Schilder van de grafkamer van Sennudem (Egyptische haakploeg) - [Public domain] via Wikimedia Commons
Luc Lamote
Waarom we moeten nadenken over technologie? Van de prehistorische stenen vuistbijl, via de beheersing van het vuur, de ontwikkeling van de ploeg, het wiel, het weefgetouw, de stoommachine, elektriciteit, kernenergie, tot en met de huidige technische innovaties, vertoont de evolutie van de technologie een exponentiële kurve.1 Na de tweede wereldoorlog bereikten we de knik in de curve. Sindsdien verlopen de innovaties alsmaar sneller. Doorheen de geschiedenis hebben die innovaties meestal een ontwrichtende impact gehad op de bestaande samenlevingen én op het milieu. Door de exponentieel toenemende snelheid waarmee de technologische innovaties elkaar nu opvolgen, en door de globalisering, zal de impact op onze samenlevingen zich op een ongekende schaal voordoen. Zoals Jan Terlouw het onlangs verwoordde, is ons brein sinds de prehistorie niet dermate geëvolueerd dat we fenomenen, die onze directe behoeften overstijgen, instinctmatig kunnen aanvoelen. Wij bezitten geen lange-termijn-gen. Om de effecten van klimaatverandering en ontwrichtende technologieën te kunnen vatten, moeten we beroep doen op verworven kennis en op ons denkvermogen. Men moet al een tijdje geleefd hebben om zelf aan de lijve ondervonden te hebben hoe de technologie de afgelopen 50 à 60 jaar geëvolueerd is. Onze kleinkinderen ervaren de huidige technologie niet als ontwrichtend. Ze hebben nooit iets anders gekend. Reden te meer om als Groene Senioren ons licht te laten schijnen over dit onderwerp.
Begin jaren zeventig, toen de maakbaarheid van de samenleving nog op algemene instemming kon rekenen, bekritiseerde Ivan Illich2 de industriële samenleving. Vandaag wordt hij beschouwd als een van de vroege denkers die waarschuwden voor ongebreideld optimisme en vertrouwen in de vooruitgang. In zijn tijd werd Illich vaak als een radicaallinkse criticus gezien. Voor mij is hij de onbetwiste vader van de Groene beweging. In zijn boek “Energy and Equity (1974)3” geeft hij, voor mij tot vandaag, de meest inspirerende argumenten als basis voor mijn engagement bij Groen. Ivan Illich claimt in 1973 dat de auto een inefficiënt vervoersmiddel is. Door het aantal kilometers, dat je met je auto rijdt, te delen door het aantal uren, dat je hebt moeten besteden om die kilometers te kunnen rijden, kom je tot de vaststelling dat Illich overschot van gelijk had: De doorsnee Vlaming besteedt meer dan 1600 uur per jaar aan zijn auto. Hij zit erin terwijl de auto beweegt en terwijl deze stil staat. Hij parkeert en zoekt zijn geparkeerde auto. Hij werkt om zijn auto, benzine, tol, verzekering, belastingen, parkeergeld en boetes te betalen. Hij is 4 van de 16 uren dat hij wakker is op weg of bezig geld te verdienen om op weg te kunnen zijn. De doorsnee autobezitter gebruikt 1600 uren om 12070 km te reizen wat zijn effectieve snelheid brengt op 7,5 km/uur. Let wel, in 1973 was de file nog niet uitgevonden. Op die manier berekend, kan de mens de maximumsnelheid van 23 km/uur alleen bereiken met een gewone fiets. Daarmee is hij ruim drie keer sneller dan een automobilist. 1 https://nl.linkedin.com/pulse/de-menselijke-geest-en-exponenti%C3%ABle-functie-remco-helwerda 2 Ivan Illich (Wenen, 4 september 1926 – Bremen, 2 december 2002) was een Oostenrijks-AmerikaansMexicaans-Duits publicist, denker en priester. 3 Nl. vertaling: Energieverbruik en maatschappelijke tegenstellingen: onze verkeerde wereld, door D. Willekes. Baarn: Wereldvenster, 1973; verschillende herdrukken
2
De menselijke schaal als vertragende factor. Mijn fascinatie voor technologie gaat gepaard met een even grote fascinatie voor politiek. Heel wat technologische innovaties zijn niet langer futuristisch en zullen de volgende jaren ons leven ingrijpend beïnvloeden. Dat vraagt om politieke antwoorden. Robots, Nano- en biotechnologie, digitale technieken, kunstmatige intelligentie, interfaces tussen hersenen en machines of cybernetische prothesen; al die ontwikkelingen veranderen – voorlopig op experimentele schaal – ons begrip van de ‘menselijke natuur4’. Wat brengt de toekomst? Meer vrijheid of meer vervreemding? De ‘mens 2.0’ of een halve robot? Onvermoede vermogens of het juk van Big Brother? Het politiek debat hinkt hopeloos achter de vele toepassingen aan die vandaag mogelijk zijn en nu al worden gecommercialiseerd. Deze toepassingen bepalen ons persoonlijk leven en roepen heel wat ethische, en democratische vragen op. Het formuleren van regelgeving, de investeringspolitiek of het wetenschappelijk onderzoek kunnen het resultaat zijn van politieke keuzes en zijn dus mede onze verantwoordelijkheid. Petra De Sutter4, gecoöpteerd senator voor Groen, probeert alvast haar expertise te politiseren. Spijtig genoeg is zij een van de weinigen. De casussen die het maatschappelijk debat bepalen zijn erg fragmentair en vaak gebaseerd op het laatste incident dat de publieke opinie beroert. Groen is een van de weinige politieke partijen die zich in dit debat durft te mengen, wat haar soms een conservatief imago oplevert. Wie de geschiedenis van Agalev meemaakte, weet waarover ik praat. Zelfs de invoering van de computer en het kopïeertoestel leidde toen tot interne discussies. Heel wat herstructureringen, ten gevolge van de introductie van nieuwe technologieën, verlopen niet zo gemakkelijk als verhoopt. Het menselijk aanpassingsvermogen heeft zijn grenzen. Veranderingen die de omgevingsfactoren beïnvloeden vragen vorming en tijd. De versnelling, waarmee veranderingsprocessen optreden, overschrijden steeds meer het menselijke aanpassingsvermogen met vervreemdingsverschijnselen tot gevolg. Ook organisaties, waaronder ook het organiseren van onze samenleving, de politiek m.a.w., lijken vaak niet in staat deze processen rimpelloos te doen verlopen. De wet van de remmende voorsprong werd door Jan Romein in 1937 beschreven in zijn essay “De dialectiek van de vooruitgang”. Dit fenomeen is in tal van situaties toepasbaar en bijzonder actueel. Vele technische overheidsinvesteringen zijn al achterhaald voor ze operationeel zijn. Belangrijke overheden slagen er niet in om hun digitalisering op een kwalitatief niveau te brengen. Problemen bij, onder andere, Justitie en de NMBS tonen aan dat pasklare oplossingen niet bestaan; wel onderschatte en dus steeds oplopende kosten.
