2016lokaal12

Page 1

Lokaal Nr 12 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

SPECIAL INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING

Betere dienstverlening dankzij grotere schaal? Rioolbeheer, zelf doen of uitbesteden? Meer gemeenten op sociale media Voer ruimtelijk beleid met visie


U ondersteunt uw inwoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw inwoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Intergemeentelijke samenwerking kan democratisch zijn

Een burgemeester krijgt van zijn collega’s in een overlegforum soms meer inhoudelijk weerwerk dan binnen zijn eigen gemeente. Het debat is daar dan ‘inhoudelijk democratischer’ dan op sommige gemeenteraden.

Het vooroordeel dat intergemeentelijke samenwerking ondemocratisch zou zijn is hardnekkig. Onderdelen van de lokale werking samen met andere besturen voorbereiden of uitvoeren zou de democratische legitimiteit van de gemeenteraad aantasten. We willen dit absoluut nuanceren, niet om problemen te ontkennen, maar om aan te geven dat hierover te snel wordt geoordeeld. Er bestaan honderden intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met onderling grote verschillen. Sommige zijn een technisch verlengstuk van de gemeente: gemeenten laten in zo’n verband een RUP opmaken, vragen technische begeleiding voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein of een huisvestingsproject. De uiteindelijke politieke keuzes hebben niet op het intergemeentelijke niveau plaats, maar in het gemeentebestuur. Dit is absoluut geen democratische uitholling. Aan de andere kant zijn er intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die streekbeleid ontwikkelen. Hier liggen de eisen voor democratische onderbouw en betrokkenheid van de gemeentelijke vennoten veel hoger. Daarom geven sommige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden toelichtingen op colleges en gemeenteraden, ze beleggen informatievergaderingen voor de gemeenteraadsleden, onderhouden een intense communicatie en vragen vóór iedere stap een formele beslissing aan de bevoegde gemeentelijke organen. Andere gaan daar minder zorgvuldig mee om en krijgen daar terecht kritiek voor. Soms worden niet alle politieke families voldoende evenwichtig betrokken bij de werking. Maar dan nog mogen we het democratisch debat binnen de samenwerkingsverbanden

niet onderschatten: op vele plaatsen zoals de overlegfora van burgemeesters of in raden van bestuur wisselen mensen grondig van gedachten over de beste keuzes voor de streek. Een burgemeester krijgt er van zijn collega’s soms meer inhoudelijk weerwerk dan binnen zijn eigen gemeente. Het debat is daar dan inhoudelijk democratischer dan op sommige gemeenteraden. Vervolgens rijst het schaalprobleem. In samenwerkingsverbanden met tientallen, soms zelfs honderden vennoten is het zeer moeilijk als individueel bestuur of als mandataris echt te wegen op de besluitvorming. In intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met vijf of tien gemeenten kan de greep van de individuele gemeenten veel groter zijn, dan is er geen sprake van een democratisch deficit. Ook de techniciteit van bijvoorbeeld energievraagstukken of telecommunicatie verhoogt de drempel, maar ook voor sommige kwesties in gemeenteraden en colleges bestaat het gevaar dat vooral gespecialiseerde technici het beleid bepalen. Dat is zeker niet alleen de schuld van de samenwerkingsverbanden. De gemeenten zelf moeten veel consequenter omgaan met hun vertegenwoordiging, ze moeten competente mensen aanduiden en die afvaardiging niet uitdelen als een troostprijs. Integendeel, ze moeten van hun vertegenwoordigers eisen dat ze zich inhoudelijk inwerken en systematisch terugkoppelen. Het blijft essentieel zoveel mogelijk transparantie, openbaarheid en betrokkenheid te realiseren. Dat er hier en daar wel wat fout zit, is ongetwijfeld waar, maar dan maar meteen alle intergemeentelijke samenwerking ondemocratisch noemen is echt een brug te ver.

Hoe zorgt u voor meer gemeentelijke betrokkenheid bij uw intergemeentelijke samenwerkingsverband? Hoe bereiden de afgevaardigden zich voor en hoe geven ze feedback aan hun collega’s in de raad en het college? Praat met ons op twitter! #VVSGlokaal Lokaal december 2016 3


inhoud • december 2016

special

Hoeveel mensen moet je bereiken voor een ideale dienstverlening? Hoe groot moet het gebied zijn om een kostenefficiënte samenwerking op te zetten? En is dat anders voor waterzuivering, voor ouderenzorg of voor cultuur? Met interviews en reportages zoeken we in deze Lokaal naar de ideale schaal voor het beste antwoord op de hedendaagse maatschappelijke vragen.

10

20 Interview met Ronny Sabo, Jos Engelen en Kris Van Duyse Rioolbeheer, zelf doen of uitbesteden? Volgens Pidpa-directeur Ronny Sabo is Pidpa klein genoeg om een grote

betrokkenheid te garanderen en groot genoeg om schaalvoordelen te genereren. De Meerhoutse burgemeester Jos Engelen koos er vijf jaar geleden voor om aan te sluiten: ‘Als kleine gemeente kun je niet voor alles specialisten aanwerven.’ Stekene beschikt volgens schepen Kris Van Duyse over een uitstekend team dat snel inspeelt op vragen van inwoners.

24

24 Goede zorg door grote volumes

28 Openbaar vervoer schraagt regionale ontwikkeling

30 Innovatief drinkwater produceren

32 Beter samenwerken leidt tot beter onderwijs

34 Hoe groot is groot genoeg?

36 Lokale cultuurhuizen maken elkaar sterk

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert, Ellen Van Huffel Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@moizo.be, T 03-326 18 92

4 december 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Voor de 130 bewoners van woonzorgcentrum Lichtenberg in Hoboken staan de flessen water gekoeld, ook de eieren liggen bij 3 °C klaar voor gebruik.

STEFAN DEWICKERE

Intergemeentelijke samenwerking


Praat mee over Lokaal

LARA FROMONT

54

GF

48

volg ons op

mens & ruimte

40 Kort nieuws, print & web, oproepen 44 Interview met Peter Van Rompaey en Guy Vloebergh: Voer ruimtelijk beleid met visie 3 opinie Intergemeentelijke samenwerking kan democratisch zijn

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview met Dirk Holemans: Onze manier van produceren en consumeren moet radicaal veranderen. Er bestaat volgens Dirk Holemans meer dan publiek-private samenwerking: ‘In een publiek-civiele samenwerking organiseren ouders om beurten een dag kinderopvang en de gemeente zorgt voor het schoolgebouw.’ Dit vraagt om een verstandige overheid die ruimte geeft aan actieve burgers zonder dat de markt die inpikt.

14 Meer gemeenten gebruiken sociale media Al zien gemeentelijke communicatiemedewerkers nog veel drempelvrees bij hun collega’s om sociale media in hun werk in te zetten, toch zijn ook Instagram, WhatsApp en Snapchat naast Facebook en Twitter in opmars.

Guy Vloebergh heeft zo zijn twijfels of de nieuwe manier van ruimtelijke beleidsplanning, in plaats van de structuurplannen, tegemoet komt aan een volwaardige strategische visie en hij vraagt zich af welke overheid het initiatief neemt om een ruimtelijk probleem op te lossen. Ook schepen Peter Van Rompaey vreest dat dit tijd zal kosten terwijl een dialoog volgens hem beter is.

48 Door roering in de pastorietuin gaan mensen elkaar ondersteunen 52 Zoveel meer dan voorlezen 54 Urban bib! Bibliotheken werken samen rond urban kunstvormen en jongeren 56 Sterk Werk Samen eten is gezellig 57 Zeven maanden om uw wijkwerkorganisatie in orde te brengen

beweging

67 Consequent visie uitvoeren 60 Netwerk Interafval 62 Kort laureaat, perspiraat

16 Sterke stijging lokale pensioenuitgaven in 2015

64 agenda

18 de raad van Berlaar De oppositie verenigd

66 tweets en tweeps

BART LASUY

44

STEFAN DEWICKERE

14

STEFAN DEWICKERE

#VVSGlokaal

Lokaal december 2016 5


“Pop-ups zullen nog lang blijven bestaan. Ze zijn een oplossing voor de leegstand, die nog altijd een probleem is in veel steden. Maar ze zijn ook gewoonweg een meerwaarde voor een stad. Zeker bij jongeren heeft de term 'pop-up' een hippe connotatie. Dat soort winkels zorgt voor dynamiek en eigenheid in een stad. Vernieuwing lokt mensen naar de winkelstraat, in tijden waarin e-commerce populairder wordt.” Els Breugelmans, een winkelexpert van de KU Leuven – De Tijd 16/11 “In een stad als Londen ligt de levensverwachting in rijke wijken als Chelsea en Kensington maar liefst 15 jaar hoger dan in de armste stadswijken. In de Belgische grootsteden zal dat niet anders zijn. Dat grote verschil heeft te maken met opvoeding, opleiding, inkomen en kennis over gezonde voeding.” Peter Piot, directeur van de London School of Hygiene and Tropical Medicine – De Morgen 21/11 “Tien jaar geleden worstelden mensen vooral met de afbetaling van hun lening, nu zie ik bijna alleen nog dossiers waarin nutsvoorzieningen een rol spelen. Een stijging van de waterfactuur van 10 euro per maand valt mee voor iemand met een voltijdse job, maar voor mensen die het al moeilijk hebben, telt elke euro.” Sofie Callewaert, schuldbemiddelaar bij OCMW Gent – De Morgen 18/11 “Ik ben ervan overtuigd dat de strijd tegen radicalisering alleen kan worden gewonnen op straathoeken, in scholen, boksclubs en jeugdhuizen. Daarom komen er nu 44 politieagenten, buurtwerkers en brugfiguren bij die zich tussen de mensen moeten begeven.” Daniël Termont (sp.a), burgemeester van Gent – Knack 16/11 “Informatica, water, energie, mobiliteit, natuur: alle systemen die een invloed hebben op het leven van de inwoner, worden binnenkort door één besturingssysteem gevolgd. Het houdt gegevens bij van alles wat er gebeurt. En het biedt een platform waarop toekomstige diensten kunnen worden gebouwd.” Antonio Carol, directeur telecommunicatie van de stad Barcelona, wereldwijd voortrekker van de ‘smart cities’ – De Morgen 16/11

6 december 2016 Lokaal

nieuws

Gemeenten krijgen draaiboek voor fusies Nadat het recente fusiedecreet de contouren van gemeentelijke samenvoegingen vastlegde, is er nu een eerste versie van een fusiedraaiboek. Besturen met fusieplannen kunnen daarmee aan de slag. Vandaag vinden op twee plaatsen in Vlaanderen concrete fusiegesprekken plaats: tussen Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek, en tussen Kruishoutem en Zingem. Mogelijk laten nog andere besturen zich verleiden door de fusiebonus die de Vlaamse regering uittrekt voor gemeenten die op 1 januari 2019 samengaan. Om besturen te ondersteunen bij zo’n samenvoegingsoperatie werken het Agentschap Binnenlands Bestuur en de VVSG samen aan een fusiedraaiboek. Twee of meer besturen in elkaar schuiven – en denk daarbij niet alleen aan de gemeenten, maar ook aan hun respectieve OCMW’s – is niet zo vanzelfsprekend. Er komt bijzonder veel bij kijken: van de organisatie van de dienstverlening, over de afstemming van de vele reglementen, tot beslissingen over samenvallende straatnamen. Sommige zaken kunnen nu al gebeuren, voor andere wacht men beter tot de fusiegemeente zelf een feit is. Terugvallen op de ervaringen van de jaren zeventig van vorige eeuw is niet vanzelfsprekend. Niet alleen hebben maar weinig lokale medewerkers en politici die fusies nog echt meegemaakt, we leven ondertussen ook in een grondig gewijzigde bestuurlijke context. Zo was toen geen sprake van gemeenschappen en gewesten met veel bevoegdheden, en al evenmin van politie- en hulpverleningszones.

Tot 31 december: denk mee na over de Vlaamse overheid Welke Vlaamse overheid is vandaag én morgen nodig om de uitdagingen aan te kunnen? Hoe moet ze beleid maken? Hoe kan ze haar dienstverlening nog verbeteren? Hoe kan ze zich nog beter organiseren? De

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

De burgemeester van Opglabbeek Benny Spreeuwers en zijn collega van MeeuwenGruitrode Lode Ceyssens brengen eind 2016 de mogelijke fusie van beide gemeenten op de gemeenteraad. Hun werkwijze inspireerde het fusiedraaiboek.

De huidige eerste versie van het fusiedraaiboek gaat vooral in op de meer bestuurlijkadministratieve aspecten. Later volgen nog onderdelen die zich meer toespitsen op de verschillende inhoudelijke beleidsdomeinen waarmee lokale besturen bezig zijn. jan leroy

lokaalbestuur.vlaanderen.be/draaiboekvrijwillige-samenvoeging-van-gemeenten www.opglabbeek.be/fusie/ www.fusiekz.be

Vlaamse overheid probeert zich voortdurend aan te passen aan de nieuwe vereisten en behoeften. Uw mening en uw ideeën zijn daarbij van harte welkom. Denk mee en doe voorstellen via de bevraging op http://overheid.vlaanderen.be/ denk-mee. De bevraging is ook op papier beschikbaar. Bel daarvoor gratis naar 1700.


print & web

Nieuwe regels voor begraafplaatsen en lijkbezorging Het Vlaamse parlement keurde op 19 oktober enkele wijzigingen goed aan het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Het gaat in hoofdzaak om versoepelingen die nieuwe mogelijkheden creëren.

GF

Het decreet wordt op drie belangrijke punten gewijzigd. Zo zal voortaan niet elke individuele begraafplaats alle vormen van lijkbezorging (begraven, columbarium, strooiweide) moeten aanbieden, maar moet dat volledige aanbod wel voorhanden zijn op het grondgebied van een gemeente, dus gespreid over het geheel van de begraafplaatsen. Dat biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid een columbarium in te richten in een ontwijde parochiekerk, die dan een nieuwe, neutrale gemeentelijke begraafplaats wordt. Daarnaast komt er een versoepeling van de regel dat oude begraafplaatsen gedurende minstens tien jaar niet mogen worden gebruikt: gemeenten zullen die nu wel nog mogen gebruiken voor die vormen van lijkbezorging (bv. columbarium, strooiweide) waarvoor er op de begraafplaats nog ruimte is. De meest in het oog springende wijziging is de nieuwe mogelijkheid om as van gecremeerde personen uit te strooien, of de asurne te bewaren of te begraven in een biologisch afbreekbare

Intergemeentelijke samenwerking in Vlaanderen

De nieuwe regelgeving komt tegemoet aan de stijgende vraag naar natuurbegraafplaatsen.

urne, op het openbaar domein buiten de begraafplaats. Gemeenten zullen – autonoom en zonder verplichting – delen van het openbaar domein daartoe kunnen aanduiden. Deze wijziging komt tegemoet aan de stijgende vraag naar zogenaamde natuurbegraafplaatsen. katrien colpaert-arickx

Decreet tot wijziging van het Decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging (met latere wijzigingen: BS, 10.2.2004, 15.12.2005, 26.05.2008, 29.12.2011, 10.1.2012, 15.3.2013 en 19.6.2014; Inforumnum‑ mer 192024). Bij het ter perse gaan van dit nummer van Lokaal was de wijziging nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Delegeren in personeelszaken: aan de slag met nieuwe mogelijkheden De VVSG krijgt veel vragen van besturen over de delegatiemogelijkheden voor personeelsaangelegenheden na het decreet van 3 juni 2016. We hebben de mogelijkheden in een overzichtelijke tabel op onze website gezet. Het gaat echt wel om verregaande zaken zoals personeelsformatie, organogram, rechtspositieregeling en aanstellingsbevoegdheid. Ook het dagelijks personeelsbeheer werd versoepeld. Zo kan de secretaris zijn bevoegdheid over dagelijks personeelsbeheer nu delegeren aan een personeelslid dat niet noodzakelijk een leidinggevende functie hoeft te hebben. En de vormingsverantwoordelijke kan zonder tussenkomst van de secretaris vormingsaanvragen goedkeuren die binnen het budget en de beleidsvisie passen. Wat onder dagelijks personeelsbeheer moet

worden verstaan, verschilt van bestuur tot bestuur; voortaan kan de gemeente- of OCMWraad het aan het college, respectievelijk het vast bureau overlaten om dit begrip te definiëren.

Wat gemeenten samen doen, doen ze dikwijls beter. Dat is het uitgangspunt van het decreet van 6 juli 2001 over de inter‑ gemeentelijke samenwerking. Het biedt lokale besturen de kans om samen een betere, goedkopere en efficiëntere dienstverlening te realiseren. Deze uitgave zet de basisprin‑ cipes van die samenwerking helder uiteen. De lezer maakt uitgebreid kennis met de verschillende samenwerkings‑ vormen en hun oprichtingspro‑ cedures, organisatie en werking, bestuursorganen, statuten en doelstellingen, financieel beleid, personeelsbeleid enzovoort. Ook grensoverschrijdende samen‑ werking, overgangsbepalingen en de meest recente wetswijzi‑ gingen komen aan bod. Zo gaat de auteur in op de deelname van politie- en hulpverleningszones aan samenwerkingsverbanden, de impact van de vennoot‑ schapsbelasting, en de opname van private partners uit de afval- en energiesector in een intergemeentelijk samenwer‑ kingsverband. M. Verhulst, De intergemeentelijke samenwerking in Vlaanderen: editie 2016, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 95 euro

marijke de lange

Bekijk de tabel van delegatiemogelijkheden via www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Personeel/ Pages/rechtspositie.aspx www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Personeel/ Pages/secretaris.aspx Decreet van 3 juni 2016 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, Provinciede‑ creet van 9 december 2005 en 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS van 28 juni 2016, Inforumnummer 300354

Lokaal december 2016 7


nieuws

Ook bouwwerken in welzijnssector verdienen verlaagd btw-tarief De VVSG, het Vlaams Welzijnsverbond en de federatie van sociale ondernemingen SOM vragen in een gezamenlijke brief aan federaal minister van Financiën Van Overtveldt om een verlaging van het btw-tarief op bouwwerken in de welzijnssector van 21% naar 6%. Deze tariefverlaging geldt al voor schoolgebouwen. Voorzieningen in de welzijnssector die een gebouw oprichten, komen vandaag in aanmerking voor een verlaagd btw-tarief van 6% of 12% als zij residentiële opvang aanbieden, dag én nacht dus. Voorzieningen met uitsluitend dagopvang hangen vast aan het btw-tarief van 21%. In het kader van de taxshift en de begroting 2016 besliste de federale regering eerder de btw voor scholenbouw vanaf 1 januari 2016 te verlagen van 21% naar 6%. Door deze aanpassing van het btw-tarief voor één sector heeft de overheid het bepalende criterium voor de verlaging van het btw-tarief, namelijk de residentiële kenmerken van een organisatie, verlaten. De tekorten betreffende infrastructuur zijn ook in de welzijnssector zeer groot. Een lagere btw betekent een lagere kostprijs, waardoor het eigen aandeel in de bouwkosten en de druk op de werkingsmiddelen kan afnemen. Initiatiefnemers zullen daardoor sneller projecten kunnen opstarten, wat ook de bouwsector ten goede zal komen.

STEFAN DEWICKERE

kurt schoonbaert

KB van 14 december 2015 tot wijziging KB van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de btw en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS van 15 december 2015, Inforumnummer 296939

Met een lagere btw zullen initiatiefnemers sneller projecten opstarten.

Daniël Termont voorzitter van Eurocities

8 december 2016 Lokaal

den waar voor de overheid werk en solidariteit geen loze begrippen zijn.’ De Gentse burgemeester (her)lanceerde ook enkele voorstellen, zoals nadenken over een soort van senaat der regio’s, de organisatie van een stadsfestival van de Europese democratie of het stimuleren van bijzondere internationale samenwerkingen. De burgemeesters uit het netwerk lanceren tot slot een open brief waarin ze zeggen de krachten te willen bundelen. Ze willen, samen met de Europese politieke instellingen, werk maken van een Europa ‘waar burgers zich veilig en beschermd voelen, zich gehoord voelen, waar ze een degelijke baan kunnen vinden, en op een gezonde en aangename plek kunnen wonen.’ marlies van bouwel

'Als burgemeesters weten we dat democratie van onderuit wordt opgebouwd.'

STEFAN DEWICKERE

Op 18 november werd de Gentse burgemeester Daniël Termont verkozen tot voorzitter van het Europese stedennetwerk Eurocities. Dat beslisten zowat 400 ambtenaren en politici uit de 139 grootste steden van Europa tijdens de jaarlijkse vergadering van Eurocities in Milaan. ‘Steden spelen een grote rol in de uitdagingen waar Europa tegenaan kijkt, onder meer op vlak van migratie, mobiliteit en werk,’ zegt Termont die hoopt dat de stad met dit voorzitterschap nog sterker kan wegen op de Europese agenda. Volgens Termont wordt Europa het best van onderuit herdacht: ‘Als burgemeesters weten we dat democratie van onderop wordt opgebouwd. Wij vertegenwoordigen miljoenen geëngageerde burgers van ste-


print & web

Wegwijs in de nieuwe FOD Financiën voor vragen over de btw De inwerkingtreding van de circulaire over de toepassing van de btw-regels bij de overheid op 1 juli 2016 viel samen met een reorganisatie binnen de FOD Financiën. Lokale besturen wisten niet meer waar ze met hun btw-vragen terecht konden. Dat zou nu opgelost moeten zijn. Door de hervorming van de FOD Financiën werken de diensten nu per doelgroep (particulieren, KMO’s en grote ondernemingen), en niet meer per belastingmaterie (btw, personenbelasting, vennootschapsbelasting enzovoort). De VVSG kreeg intussen van de FOD Financiën de bevestiging dat gemeenten, OCMW’s, politiezones,

hulpverleningszones, autonome gemeentebedrijven en OCMW-verenigingen, ongeacht hun personeelsaantal, bij de KMO-diensten terecht kunnen. Voor de intercommunales is dat alleen het geval, als ze geen grote onderneming zijn. Ook het OCMW en het Zorgbedrijf van Antwerpen zijn voor de fiscus grote ondernemingen. jan leroy

Beslissing van 27 april 2016, btw nr. E.T.129.914 Belastingplicht - Publiekrechtelijk lichaam Terbeschikkingstelling van personeel - OCMWvereniging, Inforumnummer 301488

Digitale toegankelijkheid voor blinden en slechtzienden verbeteren Lokale overheden zetten sterk in op onlinedienstverlening en digitale informatieverstrekking. Zicht op Cultuur - Slechtzienden en Blinden Platform Vlaanderen vzw stelt vast dat websites en apps vaak nog te weinig rekening houden met blinde en slechtziende mensen. Toegankelijke websites bouwen is nochtans niet moeilijker of duurder, op voorwaarde dat iedereen, van opdrachtgever tot webdesigner, programmeur en redacteur, er de nodige aandacht voor heeft. Daarbij komt dat de Europese richtlijn voor de toegankelijkheid van websites en mobiele apps van de publieke sector bijna een feit is. Lokale besturen zullen dan aan bepaalde

toegankelijkheidsnormen moeten voldoen. Om de overgang naar digitale toegankelijkheid tijdig te kunnen inzetten en afwerken kunnen gemeenten voortgaan op de praktijken en richtlijnen in het instrument ‘Gebruiksvriendelijke digitale dienstverlening’ van de Vlaamse overheid. Met testrapporten en opleiding helpt AnySurfer u dan weer de toegankelijkheid van uw website te verbeteren. pieter plas

https://overheid.vlaanderen.be/gebruiksvriende‑ lijke-digitale-dienstverlening www.anysurfer.be

Vlaamse regionale indicatoren 2016 De Studiedienst van de Vlaamse Regering publiceert een nieuwe jaareditie van de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND). De regionale indicatoren worden gebruikt om de ontwikkelingen in de samenleving op te volgen en de effecten van het Vlaamse beleid in beeld te brengen. Het boek vormt op die manier een foto van de algemene omgeving waarin de Vlaamse overheid optreedt, en bundelt tal van interessante gegevens over ontwikkelingen op maatschap‑ pelijk, economisch en ruimtelijk vlak. Die informatie wordt geïllustreerd aan de hand van circa 900 tabellen, grafieken en kaarten. Voor deze 24ste editie werd de set van zogenaamde Pact 2020-indicatoren integraal mee opgenomen. De VRIND 2016 is samen met een digitale versie van de Pact 2020-indi‑ catoren gratis te raadplegen of downloaden via de website van de Studiedienst Vlaamse Rege‑ ring. Hij kan ook gratis worden besteld via het publicatieloket van de Vlaamse overheid. www4.vlaanderen.be/sites/svr/ www.vlaanderen.be/nl/ publicaties

nix

Lokaal december 2016 9


Bekijk een deel van het interview via deze link.

'We verslepen grondstoffen en producten over de hele wereld, terwijl we ideeĂŤn achter gepatenteerde deuren steken. We moeten het net omkeren. We hebben een ideeĂŤn- en kennisglobalisering nodig en we moeten zoveel mogelijk lokaal en regionaal produceren.'

