DE VOLKSKRANT DINSDAG 11 OKTOBER 2011
DE VOLKSKRANT DINSDAG 11 OKTOBER 2011
Foto Youri Lenquette
6
7
Debuut Het zangtalent van Diawara is enorm, zoals wij nu zelf kunnen horen op haar debuut-cd Fatou. Haar stem is sensueel en donker, fluweelzacht en toegankelijk maar soms ook pijnlijk indringend in de juichende uithalen. Liefdevol en harmonieus, maar met Afrikaanse slagkracht die de luisteraar het Malinese woestijnlandschap binnenduwt.
Muziek INTERVIEW DE NIEUWE STER VAN MALI FATOUMATA DIAWARA
De 29-jarige Fatoumata Diawara wordt haar leven lang voortdurend ontdekt. Eerst als danseresje en kindacteur. Later tegen de wil van haar vader als theateracteur en ten slotte als zangeres. Nu is daar het veelzijdige debuutalbum ‘Fatou’. Door Robert van Gijssel Foto Joost van den Broek
Een en al verboden talent rie stappen in Amsterdam en Fatoumata Diawara wordt herkend. Niet als de aanstormende zangeres van 29 jaar oud die ze nu is, de ‘nieuwe ster van Mali’, maar als een van de gedaantes uit een vorig leven. Drie Amsterdamse Malinezen stoten elkaar aan, wijzen naar de oogverblindende en veel te warm geklede Afrikaanse vrouw met gitaarkoffer in de hand, en roepen: ‘Hé, Sia! Comment ça va?’ Vooral heel breed lachen. Sia dus. Het meisje dat aan de slangengod geofferd moet worden in de film Sia, le Rêve du Python uit 2001. Een film uit Burkina Faso van de regisseur Dani Kouyaté die heel Afrika overging. Een dijk van een filmhit met de jonge ‘Fatou’ in een van de hoofdrollen. Fatou de filmster, die aan Afrikaanse kinderen die haar achterna rennen duizend keer kan uitleggen dat zij niet écht die Sia is, dat arme kind in de slangenkuil, maar daar de meute nooit mee kan
D
verjagen. ‘Sia! Siaaa!’ Fatoumata kijkt er dus nauwelijks van op dat ook Amsterdam haar vrolijk begroet. Eigenlijk wordt Fatou al haar leven lang voortdurend ontdekt, zo blijkt uit het verhaal dat ze vertelt in het Amsterdamse Lloyd Hotel waar ze praat naar aanleiding van haar eerste cd Fatou en haar vers ingezette carrière als beroepszangeres. Het is een biografie als een ketting van X-factor-momenten.
ONTDEKKING 1 Fatou wordt geboren als dochter in een Malinees geslacht van voorname bestuurders. Vader was in de jaren tachtig naar Ivoorkust getrokken om burgemeester te worden in Abobo, een noordelijke regio van de stad Abeidjan. ‘Hij was burgemeester maar hield er ook een eigen dansgroep op na’, zegt Fatoumata. ‘Niet ongebruikelijk in Ivoorkust. Zo’n groep wordt ingezet bij plechtigheden en zo. Toen ik 4 jaar werd, mocht ik een keer meedansen. Dat ging goed, of nou ja, eigenlijk geweldig.
Dat zag mijn vader ook wel. Ik moest vanaf het begin voordansen, laten zien hoe het moet.’ Fatou wordt het sterretje van de dansgroep, de sprietige mascotte. ‘Vond mijn vader in het begin wel leuk, maar later kreeg hij zijn bedenkingen. Ik was nogal fanatiek, ik wilde alleen nog maar dansen, kon uitsluitend nog aan dansen denken. Niet meer naar school, maar spijbelen en oefenen.’ Dat ging mis. ‘Uiteindelijk liep ik weg van school.’ En daarmee laat Fatou een bom ontploffen in het ouderlijk huis, waar school en studie heilig zijn. ‘Toen ik 9 werd, zei mijn vader: ça suffit, het is genoeg. Ik moest terug naar Mali. Naar Bamako, naar mijn tante. Die zou mij wel eens even opvoeden.’
