We waren erbij | Eeuw van de Radio

Page 1

We waren er bij is een iconografie van de eeuw van radio. Het boek beschrijft en toont met 190 foto’s en grafische afbeeldingen de tijdlijn van de Nederlandse radiogeschiedenis. Met als rode draad de verhalen van prominente radiomakers. Het gaat over nieuwe technologie en politiek, maar vooral over beleving en impact. Op 6 november 1919 is vanuit Den Haag de eerste radio-uitzending in Nederland van de Friese ingenieur Idzerda. We waren er bij laat de opkomst van de radio zien in een verzuilde maatschappij. Maar ook de hoogtijdagen van de radio als praatpaal voor de autoriteiten en als massamedium voor amusement in de jaren 40 en 50. Radio als platform voor de jeugdcultuur in de jaren 60 en 70. Radio in een nieuwe rol naast de dominante televisie, als inter-actief medium en de ingrijpende invloed van de digitalisering in de jaren 90, als alles in de massacommunicatie revolutionair verandert.

Jan Westerhof was van 2007 tot 2017 Directeur Radio bij de NPO. Hij was verantwoordelijk voor de radiostrategie van de publieke omroep, met uitbreiding naar online. Hij was vice president van de radiotak van de European Broadcast Union (EBU). Digitale distributie van radio in Europa was een belangrijk project. Als programmadirecteur heeft hij de regionale televisie in Gelderland opgezet. Acht jaar is hij zendermanager van NPO Radio 1 geweest. Hij werkte als journalist voor Omroep Gelderland, De Groene Amsterdammer en de Volkskrant.

De eeuw van radio

Jan Westerhof

Jan Westerhof


'Wo ist Herr Vogt'

44

De omroepen hebben elkaar voor de Tweede Wereldoorlog vooral als vijand gezien. Je mag gerust zeggen dat de onderlinge verhoudingen compleet verziekt zijn, maar mei 1940 is van een geheel andere orde. Al het geharrewar over zendtijd en inhoud van de programmering verstomt even als op 15 mei Sonderführer Freudenberg bij de AVRO-studio naar binnen stapt met de woorden: ‘Wo ist Herr Vogt?’ Journalist Dick Verkijk schrijft in zijn boek Radio Hilversum 1940–1945 dat achter deze vraag mogelijk de zorg uitgaat van de Duitse bezetter naar het welbevinden van Vogt. Met de suggestie in het boek dat Vogt mogelijk zelfs heeft geweten van de ophanden zijnde Duitse inval in Nederland. Verkijk voert ooggetuigen op die daarvoor aanwijzingen hebben. Inval van de Duitsers in de AVRO-studio aan de ’s Gravelandseweg in Hilversum, 1940.

Hoe het ook zij, de Duitsers stuiten op geen enkele weerstand als ze de AVRO-studio overnemen op die 15e mei en met de inzet van de omroepmedewerkers van de AVRO is er diezelfde avond om acht uur alweer een nieuwsbulletin. Op 18 mei volgt de NCRV en twee dagen later zijn alle omroepen met hun programmering weer terug in ether. Om de Duitsers niet te irriteren, worden meer Duitse grammofoonplaten gedraaid en minder Engelstalig repertoire. Drie dagen later komt de Duitse Ober­ingenieur Taubert naar Hilversum om Freudenberg te onder­ steunen in het regisseren van de Nederlandse radio-omroepen. Taubert wordt plaatsvervangend Sendeleiter. Op 17 september laten de twee Duitsers vertegenwoordigers van de omroepen naar de AVRO-studio komen om de instructies in ontvangst te nemen. Er komt een Rundfunkbetreuungsstelle. Ruim voor uitzending moeten alle teksten en programma’s in het Nederlands en het Duits worden voorgelegd. De vertegenwoordigers van de omroepen zijn blij dat ze niet werden opgeheven. De instructie luidt ook dat geen kritiek op het Nationaalsocialisme mag worden uitgezonden of in bedekte termen mag worden geageerd tegen het Derde Rijk. De Duitsers willen langs de weg van de geleidelijkheid en met in eerste instantie het in stand houden van de omroepinfrastructuur het Nederlandse volk indoctrineren met het nationaal­ socialistische gedachtegoed. Dat noemen ze Selbst­ nazificerung. De tactiek is om daarbij zo veel mogelijk gebruik te maken van de omroepen en hun relatie met het publiek.