4 Petra De Sutter (Oudenaarde, 10 juni 1963) is buitengewoon hoogleraar in de gynaecologie aan de Universiteit Gent en tevens hoofd van de afdeling Reproductieve Geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Gent. Sinds 2014 zetelt ze voor Groen in de Senaat en de Raad van Europa.
3
Staande op de schouders van Reuzen5 De evolutie van technologische innovaties gebeurt met kwaliteitssprongen. In onze vroegere geschiedenisboeken werden die innovaties vaak beschreven als uitvindingen, die een grote impact hadden op de maatschappelijke omstandigheden met buskruit6 en de stoommachine7 als markante voorbeelden. Willen we de huidige spectaculaire technologische veranderingen begrijpen, dienen we een andere indeling te gebruiken die we kunnen omschrijven als kennissprongen in de theorievorming van de fysica8. Aan de hand van vier toepassingsgebieden wil ik een en ander verduidelijken: de Mechanica, de Elektriciteit, de Relativiteitstheorie en de Kwantummechanica. Fysici streven ernaar de natuur door middel van zo min mogelijk theorieĂŤn te beschrijven. Om dat te doen, moeten er natuurlijk eerst verbanden worden gevonden tussen de verschillende verschijnselen van de natuur. Deze verbanden worden uitgedrukt in
5 https://nl.wikiquote.org/wiki/Isaac_Newton 6 Berthold Schwarz (14e eeuw) was een Duitse Franciscaner monnik die zich bezighield met alchemie. Aan hem werd de uitvinding van het buskruit toegeschreven, maar tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat dit ten onrechte is en door sommige auteurs wordt zelfs getwijfeld aan zijn bestaan. 7 Voordat de automobiel bestond (en nog lange tijd erna) verplaatste men zich door middel van paard en kar. Stap per stap is men van deze getrokken kar tot een zichzelf voortbewegende (automobiel) auto gekomen. De eerste voorloper van de auto was wellicht de zeilwagen. Die zou, volgens sommige bronnen, al rond 1830 voor Christus bestaan hebben. In de 18e eeuw was hij in gebruik in Europa. Later hadden de Chinezen voertuigen die werden aangedreven door buskruit, maar hiermee konden geen lange afstanden worden afgelegd. Een missionaris in China, de jezuĂŻet Pater Verbiest, bouwde in 1678 een stoomvoertuig voor de Chinese keizer Kangxi. De zogenaamde stoommotor werd pas in 1705 uitgevonden. De ontwikkeling van de stoommachine was een empirisch proces. De theoretische onderbouwing, de thermodynamica, zou pas later worden geformuleerd. De machine was in 1705 al uitgevonden door Thomas Newcomen en Thomas Savery maar pas in 1764 werd algemene toepassing mogelijk door de innovaties van de Schot James Watt (1736-1819). 8
P. Walters & T. Hay, The New Quantum Universe, Cambridge University Press, 2003.
4
wiskundige formules of vergelijkingen. De manieren waarop de mens natuurkundige fenomenen interpreteerde en de wiskundige verhoudingen waarmee die natuurfenomenen werden beschreven, zijn niet altijd dezelfde geweest en zullen dat ook niet voor eeuwig blijven. Vóór de 17e eeuw werden heel wat fysische verschijnselen, waarvan we nu weten dat ze vormen van hetzelfde fenomeen zijn, nog als aparte theorieën beschreven. Beweging en warmte bijvoorbeeld werden opgevat als verschijnselen die niets met elkaar te maken hadden. Hetzelfde gold voor geluid, licht en zwaartekracht. Daar kwam verandering in toen in de 17e eeuw een theorie voor beweging werd ontworpen. Sir Isaac Newton bracht het werk van verschillende natuurkundigen samen en presenteerde deze ontdekkingen als één coherente theorie in zijn ‘Philosophiae Naturalis Principia Mathematica’. Deze theorie van beweging ging de wereld in als de Newtoniaanse mechanica, een theorie van beweging die we nu ‘klassiek’ noemen. De klassieke mechanica van Newton legt de beweging van objecten uit in termen van krachten, momentum en versnelling. • Deze theorie wordt samengevat in de drie bewegingswetten van Newton. De wetten van Newton vormen een synthese van de natuurkundige verschijnselen: beweging, geluid en warmte. Vanaf nu kon geluid begrepen worden als de beweging van atomen in de lucht en werd ook warmte gezien als een vorm van beweging. • Ook tussen andere natuurfenomenen werden verbanden gevonden. Zo ontdekte Maxwell in 1873 dat elektriciteit en magnetisme als één natuurkracht konden worden beschouwd (elektromagnetisme), die in één enkele set van vergelijkingen kon worden uitgedrukt: de Maxwellvergelijkingen. Verder merkte Maxwell een verband op tussen elektromagnetisme en licht. Licht kon namelijk worden beschreven als een elektromagnetische golf en was dus kennelijk een elektromagnetisch fenomeen. Voor zwaartekracht had Newton een aparte theorie ontwikkeld. Aan het einde van de 19e eeuw bestonden er drie belangrijke theorieën in de fysica: de mechanica van Newton, het elektromagnetisme van Maxwell en de zwaartekracht van Newton. Tot de 20e eeuw werd aangenomen dat deze theorieën algemeen geldig waren en een accurate weergave vormden van de ons bekende natuur. Toen ik in 1968 enthousiast de geheimen van elektriciteit leerde kennen op het VTI in Oostende, werden we door goede leerkrachten gewezen op dit wetenschappelijk dilemma. Daar kwam verandering in toen rond 1900 een eerste elektronentheorie van materie werd ontworpen. De Newtoniaanse mechanica stelt ons inderdaad in staat om de beweging van grote objecten accuraat te voorspellen en biedt in dat opzicht nog steeds een bruikbaar wiskundig model om het gedrag van grote objecten te berekenen, maar de theorie bleek niet in overeenstemming te zijn met het gedrag van heel kleine deeltjes zoals elektronen. Newton en Maxwell bleken niet met elkaar in overeenstemming te brengen. De klassieke theorieën vertoonden dus ernstige gebreken. De klassieke modellen stellen atomen voor als een nucleus of kern waar elektronen omheen cirkelen, vergelijkbaar met de manier waarop de planeten rond de zon bewegen. Maar dit model is onstabiel en blijkt niet te kloppen.