10 december 2016 Lokaal


bestuurskracht interview Dirk Holemans

‘Onze manier van produceren en consumeren moet radicaal veranderen.’ Hoe kunnen we de samenleving en de economie anders inrichten binnen de mogelijkheden van de planeet en met het oog op het welzijn van de toekomstige generaties? Dat is voor Dirk Holemans de zoektocht van het ecologisme, dat hij het derde kind van de Verlichting noemt. De aanzet komt van creatieve burgers, ondersteund door slimme, vaak lokale overheden. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D

irk Holemans is Gents gemeenteraadslid voor Groen en coördinator van Oikos, een denktank voor sociaalecologische verandering. In september stelde hij zijn nieuwe boek voor: Vrijheid en zekerheid. Naar een sociaalecologische samenleving. De manier waarop we ons verplaatsen, voedsel produceren en energie opwekken, alles zal anders worden, zo betoogt hij. De aanzet zijn de vele initiatieven van creatieve burgers gesteund door slimme, vaak lokale overheden. ‘Denk aan de plukboerderijen of aan de energiecoöperaties. Hun aantal neemt snel toe. Burgers zien dat je niet alles aan de markt kunt overlaten en dat de overheid te weinig initiatief neemt. Ik ben ervan overtuigd dat zij het systeem kunnen veranderen. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren de eerste spaarkassen, de eerste ziekenfondsen en systemen van onderlinge solidariteit ook stedelijke, regionale burgerinitiatieven die later door de overheid werden opgepikt.’ Waar komt de titel van uw boek vandaan? ‘Ik heb me laten inspireren door de bekende socioloog Zygmunt Bauman. Hij leidt uit de geschiedenis af dat een mens twee dingen nodig heeft: vrijheid en zekerheid. Vrijheid om zich te ontplooien en te worden wie hij wil worden. Zekerheid omdat die vrijheid anders omslaat in angst. Ik begin mijn analyse na de Tweede Wereldoorlog. In de periode tot 1975 is de welvaartstaat opgebouwd, die veel mensen vrijheid en zekerheid heeft gebracht. De welvaartstaat is onlosmakelijk verbonden met de sociale zekerheid, die een antwoord gaf op vele vormen van onzekerheid. Wat als ik mijn

baan verlies? Wat als ik oud ben? Maar sociaaldemocratische politici zoals Joop Den Uyl hadden het vooral over vrijheid: als we de economische onzekerheid van mensen wegnemen, zullen ze de ruimte krijgen om zich te emanciperen. Bij sociale zekerheid denken we ook meteen aan de overheid. De staat heeft de eerste initiatieven van burgers geconsolideerd. Vanaf 1980 wordt wat ik het neoliberalisme noem, het overheersende denkkader. Het definieert vrijheid en zekerheid als individuele projecten. Vrijheid wil zeggen dat je veel keuzemogelijkheden hebt en ervoor moet gaan. Maar als je mislukt, is het je eigen schuld. De sociale zekerheid wordt omschreven als een hangmat, ze wordt afgebouwd: voor wat, hoort wat. Steeds meer mensen vallen uit de boot, zeker in economisch moeilijke tijden. Wie werkt, zit in een ratrace. Ik noem dat het zes-wekenritme. Na nieuwjaar begin je hard te werken, in de krokusvakantie ga je skiën. Dan ga je er weer flink tegenaan en in de paasvakantie ben je toe aan een citytrip. In mei is er een verlengd weekend aan zee of in de Ardennen en dan is het werken tot de grote vakantie enzovoort. In je vrije tijd heb je geen vrijheid meer, want je zit vast in het verplichte consumptieleven. Mijn twee studerende dochters leerden me de afkortingen van onze tijd: ‘yolo – you only live once – en fomo – fear of missing out’. Er is een soort ingebeelde race aan de gang die zegt dat we niets mogen missen, en de sociale media confronteren ons daar voortdurend mee. Ik plaats bevrijde tijd tegenover vrije tijd. Dat is tijd om je toekomst zelf in handen te nemen en je los te maken van de manier waarop we productie en consumptie invullen. Die Lokaal december 2016 11


bestuurskracht interview Dirk Holemans

‘De krachtigste voorbeelden van snelle vooruitgang zijn het resultaat van een samenwerking tussen creatieve burgers en slimme overheden.’ zoektocht is bezig. Denk aan stadslandbouw, aan ruilbeurzen, autodeelprojecten, repaircafés.’ U ziet in al die initiatieven het begin van een nieuw tijdperk, na de welvaartstaat en het neoliberalisme: dat van de sociaalecologische samenleving. Het onderliggende kader is het ecologisme. Ziet u dat als een nieuwe ideologie? ‘Ja. Ik ben tegen de stroom in erg ideologisch. Het is niet omdat de marktideologie dominant is en alles eenvormig is, dat er niets anders meer is. De Verlichting bracht ons eerst het liberalisme en de rechtstaat, daarna het socialisme als antwoord op de uitbuiting van de arbeiders. Beide ideologieën gaan uit van een voortdurende economische groei. Op dit ogenblik bekijken staatsleiders in Marrakesh hoe we voor iedereen op aarde een goed leven kunnen realiseren zonder dat we steeds meer energie en grondstoffen gebruiken en steeds meer broeikasgassen uitstoten. Dat is de zoektocht van het ecologisme, het derde kind van de Verlichting: hoe kunnen we de samenleving en de economie anders inrichten binnen de mogelijkheden van de planeet en met aandacht voor het welzijn van de toekomstige generaties? Iedereen op de wereld moet zich kunnen ontplooien. Voor het Westen betekent dit dat we tien keer minder energie en grondstoffen moeten gebruiken.’ Is daar een systeemverandering voor nodig? Zal de technologische innovatie niet voor een oplossing zorgen? ‘Het is een illusie dat het in het huidige systeem zal lukken. Neem het landbouwsysteem. We voeren fossiele brandstoffen uit het Midden-Oosten aan, we maken er hier met inzet van heel veel aardgas kunstmeststoffen van, die verslepen we naar Zuid-Amerika, daar rooien we bossen voor de sojateelt, die soja komt terug naar hier om er onze varkens mee vet te mesten en dat vlees proberen we te verkopen aan de Russen en de Chinezen. Het idee dat je dit systeem ooit duurzaam kan krijgen, is absurd. Mensen die nu bezig zijn met stadslandbouw experimenteren met het model van de toekomst, korteketenlandbouw en een rechtstreekse band tussen producent en consument. In het huidige systeem heeft noch de boer noch de consument iets te zeggen. Een ander voorbeeld: het energiesysteem. Na de Tweede Wereldoorlog was energie een zaak van de regeringen, die vaak kozen voor kernenergie. Dankzij burgerprotest staan er in België geen twintig kerncentrales, en hebben Ierland en Denemarken er zelfs geen enkele. In Denemarken bouwden burgers de eerste windmolen begin de jaren zeventig, hij werkt nog steeds. De overheden hebben dat potentieel in de 12 december 2016 Lokaal

samenleving genegeerd en in de jaren tachtig en negentig de energiemarkt geliberaliseerd. De energiebedrijven zijn vooral geïnteresseerd in winst, ze investeerden nauwelijks in een duurzaam energiesysteem. Als er een transitie op gang komt, dan is die niet hun verdienste. In Denemarken en Duitsland, die op dit vlak het verst staan, hebben burgers het initiatief genomen met – en dat is heel belangrijk – de steun van proactieve overheden. De krachtigste voorbeelden van snelle vooruitgang zijn het resultaat van een samenwerking tussen creatieve burgers en slimme overheden.’ U noemt dat de publiek-civiele samenwerking. ‘Er is meer dan publiek-private samenwerking. Een mooi voorbeeld is kinderopvang in de zomer. Vorig jaar hebben ouders in een straat in Kortrijk zelf zomeropvang georganiseerd. Elke ouder engageerde zich om één dag per week monitor te zijn. Het resultaat is gratis opvang dicht bij huis, bij mensen die je kent. Dat voorbeeld van sociale innovatie is intussen overgewaaid naar Gent. De stad ondersteunt het en stelt bijvoorbeeld schoolgebouwen ter beschikking. Dat is publiek-civiele samenwerking en die gebeurt vooral op lokaal niveau. Een bekend voorbeeld van cocreatie zijn de leefstraten in Gent. Het beleid streeft naar minder auto’s in de stad, burgers nemen het initiatief om hun straat in de vakantie gedurende twee maanden volledig autovrij te maken, de stad ondersteunt dat. Bologna brengt heel bewust burgerinitiatieven in kaart en bespreekt met hen wat ze nodig hebben om de publiek-civiele samenwerking uit te bouwen. Er zitten al tachtig urban commons in een of andere vorm van samenwerking.’ Samenwerking tussen overheid en burger doet ook denken aan de Nederlandse participatiesamenleving. ‘Die heeft niets te maken met op een positieve, stimulerende manier naar burgerinitiatief kijken. Als je ziet dat mensen in wijken een bibliotheekje oprichten, kun je zoals in Engeland de gemeentelijke bieb sluiten. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Nederland heeft de verantwoordelijkheid over zorg van het landelijke niveau naar de gemeenten overgeheveld en 30 procent bezuinigd. Dat is cynisch. Ik pleit voor een gelaagdheid waarbij de overheid de hoeder blijft van de grondrechten van burgers, maar in de realisatie ervan naar partners kijkt. In de Italiaanse regio Emilia Romagna is de taakstelling van de zorg nog altijd een overheidsopdracht maar in sommige steden gebeurt drie vierde van de uitvoering door coöperaties van personeel en bewoners. Dat blijkt goedkoper en veel warmer te zijn.’


‘Er is een soort ingebeelde race aan de gang die zegt dat we niets mogen missen en de sociale media confronteren ons daar voortdurend mee. Ik wil bevrijde tijd in plaats van vrije tijd.’ U spreekt over het herontdekken van het collectieve. Wat met de individuele vrijheid? ‘Mensen zijn de overdreven individualisering beu en herontdekken het collectieve. Maar ik ben absoluut voor het behoud van de persoonlijke vrijheid, geen haar op mijn hoofd denkt aan de terugkeer naar gesloten gemeenschappen. Het is een zoektocht naar hoe we kunnen samenwerken en toch elkaars vrijheid respecteren. Denk aan ouderen: in plaats van naar een rusthuis te gaan dat hun vrijheid inperkt, kunnen ze een co-housingproject opstarten om samen waardig ouder te worden. Zet daar het voorbeeld van Nederland tegenover waar sommige rusthuizen en verzekeraars bepalen dat de bewoner maar drie keer per dag naar het toilet mag. Dat is het verschil tussen burgers die samen met de overheid en zorginstellingen initiatieven nemen en het efficiëntie- en marktdenken waarin rusthuizen winst moeten maken.’ Het coöperatieve idee wordt ook gerecupereerd door commerciële bedrijven, denk aan Uber of Airbnb. Moet en kun je dat tegenhouden? ‘Het vraagt een kritische houding, dat is zeker. Je kunt technologie niet tegenhouden, we moeten de digitalisering, de robotisering omarmen en reguleren, en nadenken over hoe we die kunnen inzetten voor een betere samenleving. De technologie opent een nieuw domein, de deeleconomie, en het spreekt voor zich dat de harde, commerciële, louter op winst en consumptie gerichte spelers daarin ook aanwezig willen zijn. Het vraagt een verstandige overheid om ruimte te geven aan actieve burgers zonder dat de markt die inpikt.’ Omarmt u ook de globalisering? ‘Ja, maar niet de huidige totaal onecologische vorm van globalisering waarin we alle grondstoffen en producten over de hele wereld verschepen en de ideeën achter gepatenteerde deuren steken. We moeten het net omkeren. We hebben een soort ideeën- en kennisglobalisering nodig en we moeten zoveel mogelijk lokaal en regionaal produceren in een kringloopeconomie. We zullen een halt moeten toeroepen aan het wereldwijd verstouwen van goederen. En dat kan. Als student deed ik vakantiewerk bij Union Minière dat toen grondstoffen uit Afrika haalde om er metaalertsen uit te halen. Nu is Umicore gespecialiseerd in het recycleren van zeldzame metalen uit elektronica. Het is van mijnbouw in Afrika overgestapt op urban mining.’ Hoe ziet u de rol van het private initiatief? ‘Ik denk dat we evolueren naar een nieuw type van onderne-

mer en onderneming, die maatschappelijke waarden combineren met goede business doen. Ook een energiecoöperatie moet winst maken, maar ze heeft een maatschappelijk doel. Het doel is niet de snelle winst voor aandeelhouders.’ Lokale productie zal ook een ander consumptiegedrag meebrengen. Hoe anders moet het? ‘Het moet op twee vlakken radicaal anders. We zullen meer gaan delen, van de boormachine tot de auto. En we zullen afstand moeten nemen van het voortdurend de wereld rond vliegen. Reizen zal weer langer en trager worden.’ Gaat de transitie niet te traag vooruit? ‘Wie de rapporten over klimaatverandering leest, kan enkel zeer ongerust zijn. Maar in mijn wereldbeeld is er geen plaats voor cynisme of fatalisme. We moeten wel radicaler worden in de vragen die we aan elkaar stellen. Veel mensen vragen zich af of hun kinderen het wel even goed of beter zullen hebben dan zijzelf. Aan hen moeten we de eerlijke vraag stellen wat ze in hun eigen leven doen om daar een antwoord op te bieden. Je kunt niet tegelijkertijd vrezen dat je kinderen het minder goed zullen hebben en zes keer per jaar het vliegtuig nemen voor een citytrip. We zullen het anders moeten doen. En dat is zeer moeilijk: het is als vragen om te diëten in een snoepwinkel. We zullen de snoepwinkel anders moeten inrichten. Dat is aan het gebeuren. In Noorwegen mogen vanaf 2026 geen auto’s op fossiele brandstof meer verkocht worden. In Nederland wordt in nieuwe wijken geen gasnet meer aangelegd, het worden passiefwijken. Dat zijn voorbeelden van een radicale omslag.’ Verandering zorgt toch net voor onzekerheid en niet voor zekerheid. ‘Elke dag gaat het in de media over onzekerheid: klimaat, geopolitiek, migratie. Enkel als we alles veranderen, kunnen we terug zekerheid opbouwen. Het ecosociaal zekerheidsproject van de 21ste eeuw is een immens veranderingsproject. Zekerheid door transitie, dat is het verhaal dat we moeten brengen. Er gebeuren fantastische dingen, maar in Vlaanderen moeten we de lat tien keer hoger leggen en radicaal ambitieus durven zijn. We zullen geen duurzame samenleving kunnen bouwen met een loodgietersmentaliteit. De problemen oplossen als ze zich aandienen, dat is helemaal van de vorige eeuw.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal.

Lokaal december 2016 13


bestuurskracht communicatie

Meer gemeenten gebruiken sociale media Vlaamse lokale besturen benutten nog niet alle mogelijkheden van sociale media en geraken niet over de klassieke drempels. Ze hinken zo’n twee jaar achterop bij Nederland. Toch experimenteren ze ook bij ons steeds meer met nieuwe socialemediakanalen zoals Instagram, WhatsApp en Snapchat. Facebook en Twitter blijven de populairste kanalen. tekst nadja desmet en anissa bougrea beeld stefan dewickere

Kwalitatief onderzoek In de periode augustus-september 2016 kregen 560 lokale bestu‑ ren (gemeenten, OCMW’s, poli‑ tie- en hulpverleningszones) van de VVSG en Socialemediaburo.be een kwalitatieve vragenlijst met 47 open vragen over de mate waarin ze sociale media gebruiken, welke drempels ze tegenkomen en wat voor hen de volgende stappen zijn om een converserende overheid te worden. 198 respondenten van de 559 aangeschreven lokale bestu‑ ren gaven antwoord: 101 gemeen‑ ten (41,9%), 44 OCMW’s (24,3%), dertig politiezones (25,6%) en vijf hulpverleningszones (23,8%). Op basis van deze responsgraad kun‑ nen we vooral uitspraken doen over gemeenten, maar het geeft toch ook een beeld van de andere groe‑ pen. Omdat we in 2015 dezelfde enquête hebben gehouden, kunnen we de evolutie bekijken. In dit kwalitatief onderzoek ant‑ woordt 95% van de gemeenten actief te zijn op sociale media, 93% van de politiezones, 43% van de OCMW’s. De 5 deelnemende hulp‑ verleningszones zijn actief (100%). Deze cijfers liggen hoger dan bij de kwantitatieve meting. De gemeen‑ ten die onze vragen hebben beant‑ woord, zijn al actief en met andere accounts dan enkel corporate.

14 december 2016 Lokaal

E

en gemeente die actief is op sociale media, heeft gemiddeld bijna zes Facebook-pagina’s en bijna drie Twitter-accounts. Gemeenten zijn vooral actief op Facebook met een gemeentelijke bedrijfspagina en met enkele andere pagina’s zoals voor jeugd, bibliotheek, sport en cultuur. Nieuw in vergelijking met vorig jaar is dat Instagram, Snapchat en WhatsApp hun intrede hebben gedaan. 40% van de gemeenten is actief met gemiddeld

WhatsApp wordt vooral gebruikt als intern communicatiekanaal en voor buurtinformatienetwerken. Sinds de aanslagen van 22 maart gebruiken lokale besturen het kanaal ook meer bij crisiscommunicatie. De eerste gemeente die deze berichten-applicatie inzette als dienstverleningskanaal, was Bilzen. In Nederland is WhatsApp in opmars en gebruiken al meer dan zeventig gemeenten het als dienstverleningskanaal.

Lokale besturen gebruiken sociale media vaak op dezelfde manier als hun andere communicatiekanalen, terwijl het eigenlijk conversatiekanalen zijn. twee Instagram-accounts en 14% heeft gemiddeld één Snapchat-account. Snapchat heeft een reuzensprong gemaakt, want vorig jaar stond het nog op nul. Deze nieuwe sociale netwerken bieden veel mogelijkheden waarmee lokale besturen druk experimenteren. Instagram maakt een opmars bij zowel gemeenten als politiezones. Vooral gemeenten starten met Snapchat, en WhatsApp groeit snel bij politiezones. Zo gaan steeds meer lokale besturen Instagram en Snapchat gebruiken voor hun citymarketing. Ze trekken erop uit om zelf mooie foto’s of video’s te maken van hun stad. Bovendien vinden ze het de ideale manier om user-generated content te verzamelen. Het is de inwoner van de stad die deze informatie met de eigen achterban deelt.

Stop met roeptoeteren De essentie van sociale media is het feit dat je interactie aangaat. Net hierin verschillen sociale van klassieke media. De ‘klassieke media’ sturen boodschappen uit en zijn gebaseerd op een push-model. Zij bieden de gebruiker content aan en daar stopt het. Lokale besturen gebruiken sociale media vaak op dezelfde manier als hun andere communicatiekanalen, terwijl het eigenlijk conversatiekanalen zijn. Deze interactie kan een simpele ‘vind-ik-leuk’ zijn op Facebook, maar evengoed een reactie op uw boodschap. Gemeenten hebben vaak wel de ambitie om meer participatie en zelfredzaamheid te creëren. Daarvoor is contact met burgers essentieel, en hier kunnen sociale media dus een uitkomst bieden.


Lokale besturen kunnen Instagram en Snapchat gebruiken voor hun citymarketing. Meer nog ze kunnen zo uster-generated content verzamelen waarbij de inwoner of bezoeker de informatie van de stad deelt met de eigen achterban.

Het gebruik van sociale media door gemeenten • Beleidsvorming, participatie en cocreatie (15%) • Adverteren via sociale media (24%) • In discussie gaan met burgers (24%) • Burgers met elkaar in contact brengen (community uitbouwen) (36%) • Complimenten geven (36%) • Berichten vanuit de gemeenschap verder verspreiden (43%) • Evenementen monitoren (47%) • De logistiek bij evenementen in goede banen leiden: routes, parkeren, afval, EHBO, programma… (48%)

Ook al zijn sociale media veel meer dan een extra onlinefolder, toch stellen we ook dit jaar vast dat lokale besturen er dikwijls nog niet het volle potentieel van benutten. Ze gebruiken hun onlinekanalen nog veel te dikwijls als roeptoeter in plaats van als hoortoeter om te luisteren naar wat er leeft bij de bevolking en ze als een volwaardig dienstverleningskanaal in te zetten. Vragen beantwoorden is meestal een taak voor de communicatiedienst (82%). In totaal geeft 78,2% aan vragen, meldingen, signalen of klachten af te handelen via sociale media. Uit ons kwantitatieve onderzoek blijkt het aantal zo beantwoorde vragen nog ver onder het gemiddelde van de Nederlandse gemeenten te liggen.

In de eerste fase is dikwijls de communicatiedienst verantwoordelijk voor de sociale media. Als lokale besturen besluiten naar converserende organisaties te evolueren, schuift deze verantwoordelijkheid door naar andere diensten. Nog vele drempels Volgens de respondenten vormen de collega’s de grootste uitdaging om optimaal gebruik te kunnen maken van sociale media: 62 procent geeft aan dat die er geen gevoel voor hebben. Tijdgebrek (54%) is de tweede grote drempel die gemeenten ervaren. Ongeveer de helft (52%) zegt onvoldoende budget te hebben om op sociale media actief te worden. Andere redenen zijn gebrek aan kennis binnen de organisatie (49%) en

het ontbreken van beleid of richtlijnen (39%). Uit onze open vragen blijkt dat ook angst voor negatieve reacties tot terughoudendheid leidt.

62%

Collega's hebben geen gevoel voor sociale media

54%

Tijdgebrek

52%

Onvoldoende budget beschikbaar

49%

Gebrek aan kennis binnen de organisatie

39%

Ontbreken van beleid of richtlijnen

Een mooie zeven In de enquête geeft 75% zichzelf 7 of meer op de vraag: ‘Welke score (van 1 tot 10) geeft u uw eigen organisatie voor het gebruik van sociale media?’ Vorig jaar deed maar 45% dat. Bovendien is 73% dit jaar actiever op sociale media dan in 2015 en wil 68% van de respondenten in 2017 nog meer en beter op sociale media inzetten. Vooral de medewerkers van de afdeling communicatie zijn de trekkers, zij mogen trainingen volgen, zij beantwoorden de vragen. De sociale media Lokaal december 2016 15


kennen dus nog geen brede uitrol in de gemeentelijke organisatie. Van converserende organisaties is er voorlopig nog geen sprake. Kortom, de Vlaamse lokale besturen erkennen de mogelijkheden van sociale media en kennen er de drempels van. Nu zijn er sterke, meeslepende trekkers en steun vanuit de politiek nodig om nog stappen vooruit te zetten en de lokale besturen in Nederland bij te benen. Nadja Desmet is socialemediastrateeg bij socialemediaburo.be en Anissa Bougrea is onlinemedia-analist bij socialemediaburo.be Het rapport kunt u nalezen op www.vvsg.be, ook de clusterresultaten waarmee besturen van gelijkaardige grootte te vergelijken zijn. Benieuwd naar de resultaten van uw lokaal bestuur? Vraag de interactieve kaart met statistieken en de benchmark op via uw burgemeester of communicatieadviseurs: info@socialemediaburo.be.

Vlaanderen twee jaar achter op Nederland Met de monitoringtool OBI4wan analy‑ seerden we in het tweede kwartaal van 2016 de statistieken van de corporate Twitter- en Facebook-accounts van alle gemeenten, politiezones, hulpverle‑ ningszones en provincies. Deze meting gebeurde ook in Nederland waardoor een benchmark mogelijk wordt. In Nederland gebruiken zowel grote als kleine gemeenten Twitter veel meer als webcare-kanaal om zo op zichzelf staande dienstverlening te ontwikke‑ len. In Vlaanderen gebruiken de meeste besturen Twitter vooral nog als zendka‑ naal, alleen bij grote gemeenten vindt er meer interactie op plaats. Facebook is in Vlaanderen het meest gebruikte platform, in Nederland is dit Twitter. De grootste verschillen met Nederland zijn de aantallen berichten die op de socialemediakanalen verschijnen (veel minder) en de mate van interactie

(minder). Opvallend bij politiezones in Vlaanderen is dat als zij sociale media inzetten, ze de accounts ook echt actief gebruiken. Gemeenten hebben meer de neiging slapende (inactieve) accounts op te zetten. Gemiddeld heeft 65% van de Vlaamse gemeenten een Twitteraccount, en 73% een Facebookpagina. In Neder‑ land is dat respectievelijk 99 en 90%. Gemiddeld heeft een Facebookpagina van een Vlaamse gemeente 2275 fans, zowat 10% van de niet bestaande gemiddelde gemeente met 21.032 inwoners. En zeggen dat we op Face‑ book gemakkelijk gemiddeld 50% van de inwoners kunnen bereiken! Deze kwantitatieve cijfers zijn vergelijk‑ baar met die van Nederland twee jaar geleden: wel aanwezig op Twitter en Facebook, maar vooral nog ontdekkend en als onlinefolder. Weinig interactie en dienstverlening.

advertentie

Groepsaanbod OBI4WAN Start op 19/01/2017 www.groepsaanbod-obi4wan.be

16 december 2016 Lokaal


Pensioenen

Maak de klik!

HET ONLINE PENSIOENPLATFORM Als aangeslotene bij Ethias krijgt u exclusief toegang tot een uitgebreide en permanent geactualiseerde informatiebron over pensioenen. Up-to-date wetboeken, naslagwerken, onze e-newsletters… De pensioenwetgeving heeft vanaf nu geen geheimen meer voor u.

Surf naar www.ethias.be/pensioncorner voor meer informatie en vraag uw activatiecode aan! Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB

Lokaal december 2016 17 In samenwerking met


de raad van Berlaar

De oppositie verenigd

De gemeenteraad van Berlaar is misschien niet de beste van het land en evenmin staan er half november veel interessante punten op de agenda, maar het wordt een boeiend avondje met een bijzondere oppositie.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

In de kleine raadzaal met donkerhouten lambrizering is er precies plaats voor de 21 raadsleden die de iets meer dan 11.000 inwoners van Berlaar vertegenwoordigen. Naast mij op de klapstoeltjes zit oudschepen Staf Gijsemans (82). Zelfs na vijf beleidsperiodes blijft de politiek hem zo boeien dat hij door weer en wind in de donkere avond naar het gemeentehuis is gekomen. Aan de andere kant van de zaal heten secretaris Anja Neels en burgemeester Walter Horemans (CD&V) ons welkom. Volgens de burgemeester is Lokaal op zoek naar de beste gemeenteraad van het land, waarop oppositielid Koen Kerremans van Groen ad rem reageert met: ‘De wedstrijd voor Vlaams erfgoed, zul je bedoelen.’ Over twee jaar verhuist de gemeenteraad immers naar een nieuw administratief centrum dat op de site van de vroegere gemeenteschool wordt gebouwd, vlak achter het huidige gemeentehuis aan de Markt. De toon van de avond is gezet. Burgemeester Walter Horemans probeert tempo te maken, terwijl de oppositie kritische vragen stelt, beschouwingen meegeeft of waarschuwingen oppert. Zo is Dirk Arras van Vlaams Belang niet te spreken over de notulering van de raadszitting van september die daarom in oktober al niet was goedgekeurd. Toegegeven, hij kwam te laat, maar hij staat als afwezig vermeld, terwijl zijn interventies wel beschreven worden. De burgemeester merkt op dat de 18 december 2016 Lokaal

notulering inderdaad niet goed gebeurde maar dat de fout ondertussen al verbeterd is, en hij belooft Dirk Arras bij de aanwezigen te zetten. Het derde punt op de agenda is de kennisneming van de rapportering van het derde kwartaal. Leen Janssens van Groen geeft uitgebreid commentaar, voor haar mag het duurzaamheidsbeleid meer zijn dan een thermofoto van de daken en een ondertekening van het burgemeestersconvenant onder impuls van de intercommunale Igemo. Bovendien zou de provincie dit jaar nog een broeikasinventarisatie maken en dat is evenmin gebeurd. CD&V-schepen van Milieu Ingeborg Van Hoof probeert een actieplan te geven: ‘Omdat de huizen in de Stationsstraat oud zijn, zullen we daar eerst die thermofoto maken. Hopelijk slaat het aan bij de mensen en beseffen ze dat ze actie moeten ondernemen. Als het een succes wordt, kunnen we naar het Vinkenhof gaan.’ Koen Kerremans pikt daarop in: ‘Met de cijfers van de Fietstelweek gingen we niets doen. Is het burgemeesterconvenant niet in hetzelfde bedje ziek? Alle subsidies voor duurzame investeringen zijn geschrapt. Wat doen we na die thermofoto? Ik kijk uit naar de begroting die we volgende zitting bespreken, ik hoop op maatregelen die de mensen stimuleren.’ Hij lijkt er niet in te geloven en vreest dat het woord ‘vertraging’ een signaal is.

