Michiel van Musscher (1645-1705), De weelde van de Gouden Eeuw laat een aantal van zijn bekendere werken uit Nederlandse collecties zien, maar vooral ook een significant aantal schilderijen uit buitenlandse musea en particuliere collecties. Deze waren tot nu toe verborgen voor het publiek. Deze publicatie is niet alleen een vorm van erkenning voor de kwaliteit van het werk van Van Musscher, maar stelt ook het beeld bij van de nadagen van de Gouden Eeuw.
Michiel van Musscher (1645 -1705) De weelde van de Gouden Eeuw
Michiel van Musscher was aan het eind van de 17de eeuw één van de meest succesvolle portrettisten in Amsterdam. Zijn leermeesters waren onder meer Gabriel Metsu en Adriaen van Ostade. Opvallend in zijn portretten is de uitbundige wijze waarop regenten zich in deze periode lieten representeren. Vermogende burgers hielden er in het laatste kwart van de 17de eeuw een haast vorstelijke levensstijl op na. Deze burgerlijke cultuur met ‘hoofse’ allures is schitterend zichtbaar in de portreten genreschilderijen door Van Musscher. Zijn werk kenmerkt zich door een verbluffende perfectie in het weergeven van details als kostbare Oosterse tapijten en stoffen als zijde en brokaat.
De publicatie is geschreven door de Amerikaanse kunsthistoricus Dr. Robert E. Gerhardt, samensteller van een catalogue raisonné van Michiel van Musscher en kunsthistoricus Francis Griep - Quint.
Museum Van Loon
110607_omslag_ned.indd 1
16-02-12 15:28
Detail Pieter van Loon [70] met familiewapen
2
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
Voorwoord
5
Tonko Grever
Introductie
6
Robert E. Gerhardt
Michiel van Musscher, de beste Amsterdamse schilder voor 10 kleine portretten Robert E. Gerhardt
De stijlontwikkeling van Michiel van Musscher 20 Robert E. Gerhardt
Het oeuvre van Michiel van Musscher 26 Robert E. Gerhardt
De relatie tussen de familie Van Loon en Michiel van Musscher 62 Francis Griep – Quint
De reputatie van Michiel van Musscher door de eeuwen: 72 Een verborgen meester? Francis Griep – Quint
Noten 76 Index 79 Colofon 80
De weelde van de Gouden Eeuw
3
4
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
Voorwoord
Museum Van Loon herbergt een ongeëvenaarde reeks portretten. Alle geportretteerden zijn leden van het regentengeslacht Van Loon, van het portret van Willem van Loon (15371618) door Michiel van Mierevelt uit 1612 tot het portret van jonkheer Maurits van Loon (1923-2006) door Hans Bayens uit 1987. Ook toen het hele huis nog werd bewoond, sierden vrijwel uitsluitend portretten de wanden van de kamers. De portretten benadrukten de ouderdom van het geslacht Van Loon, maar waren ook een bron van vermaak. De zeventiende-eeuwse portretten zaten vol symbolen en aan de hand ervan konden vermakelijke familieverhalen worden verteld of verzonnen. De afgelopen jaren is er door het Museum Van Loon uitgebreid aandacht besteed aan portretkunst. In 2006 wijdde het een publicatie en een tentoonstelling aan de Hongaarse/ Britse portretschilder Philip de Láslzó (1869-937) en in
De weelde van de Gouden Eeuw
2011 aan Thérèse Schwartze. De kern van de verzameling vormen echter een tachtigtal portretten uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het verheugt Museum Van Loon met deze publicatie de schilder Michiel van Musscher (1645-1705) te kunnen eren, die maar liefst acht leden van de familie portretteerde. Zes portretten hangen bescheiden in de eetkamer. In deze publicatie schitteren ze te midden van het rijke oeuvre van Van Musscher. Museum Van Loon dankt dr. Robert Gerhardt, Francis Griep-Quint, prof. dr. Frans Grijzenhout, maar bovenal ook de subsidiënten.
