Over vraaggestuurd werken, persoonlijke ondersteuning en een persoonlijk ondersteuningsplan

Page 1

Over vraaggestuurd werken, persoonlijke ondersteuning en een persoonlijk ondersteuningsplan Marc Van Weddingen

Inleiding In deze bijdrage vertrekken we vanuit een aantal belangrijke vernieuwende maatschappelijke tendensen over handicap en zorg. Vanuit die achtergrond geven we inhoud aan het concept vraaggestuurd werken. Daarna wordt de persoonlijke ondersteuning voorgesteld: het ondersteuningsmodel dat vraaggestuurd werken mogelijk moet maken in Driehuizen. Sinds 1973 biedt vzw Driehuizen woon- en dagbestedingsmogelijkheden aan mensen met motorische beperkingen. Op dit ogenblik telt de voorziening vier kleinschalige projecten met vijf woonvormen en een brede waaier aan dagbestedingsmogelijkheden. Maatschappelijke evoluties en nieuwe standpunten over handicap en zorg noodzaken ook ons om de gehanteerde visies op ondersteuning van mensen met een handicap permanent te evalueren en bij te sturen. In de loop van 1999 werd gewerkt aan een gemeenschappelijke visie over de missie en de doelstellingen van Driehuizen. Het werk, dat zowel door gebruikers, personeelsleden als de inrichtende macht werd geleverd, resulteerde niet alleen in een mooie brochure, maar riep tegelijk ook bij velen een verlangen op naar verdere uitdieping. Op welke manier kan Driehuizen een betekenisvolle bijdrage leveren aan het leven van mensen met motorische beperkingen? En hoe kan die bijdrage ook kwaliteitsvol zijn? Hieraan werd in de voorbije jaren intensief gewerkt, eerst vanuit het dagcentrum. Daar werd gezocht naar een aangepaste methodiek voor de ondersteuning van mensen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Belangrijk bij mensen met NAH is een individueler benadering. Die benadering houdt rekening met de herinnering van de persoon met NAH aan een vroeger leven en betrekt zijn omgeving actief bij de opzet en de voortgang van het ondersteuningsproces. Een stuurgroep van vertegenwoordigers uit alle begeleidende en verzorgende teams van Driehuizen bracht een bezoek aan een voorziening in Nederland, waar met een vraaggestuurde ondersteuningsmethodiek wordt gewerkt. In het laatste kwartaal van 2000 volgden dan nog zeven studiedagen voor al het verzorgend en begeleidend personeel en informatiesessies voor andere personeelsleden en voor gebruikers. De nieuwe ondersteuningsmethodiek wordt vanaf 1 januari 2001 in alle projecten van


170

Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht

Driehuizen toegepast.

Een vernieuwde visie op handicap en zorg Een aantal maatschappelijke tendensen speelt momenteel een uiterst belangrijke rol in de evolutie van het denken over mensen met beperkingen en de ondersteuning die hen moet worden geboden (zie Boone & Marichal, s.d.; Feniks, 1998; Moeyaert, 1999; Pameijer Keerkring, 1998; Van Belle-Kusse & Zadoks, 1999; Van Gennep, 1997; Van Hove, 1998). We zetten de tendensen even op een rij.

Handicap als sociaal construct De Wereldgezondheidsorganisatie definieert het begrip handicap als elke nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of beperking die de normale rolvervulling van de betrokkene (gezien leeftijd, geslacht en sociaalculturele achtergrond) begrenst of verhindert. Anders dan bij de begrippen stoornis en beperking, verwijst het concept handicap duidelijk naar de interactie tussen individu en samenleving. Handicap wordt beschouwd als het resultaat van de relatie van een gehandicapte persoon met zijn sociale omgeving. Het sociaal functioneren van een persoon met beperkingen wordt mee bepaald door de verwachtingen en eisen gesteld door de omgeving. Ondersteuningsbehoeften ontstaan op het moment dat de eisen van een samenleving botsen met de beperkingen van mensen.

