werkwoorden in de bijbel omslag
24-08-2006
16:08
Pagina 1
Werkwoorden vormen in de Bijbel het gebinte van teksten en verhalen. De auteur van Werkwoorden in de Bijbel vraagt bij de woorden die hij bespreekt: waarom, met welk doel, voor wie en in welke situatie verricht een personage deze handeling? Deze benadering levert rijke inzichten op.
Dr. Piet Schelling is predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij is auteur van diverse boeken op het gebied van Bijbel en spiritualiteit, waaronder recentelijk Een huis met vele kamers. Samen met dr. C.J. den Heyer schreef hij het handboek Symbolen in de bijbel, waarvan inmiddels de 4e druk is verschenen.
Werkwoorden in de Bijbel is een naslagwerk bij het lezen van de Bijbel. Om elk hoofdwerkwoord is een cluster van verwante werkwoorden verzameld. Zo komen een paar honderd werkwoorden in beeld: afpersen, antwoorden, arm zijn, balsemen, baren, bedekken, bedelen, doof zijn, dragen, dromen, gastvrij zijn, genieten, geven, groeten, huilen, klagen, kruisigen, lenen, menstrueren, muilbanden, nemen, omhelzen, omkopen, onthoofden, ontvangen, ontwaken, ophangen, rente vragen, rouwen, slapen, sluieren, spreken, stil zijn, verdraagzaam zijn, verlangen, vruchtbaar zijn, winst maken, zelfmoord plegen, zoeken, zwijgen enzovoorts enzovoorts. Bij ieder woord wordt gevraagd: welke rol spelen de subjecten? Deze subjecten zijn: God, Jezus, mensen en dingen.
Piet Schelling
Piet Schelling
werkwoorden in de bijbel
werkwoorden in de bijbel
De bespreking van elk werkwoord besluit met voorbeelden uit de tradities van jodendom, christendom en islam ĂŠn met verwijzingen naar het gebruik ervan in samenleving en cultuur (poĂŤzie, literatuur, kunst). Deze uitstapjes buiten het gebied van de Bijbel verhogen de bruikbaarheid van het naslagwerk, omdat zij een verbinding leggen tussen de Bijbelse en hedendaagse tijd.
Hun betekenis in godsdienst en cultuur
NUR 702
ISBN 90-211-4112-4
Meinema
www.uitgeverijmeinema.nl 9 789021 141121
Meinema
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 2
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 3
WERKWOORDEN IN DE BIJBEL Hun betekenis in godsdienst en cultuur
Piet Schelling
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 4
www.uitgeverijmeinema.nl Boekverzorging: Anton Sinke, Nieuwerkerk aan de IJssel ISBN-10: 90 211 4112 4 ISBN-13: 978 90 211 4112 1 NUR 702 Š 2006 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 5
Voor de Protestantse gemeente te Monster, die me gelegenheid gaf om tijdens mijn studieverlof dit boek af te ronden
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 6
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 7
Inhoud
Werkwoorden in de Bijbel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Verantwoording ........................................................................................9 Baren ...............................................................................................................13 Bedelen .........................................................................................................42 Begraven........................................................................................................54 Dragen ...........................................................................................................84 Genieten......................................................................................................119 Geven .............................................................................................................148 Groeten .......................................................................................................185 Huilen...........................................................................................................208 Klagen...........................................................................................................235 Kruisigen.....................................................................................................254 Lachen...........................................................................................................278 Lenen .............................................................................................................304 Menstrueren............................................................................................328 Omkopen ......................................................................................................341 Onthoofden .............................................................................................365 Ontvangen ................................................................................................391 Ontwaken ...................................................................................................418 Slapen ............................................................................................................434 Sluieren .......................................................................................................465 Verkrachten .............................................................................................500 Verlangen...................................................................................................515 Vragen ..........................................................................................................533 Vruchtbaar zijn ......................................................................................563 Vrucht dragen .......................................................................................582 Zwijgen.........................................................................................................598 Register van werkwoorden..............................................................641 Afkortingen..............................................................................................646 Tekstregister Bijbel en Koran.........................................................649
7
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 8
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 9
Verantwoording
Voor u ligt Werkwoorden in de Bijbel. Hun betekenis in godsdienst en cultuur. Het boek is bedoeld als hulp bij het verstaan van de Schriften van IsraĂŤl en de christelijke gemeente. Niet elke lezer en gebruiker van de Bijbel heeft gelegenheid zich intensief te verdiepen in bepaalde woorden en teksten. De schrijver van Werkwoorden heeft dat plaatsvervangend voor hem of haar gedaan. Het is zowel studieboek en handboek als praktijkboek en werkboek. Werkwoorden is een vervolg op Symbolen in de bijbel. Woorden en hun betekenis, waarvan intussen de vierde druk is verschenen. Er bestaat blijkbaar behoefte aan boeken die woorden uit de Bijbel belichten en vragen naar hun betekenis voor ons vandaag.
DE TITEL De titel geeft aan wat u van dit boek kunt verwachten. Het bespreekt Bijbelse werkwoorden. Werkwoorden zijn het gebinte van teksten en verhalen. Een werkwoord is een vruchtbare invalshoek om een tekst te verkennen. Kijken naar subject en object, vragen naar de uitwerking van de handeling, zoeken naar de samenhang tussen werkwoorden in de tekst – het is een verkenning die doorgaans veel inzicht oplevert. Door een tekst vanuit het werkwoord te benaderen, vraag je: waarom, waartoe, wanneer, met wie, voor wie en in welke context doet het subject die handeling.