5
Van zodra duidelijk wordt dat een theoretisch model onze natuur niet accuraat beschrijft, gaan fysici als een soort detectives tewerk. Zij moeten nu alle onmogelijke scenario’s uitfilteren. En hoe onwaarschijnlijk ook, alle opties die vervolgens overblijven, moeten ze als potentiële werkelijkheid accepteren. Een theorie die een verklaring beweert te bieden voor de werking van de natuur, moet toetsbaar zijn door middel van experiment. De experimenten moeten uitvoerbaar zijn en iedereen die het experiment uitvoert, moet –mits correct uitgevoerd – tot dezelfde observaties komen. Dit criterium staat bekend als de falsifieerbaarheid van een wetenschappelijke theorie. Dit criterium werd verdedigd door Karl Popper9, een belangrijke wetenschapsfilosoof uit de 20e eeuw. Spijtig genoeg wordt dit principe niet of nauwelijks toegepast in de politiek. Dit ter zijde. Samengevat onderscheid ik vier stappen, momenten, die de hedendaagse technologie en de daaruit voortvloeiende innovaties beschrijven. De theorieën van Newton, Maxwell, Einstein en Bohr. Heel wat wetenschappers en ‘uitvinders’ wordt hier oneer aangedaan. De geschiedenis van de innovaties kent heel wat vaders en ook enkele moeders. Mijn excuses aan al deze niet bij naam genoemde pioniers. Wie eerst was en wie het meest inspireerde, laat ik in het midden. Als je de werken van Leonardo da Vinci10 (1452-1519) er op naleest, kom je tot merkwaardige bevindingen. Hij zou de uitvinder van de fiets11 met ketting-overbrenging zijn geweest maar ook daarover bestaat betwisting. Het is niet overdreven om te stellen dat de grondleggers van de theorieën over Mechanica, Elektriciteit, Relativiteitstheorie en Kwantummechanica: Newton, Maxwell, Einstein en Bohr in hoge mate verantwoordelijk zijn voor onze veranderde kijk op de werkelijkheid. • M echanica als product van de bewegingsleer maakt duidelijk dat een appel wel degelijk niet ver van de boom valt. De kortste weg van deze appel is een rechte met een valsnelheid ‘g’ van 9,81 m/s². Inderdaad deze informatie hebben we met zijn allen meegekregen in het middelbaar. • E lektriciteit is zo oud als de wereld maar pas rond 2750 voor Christus beschreven de oude Egyptenaren de elektrische schokken die door siddermeervallen geproduceerd werden. Het was wachten tot 1752 vooraleer de Amerikaanse wetenschapper Benjamin Franklin de link legde tussen bliksem en elektriciteit en vervolgens de bliksemafleider uitvond. ×× Als leraar aan een technische school begon ik mijn cursus altijd met de vraag “Wat is elektriciteit?”. Op het examen was het enige antwoord, dat punten opleverde: “Het bewegen van elektronen.” 9 Karl Raimund Popper (Wenen, 28 juli 1902 – Londen, 17 september 1994) was een Oostenrijks-Britse filosoof die algemeen wordt beschouwd als een van de grootste wetenschapsfilosofen van de 20e eeuw. Daarnaast was hij een belangrijk sociaal en politiek filosoof, een onversaagd verdediger van de liberale democratie en de principes van sociale kritiek waar deze op is gebaseerd, en een onwrikbaar tegenstander van autoritarisme. Hij is het bekendst geworden door zijn weerlegging van het klassieke model van wetenschap als een proces van observatie en inductie, zijn pleidooi voor falsifieerbaarheid als criterium om wetenschap van non-wetenschap te scheiden en zijn verdediging van de ‘open samenleving’. 10 https://nl.wikipedia.org/wiki/Leonardo_da_Vinci#Machines_en_vliegtuig 11 In het museum te Vinci proberen ze ons al een halve eeuw wijs te maken dat hun grote Leonardo de uitvinder is van de fiets. Compleet met kettingaandrijving! Dat Karl Freiherr Drais von Sauerbronn enkele honderden jaren na het Toscaanse genie pas op het idee kwam van het eerste rijwiel, een loopfiets nota bene, wordt voor het gemak even vergeten. Monniken die de beroemde Codex Atlanticus, een schrift met schetsen van Da Vinci restaureerden, waren rond 1960 wat te ijverig. Men vermoedt dat een van hen een klein fietsje tekende op een niet eerder ontdekte, vastgeplakte bladzijde. En: ecco un invenzione particolare hoppa een bijzondere uitvinding! Zo kreeg de uomo universalis van de vijftiende, begin zestiende eeuw naast de Mona Lisa ook het rijwiel op zijn curriculum vitae!