Naar een volwaardig burgerschap De burgergedachtegang verwijst naar de idee dat mensen met beperkingen burgers zijn die aanspraak kunnen maken op een volwaardig leven en een volwaardige deelname aan de samenleving. Elk individu heeft het recht anders te zijn. Elke mens heeft het recht erbij te horen, ook met een aantal kenmerken of eigenschappen die afwijken van wat als normaal wordt beschouwd. Van een samenleving wordt verondersteld dat ze inspanningen levert om die maatschappelijke belemmeringen weg te nemen die mensen met een handicap beletten om als burger te functioneren. Aan hen moet de ondersteuning worden geboden die ze nodig hebben om te kunnen deelnemen aan het gewone leven. Mensen met een handicap moeten worden benaderd als individuen die zelf richting geven aan hun leven, die zelf keuzes maken over waar en hoe ze willen wonen, werken, hun vrije tijd doorbrengen, enz. Mensen met een handicap geven zelf vorm en inhoud aan hun bestaan en bepalen mee de voorwaarden waaronder ondersteuning wordt geboden. Die ondersteuning moet erop gericht zijn mensen meer controle te geven over hun eigen leven.


Over vraaggestuurd werken en persoonlijke ondersteuning

171

Handicap anders bekeken Doorheen de geschiedenis is de kijk op mensen met een handicap te veel toegespitst op het afwijkende, op de verschillen, beperkingen en tekorten. Nieuwe definities van handicap leggen veel meer de nadruk op de mogelijkheden en verlangens van de persoon. Naast de beperkingen wordt ook uitdrukkelijk aandacht besteed aan het zo genuanceerd mogelijk in kaart brengen van de mogelijkheden. Om een precies en volledig beeld te krijgen worden verschillende bronnen aangesproken: niet alleen deskundigen en verwijzers, maar ook de persoon met een handicap zelf en diegenen die behoren tot zijn netwerk van relaties. De uiteindelijke ondersteuning spitst zich ook toe op het versterken van de mogelijkheden van de persoon met een handicap.

Kwaliteit van leven anders omschreven Het begrip kwaliteit van leven geeft een nieuwe dimensie aan zorg voor mensen met een handicap. Quality of life wordt beschouwd als een multidimensionale constructie: de kwaliteit van leven van een individu wordt niet alleen bepaald door objectieve levensvoorwaarden, maar ook door subjectieve tevredenheid en persoonlijke waarden en verlangens. Vooral de twee laatste dimensies vereisen het centraal stellen van een persoon met beperkingen. Niet alleen de professional met zijn objectieve waardemeters en zijn uitgekiend zorgaanbod bepaalt wat kwaliteit van leven moet inhouden. Dat doet ook de persoon met een handicap, vanuit zijn beleving met zijn persoonlijke dromen en verlangens. Kwaliteit van leven is bovendien een dynamisch gegeven: het werken aan ĂŠĂŠn aspect van de kwaliteit van iemands leven heeft ook een positieve invloed op andere aspecten.

Emancipatie: van zorg naar ondersteuning Emancipatie veronderstelt dat de persoon met een handicap erin slaagt om het eigen leven op een zo zelfstandig mogelijke manier vorm te geven. Emancipatorisch werken impliceert dat er plaats wordt gemaakt voor de keuzen en wensen en voor de eigen initiatieven van personen met een handicap. Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Soms is het noodzakelijk op een systematischer manier samen met de persoon met een handicap op zoek te gaan naar zijn verlangens en behoeftes. Dat is zeker zo als mensen het moeilijk hebben om hun eigen verlangens en behoeftes te verwoorden of als ze er weinig of geen voeling mee hebben. Emancipatorisch werken veronderstelt een bewust werken aan de voorwaarden met als doel dat mensen met een handicap zelf keuzes kunnen maken. De opdracht van de hulpverlener in het ondersteuningsmodel bestaat erin de persoon met een handicap bij te staan in het verwezenlijken van een


172

Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht

eigen leven. Dit betekent dat de betrokken persoon enkel die kennis, middelen of relaties krijgt aangereikt, nodig om zijn eigen levensdoelen te realiseren.