MOTIVATIE EN KEUZE De hoofdwerkwoorden, waar een cluster van verwante werkwoorden omheen is verzameld, zijn alfabetisch gerangschikt. We beginnen met Baren en eindigen met Zwijgen. De keuze van de vijfentwintig clusters is mede ingegeven door nieuwsgierigheid van de auteur. Telkens rees de vraag: wat betekent dit bepaalde werkwoord in de Bijbel en hoe functioneert het buiten de Bijbel. En andersom: dit werkwoord doemt steeds in het leven van alledag op, welke rol speelt het in de Bijbel? Bijvoorbeeld: in de samenleving laait een discussie op over vrije meningsuiting en over transparantie. Dat maakt nieuwsgierig. Moet je zeggen wat je denkt? Is zwijgen soms verstandiger dan spreken? Moet alles in de openbaarheid komen? Zijn er geheimen die beter niet onthuld kunnen worden? Wat zegt de Bijbel daarover? Vanuit die vragen komt het
9
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 10
tot de keuze van het werkwoord zwijgen. Of: je leest een Bijbeltekst over een vrouw die gesluierd is. Je vraagt: zijn er parallellen met de gesluierde moslima’s in de moderne tijd? En zie, de keuze voor het werkwoord sluieren is geboren. De vijfentwintig hoofdstukken kunnen los van elkaar gelezen en gebruikt worden, hoewel er bij herhaling naar elkaar wordt verwezen. Ieder hoofdstuk is een klein boekje op zich.
HET EIGENE EN DE OPZET Elk boek heeft zijn eigenheid. Het eigene van Werkwoorden in de Bijbel ligt op vijf vlakken. Ten eerste: het behandelt de gekozen werkwoorden in de breedte. Bewust is gekozen voor een uitvoerige bespreking. Zo is het mogelijk dieper inzicht in de werking van werkwoorden te verwerven. Ten tweede: de meeste werkwoorden hebben meerdere betekenissen en hebben raakvlakken met andere werkwoorden. Daarom is gekozen voor een clustering van werkwoorden die met elkaar verwant zijn. Elk werkwoord dat de titel van een hoofdstuk vormt heeft andere werkwoorden rondom zich. Ten derde: het werkwoord wordt primair benaderd vanuit het subject. Als subjecten komen steeds aan bod: God (zijn Geest en engelen); Jezus; mensen; overige subjecten, zoals dingen en dieren. Soms vallen God en mens als subject samen; soms zijn voorwerpen subject, terwijl zij metafoor zijn van God of van mensen. Ten vierde: werkwoorden die in de Bijbel voorkomen, treffen we ook aan in andere religieuze bronnen. Daarom laten we na elke bespreking enkele stemmen horen uit de tradities van jodendom, christendom en islam. Het zijn slechts voorbeelden, bedoeld om de lezer een indruk te geven van de manier waarop het werkwoord in kwestie een rol speelt in bronnen buiten de Bijbel. De keuzes zijn subjectief en suggereren niet dat de opgenomen stemmen staan voor alle stemmen uit die traditie. Een andere scribent zou wellicht andere stemmen laten horen. De keuze voor deze citaten houdt niet in dat ik iedere tekst onderschrijf. De lezer zelf bepaalt of de teksten voor hem of haar bruikbaar dan wel te verwerpen zijn. De citaten bij ‘Stemmen uit…’ zijn doorgaans kort. Zij hebben de functie om de lezer bewust te maken van de vele stemmen naast de Bijbel en zij raden de lezer indirect aan de bron van het citaat zelf te raadplegen om daarmee de volledige informatie tot zich te nemen. Ten vijfde: werkwoorden die in de Bijbel voorkomen, functioneren ook in onze samenleving en cultuur. Daarom stippen we enkele kwesties aan die in de samenleving spelen. Verder verwijzen we – eveneens als voorbeeld, er valt meer te noemen – telkens naar teksten uit de poëzie en de literatuur en naar beelden uit de kunst.
BIJ HET RAADPLEGEN Om het gebruik van dit boek te vergemakkelijken, vindt u aan het slot een uitgebreid register van teksten uit de Bijbel en de Koran én een alfabetisch overzicht van behandelde werkwoorden. Tevens treft u daar een lijst met afkortingen aan.
10
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 11
Ieder Bijbels werkwoord in onze taal kent equivalenten in de grondtekst – woorden in het Hebreeuws, Aramees en Grieks. De bespreking hiervan is opgenomen in een apart document dat gratis digitaal verkrijgbaar is bij de uitgever, via de website: www.uitgeverijmeinema.nl.