ONTDEKKING 2 Een foutje in de planning. Tante Diawara is weliswaar een strenge tante, recht in de familieleer en een bewaker van straffe onderwijsnormen, maar ze is tevens een in Mali vermaard actrice. En al heeft tante met
vader Diawara duidelijke afspraken gemaakt, Fatou mag als ze 12 is een keer mee naar een toneelrepetitie. Fatou: ‘Ik hing een beetje rond in de coulissen.’ En ja hoor, de regisseur tikt Fatoumata op de schouder. Overdonderd door haar jeugdige schoonheid. ‘Of ik een keer een klein rolletje zou willen proberen. Mijn tante zag er weinig kwaad in.’ Zo begint Fatou’s toneel- en filmcarrière. ‘Ik werd eerst gevraagd voor een tv-serie over het meisje Sia, dezelfde Sia als die in de latere film. Die serie werd in heel Afrika uitgezon-
‘Alle regisseurs, van Mali tot de buurlanden, klopten mij me aan.’ Dit was niet de bedoeling geweest. ‘Tante gebood mij te stoppen met mijn acteurscarrière. Ik was er kapot van’
den en ik werd onherroepelijk beroemd. Daarna werd ik gevraagd voor andere rollen. Ik speelde Dina in de film La Genèse uit 1999, een film over het Bijbelboek Genesis van Cheikh Oumar Sissoko. Alle regisseurs, van Mali tot de buurlanden, klopten bij me aan.’ Bescheiden: ‘Er zijn in Afrika ook gewoon heel weinig kindacteurs.’ Tante zit met de handen in het haar. Dit was niet de bedoeling geweest. Vader laat vanuit Ivoorkust nog maar eens weten dat het gezin Diawara weliswaar grote ambities heeft, maar beslist geen artistieke. ‘Tante gebood mij te stoppen met mijn acteurscarrière, ik moest alle volgende aanbiedingen afslaan. Ik was er kapot van.’ En heel Mali leeft mee. ‘De Malinese televisie kwam langs, aan de deur van ons huis. Waarom ik alle rollen afsloeg, wat er aan de hand was. Zo moest ik dus op tv verklaren dat ik ging stoppen met acteren.’ Het brak haar hart.
ONTDEKKING 3 Jaren voordat Fatoumata publiekelijk afstand moest doen van haar toneelaspiraties, was de actrice al eens gespot door de directeur van het Franse theatergezelschap Royal de Luxe, een locatietheatergroep die met enorme mechanische poppen en acteurs door de straten trekt. Graag ook door straten in Afrikaanse steden en bij tochten door Mali was het oog van Jean-Luc Courcoult gevallen op die Sia van de tv. Leuke actrice! Fatou: ‘Hij moest en zou mij bij zijn gezelschap voegen. Dat kon natuurlijk niet. Maar ik begon te dromen. Ik zag mij al met Royal de Luxe over de wereld trekken.’ Een kind dat droomt van het circus. En bij een kind als Fatoumata kan dat niet goed aflopen. ‘Ik besloot te vluchten, weg uit Mali, op het vliegtuig naar Frankrijk.’ Zo glipte Fatou uit tantes huis, als een dief in de nacht. Maar op het vliegveld Bamako-Sénou wordt Fatou uiteraard ook weer ontdekt. ‘Het was al laat. Mensen keken me aan. Huh, daar loopt Sia. Wat doet die zo laat en helemaal alleen op het vliegveld. Dat is niet normaal in Mali. Mijn familie werd gebeld. Mijn familie belde de politie: stop die vrouw! Maar de politie kwam te laat, ik was al door de paspoortcontrole gerend. Het was een speelfilm, echt waar.’ Was ze toch weer aan het acteren.
Iedereen wil met Fatoumata Diawara spelen: jazz-zangeres Dee Dee Bridgewater, Herbie Hancock, Led Zeppelin-bassist John Paul Jones.
ONTDEKKING 4 Royal de Luxe werd Fatou’s kermisfamilie. ‘Ik reisde de wereld rond, van Zuid-Amerika naar Azië, naar Vietnam. Ik kreeg altijd de rol van prinses, geen idee waarom. Of ja, ze vonden dat ik een koninklijk voorkomen had. Het was een geweldige tijd, maar tegelijk voelde ik me verschrikkelijk. Ik had mijn familie verlaten. Alle banden waren verbroken. En ik ging liedjes zingen. Als de set werd opgebouwd, was ik aan het zingen, heel zachtjes, voor mezelf. Het is misschien Afrikaans, in ieder geval heel Malinees: je verwerkt je verdriet in liedjes. Als het oorlog is, hoor je bij wijze van spreken de melodieën over het slagveld gaan.’ En daar gaan we weer: ‘Jij kunt wel heel mooi zingen, Fatou!’ De directeur van Royal de Luxe meldt zich opnieuw bij zijn adoptiekind. ‘Hij wilde dat ik ging zingen bij voorstellingen, hij zag het helemaal voor zich. Maar ik wilde niet. Mijn stem was van mij, het was mijn meest intieme vriend. Niet geschikt
voor andere mensen. Ik schaamde me zelfs om te zingen in het openbaar. Ik kon het niet.’ Maar natuurlijk laat Fatoumata zich overhalen. ‘Ik zong eerst kleine liedjes bij voorstellingen, later hoofdrollen. Ik werd gevraagd voor een musical, als de heks Karaba in het Afrikaanse sprookje Kirikou en de Heks. En als heks leerde ik pas echt zingen. Karaba moest verleidelijk klinken, eng, woedend, verdrietig. De stem moest alle kanten op. Want deze Karaba is niet zomaar een heks, zij staat voor de vrouwen van Afrika, voor de rol waarin de vrouw soms terecht kan komen als zij bijvoorbeeld niet getrouwd is geraakt, geen kinderen kan krijgen, mishandeld wordt, verbitterd raakt. ‘Het is een prachtige rol, en ik genoot. Het was het mooiste wat ik ooit had gedaan. Na iedere voorstelling had ik pijn van mijn nek tot aan mijn onderrug, pijn in mijn longen van het zingen, het uitschreeuwen. Heel extravert zingen, iets wat ik nooit had gedaan en waarvan ik had ge-
dacht dat ik het nooit zou gaan doen.’ Fatou speelt Karaba driehonderdzestig keer, in Frankrijk en buitenland.