Vraaggestuurd werken: het persoonlijk ondersteuningsproces In dit deel wordt vraaggestuurd werken gedefinieerd vanuit de hierboven beschreven concepten. De principes van het vraaggestuurd werken krijgen daarna concreter vorm in een voorstel voor een nieuwe manier van werken in Driehuizen: de persoonlijke ondersteuning.

Uitgangspunten van vraaggestuurd werken Vraaggestuurd werken is meer dan gewoon maar ingaan op elke vraag van een cliĂŤnt. Het is in de eerste plaats een proces dat vertrekt vanuit een zestal belangrijke uitgangspunten: r 7SBBHHFTUVVSE XFSLFO HBBU VJU WBO EF NPHFMJKLIFEFO WBO EF DMJĂŒOU %F DMJent kan vragen naar en rekenen op ondersteuning, alleen voor dat wat niet tot zijn mogelijkheden behoort. r 7SBBHHFTUVVSE XFSLFO WFSPOEFSTUFMU CPWFOEJFO FFO EJSFDUF FO BDUJFWF betrokkenheid van de cliĂŤnt bij de opzet en de voortgang van de ondersteuning. De cliĂŤnt wordt uitgenodigd voor een gesprek over zijn toekomst. r %F DMJĂŒOU XPSEU PPL CFUSPLLFO CJK IFU POEFSTUFVOJOHTQSPDFT PQ CBTJT WBO gelijkwaardigheid. Dit betekent niet dat iedereen gelijk is, maar eerder dat wie de ondersteuning biedt naast de cliĂŤnt staat. r 0PL IFU SFMBUJPOFFM OFUXFSL WBO EF DMJĂŒOU XPSEU CFUSPLLFO JO IFU POEFSsteuningsproces. De cliĂŤnt bepaalt zelf wie de belangrijke personen zijn die bij de opmaak van zijn ondersteuningsplan kunnen worden betrokken. r 4BNFO NFU EF DMJĂŒOU FO EF EPPS IFN HFLP[FO CFMBOHSJKLF EFSEFO XPSEU gewerkt aan een zo groot mogelijke kwaliteit van leven. Wat die kwaliteit van leven inhoudt, wordt niet alleen afgemeten aan een aantal objectieve criteria, maar vooral ook getoetst aan de dromen, verlangens en wensen van de cliĂŤnt. r 7SBBHHFTUVVSE XFSLFO JT JO QSJODJQF HFSJDIU PQ BMMF CFMBOHSJKLF MFWFOTEPmeinen van de cliĂŤnt. De ondersteuning vertrekt vanuit het verlangen naar de realisatie van een eigen en zo zelfstandig mogelijk leven. Dat houdt natuurlijk niet in dat Driehuizen kan voorzien in de noodzakelijke ondersteuning voor de keuzes in alle levensdomeinen.

Van vraaggestuurd werken naar persoonlijke ondersteuning De stap van vraaggestuurd werken naar de persoonlijke ondersteuning, de concrete ondersteuningsmethodiek die wordt gehanteerd in Driehuizen, is geba-


