van
De schilders van Staphorst laat de lezer aan de hand van enkele thema’s kennis maken met schilders als Jan Sluijters, Jo Koster, Dirk Filarski en natuurlijk Stien Eelsingh. Wat de schilders van Staphorst zochten is duidelijk: het kunstwerk Staphorst. De architectuur, de boerderijen met felgroene luiken, blauwe kozijnen en de levensboom boven de deur. Helderrode boerenwagens en melkbusrekken in blauw en wit. Maar bovenal de Staphorsters zelf, die zo schilderachtig in beeld gebracht konden worden. Koos Geerds heeft het zo treffend omschreven: ‘Wit op wit en groen op groen en blauw op blauw: Het wit van licht, het groen van gras, het blauw van hemel. Meer kleuren zijn er niet’.
de schilders
taphorst intrigeert. Dat vonden de kunstenaars die vanaf de negentiende eeuw het dorp in de kop van Overijssel bezochten. In het dorp aan de doorgaande weg tussen Zwolle en Meppel vonden ze interessante motieven in de mensen, de huizen en het boerenlandschap. Staphorst werd echter nooit een kunstenaarskolonie zoals Laren of Bergen. De meeste schilders hier waren passanten. Eén vrouw uitgezonderd: Stien Eelsingh. Zij bleef tot aan haar overlijden in 1964 wonen in zogenoemde ‘de witte boerderij’. Daar werkte ze aan een groot en bijzonder oeuvre waarin Staphorst en de Staphorsters een prominente plaats innemen.
Staphorst
staphorst als kunstwerk S poëzie prominenten boerderijen interieur figuren religie landschap voetstappen
de schilders van
4
staphorst als kunstwerk poëzie prominenten boerderijen interieur figuren religie landschap voetstappen
6
14
16
20
66
94
146
166
186
INDEX KUNSTENAARS 190 LITERATUURLIJST 191 C OLOFON 192
detail afb. 077 detail afb. 108
als kunstwerk STAPHORST AL S KUNST WERK
Staphorst is als dorp niet onder te brengen in de traditionele benaming van kunstenaarsdorpen of kunstenaarskolonies zoals bijvoorbeeld Bergen, Laren of Domburg. Stien Eelsingh was de enige kunstenaar die een woning voor langere tijd huurde en er bijna vijfentwintig jaar met plezier woonde. Eerder dan Eelsingh verbleven Jo Koster en Jan Sluijters enige tijd in Staphorst. Later volgden andere kunstenaars als Else Berg, Dirk Filarski, en Roelof Frankot. Aanvankelijk was het logeeradres Café Zielman in het centrum van het dorp. Later werden de gasten ondergebracht in de Witte Boerderij, het woonhuis van Eelsingh. Al eerder hadden schilders als de Duitse kunstenaar Otto Karl Kirberg, de doofstomme Hendrik Gerard ten Hoet, Eduard Frankfort en Lammert Leire van der Tonge Staphorst al ontdekt en in beeld gebracht. Wat men zocht is duidelijk. Het kunstwerk Staphorst. Niet alleen de architectuur, ook vandaag de dag nog grotendeels in tact met de bijzondere lintbebouwing van boerderijen met felgroene luiken, blauwe kozijnen en de fraai ontworpen levensboom boven de deur. De muren opgetrokken uit baksteen en veelal rieten daken. De lange lijst van Staphorster en Rouveense boerderijen die op de landelijke en plaatselijke monumentenlijst staan spreekt boekdelen.