Mussert en Vogt De omroepbesturen hebben moeite hun positie daarin te bepalen en worden vooral gedreven door de ambitie de eigen omroep overeind te houden. In de herfst van het eerste bezettingsjaar is er op het hoofdkantoor van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) in Utrecht overleg over de toekomst van de omroep. Er bestaan verschillende versies over


wat daar gebeurt. Mussert heeft Vogt uitgenodigd om de AVRO op te eisen als instrument voor zijn partij. Vogt weigert dat. Of, Vogt heeft de ontmoeting gearrangeerd om de AVRO aan te bieden aan de NSB, maar krijgt te horen dat de NSB de AVRO niet nodig heeft en zelf wel kan voorzien in een omroep. Verkijk vindt talloze aanwijzingen binnen de organisatie en in stukken van de AVRO, dat de omroep toch meer pro-Duits is dan Vogt na de oorlog wil doen geloven. In de archieven van Beeld en Geluid bevindt zich de televisiedocumentaire die de AVRO in 1963 uitzendt over veertig jaar radio. Met Willem Vogt in de hoofdrol wordt nog geen minuut besteed aan de vijf oorlogsjaren. In de documentaire wordt bij beelden van Freudenburg die het AVRO-gebouw binnenstapt het commentaar gegeven dat de AVRO uit zijn eigen studio’s wordt verdreven en dat de Duitsers het vijf jaar lang hebben overgenomen. Voor de omroepen is het een interne worsteling om te rechtvaardigen waarom de uitzendingen worden gecontinueerd in ‘nieuwe tijden’, zoals het eufemistisch wordt uitgedrukt. Alle omroepen doen concessies door de eisen van de bezetter. De een meer dan de ander, zoals het boek van Verkijk gedetailleerd beschrijft.

Commissaris marxistische organisaties De VARA wordt in het eerste bezettingsjaar op 20 juli door Reichskommissar Seyss-Inquart geconfronteerd met de benoeming van NSB'er Rost van Tonningen tot ‘commissaris voor de marxistische organisaties’, waaronder diverse socialistische en sociaaldemocratische organisaties in Nederland zijn geschaard. De VARA mag alleen doorgaan met uitzenden, als het bestuur in een uitzending een verklaring aflegt waarom de VARA meent onder het nieuwe regime toch te kunnen blijven omroepen. Bestuurslid Arie de Vries leest voor en eindigt met: ‘Realiteitsbesef en idealisme waren steeds de beste eigenschappen van de werkers, die onze arbeiders-

beweging, die ook onze VARA hebben gebouwd. Welnu, zij mogen beseffen, dat niets is ingestort dan een beletsel op de weg naar een betere samenleving, indien ieder trouw blijft aan zijn overtuiging en bereid is om ondanks alle moeilijkheden mee te bouwen aan een nieuwe arbeidsgemeenschap.’ Het inwilligen van de eis van Rost van Tonningen leidt tot grote onenigheid binnen het bestuur. De leiding van de SDAP in de persoon van voorzitter Koos Vorrink is woest. In Londen roept Gerbrandy de naar Engeland uitgeweken penningmeester van de VARA, Jan Lebon, op het matje met de woorden: ’Je kameraden zijn met pak en zak naar de vijand overgelopen.’ De verenigingsraad van de VARA keurt na afloop het optreden van het dagelijks bestuur goed. Vijfduizend leden van de vereniging beëindigen uit protest hun lidmaatschap.

De Rijksradio 45

Het zal niet lang duren, tot de bezetter duidelijk maakt dat er toch een algemene radio-omroep moet komen ter vervanging van het bestel. Antoine Dubois, oud-directeur van de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF), is inmiddels directeur van de Nederlandse Zendermaatschappij Nozema. Hij wordt op 12 december 1940 in opdracht van de Duitse bezetter de gevolmachtigde voor de concentratie van de omroepverenigingen. Onder leiding van Dubois moeten de omroepen meewerken aan de geleidelijke liquidatie van hun verenigingen, ten gunste de Nederlandsche Omroep. Op 9 maart in het tweede bezettingsjaar moeten de omroepen hun uitzendingen staken. De Nederlandsche Omroep komt onder leiding te staan van Willem Arie Herweijer. Ook de omroepgidsen verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een programmagids van de Nederlandsche Omroep. De Rijksradio houdt het drie jaar vol. De financiering komt van de radiobelasting die op 1 januari 1941 door de bezetter wordt ingevoerd. Veel impact heeft de Rijksradio niet. Het


46

Veel artiesten treden op voor de Rijksradio, zoals The Ramblers en het orkest van Gregor Serban.