Over vraaggestuurd werken en persoonlijke ondersteuning

173

seerd op de bovenstaande principes, aangevuld met een aantal bijkomende uitgangspunten: r 1FSTPPOMJKLF POEFSTUFVOJOH LFOU FFO QSPDFTNBUJH FO DZDMJTDI WFSMPPQ EF ondersteuning wordt op vooraf vastgestelde tijdstippen afgesproken, geĂŤvalueerd en opnieuw afgesproken. De ondersteuningsbehoeften van cliĂŤnten evolueren mee afhankelijk van het traject dat ze doorlopen in de realisatie van het eigen leven. r %F CFFMEWPSNJOH PWFS EF DMJĂŒOU HFCFVSU BBO EF IBOE WBO FFO BOBMZTF WBO zijn mogelijkheden. Dat gebeurt via vragenlijsten die de sterke en minder sterke aspecten van de cliĂŤnt inventariseren. Hierbij worden altijd verschillende bronnen geraadpleegd: in de eerste plaats de cliĂŤnt zelf, maar ook zijn omgeving, professionelen die de cliĂŤnt goed kennen en de medewerkers van Driehuizen die de cliĂŤnt in een startprogramma hebben leren kennen (begeleiders, ADL-assistenten, trainers en activiteitenbegeleiders). De persoonlijke ondersteuning wordt formeel bekrachtigd door de ondertekening van een document door beide partijen: de cliĂŤnt en zijn trajectbegeleider.

Het persoonlijk ondersteuningsproces Rekening houdend met de bovenstaande uitgangspunten over persoonlijke ondersteuning is het mogelijk het verloop van het persoonlijk ondersteuningsproces te schetsen. Het voortraject bevat alle noodzakelijke stappen om in een wederzijdse beslissing tot samenwerking te komen. De cliĂŤnt krijgt informatie over het aanbod en de werking van Driehuizen. Wanneer hij geĂŻnteresseerd blijft, volgt een uitgebreide kennismaking. In de intake gaat er uitdrukkelijke aandacht naar een eerste inventarisatie van de levensdoelen van de cliĂŤnt. De maatschappelijke assistente staat in voor de intakeprocedure. De kandidaat-cliĂŤnt formuleert zijn ondersteuningsvragen. Wanneer de ondersteuningsvragen en het aanbod van Driehuizen voor beide partijen duidelijk zijn, is een wederzijds akkoord mogelijk. De opnamecommissie oordeelt of de ondersteuningsvragen van de cliĂŤnt voldoende aansluiten bij het aanbod van Driehuizen. Zodra de administratieve voorwaarden vervuld zijn, kan het akkoord worden geformaliseerd. De ondersteuningsovereenkomst bevat (naast de wettelijk vastgestelde elementen) duidelijke afspraken over het verloop en de systematiek van het persoonlijk ondersteuningsproces. Er wordt ook vastgelegd wat het startprogramma inhoudt en binnen welke termijn een persoonlijk ondersteuningsplan wordt opgemaakt. Het startprogramma houdt in de eerste plaats een wederzijdse kennismaking in: de cliĂŤnt en de organisatie leren elkaar kennen. De duur van het startprogramma is vooraf contractueel vastgesteld en altijd beperkt in de tijd (drie


174

Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht

maanden). Tijdens die periode wordt ook de beeldvorming gerealiseerd, waarbij zo veel mogelijk bronnen worden geraadpleegd. De doelstelling daarbij is een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de levensgeschiedenis, de beperkingen en vooral van de mogelijkheden van de cliënt. Hierbij maken we gebruik van verschillende instrumenten (bijvoorbeeld het schrijven van brieven, het gebruik van pictogrammen). Ten slotte wordt uitgebreid aandacht besteed aan de dromen en verlangens van de cliënt met de bedoeling om van daaruit levensdoelen te formuleren. De kern van het persoonlijk ondersteuningsproces start bij de opmaak van het eerste persoonlijk ondersteuningsplan.

De kern van het persoonlijk ondersteuningsproces Het persoonlijk ondersteuningsproces kent een cyclisch verloop waarbij de ondersteuning evolueert van een persoonlijk ondersteuningsplan naar één of meerdere werkplannen om, na verloop van een op voorhand afgesproken termijn, te komen tot een nieuw persoonlijk ondersteuningsplan met nieuwe bijbehorende werkplannen (zie figuur 1).

