bolhoed uit steken. De witte Fiat 600 staat schuin omhoog, één wiel op een stapel bakstenen, en mijn oom wroet vloekend in het inwendige. Hij is een halve Italiaan en kent iets van automechaniek. Hij woont met zijn gezin in een sociale woonwijk waar het altijd zomer is. Het is er de zoete inval: veel volk dat langskomt, altijd langs achteren, zelden op afspraak, meestal op goed geluk. Mijn nichten en ik spelen buiten, in de tuin, op de stoep, op straat. Dat kan allemaal. De tuin is nauwelijks aangelegd en plooit zich met behulp van een dekentje en wat touwen moeiteloos naar onze kinderfantasie. De stoep is aangelegd met grijze dallen. Ideaal voor het krijttijdperk waarin we leven. Op straat wordt gelopen en gefietst en er is niemand die ons dat verbiedt. De schaarse auto’s houden in, passeren stapvoets. Mijn nichten verkopen kunstig bewerkte kralen en schelpjes aan de buren die voorbijkomen. Met de opbrengst, een schat van soms wel vijf frank, kopen we in de wijkwinkel even verderop snoepgoed. We moeten er met twee woorden spreken en ‘dank u’ zeggen. Het woord ‘feedback’ is nog niet uitgevonden, maar we weten al wel wat het is. Dus zeggen we ‘alstublieft, mevrouw’ en ‘dank u, mevrouw’, uit welbegrepen eigenbelang. Ik neem me in stilte voor: hier wil ik later nooit wonen. Het sociale van zo’n woonwijk slaat voor mij iets te vaak op sociale controle. En op de afgunst die er kennelijk aan vasthangt. Bijvoorbeeld als mijn oom zijn bolhoedje vervangt door een Fiat 125 of later, het roesten moe, door een Mitsubishi – een Japanner, jawel, maar vormgegeven door een Italiaan. In die wijk waar het altijd zomert, klimt mijn oom op. Van ongeschoold arbeider tot iets ingenieurachtigs. Oom is een selfmade man, maar verstandig genoeg om zich daar niet op te laten voorstaan. Wie zichzelf gemaakt heeft, is ook verantwoordelijk voor de fabricagefouten. Oom ontwerpt machines. Eerst met potlood en papier, later, nadat hij zijn eerste computers aan de eettafel in elkaar heeft geflanst, met muis en toetsenbord. Hij ontwerpt niet alleen machines. Hij verkoopt ze ook en hij gaat ze in elkaar zetten bij de klanten. Zelfs al wonen die in Pakistan, Irak of Ame-

62 december 2015 Lokaal

rika. Mochten de Irakezen en de Amerikanen zich al eens vertwijfeld afvragen wat ze in godsnaam gemeen hebben: mijn oom. Jarenlang werkt mijn oom voor de Zaat, een machinefabriek die ooit een scheepswerf was, toen mijn gemeente nog het Venetië van het Noorden was maar er de charme niet van zag. Wanneer de fabriek na een lange doodsstrijd uiteindelijk failliet gaat, begint hij, samen met anderen, voor zichzelf. De ingenieurachtige neemt er de functie van de managementachtige bij. Als ik langskom, luister ik naar de verhalen uit een andere wereld dan de mijne. De spaarpot naast de bakelieten telefoon is op zekere dag verdwenen, maar verder blijft alles ongewoon gewoon. Als er geen machines worden getekend, dan zijn het cartoons voor het boekske van de Zwemclub, het familiefeest of de barbecue met de buren. Later, als ik schepen ben geworden, zal de vraag komen om een bank te plaatsen ter hoogte van zijn huis, als spontane vergaderplaats voor avondlijke samenkomsten waarop de wereld ontleed en op Italiaanse wijze instant verbeterd wordt. Intussen wordt de professionele loopbaan schoorvoetend afgebouwd. De sociale woonwijk wordt ingeruild voor een flat in het centrum. Geen sociaal appartement, al maakt hij het er wel van. In de lift verschijnen striptekeningen met het nieuws van het gebouw. De wereld krimpt, maar blijft hem boeien. Eerst met een stok, dan met een driewieler, ten slotte met een rolstoel blijft hij er moedig op uit trekken, naar de tuin van een dochter voor een stiekeme sigaret of tot op een terras op de Markt. Het blijft handig dat hij, als halve Italiaan, de zomer altijd op zak heeft. Intussen woon ik zelf in de woonwijk die ooit sociaal was. De Fiats zijn groter dan ooit of vervangen door 4x4’s, Tesla’s en BMW’s. De dallen zijn vervangen door betonklinkers die geen kindertekening verdragen. Af en toe loop ik langs het huis dat het zijne was. Het heeft nu een voorkant en een tuin die afgesloten is. Nu mijn oom overleden is, besef ik dat er een hele wereld is gestorven.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

