Zuid-Nederlandse Miniatuurkunst

Page 1

Z U I D - N E D E R LA N D S E M I N I AT U U R K U N S T

D

it boek biedt een overzicht van de negentig mooiste en meest interessante middeleeuwse handschriften die in de Zuidelijke Nederlanden, het huidige België, zijn vervaardigd en die in de loop der eeuwen in Nederlandse collecties terecht zijn gekomen.Dit onbekende culturele erfgoed wordt hier getoond in een breed panorama dat reikt van de tiende tot het midden van de zestiende eeuw. De geschilderde voorstellingen in deze handgeschreven boeken hebben niet alleen een hoog artistiek gehalte, maar bieden ook een rijk­ geschakeerd beeld van het middeleeuwse leven. De nadruk wordt gelegd op de functie die het boek in de middeleeuwse maatschappij ver­vulde: als uiting van praal voor de aristocratie, als rijk­versierd tekst­boek voor de middeleeuwse eredienst en als gekoesterd voorwerp dat wel­ge­stelde burgers aanwendden bij hun privédevotie. Ook wordt aandacht besteed aan de prachtig geïllustreerde geschied­­kun­dige en literaire werken op groot formaat die ontstonden tijdens het mecenaat van de Bourgondische hertogen. Aan de orde komen voorts onderwerpen als het Gulden Vlies, contacten tussen Noord- en Zuid-Nederland, pelgrims­insignes en de overgang van handschrift naar druk. Het boek bevat vierentwintig hoofdstukken, elk bestaande uit een kunst- en cultuurhistorische inleiding, gevolgd door besprekingen van de afzonderlijke manuscripten. Deze hoofdstukken zijn geschreven door vijftien internationale specialisten op het terrein van het middeleeuwse handgeschreven boek en de Zuid-Nederlandse boekverluchting. Daarnaast bevat het boek een inleiding over de wijze waarop de handschriften in Nederland terecht zijn gekomen, een technische analyse van een aantal manuscripten en een kaart met uitleg over het ontstaan van de Zuidelijke Nederlanden. Achter in het boek zijn beknopte beschrijvingen van de manuscripten opgenomen. Het geheel is overvloedig geïllustreerd met circa 250 schitterende afbeeldingen in kleur.

Z U I D -­ N E D E R ­L A N D S E M I N I AT U U R­­ KUNST



Z U I D - N E D E R ­L A N D S E M I N I AT U U R ­K U N S T De mooiste verluchte handschriften in Nederlands bezit

Anne Margreet W. As-Vijvers Anne S. Korteweg

Museum Catharijneconvent, Utrecht WBOOKS, Zwolle Koninklijke Bibliotheek, ’s-Gravenhage


I NHOUD

i

ii

iii

Voorwoord Verantwoording A De verwerving van Zuid-Nederlandse handschriften ­ in Nederland – Ed van der Vlist B Ondertekening in miniatuur Onderzoek met infraroodreflectografie naar Zuid-Nederlandse handschriften – Micha Leeflang en Margreet Wolters C Het ontstaan van de Bourgondische Nederlanden – Anne S. Korteweg

6 8 10

DE EERSTE EEUWEN: GRAAFSCHAPPEN, ­ H ERTOGDOM M EN EN PR I NSBISDOM M EN ­ 900-1400

34

1. De wereld van het klooster Erik Kwakkel en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 1-4 2. Vroomheid in de lekenwereld Judith H. Oliver Catalogusnummer 5-7 3. Handschriften voor de eredienst Judith H. Oliver Catalogusnummer 8-11 4. Literair leven in de veertiende eeuw Ed van der Vlist Catalogusnummer 12-15

36

DE OPKOMST VAN PR IVÉ-DEVOTI E

84

1. Vlaamse miniaturen vóór Van Eyck Anne S. Korteweg en Dominique Vanwijnsberghe Catalogusnummer 16-18 2. Massaproductie: de Goudenrankenmeesters – Gregory T. Clark Catalogusnummer 19-23 3. De smaak van de elite – Dominique Vanwijnsberghe Catalogusnummer 24-26 4. Uitwisseling tussen Noord en Zuid en verboden import Saskia van Bergen Catalogusnummer 27-30

86

20

32

50

60

72

96 110 120

DE BOURGONDISCH E H ERTOGEN

132

1. Hertogen die koningen overtroffen – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 31-35 2. De Orde van het Gulden Vlies – Marjolijn Kruip Catalogusnummer 36-38

134

4

148


v

H ET M ECENAAT VAN DE ADEL

158

1. Wereldgeschiedenis en encyclopedische werken Scot McKendrick Catalogusnummer 39-42 2. Eigentijdse geschiedschrijving – Lieve De Kesel en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 43-44 3. Stichtelijke lectuur – Scot McKendrick Catalogusnummer 45-48 4. Liefde voor de klassieken Margaret L. Goehring en Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 49-51 5. Philips van Kleef, Heer van Ravestein, ­ als handschriftenverzamelaar – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 52-54