47

Voorleesuurtje van de Rijksradio, circa 1943.

verbod om naar buitenlandse zenders te luisteren is moeilijk te handhaven, ook de stoorzenders halen daarbij niet veel uit. Als laatste redmiddel om de informatievoorziening onder controle te houden, grijpt de bezetter in mei 1943 naar het paardenmiddel alle ontvangsttoestellen te verbieden. De bezetter schiet daarmee ook in eigen voet, want de Rijksradio verliest het merendeel van zijn luisteraars. Alleen de 300 duizend abonnees van de radiodistributie via kabel blijven over. Zo’n 400 duizend Nederlanders leveren hun radiotoestel niet in.

doe open de poort. En: ‘De stem van strijdend Nederland op de golflengten 1500 en 373 meter en in de 41, 31, 25,16 en 13 meter band. Goedemiddag luisteraars in Nederland, op zee, in Oost en West of waar ook ter wereld.’ Of er veel wordt geluisterd naar Radio Oranje uit Londen is de vraag. Slechts een kwart van de naar schatting 1 miljoen toestellen in Nederland is uitgerust met een kortegolfband. Radio Oranje en de BBC zenden uit via de korte golf. Radio Oranje heeft ook maar beperkte zendtijd. Aanvankelijk een kwartier per dag, later wordt dat verdubbeld.

Radio Oranje en De Brandaris

Op 13 mei 1940 arriveert koningin Wilhelmina in Londen, twee dagen later de regering. Een van de meest urgente problemen voor het kabinet in ballingschap is zo snel mogelijk in contact komen met

‘Hier Radio Oranje’, klinkt het op 2 november 1942 onder begeleiding van het liedje In naam van Oranje


In de Joodse Godsdienstschool aan de Kippenmarkt zijn in 1943 door Duitsers gevorderde radiotoestellen van Arnhemmers opgeslagen. Na de Slag om Arnhem in september 1944 worden de radiotoestellen door plunderaars vernield.

48


de Nederlandse burgers in bezet gebied. Al was het maar om uit te leggen waarom koningin en regering uit het vaderland vertrokken zijn. Gerbrandy, goed bekend met het medium weet dat radiozendtijd uitkomst kan bieden. In het eerste oorlogs­ jaar worden toespraken uitgezonden onder de paraplu van de European Service van de BBC. Die daarvoor in april een Dutch Section heeft ingericht. De samenstelling van de nieuwsbulletins gebeurt onder het gezag van de Britten en toespraken van ministers moeten 48 uur van tevoren ter goedkeuring aan het Ministry of Information worden voorgelegd. Het gaat hierbij om militaire censuur. Voor de politieke uitspraken zijn wel richtlijnen, maar die zijn niet bindend. Radio Oranje wordt de officiële omroep van de regering. Programmamakers moeten hun teksten enkele dagen voor uitzending eerst langs vier (!) ministers van

Koningin Wilhelmina spreekt het volk toe via Radio Oranje.

het Nederlandse kabinet laten gaan en daarna nog langs de Engelse censuur. Scherp op de actualiteit reageren is er niet bij. De Nederlandse ministers klinken formeel en stijf bij hun optreden voor de radiomicrofoon. Wat aan een medewerker van de BBC de uitspraak ontlokt dat de Nederlandse uitzendingen ‘incredible and annoying dullness’ zijn.

'Moffen' is taboe Illegaal luisteren naar Radio Oranje.

De uitzendingen zijn aanvankelijk ook allesbehalve wat je strijdvaardig zou kunnen noemen. Dat heeft te maken met minister-president De Geer die de Duitse overwinning onvermijdelijk acht en niets wil doen dat vrede sluiten met de Duitsers zou kunnen blokkeren. Het woord ‘moffen’ is bijvoorbeeld taboe in de teksten. Als De Geer in augustus door Wilhelmina wordt ontslagen vanwege zijn defaitistische opstelling, verandert er nog niet veel aan de toonzetting. De formele censuur van de ministers vervalt en het hoofd van de Regeringsvoorlichtingsdienst A. Pelt krijgt de eindverantwoordelijkheid voor de

49


50

Of er veel wordt geluisterd naar Radio Oranje is de vraag. Slechts een kwart van de naar schatting 1 miljoen toestellen in Nederland is uitgerust met een kortegolfband.