Het personeelslid belast met duurzaamheid heeft ook nog andere taken. Volgens Horemans moet een bestuur keuzes maken als de gemeente niet wil fusioneren. Daarnaast moet je samenwerken en dat doet Berlaar volop: met Kempisch Karakter, met het Kempisch Landschap, met Igemo en Ivarem. ‘Ook de dorpskernvernieuwing belast het personeel extra. We moesten driemaal in Antwerpen vergaderen over een parkeerterrein aan het schooltje. Als Nijlen een fietspad wil aanleggen, is het interessant om daaraan mee te doen, maar dat betekent een pak werk voor de diensten, denk maar aan de onteigeningen! Voor de werken aan de school moeten de werven worden opgevolgd. Dat komt er allemaal bij. De middenstand wil een kerstmarkt. Dat is mooi, ook dat ze meer succes krijgt dan voorzien en er nu al dertig inschrijvingen zijn, maar de diensten moeten dan extra muziek- en lichtinstallaties aanbrengen.’ Waarop Koen Kerremans moppert dat er nu te veel werk is omdat er in het verleden te weinig is gedaan en hij wijst


daarvoor het bestuur met de vinger. Dirk Arras noemt het naar analogie met de files een harmonicabeleid: ‘Wat twee legislaturen geleden al in de begroting stond maar toen werd geschrapt, wordt nu gefaseerd uitgevoerd.’ Het is omdat de burgemeester het woord fusie liet vallen, dat hij meer wil weten over de stand van zaken van de interne fusie. Schepen Stefaan Lambrechts (CD&V) erkent dat er dossiers vertraging hebben opgelopen en dat dit in de periode vóór de BBC boekhoudkundig geen problemen gaf. De interne samenwerking met het OCMW vordert ook in Berlaar: ‘Zo werkte elk bestuur met een ander boekhoudkundig programma, sinds september is dat er nog maar één. Het personeel kan bij ziekte al uitgewisseld worden. En bekeek vorig jaar het OCMW zijn werking los van de gemeente, nu is er veel overleg.’ En de burgemeester belooft dat er volgende zitting een nieuw organogram ter tafel zal liggen. ‘Wat de politie betreft, het is nu aan de zonechefs om te bekijken welke stap we kunnen zetten.’

De volgende agendapunten gaan over afvaardigingen in intercommunales en hun mandaten. Punt 13 is het bomenbeheerplan dat gunstig advies gekregen heeft van de milieuraad nadat de inventaris werd aangepast en de categorieën werden bijgestuurd. Dirk Arras vindt het een moeilijk dossier, maar hij heeft het grondig gelezen en bekommert zich om de omkadering van eigenaars die vanaf nu bepaalde bomen degelijk moeten onderhouden. Schepen Ingeborg Van Hoof belooft mensen te begeleiden bij het snoeien van bomen en te bekijken of er financiële tegemoetkomingen mogelijk zijn. Groen is blij met het beheerplan omdat er vroeger wildkap was en de aanplant niet werd gerespecteerd, maar Kerremans vindt de steun aan particulieren inderdaad nodig om het groene patrimonium te kunnen onderhouden. Ook het kerkhof van Berlaar krijgt een groene make-over. Uiteindelijk zijn we aan de gemeenschappelijke punten van de oppositie gekomen die Groen, Vlaams Belang, SP.A en de lokale partij SamBA elk apart hebben in-

gediend (al is het punt van SamBA niet door het gemeentelijke extranet gevalideerd). Tijdens de vorige zitting gaf de burgemeester over de ligging van de nieuwe sporthal een ander antwoord dan een week later in Het Laatste Nieuws. De verenigde oppositie wil weten waar de sporthal komt en hoever het met de planning staat. Als de burgemeester zegt dat er in het artikel onjuistheden zijn geslopen door de eindredactie in Brussel, trekt de oppositie zich gezamenlijk terug. Een kwartier later komen ze met twee amendementen: een extern bureau zal de ideale plaats uitzoeken en in februari geeft het bestuur een stand van zaken. Na enige onduidelijkheid geraakt iedereen het hierover eens en worden deze punten unaniem goedgekeurd. En zo zie je maar weer dat het allemaal van de goodwill van mensen afhangt of partijen het eens kunnen worden. Marlies Van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal december 2016 19


vlnr: Kris Van Duyse, Ronny Sabo, Jos Engelen en Luc Smet Europa zegt dat er tegen 2027 een goede toestand van het oppervlakte- en grondwater moet zijn, maar het is niet duidelijk wat dat precies inhoudt.

20 december 2016 Lokaal


bestuurskracht interview Jos Engelen, Kris Van Duyse, Ronny Sabo, Luc Smet

Rioolbeheer, zelf doen of uitbesteden? Tot dik tien jaar geleden was het zeer eenvoudig: de gemeente stond zelf in voor het beheer van haar riolen. Het drinkwaterdecreet opende meer mogelijkheden. Veel gemeenten gingen voor hun rioolbeheer, of een deel ervan, in zee met een grotere speler, zoals een drinkwatermaatschappij. Andere gemeenten doen het nog altijd zelf. Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende opties? Die vraag legde Lokaal voor aan Jos Engelen, Kris Van Duyse, Luc Smet en Ronny Sabo. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

J

os Engelen (CD&V) is burgemeester van Meerhout. De landelijke gemeente in de Kempen besliste vijf jaar geleden om het beheer van haar riolen volledig over te dragen aan de intercommunale Pidpa. Kris Van Duyse (Gemeentebelangen) is schepen van Openbare Werken, Mobiliteit, Groen en Waterbeleid in de Oost-Vlaamse gemeente Stekene. Luc Smet is er teamverantwoordelijke wegen en mobiliteit. Stekene doet het grootste deel van het rioolbeheer zelf. Ronny Sabo is directeur-generaal van Pidpa, dat van een drinkwaterbedrijf is geëvolueerd naar een integraal waterbedrijf. Wat heeft het drinkwaterdecreet van 2005 veranderd? Ronny Sabo: ‘Door het decreet werden de drinkwatermaatschappijen niet enkel verantwoordelijk voor het aanleveren van drinkwater, maar ook voor de afvoer en de zuivering van het door hen geleverde water. Ze werden saneringsplichtig. De bovengemeentelijke saneringsplicht werd aan Aquafin toevertrouwd, de gemeentelijke aan de drinkwatermaatschappij. Die kon ook overgenomen worden door de gemeente of door een andere entiteit zoals Infrax of Aquafin. Dat wil zeggen dat er vanaf dat moment verschillende mogelijkheden ontstonden. De gemeenten moesten keuzes maken, terwijl ze vroeger altijd zelf instonden voor het rioolbeheer.’ Jos Engelen: ‘Wij hebben het nog enkele jaren zelf gedaan. In januari 2012 hebben we na een marktonderzoek de stap gezet naar Pidpa. Op dat moment hadden we al een uitgebreid rioolnetwerk aangelegd.

Ik schat dat het zeventig tot tachtig procent van onze gemeente dekte. We hebben ons volledige stelsel aan de intercommunale overgedragen. Die werd, tegen een vergoeding uiteraard, de eigenaar van onze infrastructuur. We hebben nog medewerkers met voldoende kennis, maar voor een kleine gemeente is het niet vanzelfsprekend voor alles specialisten aan te werven. Dat was een belangrijke reden om het rioolbeheer af te staan.’ Speelt dat voor Stekene niet? Kris Van Duyse: ‘Een eventuele overdracht van ons rioolnetwerk komt af en toe ter sprake op het college, maar tot nu toe houden we vast aan het eigen beheer. We hebben een goed ontwikkelde dienst die uitstekend werk levert, er is geen reden om het rioolbeheer over te dragen aan een grotere entiteit. Door het bij ons te houden kunnen we vlot en snel inspelen op vragen van inwoners, bijvoorbeeld om een huis op het rioolnetwerk aan te sluiten. Ook het beheer van onze grachten blijven we graag zelf doen. We zijn een gemeente met een grote oppervlakte en met een fijnmazig netwerk van grachten. Momenteel liggen we in de clinch met de provincie over de nieuwe inschaling van de waterlopen. We zijn tegen de plannen die voorliggen, omdat de provincie de niet-geklasseerde en oude waterlopen bij wijze van spreken wil vergeten. Wij willen die blijven onderhouden in een cyclus van drie jaar. Het is belangrijk dat we die kennis behouden, ook voor de volgende generaties, want alles begint bij waterbeheersing en het opvangen van het water op de plaats waar het neervalt.’ Lokaal december 2016 21


bestuurskracht interview Jos Engelen, Kris Van Duyse, Ronny Sabo, Luc Smet

Jos Engelen: ‘Dat een kleine gemeente niet voor alles specialisten kan aanwerven, was een belangrijke reden om het rioolbeheer af te staan.’ Luc Smet: ‘Eigen beheer wil niet zeggen dat we alles zelf doen. We laten ons uiteraard bijstaan door studiebureaus. De aanleg van nieuwe riolen besteden we uit aan een aannemer. Maar we volgen de werf van zeer nabij op. Wat we naast het onderhoud van de grachten wel zelf doen, zijn de rioolaansluitingen van huizen. Dat zijn er vijftig, zestig per jaar, dat is telkens maatwerk. Vroeger zorgde de burger zelf of een kleine aannemer voor de aansluiting. Dat gebeurde niet altijd even goed. Vanaf de jaren tachtig is de gemeente dat beginnen te doen, opzettelijk voor een lagere prijs dan de aannemers. Het resultaat is dat we de huizen nu allemaal zelf aansluiten, en we doen dat goed. Voor de praktische uitvoering van het rioolbeheer beschikken we over een ploeg van een achttal medewerkers.’ Jos Engelen: ‘Dat we bij Pidpa zijn aangesloten, wil niet zeggen dat we alles uit handen hebben gegeven. Het onderhoud van de grachten bijvoorbeeld doen we nog altijd zelf. We krijgen daar een vergoeding voor van de intercommunale.’ Het is dus niet alles of niets? Ronny Sabo: ‘Neen, dat is een groot misverstand. In de samenwerking tussen intercommunale en gemeente is er veel ruimte voor afspraken en flexibiliteit. Tien jaar geleden was die niet zo groot als vandaag, dat klopt wel. Onze eerste formule was HidroRio. Die omvat het volledige pakket, met inbegrip van de overname van de rioolinfrastructuur. Pidpa doet alles: de aanleg en het onderhoud van de riolen, de huisaansluitingen, de aanleg van IBA’s voor de individuele behandeling van afvalwater, het beheer van de pompstations en van de grachten enzovoort. Daarbij zijn 23 gemeenten aangesloten. Het is een solidair systeem: alle inkomsten en uitgaven worden beheerd vanuit één rekening, zoals we het doen voor het drinkwater. Op vraag van de gemeenten zijn er intussen drie formules bijgekomen. In HidroSan nemen we de riolering niet over. We hebben een gebruiksrecht en zijn een operator die tegen een vergoeding bepaalde diensten levert aan de gemeente. HidroGem is een formule waarbij we wel de riolering overnemen maar niet in een solidair verhaal. Elke euro van een inwoner van de gemeente wordt besteed in diezelfde gemeente. En ten slotte is er HidroIBA waarbij we enkel de IBA’s voor onze rekening nemen. In het totaal hebben we voor het rioolbeheer 34 vennoten, de meesten zijn dus in HidroRio gestapt.’ Jos Engelen: ‘Meerhout ook. Zoals gezegd betekent dit niet dat we bijvoorbeeld onze grachten niet zelf kunnen onderhouden.’ 22 december 2016 Lokaal

Luc Smet: ‘In Stekene beheren we ook niet alles zelf. Alles wat met pompstations en IBA’s te maken heeft, besteden we uit aan de Watergroep. Wat we niet goed kunnen, laten we over aan specialisten.’ In welke mate heeft Meerhout nog eigen technische kennis in huis, burgemeester Engelen? Jos Engelen: ‘Door bij HidroRio aan te sluiten konden we onze medewerkers van voornamelijk de buitendiensten een andere opdracht geven. Dat kan onder meer de werfopvolging zijn. De schepen van Openbare Werken en een technisch medewerker zijn aanwezig op de wekelijkse werfvergaderingen, we hebben nog kennis in huis.’ Ronny Sabo: ‘Wij doen niets zonder groen licht van de gemeente, elk project wordt in detail besproken met de burgemeester, de schepen, de dienst. Dat is ook logisch, want bij de aanleg van nieuwe riolering bijvoorbeeld is de bovenbouw voor de gemeente: het wegdek, de stoepen, de verlichting. We moeten dus goed samenwerken.’ Kan een intercommunale even flexibel zijn als een gemeente? Ronny Sabo: ‘Dat moet, anders is ze niet goed bezig. Nietdringende huisaansluitingen worden uiteraard gepland, die gebeuren door een aannemer. Voor een dringende aansluiting gaan onze eigen arbeiders ter plaatse. Hetzelfde met het reinigen van kolken. Dat gebeurt door een aannemer, maar voor dringende tussenkomsten hebben we een eigen kolkenreiniger. We hebben voor het rioolbeheer intussen 56 mensen in dienst.’ Wat kost het hele systeem voor de inwoner? Ronny Sabo: ‘Bij HidroRio zijn het de bestuurders van Pidpa, de gemeenten dus, die daarover beslissen: in de 23 gemeenten is de prijs voor een aansluiting dezelfde, de afkoppelingspremie is gelijk, de gemeentelijke saneringsbijdrage ook. Bij HidroSan en HidroGem is het de individuele gemeente die de tarieven bepaalt.’ Luc Smet: ‘Ook in Stekene is er een vorm van solidariteit voor de inwoners. Iedereen betaalt dezelfde aansluitingsvergoeding, onafhankelijk van de ligging van de woning ten opzichte van de riolering.’ Hoe zit het met de kostprijs voor de gemeente? Jos Engelen: ‘Daar zijn wij tevreden over.’ Ronny Sabo: ‘Ik denk niet dat een gemeente die haar riolen


Kris Van Duyse: ‘We hebben een goed ontwikkelde dienst die uitstekend werk levert, er is geen reden om het rioolbeheer over te dragen aan een grotere entiteit.’ zelf beheert, goedkoper af is. Het is ook moeilijk te vergelijken. Ik stel vast dat er bij de meeste gemeenten maar weinig inzicht is in de werkelijke kosten. Bij ons wordt de tijdsbesteding van elke activiteit minutieus bijgehouden, zodat we een goed beeld krijgen van de kostprijs. In een gemeente zijn de mensen van de technische dienst met zoveel dingen bezig, ze houden niet bij wat ze specifiek voor rioolbeheer doen.’ Jos Engelen: ‘Daar waren wij vroeger niet mee bezig.’ Luc Smet: ‘Wij proberen dat nu in te voeren. Het is niet meer voldoende dat een taak uitgevoerd is, we moeten een beter zicht krijgen op de werkelijke kostenstructuur. Zeker voor oudere medewerkers is het niet makkelijk bij te houden hoeveel tijd en welk materiaal ze besteden aan welke taak.’ De gemeente staat dicht bij de burger, hoe zit dat met de intercommunale? Jos Engelen: ‘In de eerste jaren na 2012 kwam het erop aan goed te communiceren over de verandering. Onze inwoners kenden Pidpa niet. Nu weet iedereen dat de intercommunale onze riolen beheert, het telefoonnummer is al redelijk goed gekend. Er wordt soms nog naar de gemeente gebeld, maar dat gebeurt steeds minder.’ Pidpa heeft een wachtdienst. Heeft Stekene die ook? Kris Van Duyse: ‘Absoluut.’ Wat zijn de grote uitdagingen voor de komende jaren? Ronny Sabo: ‘Dat verschilt van gemeente tot gemeente. In gemeenten die er vroeg bij waren en al in de jaren vijftig, zestig met de aanleg van rioleringen begonnen, wordt het onderhoud steeds belangrijker. In gemeenten die pas later begonnen, zijn de onderhoudskosten lager. Maar die moeten dan weer nog meer investeren in nieuwe rioleringen.’ Kris Van Duyse: ‘De eerste mankementen aan onze oudste rioleringen steken de kop op, maar aan vervanging en structureel onderhoud komen we nog niet toe. Alle middelen gaan voorlopig naar de uitbreiding van het netwerk. In deze bestuursperiode investeren we 12 miljoen euro in riolering alleen, zonder de bovenbouw.’ Luc Smet: ‘De kwaliteit van de rioleringen die vanaf de jaren tachtig zijn aangelegd, is veel beter dan die van de oudere riolen. We houden alles goed in de gaten via inspecties met camera’s.’ Ronny Sabo: ‘Wij noteren alle mankementen in onze GISdatabank. Die dataopbouw is de basis voor het onderhoud. We weten wat er op ons afkomt.’

Europa vraagt zware investeringen tegen 2027. Zijn die haalbaar? Ronny Sabo: ‘Europa zegt dat er een goede toestand van het oppervlakte- en grondwater moet zijn. Niemand weet wat dat precies inhoudt. De gebiedsdekkende uitvoeringsplannen van de Vlaamse Milieumaatschappij zijn nu leidend in deze context. Laten we niet vergeten dat de industrie en de landbouw belangrijke spelers zijn. Steeds meer huizen zijn aangesloten op de riolering, er wordt steeds meer vuil water gezuiverd, maar de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater stijgt niet evenredig, omdat die mee bepaald wordt door de industrie en de landbouw. Ik vraag me ook af wat landen zullen doen die het minder breed hebben dan Vlaanderen.’ Kris Van Duyse: ‘Nu zou het toch niet nodig zijn dat de rioleringsgraad overal even hoog is, dat er overal een gescheiden stelsel wordt aangelegd.’ Ronny Sabo: ‘Eerst moest alles gescheiden worden, nu komt men daarop deels terug. Hoe kun je een euro het best besteden? Daar komt het op aan.’ Luc Smet: ‘Je moet kostprijs en rendement tegen elkaar afwegen en het gezond verstand laten zegevieren. Een gescheiden stelsel tot de laatste woning is niet betaalbaar. Dan moet je andere oplossingen zoeken.’ Vijftien jaar geleden kochten de Amerikanen hier en daar Vlaamse riolen, onlangs ging Eandis bijna in zee met Chinese investeerders. Hoe ziet u de toekomst van de intercommunale? Ronny Sabo: ‘Volgens mij is die zeer rooskleurig. Wij hebben, net als de meeste van onze collega’s, geen privépartners. Onze vennoten zijn de gemeenten. We zijn klein genoeg om een grote betrokkenheid te garanderen en tegelijkertijd groot genoeg om schaalvoordelen te genereren. Denk aan de ondersteunende diensten die we kunnen aanbieden: gis, de juridische ondersteuning, de communicatie, de boekhouding enzovoort. Die diensten hadden we al voor onze drinkwateractiviteit, nu kunnen we ze ook inzetten voor het rioolbeheer.’ Kris Van Duyse: ‘Je kunt de schaalvergroting niet tegenhouden. Ook wij staan ervoor open. Maar we blijven kritisch. Zoals we ook kritisch zijn voor wat we zelf doen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal.

Lokaal december 2016 23


SPECIAL INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKEN zorg

Goede zorg door grote volumes ‘Wij draaien niet in een margebusiness, maar op volume en daarom moet het Zorgbedrijf Antwerpen over pakweg vijf jaar drie keer zoveel kamers, woningen en uren extramurale zorg tellen,’ zegt directeur Johan De Muynck. Met deze stelling choqueert hij het Vlaamse zorglandschap graag. Voor hem is het de enige weg om goede zorg economisch haalbaar te houden, maar de weg ernaartoe is er een van geleidelijkheid, met verschillende partners en in heel uiteenlopende samenwerkingsverbanden. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere en bart lasuy

‘O

m economisch performant te blijven heeft het zorgbedrijf 7500 kamers in woonzorgcentra nodig, 7500 assistentiewoningen en 7,5 miljoen uren gezinszorg, thuisverpleging en schoonmaak opgeteld. Dit is een gimmick, het bekt goed, maar het is waar, het aantal moet omhoog, tot drie keer toe,’ glimlacht Johan De Muynck, alsof hij verlegen is om deze cijfers, want op dit moment telt het Zorgbedrijf Antwerpen 3000 kamers in woonzorgcentra, 3250 assistentiewoningen en twee miljoen uren thuiszorgdiensten.

Zorgbedrijf Antwerpen dat hij niet mercantiel is: ‘We moeten niet winstgedreven worden, maar ik probeer de zorg betaalbaar te houden en dat kan alleen als het volume drastisch toeneemt. In België maar ook in Europa willen alle groepen groeien, ook wij van de overheidssector moeten op dat niveau draaien om economisch evenwichtig te blijven, anders worden we door anderen opgeslokt. Je bent maar beter zelf de motor van samenwerking, anders word je te klein om stand te kunnen houden. Nu is ons volume schitterend, maar dat is niet zo over

Korting op volume Voor directeur Johan De Muynck is volume de enige mogelijkheid om de rentabiliteit in de zorg te verhogen: ‘We kunnen enkel afdingen op de omzet en hoe hoger die is, hoe meer korting we kunnen krijgen.’ Hij verwacht namelijk dat de Riziv-bijdrage per prestatie zal dalen en dat er tegelijkertijd een afroming komt, omdat de inflatie niet wordt bijgestuurd of omdat er nog verder wordt bespaard. Bovendien kun je in de zorg bijna niet besparen op personeel, alleen door aankoopvoordelen. Bij gelijke overhead worden grote volumes interessant: ‘Of je nu een sociaal secretariaat voor 300 of voor 3000 personeelsleden hebt, de grootste kostenpost is de It en die blijft hetzelfde. Wil je dus in de zorg overschot creëren, moet je ook op dat vlak meer volume halen.’ Toch beklemtoont de directeur van het

Johan De Muynck: ‘Nu is ons volume schitterend, maar dat is niet zo over vijf jaar, dan hebben we de anderen nodig om sterk genoeg te staan en de zorg betaalbaar te houden.’

24 december 2016 Lokaal

vijf jaar, dan hebben we de anderen nodig om sterk genoeg te staan en de zorg betaalbaar te houden.’ Johan De Muynck vergelijkt de zorg met de voedingsindustrie en de luchtvaartsector. Bij de voeding had je fusies en overnames totdat InBev of Kraft geïntegreerde bedrijven werden. In de luchtvaartsector werken de vliegtuigmaatschappijen veel in netwerken samen: als klant stap je van de ene op de andere maatschappij in het netwerk over. Daarom stelt hij de vraag: ‘Moeten we juridisch fusioneren of in een netwerk integreren? Is het voldoende om naast

de groepsaankopen ook afspraken over standaarden te maken, zodat iedereen met hetzelfde IT-pakket een klantendossier opstelt zodat door het grotere volume de overheadkosten kleiner worden?’ Het betekent dat woonzorgcentra of OCMW’s autonomie moeten afstaan, dat ze iemand moeten afvaardigen naar een beslissingscentrum. Maar belangrijker dan dat is de emotionele waarde die de responsabiliseringsbijdrage, het historisch verworven vastgoed, het merk en de feesten of culturele evenementen hebben.

Toch een eigen identiteit Bij supermarktketens zijn alle filialen gelijk en ook alle kantoren van een bank zijn overal hetzelfde ingericht, maar in de zorg mag dat niet zijn, volgens De Muynck. Hij pleit per locatie voor een andere werking, want opschaling staat niet voor uniformisering. Volgens hem kan in een netwerkorganisatie met één facturatiepakket op één kwaliteitssysteem met één uniek beslissingscentrum toch elke locatie door een andere architect getekend zijn, kunnen er overal andere evenementen plaatsvinden en kan iedereen iets anders eten. ‘In


Antwerpen leveren we op zestig plaatsen warme maaltijden. Dat zijn zowat 18.000 maaltijden in zestig verschillende menu’s maar die worden wel bereid met dezelfde 6000 producten die we bij één leverancier aankopen. Door die 6000 producten bij hem te bestellen krijgen we een groepskorting,’ zegt De Muynck. Het Zorgbedrijf heeft nu één IT-pakket in plaats van een stuk of dertig. Ondanks dezelfde IT, hetzelfde platform en dezelfde leverancier is het eten op de borden overal anders. Zelfs als iedereen op dezelfde manier registreert, kan de prijs per woonzorgcentrum anders zijn. ‘Onze achttien woon-

lende prijzen, maar het facturatie- en het registratiesysteem zijn gelijk. Daardoor maak je zorg betaalbaar, en je hebt er geen fusie voor nodig, wel een geïntegreerd netwerk.’ Met eigen architecten, eigen prijzen en een eigen menucommissie wordt elk woonzorgcentrum uniek. Overal is een andere animatiekalender, al wordt die in precies hetzelfde sjabloon opgemaakt. Telkens is er een andere stijl, andere activiteiten, want in landelijk gebied gaan mensen anders met elkaar om dan in een residentiële stadswijk, in andere wijken zijn er andere gewoonten, en daarmee kan het personeel rekening houden, ook

Johan De Muynck: ‘Ik verwacht dat negentig procent van het zorglandschap tegen 2025 in tien netwerken zal zitten, er zullen zowel publiek-private netwerken bij zijn als publieke met de non-profit.’ zorgcentra hanteren allemaal een eigen prijs, dat hangt onder meer af van de uitrusting of de leeftijd. De serviceflats op zestig sites hebben zestig verschil-

al is het IT-pakket precies hetzelfde. Het lokale hoeft volgens De Muynck niet haaks te staan op de standaarden die noodzakelijk zijn voor deze volume-

business. En zo kan hij nog wel een tijdje doorgaan, want vooral bij de aankopen voor de uitrusting van de kamers valt er nog voordeel te halen. ‘Binnenkort kopen we zelf onze bedden in China,’ lacht hij. ‘We werken nu nog met een grossier maar dat zal een aankoopcentrale worden, want als je een contract sluit voor 10.000 bedden, worden ze dertig tot veertig procent goedkoper. Nu kopen we acht à negen types incontinentiemateriaal aan, per 3000 stuks, in de toekomst moet dat 5000 stuks zijn. Voor tv’s hebben we vijf modellen en geen 27, en zo drukken we al de prijs.’ Hij ziet maar één uitzondering in het verhaal van de groepsaankopen en dat is koffie: ‘Nooit doen, koffie is veel te emotioneel geladen.’ Zelf in ’t groot Wat voor IT geldt, geldt ook voor de Riziv-berekeningen in de woonzorgcentra. Johan De Muynck: ‘Andere woonzorgcentra zetten de voortreffelijke adviesbureaus in die er op de markt zijn, wij hebben daar eigen mensen voor in dienst, want door ons grote volume is

STEFAN DEWICKERE

De andere lokale besturen hebben vooral kantoormateriaal nodig, terwijl voor het Zorgbedrijf voeding en IT de grootste kosten zijn, naast was en linnen, farmaceutica en incontinentiemateriaal.