Figuur 1: voorstelling van het persoonlijk ondersteuningsproces Beeld: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?

Beeld:

Persoonlijk Ondersteuningsplan

Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?

Persoonlijk Ondersteuningsplan

Werkplan

evaluatie voortgang

werkdoel stappen

Belangrijk is de uitgesproken aandacht voor de levensdoelen van de cliënt, die zijn toekomstverwachtingen inhouden. De verwachtingen situeren zich op alle relevante levensdomeinen. Het persoonlijk ondersteuningsplan wordt opgemaakt door de cliënt, zijn netwerk van belangrijke mensen en twee bijzondere vertegenwoordigers van Driehuizen, de trajectbegeleider en de persoonlijke begeleider. Het persoonlijk ondersteuningsplan bevat de afspraken over de ondersteuning van de cliënt: welke doelen worden vooropgesteld en wie realiseert ze in samenwerking met de cliënt? Voor de realisatie van de verschillende doelen kunnen zowel de cliënt zelf, iemand uit zijn omgeving als de medewerkers van Driehuizen instaan. De werkplannen vormen een concretisering van het persoonlijk ondersteu-


Over vraaggestuurd werken en persoonlijke ondersteuning

175

ningsplan en bevatten de afspraken gemaakt door de cliënt en de medewerkers van Driehuizen, die de ondersteuning concreet realiseren. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoeften van de cliënt kunnen verschillende werkplannen met verschillende medewerkers worden opgemaakt. De doorsnede tussen de begeleidingsplannen (zie figuur 1) wijst op het belang van een integrale werking: medewerkers houden rekening met doelen uit het persoonlijk ondersteuningsplan die ze gezamenlijk moeten realiseren. Bij de realisatie van de werkplannen wordt altijd uitgegaan van vier belangrijke stappen. Ondersteuningsdoelen die voortvloeien uit één van de levensdoelen van de cliënt worden door de begeleider en de cliënt omgezet in werkdoelen. De werkdoelen worden aangepakt en de voortgang wordt geëvalueerd, waaruit dan weer nieuwe werkdoelen voortvloeien. Op de functie van de trajectbegeleider gaan we zo dadelijk uitgebreider in.

De betrokken partijen De kleinste organisatorische eenheid in Driehuizen wordt gevormd door de cliënt, zijn netwerk van belangrijke relaties, de trajectbegeleider en de persoonlijke begeleider. Het netwerk bevat alle voor de cliënt belangrijke personen. In de eerste plaats zijn dat mensen uit het sociale netwerk van de cliënt: gezin, familie, vrienden en in tweede orde ook buren, kennissen, collega’s en vrijwilligers. Wanneer het sociale netwerk niet de nodige ondersteuning biedt voor de cliënt, kan ook het sociale vangnet van de cliënt worden aangesproken: de huisarts, de gezinshelpster, de maatschappelijke assistente van het OCMW of mensen die een bijzondere dienstverlening aan de cliënt bieden (bijvoorbeeld een medewerker van Driehuizen of de aanspreekpersoon in een WOP-project (WOnen onder begeleiding van Particulieren), een woonvorm waarin bewoners in principe zelfstandig wonen onder begeleiding van een aantal niet-professionelen). De trajectbegeleider speelt in Driehuizen een belangrijke rol in het ondersteuningsproces van de cliënt. De trajectbegeleider onderhoudt een vertrouwensrelatie met de cliënt en zijn netwerk. De trajectbegeleider probeert een duidelijk zicht te krijgen op de dromen en verlangens en de daaruit voortvloeiende ondersteuningsvragen van de cliënt, zoekt naar antwoorden op die ondersteuningsvragen, stelt in overleg met de cliënt en zijn netwerk het persoonlijk ondersteuningsplan op en volgt het verloop van het persoonlijk ondersteuningsproces en de kwaliteit van de geboden ondersteuning op. De trajectbegeleider heeft, wanneer noodzakelijk of gevraagd door één van de partijen, overleg met medewerkers en fungeert als aanspreekpunt voor de cliënt, zijn omgeving of medewerkers wanneer die moeilijkheden ervaren bij de realisatie van de afgesproken ondersteuning. Minstens één keer per jaar organiseert de trajectbegeleider een samenkomst met de cliënt, de voor hem belangrijke personen en zijn persoonlijke begeleider. De persoonlijke begeleiders hebben in het licht van het persoonlijk onder-