51


inhoud. De eerste jaren komen er nauwelijks berichten binnen vanuit het bezette Nederland. De kranten die uit Nederland komen staan onder Duitse censuur. Het redactionele beleid in Londen blijft erg conservatief. Veel valt er niet te melden, terwijl de honger naar nieuws in Nederland groot is. Ook ontbreekt het aan redacteuren die enige ervaring met radio hebben.

De Rotterdammer Er is vanaf het tweede oorlogsjaar ook concurrentie. De Nederlandse journalist Henk van den Broek, correspondent in Parijs, komt samen met onder anderen de schrijver A. den Doolaard meteen na de bezetting van Nederland vanuit Frankrijk met Radio Vrij Nederland. Al op 19 mei 1940 zijn de eerste uitzendin52 gen richting Neder­ land, gefaciliteerd door Philips en de Franse omroep. Op 4 juni weet het groepje zelfs een kortegolfuitzending te maken voor Nederlands-Indië. Maar een week later zijn de Duitsers al zo dicht bij Parijs dat de radiomakers noodgedwongen uitwijken naar Londen. In september 1940 arriveert Henk van den Broek. Van den Broek via Lissabon in Londen. De BBC en de Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie vragen hem een station op te zetten voor Nederlandse zeelieden. Dat wordt Radio Brandaris, vernoemd naar de vuurtoren op Terschelling.

Radio Brandaris is veel feller dan Radio Oranje. Duitsers zijn ‘moffen’, programma’s hebben namen als Sabotage en Europa tegen de Moffen. Van den Broek houdt radiopraatjes onder het pseudoniem 'De Rotterdammer'. De Nederlandse regering, nu onder aanvoering van Gerbrandy, heeft een speciale doelgroep ontdekt in de bemanningen van de koopvaardij. Om de zeelieden ervan te doordringen welke belangrijke taak ze hebben in de oorlogsvoering van de geallieerden wordt met De Brandaris een aparte informatiecampagne opgezet. Lou de Jong schrijft na de oorlog in zijn memoires dat Van den Broek en A. den Doolaard het niet zo nauw nemen met de waarheid. Van den Broek weerlegt dit verwijt in zijn memoires. Hij is kritisch op de matte inzet van Radio Oranje. Bijvoorbeeld de berichtgeving van Radio Oranje over de Februaristaking. Radio Oranje krijgt na enkele dagen informatie over deze grootschalige verzetsactie tegen de Duitsers, maar pas in de uitzending van 10 maart wordt er voor het eerst ‘indirect’ naar verwezen.

Ruzie in naam van Oranje In het najaar van 1942 besluit minister Kersten, onder wiens verantwoordelijkheid de informatievoorziening valt, om betrokkenen rond de tafel te zetten om al het ongenoegen over en weer eens uit te spreken. Met de verwachting dat er daarna een vruchtbare bodem voor samenwerking kan ontstaan.

A. den Doolaard.


53

Redactievergadering Radio Oranje met onder andere Lou de Jong, A. den Doolaard en Henk van den Broek.

Het resultaat is het omgekeerde. Het wordt bijna een vechtpartij als de een de ander voor incompetent en omgekeerd de ander de een voor fascist uitmaakt. Terwijl de omroepmedewerkers in naam van Oranje over elkaar heen buitelen in Londen, verergert de situatie in bezet Nederland met de dag. Meer Joden worden gedeporteerd, meer arbeiders worden geronseld voor arbeid in Duitsland, meer doodsvonnissen uitgevoerd en een strenge winter is op komst. Het uitblijven van een invasie is een voedingsbodem voor wantrouwen vanuit bezet gebied tegen de geallieerden. Het belang om de informatievoorziening goed voor elkaar te hebben wordt urgent. De regering besluit in te grijpen en verordonneert een fusie tussen Radio Oranje en De

Brandaris. Gerbrandy geeft Van den Broek de leiding, want: ‘Van den Broek is een potentaat, maar een zeer bruikbare potentaat’. Van het oude Radio Oranje gaan alleen Marcus van Blankenstein en Lou de Jong over naar het nieuwe Radio Oranje. De reorganisatie is een grote verbetering voor de informatievoorziening van bezet Nederland.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.