6
De traditie dat de oudste zoon van de familie achter het huis van zijn ouders zijn eigen boerderij kreeg is al lang verdwenen. Ook de helder rode of blauwe boerenwagens, de fraaie melkrekken in blauw en wit en uiteraard de daarbij horende melkbussen: het is er niet meer. Een van de Staphorster burgemeesters deed ooit de volgende uitspraak: Staphorst is anders, dat weet iedereen, twee eeuwen geleden was het schilderachtige dorp al bijzonder! Wat trok de talrijke kunstenaars naar Staphorst? Vooral de oorspronkelijkheid, de eenvoud en in moderne termen uitgedrukt een no nonsense-mentaliteit. Stien Eelsinghs vrienden uit het westen, prominente figuren uit cabaret, politiek en kunst kwamen naar de Witte Boerderij. In de jaren vijftig waren het bekende personen die Staphorst wisten te vinden en hun voetstappen in Staphorst achterlieten. Bekende artiesten, schrijvers en kunstenaars met naam vermeld. Busladingen met toeristen vanuit het naburige Zwolle, georganiseerd door de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer (V.V.V.), kwamen wekelijks het dorp binnenrijden. Een bezoek aan de Witte Boerderij ontbrak niet op het programma. Ze kwamen niet zomaar langs, al deze personen die Staphorst voor korte tijd bezochten. Door de unieke klederdracht, de boerderijen en de Staphorsters zelf, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat Staphorst een culturele traditie bezit. Staphorst is zelf een kunstwerk.
001 Boerderij in Staphorst, 1917, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (foto C.J. Steenbergh)
7
002 Boerenerf in Staphorst, 1917, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (foto C.J. Steenbergh)
003 Boerderij en schuur in Staphorst, 1965, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (foto G.Th. Delemarre)
8
004 De kenmerkende lintbebouwing van Staphorst en Rouveen, vanuit de lucht gezien. Op de foto ter hoogte van de Conradweg in Rouveen, datum onbekend, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
9
DE PROMINENTEN: JAN SLUIJTERS, JO KOSTER, STIEN EEL SIN GH
INLEIDIN G De reden dat Jo Koster, Jan Sluijters en Stien Eelsingh in deze publicatie een meer prominente rol krijgen dan andere kunstenaars is een logisch gevolg van hun omvangrijke Staphorst oeuvre. De drie schilders kwamen in de bloei van hun leven naar Staphorst. Voor Jo Koster (1868-1944) was de eerste keer in 1900, op 32-jarige leeftijd. Jan Sluijters (1881-1944) kwam in 1915, op 34-jarige leeftijd. Stien Eelsingh (1903-1964) vestigde zich er in 1942, en was 39 jaar. Door hun veelzijdige oeuvre hebben deze drie kunstenaars een belangrijk cultureel stempel op het dorp Staphorst gezet. De Staphorster werken van zowel Sluijters, Koster als Eelsingh zijn bekend geworden, worden hoog gewaardeerd en scoren op veilingen hoge bedragen. Toch zijn er in de uitbeelding van hun werken grote verschillen. De Staphorstverbeeldingen van Sluijters zijn over het algemeen gedeformeerd en niet fotografisch. In tegenstelling tot de andere kunstenaars maakte hij nauwelijks vrienden. Geheel en al in zichzelf opgesloten zocht hij een werkwijze zoals hij de situatie in Staphorst onderging. Dat de getormenteerde gezichten en gestalten na jaren een enorm succes bleken, zal hij niet verwacht hebben. Jo Koster was al snel be-
16
