Historische atlas van de Biesbosch (2e druk)

Page 1

HISTORISCHE ATLAS VAN DE

BIESBOSCH

aan de hand van 78, maar 79 kaarten de geschiedenis van zes eeuwen Biesbosch. Er is een bijzondere kaart aan toegevoegd. Een reusachtige kaart van bijna acht vierkante meter die ook nog eens bijna vijf eeuwen oud is. Nota bene boven water gekomen dankzij

In de atlas zijn alle belangrijke kaarten over de Biesbosch uit zes verschillende archieven bijeengebracht. De oudste kaarten stammen uit de 16de eeuw, de jongste laat zien hoe de Noordwaard er sinds 2015 uitziet, toen het Ruimte-voor-de-Rivierproject werd afgerond. Speciaal voor de atlas is een website in het leven geroepen, waar tot in de kleinste details op de kaarten kan worden ingezoomd. Een handig hulpmiddel bij het volgen van de zoektocht van de auteur naar zaken die het waard zijn om niet over het hoofd te zien. De atlas is samengesteld door Wim van Wijk. Als journalist heeft hij meer boeken geschreven over het nationaal park waarin hij ook woont, te beginnen met …ik hoor hier, portret van de bewoners van de Biesbosch (in 1989) tot en met Dus u kent de Biesbosch? (2018). Zijn bekendste boek is Het Biesboschboek (2009).

BIESBOSCH

de eerste druk van de atlas.

HISTORISCHE ATLAS VAN DE

De tweede druk van de Historische Atlas van de Biesbosch vertelt niet

HISTORISCHE ATLAS VAN DE

BIES BOSCH Wim van Wijk



HISTORISCHE ATLAS VAN DE

BIES BOSCH

ZES EEUWEN BIESBOSCH IN 79 KAARTEN WIM VAN WIJK


Inhoud

Inleiding Bij dit boek hoort een website De ondergang van De Groote Waard 1 Een poging tot reconstructie 2 Bakens in zee markeren de loop van de Maas

De Westrand 3 Slikvangers doen Hoeksche Waard groeien 4 Van de binnenzee rest niet meer dan een nauwe Nieuwe Vaart 5 Paarden op Trekdam slepen schepen voort 6 De Hoeksche Waard is bijna af

De Noordrand 7 8 9 10 11 12 13

Even was Dordrecht echt het Venetië van het noorden Een streng eilanden langs de Merwede Hoe verlaten ook, er stond een herberg De tekst bij een kaart snijdt niet altijd hout Redoute neemt plaats in van kasteel Crayestein Jan Goers op zoek naar Almsvoet Kooikers zagen Van Nispen en zijn grijphoucken liever gaan dan komen 14 De Rookekil werd westgrens van de Otterpolder 15 Het Wantij en de Kikvorschkil worden afgedamd

4

De Oostrand 16 Met de Kornse dijk werd de tegenaanval ingezet 17 Johan en Cornelis de Witt vingen ook eenden 18 De Wieringswal markeerde de grens tussen Altena en Holland 19 Een delta vol killen, blicken en slikken 20 Jutters gebruiken stenen van kasteel Almstein opnieuw 21 De Biesbosch wordt met zijn eigen klei ingepolderd 22 De Bleeke Kil blijft altijd bestaan, voorspelt Van Nispen 23 Het verdriet van boeren is niet aan plaats gebonden 24 Gezocht: een fatsoenlijke naam voor Donderzand 25 De ligging van Werkendam ten opzichte van El Hierro 26 Menige vogel zong zijn zwanenzang in Vogelenzang 27 Ene Jan werd eigenaar van Jannezand 28 Een generaal plan tot het aftappen van inundatiewateren 29 Nieuwe rivier deelt Biesbosch in tweeën

Het Eiland van Dordrecht 30 Dordrecht krijgt zijn achterland terug 31 Als gorzen niet rijp zijn voor inpoldering… 32 Het samengevoegde ambacht van De Mijl en Dubbeldam hield op bij de steek van Alloijsen 33 Met liefde voor detail tekent De Vries zelfs een hooiberg 34 Duitse adelaar landt even in Twintighoeven 35 De polder werd vernoemd naar de eerstgeborene van de prins 36 Ooit meerde de veerboot naar Brabant af in het Oude Veergat 37 Ooit meerde de veerboot naar Brabant af aan de Prinsenheuvel 38 Het Eiland van Dordrecht rond 1800 39 “Daar waar dertig jaar terug zalm gevangen werd, is nu land”


De Zuidrand

Overzichtskaarten

40 De turfvaarten verleggen hun monding zeewaarts 41 De kartuizers trokken de dijk door tot aan de muren van hun klooster 42 Als het nodig was, ging een polder gewoon weer onder water 43 Door Lage Zwaluwe loopt de oude dijk van de Groote Waard 44 Een kaart als tussendoortje 45 Het werd tijd voor een echte dijk om de Boeren-, de Kenen- en de Meeuwepolder 46 De vraag is of de aanleg van Quistgeld een geval van geldverkwisting is geweest 47 De griend van de prins had legakkers 48 Het bakengeld diende te worden betaald aan Dirk Byl 49 Een kaart met nuttige informatie over bakovens en trekossen 50 Moerneren hielp het land naar zijn ouwe moer 51 Mary Stuart leeft voort in de Royalepolder

61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79

Waterstaatkundige kaarten 52 Een overlaat als oplossing voor een flessenhals vol ijsdammen 53 Leg aan die dam, haal weg die dam 54 Niet al het water is vaarwater 55 Het water geeft, het water neemt 56 Maak van de Merwede maar de monding van de Linge, vond Jan Blanken 57 Eén baggermolen zo sterk als 25 paarden 58 Wat er allemaal niet stáát op een Waterstaatskaart 59 Eén en al werk in uitvoering 60 Biesbosch krijgt puur Maaswater

