Rafael en zijn school

Page 1

rafaël en zijn school

Rafaël en zijn school

120230_Rafael_omslag-ned_eng.indd 1

30-08-12 16:16



RafaĂŤl en zijn school Achim Gnann Michiel C. Plomp



7

Voorwoord Marjan Scharloo

8

Dankbetuiging en bruikleengevers

9

Inleiding Achim Gnann Michiel C. Plomp

10

Rafaël: Overzicht in jaartallen

19

Het atelier van Rafaël in Rome

inhoudsopgave

Achim Gnann 31

De herkomst van Rafaëls tekeningen in Haarlem en Wenen Michiel C. Plomp

< detail van cat. 40

40

Catalogus

42 43 51 69

Rafaël en zijn tijd, tot 1520 De Marken en Umbrië 1-4 Florence 5-10 Rome 11-63

182 183 207 212 228 235

Rafaëls leerlingen en assistenten, na 1520 Giulio Romano 64-76 Giovanni Francesco Penni 77-80 Perino del Vaga 81-87 Polidoro da Caravaggio 88-91 Baldassare Peruzzi 92-94

241 248 254 255

Bibliografie Register Fotoverantwoording Colofon



voorwoord

T

de tijd van de Republiek. De vorming van het nieuwe Koninkrijk na de Franse bezetting luidde voor Nederland een nieuwe fase in voor het verzamelen van kunst, zowel bij particulieren als bij officiële instanties. Voortaan nam de ‘eigen’ kunst uit de Gouden Eeuw een centrale positie in en werd de buitenlandse kunst vrijwel geheel genegeerd. Een zeldzame uitzondering was Koning Willem II die onder meer een fraaie groep Rafaëltekeningen bijeen wist te brengen, maar deze verzameling werd rond 1850 geveild en is verspreid geraakt.

eylers museum is bijzonder verheugd met deze publicatie over Rafaël, die de tentoonstelling in het museum begeleidt en verdiept. Opmerkelijk genoeg werd nog nooit eerder in Nederland een tentoonstelling speciaal aan Rafaël gewijd. Het is te danken aan de grote generositeit van het Albertina Museum in Wenen en zijn directeur, Dr. Klaus Albrecht Schröder, dat deze expositie in Haarlem tot stand kon komen. De collecties tekeningen van het Albertina Museum en Teylers Museum dateren allebei uit de achttiende eeuw, de periode van de Verlichting, waarin wetenschap en intellectuele uitwisseling hoog in het vaandel stonden. Teylers Museum werd in 1784 geopend door en voor burgers als een openbaar instituut voor kunst en wetenschap. De Albertinaverzameling – toen nog privé – werd aangelegd tussen 1780 en 1810 door hertog Albert van Saksen-Teschen, schoonzoon van keizerin Maria Theresia. Hoewel verschillend van oorsprong, kwamen de verzamelmotieven in Haarlem en in Wenen voort uit vergelijkbare idealen. Van hertog Albert is bekend dat hij met zijn verzameling de ontwikkeling van de kunst inzichtelijk wilde maken. Bij Teyler stonden de tekeningen in dienst van het inspireren van jonge kunstenaars, opdat de eigentijdse kunst er wel bij zou varen. Naast deze hooggestemde doelstellingen ging het bij beide verzamelingen ook om het beleven van plezier en genoegen bij het bekijken van de tekeningen. Zo organiseerde men in Haarlem kunstbeschouwingen onder het genot van een lange Goudse pijp en een goed glas rode wijn en zo beleefde Albert ‘optischen Genuss’ bij het bekijken van papierkunst.