vriend met de Staphorsters en laat in haar Staphorstwerken een zuiver realisme zien. Met haar pointillistische werken maakte ze een uitstapje naar een andere stroming. Voor Eelsingh geldt dat ze een pur sang expressionist was. Dat expressionisme verdiepte zich in haar latere werk, waarin de kunst van het weglaten een grote rol ging spelen. JAN SLUIJTERS 1881-1957 Toen Jan Sluijters tot de ontdekking kwam dat Staphorst voor hem een geweldige inspiratiebron kon zijn, huurde hij bij een Staphorster familie een kamer waar hij in eerste instanties talrijke schetsen van de Staphorster bevolking maakte. Aanvankelijk was hij er in de zomer van 1915 met zijn echtgenote, maar ook het jaar daarop verbleef hij zowel in Meppel als in Staphorst. Op de meeste schilderijen noteerde hij de datum 1916, slechts enkele zijn in 1917 gemaakt. Met zijn uitbeelding van de Staphorster personen trok hij in het westen van het land veel belangstelling, omdat folklore in de belangstelling stond. Het ongerepte Staphorst was toen nog nauwelijks ontdekt. Sluijters koos meestal voor een vormgeving die niet geheel realistisch was. Gedeformeerde gezichten en houdingen. Het leek of
de bevolking bestond uit angstige, geïsoleerde figuren in een sombere omgeving. Onder de noemer van expressionisme zijn de werken op de markt gekomen. Toch kwam er kritiek over de uitbeelding, niet zozeer van de Staphorsters, als wel van sommige critici. Een bekende criticus schreef: ‘Sluijters hoont er de beschaving zoals hij in zijn grimmige verbeelding van het Staphorster familieleven alles waarnam’. Een journalist vond zelfs dat Sluijters’ Staphorster werk op de brandstapel hoorde te liggen. Het Nederlands Dagblad nam Sluijters in bescherming door te melden dat hij de Staphorsters niet als mens maar als kunstenaar tegemoet trad. Dat Sluijters’ schilderijen veel commentaar opleverden was logisch, een gevierd kunstenaar die plotseling met iets totaal anders kwam! Een eerste reactie van een Staphorster was echter: ‘Toen ik in Amsterdam voor het eerst een Staphorster familie van de hand van Jan Sluijters zag, schrok ik, wij werden als imbecielen afgebeeld’. Het is niet duidelijk hoeveel werken Sluijters ooit in Staphorst heeft gemaakt. Nog steeds duiken er van tijd tot tijd nieuwe werken op. Verder is het inmiddels een eeuw geleden dat Sluijters bij de Staphorsters, maar ook bij kunstminnaars zoveel commotie heeft bewerkstelligd over zijn wijze van weergeven van de mens. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en Sluijters wilde zien en weergeven wat hij dacht te zien.
012 Jan Sluijters, omstreeks 1919,
particuliere collectie
JO KOSTER 1868-1957 In 1900 kwam Jo Koster via een bevriende familie in Zwolle terecht voor een aantal portretopdrachten. Ze kreeg al snel een groep leerlingen om zich heen, waarmee ze in de zomer in Staphorst ging werken. Ze wees haar pupillen op de eigenheid van de Staphorster be-
17
volking. Voordat ze later in Hattem ging wonen, huurde ze in Staphorst een kamer bij een onderwijzer van een lagere school. Later ook bij andere families waar de vriendelijke dame gastvrij ontvangen werd en naar hartenlust haar voorstudies en schilderijen kon maken. Haar uitspraak over de Staphorsters: ‘Ze zijn zo van zich zelf, zonder nevenbedoelingen. Het is daarom dat ik ze zo bewonder!’ Koster heeft zich nooit ingeschreven in Staphorst. Ze verbleef incidenteel op verschillende logeeradressen. De werken die ze in Staphorst maakte hebben een volwaardige plek in de kunstgeschiedenis gekregen. Ze voelde zich verbonden met de Staphorsters en ging mee met de boeren die het land bewerkten. Ze raakte ook verrukt van de interieurs van de woningen en gebruikte fragmenten in haar werk. Rond 1910 liet ze haar eigen huis in Hattem bouwen en werd ze minder gesignaleerd in Staphorst. Wat overbleef is een aantekenboekje uit 1913 waarin ze haar belevenissen in Staphorst heeft beschreven. Een fragment: ‘Wat is zoo’n echt oud Staphorster huis een volkomen kunstwerk in stijl en kleur of zoo’n kleine jongen achter de koeien. Een schilderij op zich zelf…’. Koster werd volledig geaccepteerd door de Staphorster bevolking en verleende zo nodig hulp in moeilijke tijden zoals bij ziekte en overlijden. Na lang verblijf in het buitenland kwam ze twintig jaar later opnieuw in Staphorst om haar vrienden te bezoeken. In de jaren dertig was ze er voor de laatste keer. In haar dagboek schreef ze: ‘Mijn oude hart ging op een holletje’. STIEN EEL SIN GH 1903-196 4 Stien Eelsingh werd in Zwolle geboren. Haar vader (destijds een bekend fotograaf) zag een schilderscarrière