5
Introductie
Twintig jaar lang, tussen 1680 en 1700, was Michiel van Musscher een van de beroemdste en meest gevraagde portrettisten in Amsterdam. De regentenfamilie Van Loon, een van de medeoprichters van de VOC, bestelde maar liefst acht portretten bij Michiel van Musscher en was hiermee vermoedelijk zijn grootste opdrachtgever. Naast portretten voor de Amsterdamse regenten portretteerde Van Musscher onder andere tsaar Peter de Grote. Opvallend in deze portretten door Van Musscher is de uitbundige wijze waarop de Hollandse regenten zich aan het eind van de zeventiende eeuw lieten representeren. Vermogende burgers hielden er in het laatste kwart van de zeventiende eeuw een haast vorstelijke levensstijl op na. Deze burgerlijke cultuur met ‘hoofse’ allures is schitterend zichtbaar in de schilderijen door Van Musscher. Zoals bij veel kunstenaars fluctueerde de waardering voor het werk van Van Musscher door de eeuwen heen. Het feit dat het hoogtepunt van zijn carrière plaatsvond in de late Gouden Eeuw – na de dood van Metsu (1667), Rembrandt (1669), Dou (1675), Vermeer (1675), Ter Borch (1681) en Frans van Mieris (1681) – droeg eraan bij dat hij in de vergetelheid raakte. Het werk van Van Musscher werd lange
6
tijd genegeerd, hetgeen ervoor zorgde dat hij verborgen bleef in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Dit werd versterkt doordat er bijna geen informatie over het persoonlijke leven van Van Musscher bekend was. De schaarse beschrijvingen van zijn werk en zijn leven zijn vrijwel altijd overgenomen uit Arnold Houbrakens De Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en Schilderessen uit 1753. Hierin staan alleen een paar korte opmerkingen en een lijst van zijn leermeesters: Saaghmolen, Van den Tempel, Metsu en Van Ostade. Van Musschers stijl laat zich het best omschrijven als die van de Leidse fijnschilders. Deze kenmerkende manier van schilderen werd omstreeks 1630 ontwikkeld door een groep kunstschilders uit Leiden. Deze schilders probeerden hun schilderstijl te perfectioneren waarbij een realistische stofuitdrukking, verfijnde details en een onzichtbare verftoets hoog in het vaandel stonden. Dit resulteerde in bijna fotografische en levensechte, meestal kleine, schilderijen met een glad oppervlak. Terwijl hun onderwerpen onderling verschilden, waren de eerste drie Amsterdamse leermeesters van Van Musscher geschoold in deze traditie. Het is daarom niet verwonderlijk dat de stijl van zijn leermeesters, voorna-
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
Detail Pieter van Loon [70]
melijk die van Metsu, is terug te vinden in de werken van Van Musscher, zowel in zijn genrestukken als zijn portretten. In Van Musschers meestal kleine schilderijen is veel aandacht voor de weergave van tapijten, stoffen, kleding, boeken, kaarten en accessoires. Deze detaillering, in combinatie met zijn fijne afwerking en bijna onzichtbare penseelstreek, plaatst hem in de traditie van de Leidse fijnschilderkunst. Het is interessant dat precies deze elementen, die het werk van Van Musscher zo populair maakten tijdens zijn leven, in de negentiende eeuw zorgden voor afname van de waardering van zijn werk, evenals dat van de andere fijnschilders. Vrijelijk geschilderde werken, met een duidelijk zichtbare penseelstreek die de hand van de kunstenaar benadrukte, werden verkozen boven de bijna fotografische verbeeldingen van de fijnschilders. Pas in de laatste decennia van de twintigste eeuw werd de stijl van de Leidse School opnieuw gewaardeerd. Van Musschers schilderijen zijn verspreid geraakt over een groot aantal musea en privĂŠverzamelingen. Toch is zijn naam bij velen onbekend, zelfs bij veel kunsthistorici. Dit gebrek aan bekendheid heeft ervoor gezorgd dat zijn werk vaak wordt genegeerd. Hoewel in het verleden een enkele
De weelde van de Gouden Eeuw
keer een los werk vermeld wordt, is er in de drie eeuwen na zijn dood geen enkel onderzoek gewijd aan zijn complete oeuvre dat bestaat uit tekeningen, prenten, genrestukken en indrukwekkende portretten. Dit eerste onderzoek, dat ongeveer twintig procent van zijn bekende oeuvre presenteert, zal zowel zijn leven als zijn werk belichten. Er is bijzondere aandacht voor zijn vermogen tot het weergeven van de kleding, accessoires en levensstijl van hen die aan het einde van de zeventiende eeuw het meest hadden geprofiteerd van de rijkdom van de Gouden Eeuw. Deze publicatie is hiermee de eerste kennismaking tussen deze zeventiende-eeuwse meester en een eenentwintigsteeeuws publiek.