160

LUISTER R IJ KE GEBEDEN

180 192

202

212 214

1. Samenwerking in de Zuid-Nederlandse boekverluchting Elizabeth Morrison en Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 55-56 2. Het getijdenboek – Roger S. Wieck en Klara H. Broekhuijsen Catalogusnummer 57-66 3. Wisselwerking tussen Zuid en Noord Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 67-71 4. Geestelijken en leken als bestellers van liturgische ­ handschriften – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 72-73

vi

172

DE LAATSTE BLOEI 1475-1550

222 250

264

272 274

1. De losse miniatuur als schilderijtje Anne Margreet W. As-Vijvers en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 74-77 2. Trompe-l’oeil in de marge – Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 78-82 3. Bedevaarten, insignes en handschriften – Hanneke van Asperen Catalogusnummer 83-85 4. Nonnenkunst – Hanneke van Asperen Catalogusnummer 86-88 5. Machinaal schrijven – Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 89-90 Catalogusbeschrijvingen Bibliografie Over de auteurs Fotoverantwoording Indices – Persoonsnamen – Schilders en verluchters – Handschriften, incunabelen en post-incunabelen – Titels – Catalogusbeschrijvingen Colofon

5

286 300 310 320

328 356 372 375 377 384

INHOUD

iv



A DE VERWERVI NG VAN ZUI D-NEDER LANDSE HANDSCH R I FTEN I N NEDER LAND­ ­ ­

Ed van der Vlist

Afb. A.1 De Schepping. Bible moralisée van Antoon van Bourgondië. Brugge, ca. 1455-1460. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 76 E 7, fol. 1r

I

n openbare collecties in Nederland bevinden zich meer dan vijfhonderd verluchte middeleeuwse handschriften uit de Zuidelijke Nederlanden. Een derde deel daarvan, 174 handschriften, wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Belangrijke verzamelingen berusten in de universiteitsbibliotheken van Leiden (achtenveertig handschriften), Nijmegen (vijfenveertig) en Utrecht (vierentwintig); in Museum Catharijneconvent in Utrecht (vierendertig) en in Museum Meermanno | Huis van het Boek in Den Haag (zesentwintig). Andere publieke instellingen bewaren gezamenlijk nog ruim honderdzestig handschriften. Deze cijfers zijn ontleend aan de database van het Alexander Willem Byvanck Genootschap, een gestaag groeiende gegevensbank van verluchte middeleeuwse handschriften in Nederlandse collecties, die wordt bijgehouden in de Koninklijke Bibliotheek. De ruim negentig hier gepresenteerde handschriften zijn in de loop van tien eeuwen in Nederland terechtgekomen. Slechts een klein aantal is hier al sinds de middeleeuwen aanwezig. Het oudste handschrift, het Evangeliarium van Egmond,

11

is al direct nadat de presentatieminiaturen erin waren aangebracht, ten geschenke gegeven aan het klooster Egmond in Noord-Holland (cat. 1). Tijdens de woelingen van de reformatie verdween het enige tijd uit het zicht, maar in de negentiende eeuw dook het weer op in Utrecht. Ook het Remissorium Philippi, een inventaris van de grafelijke archieven in Den Haag, dat in 1450 in Brussel door de Haagse ambtenaar Pieter van Renesse van Beoostenzweene (gest. 1459) aan hertog Philips de Goede ten geschenke werd gegeven, werd al het volgende jaar naar de Rekenkamer in Den Haag gestuurd, waar het zich nog steeds bevindt, nu in het Nationaal Archief in die stad (cat. 34). De belangrijke boekencollectie van de graven van Nassau en prinsen van Oranje in het kasteel van Breda werd in het begin van de zeventiende eeuw naar Den Haag in veiligheid gebracht. De stadhouderlijke bibliotheek die in dit nieuwe regeringscentrum ontstond, ging aan het begin van de negentiende eeuw op in de Koninklijke Bibliotheek aldaar. Ook het pontificale dat David van Bourgondië, een buitenechtelijke zoon van Philips de Goede, bij zijn benoeming tot bisschop van Utrecht uit Terwaan meebracht (cat. 72), evenals de Civitate Dei van Augustinus uit het bezit van de Zeeuwse edelman Wolfert VI van Borsele (cat. 46), verbleven waarschijnlijk in het Noorden voordat ze in de achttiende eeuw door het Teylers Museum in Haarlem en de Utrechtse Universiteitsbibliotheek werden verworven. De overige Zuid-Nederlandse handschriften zijn vanaf de zeventiende eeuw ons land binnengekomen. DE KONI NKLIJ KE BI BLIOTH EEK Aan de wieg van de Koninklijke Bibliotheek stond de verzameling boeken van prins Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806), de laatste stadhouder. Nadat deze in 1795 naar Engeland was gevlucht en zijn boeken in Den Haag had achtergelaten, voerden de Franse ‘bevrijders’ tweehonderdvijftig van de waardevolste boeken en handschriften uit de stadhouderlijke collectie naar de Bibliothèque Nationale in Parijs. Wat van de stadhouderlijke bibliotheek in Den Haag achterbleef, vormde in 1798 de basis van de Nationale Bibliotheek; het etiket ‘koninklijk’ verkreeg de bibliotheek kort daarna onder Lodewijk Napoleon, de broer van keizer Napoleon Bonaparte, die van 1806 tot 1810 regeerde als koning van Holland. Na de val van Napoleon dwongen de geallieerde legers in 1816 een teruggave van de uit geheel Europa geroofde kunstschatten af, maar toch kwam slechts een fractie van de confisqueerde stadhouderlijke col-