Lokaal december 2016 25


BART LASUY

het goedkoper dit in eigen beheer te doen. Ook voor voedselveiligheid hebben we een specialist in huis, een klein woonzorgcentrum laat daarvoor een consultant komen, want dat is dan goedkoper. Dezelfde filosofie gaat op voor energiebesparingsmaatregelen, we hebben daarvoor mensen in dienst die we geen btw hoeven te betalen. We denken er ook aan in de toekomst het callcenter

voor de nacht- en gezinszorg en assistentiewoningen in eigen beheer te doen. Door de intermediairs ertussenuit te halen daalt de prijs.’ Met de andere lokale besturen ziet hij minder voordelen te behalen: ‘Zij hebben vooral kantoormateriaal nodig, terwijl voor ons voeding en It de grootste kosten zijn, naast was en linnen, farmaceutica, incontinentiemateriaal, nutsvoorzieningen en technisch onderhoud. Deze zeven zijn goed voor 85 procent van de uitgaven. Behalve voor de nutsvoorzieningen kun je met de andere lokale instanties geen synergie opzetten.’ Het netwerk groeit Het Zorgbedrijf Antwerpen bouwt al aan een eigen netwerk. Zo staat het in voor het beheer van het woonzorgcentrum, het dagverzorgingscentrum en de serviceflats van het OCMW van Brasschaat. ‘Ook hebben we al aankopen voor Lebbeke en Ronse in de markt gezet. Die netwerken groeien stelselmatig. Zakt de prijs voor onze partners van honderd naar zestig en voor ons nog maar van zeventig naar zestig, dan

romen wij hun winst niet af, we kiezen ervoor om zo natuurlijke netwerken te laten ontstaan.’ Daarom moet het Zorgbedrijf Antwerpen volgens De Muynck niet zoveel groter worden: ‘De schaal is volgens mij juist, maar voor de toekomst zoeken we meer volume. In een aankoopcentrale gebeurt dat nu al.’ Een aardig neveneffect is dat er meer mogelijkheden voor interne mobiliteit ontstaan: ‘Mensen willen niet van werkgever veranderen, wel van werkplek, dat is prettig.’ En er zijn nog meer synergieën mogelijk. De Muynck: ‘Ik verwacht dat negentig procent van het zorglandschap tegen 2025 in tien netwerken zal zitten, er zullen zowel publiek-private netwerken bij zijn als publieke met de non-profit. In de lokale gemeenschap zullen woonzorgcentra meer samenwerken, ongeacht hun inrichtende macht. Het is een traject via geleidelijke processen, omdat mensen elkaar kennen en mensen het verschil blijven uitmaken.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 26 december 2016 Lokaal


C-smart helpt lokale besturen slim digitaliseren

Een lokaal digitale toekomst vraagt een slimme kijk op digitalisering en smart cities. Csmart ondersteunt lokale besturen om op een slimme manier om te gaan met dienstverlening en digitalisering. In ons aanbod: 

het versterken van klantgerichte dienstverlening

het ontwikkelen van een robuust informatiebeheer en informatieveiligheidsbeleid

het stimuleren van samenwerking tussen diensten of verschillende lokale besturen

het uitbouwen van sterke organisaties www.c-smart.be


SPECIAL INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKEN openbaar vervoer

Openbaar vervoer schraagt streekontwikkeling Met het strategisch project Regio Kortrijk en Openbaar Vervoer of Rekover wil de streekontwikkelingscommunale Leiedal samen met de lokale besturen en de vervoersmaatschappijen het openbaar vervoer in de regio Kortrijk verbeteren. Het moet opnieuw drager van regionale ontwikkeling worden. tekst johan alleman beeld leiedal

I

n de regio Kortrijk rijdt het verkeer zich stilaan vast, waardoor een belangrijke economische troef van de streek, de goede bereikbaarheid, verdwijnt. Bovendien veroorzaakt al dat gemotoriseerde verkeer milieuvervuiling, verkeersonveiligheid en onleefbaarheid. Alternatieven zoals het openbaar vervoer en de fiets kunnen een duurzaam antwoord bieden. Het concept basismobiliteit was altijd gebaseerd op een aanbodbeleid vanuit woonlocaties: een bushalte op maximaal 500 of 750 meter van de deur. De visie van Rekover houdt ook rekening met de bereikbaarheid van belangrijke arbeidslocaties en grootschalige voorzieningen voor onderwijs, zorg en vrije tijd. Het model gaat uit van de bestaande verplaatsingspatronen en verbindt expliciet mobiliteit met ruimtelijke ordening. Op dit regionaal openbaarvervoersnetwerk zullen de bestaande en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zich enten, zoals de verdere inrichting van de stationsomgevingen en de regionale hubs of randstedelijke gebieden met grootschalige, bovenlokale voorzieningen. Het basisnetwerk van Rekover verbindt deze voor de regio cruciale plaatsen. De vervoersladder Net zoals in de conceptnota basisbereikbaarheid van de Vlaamse overheid wordt gewerkt met een hiërarchisch vervoersmodel in lagen. Boven aan de ladder staat het treinnet. Net eronder zijn er de snelle busverbindingen tussen de steden. Daarna is er het aanvullend busnetwerk, dat zoveel mogelijk kernen en kleinere dorpen ontsluit. Tot slot wil Vlaanderen

28 december 2016 Lokaal

ook het vervoer op maat bevorderen met alternatieve vervoerssystemen zoals leerlingenvervoer, buurtbussen, collectief bedrijfsvervoer, deelfietsen of deelauto’s. Rekover wil het openbaar vervoer versterken door voldoende snelheid en stiptheid, een hogere frequentie en capaciteit, een hoger comfort en toegankelijkheid en meer aandacht voor intermodaliteit zoals het voor- en natransport te voet of per fiets. Een nieuwe regie Wie mag de regie voeren in het nieuwe mobiliteitsbeleid? De Vlaamse overheid staat niet meer achter het oude model waarin visievorming, regie en operationele uitvoering in één instelling samenvielen. Ze wil een modusonafhankelijke, overkoepelende mobiliteitsregie bij het departement MOW (Mobiliteit en Openbare Werken) leggen en meer medezeggenschap aan de lokale besturen geven. Voor het trein- en kernnet blijft ze wel zweren bij een top-downbenadering. Daarnaast wordt binnen de diverse nieuwe vervoersregio’s vorm gegeven aan het aanvullende net en de optimale organisatie van het vervoer. Vervoersregio’s zijn gebieden waarvan de gemeenten en/of delen van de gemeenten een samenhangend geheel vormen wat betreft mobiliteit. Naast de stedelijke vervoersregio rond het Brusselse Gewest telt Vlaanderen twaalf vervoersregio’s. Binnen hun eigen vervoersregio zullen de lokale besturen voorstellen kunnen formuleren, ze zitten er aan tafel met de modusonafhankelijke mobiliteitsregie, het departement MOW en de operationele exploitanten De Lijn en NMBS.

Naast het Brusselse Gewest telt Vlaanderen twaalf vervoersregio’s. In het Kortrijkse is dat Rekover, dat zelf tot stand is gekomen met Leiedal als coördinator.


Rekover gaat uit van de bestaande verplaatsingspatronen en verbindt expliciet mobiliteit met ruimtelijke ordening.

Visie groeit van onderuit Begin 2012 lanceerde de Vlaamse overheid een oproep voor vernieuwende strategische projecten voor stedelijke gebieden in stadsregionaal perspectief. Daar speelde de intercommunale Leiedal op in. In oktober 2013 begon ze met Rekover, na nauw overleg met de deskundigen van de Vlaamse overheid (departementen Ruimte Vlaanderen en Mobiliteit en Openbare Werken), van de Lijn en de NMBS, en van de provincie West-Vlaanderen. Ook de dertien gemeenten uit de regio Kortrijk namen deel aan het onderzoeksproces via intergemeentelijk overleg en bilaterale overlegrondes. Daarna werd ook formeel advies gevraagd aan alle betrokken besturen. De colleges van de dertien gemeenten hebben het basisnetwerk Rekover goedgekeurd. De manier van werken in de Kortrijkse regio vertrekt dus echt van de basis.

Het vervolg Ondertussen werkt Leiedal al volop aan het vervolg via Rekover+. Een reeks strategische stationsomgevingen op de verstedelijkte Leielijn (Wervik, Menen, Wevelgem, Kortrijk, Harelbeke en Waregem) en enkele regionale hubs, zoals Hoog Kortrijk, Kortrijk-Oost en de omgeving van de luchthaven Kortrijk-Wevelgem, zullen het eerste project Rekover vervolledigen. Eind 2015 keurde Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege het aanvraagdossier van Rekover+ goed. Dankzij de Vlaamse subsidies kan Leiedal dit strategisch project drie jaar langer coรถrdineren en zo bijdragen aan de uitvoering van het Vlaamse ruimtelijk beleid. Hoewel alle gemeenten in de regio het basisnetwerk Rekover hebben goedgekeurd, blijft de vrees dat er geen middelen overblijven om het aanvullende net met accent op ontsluiting van dorpen en het buitengebied in stand te houden en/of te verbeteren. Het blijft natuurlijk een enorme uitdaging om met minder middelen tot beter functionerend openbaar vervoer te komen. Voor het kernnet blijven bijkomende investeringen noodzakelijk; voor het aanvullende net is er wellicht vooral innovatie nodig, maar die moet ook sterk en betaalbaar blijven. Rekover is in de regio zelf tot stand gekomen met Leiedal als coรถrdinator tussen de verschillende besturen. In het nieuwe Vlaamse beleidsmodel voor basisbereikbaarheid moet de overkoepelende regiefunctie nog verschoven worden van de vervoersmaatschappij De Lijn naar het departement Mobiliteit en Openbare Werken. De interbestuurlijke samenwerking binnen het strategisch project Rekover toont aan dat je helemaal niet bang hoeft te zijn van een bottom-upbenadering, als die door de belangrijkste spelers in een regio gedragen wordt. Johan Alleman is Vlinter-medewerker streekontwikkeling

Lokaal december 2016 29


SPECIAL INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING waterbeleid

Innovatief drinkwater produceren In Wulpen (Koksijde) hergebruikt drinkwaterintercommunale IWVA afvalwater om er opnieuw drinkwater van te maken. Met deze in Europa unieke en wereldwijd nog steeds innovatieve manier van drinkwaterproductie bewijst IWVA dat ook kleine intercommunales van grote betekenis kunnen zijn. tekst christoph claeys beeld gf

D

e Intercommunale Waterleidingsmaatschappij van Veurne-Ambacht (IWVA) produceert en levert drinkwater in zes kustgemeenten (Alveringem, De Panne, Diksmuide, Koksijde, Nieuwpoort en Veurne). In vier van deze zes gemeenten (De Panne, Alveringem, Nieuwpoort en Veurne) beheert IWVA ook de riolering. De intercommunale bestaat al sinds 1924, ook toen al om de bevolking van drinkwater te voorzien, inclusief het groeiende kusttoerisme. Bovendien was er al een zeer beperkte drinkwatervoorziening, aangelegd door het Belgische leger als bevoorrading van de troepen in de Eerste Wereldoorlog. Al bijna honderd jaar innoveert IWVA stelselmatig, zodat het nu een mooie drinkwaterintercommunale is die 80% van haar drinkwater zelf produceert en ongeveer 20% aankoopt bij de buren. In 2015 produceerde ze 3.663.839 mÂł drinkwater en kocht ze 996.197 mÂł drinkwater aan. Via een leidingennet van duizend kilometer lang levert IWVA het drinkwater bij de inwoners en bedrijven van de zes gemeenten, goed voor 68.938 abonnees. Van afval- naar drinkwater Alle kustgemeenten moeten tijdens de zomerperiode veel meer drinkwater leveren dan in de winterperiode, tot twee keer zoveel. Afvalwater hergebruiken om er indirect (na behandeling van het effluent en infiltratie in de duinen) opnieuw drinkwater van te maken zorgt ervoor dat in de zomerperiode extra water terug naar de waterreserves vloeit. In het toeristisch hoogseizoen wordt er im-

30 december 2016 Lokaal

De drinkwaterintercommunale IWVA heeft verschillende kleinere productiecentra waardoor het risico op uitval gespreid wordt.

mers ook extra afvalwater geproduceerd. Deze productiemethode is een korteketenmethode en een gesloten kringloop: het water wordt lokaal vastgehouden en lokaal geproduceerd. Hiervoor werkt IWVA samen met Aquafin. Aquafin zuivert het afvalwater tot een effluent dat IWVA verder behandelt om het opnieuw in de duinen te infiltreren. Deze infiltratie van zoet water voorkomt de influx van zout water uit de zee. Na gemiddeld 55 dagen wordt het weer opgepompt om er drinkwater van te maken. IWVA zorgde voor een nog meer integrale benadering. Zo richtte het in samenwerking met gemeenten en de Vlaamse overheid (VLM, ANB) verschil-

lende duingebieden in als beschermde zone voor drinkwaterproductie, natuur en zachte recreatie. Lagen aanvankelijk voor sommige van deze gebieden verkavelingsplannen op tafel, nu zijn het natuurgebieden opgenomen in de lijst van natuurgebieden met Europese bescherming en met een netwerk van wandel- en fietspaden. Deze gebieden zijn bij wandelaars en fietsers bekend voor hun rust en ook voor de aanwezigheid van wilde ezels die mee instaan voor het beheer. Het bezoekerscentrum Doornpanne van IWVA levert educatieve informatie over de drinkwaterproductie en is een uitvalsbasis voor wandelaars en fietsers.


IWVA startte dit project Torreele/SintAndré in 2002. Aanleiding waren het gebrek aan alternatieve waterbevoorrading in de jaren negentig, de hierdoor ook kleine onderhandelingsmarge bij aankoop van water bij de buren en de noodzaak om zich als kleine maatschappij te kunnen handhaven. Ondertussen is dit productiecentrum nog steeds het grootste in zijn soort in Europa (alleen in Engeland is er één gelijkaardig project) en een van de voortrekkers wereldwijd (zie www.water360.com.au/). In de lente van 2016 kreeg het project nog lovende kritiek in het toonaangevende Amerikaanse tijdschrift World Water: Water reuse and desalination van de Amerikaanse WateReuse Association. Ondertussen start IWVA nieuwe infiltratietechnieken en werkt het aan de hervergunning van het waterproductiecentrum. Hierbij werkt het samen met ANB om in extra stukken duin waardevolle habitats te ontwikkelen. Klein maar performant IWVA is een kleine maatschappij met 47 personeelsleden. Behalve met de geslaagde innovatieve drinkwaterproductie blijkt deze intercommunale op nog tal van andere indicatoren goed te scoren. Zo haalt IWVA goede punten op inspraak en transparantie, nauwe verbinding met haar vennoten, hoge rendabiliteit, klantgerichtheid, procesefficiëntie en lokale knowhow en expertise. ‘Ons grote voordeel is de lokale aanwezigheid,’ zegt Johan Verbauwhede, directeur-generaal van IWVA. De lijnen zijn zeer kort zowel tussen de personeelsleden onderling als tussen de intercommunale en de gemeentelijke bestuurders.

Een beetje technische uitleg prescreen RWZI effluent

1560 m³

filtraat dynasand filtraat UF

omgekeerde osmose (RO) ultrafiltratie (UF)

filtraat RO 70 m³ standby

meetgoot

RO concentraat spoelwater UF

kanaal

spoelwater dynasand

DYNA SAND

DYNA SAND

zand

actief kool

Het Torreele/Sint-André-waterproductiecentrum voorziet 60.000 inwoners van drinkwater door indirect hergebruik afvalwater (bron: www.iwva.be/drinkwater/waterwinning/ hergebruik)

Aquafin zuivert huishoudelijk afvalwater in de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Wulpen. IWVA pompt een deel van het effluent van deze RWZI naar zijn waterpro‑ ductiecentrum Torreele. Een eerste behandeling bestaat uit een grovere filtering en dosering van chloor. Via ultrafiltratie (een membraantechniek) wordt 90% van het effluent nuttig water om verder te zuiveren. Na enkele extra voorbehandelingen wordt dit water door omgekeerde osmosemembranen geduwd. De opbrengst hier‑ van wijzigt afhankelijk van het zoutgehalte van het water, ze bedraagt gemiddeld 77%. Dit water wordt naar de duinen van Sint-André gepompt om daar geleidelijk aan te infiltreren. Door middel van ultraviolet licht kan het infiltratiewater extra ontsmet worden. Het water infiltreert in de duinzanden en stroomt dan geleidelijk af naar 137 productieputten. Zo wordt infiltratiewater samen met een deel natuur‑ lijk grondwater teruggewonnen.

ook naar de aanleg en het onderhoud van de distributienetten. Onder meer door dit efficiënt uit te voeren haalt IWVA een hoge rentabiliteit. Bovendien is het moeilijker om de uitval van een groot productiecentrum op te vangen. IWVA heeft verschillende kleinere productie-

Aquafin zuivert het afvalwater tot een effluent dat IWVA verder behandelt om het opnieuw in de duinen te infiltreren. Na gemiddeld 55 dagen wordt het weer opgepompt om er drinkwater van te maken. Zo kun je direct aan klantgerichtheid werken. Ook het distributienetwerk is zeer nabij en goed beheersbaar. Grotere maatschappijen hebben het voordeel dat bij grotere productiecentra de kosten per m³ geproduceerd drinkwater lager zijn. Een groot aandeel in de uitgaven van drinkwatermaatschappijen gaat echter

160 m³

centra en kan ook rekenen op de aankoop van drinkwater zowel in Vlaanderen als in Frankrijk. Door deze vele mogelijkheden is het risico nu goed gespreid, terwijl dit vroeger een groter werkpunt was. In 2014 behaalde IWVA het ISO9001-certificaat voor de productie, de distributie

en de sanering. Dit toont dat er gewerkt wordt aan hoogwaardige processen. Johan Verbauwhede benadrukt dat het goed is dat er in Vlaanderen meerdere publieke drinkwatermaatschappijen zijn: ‘En ook maatschappijen van een heel andere omvang. Zo kun je ze vergelijken en hun werking scherp houden.’ AquaFlanders, de koepelorganisatie, werkt hiervoor benchmarks uit. Die kunnen gemeentelijke bestuurders gebruiken om hun intercommunales te onderzoeken. ‘Als er maar één maatschappij zou bestaan, verloren we aan competitiviteit en innovatie en hadden we ook niet de mogelijkheid te vergelijken. Ook voor een regulator is het goed te kunnen toetsen tussen verschillende maatschappijen,’ besluit Verbauwhede. Christoph Claeys is VVSG-stafmedewerker waterbeleid

Lokaal december 2016 31


SPECIAL INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING onderwijs

Beter samenwerken leidt tot beter onderwijs In het gemeentelijk basisonderwijs is samenwerken over de gemeentegrenzen heen goed ingeburgerd. 200 gemeenten hebben zich verenigd in 55 scholengemeenschappen basisonderwijs. Hun doel? Efficiënter gebruik van de middelen, sterker beleid en een betere kwaliteit van het onderwijs. tekst anne van loon beeld stefan dewickere

I

n het leerplichtonderwijs kunnen scholen vrij kiezen voor een verregaande manier van samenwerken binnen eenzelfde onderwijsniveau (basis of secundair): de scholengemeenschap. Het merendeel van de scholengemeenschappen van het gemeentelijk onderwijs is georganiseerd als een interlokale vereniging. De scholengemeenschappen basisonderwijs moeten zowel kleuter- als lager onderwijs aanbieden en ten minste 900 leerlingen tellen. In een scholengemeenschap behouden de deelnemende schoolbesturen hun volledige bevoegdheid. Naast de regelgeving voor een interlokale vereniging moeten ze ook rekening houden met de onderwijsregelgeving voor scholengemeenschappen. Concreet betekent dit dat een gemeentebestuur dat met één of meer andere schoolbesturen gaat samenwerken, een samenwerkingsovereenkomst opmaakt die beperkt is in de tijd – nu is dat van 2014 tot 2020. Er wordt een beheerscomité aangesteld waarin het overleg en de controle op de uitvoering plaatsvinden. Voor dat beheerscomité mandateert het schoolbestuur een afgevaardigde die wordt aangewezen onder de gemeenteraadsleden (burgemeester, schepen of gemeenteraadslid). De afgevaardigde zorgt ervoor dat de afspraken die gemaakt worden in het beheerscomité, bekrachtigd worden door zijn schoolbe-

32 december 2016 Lokaal

stuur. Hij rapporteert ook de resultaten aan zijn bestuur. Hoe ieder schoolbestuur (de afgevaardigde) zijn rol binnen het beheerscomité en deze samenwerking invult, is afhankelijk van de lokale keuzes. Het beheerscomité overlegt op zijn beurt met het directeurenplatform waarin de directeurs van alle deelnemende scholen zitten. Dat overleg gaat over allerhande thema’s, van de inhoud van de samenwerking tot de verdeling van de middelen. Het directeurenplatform staat in voor de uitvoering van de gemaakte afspraken en rapporteert aan het beheerscomité. Een aantal bevoegdheden van de scholengemeenschap liggen vast in de onderwijsregelgeving. Daarnaast kunnen de deelnemers gezamenlijk beleid voeren voor bepaalde thema’s, zoals aanvangsbegeleiding van nieuwe leerkrachten, omgaan met anderstalige nieuwkomers, zorg- of ICT-beleid. In ieder geval maakt het beheerscomité afspraken over het aanwenden van de middelen die aan de scholengemeenschap worden toegekend, over eventuele samenwerking en expertisedeling met het buitengewoon onderwijs, over functiebeschrijvingen en evaluaties of over het eventueel opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap. Het blijft de bevoegdheid van de deelnemende schoolbesturen om deze afspraken te bekrachtigen.

De scholengemeenschappen basisonderwijs moeten zowel kleuterals lager onderwijs aanbieden en minstens 900 leerlingen tellen.


Concrete voordelen Scholengemeenschappen krijgen bijkomende personeelsomkadering en mogelijkheden om personeel flexibel in te zetten, hetzij in de scholengemeenschap zelf (als stafmedewerker), hetzij in de deelnemende scholen. Voor het personeel van de scholen zijn er eveneens belangrijke gevolgen. Het bouwt zijn rechten niet langer op bij één schoolbestuur, maar bij alle scholen van de scholengemeenschap. Dat geeft meer kansen op werkzekerheid. Ten slotte brengt het uitwisselen van expertise en het samenwerken over gemeentegrenzen heen voordelen met zich mee voor de kwaliteit van het onderwijs. Toekomst onduidelijk De interlokale vereniging biedt schoolbesturen de kans een meerwaarde te creëren voor de deelnemers terwijl ze als inrichtende macht hun volle bevoegdheid behouden. Hoe deze vorm van samenwerken zal evolueren, is nog niet helemaal duidelijk. De Vlaamse overheid wil immers lijnen uitzetten voor de bestuurlijke optimalisatie van het onderwijs. Een conceptnota van juni 2016 stelt verschillende modellen van samenwerking voor. Een van die modellen sluit aan bij de huidige scholengemeenschap. Veel zal echter afhangen van de voorwaarden die de Vlaamse regering oplegt en van de keuzes die schoolbesturen lokaal willen maken. Hoe dan ook, de sterke resultaten die scholengemeenschappen al meer dan tien jaar neerzetten, zijn inspirerend voor de toekomst. Anne Van Loon is stafmedewerker scholengemeenschappen van OVSG

Samenwerking op verschillende fronten Scholengemeenschappen Mortsel De stad Mortsel is het schoolbestuur van drie basisscholen, één school voor secundair onderwijs en twee acade‑ mies voor deeltijds kunstonderwijs. De stad is partner in twee scholenge‑ meenschappen, één voor het niveau basisonderwijs en één voor secundair onderwijs. Scholengemeenschap MERKpunt ver‑ enigt het gemeentelijk basisonderwijs van Edegem, Kontich en Mortsel. Ook een vrije niet-confessionele school voor buitengewoon onderwijs maakt hiervan deel uit. De samenwerking dateert al van 2005 en de zeven deelnemende scholen hebben in de loop van de tijd hun werking uitgebreid en verdiept. MERKpunt wordt almaar meer een regionaal expertisecen‑ trum. Er wordt expertise gedeeld op het vlak van zorg, ICT en personeelsbeleid. De schoolbesturen zijn nauw betrokken bij het beheerscomité. Daarnaast maakt Mortsel sinds 2014 deel uit van Progemfor, een grote, netover‑ schrijdende scholengemeenschap voor het secundair onderwijs. Progemfor omvat het hele Antwerpse provinciale onderwijs, de gemeentelijke secundaire scholen van Duffel, Nijlen en Mortsel, en enkele scholen van het GO!, die zelf in Scholengroep 1 zitten. De voordelen zit‑ ten in het samenleggen van punten en uren uit de gezamenlijke middelen die de scholengemeenschap ontvangt. Op die manier kunnen, als dat nodig is, in de ene school extra ambten worden opge‑ richt, terwijl de andere school even met wat minder kan, afhankelijk van hoe de situatie evolueert.

Op 17 februari 2017 organiseert OVSG een congres in Mechelen over samenwerken in onderwijs, bestuur‑ lijke optimalisatie en professionalise‑ ring. Met o.a. prof. Edith Hooge (TIAS School for Business and Society), prof. Geert Devos (UGent) en Patriek Delbaere (OVSG). anne.vanloon@ovsg.be, www.ovsg.be

DANIEL GEERAERTS

Mechelen 17 februari Congres schoolbesturen

Scholengemeenschap G-8 In scholengemeenschap G-8 voor het basisonderwijs werken zeven WestVlaamse steden en gemeenten samen: Ardooie, Dentergem, Hooglede, Ichte‑ gem, Ingelmunster, Kortemark en Lich‑ tervelde.Toen vorig jaar de samenwer‑ king onder de loep werd genomen, bleek dat die beter kon, zonder aan de struc‑ tuur of de overeenkomst te raken. ‘Na een analyse samen met OVSG kwam er in samenspraak met de directies en afgevaardigden van de schoolbesturen een plan van aanpak,’ zegt Bart De Keu‑ keleire, schepen in Dentergem en voor‑ zitter van het beheerscomité. Als eerste actiepunt maakten ze werk van volledige, vlot beschikbare informatie en transpa‑ rantie voor alle leden. Er kwamen nieuwe afspraken en iedereen investeerde tijd in goed overleg. Bart De Keukeleire: ‘Een van de eerste elementen die al snel positief evolueerden, was de kennisde‑ ling tussen de leden. Door te investeren in communicatie en in informatie delen groeide het vertrouwen en voelden de deelnemers zich meer betrokken bij het geheel. We kwamen tot algemeen aan‑ vaarde afspraken, gebaseerd op goede achtergrondinformatie.’ Ten tweede bestudeerden ze het besluit‑ vormingsproces en maakten dit transpa‑ rant voor iedereen. De personeelsleden die op het niveau van de scholengemeen‑ schap zijn aangesteld, zijn nu beter op de hoogte van hun opdracht en van de rich‑ ting die de scholengemeenschap uit wil. In een volgende fase bekijken ze de visie en strategische doelen opnieuw. ‘Zo kun‑ nen we die bijstellen op basis van de hui‑ dige situatie en van de wensen voor de toekomst,’ zegt Bart De Keukeleire. ‘Dat versterkt de verschillende schoolteams in de keuzes die ze moeten maken. Het zorgt er ook voor dat de schepenen het beleid vorm kunnen geven op basis van sterke informatie en dat ze de werking effectief kunnen evalueren.’ Voor verregaande conclusies is het nog te vroeg, maar de G-8 is ervan overtuigd dat de betere werking een proces in gang heeft gezet dat positieve resultaten zal opleveren. Niet alleen op het niveau van het bestuur, maar ook concreet voor de schoolteams.

