Nursing: residentiële zorgcultuur voor personen met NAH Els Van Saene
Inleiding “Elke mens wil ergens heen, niemand gaat de weg alleen hij zoekt en luistert naar een woord, een daad waarin zijn toekomst opengaat.” In 1977 was er een prangende nood aan aangepaste woonopvang voor volwassenen met een handicap. Die nood blijft ook vandaag actueel. De vraag van personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) naar aangepaste woonopvang en specifieke begeleiding overstijgt het aanbod sterk. Mijn bijdrage belicht elementen van een residentiële zorgcultuur voor personen met NAH en is geschreven vanuit een holistische en emancipatorische visie. In een zorgcultuur staan de waardigheid en de evenwaardigheid van elke mens centraal. Dat houdt in dat elke persoon, hoe getekend of gehavend hij ook is, wordt gerespecteerd om wie hij is en wordt benaderd en begeleid zoals hij is. Deze tekst is een neerslag van hulpverlenende gesprekken. Mijn visieontwikkeling en hulpverlenende contacten zijn geïnspireerd door onder meer de volgende auteurs: Bouwkamp en de Vries (1992), Fabry (1984), Fortman (1972), Levinas (1961), Naeyé (1995), Van Weelden (1986) en Vossen (1967). Bij Boulengier (2001) en Palm (1997) heb ik mijn visie en ervaring kunnen toetsen met betrekking tot personen met NAH. Ik ben ervan overtuigd dat in het hulpverlenend samenwerken kennis, kunde en ervaring dicht bij elkaar moeten worden gehouden.
Nursing Een nursing- of verzorgingstehuis richt zich op personen die - gezien de aard en de graad van hun handicap - verzorging, therapeutische hulp en begeleiding nodig hebben. Om van een goed nursingtehuis te kunnen spreken, werken we best vanuit een zorgcultuur die haar vertrekbasis vindt in een visie op ‘helen’ en ‘heel’.
192
Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht
Helen en heel “Hij dacht en hoopte dat hij nog sterke vleugels had en zijn eigen route verder zou vliegen tot hij pijnlijk besefte hoe weinig hij nog bezat van wat eens zijn kracht, zijn droom was.” Personen met NAH en hun naaste persoonlijke levensomgeving (partner, kinderen, ouders en broers/zussen) zijn door het hersenletsel op een heel eigen wijze allemaal gekwetste mensen, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Daarom is het zo belangrijk om te gaan met hen vanuit de diepte, niet vanuit de hoogte. De ‘heelheid’ is er na het trauma niet meer. Aan de gebrokenheid of verbrokenheid van die heelheid kan en moet met bekwame, warmmenselijke zorg en heel veel geduld opnieuw worden gebouwd en helend worden gewerkt. Alle betrokkenen - zowel familie als professionelen, direct als indirect betrokkenen - hebben daar een zeer eigen aandeel in. Iedereen die in het begeleidingsproces een plaats of een taak heeft, begint mogelijks van nul of ongeveer van nul aan de opbouw. Blijven geloven dat niet alles verloren is (dat niet alles ‘weg’ is) en tegelijk en eveneens leren erkennen en aanvaarden dat het voortaan anders is en anders zal blijven, zijn motiverend. Dat geloof, dat vertrouwen en die