7
Detail Willem van loon [66]
8
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
Michiel van Musscher (1645-1705) 1645
Geboren op 27 januari in Rotterdam als zoon van de doopsgezinde Jan Jacobsz. VanMusscher en Catelijntje Michiels.
1645-1660 Vroege opleiding onbekend. Grootvader en vader waren beide lid van het kunstenaarsgilde respectievelijk in Delft en Amsterdam. 1655 1656 1660
Moeder sterft in Rotterdam. Vader hertrouwt met Cathalijntje Martens. Verhuizing naar Amsterdam. Opleiding bij Martin Saaghmolen (2 maanden).
1681
Dochter Catarina overlijdt.
1682
Geboorte zoon Johannis (Jan).
1684
Maart, geboorte dochter Catrina. April, dood echtgenote Eva Visscher. Juli, dood Catrina. Augustus, bekering tot het Remonstrantse geloof.
1688
Enige maanden verblijf in Rotterdam.
1688
Verkrijgt Amsterdamse burgerrechten. Vroegst bewaard gebleven document aangaande zijn lidmaatschap van het schildersgilde te Amsterdam. Tweede huwelijk met weduwe Elsje Klanes.
1661
Studie bij Abraham van Tempel.
1664
Eerste gesigneerde en gedateerde genrestuk: De Kok.
1693
1665
In de leer bij Gabriel Metsu (7 lessen).
1694-1699 Geboorte zoon Michiel II.
1666
Eerste gesigneerde en gedateerde portret, Adriaen Corver en zijn vrouw Rijcke Theulingh, beide doopsgezind.
1694-1701 Voltooiing schilderij Familie van de schilder. 1696
Laatste opdrachten voor portretten familie Van Loon
1667
Volgt lessen bij Adriaen van Ostade in Haarlem.
1698
1669
Portret van zijn doopsgezinde oom van moederskant Michiel Comans en zijn derde vrouw Elisabeth van der Meersch.
Portretten van leden van het Russische Grote Gezantschap waaronder tsaar Peter de Grote en admiraal Franรงois Lefort.
1699
April, medeoprichter van de Kunstkamer in het Amsterdamse Stadhuis. Juni, tweede vrouw Elsje overlijdt.
1700
Opdracht tot het restaureren van orgeldeuren in de Oude Kerk te Amsterdam.
1701
Laatste bekende en gedateerde portretten.
1670
Vader overlijdt in Amsterdam.
1670-1672 Eerste portretopdrachten 1671 Barend van Lin 1671 Sara Antheunis 1671 Sinfonia 1673
Eerste zelfportret en eerste gedateerde prent, een ets van Johan Maurits.
1702
Laatst bekende en gedateerde genrestuk (een over geschilderd eerder werk).
1678 1679
Huwelijk met Eva Visscher. Eerste opdracht voor familie van Loon.
1705
Michiel van Musscher overlijdt op zaterdagochtend op 20 juni. Hij werd begraven op 25 juni in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
1680-1685 Overgang van genrestukken naar portretten. 1680 Geboorte dochter Catarina.