Ik ben zeer verheugd de bezoekers te kunnen uitnodigen voor een (hernieuwde) kennismaking met de tekenaar én de schilder Rafaël in Nederland. Deze tentoonstelling was niet mogelijk geweest zonder de royale medewerking van de bruikleengevers. Behalve het al genoemde Albertina Museum zijn dat: de Gemäldegalerie te Berlijn, de Galleria degli Uffizi te Florence, het Rijksmuseum te Amsterdam en Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam. Deze prachtige publicatie vormt de neerslag van nieuw onderzoek aan de tekeningen van de Renaissancemeester en zijn atelier. Een bijzonder woord van dank en waardering wil ik graag uitspreken voor Dr. Achim Gnann en Dr. Michiel C. Plomp, die beiden met zeer grote energie hebben gewerkt aan dit onderzoek, dat resulteerde in een aantal nieuwe toeschrijvingen. De plezierige samenwerking met tal van collega’s in het Albertina Museum, in Teylers Museum en in vele andere instellingen heeft geleid tot een voorbeeldige tentoonstelling. Het project Rafaël werd mogelijk gemaakt dankzij het Ministerie van OCW, BankGiro Loterij, Mondriaan Fonds, SNS REAAL Fonds, VSBfonds, Turing Foundation, Gemeente Haarlem, Prins Bernhard Cultuurfonds, AON en Stichting Zabawas. Graag wil ik al deze instellingen heel hartelijk danken voor hun vertrouwen en voor hun betrokkenheid bij het museum.

Terwijl in de zeventiende eeuw Rembrandt nog het portret van Baldassare Castiglione kon natekenen in Amsterdam en de mooiste figuurstudie voor De Transfiguratie zich in een Nederlandse collectie bevond, verdwenen Rafaëls werken in de loop der tijd allemaal weer uit Nederland. De aankoop van bijna 1700 Italiaanse tekeningen van de prinsen van Odescalchi in Rome door het bestuur van Teylers Stichting in 1791 vormde in zekere zin een afsluiting van het kosmopolitisch verzamelen, zo gebruikelijk in

< detail van cat. 15

Marjan Scharloo Directeur Teylers Museum

7


dankbetuiging en bruikleengevers Dankbetuiging

Collega’s in de Albertina zonder wie dit project niet mogelijk was geweest: Peter Ertl, Ulrike Ertl; Margarethe Heck, Ingrid Kastel en Elisabeth Thobois.

De tentoonstelling en het boek Rafaël en zijn School zijn mede tot stand gekomen dankzij bijzondere hulp en adviezen van:

In Teylers Museum is met groot enthousiasme en toewijding gewerkt aan boek en tentoonstelling door: Froukje Budding, Gerda Doorlag, Terry van Druten, Erik Fens, Robien van Gulik, Michel Hommel, Linda IJpelaar, Geert-Jan Janse, Nadia KerstenPampiglione, Ewout Koek, Fieke Kroon, Celeste Langedijk, Carolijn Mensing, Marijke Naber, Fred Pelt, Marleen Ram, Nico Vennik, Martijn Zegel.

Ebe Antetomaso, Rome; Sabine Becker, Utrecht; Jorit Bokmans, Nijmegen; Marc de Beyer, Utrecht; Nelleke van Bladeren-Viëtor, Naarden; Mattie Boom, Amsterdam; Duncan Bull, Amsterdam; Angiola Maria Canevari, Rome; Roberto Contini, Berlijn; Taco Dibbits, Amsterdam; Albert Elen, Rotterdam; Marlies Enklaar, Amsterdam; Sylvia Ferino Pagden, Wenen; Giulia Franceschini, Amsterdam; Ursula de Goede, Den Haag; Michael Hoyle, Amsterdam; Michael Kwakkelstein, Florence; Bernd W. Lindemann, Berlijn; Erik Löffler, Den Haag; Francesca de Luca, Florence; Francesca Montanaro, Florence; Antonio Natali, Florence; Rosanna Di Pinto, Rome; Stuart W. Pyhrr, New York; Jaco Rutgers, Amsterdam; Studio Berry Slok, Amsterdam; Gert Jan van der Sman, Florence; Alvaro Soler del Campo, Madrid; Rens Top, Den Haag; Francesca del Torre, Wenen; Jane Turner, Amsterdam; Carel van Tuyll van Serooskerken, Parijs; Thea Wieteler, Diemen; Jolien van der Wilden, Amsterdam; Margot van Zaane, Nijmegen en de medewerkers van de studiezalen van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag en die van de studiezaal van het Rijksmuseum, Amsterdam.

Bruikleengevers Amsterdam, Rijksmuseum Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie Florence, Galleria degli Uffizi Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen Wenen, Albertina Museum

8


inleiding

e verzamelingen van de Albertina en van Teylers Museum gaan terug tot de achttiende eeuw. De naamgevers van beide musea, hertog Albert van SaksenTeschen (1738-1822) en Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778), waren tijdgenoten. Als ze elkaar ontmoet hadden, zouden ze stellig gesproken hebben over de stand van zaken van kunst en wetenschap en de mogelijkheden om deze te stimuleren. Ze waren allebei zondermeer kinderen van hun tijd, de periode van de Verlichting. Het is waarschijnlijk dat beiden het tonen van werken op papier – iets dat in hun tijd nog geheel een privékarakter had – ter lering en vermaak gewaardeerd zouden hebben.