6
×× D e evolutie van de 18de eeuw tot vandaag creëerde toepassingen waar we nog alle dagen mee te maken hebben. 1745: ‘De Leidsche fles’ of condensator, 1821: ‘elektrolyse’ om bijvoorbeeld metalen te galvaniseren, 1832: de eerste bruikbare ‘dynamo’, Alexander Graham Bell kreeg op 7 maart 1876 octrooi op de telefoon, enzovoort. ×× Elektrochemie, Elektromagnetisme, Telegrafie & telefonie, elektromagnetische straling, Dynamo/elektromotor, elektrische verlichting, gelijkstroom – wisselstroom, elektronica, Supergeleiding, halfgeleidertechnologie en computertechnologie. Allemaal fenomenen die tot onze dagelijkse werkelijkheid behoren. We kunnen niet meer zonder. • R elativiteitstheorie12 was een omwenteling in de natuurkunde. E = mc2²13 betekent noch min, noch meer dan dat materie kan omgezet worden in energie of omgekeerd. ×× Dat hieruit een toepassing zoals de atoombom kon ontstaan, zullen we geweten hebben. Technologie zal dus niet altijd de wereld redden. Het omgekeerde is vaak het geval.Kun je je vandaag nog oorlogsvoering indenken zonder geavanceerde technologie zoals drones of killer-robots. Of hoe drones oorlogen permanent kunnen maken. ×× De vader van de relativiteitstheorie Albert Einstein blijft de wetenschappelijke gemoederen tot vandaag beroeren. Drie Amerikaanse fysici: Rainer Weiss, Barry Barish en Kip Thorne hebben in 2017 de Nobelprijs voor Fysica gekregen voor hun ontdekking van zwaartekrachtgolven. Het betekende de bevestiging van de laatste grote voorspelling uit de algemene relativiteitstheorie van Albert Einstein14 en is een van de grootste wetenschappelijke vondsten van onze tijd. In 2013 was de prijs voor de Belg François Englert en de Schot Peter Higgs voor het voorspellen van het, een halve eeuw later bewezen, bestaan van het Higgsboson-deeltje. Of hoe de wetenschap de stellingen van Albert Einstein precies 100 jaar na datum kon bewijzen. • Kwantummechanica15 of de heilige graal. ×× Ik moet de lezer teleurstellen, de theorie van de kwantummechanica wordt unaniem beschouwd als te moeilijk iom echt te begrijpen.. Er zijn kleine momenten waarop ik, vanuit mijn fascinatie, meen te begrijpen waarover het gaat. Heel misschien is dit de essentie van deze theorie: niets is wat het lijkt. 1 + 1 = niet altijd 2. Voor een goede pint wil ik iedereen die dat wil graag inleiden in deze theorie. Met wat alcohol lukt dit zeker beter.
12 Einsteins relativiteitstheorie verklaart natuurkundige paradoxen. De relativiteitstheorie van Einstein bestaat uit twee delen: de speciale relativiteitstheorie uit 1905 en de algemene relativiteitstheorie uit 1915. Halverwege de 19e eeuw werden er natuurverschijnselen ontdekt die strijdig waren met de gravitatiewet van Newton, tot die tijd het fundament van de natuurkunde. Einsteins relativiteitstheorie bleek oplossingen te bieden voor sommige verschijnselen die niet in de klassieke natuurkunde pasten. De relativiteitstheorie verenigde namelijk de drie fundamentele theorieën: de gravitatiewet (of de wet van de zwaartekracht), de elektrodynamica en de thermodynamica. 13 http://wibnet.nl/natuurkunde/theorieen/relativiteitstheorie/albert-einstein-en-de-relativiteitstheorievoor-beginners 14 Albert Einstein (Ulm, 14 maart 1879 – Princeton (New Jersey), 18 april 1955) was een Duits-ZwitsersAmerikaanse theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. Hij wordt algemeen gezien als een van de belangrijkste natuurkundigen uit de geschiedenis, naast Isaac Newton en James Clerk Maxwell. 15 https://nl.wikipedia.org/wiki/Kwantummechanica
7
×× Hoewel de kwantumtheorie botst met ons intuïtief aanvoelen leidt deze theorie toch tot concrete toepassingen die onbetwistbaar een kwalitatieve sprong betekenen voor de wetenschap en de daaruit voortvloeiende technologie. De kwantumcomputer staat in de steigers. > > Google staat het verst in de creatie van de kwantumcomputer. Deze computer is geen sciencefiction meer en leidt tot ongeziene toepassingen. Met zoveel rekenkracht is het moeilijk te voorspellen wat de kwantumcomputer allemaal zal kunnen. Ongetwijfeld zal deze computer heel veel zwaar rekenwerk vergemakkelijken. Optimisten beweren zelfs dat thema’s zoals hongersnood en klimaatopwarming aangepakt zullen kunnen worden dankzij toepassingen van de kwantumcomputer. ×× A ls belangrijkste toepassing komt de slimme computer er aan. Artificiële intelligentie, een nieuw woord, zal inderdaad de volgende jaren ons leven en dus ook de politiek bepalen. Artificiële intelligentie16 is een thema dat de gemoederen beroert, zeker sinds Tesla-baas Elon Musk het onlangs nog “de grootste bedreiging voor de mensheid noemde”. De Russische president Vladimir Poetin lijkt die angst nog te voeden. “Wie de leider wordt in artificiële intelligentie, zal over de wereld heersen”, zei hij in een toespraak. ×× Aan de hand van het verschil tussen een goede klassieke schaakcomputer en een intelligente computer krijg je een idee van wat artificiële intelligentie eigenlijk is. Enkele maanden geleden leerde een, door Google ontwikkelde, computer zichzelf in vier uur schaken en versloeg ‘s werelds beste schaakcomputer >> ‘Deep Blue 2’ was de, door IBM ontworpen, legendarische schaakcomputer die in 1997 Kasparov, de beste schaker van de wereld, versloeg. Deze computer en de bijbehorende software kunnen we niet beschouwen als intelligent. Alle mogelijke data werd in deze computer gestopt waaruit de software op basis van vooraf bepaalde parameters de juiste keuzes maakte. De intelligentie was wél aanwezig bij de software bouwers; niet in deze computer. > > Een intelligente computer en software werkt anders. Vier uurtjes, meer had het kunstmatig intelligente programma AlphaGo niet nodig om ’s werelds beste schaakcomputer te verslaan. De software, ontwikkeld door Google-dochter DeepMind, was de dag begonnen met nul kennis over het schaakspel. Maar nadat het de regels had doorgrond en een paar uur tegen zichzelf had gespeeld, wist AlphaZero, zoals het programma nu heet de beste schaakcomputers te verslaan. > > De makers van AlphaGo/Zero moeten zich misschien ook wel zorgen gaan maken, want begin december ’17 werd bekend dat een andere Google-dochter (Google Brain) een AI-systeem heeft ontwikkeld dat zelf weer AI-systemen bouwt, en dat klaarblijkelijk beter doet dan mensen.