18
013 Jo Koster, op latere leeftijd gefotografeerd, particuliere collectie
014 Stien Eelsingh, gefotografeerd thuis in de Witte Boerderij, 1963, particuliere collectie
niet voor zijn dochter weggelegd. Ze ging echter haar eigen weg en werd toch kunstenaar. Na het behalen van de Koninklijke Subsidie besloot ze naar Amsterdam te gaan. Al heel snel kwam ze in contact met kunsthandelaren, maakte veel vrienden en werd lid van diverse kunstenaarsverenigingen. Ook nam ze schilderlessen. Ondertussen haalde ze wel haar inspiratie in Staphorst. Samen met haar vrienden, onder anderen Dirk Filarski en Else Berg, en haar echtgenoot Roelof Frankot logeerden ze in Café Zielman in Staphorst. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog besloot ze definitief in Staphorst te gaan wonen. Van haar werd de uitspraak opgetekend: ‘De Staphorster bevolking kent nog de innige verbondenheid met het eigen stukje grond. Misschien is Staphorst het enige plekje in Nederland waar je dat nog vindt!’ Eelsingh woonde in Staphorst van 1941 tot haar dood in 1964. Van de gemeente Staphorst huurde ze een vervallen boerderij, waarvan ze het exterieur wit verfde en het de naam De Witte Boerderij gaf. Met weinig kosten werd de verwaarloosde boerderij omgetoverd tot een geweldige woon- en werkplek die van 1950 tot 1960 bijna als een museum annex schouwburg heeft gefunctioneerd. Na haar komst in Staphorst was het voor de Staphorster bevolking al snel duidelijk dat men te maken had met een stevige vrouw, die de handen uit de mouwen wilde steken en geen stadse allures bezat. Recht voor zijn raap was ze toen ze zei: ‘Ze beschreven me hier aanvankelijk als een vreemd ongevaarlijk insect, dat wonder boven wonder de kost scheen te verdienen met schilderen. Als zodanig hebben ze mij geaccepteerd!’ Er was meer dan acceptatie, Stien werd één van hen.
19
016 Tine Boom, Boerderij met hek, aquarel, jaartal onbekend, 33 x 49 cm, particuliere collectie
24
017 Tine Boom, Schuren, gouache, jaartal onbekend, 48 x 34 cm, particuliere collectie Tine Boom-Fransen, telg uit een Meppelse uitgeversfamilie, was een van de beste vriendinnen van Stien Eelsingh en daarom regelmatig op de Witte Boerderij te vinden. Staphorst gaf haar veel inspiratie. Het schilderij van de boerderij met hek is nauwkeurig als Staphorster boerderij te herkennen. In de gouache Schuren hanteert Tine een veel lossere schildertechniek, vrijer en minder realistisch.
25
26
018 Andries Hartsuiker, Bij de baanderdeur, 1975, olieverf op doek, 50,5 x 61 cm, collectie Museum Staphorst, foto Joop van Putten
De vervaardiger van het kunstwerk Bij de baanderdeur, Andries Hartsuiker, hield zich niet alleen bezig met schilderen. Hij was ook componist en muziekpedagoog, een multitalent. Het schilderij heeft een verstilde uitstraling. Blauw en groen domineren. Het Staphorster accent wordt versterkt door de vrouw in streekdracht.
27
038 André Idserda, Boerderij in ‘de boompjes’, olieverf op doek, 62 x 78 cm, particuliere collectie, foto Joop van Putten
Bij de schuilgaande boerderij van André Idserda bevinden zich vijf levende wezens. Hoewel ze ondergeschikt lijken aan de voorstelling, zijn ze volop bezig met werkzaamheden. Aan de rechterzijde is een stuk van een tweede boerderij te zien. De vrouw die de kruiwagen bedient is in rouwdracht; de twee vrouwen op de achtergrond hebben een rode doek om en zijn niet in de rouw. Aan de linkerzijde van het schilderij bevinden zich onder de boompartijen eveneens personen.