Lokaal december 2016 33


SPECIAL INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING sociaal verhuurbeleid

Hoe groot is groot genoeg? Moeten de sociale verhuurkantoren groeien? Groeien in werkingsgebied of groeien in aantal woningen? Of allebei? Welke grootte is het geschiktst om de meest woonbehoeftigen op de beste manier te helpen? Dit zijn zeer actuele vragen bij de sociale verhuurkantoren in Vlaanderen. tekst lies baarendse beeld sigirid spinnox

V

oor het grote tekort aan sociale huurwoningen in Vlaanderen kan een stijging van het aantal SVK-woningen een oplossing betekenen. Door het huidige SVK-besluit zijn de gesubsidieerde sociale verhuurkantoren verplicht door te groeien naar minstens 150 woningen. SVK’s met in hun werkingsgebied een stad met meer dan 150.000 inwoners moeten op termijn naar minstens 250 woningen. De achterliggende redenering is dat deze schaalgrootte de kosten van een gedifferentieerde personeelsploeg en omkadering verantwoordt. Is 150 woningen, respectievelijk 250 woningen, effectief de ideale schaalgrootte voor een sociaal verhuurkantoor? Niet voor Daan Janssen, coördinator van SVK Antwerpen, op dit moment het SVK met het grootste patrimonium: ‘Met bijna 600 woningen heb ik niet het gevoel dat wij te groot zijn. Als je weet dat er zoveel woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden op

één functie. Een aantal medewerkers houden zich alleen bezig met huurbegeleiding, anderen zijn de contactpersonen voor de eigenaars. Hierdoor bewaken en bewaren we de persoonlijke band met huurder en eigenaar, ondanks de grootte van het SVK. Het blijft wel zoeken naar een evenwicht tussen die specialisatie in functies enerzijds, en een globaal overzicht van de werking en flexibiliteit waar nodig anderzijds.’ Voor Francis Teughels, coördinator van het Regionaal Sociaal Verhuurkantoor (RSVK) De Woonkoepel, is de groei naar 150 woningen een grote uitdaging binnen dit werkingsgebied met twee kleine landelijke en een grotere gemeente rond Brussel: ‘Dit is net haalbaar om een goede werking te garanderen, maar meer niet. De private huurmarkt is hier relatief klein, waardoor er weinig huurwoningen beschikbaar zijn. Wil de minister dat we nog groter worden, dan is fusioneren met een naburig

Francis Teughels: ‘Elk van onze drie gemeenten behoort tot een ander intergemeentelijk samenwerkingsverband voor wonen. De voordelen van één visie en één lokaal woonoverleg gaan voor ons dus niet op.’ de wachtlijst staan, kun je moeilijk de toename van het aantal woningen beperken. Maar de netto groei van vijftig woningen per jaar die de stad Antwerpen verwacht, is wel een te grote druk op de werking van het SVK. Daartegenover levert de grootte van ons SVK, met bijhorende subsidies, wel efficiëntiewinsten op, voornamelijk bij het personeel. Ieders talent wordt optimaal ingezet op 34 december 2016 Lokaal

SVK de enige oplossing. Maar dat heeft ook zijn nadelen.’ De grootte van het werkingsgebied is inderdaad een andere parameter voor schaalvergroting. In plaats van verschillende SVK’s in een paar kleine gemeenten met elk een eigen kantoor, eigen bestuursorganen en een eigen coördinator, kan één groot SVK voordelen bieden op (financieel) vlak. Ook voor

de (kandidaat-)huurder en verhuurders heeft dit pluspunten. Zo hoeft een kandidaat-huurder zich maar één keer te komen inschrijven om op de wachtlijst te komen voor een woning in al die gemeenten. Een huurder kan ook makkelijker verhuizen naar een woning in andere gemeente binnen het werkingsgebied. Toch stoten de SVK’s met een groot werkingsgebied op een aantal knelpunten. De afstand is er daar een van. Voor kandidaat-huurders en huurders is het niet altijd eenvoudig om bij het sociaal verhuurkantoor langs te gaan. Zo is een kandidaat-huurder uit Nevele algauw een halfuur onderweg naar het kantoor van het SVK in Eeklo, met de auto dan nog, met het openbaar vervoer is het nog meer. Ook het personeel brengt door de grote afstanden tussen de SVK-woningen over het hele werkingsgebied veel tijd onderweg door, en die tijd kunnen ze zeker nuttiger besteden. Dat kun je oplossen door steunpunten op te richten, maar dat brengt dan weer extra kosten met zich mee, die de schaalvergroting moest voorkomen. Ook voor de inhoudelijke werking van een SVK is een groot werkingsgebied niet altijd voordelig. Alle lokale besturen moeten de toekomstvisie van het SVK onderschrijven. Met diverse (politieke) visies in de verschillende lokale besturen is het niet eenvoudig samen een eensluidend beleid voor het SVK te ontwikkelen. Elke gemeente is immers anders en heeft een eigen visie op (sociaal) wonen. Elke gemeente heeft haar lokaal woonoverleg, waar elke partner betreffende wonen, dus ook het SVK, mee aan tafel zit. Voor een SVK met twintig gemeenten in het werkingsgebied is dit, naast de verschil-


len in werkwijze en visie, ook een zware tijdsinvestering. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden lokaal woonbeleid stimuleren wel de creatie van één visie over wonen. De lokale besturen organiseren het woonoverleg binnen een intergemeentelijk samenwerkingsverband ook meestal samen. Voor de sociale verhuurkantoren zijn deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden dus vaak een goede zaak, zowel inhoudelijk als praktisch. Toch zien we dat de werkingsgebieden van de SVK’s en deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden niet op elkaar afgestemd zijn. Dat merkt Francis Teughels van SVK De Woonkoepel: ‘Elk van onze drie gemeenten behoort tot een ander intergemeentelijk samenwerkingsverband voor wonen. De voordelen van één visie en één lokaal woonoverleg gaan voor ons dus niet op.’ De sector staat voor uitdagingen. Is er meer aandacht voor wonen nodig? Ja, natuurlijk. Zijn er meer sociale woningen nodig? Broodnodig! Dus moeten we groeien? Ja, maar… Een minimale grootte of een minimale jaarlijkse groei

Ook toen het Sociaal Verhuurkantoor van Antwerpen de 500ste woning inhuurde, kon de persoonlijke band met huurder en eigenaar bewaard blijven.

verplichten met daarbij een sanctie wanneer het niet lukt, lijkt in ieder geval niet de ideale oplossing te zijn. Huurpunt vraagt dan ook een meer stimulerend beleid, waarbij groei in aantal woningen beloond wordt. Zo kunnen de sociale verhuurkantoren zelf op zoek gaan naar de beste manier om zoveel moge-

lijk woonbehoeftigen te helpen. Want dat blijft uiteindelijk het belangrijkste streefdoel: een betaalbare woning van goede kwaliteit voor iedereen. Lies Baarendse is coördinator bij HUURpunt, de federatie van sociale verhuurkantoren in Vlaanderen

advertentie

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK ZEG

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

voor een accurate en efficiënte bedeling

Lokaal december 2016 35


SPECIAL INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING cultuurbeleid

Lokale cultuurhuizen maken elkaar sterk In de luwte werken lokale cultuurhuizen over heel Vlaanderen regionaal samen. Zo vergroten ze niet alleen hun schaal, ze verbeteren ook hun aanbod. Ze hopen dat ze voor een verdere schaalvergroting zuurstof krijgen. tekst hilde plas beeld gf

C

ultuuroverleg Meetjesland Comeet is een aparte projectvereniging waarin naast cultuuroverleg ook bibliotheekoverleg, erfgoedcelwerking en cultuurcommunicatie zitten. Momenteel bereidt Comeet samen met de streekintercommunale Veneco en het Regionaal Landschap Meetjesland de uitrol voor van de UiTPas en een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst in 2018. Comeet coördineert de netwerking en samenwerking tussen veertien hoofdzakelijk kleine en landelijke gemeenten rondom Eeklo. Ze bouwen er aan een sterk verhaal, getuige de Vlaamse prijs voor lokaal cultuurbeleid die Comeet dit jaar te beurt viel. De denkoefening om meer en beter samen te werken valt er nooit stil, mede dankzij coördinator Rebecca Van Rechem die als netwerker en bemiddelaar de krachten bundelt. Zij volgt de uitvoering op van de prioriteiten die de lokale besturen overeenkomen en houdt de vinger aan de pols bij het werkveld. Een van die

giobreed in te zetten. Collectieve expertise komt zo ten goede aan de professionalisering en de dienstverlening van elke lokale bibliotheek. Kennisdeling creëert wisselwerking met aantoonbare voordelen voor gebruikers, medewerkers en politici. ‘Dat levert naast de voldoening ook het bewijs op dat nodig is om de reguliere investering in samenwerking te legitimeren,’ zegt Rebecca Van Rechem. Elke gemeente financiert het samenwerkingsverband immers mee, naast de structurele subsidie door de Vlaamse overheid en de structurele en projectmatige door de provincie Oost-Vlaanderen. Ook in het Pajottenland en Zennevallei groeit de verstandhouding en samenwerking tussen de lokale bibliotheken en hun besturen. Enkele bevlogen bibliothecarissen trekken en duwen er de kar. Eén van hen is Katja Grammens, bibliothecaris te Sint-Pieters-Leeuw. Haar collega’s en zij zijn ervan overtuigd dat de wijzigende context uitnodigt samen

Collectieve expertise komt ten goede aan de professionalisering en de dienstverlening van elke lokale bibliotheek. Kennisdeling creëert wisselwerking met aantoonbare voordelen voor gebruikers, medewerkers en politici. prioriteiten is de ontwikkeling van de Regiobib Meetjesland. Een traag maar gestaag overlegproces en projectmatige samenwerking leidden de voorbije jaren zo tot afstemming over onder meer samenaankoop en een regionaal collectiebeleidsplan, maar langzaamaan groeit ook de mogelijkheid om personeel re36 december 2016 Lokaal

aan de bibliotheek van de toekomst te werken. De ambitie om een regiobibliotheek stapsgewijs vorm te geven, krijgt er van beneden uit vorm. Belangrijk is dat overdracht van bevoegdheden of middelen niet aan de orde is in die samenwerking. Wat niet wil zeggen dat er geen behoefte is aan juridische omkadering

en financiële afspraken. Ook hier zoeken ze naar een manier om het personeel of de expertise gemeenteoverschrijdend correct in te zetten. Het traject van de regiobibliotheek geldt trouwens als een katalysator en prototype voor het ambtelijk en politiek management met het oog op andere, meer transversale samenwerking. ‘Het vertrouwen dat we van onze lokale besturen krijgen, geeft ons de kans onze visie toe te passen en verder te ontwikkelen, wat in het belang is van zowel onze inwoners als diezelfde lokale besturen,’ vult Katja Grammens aan. Richting toekomst Dat lang samenwerken dynamiek creëert en leidt tot nieuwe projecten bewijzen de cultuur- en gemeenschapscentra van een tiental gemeenten uit de Noordrand van Brussel. Zij werken al zeventien jaar samen om hun cultuuraanbod en -promotie af te stemmen en zo te verrijken. Om het aanbod regiogericht af te stemmen nodigen de tien centra samen de theaterbureaus uit. De programmatoren lijsten vervolgens hun interesses en prioriteiten op vanuit het standpunt van hun eigen cultuurhuis. De inventarisatie leidt tot afspraken over het programma maar ook over de toegangsprijzen. Volgens CC Strombeek legt zulk afstemmingsproces overdaad maar ook leemtes bloot, zodat de programmatoren kunnen bijsturen. Een aanbod voor inwoners van alle leeftijden, kleuren en interesses wint zo in de breedte en de diepte. Het streekgerichte aanbod wordt bovendien in de loop van het seizoen dynamisch opgevolgd via googledoc. Deelname aan cultuurprojecten in Noordrand gebeurt op vrijwillige basis.


Partnerships wisselen volgens interesse en mogelijkheden om met het project aan te sluiten op de eigen lokale werking en doelen. In het project ‘Spa Bruis Plus’ participeren zo momenteel ‘maar’ vijf van de tien centra. Met dit project wordt extra omkadering aangeboden via workshops en prikkelmomenten voor en na schoolvoorstellingen. De voorstellingen worden collectief gekozen. De vijf deelnemende cultuurcentra bereiken zo’n tweehonderd klassen. Het project ‘Klassiek’ is nog een bekende telg in de projectwerking van de Noordrand. De werkwijze volgt een bekend parcours: eerst een selectie van het aanbod, dan de selectie onderbouwen en er bij de opmaak van het programma en de promotie zorg voor dragen dat er voor elk wat wils is in de programmatie, dat iedereen zich ergens door aangesproken voelt. Met een goede brochure en een gerichte mailing krijgt het samenwerkingsproject zichtbaarheid en ruchtbaarheid. Naast de eigen inbreng van de cultuurcentra en een subsidie van de Vlaamse Gemeenschap via het decreet lokaal cultuurbeleid voor intergemeentelijke samenwerking, geeft ook de provincie Vlaams-Brabant projectsubsidies. Samen levert dat een mooi werkingsbudget op,’ zegt Jo Soillie, stafmedewerker van CC Strombeek en projectverantwoordelijke. Op naar nog meer samenwerking De evaluatie van een project leidt vaak tot een volgend project. Zo vloeide uit ‘Klassiek’ in 2014 het koorproject

Cultuuren gemeenschapscentra uit de Noordrand WEGWIjs ExtRA EDItIE 1853 Grimbergen vanGemeenteplein Brussel werken al zeventien jaar samen, dat Afgiftekantoor Brussel X • Erkenning P303395 leidt tot nieuwe projecten zoals Klassiek.

REGIO NOORDRAND

klassiek 2016 • 2017

asse

• grimbergen • kapelle-op-den-bos • meise • opwijk • steenokkerzeel • vilvoorde • wemmel

Deelname aan cultuurprojecten in regioverband gebeurt op vrijwillige basis. Partnerships wisselen volgens interesse en mogelijkheden om met het project aan te sluiten op de eigen lokale werking en doelen. ‘Stadsschilderingen’ voort, waarin de centra van acht gemeenten samenwerkten met lokale kunstacademies, de amateurkunsten en professionele kunstenaars. Het gaf een nieuwe dynamiek en bereikte een breder publiek dan het traditionele zaalpubliek. Hierdoor vragen verschillende gemeenten een opvolger voor het project ‘Klassiek’. Maar voor CC Strombeek, trekker van het project,

afgiftekantoor P.B. BrusselX 2/405

is dit niet evident. ‘Samenwerking met verschillende gemeenten, instellingen en verenigingsleven is erg intensief en tijdrovend,’ zegt Jo Sollie. ‘Maar het loont, zowel dankzij het product dat je samen creëert als door de genoegdoening die je terugkrijgt van vrijwilligers, publiek en collega’s. Dat geeft telkens weer zin om het volgende project in de steigers te zetten en te doen slagen.’

Dat laatste bevestigt ook Marnix Theys, al jaren bezielende kracht van culturele samenwerking in Zuid-West-Vlaanderen. Via protocolovereenkomsten tussen de stad Kortrijk en dertien omliggende gemeenten is de werking de voorbije twintig jaar tot stand gekomen. De gemeenten geven jaarlijks een geïndexeerde bijdrage van 0,3 euro per inwoner. De juridische en logistieke omkadering wordt versterkt door inbedding in het grotere samenwerkingsverband Leiedal. Marnix Theys: ‘Met ZuidWest willen we een culturele regio ontwikkelen vanuit een flexibel regioconcept. Netwerking leidde zo tot collega-werkgroepen die zich engageren voor een sterk gezamenlijk aanbod, maar ook tot een project zoals ‘De Grote Verleieding’ waar Lokaal december 2016 37


correct teruggekoppeld om het draagvlak en de voortgang in de samenwerking te verankeren. Daar kruipt veel tijd in, vooral in coördinatie en netwerking. Beslissingen collectief nemen is niet eenvoudig, zeker niet als er financieel engagement en personeelsinzet aan vasthangt. Vertraging, soms zelfs stilstand, is inherent aan zo’n politiek en ambtelijk samenwerkingsverband. ‘Die prijs is het waard,’ zegt Rebecca Van Rechem. ‘Je kunt de gemeenten en de inwoners betere dienstverlening bieden, en hun samen met cultuurwerkers, coördinatoren en politici iets extra’s bieden, dat motiveert.’

Voor de UitPas werken werken elf van de dertien van Zuid-West-Vlaanderen samen, door al deze input werd het een megasucces.

gemeenten langs de Leie samen culturele picknicks aanboden.’ Recent kon ZuidWest met steun van de Vlaamse Gemeenschap het proefproject UitPas uitrollen. Daarvoor werken elf van de dertien gemeenten samen. Aan de feestelijke lancering in september 2015 ging zoals steeds intens en langlopend overleg vooraf met terugkoppeling en verantwoording naar de diverse stakeholders: de bevoegde schepenen en colleges, maar ook de gemeentelijke vrijetijdsdiensten, de adviesraden, de lokale verenigingen die met mensen in armoede werken, en ook nog de Vlaamse overheid als subsidiegever en met CultuurNet Vlaanderen als coach. De UitPas was meteen een succes. Zo stapten naast de gemeentelij38 december 2016 Lokaal

ke aanbieders ook al een aantal private spelers in, en dat was nodig om eersteklasvoetbalclub KV Kortrijk over te halen mee in de boot te stappen. Dat dit een dik half jaar na de start lukte, stemt coördinator Marnix Theys erg tevreden. En dat samenwerking samenwerking genereert, is zo eens te meer bewezen. Zuurstof voor meerwaardezoekers Dat de schepenen voor Cultuur, met het mandaat van hun lokaal bestuur, van bij de start van de projectvereniging het intergemeentelijk samenwerken politiek dragen en sturen, biedt de nodige democratische legitimatie. Via secretarissen-, schepenen- en burgemeestersoverleg wordt op ambtelijk niveau tijdig en

Dat het gezien de nieuwe maatschappelijke, bestuurlijke en technologische uitdagingen de bedoeling is zo schaalvergroting te realiseren, daarvan is wellicht maar een minderheid zich bewust. De voortrekkers zijn niet toevallig gepassioneerde pleitbezorgers van kennis- en ervaringsuitwisseling in klein en groot regioverband. Ze maken er zich grote zorgen over dat de Vlaamse en provinciale stimuli voor lokaal cultuurbeleid gelijktijdig opdrogen. Als bestuurlijke en financiële middelen niet evenredig meegroeien met het regionaal, intersectoraal en transversaal samenwerken in cultuur, en breder in het vrijetijdsbeleid, valt niet enkel de groei stil maar ook de verworven solidariteit, vrezen ze. Iedereen kijkt daarom hoopvol maar ook wat angstvallig naar de intenties van het regiodecreet voor cultuur dat Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz aankondigde. De vraag is welke middelen minister Gatz effectief zal benutten om lokaal en intergemeentelijk duizend bloemen te laten bloeien. Maar er is nog een vraag: in hoever zal een vernieuwd decreet voor intergemeentelijke samenwerking rekening houden met de eigenheid van samenwerken in de zachtere sectoren zoals cultuur? De onzekerheid weerhoudt gemeenten, hun cultuurhuizen en -actoren niet in de luwte mooie resultaten neer te zetten in intergemeentelijk verband, maar het is evident dat meer zuurstof evenzeer welkom als nodig is om maatschappelijk-cultureel vooruit te gaan en anderen lokaal, regionaal en internationaal te inspireren. Hilde Plas is VVSG-stafmedewerker Cultuurbeleid


& presenteren

WEGWIJS IN DE LOKALE HANDHAVING HANDVATEN VOOR LOKALE HANDHAVING Editor: Koen van Heddeghem

In deze nieuwe pocket houdt Koen Van Heddeghem een pleidooi voor een helder en planmatig lokaal handhavingsbeleid. Het lokaal handhavingsbeleid is verbonden met vele gemeentelijke thema’s. Denken we maar aan ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu, publieke ruimte, horeca, (brand)veiligheid, wonen en sociaal beleid. Welke vormen van handhaving zijn er? Waarom is handhaving zo moeilijk? ‘Zacht waar het kan, hard waar het moet’, is dat het antwoord? Wegwijs in Lokale Handhaving gaat ook in op het juridisch kader van bestuurlijke handhaving in diverse gemeentelijke beleidsdomeinen. Heel wat praktijken van lokale besturen maken het verhaal concreet.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Wegwijs in de lokale handhaving aan ¤ 25 (VVSG-leden)/ ¤ 29 (niet VVSG-leden).

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


mens en ruimte nieuws

STEFAN DEWICKERE

715 laaggeschoolde banen in publieke en private non-profit geschrapt

De Vlaamse regering besliste op 10 november 2016 principieel tot uitdoving van de maatregel ‘jongerenbonus non-profit’. Daardoor verliezen lokale besturen 3,3 miljoen euro voor de tewerkstelling van laaggeschoolde jongeren, de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt. Het gaat vooral over banen in de buitenschoolse kinderopvang (86,5 voltijdsequivalenten, maar in realiteit dus veel meer, aangezien er heel veel deeltijdse contracten

bij zitten) maar ook in de dagverzorgingscentra. Het uitdoofscenario bestaat uit drie acties: geen nieuwe aanwervingen of indiensttredingen mogelijk vanaf 1 januari 2017; werknemers die uitstromen uit de maatregel, kunnen niet worden vervangen; de lopende contracten van werknemers die niet zijn uitgestroomd uit de maatregel, worden maximaal tot en met 31 december 2018 gesubsidieerd. Naar aanleiding van een schrijven naar de minister door de VVSG en de drie vakbon-

den vond er begin november overleg plaats op het kabinet-Muyters. Toen werd afgesproken dat er nog marge was om de overgangsregeling te bekijken, maar blijkbaar heeft de Vlaamse regering de vlucht vooruit genomen. De VVSG hoopt samen met de drie overheidsvakbonden toch nog een oplossing te vinden voor de betrokken besturen en medewerkers. peter neirynck

peter.neirynck@diverscity.be

Wijkgezondheidscentra blijven nodig voor betere toegang tot zorg en gezondheid Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block wacht voorlopig even af met de erkenning van nieuwe wijkgezondheidscentra, omdat ze de werking van de bestaande centra wil evalueren. De OCMW’s erkennen dat een evaluatie met het oog op de verbetering van de werking zinvol is, maar wijzen tegelijk op de noodzaak van wijkgezondheidscentra om kwetsbare groepen toegang te geven tot zorg en gezondheid. Als die groepen niet gemakkelijk naar de dokter kunnen, dreigen gezondheidsproblemen zich op te stapelen, waardoor op de tweede lijn moet worden ingegrepen. Dat leidt dan weer tot hogere kosten, ook voor de OCMW’s.

40 december 2016 Lokaal

Een wijkgezondheidscentrum biedt eerstelijnszorg aan, werkt interdisciplinair en verhoogt de toegankelijkheid dankzij het forfaitaire betalingssysteem. Patiënten die zich inschrijven, kunnen zo zorgverleners van verschillende disciplines raadplegen zonder daarvoor te moeten betalen. OCMW’s met een wijkgezondheidscentrum in de buurt kunnen cliënten eenvoudig doorverwijzen. Omdat de uitkeringen vandaag ontoereikend zijn, moeten OCMW’s vaak aanvullende steun geven voor gezondheidskosten. In 2014 verstrekten OCMW’s in Vlaanderen voor ongeveer 8,8 miljoen euro aanvullende steun voor nietgesubsidieerde gezondheidskosten. De

laatste jaren nam het aandeel aanvullende steun voor gezondheidskosten al toe, maar de OCMW’s vrezen dat die trend zich in de toekomst nog veel sterker zal doorzetten. Naast financiële maatregelen om de drempel tot de gezondheidszorg voor kwetsbare groepen te verlagen ontstonden in Vlaanderen de laatste jaren stelselmatig meer wijkgezondheidscentra. Intussen staat de teller op 28. De geplande doorlichting van hun organisatie, werking en kostenstructuur is ingegeven door die snelle aangroei, die budgettair gemiddeld meer dan 10% bedroeg in de voorbije jaren. veerle cortebeeck en nathalie debast


print & web

ISABELLE PATEER

Verwaarloosde woningen en gebouwen: knelpunten voor decentralisatie blijven

De VVSG vraagt een duidelijke overgang van de inventarisatie en heffing op verwaarloosde woningen van gewest naar gemeente.

Het ontwerpdecreet houdende diverse fiscale bepalingen stelt onder andere voor de inventarisatie en de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen over te hevelen naar het lokale niveau. De VVSG formuleerde daar eerder

al bedenkingen bij (zie ook novembernummer Lokaal), en vroeg onder meer om een duidelijke en heldere overgang van het gewestelijke naar het lokale niveau. Uit het ontwerpdecreet dat moet worden besproken in de commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van het Vlaams Parlement, blijkt dat die overgang problematisch blijft. Gemeenten zullen zelf een reglement voor inventarisatie en heffing op verwaarloosde woningen moeten opstellen. Het Agentschap Binnenlands bestuur zou daarvoor wel een model aanbieden. Daarnaast is er echter geen regeling opgesteld die de overdracht van de woningen op de Vlaamse inventaris naar een lokaal register mogelijk maakt. Daardoor valt de anciënniteit weg, wat gevolgen heeft voor de gradueel opgebouwde heffing. Zo wordt het al geleverde werk tenietgedaan en worden gemeenten voor het blok gezet.

Inspiratiegids: van opvang naar samenleven De Vlaamse Regering onder‑ steunt lokale besturen bij de ontwikkeling van een beleid op maat voor de opvang en integra‑ tie van vluchtelingen. Samen met het Agentschap Integratie en Inburgering (AI&I), het Agent‑ schap Binnenlands Bestuur, Atlas vzw en In-Gent vzw organiseerde de VVSG daarover ook inspiratie‑ dagen voor lokale besturen. De inspiratiegids van het Agent‑ schap Integratie en Inburgering is daar de neerslag van. De gids koppelt de praktijken ook aan interessante profielgegevens over vluchtelingen. De inspiratie‑ gids is beschikbaar via de website van AI&I, naast andere nuttige instrumenten zoals uitgebreid cijfermateriaal over de verhuisbe‑ wegingen van erkend vluchtelin‑ gen en subsidiair beschermden. www.integratie-inburgering.be/ vluchtelingen-en-asiel

joris deleenheer

Gemeenten beslissen zelf hoe markt eruit ziet De organisatie van markten, kermissen en andere ambulante handel is sinds de zesde staatshervorming Vlaamse bevoegdheid. De federale wetgeving is aangepast aan de lokale behoeften en verwachtingen. De VVSG was nauw betrokken bij de nieuwe regels voor ambulante handel en is er zeer tevreden mee.

De Vlaamse regering keurde het ontwerp van decreet en het besluit tot wijziging van het

DANIEL GEERAERTS

De ingewikkelde regels en de administratieve lasten van weleer zijn in het belang van de gemeenten en de marktkramers grondig vereenvoudigd. Zo hoeven gemeenten niet langer een vacature te plaatsen als er geschikte kandidaten in het register zitten, en worden de overbodige verplichtingen bij verkopen door verenigingen geschrapt. Verder blijft een Vlaams kader behouden, wat een zekere uniformiteit biedt. Maar er is ook meer autonomie voor de gemeenten om hiervan af te wijken, zodat ze meer beleid op maat kunnen voeren en niet langer vasthangen aan een al te rigide kader.

BENOveren: wat, waarom en hoe?

Na goedkeuring van het nieuwe decreet verdwijnen de ingewikkelde regels en administratieve lasten van weleer.

Koninklijk Besluit voor de tweede keer principieel goed. De teksten gaan voor advies naar de Raad van State, waarna het decreet wordt voorgelegd aan het parlement en het besluit in werking kan treden, wellicht in het voorjaar van 2017. stefan thomas

BENOveren renoveert u een bestaande woning zodanig dat haar energieprestaties even goed of beter zijn dan die van de huidige nieuwbouwwoningen. Het Vlaams Energie Agentschap (VEA) ontwikkelde een nieuwe brochure voor het grote publiek dat op een eenvoudige manier uitlegt hoe een woning kan wor‑ den gerenoveerd overeenkom‑ stig de doelstellingen vastgelegd in het Renovatiepact. De publica‑ tie is gratis te downloaden, of u kunt ze bestellen om aan geïnte‑ resseerden mee te geven. www.vlaanderen.be/nl/publicaties, zoek ‘benoveren’

Lokaal december 2016 41


mens en ruimte nieuws

Opvang asielzoekers: bedden blijven leeg

Dertig procent van de bedden in de LOI's bleven leeg.