De weelde van de Gouden Eeuw
9
Michiel van Musscher, de beste Amsterdamse schilder voor kleine portretten
Michiel van Musscher werd geboren in Rotterdam op 27 januari 1645 als een van vier kinderen van Jan Jacobsz. van Musscher en Catelijntje Michiels. Dit doopsgezinde echtpaar was in 1638 in Rotterdam getrouwd.1 Jan Jacobsz was de zoon van een gildekunstenaar uit Delft. Hij stond in Rotterdam ingeschreven als kruidenier, maar werd later in Amsterdam inschreven als schilder bij het kunstenaarsgilde Sint Lucas. Catelijntje Michiels was een van de vijf kinderen van Michiel Michiels Comans (I), voorganger van de Vlaamse Doopsgezinde Gemeente in Rotterdam. Een van zijn kinderen, Michiel Michiels Comans (II), Catelijntjes broer en dus Michiel van Musschers oom, was een schilder, graveur en schoolmeester. In 1669 zou Van Musscher het bekende portret schilderen van Comans en diens derde vrouw. Michiel van Musscher gaf hij al op jonge leeftijd blijk van zijn talent. Volgens Houbraken begon hij al op vijfjarige leeftijd met tekenen. Omdat zijn grootvader al voor zijn geboorte was overleden, kreeg Michiel zijn eerste lessen in tekenen en schilderen hoogstwaarschijnlijk van zijn vader Jan Jacobsz. en zijn oom Michiel Michiels Comans (II). Na het overlijden van Catelijntje in september 1655, bleef
10
Jan Jacobsz. alleen achter met de zorg voor vier jonge kinderen, waaronder de op dat moment tienjarige Michiel. Slechts vijf maanden later, in 1665 hertrouwd Jan Jacobsz. met Cathalijntje Martens uit Rotterdam. In 1660, op vijftienjarige leeftijd, verhuisde Michiel naar Amsterdam. Het is niet zeker of zijn vader en stiefmoeder hem direct vergezelden. In ieder geval volgden zij hem snel aangezien zij vanaf 7 september 1662 stonden geregistreerd bij Bij Het Lam, de Amsterdamse Doopsgezinde Gemeente [1].2 Van de zeven kinderen uit het tweede huwelijk van Jan Jacobsz. is gedocumenteerd dat vier van hen, op volwassen leeftijd, werden gedoopt binnen dezelfde gemeente. Over de andere kinderen is niets bekend. Toen de jonge Michiel in Amsterdam arriveerde, beschikte hij over een goed ontwikkeld artistiek talent. Hij studeerde hierna slechts relatief korte periodes bij gerespecteerde kunstenaars. Deze meesters waren allen vooraanstaande leden van het kunstenaarsgilde Sint Lucas in Leiden in 1648. Zo bracht hij in 1660 twee maanden tekenend door in het atelier van Martin Saaghmolen, studeerde hij in 1661 bij Abraham van den Tempel en ontving hij zeven lessen van Gabriel Metsu in 1665. Saaghmolen schilderde voornamelijk
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
1 Register met de bevestiging van het lidmaatschap van de Amsterdamse Mennonite kerk Bij het Lam gedateerd op 7 September 1662: “Jan Jacobsz. Musschaert en syn huisvrou” opgenomen als leden met een bevestiging van Rotterdam gedateerd op 28 juni. Gemeente archief Amsterdam PA 1120, inv. nr. 11, p. 30.
2 Geregisteerde woonlocaties van Michiel van Musscher in Amsterdam, aangetekend op een stadskaart uit 1710 map van Nicolaas Visscher. 1.) c. 1662-1678 – Haarlemmerdijk ten oosten van de Baambrugsteeg 2.) Juli1678 – Hartenstraat 3.) Augustus 1681 – Hoek van de Boerensteeg 4.) April 1682 – Kloveniersburgwal vlakbij de Oude Hoogstraat 5.) April 1684 – Leidsestraat tussen de Keizersgracht en de Prinsengracht 6.) Juli 1684 – Leidsestraat vlakbij de Keizersgracht 7.) Januari 1693 – Nieuwe Keizersgracht 8.) Juli 1697 – Singel 9.) Juni 1699 – Prinsengracht met de hoek van de Leidsegracht 10.) Juni 1705 – Spui vlakbij de Osjessluis Noot: Locaties 3 en 4 liggen zo dicht bij elkaar dat gezien de omschrijving van de locaties het hier bij nader inzien ook om een en dezelfde locatie zou kunnen gaan. Dit zelfde geldt voor locaties 5 en 6.