176

Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht

steuningsplan vooral een coördinerende rol. De persoonlijke begeleider onderhoudt een vertrouwensrelatie met de cliënt en is aanwezig bij de opmaak van het persoonlijk ondersteuningsplan. De persoonlijke begeleider zorgt ook voor de continuïteit in het werk van de verschillende medewerkers die werken aan de realisatie van de vastgestelde doelen. Hij is verder de contactpersoon tussen de trajectbegeleider en de medewerkers. Samen met de cliënt stellen de medewerkers op basis van het persoonlijk ondersteuningsplan concrete werkdoelen vast in verschillende werkplannen. In de vier projecten van Driehuizen worden cliënten ondersteund door verschillende medewerkers: ADL-assistenten, begeleiders, trainers en activiteitenbegeleiders. Het is de opdracht van de medewerker de doelen in samenwerking met de cliënt te realiseren. Ook de overlegstructuur van Driehuizen wijzigt grondig. Het ondersteuningsplan wordt opgemaakt in het overleg van de trajectbegeleider met de cliënt en zijn netwerk. Het overleg van de verschillende zorgteams blijkt, wat betreft de bespreking van cliënten, niet meer zinvol. Centraal in het teamoverleg staan nu de medewerkers en de moeilijkheden die zij ervaren in hun werk als hulpverlener.

De cliënt: eigenaar van de verschillende plannen Aangezien de cliënt het centrum van de organisatie vormt, is het logisch dat hij de eigenaar is van de plannen die hij samen met zijn netwerk en de medewerkers van Driehuizen maakt. Zowel het ondersteuningsplan als de verschillende werkplannen worden door de cliënt bijgehouden in een daartoe bestemd mapje. Medewerkers die de plannen van een cliënt willen bekijken, moeten daarvoor eerst zijn toestemming vragen.

Noot De volledige tekst met de beschrijving van de ondersteuningsmethodiek persoonlijke ondersteuning wordt u toegestuurd op eenvoudige vraag. Neem contact op met marc.vanweddingen@driehuizen.be

Referenties Boone, M., & Marichal, B. (s.d.). Trainingsmap persoonlijke toekomstplanning. Visies, strategieën, methodieken en vaardigheden. Onuitgegeven Cursus. Gent: UCOT. Feniks vzw (1998). Een zoektocht naar gelijkwaardigheid. Avelgem: Feniks. Moeyaert, N. (1999). Zorgtrajectbegeleiding voor jongvolwassenen met een verstandelijke handicap in de provincie Antwerpen. Eindrapport bestemd voor het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap.


Over vraaggestuurd werken en persoonlijke ondersteuning

177

Pameijer Keerkring (1998). Handboek ondersteuningsmethodiek. Ondersteuning van mensen met een handicap in de samenleving. Rotterdam: Stichting Pameijer Keerkring. Van Belle-Kusse, P., & Zadoks, J. (1999). Hooi op je vork. Een model voor het begeleiden van mensen met NAH. Utrecht: Landelijk coรถrdinatiepunt NAH. Van Gennep, A.T.G. (1997). Paradigmaverschuiving in de visie op zorg voor mensen met een verstandelijke handicap. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 36, 189-201. Van Hove, G. (1998). Emancipatie. De emancipatorische benadering in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap. Studiedag 27 november 1998.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.