Eeuwenoude reuzenkaart herontdekt De steken en landerijen van Prins Hendrik Breda wil een vaarweg naar het noorden Soms is een kaart niet bij de tijd Als het magnetisch noorden verschuift, ligt alles anders Drimmelen heeft iets met het getal drie Hoe een kaart actueel te houden Cattoir ver’aspelt Nederlandse namen Een handige kaart voor onderweg Een ‘opstand met houd’ is iets anders dan een griend Totdat de ‘linie van defensie te water’ bevroor… Een Biesbosch op Madurodam-formaat De levensloop van een kaart achterhaald Een Van Gogh onder de Biesboschkaarten De Biesbosch in optima forma Bijna was de Biesbosch ingepolderd En toen kwamen er spaarbekkens In 1994 wordt Biesbosch nationaal park Noordwaard keert terug in de schoot van de Biesbosch

Over de collectie-Hingman Over de collectie-Bodel Nijenhuis Dankwoord Literatuur en bronnen Register

5


1 | De Groote of Zuidhollandsche Waard

EEN POGING TOT RECONSTRUCTIE Er was eens… geen Biesbosch. Daarvoor moeten we 600 jaar terug in de tijd. Naar de vijftiende eeuw, een periode waarin kaarten sporadisch werden vervaardigd en al helemaal in dit deel van Europa. Hoe Holland er vóór de SintElisabethsvloed van 1421 heeft uitgezien, is daarom niet vast te stellen. Althans, niet aan de hand van een kaart die in die tijd is gemaakt. In later eeuwen zijn wel pogingen gedaan om het landschap te reconstrueren. Zowel landmeters als kaartenmakers en (amateur)historici hebben zich daaraan gewaagd, onder wie F. Schoonenburgh, P.A. Ketelaar, A. van der Linden, P.H van de Wall, J. Smits, C.R.T. Kraijenhoff en R.H. van Someren. Allemaal hebben ze gemeen dat ze zich hebben gebaseerd op overleveringen en veronderstellingen.

V

elen zijn schatplichtig geweest aan Nicolaes Diert, in de zestiende eeuw advocaat van de zes grote Hollandse steden voor het Hof van Holland. Maar Diert was ook kaartenmaker en een “beminnaar der Hydrologische oudheden van Holland”, schrijven Jan Smits en G.D.J. Schotel in hun in 1842 gepubliceerde Beschrijving der stad Dordrecht. Diert maakte als eerste zo’n reconstructie. In 1565 overhandigde hij hem aan het stadsbestuur van Gouda, zoals hij rechtsboven op de kaart noteert. Het is aannemelijk dat bij het maken van de kaart gebruik is gemaakt van “(…) zekere beschrijvingen ofte remonstrantie (= uiteenzetting) gedaan bij (= door) de stede van Dordrecht aan de

12

koningin van Hongarije, onze allergenadigste vrouwe, contra de vijf grootste steden van Hollant”. Dit rapport over de loop van de Maas, de Merwede en de kleinere riviertjes in de dertiende en in de zestiende eeuw, wordt in het archief van Gouda bewaard. Ook al verschillen de reconstructiekaarten onderling, in grote lijnen schetsen ze eenzelfde beeld: de gezamenlijke monding van Rijn en Maas moet in de late middeleeuwen het prototype van een delta zijn geweest, met tal van vertakkingen en daar tussenin grote en kleine eilanden. Als we de beschrijving beperken tot het gebied dat grofweg ligt tussen Geertruidenberg en Dordrecht – waar de Biesbosch zich immers zou vormen – dan zien we dat

v óór 1 421


Kaart van de Maas en de Merwede met de grote Zuidhollandsche Waard kopie van N. Dierts’ kaart uit 1565 | Maker onbekend afmetingen 24 x 56 cm | collectie-Hingman 4 VTHR 232

direct ten oosten van Geertruidenberg een zijrivier, de Donge, uitkomt in de Maas. Westwaarts stromend zet de Maas, vrij dicht onder Dordrecht langs, koers naar zee. Nog vóór Dordrecht voegen de Vooren en de Alm zich bij de Maas en splitsen zich ook twee riviertjes af. Dat zijn de Dubbel(t) en de Deemde (de Eem), die beide bij Dordrecht in de Merwe(de) uitmonden. Van de Dubbel zijn bij recent archeologisch onderzoek op meerdere plaatsen op het Eiland van Dordrecht sporen gevonden; over de precieze loop van de Eem valt met minder zekerheid iets te zeggen.

Dammen Van de Groote of Zuid-Hollandsche Waard die in 1421 werd overstroomd, is op deze kaart, die de gereconstrueerde situatie in de dertiende eeuw weergeeft, nog geen sprake. Met het samenvoegen van de eilanden – met namen als Tiesselinswaard, Strijense Waard, Dordtse Waard en het Land van Altena – die tot deze Groote Waard zou leiden, is in diezelfde dertiende eeuw een begin gemaakt. Onder andere door het leggen van dammen in veenstroompjes als de Eem en de Werken. Zelfs in een verzande tak van de Maas is een dam gelegd, ter hoogte van Heusden. Deze zuidelijke tak van de Maas was danig verland, sinds de Maas goed honderd jaar eerder zijn loop bij Hedikhuizen naar het noorden

› De ondergang van de Groote Waard

had verlegd (de tegenwoordige Afgedamde Maas). Aan het einde van de dertiende eeuw volgden dammen of sluizen in de Dubbel, de Thure, en nog een dam in de Maas, maar nu in het westen, bij Maasdam in de Hoeksche Waard. Ten slotte is er bij Broek (dit dorp staat niet op de kaart van Diert) en Wieldrecht ook nog een dam met een sluis gelegd. Door al deze ingrepen en door het opwerpen van dijken op de oeverwallen van de niet-afgedamde rivieren (zoals de Merwede), ontstond geleidelijk de Groote Waard. Hij mag terecht groot worden genoemd, want zowel Dordrecht als Dussen, Strijen en Geertruidenberg maakten er deel van uit.