realiteitszin levend houden, is noodzakelijk om aan het zo belangrijke bouwproces te blijven werken. De tot aan het trauma verworven en opgeslagen bagage ligt namelijk vaak bedolven of in flarden (zoals een dooreen geslagen puzzel). Alles moet opnieuw worden gewekt, zo ver mogelijk worden ontwikkeld. De puzzelstukjes moeten zo goed mogelijk weer bij elkaar worden gebracht. Elke persoon die door NAH wordt getroffen, geeft aan de aandachtige, geduldige medestander boodschappen en signalen, soms bijzonder klein, soms erg subtiel, soms zeer verrassend, zowel in positieve als in negatieve zin. Soms is het heel moeilijk om boodschappen, belevingen en verwachtingen juist in te schatten. Het is nog moeilijker er gepast op in te gaan en er goed mee om te gaan. De boodschappen en signalen zijn ‘getekend’ door het trauma, door het leven dat nu het hunne is en dat sinds het hersenletsel zo anders is. Helen, bouwen aan een nieuwe, andere heelheid, is pas mogelijk als je samen blijft geloven, blijft zoeken en blijft constructief werken aan een zo maximaal mogelijk herstel van heelheid. Heel kan je maar worden als je ervaart dat je geliefd en gewaardeerd wordt om wie je nu bent en zoals je nu bent, en als je ervaart dat je ook nu gelukkig kan zijn of worden. Zoiets realiseren is maar mogelijk als de persoon met NAH de zeer harde, moeilijke en pijnlijke weg van aanvaarding kan gaan. Hiervoor is een benadering, een bedding of een sfeer nodig die daarvoor ruimte en tijd heeft en geeft. Veelzijdige deskundigheid, nabijheid (maar niet te dicht) en distantie (maar niet te groot) zijn noodzakelijk om de autonomie opnieuw op te bouwen, de eigen privacy te behoeden, de eigen mogelijkheden
Nursing: residentiële zorgcultuur voor personen met NAH
193
te ontwikkelen, de beperkingen en de grenzen te leren zien en ze te leren aanvaarden. Het dagdagelijkse op een goede manier doen, is voor personen met NAH niet vanzelfsprekend. Het is een vaak moeilijke en moeizame weg voor de persoon zelf, maar ook voor al wie met hem op weg gaat. Toch is het een keuze die de moeite waard is. Niemand gaat die weg alleen. Dat is vaak ook niet haalbaar of houdbaar voor het gezin. Daarom zijn er - naast het gezin - bekwame, trouwe en betrouwbare liefdevolle anderen nodig. Als die deskundigen de hulpzoeker tegemoet treden met een herkenbaar en ontmoetbaar gelaat, groeien er onvermoede kansen in de hulpverlenende relatie. De hulpzoeker kan er daardoor toe komen te ontsluiten wat in hem verscholen ligt. Hiervoor ruimte en kansen scheppen, is respect uitdrukken voor de gekwetste en kwetsbare persoon, is bouwen aan heelheid. Leven, samenleven en evolueren is een interactioneel en relationeel gebeuren in voortdurende wederkerigheid, ook al is die wederkerigheid - zeer zeker met personen getroffen door NAH - zeer ongelijk en vaak pijnlijk confronterend. Motiverend is dat de persoon zelf, het familielid of de professionele begeleider elke kleine evolutie in die ongelijkheid ziet en daar zo goed als mogelijk en als haalbaar mee omgaat.