B ONDERTEKENING ­ I N M I NIATUUR­ Onderzoek met infra­­rood­ reflecto­grafie naar ZuidNederlandse handschriften*

Micha Leeflang en Margreet Wolters

I

nfraroodreflectografie (IRR) is een methode die het mogelijk maakt om de verflagen van een kunstwerk optisch te doordringen om de onderliggende eerste opzet door de kunstenaar, de zogenaamde ondertekening, zichtbaar te kunnen maken. Hoewel reeds in 1987 een aantal van de miniaturen in de Très belles heures de Notre Dame, het zogeheten Turijns-Milanees getijdenboek, werd onderzocht met IRR, heeft het onderzoek naar de ondertekening zich tot dusver voornamelijk gericht op schilderijen. 1  Dit heeft in het verleden vooral te maken gehad met de praktische aspecten van de studie met IRR, waarbij het object rechtop voor de camera moest staan, hetgeen voor handschriften problematisch is. Doordat de huidige cameratypen het mogelijk maken om het te onderzoeken object liggend te documenteren, kunnen miniaturen en randdecoraties in handschriften beter met IRR worden bestudeerd. Desalniettemin stelt het werken met dit materiaal specifieke eisen vanwege het kleine formaat, de bolling van de pagina’s en de golving van het perkament. Deze beperkingen staan het onderzoek naar de ondertekening van miniaturen echter niet in de weg en met steeds grotere regelmaat worden er technische studies naar handschriften verricht. 2  Een breder opgezet onderzoek met IRR naar een specifieke groep miniaturen en randversieringen was tot dusver echter nog niet uitgevoerd. De tentoonstelling, een samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek en Museum Catharijneconvent, bood een unieke gelegenheid om, tezamen met het RKD–Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en de Stichting ABC, IRR-onderzoek te doen naar miniaturen (afb. B.1). Voor de eerste keer werd een groot aantal handschriften uit een en dezelfde regio, te weten de Zuidelijke Nederlanden, met IRR bestudeerd. Meer dan zeventig miniaturen in twintig handschriften van de Koninklijke Bibliotheek en vijf uit het Catharijneconvent werden, in eerste instantie op basis van formaat, gedocumenteerd. 3  In het onderstaande zullen de meest representatieve resultaten worden gepresenteerd.

Afb. B.1 Tijdens het technisch onderzoek naar de handschriften in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. V.l.n.r.: Jan Bos, Claudine Chavannes-Mazel, Micha Leeflang en Margreet Wolters foto Kris van Veen

20


b O N D E RT E K E N I N G I N M I N I AT U U R

I R R-ONDERZOEK Miniaturisten startten – net als schilders die werkten op paneel of doek 4  – veelal met het aanbrengen van een ondertekening ter voorbereiding van de te schilderen compositie op perkament of papier. Vervolgens werd deze eerste opzet voorzien van bladgoud en nadien met verf ingeschilderd. 5  Hierbij konden nog veranderingen ten opzichte van de ondertekening worden aangebracht, en ook in de verflagen zelf werd soms nog gewijzigd of gecorrigeerd. Dergelijke stappen binnen de werkwijze kunnen onder bepaalde omstandigheden met behulp van IRR zichtbaar worden gemaakt. De ondertekening kan op verschillende ma­nieren en in diverse materialen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in krijt of met inkt, die werd aangebracht met een penseel, rietpen of ganzenveer. 6  Niet alle materialen zijn zichtbaar te maken met IRR. Zo zijn er inktsoorten die in infrarood transparant worden. IJzergalinkt, gemaakt van de galnoot van een wesp, bevat geen koolstof, hetgeen een belangrijke vereiste is voor het registreren van tekenmateriaal in infrarood. Het kan gebeuren dat met het blote oog in sommige passages van een miniatuur ondertekening zichtbaar is, die de camera toch niet kan registreren. Op fol. 1r uit het Livre des problèmes is links van de geschilderde zon met het blote oog een ondertekende cirkel met stralen zichtbaar. Deze eerste opzet is echter in IRR volledig onzichtbaar – mogelijk betreft het hier een ondertekening in ijzergalinkt (afb. B.2). Andere materialen registereren wel goed in IRR en er vallen verschillende typen ondertekening te observeren. Zo zijn er opmerkelijk uit­ gewerkte ondertekeningen die in forse lijnen zijn uitgevoerd, zoals het geval is in een aantal Maerlant-handschriften (afb. B.7, B.8, B.12) of met