Sprookje De oude loop van de Maas lag na de afdammingen als een binnengedijkte rivier in die Groote Waard. Een klein deel ligt ook nu binnendijks en heet ook officieel Binnenbedijkte Maas. In de Hoeksche Waard slingert tussen Maasdam en Westmaas een restant van deze middeleeuwse Maas, maar in beide dorpskernen eindigt hij abrupt. Van het deel tussen Heusden en Maasdam heeft de Sint-Elisabethsvloed bijna alle sporen uitgewist. Bijna, maar niet helemaal, zoals te zien is op kaart 2 die vrijwel tegelijk met deze van Diert is gemaakt. Keren we nog even terug naar de beginzin, die doet denken aan een sprookje. Het is inderdaad een sprookje dat er nooit een Biesbosch is geweest. Want wie de kaart van Diert met een vergrootglas bekijkt, ziet even ten oosten van Dordrecht, onder ’t Huis de Merwede, een cirkel afgebeeld. Die stelt een moeras voor, afgaande op de sprietjes die plantengroei symboliseren. Links van deze plas staat: Biesbos. Als Dierts reconstructie van het middeleeuwse Holland accuraat is, is het eerder een fabeltje dat de Biesbosch zijn ontstaan te danken heeft aan de Sint-Elisabethsvloed.

13


2 | De verdronken Zuidhollandse Waard

BAKENS IN ZEE MARKEREN DE LOOP VAN DE MAAS Weg Groote Waard. Welkom grote waterplas. Tussen Dordrecht (het rode vlekje linksboven op deze kaart van Pieter Sluyter uit 1560) en Geertruidenberg (het nog kleinere rode vlekje rechtsonder de windroos) strekt zich geen vruchtbaar land meer uit, maar een binnenzee. Een ondiepe weliswaar, maar diep genoeg om er te kunnen varen, vissen en verdrinken.

A

anwijzingen dat het om een soort Waddenzee gaat, zijn zowel in geschreven bronnen als op deze kaart te vinden. In het verslag dat de Napolitaan Chrysotomus naliet van de reis die hij in 1514 door de Nederlanden maakte, rept hij van kerktorens die hij boven water zag uitsteken toen hij in de buurt van Dordrecht voer. Hetzelfde, zo valt op te maken uit de kaart, geldt voor Huis te Merwede. Sluyter tekent muurresten te midden van water om de ruïne aan te duiden van het huis van de heren van de Merwede. Deze voelden er na 1421 niet voor om als heren in de Merwede verder te gaan en lieten hun onderkomen aan zijn lot over. Ook de talrijke symbolen voor plantengroei aan de randen van de watervlakte duiden op ondiepte.

Zoek de Maas Sluyter maakte deze kaart in opdracht van een commissie die moest uitzoeken waar de grenzen moesten worden getrokken tussen de bezittingen van de prins van Oranje en die van de graaf van Holland. Met als doel dat duidelijk werd van wie het viswater was, want daar werd al jaren over getwist. De commissie was samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen, die ook elk een ‘gezworen’ (beëdigd) landmeter hadden aangesteld. Beide landmeters zouden ieder een kaart maken waarop die grens werd vastgelegd. Het ging erom de loop van de Maas te vinden. Alles wat daar ten zuiden van lag, behoorde de prins toe, alles ten noorden de graaf. Op 14 augustus 1560 ging het gezelschap, aangevuld met mannen die het gebied op hun duimpje kenden, scheep te Geertruidenberg. Met lange ijzeren stokken prikten ze op regelmatige plekken in de bodem. Stuitten ze op “cleyege grondt met schilpen daeraen hangende”, dan hadden ze de bedding van de Maas te pakken. Staken ze de stok in “heel hartachtige gront ende aerde”, dan zaten ze ten noorden of ten zuiden van de verdronken rivier. Op die manier stelde het gezelschap eerst de oevers en vervolgens het midden van de rivier vast en markeerde dat met een bolbaken. In de dagen erna deed men dit op andere plaatsen en zo achterhaalde men een flink stuk van de rivierloop.

Molenstenen verankeren bolbakens Acht bolbakens zijn op die manier geplaatst. Maar hoe verder de mannen met hun prikstokken naar het westen opschoven, hoe moeilijker het werd om aan de hand van grondmonsters de loop van de Maas te traceren: 140 jaar uitschurende werking van eb en vloed had het bodemprofiel verstoord. Vandaar dat de commissie overeenkwam om vanaf baken nummer 8 maar te doen alsof de Maas in een rechte lijn naar de dam bij Maasdam had gelopen en langs die lijn ook nog enkele bolbakens te planten. De twee landmeters, Pieter Sluyter en Cornelis Pietersz, tekenden allebei de bolbakens op hun kaart in en daarmee leek de kous af. Maar vissers keken niet op kaarten en trokken zich ook niets van die bakens aan. Mocht een visser uit bijvoorbeeld Sliedrecht nu

14

1 56 0


Kaart van den verdronken Zuid-Hollandse Waard, behorende bij het verbaal van commissarissen tot de designatie van de limieten der visserijen van de grafelijkheid van Holland en de Prins van Oranje | 1560 Pieter Sluyter | afmetingen 122 x 90 cm | collectie-Hingman nr. 1895a

ineens niet meer ten zuiden van die bakens vissen? En een visser uit Geertruidenberg niet meer ten noorden ervan? Kom nou! Dan verzetten we die bakens toch? Om zulk gezagsondermijnend gedrag tegen te gaan zijn de bakens in 1564 verankerd door ze te bevestigen aan een molensteen en die af te zinken. Opmerkelijk is dat de molensteen die hoort bij bolbaken nummer

› De ondergang van de Groote Waard

1, na bijna 350 jaar is teruggevonden. Leden van de Archiefkring Hank vonden in 1991 na zorgvuldige bestudering van Sluyters kaart de steen, op tien meter van de plek waar ze hem op grond van hun studie verwachtten. Daarmee toonden ze aan hoe nauwgezet Sluyter te werk was gegaan.