16 Artificiële intelligentie is de verzamelnaam voor machines, software en apparaten die het menselijk denkvermogen nabootsen. AI legt verbanden en voert taken uit op basis van complexe algoritmes en wiskundige formules. Op die manier kan het menselijke handelingen vereenvoudigen of ze zelfs helemaal overnemen.
8
Impact van nieuwe technologieën en de arbeidsmarkt. Het analyseren van de impact van nieuwe technologieën en andere innovatieve systemen op de ‘arbeidsmarkt’ en bij uitbreiding de samenleving heeft een groot glazen-bol karakter. De media staan bol van informatie en andere profetische aanzetten. De meeste analyses klinken erg optimistisch. Volgens de optimisten zouden deze nieuwe technologieën een zegen zijn voor de mens en de planeet, Is dat optimisme gerechtvaardigd en kunnen de ‘Groenen’, die hierbij kritische kanttekeningen plaatsen, weer bestempeld worden als doemdenkers? Technologische innovaties, waaronder de digitalisering, kennen ondertussen een exponentiële17 groei18 met als enige vertragende factor de menselijke schaal. De bedrijfswereld ervaart de ‘Uberification’ van de economie als een dagelijkse realiteit. Salim Ismail19 beschrijft dit proces als ontwrichtend, dé-materialiserend, én democratiserend. De snelle veranderingen hebben in eerste instantie een ontwrichtende invloed op zowat alle menselijke activiteiten met vervreemding en de daaruit voortvloeiende politieke effecten tot gevolg. Het feit dat je nu mijn nota leest op je computer is een vorm van dematerialisatie. Nog belangrijker is dat ik hoop dat mijn ‘Verstandige Klap’ via de sociale media door duizenden zal worden gelezen; over democratisering gesproken. Internet geeft quasi iedere burger de mogelijkheid om met zowat iedereen te communiceren. Heel wat al-dan-niet spontane politieke bewegingen en acties, inclusief de zogenaamde Arabische lentes, maakten van deze mogelijkheden gebruik.
17 https://www.managementboek.nl/code/inkijkexemplaar/9789047008330/exponentiele-organisatiessalim-ismail.pdf 18 De exponentieel groeiende (of versnellende) technologieën volgen de principes van de wet van Moore. Het gaat om gebieden zoals de oneindige rekenkracht van computers, sensoren, netwerken, kunstmatige intelligentie, robotica, digitale productieprocessen, synthetische biologie, digitale geneeskunde en Nanomaterialen. 19 https://en.wikipedia.org/wiki/Salim_Ismail
9
Saskia Van Uffelen20, CEO van Ericsson Belux; De laatste stap in dit proces is democratisering. Dertig jaar geleden moest je als je een miljard mensen wilde bereiken Coca-Cola heten, met werknemers in meer dan honderd landen. Nu kun je als jonge gast in een garage een app uploaden naar een aantal belangrijke platforms. Jouw vermogen om de mensheid te raken is gedemocratiseerd. Stijn Decock21 vraagt zich af wie de welvaart van morgen zal bepalen? We leven in een technologische bloeiperiode. Razendsnel volgt de ene disruptieve technologie de andere op. Toch overspoelen economische doemberichten het optimistische gevoel van welvaart en groei. Wat zijn de oorzaken en wie moeten we geloven? Verarmen we echt als de traditionele economische parameters stagneren? En hoe zorgen we ervoor dat de overvloed aan technologische kennis daadwerkelijk naar de bevolking vloeit om onze welvaart ook in de toekomst te garanderen?
Wat betekent dit voor het aantal werkende mensen en het toekomstig werkaanbod? Economische maar ook demografische ontwikkelingen zullen de evolutie22 van de arbeidsmarkt bepalen. De invloed van het beleid zal eerder beperkt zijn, hoewel de afbouw van het ‘brugpensioen’ en andere uitstapsystemen een onmiddellijk effect zullen hebben. Van de 661.20023 Vlamingen tussen 50 en 60 jaar oud was in 1996 slechts 45 procent aan het werk. Vandaag werken we langer en is 74 procent van de vijftigers nog aan de slag. De invloed van de vergrijzing bereikt vandaag een historisch kantelpunt. Door de vergrijzing is het uitzicht van de Vlaamse arbeidsmarkt in 20 jaar tijd radicaal omgegooid. Voor iedere vijftiger die aan de slag was, telde Vlaanderen in 1996 nog bijna drie werkende dertigers. Vandaag werken in de Vlaamse bedrijven voor het eerst evenveel vijftigers als dertigers. Dat is een keerpunt waarvan het belang moeilijk overschat kan worden. Wanneer de huidige generatie vijftigers met pensioen gaat, staan er niet genoeg jongeren klaar om hun jobs in te vullen. De vervangingsgraad zal daardoor zijn hoogtepunt bereiken in 2022. Wat betekent dat er een grote krapte komt op de arbeidsmarkt. Er zal gewoon te veel werk zijn voor te weinig mensen.