historiestukken, maar hij had ook religieuze taferelen op zijn naam staan. Van den Tempel was een portrettist en Metsu schilderde vooral genrestukken alsook portretten. Twee jaar na de lessen bij Metsu, bracht Van Musscher drie maanden door in het atelier van zijn laatst bekende leraar: Adriaen van Ostade in Haarlem. Van Ostade was in de eerste plaats een genreschilder. Vaak waren zijn schilderijen levendiger dan die van Metsu en nam hij in zijn scènes meer mensfiguren op. Metsu schilderde vaak niet meer dan drie personen in zijn schilderijen. Omdat Van Ostade zijn hele leven doorbracht in Haarlem zal Van Musscher tijdelijk naar die stad zijn verhuisd. Misschien woonde hij bij de kunstenaar in huis aan de Veerstraat. Van Ostade had les gegeven aan verschillende leerlingen waaronder, vele jaren daarvoor, aan Jan Steen. In 1667 had Van Musscher zijn opleiding voltooid bij de vier verschillende leermeesters en was hij gespecialiseerd in het genrestuk en het portret. In 1668 bezocht Van Musscher zijn geboortestad Rotterdam en verbleef daar enkele maanden. De reden voor zijn bezoek is niet bekend. Het is daarentegen vrijwel zeker dat hij daar in contact kwam met Hendrick Martensz. Sorgh, een portret- en genreschilder die zich had toegelegd op
De weelde van de Gouden Eeuw
marktscènes. Enkele vroege werken van Van Musscher verbeelden hetzelfde thema, wat suggereert dat hij het werk van Sorgh gezien heeft. Waarschijnlijk woonde Michiel voor en na zijn verblijf in Rotterdam en tot zijn huwelijk, samen met zijn vader en stiefmoeder aan de Haarlemmerdijk [2]. Michiels vader, Jan Jacobsz. stierf daar in juni 1670 en in 1672 wordt Michiel genoemd als bewoner van het huis. Cathalijntje en de kinderen woonden ook in het huis tot zij in 1691 verhuisden naar de Vinkenstraat. De vroege werken van Van Musscher, ontstaan in het midden van de jaren 1660, werden dus hoogstwaarschijnlijk geschilderd in het familiehuis aan de Haarlemmerdijk. Deze schilderijen waren voornamelijk genrestukken die hij schilderde voor kunsthandelaren of verkocht op de vrije markt. Tegelijkertijd begon hij met het schilderen van portretten. In het begin waren dit, zoals men zou verwachten, familieleden en mensen uit zijn directe omgeving, zoals leden van de Doopsgezinde Gemeente. Naar mate zijn artistieke ster rees, kreeg hij ook buiten zijn eigen kring steeds meer portretopdrachten, zelfs in Amsterdam waar de concurrentie groot was.
11
3 Zelfportret Olieverf op paneel, 40 x 30 cm Gedateerd 1673 (nu onleesbaar) Particuliere collectie, New York
Zijn zelfportret uit 1673 is wellicht bedoeld om zijn talent te etaleren voor potentiële opdrachtgevers. Het toont niet alleen de kunstenaar, maar laat het ook duidelijk zijn talent zien voor het realistisch weergeven van objecten [3]. Van Musscher, 28 jaar oud, staat voor het open raam van zijn atelier, weggedraaid van zijn ezel. Hierop staat een doek met een schets van drie figuren. Hij lijkt de onverwachte bezoeker te begroeten. Hoewel hij ons vriendelijk aankijkt, is het duidelijk dat de bezoeker hem stoort tijdens zijn werk. Het zelfportret staat in een lange Nederlandse traditie van zelfportretten. Het zelfportret door Van Musscher heeft vele overeenkomsten met een zelfportret door Gerard Dou uit 1665 [4]. Dou was de meest beroemde Leidse fijnschilder en leermeester van Metsu. Van Musscher moet zijn werk gekend hebben en in het bijzonder zijn zelfportret.3 Hoewel Van Musscher het perspectief in zijn portret verkleind heeft, is de relatie tussen de beide schilderijen evident. Beide mannen staan achter een met boeken beladen vensterbank, hebben een palet en penselen in de linkerhand, in beide portretten staat een schildersezel in de achtergrond en beide kunstenaars hebben ervoor gekozen het raam te omlijsten met weggetrokken gordijnen die het atelier onthullen. De
12