D

zijn School te zien. Behalve dat de gehele carrière van de kunstenaar en die van zijn leerlingen en assistenten prachtig is te volgen, zijn er ook karakteristieke voorbeelden van verschillende soorten tekeningen, zoals schetsen, modelli, figuurstudies en een heus karton. Bovendien zijn alle diverse tekentechnieken goed vertegenwoordigd. We zijn bijzonder verheugd dat we de selectie tekeningen konden uitbreiden met twee schilderijen, het Portret van een jongeman met appel uit de Galleria degli Uffizi in Florence en de Madonna Colonna uit de Gemäldegalerie in Berlijn. Ze sluiten direct aan bij de tekeningen en bieden daarom een wezenlijke verdieping van het aanbod.

De grote Michelangelo-tentoonstelling in de Albertina in 2010-11 heeft de musea in Wenen en Haarlem bij elkaar gebracht. We zijn meer dan verheugd dat er aan die samenwerking een vervolg kon worden gegeven in de vorm van deze expositie over Rafaël en zijn School. Beide instituten bezitten belangrijke groepen werken van de meester uit Urbino en daarnaast ook van zijn leerlingen en assistenten. De verzamelingen vullen elkaar prachtig aan zodat Rafaël getoond kan worden met werken uit Umbrië, Florence en Rome en zijn ‘School’ met werken uit onder meer Rome, Mantua, Napels en Genua.

De kenner treft er naast Rafaëls erkende meesterwerken ook bladen waarvan de eigenhandigheid minder zeker is. Bovendien is er een groep tekeningen uit de ‘School’ van de meester van leerlingen en assistenten. De problematiek van de toeschrijving komt regelmatig aan de orde. Dit is uiteraard geen doel op zich, maar een voorwaarde om enerzijds een goed inzicht te krijgen in het volledige werk van Rafaël en anderzijds in dat van zijn directe volgelingen. Het wetenschappelijk onderzoek naar de kunstenaar en zijn studio heeft de laatste jaren een nieuwe vlucht genomen. Door aparte deelstudies en door tentoonstellingen gewijd aan individuele kunstenaars uit de stal van Rafaël zijn belangrijke stappen gezet om hun persoonlijkheden beter te begrijpen en om hun oeuvres apart te krijgen en te doorgronden. Sinds kort lukt het hierdoor ook steeds beter individuele handen te identificeren. Met als gevolg dat ook het beeld van de meester zelf weer helderder wordt.

Het is amper te geloven, maar voor Nederland is dit de eerste tentoonstelling die is gewijd aan Rafaël en dat terwijl in de ons omringende landen al in de negentiende eeuw Rafaël-tentoonstellingen werden georganiseerd. De belangstelling voor Italiaanse kunst was weinig constant in Nederland. In de zeventiende eeuw konden Rembrandt en Jan Lievens zeggen dat ze niet naar Italië hoefden omdat er genoeg Italiaanse kunst te zien was in hun omgeving. In de negentiende eeuw heeft Nederland echter het weinige dat er nog restte de deur uit gedaan. De tijden zijn echter veranderd en oude Italiaanse kunst is om allerlei redenen momenteel weer bijzonder populair.

We hopen dat deze tentoonstelling alle bezoekers de kans zal bieden de tekeningen te (her)ontdekken van een van de grootste kunstenaars van de Italiaanse Renaissance en ook die van zijn leerlingen en assistenten. Met veel plezier en grote bewondering hebben wij deze werken gecatalogiseerd en we spreken de hoop uit dat de bezoeker bij het zien van de tekeningen en de schilderijen datzelfde voelt.

Voor dat deel van het Nederlandse publiek dat Rafaël nog niet of slecht kent, biedt de expositie, zo menen wij, een goede gelegenheid voor een (hernieuwde) kennismaking. Er is een prachtige en tevens representatieve selectie werken van de tekenaar Rafaël en

Achim Gnann Michiel C. Plomp

9


rafaël: overzicht in jaartallen 1

1483 Rafaël (Raffaello Santi) wordt geboren in Urbino op 28-29 maart of 6-7 april, zoon van Giovanni Santi (ca. 1440/45-1494) en Magia di Battista Ciarla.