Omdat zo’n 3000 bedden of ongeveer 30% van de OCMW-lokale opvanginitiatieven gedurende meerdere maanden leeg stonden, vroegen de OCMW’s de federale overheid versneld iets aan de leegstand te doen en afspraken na te komen. Intussen is de leegstand gedaald tot 28%.De OCMW’s erkennen dat de opvang van asielzoekers in golfbewegingen verloopt, maar lokale besturen mogen daar financieel niet onder lijden. De OCMW’s openden eerder op vraag van de federale overheid duizenden extra plaatsen in lokale opvanginitiatieven of LOI’s. In juni, toen het aantal asielaanvragen plots sterk daalde, werd afgesproken die LOI-plaatsen niet te sluiten maar ze zo snel mogelijk te vullen door het nieuwe opvangmodel in te voeren. Begin augustus startte Fedasil eindelijk met het toewijzen van bewoners met een positieve beslissing aan de LOI's. Met meer dan duizend positieve beslissingen per maand is er zeker geen gebrek aan kandidaten. Sinds 13 oktober worden – onder bepaalde voorwaarden – ook asielzoekers met een hoge kans op een positieve beslissing aan de LOI's toegewezen. Ook daar geen gebrek aan kandidaten: er verblijven ruim 1200 asielzoekers met een hoge beschermingsgraad in het opvangnetwerk.

42 december 2016 Lokaal

Ondanks deze maatregelen was de bezettingsgraad van de LOI's eind oktober amper gestegen, en stond nog altijd ruim 30% van de LOI-plaatsen leeg. Ondertussen gingen de OCMW’s er financieel op achteruit. Voor een lege LOI-plaats krijgen ze 40% van de subsidie om de vaste kosten te betalen (concreet 15,11 euro in plaats van 37,77 euro voor een volwassenenplaats). Bij langdurige of hoge leegstand volstaat dat niet en moeten ze bijleggen. De OCMW’s stelden een aantal mogelijkheden voor. Zo zouden asielzoekers met een hoge kans op een positieve beslissing al na vier weken verblijf in een collectief opvangcentrum aan een LOI toegewezen kunnen worden, in plaats van na de huidige opgelegde vier maanden. De komende weken worden bovendien een groot aantal plaatsen in de collectieve opvangcentra gesloten, terwijl de bezettingsgraad van die centra al erg hoog is. Ook hier kan nagegaan worden of er geen asielzoekers aan de LOI's toegewezen kunnen worden. Lege LOI's omzetten in gewone huurwoningen, zoals staatssecretaris Francken suggereert, kan volgens de OCMW’s niet zonder een degelijk en concreet plan van aanpak. fabienne crauwels

www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk/ Vreemdelingen

ISABELLE PATEER

Tot 15 december: de toekomst van uw dorp Hoe moet uw dorp er uitzien in 2025? Wat zijn kwaliteiten en bijzonderheden? Wat kan beter of waar zijn er knelpunten? Met welke problemen wordt uw dorp nu en in de toekomst geconfronteerd? Hoe kan er worden omgegaan met thema’s zoals mobiliteit en dienstverlening? Innovatiesteunpunt en Landelijke Gilden zoeken drie voorbeeldgemeenten die een van hun dorpen kandidaat willen stellen voor een project ‘Leefbare dorpen’. Besturen schrijven een toekomstvisie uit voor hun dorp, gekoppeld aan de realisatie van een quickwin (minimaal 3000 euro werkelijke investering). Meer informatie via sarah.deweerdt@ innovatiesteunpunt.be of T 016-28 61 22

Tot 26 december: steun voor huurwaarborg aan kwetsbare groepen Veel kwetsbare huurders vinden geen geschikte woning omdat ze de huurwaarborg niet kunnen betalen. Bovendien zijn er te weinig woningen met een lage huurprijs. Organisaties en verenigingen die bezig zijn met armoedebestrijding, begeleiding van kwetsbare personen, huisvesting en de opvang van vluchtelingen, kunnen van het Fonds Celina Ramos een bedrag ter beschikking krijgen om huurwaarborgen te verlenen. www.kbs-frb.be, kies ‘projectoproepen’


print & web

Maak plaats voor lokale helden Op 28 april 2017 (start van de Week van de Amateurkunsten) organiseert Poppunt samen met iedereen in Vlaanderen en Brussel die wil meedoen de tweede editie van Lokale Helden. Op de eerste editie in 2015 waren er al meer dan duizend optredens op 366 podia in 137 gemeenten. Maar voor uw lokale helden zijn er nog altijd drempels. Help hen erover!

In 2015 bracht Lokale Helden serieus iets teweeg: jeugd- en cultuurdiensten gingen voor het eerst samenwerken, er ontstonden intergemeentelijke initiatieven, jeugdhuizen bliezen hun concertwerking nieuw leven in, cultuurcentra konden een nieuw publiek aanspreken, steden en inwoners sloegen de handen in elkaar, erfgoed en winkels werden concertlocaties en er stonden nieuwe organisatoren en muzikanten op. Voor de tweede editie van Lokale Helden staat vast en zeker veel muzikaal talent te trappelen. Dus organiseer mee of steun initiatiefnemers zodat jullie lokaal talent een podium krijgt én de inwoners elkaar (opnieuw) kunnen treffen op deze muzikale feestdag. Inspiratie genoeg op lokalehelden.be. Poppunt zorgt ook deze keer voor een nationale communicatiecampagne die alle initiatieven ten goede komt en biedt begeleiding en ondersteuning voor alle organisatoren (allerlei tips en tools, een uitgekiend stappenplan, steun in de communicatie, in het vinden van lokaal talent en van de nodige centen).

De economie van de woningmarkt

Vastgoed vormt een alsmaar groeiend deel van het vermogen van huishoudens. Hoe is dit te verklaren? Wat is de rol van de interestvoet? Zijn langeter‑ mijnvooruitzichten mogelijk? Welke rol spelen demografische evoluties in dit verhaal? Welke beleidsmaatregelen zorgen voor een ‘gezonde’ woningmarkt? Voor beleidsmedewerkers, vastgoedmakelaars en -ontwik‑ kelaars, en iedereen met een interesse voor vastgoed biedt dit boek nuttige inzichten. Het is het resultaat van tien jaar Vlaams woningmarktonderzoek en de toepassingen ervan in de praktijk. Het boek zoomt in op diverse deelmarkten in hun onderlinge verwevenheid: de koop-, huur-, nieuwbouw- en hypotheekmarkt. Zowel lokale kenmerken als de algemene macro- economische en interna‑ tionale tendensen komen daarbij aan bod. F. Vastmans, R. Helgers, S. Damen, G. Goeyvaerts, E. Buyst, De economie van de woningmarkt, Garant Uitgevers, Antwerpen, 23 euro

marlies van bouwel

lokalehelden.be, lokalehelden@poppunt.be of 02 -504 99 00!

Minister Joke Schauvliege kondigt aan de inzameling van plastic overal in Vlaanderen te willen verplichten. Het scenario met de ‘roze zak’, nu al gangbaar in een aantal gemeenten, kwam daarbij als voorbeeld aan bod. Maar het is verre van zeker dat dit de finale beleidsbeslissing wordt. Er lopen verschillende proefprojecten om meer plastic selectief in te zamelen. Waregem haalt alle vormen van hard plastic op in de blauwe zak (dus niet alleen plastic flessen en flacons) en hanteert een aparte zak voor folie. In Aalter en Wervik mag alle plastic in de blauwe zak, zowel hard als zacht. Ook drie Waalse gemeenten gaan na of de uitbreiding van de sorteerboodschap voor plastic in de blauwe PMD-zak zinvol is. In principe worden deze projecten tegen eind 2017 geëvalueerd. Maar daarnaast bestaan er al veel andere initiatieven, zoals inzameling van plastic via een roze zak, die vanuit Mechelen al flink verder doorgroeit naar veel andere gemeenten in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. De druk om meer plastic in te zamelen is groot.

IVAREM

Overal een roze afvalzak voor selectieve inzameling van meer plastic?

Zowel Vlaanderen als Wallonië geven in hun afvalplannen te kennen dat ze niet willen wachten op de resultaten van de proefprojecten, en dat ze sneller vooruit willen met meer selectieve inzameling van plastic. Daarom lopen er nu verkennende gesprekken om de wetgeving in die zin aan te passen. Of dergelijke inzameling dan moet gebeuren via een extra ronde en een apart recipiënt, dan wel via de blauwe PMD-zak, is nog onduidelijk. christof delatter

Website: KBS in Europa De Koning Boudewijnstichting steunt, ontwikkelt en werkt mee aan een hele reeks Euro‑ pese projecten voor migratie en integratie, Europese integratie en burgerparticipatie, opvoeding en jongeren, huisvesting en gezondheid, en nog vele andere. De informatie daarover staat nu overzichtelijk gebundeld op één website. www.europe-kbf.eu

Lokaal december 2016 43


‘Met het nieuwe instrument ruimtelijk structuurplan als leidraad in de hand werd de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen sinds de eeuwwisseling op een systematische manier geregeld,’ zegt professor Guy Vloebergh. Ook de Molse schepen Peter Van Rompaey herinnert zich de discussie van die eerste plannen nog goed: ‘Dankzij die plannen hebben we echte keuzes kunnen maken.’

44 december 2016 Lokaal


mens en ruimte interview Peter Van Rompaey en Guy Vloebergh

Voer ruimtelijk beleid met visie Ruimtelijke ordening is meer dan vergunningverlening. Structuurplannen, bestemmingsplannen en verordeningen zijn belangrijke instrumenten om op een planmatige manier vorm te geven aan de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Dat inmiddels goed gekende planningsinstrumentarium gaat de laatste tijd behoorlijk op de schop. Wat vinden de Molse schepen Peter Van Rompaey en ruimtelijk planner Guy Vloebergh daarvan? tekst xavier buijs beeld stefan dewickere

V

oor de zoveelste keer wordt in het Vlaamse parlement een reeks wijzigingen aan het decreet Ruimtelijke Ordening besproken. Zo worden structuurplannen op termijn vervangen door beleidsplannen en wijzigt regelgeving zodat verdicht wonen gemakkelijker mogelijk wordt. Terugblikkend stelt Guy Vloebergh, professor aan de Masteropleiding Stedenbouw en Ruimtelijke Planning aan de Universiteit Antwerpen en ruimtelijk planner bij ontwerpbureau OMGEVING, een slingerbeweging vast. Peter Van Rompaey die al sinds 2001 schepen van Ruimtelijke Ordening in de gemeente Mol is, herinnert zich nog goed het enthousiasme van toen: ‘Dankzij de verplichting om een structuurplan op te maken werd voor het eerst een visie over de ruimtelijke ontwikkeling van Mol op papier gezet. Dat waren interessante en levendige discussies met de bevolking én met de Vlaamse overheid. Mede dankzij dat plan hebben we het voorbije decennium keuzes kunnen maken en is de afbakening van het kleinstedelijk gebied Mol gebeurd, onder

leiding van de provincie. Ook heeft de gemeente verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen en verordeningen opgemaakt, waaronder een ambitieus RUP voor het centrum van Mol dat vele nieuwe ontwikkelings- en verdichtingskansen aan het centrum van Mol geeft.’ Guy Vloebergh: ‘ Rond de eeuwwisseling betekenden het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het toen nieuwe decreet ruimtelijke ordening een duidelijke breuk met het verleden: geen ad-hocbeleid meer, weg met opvullings- en afwijkingsregels. Met het nieuwe instrument ruimtelijk structuurplan als leidraad in de hand werd de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voortaan op een systematische manier geregeld. Het accent kwam meer te liggen op het realiseren van een samenhangende visie. Maar sindsdien is de regelgeving voor het vergunningenbeleid steeds verder versoepeld. Heel veel is nu vergunbaar dankzij talloze aanpassingen, uitzonderingen en afwijkingen die het afgelopen decennium zijn ingevoerd. Het plansysteem is flink uitgehold.’ Lokaal december 2016 45


mens en ruimte interview Peter Van Rompaey en Guy Vloebergh

Peter Van Rompaey: ‘Ik vind de vraag wie de trekker van een planproces is niet zo relevant, maar wel belangrijk is dat tijdens het planproces de diverse besturen daadwerkelijk met elkaar in dialoog gaan over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling.’

Ruimtelijke beleidsplanning is meer dan een naamswijziging. Een structuurplan bestaat uit een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Een ruimtelijk beleidsplan uit een beknopt visiedocument met de globale ruimtelijke visie tot 2050. De invulling in een beleidskader kan per beleidstermijn anders zijn, afhankelijk van de gekozen prioriteiten. Een positieve evolutie? Guy Vloebergh: ‘ Het is essentieel dat er een volwaardige en strategische visie blijft bestaan. Ik heb zo mijn twijfels of de nieuwe manier van beleidsplanning daaraan tegemoet zal komen. We riskeren dat er maar één of enkele beleidskaders worden uitgewerkt, waardoor het geheel uit het oog wordt verloren. Bovendien ontbreekt er een essentiële component: een strategische prioritering, gekoppeld aan de meerjarenbegroting, gericht op realisatie. Het nieuwe systeem kan een erg vrijblijvend iets worden. Ik betreur het ook dat er vrijwel geen tijd is genomen om deze nieuwe planningsmethodiek aan de hand van enkele projecten te testen, er een debat over te voeren met de planningswereld, en ook met een breder maatschappelijk forum van bestuurders of middenveldorganisaties. Daardoor blijven de vragen open zoals: Hoe verhouden de bestaande structuurplannen, die gewoon van kracht blijven, zich tot nieuwe beleidsplannen? Volgens mij heeft structuurplanning als methodiek zijn waarde niet verloren. En welk overheidsniveau kan het initiatief nemen om een ruimtelijk probleem op te lossen? Dankzij de lijstjes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen weten we min of meer welk overheidsniveau bevoegd is, en bovendien valt erover te praten via delegatiebevoegdheden. Hoe zal dat straks gaan? Als voor elke ruimtelijke vraag een gesprek moet aangeven welke overheid een planinitiatief neemt, kan daarmee veel tijd verloren gaan. Het lijkt me beter het bestaande instrument van structuurplanning te verbeteren, in plaats van met een nieuw instrument af te komen dat zijn slagkracht op het terrein nog moet bewijzen.’ Peter Van Rompaey: ‘Geen enkel bestuursniveau heeft geld op overschot. Als er niet langer zoals nu een principiële taakverdeling is, vrees ik dat er telkens opnieuw discussies

46 december 2016 Lokaal

ontstaan over wie een planinitiatief gaat nemen. Dat kan behoorlijk tijdsintensief zijn en dus kostbaar, waardoor er in de praktijk minder dreigt te gebeuren. Ik vind de vraag wie de trekker van een planproces is niet zo relevant, maar wel belangrijk is dat de diverse besturen tijdens het planproces daadwerkelijk met elkaar in dialoog gaan over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Zelfs al zou het gaan om een ruimtelijke kwestie van zuiver lokale aard. Tien jaar geleden functioneerde de zogenaamde plenaire vergadering prima. Ze vormt de plek waar de diverse Vlaamse adviserende instanties samen met de provincie en de gemeente in discussie gaan over de inhoud van het plan. Helaas stel ik vast dat die dialoog voorbij is. Veel adviesinstanties sturen hun opmerkingen schriftelijk op, dikwijls vanuit een enge sectorale kijk. Van een dialoog is er zo geen sprake meer. Ik ben er voorstander van dat Vlaanderen meer investeert in de dialoog in plaats van zich terug te trekken. Ik heb dan ook zo mijn bedenkingen bij een decreetswijziging die het mogelijk maakt dat de plenaire vergadering louter schriftelijk plaatsvindt, ook al brengt dat de regelgeving in overeenstemming met de praktijk.’ Wordt de regelgeving ruimtelijke ordening te complex? Peter Van Rompaey: ‘We hebben verschillende stedenbouwkundigen in dienst, en toch moesten we meer dan een jaar of tien geleden juridische bijstand inzetten via de intercommunale IOK.’ Guy Vloebergh: ‘ Deskundig personeel is een noodzaak. Daarom is het jammer dat sinds de komst van de omgevingsvergunning de opleidingsvoorwaarden naar beneden zijn bijgesteld. Ik vrees dat daardoor de motivering van de vergunningsbeslissingen achteruit kan gaan.’ Peter Van Rompaey: ‘Dat hoeft niet zo te zijn. Ik heb liever een omgevingsambtenaar met deskundigheid in ruimtelijke ordening, dan geen. We moeten nu veel moeite doen om een vacature ingevuld te krijgen. Bovendien volstaat kennis over stedenbouw niet. Ook andere skills zoals sterke communicatievaardigheden zijn belangrijk.’


Guy Vloebergh: ‘Ik pleit voor veel sterker meedenkende Vlaamse en provinciale ambtenaren, ook voor zuiver lokale planprocessen. Zij moeten de lokale plannen daadwerkelijk mee inhoudelijk helpen stofferen.’

Guy Vloebergh: ‘ Dat klopt, door de toegenomen complexiteit wordt er almaar meer van stedenbouwkundigen en ruimtelijk planners verwacht. In gemeenten met maar één deskundige stedenbouw/ruimtelijke planning is het niet realistisch alle kennis in huis te hebben. Ik pleit voor veel sterker meedenkende Vlaamse en provinciale ambtenaren, ook voor zuiver lokale planprocessen. Zij moeten meer doen dan alleen maar de plannen aan de Vlaamse en provinciale doelstellingen toetsen, ze moeten de lokale plannen daadwerkelijk mee inhoudelijk helpen stofferen. Een netwerkmodel is de toekomst, maar ik stel vast dat Vlaanderen zich steeds meer terugplooit op de zuiver Vlaamse planprocessen.’ Gemeenten krijgen de mogelijkheid om een intergemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening op te richten. Een goede stimulans om ruimtelijke problemen meer op een bovenlokaal niveau te bekijken? Peter Van Rompaey: ‘Op politiek niveau overlegt Mol drie keer per jaar in intercommunaal verband. Daar bespreken we ook grensoverschrijdende ruimtelijke problemen. Een probleem hierbij is dat de provinciegrens erg ondoordringbaar blijkt te zijn voor samenwerking met Limburgse gemeenten. Dankzij recent opgestart overleg proberen we daar ook iets aan te doen.’ Guy Vloebergh: ‘ Ik zie veel kansen waarvoor het interessant of zelfs aangewezen is een gezamenlijke visie uit te werken, in plaats van dat elke gemeente voor zich dit zou doen. De ruimtelijk-economische ontwikkeling van het Albertkanaal of de ontwikkeling van de stedenband Herentals, Geel, Mol, Lommel en Neerpelt/Overpelt zijn daar goede voorbeelden van. Ik betwijfel of het realistisch is dat gemeenten onderling aan zo’n planningsproces beginnen. De provinciegouverneurs of het gewest kunnen hier een handje toesteken, maar ik stel vast dat die overheden juist de ambitie hebben minder planningsprocessen te trekken.’ Peter Van Rompaey: ‘Gemeenten hebben weinig geld. We móéten daarom wel samenwerken met andere overheden om ruimtelijkeplanningsprocessen te realiseren. Dat loopt goed

als er daadwerkelijk vertrouwen is tussen de verschillende overheden en de onderlinge communicatie in een open en transparante sfeer verloopt. Zo leidt de Antwerpse gouverneur de gesprekken over de inrichting van het gebied in Postel in het noorden van Mol. Mede door haar gezag en inbreng als gouverneur kunnen de betrokkenen in overleg naar elkaar toegroeien en oplossingen uitdokteren. Wie een planinitiatief trekt vind ik dus minder belangrijk, als het maar gebeurt en we als gemeente onze inbreng maar kunnen hebben.’ Om het ruimtelijke rendement te verhogen wil de Vlaamse regering meer woningen op minder ruimte. Daarom wordt het gemakkelijker verkavelingsvoorschriften te veranderen. Wat vinden jullie daarvan? Guy Vloebergh: ‘ Veel verkavelingen zijn niet geschikt voor verdichting, bijvoorbeeld omdat er geen openbaar vervoer of andere voorzieningen zijn. De verkavelingsvoorschriften zonder meer loslaten lijkt me daarom geen goed idee. Gemeenten zouden dat alleen mogen doen als er een visie op verdichting is: op die plekken niet, op andere plekken enkel woningen opsplitsen en op nog andere plekken is verdichting echt aangewezen. Anders zal er te veel ad hoc worden vergund, waardoor ook op slechte plekken wordt verdicht.’ Peter Van Rompaey: ‘Een schepen Ruimtelijke Ordening durft vandaag heus wel “nee” te zeggen als dat nodig is. Die “nee” moet wél geobjectiveerd kunnen worden, anders wordt het willekeur. Daarom is een kader nodig. Zo’n verdichtingsvisie helpt dan.’ Guy Vloebergh: ‘ In Boechout vroeg burgemeester Koen T'Sijen de Vlaamse overheid voor zijn gemeente de gewestplannen te hertekenen om nu een verhardingsstop te kunnen invoeren, en niet te wachten tot 2050. Veranderingen komen van onderuit en kunnen niet van bovenhand worden opgelegd.’ Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening

Lokaal december 2016 47


mens en ruimte thuiszorg

Door roering in de pastorietuin gaan mensen elkaar ondersteunen Buurtgerichte zorg is een nieuw organisatiemodel om alle kwetsbare mensen in de samenleving te ondersteunen en om voor elkaar te zorgen. Het uiteindelijke resultaat is dat mensen met een beperking of mensen met psychische kwetsbaarheid, maar ook ouderen met al hun talenten en mogelijkheden een zinvolle plek in de samenleving kunnen innemen. tekst elke verlinden en dany dewulf beeld gf

E

r was eens een pastorietuin in Gits die niet toegankelijk was voor de dorpsbewoners. Door jaren hortend onderhoud was de tuin helemaal verwilderd. Enkel de grasperken werden nog onderhouden. De toegangspoort aan de straatkant was dicht. De oude pastorie werd gehuurd door een voorziening uit de sector personen met een handicap en bewoond door mensen met een beperking. Toen het OCMW in de loop van 2015 huurder van de pastorie werd, kwamen er naast de bestaande huurders nog een paar extra bewoners bij. De tuin heeft veel potentieel. Ooit was het een oase van rust en natuurpracht met heel veel fruitbomen, die in de herfst hun appels, peren, moerbeibessen en kweeperen schonken. In de tuin staan ook prachtige bomen van meer dan honderd jaar oud. Het OCMW, dat via een impulsproject gesteund wordt door de provincie West-Vlaanderen, is op zoek naar ontmoetingsmogelijkheden voor oude en nieuwe bewoners in het dorpscentrum. Ook de buurt droomt van een ontmoetingsplaats in de prachtige tuin van weleer. Met hun idee klopt OCMW-projectverantwoordelijke Lieve Bruwier aan bij de kerkraad, de schepen van Openbaar Groen, de milieudienst, de plaatselijke basisschool, het woonzorgcentrum, de plaatselijke jeugdbeweging en VELT: ‘We wilden ideeën verkennen en al een

48 december 2016 Lokaal

en ander regelen.’ Lieve Bruwier ziet als projectverantwoordelijke de talenten van mensen en hoe zij ze kan verbinden met de onderbenutte capaciteit van de organisaties in de buurt. Ze legt contacten met een collega van Unie-K, een woonproject voor personen met een beperking, met veel oog voor bewoners en hun talenten. Daarnaast haalt ze de professionele expertise van een landschapsarchitect binnen voor een ‘dorpskernacupunctuur’. Nu is het pastorietuinproject een voorbeeld van hoe je met kleinschalige, strategische projecten de leefbaarheid in de buurt kunt verhogen. Met centen en plantgoed en met technische ondersteuning van de groendienst. Maar vooral door de buurtbewoners erbij te betrekken: de bewoners van de pastorietuin, die van de achterliggende seniorenwijk en die van het woonproject van Unie-K. Iedereen doet wat hij kan en wil, maar iedereen wint aan levenskwaliteit, zowel de kinderen en jongeren die 300 nieuwe planten in de grond steken, als de senioren die ervan genieten dat zoveel mensen met hun tuin bezig zijn. Jong en oud praten met elkaar, en wie fysiek niet kan helpen, leeft mee en heeft zo een eigen inbreng, al is het maar door bedenkingen of bezorgdheden te uiten. Nu is de tuin klaar. De toegang is uitnodigend, er zijn verschillende doorsteken, onder meer naar de lagere school

en naar de seniorenwijk. De tuin kan gebruikt worden door de sociaal-culturele verenigingen. Hun programmatie

Iedereen wint aan levenskwaliteit, zowel de kinderen en jongeren die 300 nieuwe planten in de grond steken, als de senioren die ervan genieten dat zoveel mensen met hun tuin bezig zijn.


zal opnieuw duurzame ontmoetingskansen creëren. Kijken naar wat er wel is Lieve Bruwier heeft in de eerste plaats om zich heen gekeken en geluisterd naar wat er mogelijk was. Ze heeft mogelijkheden in de gemeenschap gezocht om een dynamiek op gang te brengen en de sociale cohesie te versterken. Ze heeft niet gekeken naar wat er niet was, maar zich afgevraagd wat er wél aanwezig was: mensen met talenten en mogelijkheden, maar ook allerhande organisaties zoals de plaatselijke school, de voorziening voor personen met een handicap, een stagiair op de sportdienst die een opdracht krijgt, de Chiro, VELT die geboeid is door de ecologische waarde van de tuin, de kerkraad die er vertrouwen in heeft en het lokale bestuur dat meedenkt om een groene long te creëren. Vervolgens pakt de mayonaise door in te spelen op mogelijkheden, door de talenten van alle individuen – ook die van kwetsbare mensen! – te verbinden met de capaciteiten van alle organisaties, waardoor het

gedroomde resultaat neergezet wordt. Maar ook door te kijken naar welke ondersteuning en zorg hier voor de meest kwetsbaren nodig is, zodat ook zij iets kunnen bijdragen in de lokale samenleving.

tot koffiemaker bij de werkzaamheden en toezichter van de tuin. Bij hem berust de verantwoordelijkheid om de tuin bij zonsopgang te openen en bij zonsondergang weer te sluiten. Deze belangrijke maatschappelijke rol levert hem veel contacten op. En hij doet het schit-