kleine figuur van Dou wordt enigszins overschaduwd door het grote gebogen venster. Een vergelijkbare boog bevond zich oorspronkelijk ook op het schilderij door Van Musscher, maar deze werd later overschilderd met gedrapeerde gordijnen aan de rechterkant en links door een schaduw. Dit werd zichtbaar door röntgenonderzoek [5]. Van Musscher heeft de scène vergroot, zodat geen enkele twijfel meer bestaat over het onderwerp; het is niet het vertrek maar de persoon die de meeste aandacht krijgt. Van Musscher maakte voor het portret niet alleen gebruik van dezelfde fijne afwerking zonder zichtbare penseelstreken als Dou, maar hij schilderde ook onvoorstelbaar minutieuze details met een voortreffelijke nauwkeurigheid. Zo is van het tapijt de met franje versierde rand te zien en kan men zelfs de knopen tellen. In de voorgrond ligt een boek waarvan, door de gedetailleerde schildering, kan worden nagegaan om welk boek het gaat. Getoond wordt het begin van het derde hoofdstuk van het boek ‘Verhandeling over perspectief met betrekking tot lichamen’, het tweede boek uit de serie getiteld: Tutte l’opere d’architecture et prospetiva, door Sebastiano Serlio (1475-1554). De afgebeelde pagina komt echter niet overeen met de originele Italiaanse uitgave. Het is namelijk de eerste Nederlandse editie van Serlio’s publicatie, gedrukt in Antwerpen voor Pieter Coecke van Aelst in 1553 [7-8].4 Waarschijnlijk had Van Musscher het boek in zijn bezit, het is ook afgebeeld op zijn zelfportret uit 1679. Ook de hemelglobe, met daarop duidelijk zichtbaar het sterrenbeeld ‘Ursa Major’, is zichtbaar in meerdere schilderijen van Van Musscher. Ook de globe is zo exact weergegeven dat kan worden nagegaan om welke globe het gaat. De globe van 26,5 cm werd getekend door Petrus Plancius en omstreeks 1625 gegraveerd en uitgegeven door Pieter van den Keere.5 Uniek voor de globes van Plancius is de lintvormige groepering van sterren die hij de ‘Jordanus Fluvius’ (de rivier de Jordaan) noemde; een door hemzelf bedacht sterrenbeeld [9-10]. Hierdoor is de maker van de globe te herleiden en het illustreert ook de mate van waarheidsgetrouwheid die Van Musscher nastreefde. Deze details werden niet uitsluitend toegevoegd om potentiële kopers te imponeren. Ze hebben ook een symbolische betekenis. Zo staat het uurwerk symbool voor het voorbijgaan van de tijd en vanitas, terwijl het boek en de globe kennis en wetenschap symboliseren. In zijn geschriften benadrukt Serlio het onlosmakelijke verband tussen perspectief, kunst en architectuur aan de hand van een aantal renais-
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
4 Gerard Dou, Zelfportret
5 Röntgenafbeelding van het zelfportret [3]
c. 1665 Olieverf op paneel, 59 x 43.5 cm Particuliere collectie
sance meesters. Zodoende verwijst het boek van Serlio in Van Musschers zelfportret niet alleen naar de kennis van het klassieke perspectief van de kunstenaar, maar het zinspeelt ook op de wil van Van Musscher om zich te scharen tussen de grote meesters genoemd door Serlio. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat de gemiddelde zeventiende-eeuwse Nederlander deze tekst herkende, zal de betekenis wel zijn opgemerkt door andere kunstenaars en connaisseurs. De globe werd genoemd in de inventaris van Van Musscher na zijn dood in 1705. De minutieuze weergave van kostbare boeken, klokken, tapijten en andere objecten toont de enorme weelde van de zeventiende eeuw. Door zijn kundige weergave van juist deze objecten etaleerde Van Musscher zich als fijnschilder richting potentiële opdrachtgevers.6 Zes jaar na dit zelfportret, hij was nu 34 jaar, schilderde hij een tweede zelfportret [11]. Opnieuw greep hij terug op het werk van Dou. Dit keer schilderde hij een nog fijner tapijt met franjes en knopen. De nu wat oudere kunstenaar plaatste zichzelf dit keer links van het midden en wat verder achterin het atelier, wat meer overeenkomt met het zelfportret van Dou. De schilder kijkt de beschouwer aan tijdens zijn werk, in zijn linkerhand houdt hij zijn palet, penselen en schilders-
De weelde van de Gouden Eeuw