Afb. B.2 Detail van de zon, uit: ­ Aristoteles bediscussieert ­ medische en filosofische vraagstukken. Pseudo-­ Aristoteles, Le Livre des problèmes, vertaling door Évrart de Conty, Lille, ca. 1470-1475. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 133 A 3, deel I, fol. 1r Afb. B.3 Detail van de man links, uit: Jean Molinet overhandigt zijn boek aan Philips van Kleef. Jean Molinet, Roman de la Rose moralisé et translaté de rime en prose, navolger van de Meester van Antoine Rolin, Hene­ gouwen, 1500. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 128 C 5, fol. 1r Afb. B.4 Detail van de geknielde man op de voorgrond, uit: Onthoofding. Vincent van Beauvais, Miroir historial, vertaling door Jean de Vignay, Meester met de Spraakzame handen, Meester van het Stuttgartse Livre de la Chasse, Meester met de Triviale hoofden en Meester van Edward IV, Brugge, ca. 1478-1480 en ca. 1485. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 128 C 1, deel I, fol. 241v

21


’s-Hertogenbosch

H E RT O G D O M GELRE H E RT O G D O M BRABANT

Antwerpen

Brugge Calais

Gent

de

Schel

G RAAFSC HAP VLAAN D E R E N

Oudenaarde Sint-Omaars

Leie

G RAAFSC HAP S A I N T- P O L

Atrecht

Brussel

Rijsel

Keulen

Leuven BISDOM LUI K

D O O RN I K E RLAN D

Luik

Doornik

G RAAFSC HAP A RT E S I Ë

Hesdin

Geraardsbergen

Mechelen

as

Ma

G RAAFSC HAP H EN EGOUWEN G RAAFSC HAP NAM EN

Bergen

Douai

Valenciennes

Aken H E RT O G D O M LI M BU RG

bre

Sam

Kamerijk

BISDOM KAM E R I J K

Amiens

H E RT O G D O M LUXEM BU RG PICAR DI Ë

e

m

m

So

Trier Luxemburg G RAAFSC HAP R ETH EL

zel

oe

M

Reims

e

in

Se Metz

Marne H E RT O G D O M BAR

Parijs

C HET ONTSTAAN VAN DE BOURGONDISCHE NEDERLANDEN

Anne S. Korteweg

32

D

e gebieden die aan het begin van de vijftiende eeuw tot de Zuidelijke Nederlanden gerekend kunnen worden, bestonden uit een lappendeken van graafschappen, hertogdommen en kerkelijke territoria. De belangrijkste gebieden waren de graafschappen Vlaanderen, Artesië, Henegouwen en Namen en de hertogdommen Brabant, Limburg en Luxemburg (afb. C.1). Artesië viel bestuurlijk onder Vlaanderen, en Limburg onder Brabant. Henegouwen was in 1299 samengegaan met Holland en Zeeland, en werd na het uitsterven van het Hollands-Henegouwse Huis vanaf 1356 geregeerd door het Beiers-Hollandse Huis. Verder waren er de bisdommen Doornik, Kamerijk en Luik, waarvan de laatste twee zich prinsbisdom mochten noemen, omdat de bisschop er ook de wereldlijke macht uitoefende. Na het uiteenvallen van het Karolingische rijk in de negende eeuw waren er in West-Europa twee machtsblokken ontstaan, het westelijke deel dat zou uitgroeien tot het koninkrijk Frankrijk en het oostelijke deel dat


c

33

zelfde jaar die van zijn neef Lodewijk van Bourbon tot prinsbisschop van Luik. Beide benoemingen ontmoetten echter nogal wat weerstand, hetgeen in de decennia erna regelmatig tot opstanden leidde. Philips’ zoon Karel de Stoute (1433-1477) zette na de dood van zijn vader in 1467 diens politiek om zijn grondgebied te vergroten onverminderd voort. Eind 1472 wist hij, door hertog Arnold van Gelre te steunen tegen zijn zoon, zich door hem tot zijn erfgenaam te laten benoemen in het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen. Zijn belangrijkste streven was echter om zijn gebieden in het noorden met die in het zuiden te verbinden. Daarbij ambieerde hij een rijk te scheppen dat zich uitstrekte van de Noordzee tot aan de Middel­landse Zee, om zo het oude koninkrijk van de Lotharius uit de negende eeuw te doen her­ leven. In 1469 wist hij de Neder-Elzas en Breisgau in pand te verkrijgen, en in 1475 bezette hij de hertogdommen Bar en Lotharingen, waarmee hij inderdaad een min of meer doorlopend gebied tussen Luxemburg en Bourgondië tot stand wist te brengen. Na twee zware nederlagen tegen de Zwitserse confederatie verloor Karel echter in 1477 in de slag bij Nancy het leven. De gebieden in de Elzas en Lotharingen gingen definitief verloren en de Franse koning maakte van de ontstane ontreddering gebruik om Bourgondië en Picardië weer onder de Franse kroon te brengen. Karels enige dochter, Maria van Bourgondië, trouwde nog in hetzelfde jaar met Maximiliaan van Oostenrijk uit het huis Habsburg, de zoon van de Duitse keizer Frederik III. Na de vroegtijdige dood van Maria in 1482, ging de regering officieel over op het driejarige zoontje van Maria en Maximiliaan: de Nederlanden kwamen onder nu onder het Huis Habsburg en de Bourgondische Nederlanden werden onderdeel van een wereldrijk. Ook in de daaropvolgende decennia zou huwelijkspolitiek het lot van de Nederlanden blijven bepalen. Philips de Schone (1478-1506) huwde in 1496 met de Spaanse koningsdochter Johanna van Aragon, waarmee de basis werd gelegd voor een meer dan tweehonderd jaar durende verbintenis tussen de (Zuidelijke) Nederlanden en Spanje. Toen Johanna’s moeder in 1504 stierf, volgde Johanna haar op als koningin van Castilië. Philips de Schone overleed reeds in 1506, maar toen in 1516 ook Johanna’s vader, koning Ferdinand van Aragon stierf, viel heel Spanje, met zijn rijke Zuid-Amerikaanse koloniën, toe aan haar oudste zoon, Karel V, in 1500 in Gent geboren, sinds 1506 heer van de Nederlanden en, vanaf 1519, als opvolger van Maximiliaan, keizer van het Duitse Rijk.