20 “Digitalisering is echter helemaal geen bedreiging maar een bevrijding,” zegt Saskia Van Uffelen. “Overleven betekent aanpassen. Bedrijven en organisaties moeten daar zeker op inspelen.” Zij vertelt hoe je je flexibel kan opstellen in de disruptieve tijden waarin we leven. Creativiteit wordt de allerbelangrijkste skills voor de toekomst. Alleen door innovatief te denken wordt digitalisering een springplank naar meer economische welvaart en een groter persoonlijk welzijn. 21 Stijn Decock; hoofdeconoom kenniscentrum VOKA 22 Groei of schaarste? De cruciale vraag in tijden van overvloed Stijn Decock 23 http://www.steunpuntwerk.be/node/3666
10
Deze stelling wordt doorkruist door de invloed van nieuwe technologie op de arbeidsmarkt. Robotisering en dematerialisatie van diensten zouden heel wat arbeid afstoten, is dit wel zo? Vandaag is dit nog niet te merken, het aantal arbeidsplaatsen blijft stijgen, hoewel de invloed op inhoud van het werk en de werkorganisatie wel al duidelijk is. E-commerce bijvoorbeeld verandert fundamenteel bestaande businessmodellen maar creëert tezelfdertijd tewerkstelling voor relatief laaggeschoolden. Er verschijnen lijstjes24 van beroepen die zullen verdwijnen maar tezelfdertijd ook lijstjes25 van ‘nieuwe’ beroepen. Maar is dit niet iets van alle tijden? Tussen 1980 en1990 had de ontwikkeling van ICT, met onder andere de introductie van de personal computer, een veel grotere impact op de ontwikkeling van nieuwe beroepen dan nieuwe technologie de afgelopen tien jaar had. Een belangrijk onrechtstreeks neveneffect, mede versterkt door de digitalisering, is de ‘verzelfstandiging’ van veel beroepen. Het aantal ‘zelfstandigen groeit met ongeveer 1,5 % per jaar. De verhouding van zelfstandigen ten opzichte van loontrekkenden bedraagt vandaag 18,64 % dit zal de volgende 10 jaar stijgen naar 21,44 %. Deze voorzichtige schattingen zullen een grote invloed hebben op de sociale verhoudingen en de financiering van de sociale zekerheid.
24 https://www.marketingfacts.nl/berichten/20-beroepen-die-over-20-jaar-niet-meer-bestaan 25 https://www.te-learning.nl/blog/kent-niet-elk-decennium-nieuwe-beroepen/
11
Wat betekent bovenstaande analyse nu politiek? Innovatie en nieuwe technologie zijn moeilijk te stoppen of te vertragen voor zover dit wenselijk zou zijn. De overheid, en dus de politiek, probeert uitwassen bij ongewenste effecten te reguleren of te compenseren. Desondanks lopen we steeds de feiten achterna wat het maakbaarheidsideaal vanuit een democratische romantiek sterk relativeert. De wijze waarop het debat over de toch voorspelbare vergrijzingseffecten verloopt, maakt duidelijk dat ons politiek bestel niet in staat is om lange-termijn-doelstellingen na te streven. Parallel aan de technologische ontwikkelingen ontluiken er ook steeds meer initiatieven met sociale innovaties, die oplossingen bieden voor maatschappelijk belangrijke problemen. Dit resulteert in nieuwe producten, diensten, organisatiemodellen en/of methodes. Vanuit dit perspectief kijken naar de maatschappelijke uitdagingen, die op ons af komen, zou voor de overheid een verfrissende nieuwe aanpak kunnen zijn.
Aandachtspunten • We moeten ons realiseren dat wetenschappelijk en toegepast onderzoek, als basis van de exponentiële technologische ontwikkelingen, voor een groot stuk betaald wordt door de belastingbetaler. Wie bepaalt wat en hoe er moet onderzocht worden, wat is vrij onderzoek? Universiteiten wereldwijd staan steeds meer onder druk door veelvuldige commerciële relaties met ondernemingen. Hoe kunnen we daar politiek sturend optreden? •
Uiteindelijk zijn deregulering en meer flexibiliteit toverwoorden van het neo-liberalisme dat er van uit gaat dat de ‘markt’ bepaalt en dat dit goed is. Leg dit maar uit aan de ontslagen matrijzenmaker die zich nu moet omscholen. Levenslang leren dient ook georganiseerd en gefaciliteerd te worden. Samengevat: meer middelen voor onderwijs. Ook dit is een politieke keuze. Het steeds sterker afstemmen van onderwijs op de behoefte van ondernemingen lijkt logisch op korte termijn maar zal gezien de zeer snelle ontwikkelingen contraproductieve effecten hebben op lange termijn.
•
In de toekomst gaat de vraag van de consument nog meer verschuiven van materieel consumentisme naar een milieuvriendelijke product-dienstenmaatschappij. Dit is al te merken door allerlei nieuwe stedelijke experimenten (van lokale burgerinitiatieven over ambitieuze start-ups tot grootschalige infrastructuurinvesteringen) die we in steden zoals Gent, Brussel en Kortrijk zien. Het ene experiment is soms naïef, het andere bevat de kiem van hoe we in de 21e eeuw in een metropool kunnen samenleven.
•
Heel wat diensten zullen op een haast oneindige schaal voor een extreem lage economische kost aangeboden kunnen worden. Producten zullen, dankzij nieuwe machines, met hoge snelheid en hoge kwaliteit gemaakt worden. Dankzij de circulaire economie en de evolutie in hernieuwbare energie zal het productieapparaat veel milieuvriendelijker draaien dan vandaag, beweren de optimisten. Leg je deze positieve vaststelling echter naast het klassieke economisch denken, dan zien we een grote paradox ontstaan. Namelijk dat, als de economische groei structureel daalt, de ongelijkheid oploopt. Het leidt ertoe dat burgers heel onzeker zijn over de toekomst en vrezen voor hun toekomstige koopkracht.
•
De belangrijkste verklaring van deze paradox is de aard van de technologische evolutie en de almaar grotere dienstencomponent in de economie. Door die factoren wordt het steeds minder gemakkelijk om economische groei nog juist in cijfers om te zetten. Kortom, hoe kan kwalitatieve groei de klassieke economische verspil-
12
economie vervangen. De klassieke financiële parameters zijn ook niet bruikbaar om naar ongelijkheid te kijken. Wij Groenen willen de paradox ongedaan maken door een basisinkomen in te voeren en/of de belastingdruk op de lonen te vervangen door meer en rechtvaardiger fiscaliteit.