Zorgcultuur Zorg is een woord vol betekenissen. Zorg en zorgcultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zorg wordt vaak te eng ingevuld. Zorgcultuur drukt duidelijker uit over wie en wat het eigenlijk gaat. In een zorgcultuur gaat het om een multidimentionale, multiaspectuele integraalzorg met en voor hier en nu gesitueerde mensen. Elke persoon met NAH heeft een eigen levensgeschiedenis. Door het trauma bevinden mensen met NAH zich nu in deze situatie en deze toestand. Ze hebben nog of zoeken en verlangen naar een eigen levensperspectief, ook al is dat er voor omstanders niet (meer). Actief betrokken luisteren naar die vraag of die nood, er wakker, attent, geduldig en respectvol mee omgaan, daar gaat het om. Ook hier geldt wat Paulus in een van zijn brieven in het Nieuwe Testament schrijft: “Zij die geloven, haasten niet.” Dat is makkelijker gezegd dan gedaan en het te blijven doen. Het is pas mogelijk vanuit het diepe besef van wederzijdse, maar ongelijke afhankelijkheid. Wie met hulpafhankelijke personen samenleeft en -werkt, ervaart de wederzijdse afhankelijkheid, maar tegelijk de ongelijkheid. Van het opstaan tot het slapen gaan (en vaak ook van het slapen gaan tot het opstaan), wordt de wederzijdse ongelijke afhankelijkheid in alles ervaren. Op geheel eigen wijze kunnen beiden zich valoriseren. De hulpverlener wordt door de hulpvrager geconfronteerd met de kwaliteit van zijn hulpverlening. Hij alleen kan die kwaliteit valoriseren. De ongelijkheid zit in de meerwaarde die de hulpverlener door zijn competentie, engagement en
194
Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht
beschikbaarheid biedt. Beiden vullen elkaar in die ongelijke afhankelijkheid aan. Dat geldt, zij het op een heel eigen wijze en met een heel eigen invulling, voor elke mantelzorger, vrijwilliger of professionele medewerker. Zorgvragen en -noden van mensen met NAH en hun naaste familie situeren zich op veel levensgebieden: het lichamelijk, het psychisch (verstandelijk en emotioneel), het sociaal-relationeel, het cultureel, het existentieel, het maatschappelijk en het materieel gebied. Actief luisteren naar de in elk van die levensgebieden verscheiden, maar onderling verweven behoeften, vragen en noden en er op een gepersonaliseerde, contextaansluitende manier mee omgaan, is een basisoptie bij het realiseren van zorgcultuur en van nursing. Tussen begeleiders en bewoners - die partners zijn van en voor elkaar - wordt een ge誰ndividualiseerd en gepersonaliseerd en een groepsdynamisch proces opgebouwd en bevorderd. Een multidimentionale en multiaspectuele zorgcultuur realiseren, vereist een multidisciplinaire aanpak. Multidisciplinaire samenwerking betekent zowel het willen leren aan en van elkaar als het bewaren en bewaken van de inbreng en specificiteit van de eigen discipline. Een noodzaak hierbij is dat elke discipline de achtergronden, de specificiteit en de evoluties van de eigen discipline blijft opvolgen. Gebeurt dat niet, dan vervlakt (verdwijnt wellicht zelfs) het multidisciplinair karakter van de hulpverlening. Een meerzijdige aandacht en gerichtheid van de begeleiders daarentegen garandeert een zo compleet mogelijke zorg aan personen met NAH. Bovendien is het een verrijking voor elke medewerker en een bevestiging van de complementariteit van de disciplines. Een multidisciplinaire aanpak is belangrijk, ook in de dagelijkse begeleiding, voor het invullen van een dagschema, het samenstellen van een gestructureerd programma dat consequent maar flexibel op maat en op ritme van de betrokkenen wordt gerealiseerd. Het begeleidend team is daarom bij voorkeur zo multidisciplinair mogelijk samengesteld. Daarnaast hebben de verschillende disciplines, namelijk de orthopedagogische, de verpleegkundige, de maatschappelijke, de psychologische, de medische, de kinesitherapeutische, de logopedische en de ergotherapeutische, elk hun eigen opdracht. Die opdracht heeft zowel betrekking op de individuele bewoners, de groep als de organisatie. Tegelijk en evenzeer is een goede samenwerking met de naaste persoonlijke levensomgeving van groot belang. Er moet aandacht en zorg zijn voor de partner, de kinderen, de ouders, de broers/zussen en de vrienden. Zij zijn onvervangbare partners. Daarnaast zijn vrijwilligers zeer belangrijke schakels. Het lijkt misschien vreemd, maar vanuit de organisatie (het professioneel beleid en de begeleiders zelf) is aandacht en zorg voor de begeleiders eveneens van een wezenlijke betekenis om een optimale zorgcultuur te realiseren en om het te blijven volhouden. Continu誰teit in de begeleiding is voor personen met NAH zeer zeker belangrijk. Maar de continu誰teit in de zorg voor de begeleiders is dat ook.