H E T O N T S TA A N VA N D E B O U R G O N D I S C H E N E D E R L A N D E N

Afb. C.1 Kaart van de Zuidelijke Nederlanden ­ © Dimitri Belayew

zich zou ontwikkelen tot het keizerrijk Duitsland. In die tijd ontstond ook de feodale bestuursstructuur waarbij de belangrijkste machthebbers hun grondgebied in leen kregen van de Franse koning of de Duitse keizer. De grens tussen beide rijken liep dwars door het huidige België: Vlaanderen was een leen van de Franse koning, de overige ‘Nederlanden’ maakten vanaf de tiende eeuw deel uit van het Duitse Rijk. Voor de onderlinge verhoudingen was de grens tussen oost en west van weinig belang. Het lot van de afzonderlijke gebieden werd beheerst door het streven van de plaatselijke machthebbers om hun grondgebied en daarmee hun invloed uit te breiden, waarbij machtspolitiek en persoonlijke allianties in de vorm van huwe­ lijken een belangrijke rol speelden. Met name het kinderloos overlijden van een heerser leidde veelal tot overname van het gebied door een heerser die directe familiebanden kon aantonen. In de vijftiende eeuw werd een groot deel van bovengenoemde gebieden onder één vorst verenigd. Die ontwikkeling werd ingezet door het in 1369 gesloten huwelijk van Philips de Stoute van Bourgondië met Margaretha van Vlaanderen. Philips de Stoute (1342-1404) was de vierde zoon van de Franse koning Jean II le Bon en had van zijn vader het hertogdom Bourgondië in Oost-Frankrijk in eigendom (dus niet als leen) gekregen. Door Philips’ huwelijk met de erfdochter van de graaf van Vlaanderen en Artesië werden deze ver uiteengelegen gebieden met elkaar verbonden. Die situatie veranderde pas toen de zoon van Jan zonder Vrees, Philips de Goede, na de moord op zijn vader in 1419 zijn regering naar Vlaanderen verplaatste, waarna hij afwisselend in zijn paleizen in Lille, Brugge en later ook Brussel woonde. Gedreven door de wens een rijk te scheppen dat dat van de Franse koning kon evenaren, begon hij een ongekende expansiepolitiek. In 1429 werd hij door aankoop graaf van Namen, vervolgens in 1430, na het kinderloos overlijden van zijn neef Philippe de Saint-Pol, hertog van Brabant en Limburg. In 1433 volgde Philips zijn kinderloze nicht Jacoba van Beieren op als graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland. Verder sloot hij in 1435 een vredesverdrag met de Franse koning, waarbij hij Picardië in leen verkreeg. Ten slotte kocht hij in 1443 Luxemburg van de laatste hertogin, Elisabeth van Görlitz, die hij na haar dood in 1451 als hertog opvolgde. In de belangrijkste bisdommen slaagde Philips erin bisschoppen te installeren die onder zijn invloed stonden. Zo wist hij in 1456 de aanstelling van zijn buitenechtelijke zoon David van Bourgondië tot bisschop van Utrecht te bewerkstelligen, en in het-


i

DE EERSTE EEUWEN


G R A A F S C H A P P E N, H E RT O G D O M M E N E N P R I N S B I S D O M M E N 90 0 -1 40 0


i D E E E R S T E E E U W E N : G R AA F S C H A P P E N , H E RT O G D O M M E N E N P R I N S B I S D O M M E N 900-1400

4

E VANGELIAR IUM­ In het Latijn Maasland, ca. 1150-1175­ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 76 E 17

I

n de Maasstreek maakte de miniatuurkunst in de elfde en twaalfde eeuw een grote bloei door, waarbij de Sint-Laurentiusabdij in de bisschopstad Luik een van de belangrijkste centra was. Daarnaast werden ook in de benedictijnerabdijen van Stavelot, Floreffe en Lobbes rijk verluchte handschriften vervaardigd. Op grond van de stijl wordt het evangeliarium in de Koninklijke Bibliotheek aan het Maasland toegeschreven,