Iedereen werkt Wat onze politieke stellingen over “Werk” ook zijn, deze moeten gebaseerd zijn op een correcte analyse. Het definiëren van “Werk” is niet gemakkelijk. “Het creëren van meerwaarde” blijft voor mij nog altijd de meest adequate omschrijving, waarmee we bij mijn goede vriend Karl Marx terecht komen. Die begon zijn boek “Das Kapital”26 niet toevallig met het hoofdstuk “Waar en geld”. In de eerste alinea’s geeft hij een definitie van “Waar”27. De “(Meer)waarde” van een bepaalde waar bestaat uit twee factoren, die een sleutelbegrip zijn om Marx’ denken te begrijpen: enerzijds de gebruikswaarde, dat is de mate waarin een bepaalde behoefte bevredigd wordt, en anderzijds de ruilwaarde, tegenwoordig meestal uitgedrukt in een geldwaarde. Het arbeidsproces28 is voor marxisten de enige manier om meerwaarde te creëren. In het economisch denken over arbeid wordt weleens over het hoofd gezien dat werk ook emotionele meerwaarden creëert: respect, trots, dankbaarheid, tevredenheid, aanzien … Ook in het “Normaal Economisch Circuit” van niet te onderschatten belang maar cruciaal voor werk dat niet in dat circuit gepresteerd wordt: mantelzorg, vrijwilligerswerk … Hoe gaan we als samenleving dat werk valoriseren? De argumenten om als GroenPlus een congres over ‘Werk’ te organiseren, vertrekken vanuit de volgende probleemstelling: •
De scheiding tussen werk, dat geleverd wordt op op de arbeidsmarkt en geleverde arbeid buiten de markt ×× De sociaaleconomische maar ook sociologische veranderingen maken dat de financiering van de sociale zekerheid onder druk komt te staan omdat ze exclusief gekoppeld is aan de arbeidsmarkt. ×× De maatschappelijke maar ook economische onderwaardering van werk dat niet op de arbeidsmarkt geleverd wordt. >>Mantelzorg bijvoorbeeld is wel degelijke werk met een grote meerwaarde. >>‘Als het vrijwilligerswerk stopt dan valt de samenleving stil’ klopt voor 100%.
26 https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/1.htm 27 De waar is in de eerste plaats een concreet voorwerp, een ding dat door haar eigenschappen de een of andere menselijke behoefte bevredigt. De aard van deze behoeften, of zij bijvoorbeeld in de maag of in de verbeelding hun oorsprong vinden, doet niet ter zake.[2] Evenmin gaat het hier om de vraag op welke wijze het ding de menselijke behoefte bevredigt, hetzij direct als levensmiddel, dat wil zeggen als verbruiksartikel, hetzij indirect als productiemiddel. 28 Het gebruik van de arbeidskracht is de arbeid zelf. De koper van de arbeidskracht consumeert de arbeidskracht door haar verkoper te laten werken. De laatste wordt hierdoor in feite een werkzame arbeidskracht, hetgeen hij voordien slechts in potentie was. Om zijn arbeid in waren om te zetten moet hij die arbeid in de eerste plaats in gebruikswaarden omzetten, zaken die tot bevrediging van de een of andere behoefte dienen. De kapitalist laat de arbeider dus een bijzondere gebruikswaarde, een bepaald artikel, voortbrengen. De algemene aard van de productie van gebruikswaarden of goederen ondergaat geen verandering door de omstandigheid, dat die productie ten bate van de kapitalist en onder diens toezicht plaatsvindt. Het arbeidsproces dient dus allereerst onafhankelijk van enige bepaalde maatschappelijke vorm te worden beschouwd. --/--
13
• De hoeveelheid werk als kwantitatief begrip neemt niet af. Het verhaal dat automatisering, nieuwe technologieën29 en zelfs robotten de hoeveelheid werk laat afnemen klopt gewoon niet. Er is wel een spectaculaire verschuiving bezig van het soort werk en de competenties die daarbij nodig zijn. ×× De scholingsgraad die nodig is of zal zijn om de boel te laten draaien zal voor de grote meerderheid minder belangrijk worden. Kortom onze analyses waarop een aantal voorspellingen zijn gebaseerd kloppen gewoon niet. De rol van de middenklasse, zoals deze in onze ‘Westerse’ samenleving en economie gedefinieerd wordt, zal sterk veranderen met grote vervreemdingsverschijnselen tot gevolg. ×× Vandaag en de volgende 10 jaar is er een groeiend tekort aan werkenden ook in het NEC. Dit tekort zal de volgende jaren exponentieel toenemen. De combinatie vergrijzing, dalend geboortecijfer en de verder groeiende dienstensector begint zich nu al te manifesteren. ×× 30-urenweek als politieke stelling verwondert mij. Deze wordt momenteel gelanceerd door mensen die met graagte 60 uren werkten. Het werk als passie, mogelijkheid om jezelf te verwezenlijken, geluk te beleven en er ook wat meer geld mee te verdienen. •
Het concept basisinkomen lijkt me een goede oplossing om uit bovenstaand dilemma te komen. ×× Een en ander zal leiden tot een systeemcrisis omdat de kapitalistische economie gewoon niet bereid is om ‘belastingen’ te betalen. Haar bijdrage werd vroeger vertaald in de creatie van arbeidsplaatsen binnen het zogenaamd normaal economisch circuit (NEC). Dit is steeds minder het geval.
• De nood aan arbeid blijft erg groot. We moeten zorgen voor elkaar en de grote en kleine wereld beter maken. Ik pleit in dezen niet voor het recht op luiheid. • De bedenkingen over het gebruik en eigendom30 van grondstoffen zijn ook in Das Kapital te vinden in hoofdstuk 1. “Alle grondstof is arbeidsvoorwerp, maar niet elk arbeidsvoorwerp is grondstof. Het arbeidsvoorwerp is pas grondstof wanneer het reeds een door arbeid tot stand gebrachte verandering heeft ondergaan.”