50
51
040 Jo Koster, Koeien in Staphorst nr.1, 1901, olieverf op doek, 35 x 90 cm, particuliere collectie Beide schilderijen op deze pagina’s, Koeien in Staphorst nr. 1 en Koeien in Staphorst nr. 2, werden door Jo Koster geschilderd in 1901. Het was voorjaar en het was haar eerste bezoek aan Staphorst. De schilderijen zijn op realistische wijze geschilderd vanuit een laag standpunt. Het lijkt een zonovergoten dag te zijn, te zien aan de schaduwen. Koeien op weg van of naar de stal waren begin 1900 een vertrouwd beeld op straat in dit agrarische dorp.
54
041 Jo Koster, Koeien in Staphorst nr. 2, 1901, olieverf op doek, 34,5 x 51,5 cm, particuliere collectie
55
050 Stien Eelsingh schildert de boerderij van Vloedgraven, collectie Nederlands Openluchtmuseum
64
Boerderijen waren voor Stien Eelsingh een geliefd thema. Vanaf 1942 woonde Stien Eelsingh zelf in een oude Staphorster boerderij (elders afgebeeld in dit boek), die door haar en haar echtgenoot Roelof Frankot vakkundig werd opgeknapt. Onorthodox, met vuurrood geschilderde planken vloeren, wanden met rietmatten en heel veel bloemen, meestal gekregen van tuinarchitecte Mien Ruys uit Dedems
vaart, een van haar beste vriendinnen. De boerderij was niet bedacht op de vele bezoekers die Stien ontving. In 1956 waren er maar liefst 250 gasten. ‘Ik was als de dood dat de vloer doorzakte, dit huis is 300 jaar oud’.
051 Stien Eelsingh, Vloedgraven Boerderij, 1945, gem. techniek, 46 x 62 cm, particuliere collectie
65
058 Jan Schra, Stilleven, 1993, olieverf op doek, 50 x 60 cm, collectie kunstenaar, foto Joop van Puten
Voor dit stilleven brengt Jan Schra enkele typerende elementen voor de zondag bij elkaar. Het oorijzer, de kerkbijbel en de gespenschoenen vallen direct in het oog. De spanen doos is de bewaarplaats voor de toefmuts, die over het oorijzer wordt gedragen. Onder het oorijzer ligt de blauwdruk hoofddoek, die de toefmuts beschermd tegen felle zon of regen. Voor tijdens de preek ligt het rolletje pepermunt klaar.
78
79
068 Jo Koster, Interieur, 1917, olieverf op doek, 35,5 x 50 cm, particuliere collectie
90
069 Jo Koster, Bloemen vlechtend meisje, olieverf op doek, 71 x 121 cm, particuliere collectie
91
colofon UITGAVE
Roel H. Smit-Muller
OPMAAK
Tjeerd Dam
Na het overlijden van voormalig Bergens burgemeester Jacob van Reenen in 1951, vallen landgoed het Oude Hof en Huize Kranenburgh in handen van de gemeente. Veertig jaar later wordt besloten dat Kranenburgh, vanwege de rijke Bergense kunstgeschiedenis, als monument met een publieksfunctie bewaard moet blijven. In 1993 wordt museum Kranenburgh officieel geopend. In 2013 is het museum verbouwd en uitgebreid met een aantal nieuwe vleugels naar een ontwerp van de architect Dirk Jan Postel. Ook werd het museum omgedoopt tot Culturele Buitenplaats Kranenburgh. Het is een centrum waar kunst, cultuur en natuur zijn samengebracht. Een plek die voor altijd zal doen herinneren aan de leden van de Bergense School. Rondom de Bergense School is na Schilderkunst in Laren het tweede boek in de reeks over Nederlandse kunstenaarsstromingen en -kolonies.