stok waarvan het einde is verscholen onder zijn arm. Van Musscher leunt naar achteren alsof hij de beschouwer zo beter kan zien. Zo wordt de kijker mogelijk tot onderwerp van het schilderij dat op de ezel staat. Van Musscher is gekleed in een wijnrode Japonsche rok. Dit waren kimono-achtige gewaden, afgeleid van de kimono’s die door de V.O.C. werden meegebracht. Zij werden in schilderijen uit de late zeventiende eeuw vaak afgebeeld als minder formele kleding. In dit schilderij toont Van Musscher wederom zijn talent om verschillende stoffen en draperieën weer te geven. Hiermee sluit hij aan bij de criteria van Philips Angels, een schilder en prentmaker uit Leiden. Tijdens het feest van Sint Lucas op 18 oktober 1641 sprak hij tot de schilders over de artistieke idealen van de Leidse fijnschilders: ‘Blijvende dan in onse bepalinghe, soo gaen wy tot de naestvolghende nootsaeckelickheyt, die mede in een Schilder vereyscht wert: te weten, dat hy recht onderscheyt weet te maecken van Zijde, Fluwelen, Wollen, en Linde Laeckenen; want men siet seer selden Fluwelen kleederen, die, die luyster schijnen te hebben die het Fluweel heeft, oock en nemen sy niet waer het ployen, en vouwen, niet lettende op het onderscheyt datter tusschen de Wolle en Linde-Laeckenen
13
7
R
7 Detail boek zelfportret [3]
6 Detail tapijt zelfportret [3]
is, noch op de glans die meer in’t Satijn dan in’t Toers is, oock overslaende de dunne eellicheyt die in ’t fijne Linden, en ’tdunne Floers dient na-gevolght te zijn. Soo dat een prijswaerdig Schilder dese verscheydenheden op’t aengenaemste voor yders ooge (door sijn Penceel-konst) behoorde te konnen voorstellen, onderscheyt maeckende tusschen de schrale ruyge Laecken-achtigheyt, en de gladde Satijneeffenheyt, waer in die groot-verlichtende Duyster, boven andere Geesten, seer uytsteeckende en noch vermaert is.’7 Een deel van de objecten op de tafel is ook te zien op het eerdere zelfportret, waaronder Serlio’s boek over perspectief. Ditmaal is het vijfde hoofdstuk van het vierde boek afgebeeld. Bijzonder is het kleine gipsen afgietsel van een antiek beeld, de Borghese Strijder. Van Musscher is een van de eerste schilders die het beeld heeft weergegeven met schild en zwaard, die bij het origineel ontbreken.8 Muziekinstrumenten werden veelvuldig afgebeeld in de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst. In dit schilderij speelt de luit een belangrijke rol. Een luit hangt aan de muur terwijl een ander exemplaar, een zogenoemde ‘theorbo’ in de voorgrond op tafel ligt. Een derde luit is zichtbaar op het schilderij aan de muur achter Van
14
8 Foto van de eerste twee bladzijden van hoofdstuk drie van het “ Tractaat over perspectief met betrekking tot lichamen van het tweede boek Sebastiano Serlio en Pieter Coecke van Aelst, Den eersten [-tweeden, vijfsten] boeck van architecturen [by] Sebastiani Serlii; Ouergesedt wten Jtaliaenische in nederlandts duer Peeter Cocke… (Antwerpen: Gedruct ende nu eerst wt laten gaen duer Mayken verhulst weduwe des seluen Peeters voers, 1553). Getty Research Institute, Los Angeles
Musscher, waarop een jonge vrouw een bloemenkrans op het hoofd van een luitspeler plaatst. Het zelfportret laat de belangstelling zien van de kunstenaar voor muziek. Op de na zijn dood opgemaakte boedelinventaris staan dan ook veel muziekinstrumenten. Hierin bevonden zich een viool, een gamba, een gitaar, twee citers, een harp, twee handviolen, een lier en een doedelzak.9 De zelfportretten zullen hebben bijgedragen aan de roem van Van Musscher. Vanaf eind zeventig legde Van Musscher zich meer en meer toe op de portretkunst. Portretten ontstonden meestal in opdracht, wat zekerheid bood betreffende de uitbetaling. Daarbij kon een kunstenaar een relatief hoge prijs vragen aan de welgestelde Amsterdammers. In augustus 1678 trouwde Van Musscher op 33-jarige leeftijd met de 27 jaar oude Eva Visscher (1651-1684) in de Nederlandse Hervormde Kerk te Buiksloot. Eva Visscher was de dochter van Jan Bruynsz. Visscher, een soldaat, en zijn tweede vrouw Hilletje Hendrix. Zij waren getrouwd in 1648.10 Hoewel Eva, net zoals Michiel, werd opgevoed in een doopsgezinde familie is haar geloofsovertuiging niet geregistreerd. Er zijn geen bronnen waaruit duidelijk wordt dat Michiel en Eva toetraden tot de Doopsgezinde Gemeente
Michiel van Musscher (1645 - 1705)
9 Detail globe, de pijl markeert het detail van Jordanis fluvius
10 Detail Pieter van den Keere/Petrus Plancius 26.5 cm globe
(rivier de Jordaan) zelfportret [3]
c. 1625. De pijl markeert het detail van de Jordanis fluvius (rivier de Jordaan). Peter van der Krogt, University of Utrecht.