Nu is het pastorietuinproject een voorbeeld van hoe je met kleinschalige, strategische projecten de leefbaarheid in de buurt kunt verhogen. Kwaliteit van leven als uitgangspunt De mens is een socio-cultureel wezen dat zijn identiteit verwerft in relatie tot anderen, stelt Etienne Vermeersch. Dit betekent dat elke mens mag dromen, zijn eigen levensdoelen mag bepalen, hierin zijn eigen keuzes mag maken. Daartoe ontwikkelt hij zijn talenten tot vaardigheden, eerst op school, daarna op het werk, thuis of in de vrijetijdsclub. Dieter is een bewoner van de pastorie. Tijdens het project heeft hij zich ontpopt

terend. Hij is fier op al dat werk in zijn tuin. Bij de opening van de tuin straalt hij en vertelt honderduit aan al wie het wil horen hoe het allemaal gegroeid is. Lieve Bruwier heeft de talenten van Dieter gezien en hem de verantwoordelijkheid over de tuin gegeven. Dieter heeft sindsdien vele sociaal-affectieve relaties ontwikkeld in de buurt. De kwaliteit van deze relaties is bepalend voor zijn geluk. Dat zie je ook aan Dieter: zijn ogen blinken, en hij staat er, een bonk van een kerel, met een gouden hart. Hij weet zich omringd door mensen die hem ondersteunen en zorg voor hem dragen, en dat vindt hij fijn, want zo kan hij zijn sociaal gewaardeerde taak als conciërge van de pastoriewoning en bijhorende tuin ten volle uitvoeren. Dat geldt ook voor de andere bewoners in de buurt. Met andere talenten. Niet iedereen heeft het immers zo begrepen op al die activiteiten in de tuin, maar wanneer de fruitoogst er is, is er iemand volop in de weer met sap persen voor de overheerlijke confituren die andere bewoners vervolgens koken. De roering rond de tuin leidt tot veel sociale contacten voor jong en oud. Dit is de essentie van welzijn: een positief zelfbeeld hebben, gelukkig kunnen zijn, een goede gezondheid hebben, gewoon mee kunnen in het leven en in de samenleving zoals iedereen, inkomen verwerven, wonen waar iedereen woont, zich kunnen verplaatsen zoals iedereen, zodat je van betekenis kunt zijn, voor jezelf, voor anderen. Mensen ondersteunen en zorg voor elkaar dragen, beperkt zich dus niet tot zorg en welzijn, het richt zich ook naar onderwijs, werk, wonen, mobiliteit, vrije tijd en onderliggend naar ruimteLokaal december 2016 49


lijke planning en toegankelijkheid om dit allemaal mogelijk te maken. En ook dat zie je in Gits. Door de pastorietuin en de omgeving lopen twee rolstoelvriendelijke wandelpaden, één van twee kilometer en één van 4,5, die de school, het woonzorgcentrum, het sportcentrum en de pastorietuin met elkaar verbinden. Ook voor wie nog stapt zijn er voldoende rustplaatsen, cafetaria’s waar het gezellig toeven is en waar mensen naar het toilet kunnen, waardoor jong en oud, met of zonder beperking, elkaar voortdurend kruisen. De paden zijn tot slot complementair aan de straten in het dorp, waardoor je je heel snel van het ene punt naar het andere kunt verplaatsen maar er ook eindeloos kunt verwijlen. Elke Verlinden en Dany Dewulf zijn VVSGstafmedewerkers thuiszorg

Drie niveaus binnen buurtgerichte zorg De individuele mens of cliënt op microniveau vraagt en krijgt op maat ondersteu‑ ning en/of zorg, om een zo hoog moge‑ lijke kwaliteit van leven te bereiken. In die optiek is het belangrijk dat de hulp- en dienstverlening voor alle betrokkenen – de professionele hulpverleners, de vrijwilli‑ gers, de cliënt zelf en zijn directe omgeving – geïntegreerd verloopt, complementair en elkaar versterkend. Een hulpverlener neemt de facto de zorg‑ coördinatie op zich. Die detecteert wat de cliënt nodig heeft, brengt en houdt hem in zijn kracht, versterkt zijn netwerk, plant de ondersteuning, let erop dat er wordt toegeleid naar ondersteuning en zorg, en bijgestuurd op basis van de kwaliteit van leven en mate van sociale inclusie. Als bijvoorbeeld een OCMW-cliënte met zware psychiatrische problemen uit een vervuilde woning dreigt te worden gezet, roept het OCMW haar en de betrok‑ ken instanties samen. De zorgcoördina‑ tor maakt afspraken met de huisarts, de schoonmaakdienst en de socialehuisves‑ tingsmaatschappij en werkt aan het soci‑ ale netwerk van de cliënte door haar te

50 december 2016 Lokaal

stimuleren in het lokaal dienstencentrum te gaan eten. De cliënte wordt betrokken bij de huishoudelijke taken die de profes‑ sionele zorg op zich neemt, zodat ze het na een tijdje weer zelf kan. Een sterke integrale buurtzorg op mesoniveau creëert een lokale gemeenschap waarin burgers en organisaties elkaar ondersteunen en zorg voor elkaar dragen. Om een efficiënte en effectieve buurtzorg te realiseren voor alle burgers is buurtzorgregie noodzakelijk. Ze detecteert ener‑ zijds de problemen en tekorten in de wijk, maar ook de talenten van bewoners en de capaciteiten van de organisaties die er actief zijn. Vervolgens heeft buurtzorgre‑ gie oog voor de diverse vormen van hulpen dienstverlening en verbindt ze die met elkaar. Zorg en welzijn vormen één luik. Ook de andere levens- en beleidsdomeinen komen in het vizier. Na een buurtanalyse brengt de buurtzorgregie de netwerken in kaart en ziet wat er beter kan. Buurtzorg‑ regie neemt de individuele zorgcoördinatie niet over, maar maakt wel dat deze door de netwerken ondersteund wordt en ver‑

sterkt kan worden. Door outreachend te werken kom je de mensen op het spoor die de weg naar de hulpverlening niet vinden. Op het macroniveau regisseert de gemeente of de stad. De buurtzorgregie is nauw verbonden met het lokale bestuur en het beleid in de verschillende beleidsdo‑ meinen. Buurtzorgregie en beleid hande‑ len vanuit een neutrale positie. De sociale cohesie in de wijk(en) en het welzijn van de burgers staan centraal en overstijgen individuele en organisatiebelangen. Buurtzorgregie heeft nog veel ontwik‑ kelingspotentieel. Hoewel buurtzorg een holistisch organisatiemodel is waarin alle functies tegelijkertijd aanwezig zijn, is extra aandacht voor één aspect gewenst. Zo zetten sommige besturen en organisa‑ ties in een eerste fase in op eenzaamheid voorkomen of wegwerken. Of is er in eer‑ ste instantie aandacht voor laagdrempe‑ lige zorg. Belangrijk is te vertrekken van wat er in de buurt het dringendst opgelost moet worden, en in te haken op de realiteit in de wijk, om zo de gewenste progressie te maken.


Belfius 6 Smart Awards 201

n maken Uw slimme oplossinge r. onze toekomst bete beloond. Dat wordt vandaag

Belfius Smart City Award Belfius Smart Company Award Belfius Smart Care Award

Grote uitdagingen vragen om slimme oplossingen. Laat ons samen tonen dat BelgiĂŤ klaar is voor de uitdagingen van morgen en neem deel aan de Belfius Smart Awards 2016: de zoektocht naar vernieuwende projecten die maatschappelijke uitdagingen slim aanpakken. Alle ingediende projecten die voldoen aan de Belfius Smart Awards-criteria komen dit najaar aan bod op de website belfius.be/smartawards.

ct in

Dien uw smart proje

ds

belfius.be/smartawar

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A


mens en ruimte kinderbeleid

Zoveel meer dan voorlezen Na tien succesvolle jaren doopt Boekbaby’s zich om tot Boekstart. Met die nieuwe naam breekt meteen een nieuw hoofdstuk aan, een waaraan Vlaams minister van Cultuur en Jeugd Sven Gatz expliciet wil meeschrijven. ‘Ik bekijk momenteel hoe we Boekstart in heel Vlaanderen kunnen uitbouwen,’ zei hij op het verjaardagsfeest. ‘Het programma bereikt nu al meer dan 22.000 gezinnen per jaar, maar dat moeten er nog meer zijn.’ tekst katrien steyaert beeld benjamin leroy

‘Het is het enige moment dat mijn peuterdochter Ilke zwijgt en stilzit: als ik haar voorlees. Kindergedichtjes bijvoorbeeld. Ik denk dat vooral de mooie klanken haar aanspreken. Voorgelezen worden bevalt haar wel, en zo bevalt het mij ook.’ De mama van Ilke is een van de tienduizenden ouders die Boekbaby’s de afgelopen jaren bereikte. Zij kregen op het consultatiebureau van Kind en Gezin allemaal een boekenpakket op het moment dat hun baby zes maanden oud was, en negen maanden later nodigde de bibliotheek hen uit om daar een tweede pakket op te halen. Het programma is het geesteskind van Iedereen Leest, vroeger bekend als Stichting Lezen. Het ontstond tien jaar geleden. ‘In driehonderd pilotgezinnen gespreid over tien gemeenten probeerden we toen nul- tot tweejarigen en hun ouders warm te maken voor boeken en taal,’ zegt Sylvie Dhaene, directeur van Iedereen Leest. ‘Ondertussen is Boekbaby’s uitgerold in 120 Vlaamse gemeenten en bereikt het jaarlijks meer dan 22.000 gezinnen. Onze eerste Boekbaby’s zijn ondertussen tieners – een mooie gedachte.’ Het idee komt oorspronkelijk uit de koker van de Britten, die begin jaren negentig Bookstart lanceerden. Vandaag, ruim twintig jaar later, gaat ook Vlaanderen onder die vlag varen. Boekbaby’s heet voortaan Boekstart, en plaatst zich daarmee op één lijn met 52 december 2016 Lokaal

Nederland, Duitsland, Japan en de vele andere landen waar ze dezelfde naam gebruiken. Stevige voedingsbodem Dat Boekstart zo veel weerklank vindt, hoeft niet te verwonderen. Om te beginnen toont onderzoek dat de effecten op de taal- en leesontwikkeling van de jonge kinderen niet te onderschatten zijn. Hoe vroeger ze van boeken, liedjes en gedichtjes genieten, hoe sneller ze nieuwe woorden oppikken en leesplezier ervaren, hoe steviger de voedingsbodem voor hun latere literaire en culturele in-

tieve zoals doorzettingsvermogen en zelfcontrole gaan er duidelijk op vooruit als je hen al heel vroeg begint te stimuleren. Resultaat: minder ongelijkheid later, meer groei, meer productiviteit. Heckman vindt dan ook dat de overheid goede scholing en positief ouderschap moet stimuleren.’ ‘Maar het gaat om meer dan alleen meetbare resultaten,’ benadrukt Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen, die van bij het prille begin bij Boekbaby’s betrokken was. ‘Het gaat hier ook om de ontwikkeling van de verbeelding, emoties tussen ouder en kind, nieuwe,

Lut Belaen: ‘Telkens als er ouders met een uitnodiging van ons over de drempel van de bibliotheek komen, zijn we heel gelukkig. Het moedigt ons ook aan onze collectie en activiteiten almaar babyvriendelijker te maken.’ teresse. Boekstart heeft dat effect in alle lagen van de bevolking. ‘Nobelprijswinnaar economie James Heckman noemt het een investering in menselijk kapitaal, en die is volgens hem cruciaal,’ zegt Fréderic Vermeulen, professor economie aan de KU Leuven. ‘Heckmans onderzoek toont aan dat elke dollar die geïnvesteerd wordt in de kwalitatieve ontwikkeling van jonge kinderen zichzelf later meer dan terugbetaalt. Zowel hun cognitieve vaardigheden zoals taal en wiskunde als niet-cogni-

warme rituelen waarvan ze in hun gezin proeven. Boekstart kan daartoe een belangrijke aanzet zijn. In een begeleidende brochure krijgen ouders informatie over lezen met baby’s en peuters en dat doet hen alleen maar zin krijgen in voorlezen, vertellen en zingen.’ Gelijke kansen Zin doen krijgen, dat is ook het doel van het nieuwe Boekstart-logo van de hand van ontwerper Kris Demey en illustrator Benjamin Leroy. Centraal in dat logo


staan vingerafdrukventjes. ‘Het is een opmerkelijke soort die meestal lezend wordt aangetroffen,’ zegt Leroy. ‘Het zijn gezelligheidsdiertjes. Ze kruipen graag dicht bij elkaar met een boek, in de luie stoel, het bed of zelfs de badkuip. Al van in het nest wordt de jonge ventjes de leesliefde met de paplepel ingegeven, en dat heeft hopelijk als resultaat dat ze als volwassenen vrolijk, fantasierijk en empathisch in het leven staan en klaar zijn om een volgende generatie groot te brengen.’ ‘Deze toegankelijke huisstijl is opnieuw een manier om kinderen en ouders mee te krijgen,’ vindt Vanobbergen. ‘Boekstart is voor mij een voorbeeld van echte participatie. Het programma beschouwt die participatie niet als een fijn neveneffectje – we zullen even de mening van de ouders vragen – maar als een uitgangspunt. Voortdurend vraagt Boekstart zich af: wat betekent onze tussenkomst voor een gezin, en hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze hier werkelijk iets aan hebben?’ Katrien Verhegge, administrateurgeneraal van Kind en Gezin, looft dat respect voor de ouders. De vrijwilligers in de consultatiebureaus zijn al sinds 2008 betrokken bij Boekstart. ‘Zij moedigen de ouders aan om ook voor te lezen in hun thuistaal, als dat geen Nederlands is. Dat verhoogt het zelfvertrouwen van de ouders, die daardoor ook speelser en affectiever gaan voorlezen, iets wat anders ondergeschikt dreigt te blijven aan het didactische en pedagogische.’

Voor Katrien Verhegge maakt Boekstart de kansen gelijker: ‘Sommige kinderen groeien op in een kwetsbare omgeving. Het is onze verantwoordelijkheid als maatschappij al heel vroeg in die kinderen te investeren en de basis te leggen voor een toekomst waarin ze zich goed voelen. Kind en Gezin zal Boekstart nog lang blijven ondersteunen, in samenwerking met organisaties uit de brede leefomgeving van het kind: de kinderopvang, de Huizen van het Kind, maar ook de armoedeorganisaties. Dit moet zich als een lopend vuurtje verspreiden.’ Elk Vlaams kind? Lut Belaen, jeugdbibliothecaris in Brugge, ziet precies in de samenwerking met lokale partners een van de belangrijkste vruchten van Boekstart. ‘We zochten in Brugge naar nieuwe manieren om ontluikende geletterdheid te voeden en kwetsbare doelgroepen te bereiken. Door deel te nemen aan Boekstart kunnen we die doelstellingen ook halen. Telkens als er ouders met een uitnodiging van ons over de drempel van de bibliotheek komen, zijn we heel gelukkig. Het moedigt ons ook aan onze collectie en activiteiten almaar babyvriendelijker te maken.’ De bibliotheek van Brugge nodigde verschillende organisaties uit: de opleiding kinderzorg, een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning, kinderopvanginitiatieven, de opvoedingswinkel, armoedeverenigingen en consultatiebureaus van Kind en Gezin.

Het leverde meteen winst op. Lut Belaen: ‘We leerden elkaars werking kennen, en konden onze behoeften en verwachtingen aan elkaar duidelijk maken. Binnen Boekstart beslis je zelf met wie en hoe je samenwerkt, maar dat het mee een hecht, lokaal netwerk helpt te weven, dat is een zekerheid. Boekstart gaat over zoveel meer dan voorlezen.’ Iedereen Leest hoopt er daarom nog eens tien jaar bij te kunnen doen. ‘De afgelopen maanden hebben we diep nagedacht over de toekomst,’ zegt Sylvie Dhaene. ‘Die zal niet vanzelf roze kleuren. Het zijn uitdagende tijden voor iedereen. Maar ons geloof in Boekstart is zo groot dat we er absoluut voor willen blijven vechten, op lokaal maar liefst ook op Vlaams niveau.’ Dat wil ook Vlaams minister van Cultuur en Jeugd Sven Gatz. ‘Dit is een uniek programma, een waarvan ik hoop dat we er een nieuw hoofdstuk aan kunnen toevoegen. Met iets meer dan een derde van de Vlaamse gemeenten die deelnemen, kan Boekstart vandaag al een bijzonder mooi resultaat voorleggen. Maar gezien de duidelijk zeer emancipatorische effecten van het programma moeten we de lat nog hoger leggen en blijven streven naar een breder draagvlak en een grotere structurele lokale verankering. Hoe meer lokale overheden overtuigd kunnen worden, hoe beter.’ Voor de minister van Cultuur blijft Boekstart een prioriteit: ‘In samenspraak met Iedereen Leest ben ik aan het onderzoeken hoe we in de toekomst op een stapsgewijze en duurzame manier een gebiedsdekkende werking voor Boekstart in Vlaanderen kunnen opzetten.’ Elk Vlaams kind een Boekstart-pakket, het klinkt Iedereen Leest en de honderden Boekstart-betrokkenen in ieder geval als muziek in de oren. Katrien Steyaert is freelance journaliste

Geïnteresseerd in Boekstart? Voor alle informatie kunt u terecht bij Iedereen Leest: els.michielsen@iedereenleest.be of T 03-204 10 07

Lokaal december 2016 53


mens en ruimte bibliotheken

Urban bib! Bibliotheken werken samen rond urban kunstvormen en jongeren Urban Woorden, een organisatie voor urban woordkunsten, werkte samen met vijf bibliotheken gedurende twee jaar het concept Urban bib uit. Hiermee kunnen de bibliotheken de kennis over urban kunsten, zoals graffiti, slam poetry, muziek en dans, delen en een platform geven. Voorts wil de Urban bib jongeren versterken met een participatief programma waarbij het beoefenen van urban kunsten hun vaardigheden, kennis en weerbaarheid vergroot. tekst lucy vereertbrugghen en tunde adefioye beeld lara fromont

O

mdat er ondanks de sterke groei van de urban cultuur in België geen platform voor kennisdeling is, richt Urban Woorden Urban bib op. Hiermee wil ze kunstvormen, organisaties en beoefenaars zichtbaar maken. De urban kunsten hebben immers een lange en rijke traditie met veel vernieuwende ideeën, ook in ons land. Maar het gaat voor Urban Woorden over meer dan boeken over urban kunst. We leven in een superdiverse samenleving waar de verschillen tussen mensen steeds talrijker zijn en iedereen goedschiks, kwaadschiks wel met elkaar in contact komt. Voor veel jongeren is deze samenleving met uitgesproken verschillen in etnische achtergrond, gender, seksualiteit en religie een dagelijkse realiteit. Maar de collectie van bibliotheken weerspiegelt hun leefwereld nog te weinig. Er zijn onvoldoende boeken en verhalen van mensen met diverse origine, en ook herkenbare verhalen over de leefwereld van deze jongeren zijn zeldzaam. De Urban bib wil een spiegel van de samenleving zijn en dit in haar collectie en werking ook laten zien. Urban cultuur ontstond op een kruispunt van diverse filosofieën en culturen, daarom bevat de collectie ook thema’s als kritische pedagogie, feminisme en dekolonisatie die de cultuurstroming beinvloed hebben. Aan de slag met de collectie Urban Woorden stelt haar kennis ten dienste van de bibliotheken en suggereert welke basiswerken zij kunnen aan-

54 december 2016 Lokaal

Bibliotheek Permeke heeft een permanente zithoek waar je zowel kunt lezen, naar muziek en soundscapes luisteren of gewoon wat chillen.

schaffen. Maar bibliotheekmedewerkers gaan zelf creatief aan de slag om een collectie en een activiteitenaanbod samen te stellen die op dit verlangen van jongeren inspelen. ‘We zijn ouder en weinig vertrouwd met deze leefwereld, maar we zijn nieuws- en leergierig! Bij ons is er een grote groep jongeren met verschillende roots en interesses, waaronder hiphop en straatcultuur. We beseffen dat ons aanbod voor hen boeiender kan. Voorlopig is de urban collectie nog beperkt, maar wij werken met een suggestiebox,’ vertelt bibliothecaris Machteld Lintermans uit Vilvoorde. Antwerpen experimenteert met een curator en gaf Mama’s Open Mic, een Antwerps collectief van slam poetry, het curatorschap over de Urban bib in Per-

meke. De bibliotheek heeft een permanente installatie laten bouwen waarin boeken, tablets en een zithoek zijn verwerkt. Je kunt er lezen, naar muziek en soundscapes luisteren of gewoon wat chillen. Mama’s Open Mic kiest de boeken uit, maakt de soundscapes en organiseert het startfeest van de Urban bib. In de toekomst zullen andere urban collectieven gecontacteerd worden als curator. Van pop-up-bibliotheek tot urban leesgroep Jongeren bereiken blijft een lastige kwestie voor veel organisaties en een op zichzelf staande collectie is niet voldoende. Moeten bibliotheekmedewerkers nu leren breakdansen en zich onderdompelen


in jongerencultuur? Dat kan, maar het is nergens voor nodig en het is ook niet voor iedereen haalbaar. Vijf bibliotheken experimenteren elk op hun manier met een geschikte manier van werken. Muntpunt organiseert urban dance battles op het plein voor de deur tijdens het jaarlijkse festival Brussel Danst en experimenteert ook in de bibliotheek met allerlei urban expressievormen. In het kader van het Belgisch Kampioenschap Slam Poetry organiseren ze onder andere ook ‘Slamcity’ met rapworkshops en een open mic-sessie voor aanstormend Brussels rap- en dichttalent. In Genk en Leuven gaan ze de boer op met een pop-up Urban bib en houden ze halt bij een skatebaan om jongeren aan het lezen en denken te zetten. Verder werken alle bibliotheken met Read It Loud, een leesgroep voor jongeren tussen dertien en twintig jaar onder leiding van Urban Woorden. Jongeren met diverse achtergronden lezen en bespreken onder begeleiding boeken over hun leefwereld.

Het is duidelijk, er zijn manieren genoeg om aan jongeren te laten zien dat de bibliotheek wel degelijk ook van hen is! Lucy Vereertbrugghen is stafmedewerker

Voor veel jongeren is de samenleving met uitgesproken verschillen in etnische achtergrond, gender, seksualiteit en religie een dagelijkse realiteit. Maar de collectie van bibliotheken weerspiegelt hun leefwereld nog te weinig.

van Cultuurconnect en Tunde Adefioye is medestichter van Urban Woorden

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal december 2016 55


Samen eten is gezellig Paprikasoep, konijn met pruimen, appelmoes en peterseliepuree, en een koekje als dessert. Dat is vandaag het menu van Magda en Jenny. Magda bezorgt warme maaltijden aan huis voor het Zorgbedrijf Roeselare, Jenny is een vieve dame van tachtig die alleen in een flat woont. Vandaag eten ze voor het eerst samen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

56 december 2016 Lokaal


mens en ruimte sterk werk

vinden af en toe eens met iemand samen te kunnen eten en ondertussen een babbeltje te doen, groeide uit tot het nieuwe project. Op weekdagen zijn er elke voormiddag acht medewerkers van de dienst Warme Maaltijden aan Huis onderweg. Het is de bedoeling dat ze één keer per week aan het eind van hun ronde ergens aan tafel schuiven, op vraag van de klant uiteraard. ‘Elke medewerker bezorgt tussen 9.30 en 12.30 uur ongeveer vijftig maaltijden aan huis. Dat betekent dat er geen tijd is voor een babbel,’ zegt Magda, die er in 1980 al bij was bij de start van de dienst. ‘Als je blijft eten, is er wel gelegenheid om te praten en elkaar beter te leren kennen. Om er iets speciaals van te maken breng ik behalve twee maaltijden ook een picknickmand mee. Daarin zitten papieren onderleggers, borden, kommetjes, bestek, glazen, een fles water en servetten. Na de maaltijd neem ik alles weer mee, er blijft geen afwas achter.’

Op 18 oktober stelde het Zorgbedrijf Roeselare, waarin alle zorgactiviteiten van stad en OCMW zijn ondergebracht, een nieuwe gratis dienstverlening voor. De medewerkers die ’s middags de warme maaltijden aan huis leveren, blijven ook af en toe bij de klanten eten. Uit een onderzoek van het Zorgbedrijf naar de eetgewoonten van zijn klanten is namelijk gebleken dat ongeveer twee derde regelmatig alleen eet, de helft doet dat zelfs elke dag. Daar zijn mensen bij die zich soms eenzaam voelen, maar ook zeer actieve ouderen die nog regelmatig bezoek krijgen van hun kinderen of kleinkinderen en aan activiteiten van onder meer het dienstencentrum deelnemen. Het idee dat de meesten het aangenaam

Jenny woont al vier jaar alleen in een flat vlak bij het stadscentrum. Ze is een opgewekte en actieve dame van tachtig, met opvallende pretoogjes. ‘Ik heb voor het eten altijd mijn plan getrokken totdat ik vorig jaar in september mijn pols brak bij een val. Ik kon niet meer koken. Mijn schoondochter heeft er toen voor gezorgd dat Magda of een van haar collega’s – ze zijn allemaal vriendelijk, echt waar – mijn middagmaal kwam brengen. Nu is mijn pols genezen, maar ik bestel nog drie keer per week een maaltijd, op maandag, woensdag en vrijdag. De porties zijn zo groot dat ik vaak nog wat overhoud voor de andere dagen. En is dat niet het geval, dan kook ik zelf. Elke dag zelf voor mijn eten zorgen, zou lastig zijn omdat ik niet zo goed meer ter been ben. Boodschappen doen is moeilijk. Ik haal

zelf nog de kleinere dingen in een winkel vlakbij, mijn zoon komt de grote en zware boodschappen brengen.’ Vandaag eten Jenny en Magda voor het eerst samen. Jenny vertelt over haar werk vroeger in de cichoreifabriek, over hoe ze na de geboorte van haar zoon thuis bleef – ‘Dat ging toen zo’ –, over haar kleinkinderen en haar achterkleinkind – ‘Er is een tweede op komst’ –, over haar drie parkieten Picootje, Pluiske en Mutske. Ondertussen gaat alles vlot naar binnen – ‘Het is altijd lekker, ik ben een echte soepman en ik eet zeer graag’ –, veel overschotjes voor morgen zullen er niet zijn. Magda heeft alle tijd, ze moet straks niet meer werken. ‘Normaal hebben we ongeveer drie kwartier de tijd, maar vandaag is er helemaal geen haast bij. Dat maakt het nog aangenamer.’ Ook Jenny is in haar nopjes met het gezelschap. ‘Samen eten is toch plezanter dan alleen, hoewel ik goed alleen kan zijn. Ik verveel me nooit. Ik heb mijn woordzoekers, de televisie, mijn handwerk. Ik krijg regelmatig bezoek van mijn zoon en mijn kleinkinderen. Ik ga geregeld naar buiten, want ik moet in beweging blijven. Ik gebruik dan een looprekje. Ik neem ook elke donderdagnamiddag deel aan een hobbyactiviteit in het dienstencentrum Schiervelde. Nu ben ik een sjaal aan het breien, ik zal hem eens tonen. We maken ook wenskaarten. Voor mijn achterkleinkindje had ik laatst een uil geknutseld uit een dennenappel. Ik doe dat zeer graag.’ Het is intussen al voorbij één uur. De picknickmand is leeg. Op het koekje na. Dat is voor vanavond. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal Laurens Deboeuf, centrumleider lokaal dienstencentum Ten Elsberge, T 051-24 60 50 of laurens.deboeuf@zbroeselare.be

Lokaal december 2016 57


Leven in een Smart City? “Dat wil toch niemand.” “Waarom alles met technologie oplossen? Een bestuur voor en door mensen, dat heeft iets wat technologie altijd zal mankeren: warmte.”

“Dat wil toch iedereen!” “De glimlach van iemand aan het loket kan mijn rothumeur na een uur aanschuiven niet wegwerken. We moeten gaan voor technologie, en niks anders.”

Tijd voor een #NieuwPerspectief Ontdek hoe slimme IT en telecom op mensenmaat de mobiliteit, veiligheid, efficiëntie en het energieverbruik in uw stad of gemeente kunnen verbeteren. Laat u inspireren op www.proximus.be/SmartCities


mens en ruimte arbeidsbeleid

Zeven maanden om uw wijkwerk‑ organisatie in orde te brengen De conceptnota Wijkwerken werd op 4 maart 2016 goedgekeurd door de Vlaamse regering. Daarop volgde kritiek van alle belanghebbenden: de schoolgemeenschappen, de VVSG, het Vlaams Platform PWA/ PWA-DCO en de SERV. Maar een aanpassing van de conceptnota komt er tot hiertoe niet.