29 Zie mijn bijdrage ‘Kan nieuwe technologie de wereld redden?’ 30 De aarde (waaronder economisch ook het water wordt begrepen), zoals deze de mensen oorspronkelijk voorzag van proviand, van middelen van bestaan die kant en klaar waren, [1] is zonder toedoen van de mens als het algemene voorwerp van de menselijke arbeid aanwezig. Alle zaken, die door de arbeid slechts worden gescheiden van het directe verband met het geheel van de aarde, zijn door de natuur gegeven arbeidsvoorwerpen. Bijvoorbeeld de vis, die gescheiden van zijn element, het water, gevangen wordt; het hout, dat in het oerwoud wordt geveld; het erts, dat van zijn aders wordt afgebroken. Is daarentegen het arbeidsvoorwerp om zo te zeggen door vroegere arbeid reeds gefiltreerd, dan noemen we de grondstof, bijvoorbeeld het reeds losgemaakte erts, dat nu wordt gewassen. Alle grondstof is arbeidsvoorwerp, maar niet elk arbeidsvoorwerp is grondstof. --/--
14
Besluit Ik heb geprobeerd een aanzet te geven om het debat uit haar casuïstiek te tillen. In de overvloedige literatuur is er moeilijk een eenduidige visie te distilleren, behalve de angst voor het onbekende. Zelfs de ‘banksector’ weet niet wat haar overkomt. De sluiting van plaatselijke kantoren is een aanwijzing. Diensten hebben duidelijk geen fysieke ruimte meer nodig. E-commerce slaat zelfs toe bij de financiële sector. En dit is maar het topje van de ijsberg. Google en Facebook hebben intussen banklicenties verworven. De rest laat zich raden. Het Bitcoin-verhaal is pas begonnen. De centrale vraag blijft hoe de ‘overheid’ haar coördinerende en regelgevende rol kan spelen. Soms heb je de indruk dat de huidige politieke krachten deze rol niet willen spelen. Een en ander zal tot een groot democratisch deficit leiden. Dit is het echte gevaar en dus mijn angst. De tweedeling in de samenleving voltrekt zich voor zover dat al niet eerder gebeurde. De middenklasse voelt zich bedreigd en zet zich steeds sterker af tegen de non-middenklasse. De sterkere middenklasse die inderdaad heel wat belastingen moet betalen solidariseert zich met zijn grootse vijand die meestal geen belastingen31 betalen. De schuldvraag komt bij de grootste slachtoffers zoals vluchtelingen en sociaal zwakke mensen. De groep laaggeschoolden, meestal behorend tot de non-middenklasse, lijkt het grootste slachtoffer als het gaat over ‘goed’ werk vinden. Scholing en tal van activeringsmaatregelen beloven veel maar worden systematisch afgebouwd. Flexibilisering en andere maatregelen proberen de loonkost verder te verlagen, vaak ten koste van het sociaal zekerheidsstelsel in het algemeen en van het individu in het bijzonder. En toch weet ik, uit 25 jaar ervaring als directeur “Centra Leren en Werken” dat er meer dan werk genoeg is voor deze doelgroep, die steeds meer de statistische armoedecijfers voeden. Zij krijgen de schuld terwijl ze worden verdrongen door sociale dumping uit OostEuropa en de vele middenklassers die gebruik maken van flexibeler aanbod onder hun diploma-niveau. Je kan gemakkelijk uitrekenen dat de uitbreiding van de studentenarbeid rechtsreeks ten koste gaat van de doelgroep van laaggeschoolden. Daarenboven was het afschaffen van de wachtuitkeringen door de regering Elio Di Rupo de grootste aanslag op de sociaaleconomisch zwakkere gezinnen met rechtstreekse armoede tot gevolg. Ik herhaal, de verdere aangroei van de diensteneconomie en robotisering creëert meer tewerkstelling voor laaggeschoolden dan dat ze afbouwt. Het is precies de groep van hooggeschoolden of sterk gespecialiseerden die slachtoffer kunnen worden. Veel van deze mensen hebben de kracht om zich om te scholen maar ook dit heeft zijn beperkingen. Als voormalige paswerker, matrijzenmaker weet ik waarover ik spreek. Gelukkig kon ik een gemakkelijker beroep aan en werd dus schooldirecteur. Een job voor het leven wordt een zeldzaamheid. Flexibiliteit en levenslang leren lijken toverwoorden. Onze kinderen hebben een vennootschap, werken als zelfstandigen of hebben gemengde statuten waaruit ze inkomens genereren. Enerzijds geeft hen dat meer vrijheid, anderzijds ook onzekerheid. “Als je maar gezond bent… en blijft” is een boutade die 31 Wat hebben AB Inbev, Solvay, Ontex en Bayer gemeen? Ze staan allemaal in de top tien van multinationals die nauwelijks belastingen betalen in ons land, volgens de Partij van de Arbeid. De vijftig bedrijven met grootste belastingkorting betaalden vorig jaar samen bijna zeven miljard (6.883.701.559) aan belastingen níet. Hun gemiddelde belastingtarief was 2,7 procent.
15
vaak een pijnlijke werkelijkheid dekt. Wat als je “niet zo gezond bent” als metafoor voor het “niet voor 110% beschikbaar zijn in de dagelijkse economische realiteit”. Groen kiest en komt op voor de “doeners”. Als je dit, slogan-matig, isoleert van de sociaaleconomische visie van Groen, kan dit geïnterpreteerd worden als een keuze voor sterke, jonge en ondernemende mensen, die “hun lot in eigen handen nemen”. De riedeltjes van Homans en Rutten zijn dan niet ver weg. Kortom een vangnet blijft nodig. Juist dit vangnet is de huidige politieke klasse aan het vernietigen. Om bepaalde milieuproblemen aan te pakken kunnen we gelukkig gebruik maken van tal van technologische innovaties. Heel misschien kan men plastiek uit de zee halen, maar dit is de omgekeerde wereld. Nieuwe technologie zal de verspileconomie niet stoppen. Uiteindelijk is de vraag waar we staan als Groen. De exponentiële veranderingen zullen de vervreemdingsproblemen versterken en de ‘angst’ doen toenemen. Politiek kunnen we de gevolgen dagelijks zien, van Brexit tot het fenomeen Donald Trump. We zijn geen doemdenkers en staan helemaal niet negatief tegenover nieuwe technologieën. We blijven wel opkomen voor iedereen die er slachtoffer van wordt. Nieuwe technologieën zullen de wereld en de natuur niet redden, wel onze dagelijkse strijd voor meer democratie. Luc Lamote 9 maart 2018
16