LITERATUUR Een literatuuropgave is achterwege gelaten. In grote lijnen leg ik verantwoording af van de geraadpleegde literatuur (zie ook de lijst met afkortingen achterin). Allereerst had ik dit werk niet goed kunnen doen zonder de edities van de Hebreeuwse, Aramese en Griekse grondtekst (Biblia Hebraica Stuttgartensia; NestleAland; Septuaginta ed. Rahlfs) en van vertalingen (Vulgata; Statenvertaling; NBG1951; Groot Nieuws; Willibrord; Buber; enz.). Bij citaten uit de Bijbel is de keuze gevallen op de vertaling van Pieter Oussoren, de Naardense Bijbel (NB). De motivatie is deze: deze vertaling sluit meer rechtstreeks aan bij de grondtekst dan bijvoorbeeld de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). De citaten uit de apocriefe boeken komen vrijwel steeds uit de Willibrordvertaling. Dankbaar is gebruik gemaakt van concordanties (Lisowsky; Mandelkern; Hatch en Redpath; Schmoller); zij zijn voor een boek als dit onmisbaar. Even onontbeerlijk zijn de lexica bij de Bijbelse grondtalen, zoals Hebräisches und aramäisches Lexikon zum Alten Testament van Koehler en Baumgartner, en Wörterbuch zum Neuen Testament van Walter Bauer. Hetzelfde geldt voor de theologische woordenboeken bij de Bijbel (o.a. Botterweck/Ringgren; Jenni/Westermann; Kittel; Theologisches Begriffslexikon zum Neuen Testament). Daarnaast is geregeld gebruikgemaakt van tekstuitgaven van apocriefe en pseudepigrafische geschriften (o.a. vert. Kautzsch, Charlesworth), Qumraan (o.a. vert. Martínez/Van der Woude, Lohse), Nag Hammadi (o.a. vert. Slavenburg/Glaudemans) en Thomas (o.a. vert. Roukema) en andere na-Bijbelse literatuur. Deze literatuur draagt nogal eens bij tot een beter verstaan van teksten en woorden uit de canonieke boeken. Dat geldt zeker ook voor de reflectie op Bijbelteksten in de joodse traditie – Misjna (o.a. vert. Neusner), Talmoed (o.a. vert. Epstein), de Midrasjiem (o.a. vert. Freedman), Flavius Josefus (vert. Meijer/Wes) enzovoort. Ook mogen niet onvermeld blijven vermaarde naslagwerken als de Encyclopedia Judaica en The Anchor Bible Dictionary. Uitgangspunt voor de citaten uit de Koran is de vertaling van Fred Leemhuis, De Koran, 1989. Deze vertaling volgt nauwkeurig de grondtekst en is tevens goed leesbaar. Waar we J. H. Kramers (De Koran, 19744) of Karel Steenbrink (De korte hoofdstukken van de Koran. Commentaar op Koran, soera 78–114, 2002) volgen, wordt dat vermeld.
DANK De totstandkoming van dit boek heeft veel tijd in beslag genomen. Dat ik het heb voltooid heeft minstens drie redenen. De eerste reden is dat ik plezier en voldoening
11
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 12
beleef aan het lezen en interpreteren van Bijbelteksten. De Bijbel is, zo merk ik steeds weer, mijn leeftocht. Hij is een bron waar ik kracht en visie uit put voor onderweg. Welnu, die ervaring heeft me telkens de stuwing gegeven om vol te houden. Als tweede wil ik noemen de drang om te zoeken naar verbinding tussen deze oude bron en onze moderne werkelijkheid. Om de oude woorden tot spreken te brengen in de huidige tijd is inzicht in zowel die woorden als in onze samenleving en cultuur een voorwaarde. Een derde reden is dat er mensen om mij heen waren die me gesteund en ge誰nspireerd hebben. Voor die steun ben ik hun en de hemel dankbaar. Ik heb het boek opgedragen aan de Protestantse gemeente te Monster, waar ik sinds december 2002 als predikant werkzaam ben. Waarom aan haar opgedragen? Niet alleen omdat zij me gelegenheid gaf dit boek tijdens mijn studieverlof af te ronden. Bovenal hierom: door het noemen van een concrete gemeente spreek ik de hoop uit dat de inhoud van het boek uiteindelijk tot inspiratie van mensen aan de basis zal zijn. Piet Schelling, zomer 2006
12
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 13
hoofdstuk 1
Baren Barensnood hebben, in barensnood zijn, bevallen, geboren worden/zijn, herscheppen, opnieuw geboren zijn/worden, scheppen, vernieuwen, vieren van geboortedag, voortbrengen, wedergeboren worden/zijn, weeën hebben/kennen, zwanger worden/zijn
De weeën die de komst van nieuw leven inluiden, vrouwen die baren, kinderen die geboren worden, de pijn en moeite die veelal met een bevalling gepaard gaan – elk mens heeft ermee te maken, hetzij als subject, hetzij als object. De geboorte is het eerste zichtbare – los van alle technische middelen waarmee al eerder het nieuwe leven waarneembaar wordt – van een mens. Ineens maakt hij of zij deel uit van de aardse werkelijkheid. De totstandkoming van nieuw leven in de moederschoot en de geboorte is in alle tijden en culturen hetzelfde. Daarnaast zien we grote verschillen rondom de geboorte van een kind. Die liggen vooral op het vlak van beleving en visie, benadering en interpretatie, waarde en betekenis, begeleiding en behandeling. Wie getuige is geweest van de geboorte van een kind, herinnert zich het eerste gehuil van het kind. Het klinkt bevrijdend en wanhopig. Met deze klanken neemt het kind afscheid van de moederschoot en kondigt het zijn levensweg aan. Een cruciaal moment, voor kind en ouders. Vanaf nu begint het proces van groei naar zelfstandigheid. In de oudheid was het krijgen van kinderen, evenals de conceptie, sterk religieus bepaald. Kinderen nam je niet, kinderen kreeg je. De godheid was de bestuurder van het ontstaan van nieuw leven. Die gedachte had gevolgen voor de wijze waarmee op de komst van een kind werd gewacht en het werd ontvangen. En waar kinderen uitbleven – zie bij Vruchtbaar zijn – zag men dat bovenal als een godsdienstige kwestie. Hoe die verbindingen liepen en welke waarde werd toegekend aan het baren van kinderen, zal in het vervolg beschreven worden.