D

e hervorming van PWA naar Wijkwerken veroorzaakt onzekerheid op het lokale niveau, zo luidt de teneur op de Algemene Vergadering van het Vlaamse Platform PWA/PWA-DCO dat het overgrote deel van de Vlaamse PWA-vzw’s en hun dienstencheque-ondernemingen vertegenwoordigt. Tijdens hun Algemene Vergadering op 21 oktober bleek de onrust en bezorgdheid van de 120 aanwezigen groot. Er blijven te veel vragen onbeantwoord, zo bleek tijdens de vier informatiesessies georganiseerd door het Platform in de maand oktober. Daar waren meer dan 250 belanghebbenden aanwezig. ‘Als Vlaams Platform PWA/PWA-DCO voelen wij ons bijzonder oncomfortabel bij de switch van PWA naar Wijkwerken,’ stelt Karel Hubau, voorzitter van het Platform. ‘Niet verwonderlijk dat er veel reacties loskomen. Het nieuwe Wijkwerken moet operationeel zijn op 1 juli 2017, dus over welgeteld zeven maanden. Lokale besturen krijgen in de conceptnota de organisatie toebedeeld, ze worden beschouwd als de ideale partner om hier een bovenlokaal samenwerkingsverband voor tot stand te brengen, maar de financiële kant van de zaak en de randvoorwaarden zijn niet gekend. Ook na herhaaldelijk overleg met het kabinet van minister Muyters en met de VDAB is er nog altijd te weinig duidelijkheid, en blijft de onzekerheid groeien.’ PWA-beambten met jarenlange ervaring worden op 1 januari ingeschakeld bij de VDAB. Hoe de organisatie van het Wijkwerken in de lokale praktijk zal verlopen, blijft tot op heden een groot vraagteken. Alles draait binnen het Wijkwerkproces vandaag zo goed als uitsluitend om de VDAB-trajectwerking, en totaal

niet om de ‘lokale organisator’ die de meest geschikte wijkwerker op de meest geschikte werkplek moet zien te krijgen. Nochtans is net het persoonlijke contact en de begeleiding een van de sterkste punten van het huidige PWA. De lokale nabijheid en verankering staan garant voor de degelijke dienstverlening in het huidige systeem. Dit zijn belangrijke aandachtspunten, die absoluut behouden moeten blijven. De uitzonderlijke waarde van PWA is dat het bestaande maatschappelijke behoeften zoals buitenschoolse kinderopvang of kleine huis- en tuinkarweien vervult. Deze lokale behoeften zullen niet automatisch wegvallen of zelfs maar verminderen. Wat wel wegvalt is de dienstverlening bij de gebruikers. Deze kan alleen vervangen worden door systemen die voor hen onbetaalbaar en daarenboven ook niet haalbaar zijn. Het gaat hier immers om korte prestaties van enkele uurtjes waarvoor een regulier contract financieel en wettelijk een onmogelijke taak is, maar ze zijn wel zowat onontbeerlijk voor de scholen, de gemeenten en de buurtbewoners. Bovendien blijven mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zich zo toch nuttig voelen, en blijven ze betrokken bij het maatschappelijk leven. Karel Hubau en het Platform begrijpen zeer goed dat Vlaanderen instrumenten ontwikkelt die werkzoekenden de mogelijkheid bieden competenties, attitudes en ervaring maximaal te ontwikkelen en hen daar zelfs bij aansturen: ‘Maar de duurtijd van het traject, zes maanden, is zeer onrealistisch en niet haalbaar. Als ze dit niet herzien, heeft dit nieuwe systeem geen enkele kans op slagen.’ Daarbij komt de vrees dat er op

BART LASUY

tekst ann jughmans beeld gf

De uitzonderlijke waarde van PWA is dat het bestaande maatschappelijke behoeften zoals buitenschoolse kinderopvang of kleine huisen tuinkarweien vervult.

1 juli 2017 veel te weinig Wijkwerkorganisaties klaar zullen zijn om de wijkwerkers die de VDAB aanbrengt, efficiënt op te vangen. De tijd dringt. Het Platform zal absoluut constructief blijven meewerken aan het Wijkwerkconcept, en het zal dit proces mee ondersteunen en aansturen. ‘De minister heeft immers beloofd die elementen in de regelgeving op te nemen die we al in april als feedback op de conceptnota hebben gegeven,’ zegt Hubau ‘Wij hopen en dringen aan op een bijsturing van het huidige concept, en wij pleiten vooral voor voldoende tijd en informatie, zodat lokale besturen zich degelijk kunnen voorbereiden.’ Ann Jughmans is VVSG-stafmedewerker en medewerker van het Vlaams Platform PWA karel@hubau.be, T 0475-81 11 02 ann.jughmans@vvsg.be, T 02-211 56 42

Lokaal december 2016 59


beweging burgemeestersoverleg

Nieuwsgierig over het muurtje kijken Ondanks de frisse herfstdag kunnen de burgemeesters van de dertien centrumsteden en hun secretarissen rekenen op een warm ‘onthaalst’ in het gloednieuwe Administratief Centrum van Aalst. Een goedgevulde agenda met aandacht voor de resultaten van het Kortrijkse activeringsbeleid en een standpuntbepaling over bestuurlijke handhaving dwingt het gezelschap tot een stipte start. Eindigen doen ze met een bezoek aan het crisiscoördinatiecentrum. Drie à vier keer per jaar maken de burgemeesters en hun secretarissen graag tijd om best practices te delen, gezamenlijke standpunten in te nemen, maar ook om elkaars stadspins te vergelijken bij de koffie. Het zegt wat over de sfeer die er heerst. Een vriendschappelijke concurrentie tussen de centrumsteden blijft overeind, maar de nieuwsgierigheid om van elkaar te leren primeert.

Christoph D'Haese, burgemeester van Aalst: ‘Dit burgemeestersoverleg is in hoofdzaak een collegiaal orgaan dat de partijpolitiek overstijgt. We bespreken diverse problemen en samen zoeken we naar goeie generieke oplossingen. Verschillende burgemeesters zijn verankerd in het Vlaamse of federale parlement en vormen belangrijke schakels in de totstandkoming van het beleid. In deze vergadering kunnen we anticiperen op wetgevende initiatieven, ons standpunt bepalen en zo het beleid bijstellen.’ Renaat Landuyt, burgemeester van Brugge: ‘We praten hier met elkaar vanuit een soort helikoptervisie en dat maakt het bijzonder boeiend; elk van ons heeft het belang van een centrumstad voor ogen, enkel de context en accenten verschillen soms. Wanneer we met onze collectieve ervaring een bijdrage leve-

ren, staan we sterker tegenover onze collega’s in de regeringen en parlementen en dragen we bij tot betere algemene regels. De diversiteit in de groep – de een heeft meer kilometers op de teller, de andere heeft een frisse blik – tilt de vergadering naar een hoger niveau. Bovendien zitten we hier niet in debat met elkaar, we hoeven niet aan onze kiezers te denken. Dat creëert een open sfeer en zelfs een soort kameraadschap.’ Mark Suykens, algemeen directeur van de VVSG: ‘De VVSG is er uiteraard voor alle 308 gemeenten, maar om de belangen van iedereen te kunnen verdedigen is het belangrijk om ook naar de burgemeesters van grote, middelgrote en kleine gemeenten apart te luisteren en er de aparte signalen op te vangen. Dit burgemeestersoverleg van de centrumsteden is bovendien een van de oudste

tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Achteraan (vlnr) Jo Van Hoefs, kabinetsmedewerker burgemeester Aalst Roel Verhaert, stadssecretaris Antwerpen Geert Hillaert, stadssecretaris Kortrijk Wim Leerman, stadssecretaris Aalst Vincent Van Quickenborne, burgemeester Kortrijk Linda Boudry, Kenniscentrum Vlaamse Steden Paul Teerlinck, stadssecretaris Gent Gust Vriens, stadssecretaris Leuven Renaat Landuyt, burgemeester Brugge Joost Laureys, stadssecretaris Hasselt

60 december 2016 Lokaal

Vooraan (vlnr) Johan Verhulst, stadssecretaris Sint-Niklaas Kris Declercq, burgemeester Roeselare Lieven Dehandschutter, burgemeester Sint-Niklaas Christoph D'Haese, burgemeester Aalst Mieck Vos, algemeen directeur VVSG, vanaf 1/2/2017 Mark Suykens, algemeen directeur VVSG, tot 1/2/2017 Daniël Termont, burgemeester Gent Louis Tobback, burgemeester Leuven


in zijn soort en is een mooi voorbeeld van hoe burgemeesters over de politiek heen hun besognes en goede praktijken uitwisselen.’ Mieck Vos, toekomstig algemeen directeur van de VVSG: ‘Het is ongemeen boeiend om van deze burgemeesters te horen wat er op het lokale vlak speelt. Voor mij is dit de ideale voorbereiding op mijn taak als algemeen directeur, ik leer deze mensen niet alleen beter kennen maar spijker ook mijn kennis over bestuurskracht bij. Bovendien hoor ik hier de belangrijkste gevoeligheden zodat we er binnen de VVSG rekening mee kunnen houden.’ Daniël Termont, burgemeester van Gent: ‘Zowat alles waarmee de Vlaamse en de federale overheid bezig zijn, heeft impact op onze Vlaamse steden. Daarom zie ik twee belangrijke doelstellingen voor deze bijeenkomsten. In de eerste plaats wisselen we ideeën uit en leren we

van elkaars goeie praktijken. Ten tweede nemen we elke vergadering gezamenlijke standpunten in, los van de partijpolitiek. Vandaag brengen we voor het eerst verslag uit van een vergadering met de Vlaamse Europarlementariërs en verschillende burgemeesters van de centrumsteden. Samen beslissen we hoe we ons verder zullen positioneren in enkele Europese dossiers met een weerslag op de steden. Er blijft die kleine competitie tussen de Vlaamse steden, iedereen wil altijd de beste zijn, maar hier stel ik vast dat we er steeds in slagen ons achter gemeenschappelijke punten te scharen.’ Vincent Van Quickenborne, burgemeester van Kortrijk: ‘Onze centrumsteden zijn zowat de ruggengraat van Vlaanderen en het zijn de burgemeesters die de vinger aan de pols houden. Dit is geen klassiek overleg, alle mogelijke partijkleuren zijn hier aanwezig, maar we bouwen op basis van praktijken die we ervaren. Het spreekt voor zich dat we

de oplossingen die we ontwikkelen met elkaar delen. Tot slot betekent deze overlegstructuur ook een serieuze hefboom voor de Vlaamse en federale overheid. Als de burgemeesters van de centrumsteden gezamenlijk iets vragen of opwerpen, dan wordt er meestal geluisterd.’ Wim Dries, burgemeester van Genk (niet op de foto): ‘Op dit overleg is het overduidelijk dat alle steden dezelfde problemen hebben en komen we heel snel overeen ongeacht onze partij. Het is bovendien opvallend hoe ongelooflijk veel innovatie er in de steden bestaat, door dit overleg krijgt het een multiplicatoreffect. Alleen daarom al is het de moeite om telkens te komen. Maar bovendien vormt dit overleg voor mij naast de samenwerking met het hele team van de VVSG ook een stevige basis om binnenkort de fakkel van Luc Martens over te nemen als algemeen voorzitter van de VVSG.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal december 2016

61


“Het valt op dat veel mensen in schuldbemiddeling nu geen recht hebben op het sociaal tarief [voor de energiefactuur], terwijl het hen even ademruimte zou geven. Dat tarief is er alleen voor specifieke categorieën, zoals personen met een leefloon, een te laag pensioen of een handicap. Schaf dat af en maak het sociaal tarief alleen beschikbaar voor wie onder een bepaald inkomen valt, of in een traject van schuldbemiddeling zit.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – De Morgen 18/11 “Alle 308 Vlaamse gemeenten beslissen zelf wanneer het vuilnis buiten mag. Sommige vinden het risico op zwerfvuil, vandalisme en weggewaaid afval te groot als het vuilnis 's avonds al buiten mag. Andere willen het de burgers comfortabeler maken door dat wél toe te laten. Als je wil weten wat de regel is in jouw gemeente, raadpleeg de ophaalkalender.” VVSG-stafmedewerker Lieselot Decalf – Het Nieuwsblad 29/10 “De pas afsnijden, onophoudelijk toeteren, intimiderende gebaren en zelfs fysiek geweld: gemiddeld krijgt elke vuilnisman of -vrouw elke dag te maken met onaangepast gedrag van andere weggebruikers. We komen uit op 600 tot 1.500 incidenten per dag. Dat is waarschijnlijk zelfs nog een onderschatting. Fysiek geweld is gelukkig wel een uitzondering. We willen mensen oproepen om daarbij stil te staan en afvalophalers ook eens te bedanken voor hun harde werk.” VVSG-stafmedewerker Piet Coopman n.a.v. de eerste Week van de Afvalophaler – Het Nieuwsblad 16/11 “Een verbod op alle vrachtverkeer in de schoolomgevingen aan het begin en aan het einde van elke schooldag lijkt me beter dan een charter [dat zich beperkt tot werfverkeer]. Het lijkt ons aangewezen om via de Vereniging van Steden en Gemeenten te proberen om alle steden daarin op dezelfde lijn te krijgen.” De Aalsterse schepen van Mobiliteit Dylan Casaer – Het Nieuwsblad 15/11

62 december 2016 Lokaal

beweging laureaat

Kortom-communicatieprijs 2016 voor stad Tienen

De suikerstad sleept de prijs van de vereniging voor overheids- en socialprofitcommunicatie in de wacht voor ‘De Tien’, een participatieproject voor en door Tienenaars. De prijs onderstreept het belang van communicatie, en moedigt het overheden en socialprofitorganisaties aan die communicatie bewust en succesvol inzetten. Ook het Rode Kruis Vlaanderen, de steden Halle en Brugge en het OCMW

Kortrijk werden genomineerd. De stad Tienen legde samen met haar inwoners een intensief participatietraject af. In interactieve brainstormsessies formuleerden meer dan 100 Tienenaars samen een antwoord op de vraag ‘Welke beloftes kunnen we vandaag doen aan onze kinderen om ze te laten opgroeien in een leuke en hippe stad?’ De antwoorden resulteerden in ‘De Tien Werken voor meer Tienen’, tien actiepunten die de volgende jaren in het beleidsplan van de stad Tienen verweven worden en waarrond de Tienenaars ook zelf de handen uit de mouwen zullen steken. De jury looft De Tien als een laagdrempelig en enthousiasmerend project, dat uit de massa springt dankzij de krachtige titel, de tienjarigen als boegbeeld en de sterke visuals. De Missing Type-campagne van Rode Kruis Vlaanderen over het belang van bloedgroepen was goed voor de Publieksprijs van Kortom. Stad Halle scoorde met de campagne ‘Hou het Poképroper please’ in, die Pokémonjagers oproept geen afval achter te laten, Brugge werd genomineerd voor zijn communicatiecampagne over de nieuwe dienstverlening van de stad. Het OCMW Kortrijk was de vijfde laureaat met het glossy magazine SIEN voor mensen in armoede. pieter plas

Archeologieprijs voor Heerlyckheid Haacht De gemeente Haacht heeft met het project Heerlyckheid van Roost op 10 november de tweede editie van de Forum Archeologieprijs gewonnen. Al sinds 1982 zijn vrijwilligers de restanten aan het blootleggen van wat eens een waterburcht van de Heren van Rotselaar was. Dit kasteel in een bocht van de Dijle was vanaf 1200 een versterking tegen de Noormannen. Na een grondig archeologisch onderzoek zijn de restanten sinds deze zomer op een duurzame en originele manier geïntegreerd in een natuurpark. Zo werden de oorspronkelijke grondvesten van het gebouw en de slotgrachten heropgebouwd en is er een houten replica van de oorspronkelijke donjon.

TINA VANDEVENNE

perspiraat

Voor het Forum Vlaamse Archeologie is het een originele en verfrissende vertaling naar een breed publiek. marlies van bouwel


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 4-12-16

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten stafmedewerker jurist Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten stafmedewerker burgerzaken Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten stafmedewerker armoede 6-12-16

Stad Halle deskundige integratie vluchtelingen Stad Torhout communicatieambtenaar 7-12-16

OCMW Temse hoofd bewonerszorg Gemeente Steenokkerzeel deskundige stedenbouw Gemeente Rumst deskundige mobiliteit Gemeente Brasschaat manager infrastructuur

15-12-16

Veneco projectmedewerker klimaat en energie 16-12-16

Gemeente Tielt-Winge afdelingshoofd administratie - bestuurssecretaris-jurist 18-12-16

OCMW Londerzeel verpleegkundige Gemeente en OCMW Tremelo stafmedewerker-jurist Gemeente Haaltert deskundige omgevingsvergunningen, RUP, rooilijnen 3-01-17

Leiedal renovatiebegeleider

11-12-16

31-01-17

12-12-16

Hulpverleningszone Zuid-Oost Preventieadviseur

Lokaal 1 (januarinummer 2017) - 8 december 2016 Lokaal 2 (februarinummer 2017) - 12 januari 2017 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

www.koksijde.be

31-12-16

12-01-17

Stad Bree financieel expert Stad Unia medewerk-st-er dienst personeel Stad Brugge specialist datamining

inlevering personeelsadvertenties

21-12-16

9-12-16

Gemeente Olen secretaris

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSGweek, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

Gemeente Koksijde Diensthoofd personeel & HR Cipal - Schaubroeck service desk medewerker burgerzaken

Het gemeentebestuur van Koksijde werft aan Diensthoofd personeel & HR aanleg wervingsreserve met het oog op een spoedige indienst‑ treding in 2017 / voltijds statutair personeelslid met proeftijd van 12 maand / niveau A1a-A2a / lid van het managementteam Voorwaarden Houder zijn van ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of van een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs • Houder zijn van een rijbewijs B • Meerwaarde: rele‑ vante beroepservaring Aanbod Bruto beginwedde: € 35.143,56 per jaar (€ 2.928,63 per maand) • Extra legale voordelen (zie infobrochure) • Relevante beroepser‑ varing kan in aanmerking genomen worden voor toekenning van anciënniteit (voorwaarden: zie infobrochure) • Een wervingsre‑ serve voor 1 jaar. Meer informatie Functiebeschrijving en infobrochure beschikbaar via www.koksijde.be of op 058-53 34 41. Kandidaatstelling Stuur uw sollicitatiebrief, een curriculum vitae en een kopie van uw rijbewijs B en het vereiste diploma naar gemeentebestuur Koksijde – dienst Personeel & HR – Zeelaan 303, 8670 Koksijde of via e-mail naar sollicitaties@koksijde.be, en dit uiterlijk op donderdag 12 januari 2017.

Lokaal december 2016 63


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA

Vilvoorde 1 december Aalst 6 december Overpelt 15 december Leuven 16 december

Art. 60 binnen Tijdelijke Werkervaring Op 1 januari 2017 gaat tewerkstelling binnen artikel 60 § 7 van Tijdelijke Werkervaring van start. Wat betekent dit voor de OCMW’s? Wat zijn de overgangsmaatregelen, de financiering, de administratie en de werking in de praktijk van de vernieuwde maatregel? www.vvsg.be/agenda Aalst 6 december

Fietsvriendelijke handelskernen Wat zijn de economische voordelen van een fietsvriendelijke handelskern? Als een winkelgebied een autoluwe inrichting krijgt, is de middenstand bang klanten en inkomsten te verliezen. Op deze studiedag krijgen beleidsmakers, sleutelfiguren van het lokale beleid en handelaars informatie over welke maatregelen een handelskern fietsvriendelijk én economisch en sociaal aantrekkelijk kunnen maken. www.vvsg.be/agenda Brussel 6 december

De bijdrage van migratie aan ontwikkeling en internationale samenwerking Migratie kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling, zowel in het land van herkomst als in het ontvangende land. Het lokale niveau is het best geplaatst om de link tussen migratie en ontwikkeling te maken en om duurzame ontwikkeling in gast- en herkomstland te realiseren. www.vvsg.be/agenda

64 december 2016 Lokaal

Mechelen 9 december Houthalen-Helchteren 25 november Zoersel 23 maart

Op werkbezoek in een sociaal huis De samenwerking tussen gemeente en OCMW, de nieuwe samenwerkingsverbanden om armoede te bestrijden of betere zorg te garanderen, de Vlaamse ontwikkelingen in verband met breed geïntegreerd onthaal en de rol van CAW’s en ziekenfondsen hierin: het landschap van sociale huizen verandert. Deze werkbezoeken geven inspiratie om uw sociaal huis en sociaal beleid toekomstgericht verder te ontwikkelen. www.vvsg.be/agenda

Gent 9 februari

Projectmatig werken Met projectmanagement worden projectactiviteiten op een efficiënte en effectieve manier binnen de gestelde tijd en het budget uitgevoerd via een eenduidige werkwijze. In deze opleiding bekijken we zowel de technieken en instrumenten voor projectmanagement als de wisselwerking tussen alle betrokkenen, de link met de strategie van de organisatie, het invoeren van een cultuur van projectmatig werken en het omgaan met de veranderingen die deze projecten meebrengen. www.vvsg.be/agenda Leuven 13 februari

Gent, 19 januari

Tachtig tinten: genderidentiteit en seksuele diversiteit in woonzorgcentra Hoe kunnen woonzorgcentra de nodige sensitiviteit ontwikkelen voor specifieke noden van onder meer oudere holebi- en transgenderpersonen? Deze studiedag van de Vlaamse overheid wil woonzorgcentra alert maken voor de problematiek. www.zorg-en-gezondheid.be/tachtigtinten

Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken Om medewerkers correcte feedback te geven en waarderende functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken te voeren moet een leidinggevende inzicht hebben in verschillende soorten gesprekken. Na deze training beschikt u over essentiële vaardigheden om deze gesprekken op een goede manier te voeren. www.vvsg.be/agenda

Leuven 19 januari Gent 24 januari

Eendaagse dilemmatraining Wat doe je als leidinggevende ambtenaar wanneer je zelfstandig moet afwegen wat moreel juist is? Wetten, regels en voorschriften geven niet altijd uitsluitsel en soms zijn ze tegenstrijdig. En hoe moet de ambtelijke organisatie zich precies tot de politiek verhouden? De training morele oordeelvorming maakt deelnemers vertrouwd met een instrument dat hen in staat stelt – zelfstandig of in gesprek met anderen – wél het juiste antwoord te vinden op lastige morele vragen. www.vvsg.be/agenda

Veel kans dat we elkaar in 2017 treffen • Gent 27 april Inspiratiedag Kinderopvang • Leuven 4 mei Klimaatdag • Gent 12 oktober Trefdag


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten


tweets en tweeps

Volg ons op

KLEEF DEZE STICKERS OP JE AFVALZAK OF -

IK ZIE JE GRAAG LANGSKOMEN #H

@svengatz Vlaams minister voor Jeugd: Blij dat label #kindvriendelijkestedenengemeenten gegeerd blijft! Kindvriendelijkheid =mensvriendelijkheid.

@huurpunt federatie van de sociale verhuurkantoren (SVK’s) in Vlaanderen: Samen met de collega's van @vvsg op de Transitiearena Slim Wonen en Leven. Hoe wonen in 2050? #wonen #duurzaamwonen

I

A MAN IN A UNIFORM #H

o u H et Net

Knap!

de zakken aanpakt o u H et Net

BESTE OPHALER VAN HET LAND #houhetnet

# H o u e t Net H

Van har bedank

@wimdries Burgemeester van Genk en toekomstig voorzitter van de VVSG: Aan tafel m/d burgemeesters v/d 13 Vlaamse centrumsteden. Goede gewoonte & alweer een boeiend overleg.

@dimivercammen, brandweerofficier Zone Vlaams-Brabant West: Big data bij brandweer... hoe maken we begrijpbaar wat we verzameld hebben? #firebrary #vvsgbwcongres

@StadGent: Vandaag herdenken we de slachtoffers van alle oorlogen. #wapenstilstand (Foto: koning Albert, Korenmarkt 1918 / © archief Koninklijk Paleis)

@ingrid_pelssers Voormalig Vlaams ambtenaar emancipatieambtenaar: Hoe kunnen lokale overheden omgaan met normen en waarden? Mieck Vos lanceert de VVSGstudiedag met sterke inleiding

@NDebast Nathalie Debast, stafmedewerker armoede, energie en wonen VVSG: En ook Veurne maakt zich klaar vr studiemoment #waterarmoede. @vvsg @SamenLevOpbouw #vmm

@BartSomers @StadMechelen haalt de voorpagina van tijdschrift Lokaal met prachtige foto. #kinderstad @vvsg

@SoMeBuro Sociale Media Buro begeleidt samen met VVSG steden en gemeenten in hun omgang met sociale media: Groepsfoto met de deelnemers van groepsaanbod 'monitoring op sociale media' met @OBI4wan. Bedankt toppers!

@bpalmaers Bart Palmaers, stafmedewerker economie VVSG: Regionale Overlegtafel Economie ‘Leer het van je collega’ trapt sterk af in Limburg.

66 december 2016 Lokaal

t

@stadninove Toon je respect voor de afvalophalers, plak een sticker op je vuilniszak. Stickers op te halen aan het onthaal van het stadhuis. hoe jij#houhetnet

#H

@gem_opglabbeek We zoeken een naam voor de nieuwe gemeente. Hebt u een idee? Laat het ons weten

o u H et Ne

Untitled-2 1

#HouHetNet


DOE-BOEK

Starten met de omgevingsvergunning HOE

BEGIN IK ERAAN?

Op 23 februari 2017 gaat de omgevingsvergunning van start. Steden en gemeentes hebben de nieuwe werkwijze het beste zo snel mogelijk onder de knie, zodat ze procedurefouten kunnen voorkomen.

Wat kan u verwachten

Optimaal voorbereid

van het DOE-boek?

Het praktijkhandboek Starten met de omgevingsvergunning helpt besturen om de omgevingsvergunning op een projectmatige manier in te voeren. De auteurs overlopen gedetailleerd de verschillende keuzes die steden en

}

Praktische begeleiding doorheen het keuzeproces

}

Modellen, vragenlijsten en ander downloadbaar

gemeentes moeten maken om zo vlot mogelijk omgevingsvergunningen uit te reiken. Zo worden de medewerkers

materiaal op de bijhorende website

optimaal voorbereid. Handige tabellen, inspirerende werksessies en duidelijke schema’s leiden hen doorheen de verschillende mogelijkheden.

}

Handige tips om de verandering vlot aan te pakken

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ......... ex. van het Doe-boek Starten met de omgevingsvergunning .... *

boek € 29/25*

....

E-book € 25/19*

....

+

-lid ja/nee (schrappen wat niet past)

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... BTW: ........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

€ 39/35*

Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

Datum en handtekening


Afvalbeheer is teamwork Een propere gemeente komt niet vanzelf. Het vraagt een perfect samenspel van alle partijen.

Ook Fost Plus draagt graag haar steentje bij. In de eerste plaats door de inzameling en de recyclage van huishoudelijke verpakkingen te coördineren en te financieren. Maar we doen veel meer dan dat. Zo sensibiliseren we uw inwoners rond het belang van correct sorteren. Met resultaat, want nergens in Europa wordt meer en beter gesorteerd. We helpen uw gemeente ook op het terrein, in samenwerking met de afvalintercommunales. We leiden uw medewerkers op, optimaliseren inzamelroutes, organiseren workshops in scholen en stimuleren de inzameling van PMD in bedrijven, sportcentra en recreatiedomeinen. Tot slot staan we u – samen met de gewesten – bij in de strijd tegen zwerfvuil. Ontdek wat we voor uw gemeente kunnen betekenen op www.fostplus.be, of contacteer ons via mijngemeente@fostplus.be.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.