repte’ gebied van Nederland, een waar paradijs voor schilders! Kunstenaars van de Haagse school sporen elkaar aan om er toch ook eens een kijkje te nemen. Ook buitenlandse kunstenaars raken onder bekoring van de provincie. In de kunstwereld wordt ‘Drentsch’ een handelsmerk dat staat voor een oeroud landschap met uitgestrekte heidevelden, mysterieuze hunebedden en schilderachtige dorpen. De schilders van Drenthe laat zien dat de landschappen van deze kunstenaars stuk 60 voor stuk hebben bijgedragen aan de vorming van visuele identiteit van Drenthe. Auteur Annemiek Rens is kunsthistoricus. Als conservator is zij verbonden aan het Drents Museum.
zand en hei
het dorp Van werken van beeldendein kun stenaars boerenleven aangesloten bij een CISAC-veen organisatie is en turf het auteursrecht geregeld epiloog met Pictoright te Amsterdam.
192
De schilders van De Ploeg, Jikke van der Spek
de schilders van
de schilders van
molorem quideliam quam idia volupta turempo rrovid ut excea que volorep elibere, quos esto corumet adisti net estestiis que eserepudit, nust illamus et aut lautatur, simus nosantecum ab ipsaernam rem aruptae nis esequo omnis nonsedis is et quuntibea quam quuntetus dis anditet eius alibus maximperor aci ommoluptium ullenis ut in corpor mint lit quam quam ut accus quiam harciendaes ma voluptam, cus ilibusciist, in ea voluptam, iusam, sequis eum, sus doluptiam, volorrum in ne voluptatem nonem nonecum
Domburg
rit, te et lacea voluptatur? Qui officiis estias dolupient fugia vel inci consenient peritia dolestem ab il ma nulland igendusam sitatesseque de quam alicid et eum dem. Nam nonemolorist aligenis explabor aut aut isciis et laciis dolorepel ipidit laborat que officab orepeditae omnis soluptae pa nem ut fugiae nus amet id modi blabore pra ipsandae veles amusciam fugit, iuntia vel im facessit, tem volut eostem. Tur accatius volupta tiisciis re sum digenis simet volupti offic temquos dignam et faccus eiur? Lupide rest, accullu ptatur? Les diorrum eaquas ant, officiam il mo commosa qui dempera si consecat rate
De Ploeg de schilders van
De schilders van Drenthe Annemiek Rens
© c/o Pictoright Amsterdam 2018. zee en duinen deGmanteling
land en dorp eilandbevolking badgasten stillevens late grafiek
Rondom de Bergense school, Patricia BrackeLogeman Maria Smook-Krikke
Drenthe
de schilders van
ewapend met potlood en later veldezel en tubeverf, trotseren kunstenaars het woeste maar wonderschone Drentse landschap al vanaf de achttiende eeuw. Eerst met een topografisch, maar vanaf de negentiende eeuw steeds meer met een artistiek doel. Ze schilderen eerst romantische landschappen die de overweldigende natuur laten zien, daarna steeds meer de impressionistische, vlot geschilderde natuurgezichten met aandacht voor uitgesproken kleuren. De modderige verbindingswegen en het gebrek aan moderne voorzieningen nemen de kunstenaars op de koop toe. Drenthe is in hun ogen het laatste ‘onge-
vormen, kleuren en technieken die Wiegers introduceert bij zijn Ploegcollega’s, ontstaat het Groninger expressionisme. Het weidse Groninger landschap wordt in vlammende kleuren en fantastische vormen vastgelegd, in expressieve portretten schilderen de kunstenaars elkaar, de stad wordt op een nieuwe manier verbeeld en de grafiek bloeit op. Daarnaast kent de kunstkring een abstract constructivistische richting en maken uiteenlopende kunstenaars als Wobbe Alkema en Job Hansen deel uit van De Ploeg. De schilders van De Ploeg vertelt het verhaal van deze bijzondere kunstkring, die in de jaren twintig het kunstleven in Groningen een enorme impuls heeft gegeven.