48

maar in welk klooster de hoogstaande verluchting precies is ontstaan, is nog niet vastgesteld. Het handschrift opent met een reeks canontafels, die geflankeerd worden door kleurrijk versierde klassieke pilaren. De vier evangeliën beginnen elk met een bladgroot portret van de evangelist en zijn symbool. De monumentale figuren zijn schrijvend weergegeven en geplaatst tegen gouden, blauw en groen gekleurde vlakken. Bij de evangelisten Mattheus en Lucas begint de tekst op de tegenover gelegen bladzijde met een gedecoreerde gouden initiaal en zijn de eerste woorden op gekleurde banden geplaats (afb. I.1.9). Bij Marcus en Johannes zijn de letters I en N waarmee hun tekst begint (INicium en IN principio), in elkaar gevlochten en tegen de achtergrond van de figuur aangebracht, een archaïserende trek die wijst op een

Afb. i.1.9 De evangelist Lucas met zijn symbool de stier en het gedecoreerde begin van zijn evangelie (fol. 64v-65r)

Ottoons voorbeeld (afb. I.1.10). Aangezien de begininitiaal op die wijze reeds was verwerkt, loopt de tekst van Johannes op de ertegenover gelegen bladzijde eenvoudig door in gouden letters op gekleurde banden. Het portret van Marcus bevindt zich niet op een verso, maar op een recto – mogelijk een fout van de kopiist –, waardoor de tekst hier niet met een fraaie opening begint. Op de keerzijde van het portret zijn de volgende woorden van de tekst niet meer op kleurige banden geplaatst, maar slechts in gekleurde hoofdletters uitgevoerd. as k


i .1

49

D E W E R E L D VA N H E T K L O O S T E R

De evangeliën zijn gekopieerd in de littera praegothica, het nieuwe schrift dat vanaf omstreeks 1100 in zwang kwam. 1  In het evangeliarium zijn verschillende kenmerken van dit pregotische schrift te zien: de neergaande pennenstreken krijgen een voetje naar rechts; aan het eind van woorden wordt vaak de ronde s gebruikt; en de twee elementen van de lettercombinatie pp overlappen elkaar, wat ook wel ‘bijten’ wordt genoemd. Dit laatste kenmerk biedt een belangrijke aanwijzing voor de productiedatum van het handschrift: het dateert van ná 1150, toen het bijten van de dubbele pp zich voor het eerst voordeed. 2  Het ontbreken van andere bijtende letterparen, bijvoorbeeld de/do, wijst erop dat zijwaartse comprimering, de ontwikkeling waarbij letters steeds dichter opeen werden geplaatst, op het moment van productie nog niet volledig ontwikkeld was. Hieruit valt op te maken dat het evangelieboek ruim voor het eind van de twaalfde eeuw, vermoedelijk in het derde kwart ervan, gekopieerd werd. De kopiist schreef een uiterst elegant schrift dat opvallende individuele kenmerken bevat: de a leunt te ver naar links (op de Engelse manier); de punt van de lange s is vaak verbonden met het verticale deel van de letter, zodat er een lus ontstaat; een ongewoon grote Tiroonse noot in de vorm van een 7 voor et aan het begin van een zin of bijzin; een vreemd gevormd en-teken (de ampersand, gelijkend op ‘ae’) en het sporadisch gebruik van de ronde s in de st-ligatuur. 3  Dezelfde bijzonderheden zijn te vinden in het leesrooster op fol. 126r-131v. Hoewel het schrift op deze bladzijden er anders uitziet (het is veel kleiner en minder goed uitgevoerd), wijst de aanwezigheid van dezelfde eigenschappen erop dat de kopiist van de evangeliën vermoedelijk ook dit gedeelte kopieerde. Hij maakte met andere woorden het boek gebruiksklaar. Ofschoon de precieze verblijfplaats en status van de kopiist niet vastgesteld kunnen worden (aangenomen mag worden dat hij een monnik was, maar het kan ook gaan om een professionele kopiist), moet opgemerkt worden dat de gecomprimeerde stijl van schrijven in het

leesrooster kenmerken bevat van vroeg cursief schrift, zoals de langgerekte stokken, de krullerige vorm van de afkorting van het lengteteken in die stokken, en de verlenging van de aanzet van de v. Dit zijn allemaal kenmerken van het schrift van iemand die gewend is om oorkonden te kopiëren. Het lijkt er dus op dat degene die dit handschrift vervaardigde zijn schrijfactiviteiten niet tot boeken beperkte. e k 

Afb. i.1.10 De evangelist Johannes met zijn symbool de adelaar (fol. 100v)

1

Derolez 2003, pp. 56-71. 2 Kwakkel 2012a, p. 97.