Baren in de Bijbel Teksten en verhalen Het werkwoord baren is omgeven door andere werkwoorden, die uiteenlopende facetten van het proces naar de geboorte aangeven. Er zijn drie fasen: de aankondiging van de geboorte door de weeën, het baren zelf en het geboren zijn. Alle drie lenen zij zich tevens voor beeldspraak.
13
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 14
God God is de schepper van alle leven en alle elementen. Aarde en zee, zon en maan, sterren en wolken, planten en bomen, dieren en mensen – alles is voortgekomen uit zijn scheppende kracht. Tal van plaatsen in de Bijbel vertellen of zingen ervan. In het geloof van Israël onderscheidt God zich van dit alles hierin: alle leven is ontstaan, voortgebracht, geschapen, geboren door zijn toedoen; God zelf is er van eeuwigheid tot eeuwigheid.
God gaat relaties aan Soms horen we nadrukkelijk zeggen dat God iemand verwekt heeft. Dit geeft meestal aan dat God met die persoon of groep een bijzondere relatie aangaat. Hij is voor hem als vader en moeder. Zulk een relatie schept verplichtingen, zowel van de verwekker als van de geborene uit gezien. Zo spreekt Mozes erover in een lied tot Israël. Hij zegt: ‘De Rots die jou baarde vergat jij, – vergeten heb je de God die jou onder weeën voortbracht!’ (Deut. 32:18). Israël is andere vaders achternagelopen en heeft daarmee niet alleen God als vader ontkend, maar tevens het eigen kind-zijn miskend. Het gevolg is dat God zijn kind Israël heeft losgelaten (vs. 19). Dit lied zong Mozes om Israël tot bezinning te brengen en de keuze voor Jhwh te doen maken. De evangelisten verhalen dat de verwekking van Jezus door toedoen van de heilige Geest tot stand is gekomen. Matteüs zegt dat Maria zwanger bleek te zijn uit de heilige Geest en wat in haar verwekt is, uit de heilige Geest is (Mat. 1:18, 21). In een van Jezus’ namen komt tot uitdrukking dat God in Jezus onder ons aanwezig is; God wordt in dit kind geboren. Het betreft de naam Immanuël, ‘God met ons’, een naam die al eerder werd gegeven aan een aanstaande koningszoon, maar nu toegepast wordt op Jezus (Mat. 1:23; vgl. Jes. 7:14). Lucas vertelt dat de engel die de geboorte van Jezus aankondigt, tot Maria zei: geestesadem van de Heilige zal over je komen, kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen; daarom zal wat voortgebracht wordt heilig genoemd worden, Zoon van God. (Luc. 1:35) De evangelisten reppen niet over de maagdelijke geboorte, zoals dat in de latere tijd door de kerk is uitgewerkt. De verbinding tussen de verwekking van Jezus en de heilige Geest én de kwestie in hoeverre ‘God’ geboren wordt in de persoon van Jezus hebben door de eeuwen heen veel pennen in beweging gebracht en menige discussie losgemaakt. Matteüs en Lucas duiden de heilige Geest primair als de scheppende kracht van God. Het kind dat geboren is, vertegenwoordigt Gód. Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien, zal Jezus later zeggen. Paulus sluit aan bij de relatie tussen God en de zoon van Maria. Aan de gemeente van Galatië schrijft de apostel dat God zijn Zoon heeft gezonden, geboren uit een
14
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 15
vrouw (Gal. 4:4). Jezus is de gestalte van God, zoals we elders lezen (Fil. 2:6–7). Johannes hanteert een andere taal om de menselijke geboorte tot een goddelijke geboorte te transformeren. Hij brengt dit poëtisch onder woorden. Het Woord is vlees geworden, zichtbaar en hoorbaar voor de mensen (1:14). Wat of wie wordt met dat Woord bedoeld? Johannes opent zijn evangelie met de bekende zin: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God’ (1:1; NBG-1951). Het Woord, de Logos, is verschijningsvorm van God. Het Woord is een vorm van goddelijke manifestatie, verschijning en kracht. Daardoor komt alles tot aanzijn. Welnu, die goddelijke verschijning krijgt gestalte in Jezus Christus; zij verstrengelt zich met het vlees. Jezus is de verpersoonlijking van die goddelijke manifestatie. In de geboorte van Jezus wordt het Woord dat bij God was als het ware gebaard. Meer dan eens zal vanuit de hemel klinken: dit is mijn zoon (Luc. 3:22; Hand. 13:33; Heb. 5:5; 1 Cl. 36:4). Aanvankelijk klonk dit woord voornamelijk bij de doop van Christus’ volgelingen. Het is overgenomen uit Psalm 2:7, alwaar Jhwh de koning van Sion laat weten dat God hem heeft verwekt, dat wil zeggen tot koning heeft geroepen. Voor de koningen rondom, die een bedreiging voor de koning van Sion vormen, moet dat tot bezinning aanzetten: weet wel wat jullie doen als je aan deze koning komt! De kerkelijke traditie heeft in dit psalmwoord de komst van Jezus gelezen; al eeuwenlang zingt de kerk met Kerstmis dit psalmvers!