De sociale zomerwijk


VERMIJD KOPZORGEN OVER UW ZORGPLANNEN

DMI VASTGOED HELPT UW ZORGBEHOEFTE INVULLEN De vergrijzing van de Belgische bevolking kent tegen 2060 zijn piek. Die grote groep senioren wil vaak compacter wonen en liefst met de nodige voorzieningen en hulp binnen handbereik… en als het kan ook nog eens in eigen stad of gemeente. Als bestuur heeft u de keuze om die behoeften volledig zelf in te vullen of de handen in elkaar te slaan met een private

WOONZORGCENTRUM ANICIUS TONGEREN

WOONZORGCENTRUM OASE MEISE

partner die u hier volledig ontzorgt. DMI Vastgoed heeft al meer dan 10 jaar ervaring in diverse zorgprojecten.

zorgprojecten. We integreren ze niet alleen

assistentiewoningen in Meise en Neerpelt, een

feilloos in onze projectontwikkelingen, maar

woonzorgcentrum in Beringen en Tongeren of

Een beleid uitwerken over hoe u als bestuur

hebben ook de vinger aan de pols over de

appartementen die genieten van services van

aan de behoeften van uw vergrijzende

verwachtingen in het actuele zorglandschap.

een naburig dienstencentrum in Antwerpen

bevolking wilt voldoen is één. Het in de praktijk

Medio jaren 2000 waren we vernieuwend

en Diepenbeek. Vanuit die ervaringen weten

brengen is een andere uitdaging. Niet alleen

door een woonzorgcentrum en serviceflats

we wat gebruikers en beheerders van een

kost het geld om de visie uit te werken en te

te integreren in een projectontwikkeling. Het

zorgproject verwachten. Die behoeften nemen

realiseren, ook nadien blijft het beheer van de

innovatieve karakter lag in de vroegtijdige

we van in de voorontwerpfase mee in onze

nieuwe voorzieningen wegen op de begroting

samenwerking met de uitbater van het zorgluik.

projectontwikkeling. U kunt dus op beide oren

van het OCMW of de stad/gemeente.

Dat liet toe een project op maat te bouwen.

slapen: uw zorgvisie wordt perfect vertaald.

PRIVATE PARTNER

RUIME ZORGEXPERTISE

En ook achteraf zal het realiseren van uw

Een samenwerking met een private partner is

Intussen hebben we onze zorgexpertise verder

zorgplannen niet wegen op uw BBC. DMI

een alternatief om de financiële druk voor het

uitgebouwd. Vandaag hebben we meer dan

Vastgoed zoekt in zijn netwerk een beheerder

realiseren van uw zorgplannen volledig weg

een handvol projecten waar het zorgaspect

voor het zorgcomplex. Zo bent u als bestuur

te nemen uit uw beleids- en beheercyclus.

op één of andere manier is geïntegreerd:

volledig ontzorgd.

DMI Vastgoed heeft een ruime ervaring met

serviceflats

in

Tongeren

en

Tervuren,

Zoekt u een private partner die u kan ontzorgen in het uitwerken van uw zorgvisie? Bel ons op 011 859 713 of mail naar info@dmi.be voor een vrijblijvende afspraak met onze projectontwikkelaar WOONZORGCENTRUM SPORENPARK IN BERINGEN

uit uw regio.

DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


Betaalterminals van Keyware, alleen maar voordelen

heel ste partner van Keyware is de va sten de lij e meenten. W wat steden en ge : op ordelen voor u voornaamste vo n hoge estellen met ee to re te an rm fo • Per id bedrijfszekerhe e prijzen lig de or • Uiterst vo van uw eling en inning nd ha af lle ne S • eid betalingen gemene veiligh al de n va g in er • Verbet ld heid van cash ge door de afwezig rheid tie en traceerbaa an ar sp an tr e er • Bet t • Service op maa

www.keyware.be

Keyware realiseerde bij talloze gemeenten kostenbesparingen van 20 tot 50% op hun betaaloplossing en efficiëntieverbeteringen van meer dan 20% voor diensten die nog geen betaalterminal gebruikten. Maak met Keyware een afspraak voor een vrijblijvende berekening op maat van uw stad of gemeente op

02 346 25 23 - info@keyware.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.