Nursing: residentiële zorgcultuur voor personen met NAH
195
Al de hierboven genoemde betrokken actoren vormen individueel en als respectievelijke groep de nauwst mogelijke netwerken rond de persoon met NAH. Hoewel gepersonaliseerde, geïndividualiseerde zorg de meest essentiële is, is zorg voor deze met elkaar verweven primaire netwerken eveneens van essentieel belang. Individueel én samen, persoon én groep moeten in een dynamisch zorg- en begeleidingsproces bij elkaar worden gezien en gehouden als partners van één geheel. Behalve netwerkvorming op het primaire niveau is samenwerking, coördinatie en netwerkvorming op het niveau van de organisaties die een taak hebben ten aanzien van personen met NAH noodzakelijk, willen we een verbrokkelde zorg vermijden. Verbrokkelde zorg schept namelijk onnodig bijkomende problemen. Aandacht voor geïntegreerde integraalzorg is ook zorgcultuur!
Basiselementen van de benadering Als basiselementen van de benadering beschouwen we aandacht en zorg voor (1) verzorging, (2) het psychosociaal functioneren tegenover de persoon met NAH, tegenover de naaste familie en tegenover een breder netwerk, (3) het psycho-emotioneel functioneren, (4) het relationeel functioneren, (5) het motorisch en communicatief functioneren en (6) het functioneren in het dagelijks leven.
Verzorging Verzorging begint met aandacht en zorg voor het kleine, het gewoon alledaagse. Ze zijn zo belangrijk voor het welbevinden. Voor de meeste bewoners is dat echter niet voldoende om zich echt goed te voelen. Een op respect en tact gebaseerde houding en een technisch vaardige, correcte, professionele verzorging zijn essentieel. In het kwaliteitsvol uitvoeren van de verzorging spelen de arts(en) en verpleegkundige(n) een vitale rol. Toch kunnen de deskundigen die rol pas behoorlijk vervullen wanneer de begeleiders de bewoners als attent wakkere zorgdragers volgen en opvolgen. Elke bewoner heeft recht op een kwaliteitsvolle verzorging. De begeleiders moeten hieraan veel aandacht besteden. Zij zijn in de eerste plaats de ‘bewakers’ en ‘behoeders’ van wat nodig en wenselijk is, zowel voor elke bewoner apart als voor de groep, omdat ze instaan voor de continuïteit in de totaliteit van de zorg, de verzorging en de begeleiding. De verzorging deskundig realiseren (met tact en schroom voor de intimiteit, autonomie en privacy van elke bewoner), is een fundamenteel recht van elke persoon.
196
Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht
Psychosociaal functioneren Hulpverleners of begeleiders moeten zich zeer bewust zijn van het feit dat mensen met NAH hun verleden, de plotse veranderingen en het andere dat nu is, permanent meedragen. Het bepaalt hun zijnswijze en hun gedrag. Leren leven met wat nu is en een plaats geven aan wat geweest is, zijn moeilijke maar belangrijke opdrachten voor de persoon zelf en voor zijn omgeving. ‘Kunnen’ en ‘willen’ liggen voor slachtoffers van een hersenletsel vaak pijnlijk uit elkaar en zijn vaak zeer confronterend. Zelf stellen personen met NAH en hun medestanders vast dat ze soms meer kunnen dan (diagnostisch gezien) was vermoed of voorspeld, maar vaak minder dan ze hadden gehoopt. Dat dit een zwaar gevecht is, lees je in hun ogen, op hun gelaat, in hun lichaamstaal, in hun communicatie en hun gedrag. Dat zien, horen en aanvoelen vergt respect en tact, maar evenzeer doortastendheid en competentie, om er sturend, bevrijdend, corrigerend, stimulerend en appellerend mee om te gaan. Het vereist aandacht, empathie en observatiebekwaamheid en responsabiliseert elke