1488 Guidobaldo da Montefeltro, hertog van Urbino, trouwt met Elisabetta Gonzaga. Giovanni Santi maakt als hofschilder ontwerpen voor de huwelijksceremonie.

1491 Magia di Battista Ciarla, de moeder van Rafaël, overlijdt in oktober.

1492 Rodrigo Borgia wordt verkozen als Paus Alexander VI.

1494 Giovanni Santi overlijdt 1 augustus. Rafaël wordt toevertrouwd aan zijn oom Bartolomeo, priester in Urbino.

1502-03

1500-01 Kroning van de Heilige Nicolaas van Tolentino, voor de kapel van de S. Agostino kerk in Città di Castello (samen met Evangelista di Pian di Meleto, de meest naaste assistent van Santi). Door aardbeving in 1789 grotendeels vernield [fragmenten: Musée du Louvre, Parijs; Museo Capodimonte, Napels; Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia].

1502 Rafaël assisteert Pintoricchio (ca. 14541513) bij de decoratie van de bibliotheek van de kathedraal van Siena. Wellicht dat Rafaël in Siena woont gedurende de laatste maanden van 1502. Cesare Borgia, de onwettige zoon van Paus Alexander VI, wordt door zijn vader benoemd tot aanvoerder van het pauselijke leger en gezonden naar Centraal Italië om er steden in te nemen, w.o. Urbino. Piero Soderini (ca. 1452-1522) wordt aangesteld als Gonfaloniere a Vita, hoofd van het Florentijnse bestuur voor het leven

10

Leerling of assistent van Pietro Vannuci, genaamd il Perugino (ca. 1450-1523) (niet door documenten gestaafd).

1503 Rafaël aanwezig in Perugia op 19 januari en in maart. Wellicht dat hij in Perugia woont in de periode tussen 1502 en 1505. Mond Crucifixion voor de Gavari kapel in de S. Domenico kerk in Città di Castello [National Gallery, Londen]. De bezetting van Perugia door de troepen van Cesare Borgia eindigt 18 augustus door de dood van Paus Alexander VI. Leonardo da Vinci krijgt de opdracht voor de Slag bij Anghiari in het Palazzo Vecchio in Florence. Giuliano della Rovere wordt verkozen als Paus Julius II.


1504 Huwelijk van de maagd in de S. Francesco kerk in Città di Castello [Pinacoteca di Brera, Milaan]. Rafaël staat als inwoner van Perugia geregistreerd op 12 januari. Guidobaldo da Montefeltro, hertog van Urbino, adopteert zijn neef Francesco Maria della Rovere als zijn erfgenaam. Mogelijk werd ter gelegenheid daarvan het Portret van man met appel (Francesco Maria della Rovere?) vervaardigd (cat.nr. 4). Michelangelo krijgt de opdracht voor de Slag bij Cascina in het Palazzo Vecchio in Florence. Giovanna Feltria, weduwe van Giovanni della Rovere en zuster van Guidobaldo da Montefeltro, schrijft een brief op 1 oktober aan Piero Soderini in Florence waarin ze Rafaël aanbeveelt. (Authenticiteit van de brief wordt betwijfeld.)

1505

1507

Colonna altaarstuk voor de nonnen van Sant’ Antonia da Padova in Perugia waarschijnlijk voltooid [The Metropolitan Museum of Art, New York]. Ansidei Madonna voor de Ansidei familiekapel in de S. Fiorenzo kerk in Perugia, gedateerd 1505(?) [National Gallery, Londen]. De H. Drie-eenheid met heiligen, fresco in de S. Severo kerk in Perugia.

1505-06 Madonna in het groen [Kunsthistorisches Museum, Wenen] (cf. cat.nr. 5).

1506 Paus Julius II bezoekt Perugia op 13 september, vergezeld van twintig kardinalen, Guidobaldo da Montefeltro, Giovanni Gonzaga e.a.

Graflegging voor de Baglioni Kapel in de S. Francesco al Prato kerk in Perugia [Villa Borghese, Rome]. Rafaël is in het Palazzo Ducale in Urbino op 11 oktober, voor de aankoop van een huis in de stad.