Schilderkunst in Laren, Emke RaassenKruimel
rondom de
Drenthe
gevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, het zij elektronisch, mechanisch, doorlandschap fotokopieën, I wijze, zonder opnamen of op enige andere stad voorafgaande schriftelijkeportret toestemming van de uitgever. model abstract De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechgrafiekvolgrafiek ten met betrekking tot de illustraties gens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere proloog rechte te kunnen doen gelden, kunnen sporen uit G zich alsnog tot de uitgeverhet wenden. verleden n 1918 wordt in Groningen kunstkring De Ploeg opgericht. Een aantal jonge kunstenaars, waaronder Jan Wiegers, Jan Altink en Johan Dijkstra, bundelt de krachten om het artistieke klimaat in Groningen te verbeteren. Altink stelt de naam voor: De Ploeg moet braakliggende Groninger kunstakkers gaan omploegen en tot ontginning brengen. Al snel sluiten meer kunstenaars zich aan, waaronder H.N. Werkman, Jan Jordens, George Martens, Alida Pott en Jan van der Zee. De vernieuwingsdrang wordt in de jaren twintig aangewakkerd door de ontmoeting in Davos van Wiegers met Ernst Ludwig Kirchner, voorman van het Duitse expressionisme. Geïnspireerd door de nieuwe
schilderkunst in
Bergense School
De Ploeg
ISBN 978 94 625 8209 5 NUR 646
Stichting Gilles Hondius Foundation landschappen invloeden B van buitenaf stillevens portretten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze reizen ateliers en uitgave mag worden verveelvoudigd, opzelfportretten geslagen in een geautomatiseerd stad geergen in Noord-Holland is aan het begin van de twintigste eeuw populair bij welgestelde forenzen en kunstenaars. Het dorp biedt hen rust, ruimte, natuur en cultuur. In 1908 vestigen de schilders Arnout Colnot en Dirk Filarski zich in Bergen, nadat ze er al een paar zomers schilderend hebben doorgebracht. Vele binnen- en buitenlandse vakvrienden volgen hun voorbeeld, evenals verscheidene collectionneurs zoals August Maschmeijer en Piet Boendermaker. Hierdoor groeit het inmiddels moderne villadorp verder uit tot een ware kunstenaarskolonie. Deze kolonie vormt in de periode 1910-1940 de uitvalsbasis voor de leden van de Bergense School: een groep hecht bevriende kunstenaars die niet zoeken naar een weergave van de werkelijkheid, maar naar de waarheid in kleur en emotie. Ze streven naar eenheid van stijl – maar wel elk op hun eigen manier.
Laren
de schilders van
© 2018 WBOOKS, Roel H. Smit - Muller
Co Breman in de kleurrijke stijl van het pointillisme. De bloeitijd van de traditio nele Larense schilderkunst was omstreeks 1914 voorbij, toen Laren en Blaricum ook de woonplaatsen werden van onder meer Piet Mondriaan en Bart van der Leck. In deze publicatie worden de thema’s van de Larense schilderkunst na een korte introductie aan de hand van een rijke keuze aan afbeeldingen geïllustreerd. Auteur Emke RaassenKruimel was jaren lang hoofd van het museum van Singer Laren en publiceerde over uiteenlopende 76 Larense onderwerpen en kunstenaars.
Bergense School
Miriam Schlick
an het einde van de 19de eeuw vormde het oude dorp Laren, samen met Blaricum, omgeven door het fraaie Gooise heide landschap, een rijke inspiratiebron voor schilders, afkomstig uit de Haagse school. Jozef Israëls ontdekte Laren in de jaren zeventig, landschapschilder Anton Mauve vestigde er zich in 1884 en Albert Neuhuys werd er bekend door zijn binnenhuizen met moeder en kind. Mede door de export van de schilderkunst werd Laren bekend in binnen en buitenland. Na 1900 werkten schilders als Ferdinand Hart Nibbrig en
rondom de
VORMGEVIN G
het landschap dorpsge zichten A laren van en blaricum De Gijselaar-Hintzenfonds het interieur figuren buiten Gifted Art het portret epiloog moderne Prins Bernhard Cultuurfonds schilders
Laren
TEKST EN SAMENSTELLIN G
OOK IN DEZE REEKS
Dit boek is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van:
schilderkunst in
WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com
Domburg de schilders van
De schilders van Domburg Francisca van Vloten