begeleider of hulpverlener. Het is boeiend, maar zwaar en energieopslorpend, vooral omdat de professionele omkadering, zoals die door de overheid is voorzien, te klein is. De partner, kinderen, ouders en broers/zussen van een persoon met NAH maken eveneens een trauma door. Ook zij maken een proces door en worden geconfronteerd met iemand die anders is. Er is hun zorg voor de persoon met NAH en al wat een trauma op veel vlakken meebrengt. Er is hun persoonlijk verwerkingsproces en dat van hun gezin. Dit is een confrontatie, een proces dat zich uitstrekt over verschillende levensgebieden en zeer veel energie vereist. Daarom is degelijke, vaak meerzijdige ondersteuning of begeleiding zo belangrijk. Een dergelijke ondersteuning of begeleiding is alleen mogelijk in een sfeer van vrijheid en vertrouwen. Pas dan kan ze een draaglastverminderend, bevrijdend en helend effect hebben, in het besef dat er wonden zijn die nooit nog helemaal zullen genezen. Dienstverlening, gesprekken en overlegmomenten kunnen op velerlei manieren en op verschillende momenten plaatsvinden: formele en informele contacten, geplande gesprekken en losse babbels, familie- en groepscontacten, overleg en samenwerkingscontacten met derden, samen feesten, samen op uitstap gaan, enz. Ze hebben allemaal hun waarde en betekenis. De maatschappelijke assistent speelt een centrale rol in het overleg en de samenwerking met de betrokkene, de familie, de begeleiders en de andere disciplines. Op het niveau van de persoon met NAH en de familie is hij een belangrijke pleitbezorger. Bouwen aan een breder netwerk is ook voor personen met NAH heel belangrijk. De meesten verliezen door het trauma, maar ook door het geplaatst zijn in een totaal andere woonomgeving, hun vroegere contacten. Werken aan een netwerk van personen, groepen en verenigingen is en blijft van het grootste belang voor het zelfwaardegevoel, het sociaal bewustzijn en het sociaal leven. Een goed netwerk bevordert je welbevinden, je geïntegreerd voelen in een
Nursing: residentiële zorgcultuur voor personen met NAH
197
buurt, een gemeenschap of een samenleving waarvan je deel uitmaakt en waartoe je zelf wil en mag behoren.
Psycho-emotioneel functioneren De confrontatie met de eigen beperkingen, de andere levenssituatie, het anders moeten invullen van vooropgestelde levensdoelen en levensverwachtingen, de eigen rol/taak niet meer aankunnen, enz. brengen veel en vaak hevige emoties mee, die zich op velerlei wijze uitdrukken. Samen (met een psycholoog) zoeken naar en bouwen aan een andere, bevredigende nieuwe levensinvulling, aan realistische levensdoelen en levensverwachtingen, is een zeer waardevolle ‘langeademtocht’. Van vitaal belang zijn het luisteren met geduld en respect, het rekening houden met het verwerkingsproces dat elke persoon doormaakt en het inschatten van de draagkracht en draaglast. Werken en bouwen aan een nieuw realistisch zelfbeeld, aan zelfredzaamheid, communicatie en zelfstandigheid (in nauwe samenwerking met de begeleiders), is bezig zijn met versterking, met het herstel van de psycho-emotionele rust en (meer) stabiliteit, hoe moeilijk en kwetsbaar ook. Om hierin evolutie te bereiken, is niet alleen de vertrouwensrelatie tussen de psycholoog en de bewoner belangrijk, maar ook de kwaliteitsvolle relaties met en tussen alle betrokkenen. Het sensibiliseren, motiveren en appeleren van de mogelijkheden is pas mogelijk als de persoon bemoediging en ondersteuning van alle betrokkenen ervaart. De erkenning van en het respect voor grenzen blijven essentieel.