15


26 | Het gors Vogelen Zang

MENIGE VOGEL ZONG ZIJN ZWANENZANG IN VOGELENZANG Twaalf eendenkooien, waaronder één besloote kooij, telde het gors Vogelenzang in 1784. En het padenstelsel dat ze allemaal verbindt, suggereert dat ze worden beheerd door één kooiker. Deze man had zijn onderkomen in een onge­ twijfeld eenvoudig bouwsel, dat Van der Linden als een klein rood vierkantje weergeeft. Dit ligt langs het pad dat onder de B van Beverd begint en vrijwel parallel loopt met de Scheyding tusschen het vogelen Zang, en het DonderZand. Zelfs het schuurtje dat bij het kooihuis hoort, heeft hij nauwgezet weergegeven.

D

e kleur rood doet onwillekeurig vermoeden dat het huis is opgetrokken uit steen. Doorgaans waren kooihuizen ook van betere kwaliteit dan de onderkomens van griendwerkers. Niet voor niets spreekt men van kooihuis en niet van kooikeet. Evenzo is het altijd griendketen en nooit griendhuizen. De pacht van een griend of gors duurde soms maar een jaar en niemand die dan investeerde in deugdelijke huisvesting. Bovendien waren griendwerkers seizoenarbeiders, terwijl een kooiker het hele jaar door werk had aan zijn kooi. Maar misschien was dit kooihuis toch gemaakt van wilgentakken uit de griend. Daar kon je goed mee vlechten en als je dit vlechtwerk ook nog aansmeerde met modder, had je toch iets wat de meeste wind buiten hield. Belangrijker dan tochtvrij maken was het om het huisje op een verhoging te bouwen, zodat je niet bij de minste of geringste verhoging van de waterstand meteen water in huis had. Als de kooiman er alleen woonde, had hij in ieder geval gezelschap van zijn hond of honden. Kooihonden speelden namelijk een belangrijke rol bij de vangst van het waterwild. Waar de kooiker zelf achter de schermen moest blijven, moest de kooihond zich juist af en toe aan de eenden laten zien. Zonder te blaffen kwam hij even uit de coulissen, om er een eindje verder weer achter te verdwijnen. Gek genoeg wekte de hond de belangstelling van de eenden op. Waar kwam die ineens vandaan en waar bleef hij? Als de kooiker vervolgens ook nog wat graankorrels over het rieten scherm gooide, lokten hond en voer de eenden de vangpijp in. De combinatie van nieuwsgierigheid en gulzigheid zou hun fataal worden, want de pijp was te vergelijken met een fuik.

Reukloos De kooiker moest zich niet alleen schuilhouden, hij moest er ook voor zorgen dat de eenden hem niet roken. Hij moest ze dus altijd tegen de wind in benaderen. Om die reden had hij de beschikking over meer dan één kooi. De vier onderaan kon hij alleen gebruiken bij een westenwind (bedenk dat het noorden op deze kaart zich weer eens onderaan bevindt): het pad naar het rietscherm langs deze vangpijpen komt van het oosten. Maar stel nu dat de wind uit het zuiden kwam, dan kon hij uitwijken naar de twee pijpen tegenover de Dooymanswaard en daar zijn geluk proberen. Nu wordt het grote voordeel van de besloote kooij duidelijk. In alle hoeken van die vierkante plas bevond zich een vangpijp, zodat er altijd wel eentje te gebruiken was, waar de wind ook vandaan kwam. Het was natuurlijk veel meer werk om zo’n plas te graven dan de eenvoudige inhammetjes langs een kil, maar je kon tenminste bij elke windrichting aan het werk. Cynisch om een gors waar menig eend zijn zwanenzang heeft gezongen, Vogelenzang te noemen.

76

1 784


Het gors Vogelen Zang | 1784 | Adriaan van der Linden afmetingen 63 x 42 cm | collectie-Hingman nr. 2015

De volledige tekst van de cartouche luidt: Het gors Vogelen Zang, alwaar tegenwoordig de vogelvangst op gëxerseerd (= uitgeoefend) word, is in t geheel (,) zo verre het selve begroesd is, groot . Eenhondert thien mergen eenhonderd roeden, waar

› De Oostrand

onder meden begrepen zijn ses mergen eenhonderd roeden gereguleerde (= onderhouden) grienden, welke meden op het selve thans gevonden werden. Alles hemelsbreedte in Anno . 1784 gemeten onder opsigt van mij. Adriaan vander Linden, Geadmitteert Landmeter