ONTDEKKING 5 Het zangtalent van Diawara is enorm, zoals wij nu zelf kunnen horen op haar debuut-cd Fatou. Haar stem is sensueel en donker, fluweelzacht en toegankelijk maar soms ook pijnlijk indringend in de juichende uithalen. Liefdevol en harmonieus, maar met Afrikaanse slagkracht die de luisteraar het Malinese woestijnlandschap binnenduwt. De Malinese wereldster Oumou Sangaré ontdekt Fatou’s vocale gaven, vraagt of zij met haar wil optreden. De Amerikaanse jazz-zangeres Dee Dee Bridgewater vraagt Diawara voor haar reizende project Red Earth. Herbie Hancock dient zich aan met zijn film- en muziekwerkstuk The Imagine Project. Led Zeppelin-bassist John Paul Jones wil met haar spelen. En Fatou ontdekt bij zichzelf nog
maar eens een nieuw talent: componeren. ‘Het ging vanzelf, iedere dag een liedje, ze stonden binnen een paar uur op papier. Ik heb geloof ik die gave, als ik die zo mag noemen, dat je melodieën en harmonieën kunt zien, ze dansen in kleuren voor je ogen. Ik zie nu bijvoorbeeld ook liedjes.’ Ze pakt de gitaar – altijd binnen handbereik – er nog maar eens bij en speelt de melodie van het openingsliedje van haar plaat, Kanou. ‘Zo dus.’ Die gitaar had ze zich ook maar toegeëigend, min of meer noodge-
‘Ik heb geloof ik die gave, als ik die zo mag noemen, dat je melodieën en harmonieën kunt zien, ze dansen in kleuren voor je ogen’
dwongen. ‘Ik was in Parijs op zoek gegaan naar muzikanten, ik wilde optreden in het Franse clubcircuit. Maar dat is dus een probleem: muzikanten in Parijs. Ja, er zijn er heel veel, en ze zijn heel goed, maar ook très très busy. Het gebeurde dat ik drie dagen voor een concert eerst van de bassist te horen kreeg dat hij niet kon: ik heb iets anders, sorry. Een dag later de gitarist: sorry. Dan de percussionist. Het werd me steeds duidelijker: ik moet het zelf doen. Ik kan mezelf niet afhankelijk maken van anderen en ik wil doorgaan. Zoals ik al mijn hele leven een enorme stijfkop ben.’ Fatou koopt dus een gitaar. ‘Ik heb mezelf leren spelen. Na een maand ongeveer kon ik de meeste van mijn liedjes wel begeleiden. Zo kon ik de Parijse clubs afgaan. Met of zonder muzikanten, het maakte me niet meer uit.’ Oumou Sangaré ziet in de liedjes van Fatou een beginnend oeuvre, en zij brengt de zangeres in contact met producer Nick Gold van het Londense wereldmuzieklabel World Circuit. Fatoumata kan gaan opnemen; liedjes in de van de harp afgeleide Malinese wassoulou-stijl, zoals het hartverscheurende Alama, waarop Fatou zichzelf begeleidt op gitaar. Een ballade over beschadigde kinderen die zich moeten vrijvechten. De stemmingswisselingen op Fatou zijn hevig, het gaat van opgewonden afropop naar onmiskenbare tranentrekkers, naar pijnlijke teksten over clandestiene vrouwenbesnijdenis. Een nummer als Bakonoba wekt verwarring. Het is een hypervrolijk danslied met een nogal tragisch onderwerp: een oude man die aan het einde van zijn leven alles is kwijtgeraakt, inclusief zijn geheime geliefde met wie hij nooit mocht trouwen. De kinderen schelden hem uit op straat: ‘Bakonoba!’ (Mijnheer Dikke Buik). ‘Tja, dat is Afrikaanse muziek’, zegt Fatou. ‘De moeilijke boodschap is niet te bespreken, maar kan prima worden gezongen. Zo doet dit continent het al eeuwen.’
De cd Fatou is verschenen bij World Circuit/Munich. Fatoumata Diawara speelt op 26 november in Theater a/h Vrijthof, Maastricht, en op 28 januari in het Tropentheater, Amsterdam.