3

Zie fol. 69v, kol. B, l. 14; fol. 127v, kol. A, l. 19.


i D E E E R S T E E E U W E N : G R AA F S C H A P P E N , H E RT O G D O M M E N E N P R I N S B I S D O M M E N 900-1400

13

JACOB VAN MAERLANT, RIJMBIJBEL, DIE WRAKE VAN JHERUSALEM, SPIEGEL HISTORIAEL (EXCERPT), STROFISCHE GEDICHTEN­ In het Nederlands­ Mariënweerd(?), ca. 1340 Groningen, Universiteits­ bibliotheek, Ms. 405

H

et ‘Gronings-Zutphense handschrift’ – zo genoemd naar zijn laatste verblijfplaatsen – bevat voornamelijk werk van Jacob van Maerlant, waaronder de Rijmbijbel, Die wrake van Jherusalem, een excerpt uit de Spiegel historiael, en zijn strofische gedichten. Van belang voor de datering is de tabel waarin de paasdagen voor de periode 1339-1377 staan vermeld. Daarnaast bevat het handschrift overzichten van zons- en maansverduisteringen voor de jaren 1341-1386 respectievelijk 1340-1386. Een ontstaan omstreeks 1340 is dus wel aannemelijk, temeer daar de tabel en de overzichten zijn gemaakt door dezelfde kopiist – in de literatuur aangeduid als hand B – die bovendien verantwoordelijk is voor vrijwel de gehele codex. Slechts een gering aantal folia lijkt geschreven door twee andere handen. Het is echter allerminst uitgesloten dat de onderscheiden handen in feite toebehoren aan dezelfde kopiist. Het verschil kan worden verklaard door een gefaseerde genese van de codex: het is een ‘groeicodex’, waaraan is gewerkt gedurende een langere periode in het tweede kwart van de veertiende eeuw. 1  Hand B van het Maerlanthandschrift voert ons ook naar het premonstratenzer klooster Mariënweerd bij Beesd. Daar begon dezelfde kopiist in 1346-1347 voor het klooster aan een cartularium, waaraan hij later nog teksten toevoegde. 2  Dat maakt het waarschijnlijk dat deze kopiist in Mariënweerd zelf werkzaam was en niet in een lekenatelier in bijvoorbeeld ’sHertogenbosch, zoals wel is gesugge-

78

reerd. 3  Opmerkelijk is dat van dezelfde hand onlangs fragmenten zijn opgedoken van een ander exemplaar van Maerlants Rijmbijbel. 4  Omdat die tekst ook voorkomt in het Groningse handschrift, moeten we rekening houden met com-

Afb. i.4.5 Tronende Christus (fol. 23r)


i.4

1

Voor een overzicht en een uitvoerige paleografische en codicologische analyse zie Biemans 1996. Nader uitgewerkt in Biemans [in voorbereiding]. 2 Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Ms. 17904-06; zie Biemans [in voorbereiding].

Afb. i.4.6 Belegering van Jeruzalem (fol. 163r)

79

3

Zie Lieftinck 1959. Den Haag, Konink­ lijke Bibliotheek, Ms. 79 K 25. 5 Ook andere leden van dit Bossche geslacht komen in de kalender voor. Zij worden behandeld in: Hermans 1979, pp. 38-40. 6 Uitvoeriger over dit wapen: Meuwese 2001, pp. 147-148. 4

L I T E R A I R L E V E N I N D E V E E RT I E N D E E E U W

merciële boekproductie in een monastieke omgeving. Of de illustratie ook in Beesd is aangebracht, of toch elders – bijvoorbeeld in Utrecht of ’sHertogenbosch – is vooralsnog onduidelijk. Ondertussen zijn nauwe banden van Mariënweerd met ’s-Hertogenbosch niet te loochenen. Wellicht werd het handschrift zelfs gemaakt in opdracht van de Bossche clericus Jacob van Zuylichem (gest. 1344), wiens sterfdatum in de kalender is aangetekend. 5  Niettemin opent de Rijmbijbel met een initiaal waarin een gekroonde gouden leeuw is geplaatst op een blauw veld. Het is omstreden of dit de heraldische tekenen zijn van Reinoud II van Gelre, die juist in 1339 zijn graventitel verruilde voor die van hertog en die in 1340 een bezoek aan Mariënweerd zou brengen. Daar komt bij dat de leeuw later lijkt te zijn geschilderd, mogelijk over een ander wapen heen. 6