Uit God geboren Hoewel we straks, bij het subject Mensen, apart ingaan op het wedergeboren worden, valt er ook veel voor te zeggen dit bij het subject God te bespreken. Immers, het opnieuw geboren worden is een daad van God, een verwekking van Boven. Zoals wel vaker in de Bijbelse verhalen zijn de subjecten God en mens met elkaar verstrengeld. Wat van Boven komt en op mens en aarde neerdaalt, is goed. Aldus de schrijver van de Jakobusbrief. Hij laat die wijsheid uitlopen in de zin: willens en wetens heeft hij ons voortgebracht met het woord der waarheid, opdat wij zullen zijn een eerste oogst van zijn scheppingen (1:18). Het hier gebruikte werkwoord voor baren of voortbrengen, apokyseoo, noemt hij eerder in vers 15. Dáár is het subject de zonde, die de dood baart. In 1:18 verschijnt de ‘Vader der lichten’ als subject, en zie wat Hij voortbrengt: ‘ons’, eerstelingen van de schepping. Hoe heeft God ons gebaard? Door het woord dat waarheid is. Dat woord of Woord heeft ons tot nieuwe schepselen gemaakt; de creator van het woord is de Vader van het licht. Het woord van de waarheid is het woord dat de ware boodschap brengt. Het is het woord van Torah en Profeten dat de christenen tot leven hebben zien komen in Jezus Christus. Vers 15 en 18 vormen elkaars tegenstelling. Wat begeerte en zonde baren? Donkerte en dood! Wat God baart? Licht en leven! Een wereld van verschil. God wil de mens scheppen tot zuiver licht. De uitdrukking ‘uit God geboren’ treffen we bij herhaling aan in de eerste brief van Johannes. Een overzicht: wie rechtvaardigheid doet, is uit God geboren (2:29); wie uit God geboren is, doet geen zonde (3:9; 5:18); wie liefheeft, is uit God geboren (4:7); wie gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren (5:1); wie uit God geboren is, over-
15
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 16
wint de wereld (5:4). Meteen valt een verschil in manier van zeggen op. In het ene geval leidt het uit God geboren zijn tot een bepaalde hoedanigheid: geen zonde én overwinning op de wereld. In het andere geval geeft deze geboorte aan dat de mens vanaf nu gekwalificeerd is, wat blijkt uit zijn rechtvaardigheid en liefde en zijn geloof dat Jezus de Christus is. Zowel het een als het ander is geloofswerkelijkheid. Leven zonder zonde en kracht tot overwinnen vinden hun oorsprong in God. Voor rechtvaardigheid, liefde en geloof in Christus geldt in wezen hetzelfde. Beide zegswijzen voeren naar de bron, naar God, die van dit alles de Schepper is. Het frequente gebruik van de uitdrukking ‘uit God geboren zijn’ in relatie met gekwalificeerd leven, zou kunnen samenhangen met het doel van de Johannesbrief: laten zien hoe je kunt leven in verbondenheid met God en dat die relatie zichtbaar dient te zijn in je dagelijks leven. Die twee zijn onafscheidelijk van elkaar. Kennelijk bestond er in de dagen van de auteur een twistpunt over de verhouding tussen de verbondenheid met God en de christelijke levensstijl.
Jezus De vertelling van Jezus’ geboorte door de evangeliën is meer dan een verslag van een bevalling en het in de wereld komen van een kind. Zij schrijven over de geboorte achteraf, na Pasen. Vanuit de ervaring van de verrijzenis scheppen zij het verhaal van Jezus Christus.
De gewone geboorte is bijzonder Jezus is gegroeid in een vrouw. Deze vrouw heeft hem gebaard en de jongen is als kind opgegroeid in familiekring. De geboorte van Jezus is in wezen gewoon. Het ongewone schuilt in de omstandigheden van de geboorte en in de verbinding tussen God en dit kind. De evangelisten Matteüs en Lucas vertellen over die verbinding. Wat zich rondom de geboorte afspeelt, trekt de aandacht: de verwarring bij de aanstaande vader en moeder, de spanningen net voor de geboorte als de aanstaande ouders onderweg zijn, de eigenlijke geboorte in een omgeving zonder eigenheid en vrije ruimte, engelen die aan de hemelboog in de nacht een lied reciteren, het bezoek van herders en magiërs uit het oosten (zie Mat. 1:18–2:12; Luc. 2). En ieder facet dat de evangelisten beschrijven is meer dan een feit. In de taferelen rondom Jezus’ geboorte spelen tal van geloofsnoties. De Schriften van Israël lichten erin op. Zijn geboorte is vervulling van de Messiaanse belofte.
Gegeven en geroepen door God De eerste brief van Johannes legt nadrukkelijk een relatie tussen de praktische levenshouding van de gelovige en het gegeven dat deze uit God geboren is. Hij schrijft: ieder mens die de rechtvaardigheid doet, is uit Hem geboren (1 Joh. 2:29). Deze rechtvaardigheid ontvangt de gelovige rechtstreeks van Christus, de rechtvaardige. Hij is uit God geboren. Dat wil zeggen: door Christus, in wie God tot de wereld komt. Op indirecte wijze is Christus vaker de kracht die tot geboorte aanzet, zoals Paulus schrijft
16
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 17
aan de gelovigen van Korinte: ík heb jullie in Christus Jezus door het evangelie verwekt (2 Kor. 4:15). Tijdens het onderhoud van Pilatus met Jezus zegt de laatste: ‘Ik ben hiertoe voortgebracht en hiertoe gekomen tot de wereld: dat ik zal getuigen voor wat waarachtig is’ (Joh. 18:37). Jezus’ geboorte heeft een doel. Dit doel is het getuigen voor de waarheid. Hij wil de waarheid op aarde onder de mensen brengen. Jezus vertegenwoordigt, verbeeldt, doet, verkondigt de waarheid van God, wiens wezen daarvan is vervuld. Die waarheid blijft niet abstract, maar wordt concreet in begrippen als vrede, leven, gerechtigheid, barmhartigheid en liefde. Daarmee is Christus’ koningschap verweven.