77


88

ka a rt x x


› Het Eiland van Dordrecht Ook de strook polderland dicht bij de stad heeft een andere kleur gekregen. Dit hangt samen met een succesje dat het stadsbestuur in 1602 behaalde na jarenlange onderhandelingen over gebiedsuitbreiding met zowel de heren van de Merwede als Van der Mijle. De stad wilde graag op eigen grond een verdedigingsgracht aanleggen en had een strook van een paar honderd meter aangekocht. Zoals de kaart laat zien, is er ten zuiden van de stad ook echt een begin gemaakt met het graven van die gracht (de kartellijn), maar omdat de strijd met de Spanjaarden zich meer en meer naar Brabant verplaatste, is van verdere aanleg afgezien. De kaart is gemaakt om een juridisch geschil te beslechten tussen de ambachtsheren van Dubbeldam en De Mijl aan de ene kant en de grafelijkheid van Holland aan de andere kant. Dit blijkt uit de tekst in de cartouche: Jansz en Schellincx zeggen de kaart te hebben gemaakt op “bevel van de Heeren Raetsheeren Leonardt Voocht ende Hermans als Comissarisen van den Hoogen Raet van Hollandt”. Een eindje verder reppen zij van een “Processe tusschen d’selve Graefflijkheid ende d’Ambachts Heeren van der Myll ende Dubbeldam”.

Hoogwaterlijn is bepalend Het proces is symbolisch voor de lang slepende kwestie wie zich eigenaar mocht noemen van de droogvallende gronden. Het dijkrecht bepaalde dat ondergelopen en verlaten land aan de grafelijkheid verviel. Maar particulieren meenden vaak ook rechten te hebben, rechten die soms teruggingen tot de periode vóór de Sint-Elisabethsvloed. Los daarvan: wanneer was land ondergelopen en wanneer niet? Gold dit bij hoog water of bij eb? Vandaar de expliciete vermelding van Jansz en Schellincx dat zij de situatie weergeven bij een gemeen (= gemiddeld) hooch water. De eerste poldertjes die in 1603 tot een geheel werden samengevoegd, lagen aan wat wel de ruggegraat van het Eiland van Dordrecht wordt genoemd. Op de kaart is deze wervelkolom door het hele Oude Land van Dubbeldam te volgen. Het betreft de weg die als eerste begaanbaar was over de weer drooggevallen grond. Te beginnen bij de stadsmuur konden Dordtenaren lopen over wat nu achtereenvolgens de Blekersdijk en de Dubbeldamseweg Noord en Zuid zijn, met aansluitend de Dordwijklaan, de Dubbelsteijnlaan West en ten slotte de Kromme Zandweg. Precies in het midden van de polder heeft deze weg een aftakking – de Achterweg – die een eind oostelijker weer aansluit op de ruggegraat. Tussen die twee wegen ligt nu (onder andere) landgoed Dordwijk.

89


40 | Tussen Dat Diep en de Langstraat

DE TURFVAARTEN VERLEGGEN HUN MONDING ZEEWAARTS Toen de broers Jacob en Pieter Sluyter deze kaart uitbrachten, was het 140 jaar geleden dat de Sint-Elisabethsvloed het einde van de Groote Waard had ingeluid. Erop afgebeeld is het zuidoostelijke deel van die Groote Waard, waar het water flink heeft huisgehouden, hoe ver het ook verwijderd was van de dijkdoorbraken bij Broek en Werkendam. De verklaring daarvoor is dat dit een laaggelegen gebied was. Ten zuiden van de Maas was men namelijk al in het begin van het tweede millennium op grote schaal tot ontginning van het veenlandschap overgegaan.

D

oor de ontwatering waarmee dit gepaard ging, was het maaiveld in die tussenliggende vierhonderd jaar aanzienlijk ingeklonken. Daar kwam bij dat de graaf van Holland – dit deel van Noord-Brabant hoorde in die tijd tot Holland; de Groote Waard heette niet voor niets ook Zuid-Hollandse Waard – in de dertiende eeuw ook nog eens toestemming had gegeven om turf te winnen. Met als gevolg dat het water, toen het in 1421 en de jaren daarna door de dijken brak, ver in dit laaggelegen deel van de waard wist door te dringen: tot voorbij de plaatsen Besoeyen en Waalwijck, rechtsonder op deze kaart. De lange, licht slingerende weg waaraan deze dorpen liggen en die via Cappelle en Waspijck naar Raamsdonck loopt, is overigens de naamgever van deze streek: de Langstraat. De kaart laat zien dat het gebied alweer behoorlijk aan het verlanden is. De ‘watertong’ die de gebroeders Sluyter Dat Diep noemen, reikt al niet verder meer dan Meeuwen ten noorden en Capelle ten zuiden ervan. Oostwaarts van die lijn is het land alweer grotendeels in cultuur gebracht. Gespaard is gebleven het gebied waarin de dorpen Drongelen, Eeten, Meeuwen en Dussen liggen. Deels doordat de dijk langs dit deel van de Maas niet bezweek, maar waarschijnlijk ook omdat het niet-ingekleurde deel van de kaart uit rivierklei bestond en dus niet was afgegraven, zoals de Langstraat. De loop van de Maas zelf is voor een deel uitgewist door Dat Diep, maar niet helemaal, want op een paar plaatsen geven de broers haar letterlijk aan. Onder Drongelen bijvoorbeeld met: Dit ist de oude Maes. En haaks op Den Gantel van Meeuwen kortweg als De Oude Maesse. Kennelijk lag de dijk die het Land van Heusden en Altena beschermde, dicht tegen de Maas aan, want ook in de buurt van waar In den ban van Meeuwen staat – om precies te zijn direct onder de perceeltjes met de letters P, Q en R en onder L, K en H – staat nog eens Oude Maes. Het was de zúídelijke dijk langs de Maas die 1421 bezweek. Dat het deze dijk is geweest die doorbrak, wordt bevestigd door de knikken naar links die de overigens rechte waterlopen maken die onderaan de kaart beginnen en naar het noorden lopen. De namen ervan luiden, van links naar rechts: Waspycksche Kerkvaart, Vroukens Vaert, Willem van Gents Vaert, Die Nieuwe Vaert of die Cappelse Vaert, het Lappe Gat ofde Hoge Vaert en die Wyel sloet. De laatste is vernoemd naar het wiel aan het einde van de ‘sloot’. Volgens Chris de Bont, de schrijver van het hoofdstuk over veenontginningen in de Langstraat in het boek Nijet dan water ende wolcken, zijn dit oude turfvaarten. Die waren in een rechte lijn naar de Maas gegraven. Waar ze op de kaart ophouden recht naar het noorden te lopen, bevindt zich het punt