in Amsterdam. Hun huwelijksceremonie werd voltrokken in een Hervormde Kerk. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat, bij wijze van openbare dienst, de Hervormde Kerk alle verzoeken om een doop- of huwelijksceremonie van christelijke paren inwilligde. Uit archiefstukken blijkt dat Michiel en Eva ook hun kinderen doopten in de Hervormde Kerk. Hierdoor is informatie over drie kinderen bewaard gebleven. Het zijn Catarina (22 maart 1680), Johannis (27 februari 1682) en Catrina (12 maart 1684).11 Deze archiefstukken getuigen ook van de hoge kindersterfte in die tijd. Catarina stierf in 1681 en Catrina overleed vier maanden na haar geboorte in juli 1684. Behalve zijn dochters verloor Michiel ook zijn vrouw op 7 april 1684. Allen werden begraven in de Oudezijds Kapel. Misschien waren het deze tragische gebeurtenissen die Van Musscher deden twijfelen aan zijn geloofsovertuiging. Vaststaat dat Michiel, samen met zijn zwager Bruijn Visscher, zich tot het remonstrantse geloof bekeerde op 31 augustus 1684, vijf maanden na de dood van zijn vrouw en een maand na de dood van zijn dochter Catrina.12 Het is gezien deze gebeurtenissen begrijpelijk dat er in 1684 een sterke daling plaatsvond in zijn portretproductie. Dit was echter maar van
korte duur. Binnen afzienbare tijd was hij teruggekeerd in zijn oude ritme en in het daaropvolgende jaar schilderde hij maar liefst acht portretten. Doordat bronnen verloren zijn gegaan is het niet bekend in welk jaar Michiel lid werd van het Amsterdamse kunstenaarsgilde Sint Lucas. Zijn naam wordt genoemd in een rapport uit maart 1688, bestemd voor de regenten van het burgerweeshuis. In datzelfde jaar liet Van Musscher zich officieel inschrijven in Amsterdam. Michiel hertrouwde op 1 februari 1693 met de weduwe Elsje Klanes (?-1699). De huwelijksvoltrekking vond plaats in het Amsterdamse stadhuis en niet in de kerk. Elsje was gedoopt en toegetreden tot de Doopsgezinde Gemeente op 29 november 1676. Uit dit huwelijk werd Michiels tweede zoon geboren. Er bestaan echter geen gegevens over de geboortedatum of doop van Michiel junior. Het bewijs dat Michiel junior een zoon was uit het tweede huwelijk van Van Musscher blijkt uit het testament van Margaretha Voogd. Margaretha was een kind van Elsje Klanes uit haar eerste huwelijk met de doopsgezinde Jan Voogd. In het testament noemt zij Michiel junior daarin haar halfbroer.13 Hoewel Van Musscher misschien meer kinderen heeft gekregen bij zijn
De weelde van de Gouden Eeuw
15
11 Zelfportret in atelier Olieverf op paneel, 57 x 46.5 cm. Gesigneerd en gedateerd 1679, op achterkant van schilderij op de ezel Museum Rotterdam
16
Michiel van Musscher (1645 - 1705)