1508 La belle Jardinière en de Grote Cowper Madonna [Musée du Louvre, Parijs en National Gallery, Washington] Rafaël schrijft een brief (21 april) vanuit Florence aan zijn oom Simone Ciarla in Urbino. Hieruit blijkt zijn aanwezigheid in Florence. Rafaël noemt waarschijnlijk de opdracht van Julius II om de eerste van de Stanze in het Vaticaan te schilderen. Rafaël vraagt zijn oom om een aanbevelingsbrief voor Soderini van Francesco Maria della Rovere. Michelangelo begint aan het plafond van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan.

ca. 1504

ca. 1506-08

Kroning van Maria (Oddi altaarstuk) [Vaticaanse Musea, Rome]

Madonna del Baldacchino [Galleria Palatina, Florence]

11


rafaël en zijn school

ca. 1507-08 Madonna Colonna [Gemäldegalerie, Berlijn] (cat.nr. 10)

1508-09 Disputa, Stanza della Segnatura, Palazzo Vaticano, Rome

1509 Betaling van 100 dukaten aan Rafaël voor het begin van de beschildering van een vertrek in het pauselijk appartement op 13/1. Dit is de eerste keer dat Rafaël gedocumenteerd is in Rome, hoewel hij daar al in de tweede helft van het jaar 1508 moet zijn gearriveerd.

1510 De School van Athene, Stanza della Segnatua, Palazzo Vaticano, Rome (cf. cat.nr. 15)

1510-11 Parnassus, Stanza della Segnatua, Palazzo Vaticano, Rome (cf. cat.nr. 16)

1511

1512

Rafaël werkt aan twee vertrekken in het Vaticaans Paleis voor Julius II: de Stanza della Segnatura (voltooid in datzelfde jaar) en de Stanza di Eliodoro (beschilderd 151114). Blijkt uit brief aan Isabella d’Este van 12 juli, geschreven door haar ambassadeur in Rome. De eerste helft van het plafond van de Sixtijnse kapel wordt onthuld. Justitia, Stanza della Segnatura, Palazzo Vaticano, Rome De Mis in Bolsena, Stanza di Eliodoro, Palazzo Vaticano, Rome (cf. cat.nr. 18) Vier Sibillen, S. Maria della Pace kerk, Rome (cf. cat.nrs. 21-23).

1511-12 Uitdrijving van Heliodorus, Stanza d’Eliodoro, Palazzo Vaticano, Rome Galatea fresco in Agostino Chigi’s villa in Trastevere, bekend onder de latere naam: Villa Farnesina

12

Augustus: de familie de’Medici herwint haar macht in Florence onder leiding van hertog Lorenzo. Michelangelo voltooit in oktober het plafond van de Sixtijnse kapel. Madonna di Foligno [Vaticaanse Musea, Rome]

1513 Paus Julius II overlijdt. Giovanni de’Medici wordt in maart gekozen als paus Leo X (cf. cat.nr. 24) Sixtijnse Madonna [Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden]

1513-14 Madonna della Sedia [Galleria Palatina, Florence] De bevrijding van Petrus en De ontmoeting van Leo I en Attila de Hun, Stanza di Eliodoro, Palazzo Vaticano, Rome


rafaël: overzicht in jaartallen

1514 Rafaël schrijft (1 juli) zijn oom Simone Ciarla in Urbino dat hij in het Vaticaans paleis aan een andere kamer begint, waarschijnlijk de Stanza dell’Incendio. Rafaël ontvangt eind juli 100 dukaten van de Fabbrica van de St. Pieter voor de voltooiing van de ‘nieuwe kamers’ van de paus. Rafaël officieel architect van de St. Pieter op 1 augustus, hoewel hij dat waarschijnlijk al was direct na het overlijden van Bramante op 15 maart van dat jaar (cf. cat. 57 verso). De brand in de Borgo, Stanza dell’Incendio, Palazzo Vaticano, Rome (cf. cat.nrs. 25-27)

1514-15 H. Cecilia [Pinacoteca Nazionale, Bologna] (cf. cat.nr. 34) Portret Baldassare Castiglione [Louvre, Parijs]

1515

1517

Eerste betaling (15/6) voor tapijtontwerpen voor de Sixtijnse Kapel. [Zeven kartons met scènes uit de levens van Petrus en Paulus, Victoria and Albert Museum, Londen; tapijten, Vaticaanse musea] (cf. cat.nrs. 35-36). Paus Leo X wijst Rafaël aan als opzichter van alle archeologische opgravingen in en rond Rome. Rafaël koopt een huis aan de Via Sistina in de Borgo op 8 november, de kunstenaarswijk vlakbij het Vaticaan.