Relationeel functioneren De door het trauma geslagen wonden zijn op het relationeel vlak vaak groot en diep: de persoon met NAH is niet meer wie hij was, kan niet meer aan wat voor hem vanzelfsprekend was, zegt en doet wat hij nooit eerder heeft gedaan. Relationeel is er vaak iets gebroken. Hiermee moeten ook zijn meest geliefde(n) verder. Het trauma tekent niet alleen hem, maar ook de dichtst betrokkenen. Dat kunnen zowel zijn naaste familieleden zijn als - zij het op een andere manier - de professionele begeleiders. De persoon met NAH staat voor de opdracht te werken aan het opnieuw opbouwen en onderhouden van relaties. Om daarin te slagen is het noodzakelijk dat hij telkens weer wordt uitgenodigd. Dat kan alleen maar stapsgewijs, empathisch en met heel veel geduld. Vaak zit hij door het trauma gevangen in een harnas. Het vereist dan ook behalve medewerking van zichzelf, zijn begeleiders en psychotherapeut, ook bekwaamheid, veel geduld en gelatenheid. Met ‘gelatenheid’ bedoel ik hier ‘laten’, tijd geven, niet ‘haasten’. En dat vanuit het geloof dat ook die persoon groeimogelijkheden heeft en een nieuwe eigen weg naar geluk kan gaan. Dat geloof waarmaken in een doordacht begeleidingsproces dat consequent, gedisciplineerd, mild en met liefde wordt gehanteerd, kan het harnas doen verweken (en misschien wegwe-
198
Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht
ken). Vooral in dit proces is de complementariteit en de open samenwerking van alle betrokkenen wezenlijk en is de onvervangbaarheid van elk van hen zo voelbaar. Wel moet de persoon met NAH er zeker van zijn dat zijn geschonken vertrouwen gerespecteerd blijft. Professionele ondersteuning en ondersteunende nabijheid door geliefden, erkenning en waardering zijn essentieel. De persoon met NAH worstelt namelijk vaak zowel met het gevoel niet (meer) aantrekkelijk te zijn als met het verlangen dat wel te zijn. Hoewel het verlangen om te behagen zeer groot kan zijn, wordt het gevoel meestal aan de binnenkant bewaard. Toch veruitwendigen personen met NAH dat dikwijls met heel subtiele signalen. Daarom moet er ruimte en sfeer worden geschapen waarin dat - zo menselijke - verlangen niet alleen bespreekbaar, maar ook mogelijk wordt gemaakt. Kunnen ontmoeten, tactvol benaderen, aanraken en worden aangeraakt, zijn diep menselijk. Voor de persoon met NAH kunnen ze een wereld openen, het besef versterken van geliefd te zijn, te mogen liefhebben en de ‘balsem’, die tederheid is, te ervaren na en doorheen het gehavend zijn. Dergelijke ervaringen dragen in sterke mate bij tot het proces van heling.
Motorisch en communicatief functioneren De bewoners hebben letsels opgelopen op het motorisch, communicatief en sensorisch vlak. Aangepaste en voldoende intensieve kinesitherapie, logopedie en ergotherapie zijn van vitaal belang om te activeren wat er aan mogelijkheden is en op zijn minst te voorkomen dat er nog achteruitgang zou komen. Hoe motorisch en communicatief vaardiger de persoon met NAH wordt, hoe sterker het besef van “Ik ben iemand” en “Ik kan iets”. Een persoon die evolueert van ‘bedpatiënt’ naar een passief rolstoelgebruiker of van actief rolstoelgebruik naar (ook) het gebruik van een looprek, beseft dat. Een persoon die opnieuw taal gebruikt, die kan en durft spreken, ook buiten het beschermde milieu, weet ook wat dit betekent. Daarom kan hij ook zeggen: “Ik kan al meer. En wat ik kan, doe ik ook beter.” Dit draagt in sterke mate bij tot het zelfbesef.