110

waar de inbraakgeul (Dat Diep) zijn breedste omvang had bereikt, kort na 1421. De rest van hun loop is in de golven verdwenen. Met het op gang komen van het verlandingsproces werd Dat Diep

1 56 2


Chaerte van de nieuwe aanwassen ende bycomingen inden Verdroncken Waert van zuijdt hollandt | 1562 | Jacob en Pieter Sluyter afmetingen 90 x 60 cm | collectie-Hingman nr. 1456

smaller en verlengden de turfvaarten hun mondingen. Tegelijk verlegden ze deze naar het westen, in de richting van waar water ook nu nog naar toe wil: de zee.

De Oude Straat Een paar dingen zijn nog vermeldenswaard. Allereerst de ver uit elkaar staande woorden die linksboven Waspijck beginnen en doorlopen tot voorbij Cappelle: Dit ist die Oude Straet. De Oude Straat was de voorloper van de lange straat die nog altijd de dorpen verbindt als Waspikse dijk en Winterdijk. Beide dijken lopen vrijwel parallel aan de A59. De Oude Straat was een oude veenkade, een ontgin-

› De Zuidrand

ningsas van waaruit het veen werd ontgonnen. Verder is het aardig om het silhouet van Geertruidenberg van dichtbij te bekijken door in te zoomen op kaart 40 van de website. Dan valt op dat de toren van de Sint-Geertruidskerk gehavend is afgebeeld. Kennelijk was er anderhalve eeuw later nog altijd niet overgegaan tot herstel van de schade die een brand in 1420 en de storm van 1421 hadden veroorzaakt. Misschien maar goed ook, want in 1593, toen Prins Maurits de stad, die in Spaanse handen was, belegerde, ging weer een deel verloren. Toen heeft men het maar zo gelaten. Sindsdien heeft Geertruidenberg net als Dordrecht een stompe toren die lager is uitgevallen dan bedoeld.

111


61 | Eeuwenoude reuzenkaart herontdekt (vervolg) “IK MISTE NOG EEN KAART” Deze atlas was nog maar net verschenen, of er meldde zich een lezer met de opmerking dat hij had gehoopt nu eindelijk de kaart te zien te krijgen die hij zeker dertig jaar geleden had willen raadplegen. Dat ging toen niet, omdat de kaart volgens het Dordtse archief in een te slechte staat verkeerde. Hij moest eerst gerestaureerd worden. Dat was hij in 2011 kennelijk nog altijd niet, sterker nog: de kaart was zoekgeraakt. Na grondig speurwerk is hij toch weer gevonden. Zeven jaar later is hij alsnog gerestaureerd en krijgt hij in deze tweede druk van de atlas de plek die in de eerste druk al niet had mogen ontbreken. Een bijna 500 jaar oude kaart van deze afmetingen is immers zonder meer uitzonderlijk.

I

n meer dan één opzicht is de kaart buitengewoon. Hij is niet alleen oud en groot, er is ook een groot gebied op afgebeeld – grofweg van Rotterdam bovenaan tot Breda rechtsonder. Vreemd genoeg krijgen sommige deelgebieden nauwelijks aandacht: de zuidoosthoek van de kaart is bijna leeg. Verder ontbreekt een legenda. Wel wordt in de rechterbovenhoek een rij namen van personen en instellingen genoemd, met daarachter de vermelding hoeveel land zij bezitten. Al even opmerkelijk is dat de kaart zowel de situatie vóór als na de Sint-Elisabethsvloed lijkt te willen weergeven (waarover straks meer). Tot slot vertoont hij overeenkomsten met de zwaar beschadigde en veel kleinere kaart waarvan op de bladzijde 32 en 33 een fragment is afgebeeld. Voor een beschrijving van het hoofdonderwerp van deze atlas – de Biesbosch en de Groote Waard – kan het linkerdeel van de kaart buiten beschouwing blijven. Daarop zijn IJsselmonde en, ten zuiden daarvan, de kern van wat de Hoeksche Waard zou worden, afgebeeld. Niet op schaal overigens. In oost-westrichting is vooral de Hoeksche Waard behoorlijk uitgerekt. De donkerbruine lijn aan de oostzijde van de Hoeksche Waard geeft de loop weer van de dijk die het in 1421 grotendeels heeft gehouden. Aan het noordelijke uiteinde ligt Pietershouck (Puttershoek). Het kerkje daaronder stelt Maesdam (Maasdam) voor en nog iets lager is Sillaertshoeck (Cillaarshoek) met een huisje weergegeven. Links van Maasdam is vaag Doude Mase te zien, evenals het kerkje van Sint Antonispolder (St. Antoniepolder). De gelijknamige polder heeft als enige de Sint-Elisabethsvloed doorstaan en is de kern geworden van de hedendaagse Hoeksche Waard. De dijk na Cillaarshoek naar het zuiden volgend, komen we de namen Strien (Strijen), Den Hoenaert en Cappe tegen. Laatstgenoemde twee namen zijn in onbruik geraakt. De inpolderingsgeschiedenis van het land ten oosten van deze dijk is beschreven in het hoofdstuk De Westrand (kaarten 3 t/m 6).