Mensen De Bijbel heeft meerdere verhalen die het grote belang van de geboorte van een kind als thema hebben. Veel geboorten, inclusief het voorafgaande verwekken, hebben een theologische betekenis. We zullen daarover uitvoerig spreken. In die verhalen worden ook gewoonten en rituelen rondom geboorte zichtbaar. Het is goed te bedenken dat aan het ontstaan van de Bijbel eeuwen zijn voorafgegaan en dat gedurende die tijd gebruiken bij de geboorte veranderingen hebben ondergaan.
Gebruiken en gewoonten Allereerst valt op dat een vrouw geen kind ter wereld brengt zonder de hulp van andere vrouwen; de joodse vrouwen in Egypte worden bijgestaan door Egyptische vroedvrouwen (Ex. 1:15–22), terwijl de man gewoonlijk de bevalling niet bijwoont. Zodra een kind ter wereld komt, gaat er een boodschap naar de vader uit (Jer. 20:15). Vermoedelijk neemt de barende vrouw een gehurkte houding aan – letterlijk: krommen – zoals over de schoondochter van Eli wordt gerept (1 Sam. 4:19), net als bij dieren (Job 39:4–6). Buren en familie, hoofdzakelijk de vrouwen, delen meteen in de vreugde over de geboorte van een kind en bemoeien zich met de naamgeving (Ruth 4:17; Luc. 1:57–64). Wanneer een vrouw geen kinderen kan krijgen, laat zij soms een andere vrouw voor haar baren. De onvruchtbare Rachel dwingt Jakob haar hulp Bilha zwanger te maken: ‘Zie hier mijn slavin Bilha, ga tot háár in, dan zal zij op mijn knieën baren, zodat ook ik met zonen word opgebouwd, uit haar’ (Gen. 30:3). De uitdrukking baren op mijn knieën geeft aan dat het kind toebehoort aan degene op wier knieën het wordt opgevangen óf dat die persoon voor het kind zorgt en er verantwoordelijk voor is (Gen. 50:23; Job 3:12; vgl. Jes. 66:12 en Ruth 4:16). Zodra het kind geboren is, wordt de navelstreng afgeknipt; vervolgens wordt het gewassen, met zout ingewreven en in doeken gewikkeld; tot slot wordt het in een slaapplaats gelegd (Ez. 16:4; Luc. 2:7, 12). Elk nieuwgeboren mensenkind draagt de kenmerken mee van de context waarin het geboren is. Zo ontvangt het de naam die samenhangt met de omgeving, spreekt het de taal van de groep waartoe het behoort (Hand. 2:8; Fil. 3:5). Een jongen ontvangt zijn naam als hij acht dagen oud is, de dag waarop hij wordt besneden (Luc. 1:59; 2:21). Na de geboorte van het kind is de moeder een periode onrein. Als zij een jongen baart is zij zeven dagen onrein – de periode van de menstruatie; bij de geboorte van
17
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 18
een meisje twee weken. Na deze periode van onreinheid mag zij zich nog niet in het openbare leven begeven. In het geval een jongen wordt geboren, blijft zij 33 dagen in huis, bij een meisje 66 dagen. Als ze na respectievelijk veertig en tachtig dagen een reinigingsoffer brengt in het heiligdom, mag ze zich weer in de gemeenschap en het openbare leven begeven (Lev. 12). De getallen zeven en veertig zijn meer dan letterlijk bedoeld. Zeven is het afgeronde, heilige getal; veertig verwijst naar de tijd van voorbereiding op een nieuwe fase. Waarom is de afzonderingsperiode bij een meisje dubbel zolang? Is de vrouw daarover verheugd, aangezien zij een dubbele periode van rust heeft? Zeker weten we dat niet. Een mogelijkheid is dat een meisje kwetsbaarder is; zij is straks door haar maandelijkse periode telkens cultisch onrein. Mogelijk dat een dubbele periode daarop anticipeert.