Functioneren in het dagelijks leven Hier gaat het over het appelleren en trainen van vaardigheden. De klemtoon ligt op een gevarieerd activiteitenaanbod waardoor motoriek, coördinatie, communicatie, geheugen, gedrag en huishoudelijke vaardigheden worden getraind. Nagaan wat vroegere interesses en hobby’s waren en wat nu de verwachtingen zijn, is belangrijk. Het helpt namelijk bij het aanbieden van de meest geschikte activiteiten. Een zo gedifferentieerd mogelijk aanbod van activiteiten die aansluiten bij de interesses, vragen, verwachtingen en mogelijkheden, is voor de ontwikkeling van vaardigheden, van taakspanning, van initiatiefname en van creativiteit heel belangrijk. Een mogelijk aanbod kan zijn: kaarsen gieten, prikborden maken, met brooddeeg en gips werken, koken en al wat daarbij komt
Nursing: residentiële zorgcultuur voor personen met NAH
199
kijken, mozaïek leggen, oefenen of werken met de computer, werken op de boerderij, semi-industrieel werk, vrijwilligerswerk, paardrijden, winkelen, op uitstap gaan, enz. Elk aanbod moet flexibel worden gehanteerd om de bewoners optimale kansen te bieden om zelf aan hun autonomie en hun zelfbeeld te werken. Doen wat je zelf kunt, is essentieel, ook voor personen met NAH!
Besluit In deze bijdrage schetste ik een beeld van hoe nursing kan worden ingevuld. Ik probeerde ook aan te tonen dat personen met NAH een specifieke groep vormen, die recht heeft op en nood aan een geëigende opvang en begeleiding en een aangepast activiteitenaanbod. Om op een passende en rechtmatige manier de noden te lenigen op de verschillende levensdomeinen zijn er bijkomende maatregelen nodig van overheidswege. Er is meer omkadering nodig. Er blijft een schrijnend tekort aan aangepaste opvangmogelijkheden voor personen met NAH. Nieuwe structuren en organisaties zijn niet nodig als de bestaande zich willen oriënteren op en specialiseren in de problematiek van personen met NAH. Dat houdt ook in dat er aangepaste woonopvang en dagbesteding wordt gerealiseerd. Samenwerken met personen met NAH en hun familie is heel boeiend. Tegelijk en evenzeer doen zij een sterk, volgehouden appel op de professionele medewerkers, vrijwilligers en initiatiefnemers. Eindigen wil ik met dit: competentie gedragen en geschraagd door liefde voor de mens, vermag wel eens wat als niet mogelijk werd geacht.
Referenties Boulengier, R. (2001). De eenzame stilte. Uitgeverij Demol. Bouwkamp, R., & de Vries, S. (1992). Handboek psychosociale therapie. Theorie en praktijk. Utrecht: College uitgevers/NIZW. Fabry, J.B. (1979). Geef zin aan je leven. Werken met Frankl’s logotherapie. Rotterdam: Lemniscaat. Fortman, H. (1972). Heel de mens. Reflecties over de menselijke mogelijkheden. Bilthoven: Ambo. Levinas, E. (1961). Totaliteit en het oneindige. Rotterdam: Lemniscaat. Naeyé, J. (1995). Methodische casusbehandeling. Werkboek voor de hulpverlening. Leuven/Apeldoorn: Garant. Palm, J.H.W. (1995). Veranderd leven. Begeleiding na hersenletsel. Assen: Van Gorcum. Van Saene, E. (1999). Methodisch hulpverlenen. Niet-uitgegeven cursus, Departement Sociale Hogeschool, Brussel. Van Saene, E., (1999). Terreinverkenning maatschappelijk werk. Niet-uitgegeven cursus, Departement
200
Integratie van personen met NAH: het traject stap voor stap belicht
Sociale Hogeschool, Brussel. Van Weelden, J. (1986). Geschonden eigenheid: Uit het domein van de antropologische orthopedagiek. Leuven: Acco. Vossen, A.J.M. (1967). Zichzelf worden in menselijke relatie. Haarlem: De Toorts.