1516 Rafaël heeft de Florentijnse architect Antonio da Sangallo aangenomen als zijn partner bij het bouwproject van de St. Pieter. Rafaël ontvangt de laatste betaling voor de tapijtkartons voor de Sixtijnse kapel (20 december).

13

Kruisdraging (‘Lo Spasimo’) voor de Olivetani in Palermo [Prado, Madrid] moet voltooid zijn. Agostino Veneziano maakt er een prent naar, gedateerd 1517. Kardinaal Giulio de’Medici heeft opdracht gegeven voor twee schilderijen voor de cathedraal in Narbonne. Aan Rafaël om de Transfiguratie [Vaticaanse Musea] te schilderen en aan Sebastiano del Piombo de Opwekking van Lazarus [National Gallery, Londen] (cf. cat.nrs 56-60). Maarten Luther in Wittenberg, protesteert met zijn 95 stellingen (31 oktober) tegen de hoge sommen geld die Paus Leo X voor de kerk binnenhaalt (voor de bouw van de Sint Pieter) via het verkopen van aflaten. Begin van de Reformatie.


rafaël en zijn school

1518 H. Michaël en De H. Familie van Frans I [beide Louvre, Parijs]; bedoeld als gift voor de koning en koningin van Frankrijk van Hertog Lorenzo de’Medici en Leo X. Hoofdzakelijk vervaardigd door de werkplaats, naar het ontwerp van Rafaël (cf. cat.nr. 46) Rafaël krijgt in maart 32 dukaten voor decoratie van privéloggia van Paus Leo X (deel van het totale bedrag.). Rafaël staat aan het hoofd van een grote werkplaats. Zijn leerlingen Giulio Romano en Gianfrancesco Penni en zijn assistenten Giovanni da Udine, Polidoro da Caravaggio en Perino del Vaga helpen bij de decoratie van de ‘Loggia van Rafaël’ (cf. cat.nrs. 47-52). Start bouw Villa Madama ten noorden van het Vaticaan voor kardinaal Giulio de’Medici (5 augustus). Portret van Paus Leo X en van de kardinalen Giulio de’Medici en Giulio de’Rossi. Op 1 september wordt het schilderij naar hertog Lorenzo de’Medici in Florence gestuurd [Uffizi, Florence].

Loggia di Psiche voor Agostino Chigi, Villa Farnesina, Rome (cat.nrs. 40-43)

1519 Leonardo da Vinci overlijdt in Amboise op 2 mei. Onthulling van de, naar Rafaëls ontwerpen vervaardigde, tapijten in de Sixtijnse kapel op 26 december.

1520 Antonio Tebaldeo componeert begrafenisode naar aanleiding van het overlijden van Rafaëls verloofde, Maria Bibbiena. Er werd op het moment dat zij overleed nog onderhandeld over de voorwaarden van het huwelijk. Haar exacte relatie met kardinaal Bibbiena, secretaris van paus Leo X, is onduidelijk. Rafaël maakt zijn testament op (5 april). Hij laat 16.000 dukaten na, waarvan er 1500 een donatie zijn voor decoratie van een kapel in het Pantheon in Rome, waar hij begraven wil worden met Maria Bibbiena.

14

Marcantonio Michiel, de Venetiaanse schrijver en verzamelaar, schrijft (6 april) over een zeer zieke Rafaël. Rafaël overlijdt op 7 april. Doodsoorzaak onbekend. Volgens Vasari had hij zich te zeer overgegeven aan amoureuze genoegens. De Transfiguratie wordt aan het hoofd van de baar geplaatst. Ondanks de rivaliteit met Sebastiano del Piombo worden de twee schilderijen die waren besteld voor Narbonne een paar dagen na de begrafenis naast elkaar geëxposeerd.

1

Gebaseerd op de Chronologie van Minna Moore Ede in: Londen 2004-05, pp. 304-306.

detail van cat. 67 > pp. 16-17: detail van afb. 26




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.