Twee tijdsbeelden In de rechter bovenhoek stroomt de Merwede de kaart binnen. Aan beide zijden wordt de rivier begeleid door bruine lijnen die ook hier dijken voorstellen. Iets ten westen van Werckedam (Werkendam) en recht tegenover het kerkje van Hardincksvelt (Hardinxveld) wordt de lijn van de zuidelijke dijk onderbroken door een waaier van blauwe lijntjes, waarmee de kaartenmaker zeer waarschijnlijk de tweede doorbraak van de dijken rond de Groote Waard heeft verbeeld. Deze dijkdoorbraak bij Werkendam zou kort na of tegelijk met die in Broek hebben plaatsgevonden. (Broek ligt iets ten oosten van Strijen, gespeld als Broŭck). Aan het wiel dat toen is ontstaan, dankt de Kop van de Oude Wiel zijn naam (zie kaart 8). Uit dit wiel ontspruiten enkele waterlopen, waarvan de meest rechtse al een naam heeft gekregen: Backerskille (Bakkerskil).

158

De dijk links van de doorbraak volgt de Merwede tot aan Dordrecht toe. Halverwege, tussen twee rode lijnen in, is een kerkje afgebeeld met de nauwelijks leesbare naam Crayesteyn. Dichter bij Dordt is met muurresten Huis te Merwede (Merwen) weergegeven. Het feit dat aan deze dijk een kerkje staat, suggereert dat hier de Groote Waard in kaart is gebracht, temeer daar ten zuiden ervan nog enkele bouwwerken zijn afgebeeld. Zo zijn met symbolen voor gebouwen Eemkerk en Almsteijn aangegeven – allebei langs het riviertje de Alm. Iets lager, tussen die twee in, wordt ook nog Aertswaert genoemd en recht daarboven is met enige moeite het vrijwel uitgevlakte gebouw van het klooster Eemsteijn te ontwaren. Ook de vernoeming van enkele dorpen, zoals Cruiskercke, Dubbelmonde, Almonde en Stanthase, doet denken dat de Groote Waard is weergegeven. Aan die veronderstelling doen de vele blokjeslijnen, die lijken op de kantelen van een kasteel, weer afbreuk. Bij veel daarvan staan woorden als steek of schutting. Bij die van Huis te Merwede staat bijvoorbeeld de lange Steeck van Merwen en links van de rode lijn bij Almsteijn schuttinge van Goeyken ende Sweer. Met steken en schuttingen worden visserijen bedoeld: lange bouwsels van palen en takken die vissen – zalm! – tegenhielden en leidden naar een dwarsschot waar een fuik stond opgesteld of een net was gespannen. Uiteraard stonden die steken in de binnenzee die met de Sint-Elisabethsvloed was ontstaan. Heeft Cornelis Schilder met andere woorden zowel de situatie vóór als na de Sint-Elisabethsvloed willen weergeven?

Bisdommen In vergelijking met de Merwede heeft de middeleeuwse Maas een beduidend kleiner profiel gekregen. Zijn loop is van west naar oost te volgen, ongeveer door het midden van de kaart. Hij is even breed getekend als de twee zijrivieren die er in uitmonden, de Voeren en de Alm, en als het riviertje de Dubbelt dat er zich, halverwege de loop, uit afsplitst en richting Dordrecht stroomt. Ten westen van deze splitsing lijkt de Maas in het niets op te lossen, maar het laatste gedeelte voor hij bij Maasdam uitkomt, is weer te volgen. Daar waar de Maas aan de rechterkant van de kaart in beeld verschijnt, is het een drukte van jewelste, wat namen aangaat. Sommige zijn gevat in een blauwgroene veeg, andere niet – naar de reden is het gissen. Een paar namen zijn het vermelden waard. Parallel aan de dijk ten noorden ervan staat in zo’n blauwe veeg iets moeilijk leesbaars, behalve de laatste twee woorden: in Utrecht. Toch is aan de tekst in de blauwe vlek er recht onder te herleiden wat er staat. Daar staat Suijthollant Luyck. Met Utrecht en Luik worden de bisdommen bedoeld. Kennelijk vormde de Maas de grens tussen beide bisdommen. Een deel van Zuid-Holland viel onder het gezag van de bisschop van Utrecht, het deel ten zuiden van de Maas onder de bisschop van Luik.

1 540


Kaart zonder titel, 1540, waarschijnlijk Cornelis de Schilder, afmetingen 1.90 bij 3.75 m

› Overzichtskaarten

Opmerkelijke zaken Een paar dingen vallen op. Allereerst de rode lijnen. Deze geven de grenzen van ambachtsheerlijkheden aan (maar niet in alle gevallen). Ten oosten van Dordrecht zijn dat achtereenvolgens Merwen – met de vermelding van de oppervlakte: viiic mergen (800 morgen), Crayestein off … <onleesbaar>, iiic mergen (300 morgen), ’t Lang- oft Heer Claesambocht, viiic mergen, Cort Ambogt clxxvi (176) mergen (ondersteboven geschreven), Houweningen ixcxxiiii (924) mergen en Werckedam, vijf hondert vii (507) mergen. Ten zuiden van het riviertje De Graef verdelen de rode lijnen – opnieuw van west naar oost – de ambachten Dubbeldam, Kruiskerk, het niet genoemde Alloijsen, Almsvoet (met vermelding van de grootte: xic lxxii (1172) mergen, Iem …oft Eemkercke met daarachter de nauwelijks leesbare oppervlakte. Van het meest oostelijke ambacht, Uitalm, is de omvang weer wel te ontcijferen: viic lxviii (768) mergen. Een volgend opvallend verschijnsel vormen de subtiele kleurverschillen. Het heeft er alle schijn van dat Schilder sommige ambachten van een net iets ander kleurtje heeft willen voorzien. In het zuiden geldt dat voor de rij die begint met het ambacht Lage Zwaluwe en die doorloopt tot voorbij Geertruidenberg. Ten noorden van de Merwede springen Papendrecht en Ghyssen Buitendams eruit en ook De Wercken (ten oosten van Werkendam heeft een donkere tint gekregen. Maar wat is nu dat donkere gedeelte rond klooster Heysterbach? Tussen Dordrecht en het land van de heren van de Merwede heeft voor zover bekend geen ambacht gelegen. Gezien de overeenkomst in kleur met het aan de overzijde gelegen Papendrecht, is het verleidelijk om te veronderstellen dat het daarmee één geheel