Geboortedag vieren Over het vieren van de geboortedag of verjaardag heeft de Bijbel weinig te melden. Een paar teksten spreken erover. We lezen dat de farao van Egypte op de derde dag na de droom van de schenker en de bakker een maaltijd houdt. Deze dag is zijn geboortedag. Kennelijk viert hij deze dag. Op zijn verjaardag haalt hij de schenker uit de gevangenis en wordt de bakker veroordeeld (Gen. 40:20–23). Uit oude Egyptische bronnen weten we dat de koningen hun verjaardag vierden en dat zij op die dag veelal amnestie verleenden. Het verhaal uit Genesis sluit daarbij aan. Of de zinsnede ‘feestdag van onze koning’ in Hosea 7:5 op de geboortedag of de herdenkingsdag van de troonsbestijging van de koning duidt, is niet zeker. Vermoedelijk is dat laatste het geval. De evangeliën noemen de dag van de geboorte van Herodes (Mat. 14:6; Mar. 6:21). Dat dit een feestdag is, blijkt uit het gegeven dat zijn dochter Herodias voor hem danst. De koning is zo op haar gesteld dat hij haar belooft alles te geven wat zij vraagt. De geboortedag loopt uit op een luguber drama, als Herodias, aangevuurd door haar moeder, om het hoofd van Johannes de Doper vraagt. Met tegenzin willigt de koning haar verzoek in. De bovenvermelde teksten tonen in elk geval dat hooggeplaatste personen hun geboortedag vierden. Flavius Josefus bevestigt dit met de mededeling dat er feest gevierd wordt vanwege de geboortedag van een prins (Geschiedenis, XII, 196).
Geboorte en identiteit De Bijbelse talen koppelen aan het woord geboorte typeringen die iets over de afkomst of identiteit van een persoon of groep meedelen. We horen over het land van geboorte, waar mensen uit weggegaan of naar teruggekeerd zijn (Jer. 22:10; 46:16). Het zijn mededelingen waarachter meestal menselijke drama’s schuilgaan, zoals wij dat vandaag in verband met vluchtelingen vernemen. De taal waarin iemand is geboren, duidt op de taal van iemands geboortestreek (Hand. 2:8). We lezen over mensen die uit een bepaalde streek afkomstig zijn of tot een volk behoren (Mar. 7:26; Hand. 4:36; 18:2, 24). De uitdrukking ‘vanaf of sinds zijn geboorte’ wijst erop dat iemand het genoemde zijn leven lang al ondergaat (Joh. 9:1).
18
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 19
Paulus zegt van zichzelf dat hij het Romeinse burgerschap door geboorte heeft gekregen (Hand. 22:23–29). Hij laat dit weten aan een Romeinse sergeant op het moment dat diens soldaten Paulus willen geselen. De sergeant schrikt daar hevig van en meldt dit aan de commandant, en de laatste vraagt aan Paulus of hij inderdaad Romein is. De jood Paulus antwoordt volmondig met: ik ben als Romein geboren. Paulus is dus ‘meer’ Romein dan iemand die het Romeinse burgerschap voor veel geld heeft gekocht, zoals de commandant. Na dit antwoord laat de commandant hem vrij. Waarom? Volgens het Romeinse strafrecht was het toegestaan om verhoren bij nietRomeinen met lijfelijk geweld kracht bij te zetten. Bij Romeinse burgers mocht dit echter niet. Gebeurde dat toch, dan liep degene die de wet overtrad de kans zelf zwaar gestraft te worden. Vandaar dat de sergeant en de commandant schrikken. Al eerder had Paulus zijn achtergrond aangewend, eveneens met succes (Hand. 16:35–40). Ook zijn er mensen van wie hun geboorte bijzonder is gekwalificeerd. Alzo de psalmdichter. Hij schrijft over de schuld die hij door wandaden over zijn leven heeft afgeroepen. Hij kijkt naar zijn levensgeschiedenis en zingt in mineur: Wel was mijn begin omgeven door onrecht en heeft in zonde mijn moeder mij ontvangen. (Ps. 51:7) De gedachte achter deze uitspraak is niet dat het kind van zijn moeder zonde krijgt overgedragen, noch dat de daad van de bevruchting bedenkelijk was. De dichter brengt op oosterse wijze tot uitdrukking dat de mens zich aangetrokken voelt tot het kwaad. Die neiging naar het verkeerde is geen lot; de mens kan kiezen. De dichter verontschuldigt zich niet, maar hij laat zien hoe hij aangewezen is op Gods barmhartigheid voor vernieuwd leven. Zonder die goddelijke vernieuwing houdt hij het niet vol, want het overkomt hem meer dan eens dat hij toegeeft aan die neiging (vs. 12–14).