COLOFON

UITGAVE WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m. Museum Catharijneconvent, Utrecht info@catharijneconvent.nl www.catharijneconvent.nl en Koninklijke Bibliotheek, ’s-Gravenhage info@kb.nl www.kb.nl Dit boek verschijnt ter gelegenheid van de tentoon­stelling Magische miniaturen. Zuid-Nederlandse miniatuurkunst, een samenwerking tussen Museum Catharijneconvent, Utrecht en de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, te zien in Museum Catharijneconvent, Utrecht van 23 februari t/m 3 juni 2018. Deze publicatie verschijnt tevens in het Engels onder de titel: Splendour of the Burgundian Netherlands. Southern Netherlandish Illuminated Manuscripts in Dutch Collections. TEKST PUBLICATI E Anne Margreet W. As-Vijvers, Hanneke van Asperen, Saskia van Bergen, Klara H. Broekhuijsen, Gregory T. Clark, Margaret L. Goehring, Lieve De Kesel, Anne S. Korteweg, Marjolijn Kruip, Erik Kwakkel, Micha Leeflang, Scot McKendrick, Elizabeth Morrison, Judith H. Oliver, Dominique Vanwijnsberghe, Ed van der Vlist, Roger S. Wieck, Margreet Wolters CATALOGUSBESCH R IJVI NGEN Anne S. Korteweg I NHOUDELIJ KE R EDACTI E Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg EI NDR EDACTI E Anne Margreet W. As-Vijvers VERTALI NG Nederlands-Engels: Diane Webb (hoofdstuk A, I.1, I.4, II.1, II.4, III.1, III.2, IV.2, IV.4, IV.5, cat. 55-66, V.3, V.4, VI.1, VI.2, VI.3, VI.5), Beverley Jackson (voorwoord, verantwoording, hoofdstuk C, VI.4), Michael Hoyle (hoofdstuk B) Engels-Nederlands: Caroline Meijer (hoofdstuk I.2, I.3, II.2, IV.1, IV.3, inleiding V.1, inleiding V.2) Frans-Engels: Patricia Stirnemann (cat. 18, hoofdstuk II.3) Frans-Nederlands: Judith Wesselingh (cat. 18, hoofdstuk II.3) Catalogusbeschrijvingen (Engels-Nederlands): Paula Pumplin m.m.v. Micha Leeflang Copy-editing Engelse editie: Michael Hoyle (hoofdstuk I.2, I.3, II.2, IV.1, IV.3, inleiding V.1, inleiding V.2); Jenneka Janzen (hoofdstuk I.1, bijdrage EK)

BEELDR EDACTI E Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg, Kees van Schooten VOR MGEVI NG Miriam Schlick, Amsterdam TENTOONSTELLI NG Concept Micha Leeflang o.b.v. het concept voor het boek van Anne Margreet As-Vijvers en Anne Korteweg Conservator Micha Leeflang / Museum Catharijneconvent, Utrecht Educatie Marieke Wickham / Museum Catharijneconvent, Utrecht Projectleiding Helen van der Meulen / Museum Catharijneconvent, Utrecht Registratie bruiklenen Annabel Dijkema / Museum Catharijneconvent, Utrecht Marketing Rosa van der Wielen / Museum Catharijneconvent, Utrecht Vormgeving Trapped in Suburbia BRUI KLEENGEVERS Amsterdam, Rijksmuseum; Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties; Den Haag, Koninklijke Bibliotheek; Den Haag, Museum Meermanno; Den Haag, Nationaal Archief; Enschede, Rijksmuseum Twenthe; Groningen, Universiteitsbibliotheek; Haarlem, Teylers Museum; ’s-Heerenberg, Huis Bergh; Leiden, Universiteits­ bibliotheek; Rotterdam, Bibliotheek Rotterdam; Utrecht, Universiteits­bibliotheek © 2018 WBOOKS Zwolle / Museum Catharijneconvent Utrecht / Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg / de auteurs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto­ kopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. isbn 978 94 625 8249 1 (Nederlands) isbn 978 94 625 8263 7 (Engels) nur 684



Z U I D - N E D E R LA N D S E M I N I AT U U R K U N S T

D

it boek biedt een overzicht van de negentig mooiste en meest interessante middeleeuwse handschriften die in de Zuidelijke Nederlanden, het huidige België, zijn vervaardigd en die in de loop der eeuwen in Nederlandse collecties terecht zijn gekomen.Dit onbekende culturele erfgoed wordt hier getoond in een breed panorama dat reikt van de tiende tot het midden van de zestiende eeuw. De geschilderde voorstellingen in deze handgeschreven boeken hebben niet alleen een hoog artistiek gehalte, maar bieden ook een rijk­ geschakeerd beeld van het middeleeuwse leven. De nadruk wordt gelegd op de functie die het boek in de middeleeuwse maatschappij ver­vulde: als uiting van praal voor de aristocratie, als rijk­versierd tekst­boek voor de middeleeuwse eredienst en als gekoesterd voorwerp dat wel­ge­stelde burgers aanwendden bij hun privédevotie. Ook wordt aandacht besteed aan de prachtig geïllustreerde geschied­­kun­dige en literaire werken op groot formaat die ontstonden tijdens het mecenaat van de Bourgondische hertogen. Aan de orde komen voorts onderwerpen als het Gulden Vlies, contacten tussen Noord- en Zuid-Nederland, pelgrims­insignes en de overgang van handschrift naar druk. Het boek bevat vierentwintig hoofdstukken, elk bestaande uit een kunst- en cultuurhistorische inleiding, gevolgd door besprekingen van de afzonderlijke manuscripten. Deze hoofdstukken zijn geschreven door vijftien internationale specialisten op het terrein van het middeleeuwse handgeschreven boek en de Zuid-Nederlandse boekverluchting. Daarnaast bevat het boek een inleiding over de wijze waarop de handschriften in Nederland terecht zijn gekomen, een technische analyse van een aantal manuscripten en een kaart met uitleg over het ontstaan van de Zuidelijke Nederlanden. Achter in het boek zijn beknopte beschrijvingen van de manuscripten opgenomen. Het geheel is overvloedig geïllustreerd met circa 250 schitterende afbeeldingen in kleur.

Z U I D -­ N E D E R ­L A N D S E M I N I AT U U R­­ KUNST


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.