vormt. Maar daar is geen enkele geschiedkundige aanwijzing voor te vinden. De oplossing diende zich aan tijdens de restauratie van de kaart, uitgevoerd door het team van Art Conservation in 2017 en ’18. Op enig moment is er op deze en nog een tweede plek een stukje papier op de oorspronkelijke kaart geplakt. Misschien om een fout te herstellen? De restaurator durfde het niet aan om onder het opgeplakte stukje papier te kijken, bang als hij was dat het uiterst dunne lompenpapier zou scheuren.

Zoek de schaal Een laatste opmerkelijk feit is het verstopte schaalstokje. Een legenda mag dan ontbreken, Schilder heeft wel de schaal vermeld. Maar niet op een voor de hand liggende plek: ergens onderaan. Nee, Schilder deed dit midden in de kaart. Langs een van de lange rode lijnen ten westen van Werkendam heeft hij plompverloren een schaalstokje getekend met daaronder en overdwars geschreven de tekst C roede Alblasser mate. Het streepje stelt dus 100 Alblasser roedes voor. Helaas helpt dit niet veel, want de Alblasser roede is in de vergetelheid geraakt. Als we ervan uitgaan dat hij niet veel verschilde van de Rijnlandse roede, die omgerekend naar hedendaagse maten 3,76 meter lang was, zou het stokje dus overeenkomen met iets minder dan 400 meter in werkelijkheid. Maar dan weer slechts in een deel van Schilders werkelijkheid. Voor de Hoeksche Waard hanteerde hij een andere maatstaf. Dat doet echter niets af aan het belang van deze kaart. Hij herbergt een schat aan informatie, meer dan in dit bestek kan worden ontsloten.

159


79 | Inrichtingsplan Ontpoldering Noordwaard


Inrichtingsplan Ontpoldering Noordwaard | 2010 | Robbert de Koning, afmetingen 119 x 84 cm

› Overzichtskaarten

201


Colofon Uitgave WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m. Het Biesbosch Museum, Brabants Historisch Informatie Centrum, Erfgoedcentrum Regionaal Archief Dordrecht, Erfgoedhuis Zuid-Holland, Nationaal Archief, Rijkswaterstaat Zuid-Holland en Universiteitsbibliotheek Leiden Tekst en samenstelling Wim van Wijk Vormgeving Frank de Wit © 2012 WBOOKS / Wim van Wijk Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2012. ISBN 978 94 625 8429 7 NUR 904, 680 Tweede, geactualiseerde druk, 2021 De tweede druk van dit boek kwam tot stand dankzij financiële ondersteuning van: Waterschap Hollandse Delta Chemours Evides Waterbedrijf Van den Herik Sliedrecht RWE Generation NL V.O.F. Denys/Van Oord Gemeente Altena Gemeente Drimmelen Hakkers BV Pak je biezen Rijkswaterstaat Voor den Dag BV Gemeente Geertruidenberg Heemkundekring Made en Drimmelen De eerste druk van dit boek (isbn 9789040007644) werd mede mogelijk gemaakt door: EVIDES Derde Merwedehaven B.V. Biesbosch Museum Parkschap Biesbosch Provincie Noord-Brabant Rijkswaterstaat Zuid-Holland Stichting Community Service Rotary Club Dordrecht

212



HISTORISCHE ATLAS VAN DE

BIESBOSCH

aan de hand van 78, maar 79 kaarten de geschiedenis van zes eeuwen Biesbosch. Er is een bijzondere kaart aan toegevoegd. Een reusachtige kaart van bijna acht vierkante meter die ook nog eens bijna vijf eeuwen oud is. Nota bene boven water gekomen dankzij

In de atlas zijn alle belangrijke kaarten over de Biesbosch uit zes verschillende archieven bijeengebracht. De oudste kaarten stammen uit de 16de eeuw, de jongste laat zien hoe de Noordwaard er sinds 2015 uitziet, toen het Ruimte-voor-de-Rivierproject werd afgerond. Speciaal voor de atlas is een website in het leven geroepen, waar tot in de kleinste details op de kaarten kan worden ingezoomd. Een handig hulpmiddel bij het volgen van de zoektocht van de auteur naar zaken die het waard zijn om niet over het hoofd te zien. De atlas is samengesteld door Wim van Wijk. Als journalist heeft hij meer boeken geschreven over het nationaal park waarin hij ook woont, te beginnen met …ik hoor hier, portret van de bewoners van de Biesbosch (in 1989) tot en met Dus u kent de Biesbosch? (2018). Zijn bekendste boek is Het Biesboschboek (2009).

BIESBOSCH

de eerste druk van de atlas.

HISTORISCHE ATLAS VAN DE

De tweede druk van de Historische Atlas van de Biesbosch vertelt niet

HISTORISCHE ATLAS VAN DE

BIES BOSCH Wim van Wijk


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.