Baren is lijden De geboorte van een kind gaat gepaard met pijn en moeite, vaak weergegeven met de woorden geboorteweeën of geboortesmart. Maar een vrouw die geen weeën kent, is er slecht aan toe, aangezien zij geen kinderen baart en dus onvruchtbaar is. In het toekomstvisioen van de nieuwe tijd belooft God dat er een keer zal komen in het lot van de vrouwen aan wie de weeën zijn voorbijgegaan (Jes. 54:1). Wie geboortesmart kent, is vele malen beter af dan de vrouw van wie de schoot gesloten blijft. De bevalling kan zo zwaar zijn dat de moeder sterft. Aangrijpend is het verhaal van moeder Rachel. Onderweg van Betel naar Efrata bevalt ze. De bevalling is zwaar. De vroedvrouw troost haar: wees niet bang, ook ditmaal hebt u een zoon. Maar Rachel redt het niet. De zoon wordt geboren, de moeder sterft (Gen. 35:16–20; vgl. 1 Sam. 4:20). Hoewel het baren voor de vrouw toentertijd de kroon op haar leven was – een kind biedt toekomst en maakt dat je leven waarde heeft – komt een kind niet vanzelf ter wereld. De verteller van Genesis 3 spreekt met nadruk over geboortesmart en verbindt de
19
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 20
ervaring van geboortepijn met de poging van de mens om als God te zijn. Hij houdt de mens voor dat deze beperkt is, grenzen heeft. Hij is niet volmaakt. De mens leeft in een wereld van dubbelzinnigheden. Arbeid is mooi, want het leidt tot oogst en oogst geeft toekomst. Arbeid heeft echter een keerzijde: inspanning, zweet, afmatting. Kinderen baren is een zegen, maar bevallingen hebben een keerzijde: ze gaan gepaard met pijn, smart, strijd. De mens is beperkt. Door dit te beseffen, weet hij dat hij geen God is en zich ook niet als zodanig moet gedragen. Genesis 3 verhaalt van de verstrengeling van goed en kwaad, vreugde en smart, voorspoed en tegenspoed. Toch eindigt het verhaal niet in mineur. Integendeel, de mens mag leven voor Gods aangezicht, maar als méns, binnen de menselijke maat. Daarin manifesteert de hemel zich. Overigens is de pijn van de barende vrouw snel vergeten zodra het kind het daglicht ziet; de vreugde overheerst dan (Joh. 16:21). Eveneens kunnen geboorten misgaan. Een vrouw kan een miskraam krijgen. Bijvoorbeeld als de omstandigheden slecht zijn (2 Kon. 2:19). Als de misgeboorte veroorzaakt wordt door een vechtende man die haar raakt, zal de echtgenoot van de vrouw een financiële genoegdoening eisen van de veroorzaker (Ex. 21:22). Het krijgen van een miskraam ziet de oudoosterse vrouw als een groot verlies. Die vreselijke ervaring dient als beeld om iets ergs tot uitdrukking te brengen. Mirjam, de zus van Mozes, lijdt aan een ernstige huidziekte. Haar andere broer, Aäron, vergelijkt haar met een doodgeboren kind van wie het vlees half vergaan is (Num. 12:12). Daarmee laat hij Mirjams hopeloze situatie zien. De psalmdichter bidt tot God dat het met de kwaaddoeners slecht zal aflopen, zoals het afloopt met een misgeboorte die de zon niet zal zien (Ps. 58:9). Als de Torah de situatie beschrijft van het volk Israël dat luistert naar God, zegt zij: ‘Geen misdrachtige of onvruchtbare zal in het land wezen’ (Ex. 23:26). De sociaal-maatschappelijke omstandigheden zijn wel zeer ernstig verstoord als een vrouw de nageboorte voor zichzelf houdt en het vlees van haar kinderen opeet; het toont aan dat er grote hongersnood heerst (Deut. 28:56–57). Zó – een vergelijking – zal het de mens vergaan die de weg van de Torah negeert; hij verwordt tot een vervloeking. Kan het nog slechter? Kan iemand er, beeldend gesproken, nog minder aan toe zijn dan een misgeboorte? Die vraag stelt de Prediker. Inderdaad, iemand kan er slechter aan toe zijn. Als iemand honderd kinderen verwekt heeft, aanzien heeft genoten en een hoge ouderdom heeft bereikt, maar niet verzadigd werd van het goede en ook geen begrafenis had, hoe is hij er dan aan toe? Wel, zegt de Prediker, een misgeboorte is er beter aan toe dan hij (6:3). Een zeer krasse uitspraak, bedoeld om een schok teweeg te brengen. Wie rijk is en op hoge leeftijd is gekomen en niet genoten heeft van het leven en dan een einde vindt zonder begrafenis, is een en al leegte. Alles is zinloos geweest. Kijk wat er met een misgeboorte gebeurt: zij komt niet tot leven en zal nooit tot bestemming komen; zij is in duisternis gegroeid en is tot de donkerte gedoemd. Aan de gemeente van Korinte schrijft de apostel Paulus over de verrijzenis van Christus. Voor hem is dat een realiteit, want Christus is als de levende niet alleen aan de discipelen verschenen, maar ook aan Paulus zelf. Dat is voor hem een groot wonder, omdat hij zichzelf typeert als een ‘ontijdig geborene’ (1 Kor. 15:8). Wat bedoelt hij met deze karakterisering? Paulus schaart zich in de rij van getuigen, dat wel, maar
20
werkwoorden-binnenwerk
24-08-2006
14:04
Pagina 21
ternauwernood. Het lag niet voor de hand dat Christus ook aan hem zou verschijnen. Hij kwam op een onverwacht moment met Christus in aanraking. Hetzelfde beeld gebruikt Ignatius in zijn brief aan de gelovigen in Rome (9:2). Nog op een andere manier – negatief – horen we van de verbinding tussen iemands geboorte en zijn uitingen. Elifaz beschuldigt zijn vriend Job ervan dat hij zich arrogant gedraagt. De kritiek van Job op de tegenslagen die hem overkomen, en bovenal op de reactie van zijn omgeving, roept bij Elifaz weerstand op. Wie denkt Job wel dat hij is! Hij zegt ongeveer dit: Job, jij doet alsof je als eerste van de mensen geboren bent, alsof jij er al was voordat de heuvels er waren. Job, wees behoedzamer en bescheidener in je uitingen (Job 15:7-9).
Vreugde over pasgeborene De geboorte van een kind is voor de ouders een grote vreugde, vooral als het kind een zoon is. Dat in de Bijbelse tijd de blijdschap bij de geboorte van een zoon groter is dan bij de geboorte van een dochter, heeft drie redenen. Ten eerste: in de zoon wordt het geslacht voortgezet, de geschiedenis op weg naar de toekomst is daardoor gewaarborgd. Ten tweede: de zoon staat garant voor de zorg van de ouders als die een hoge leeftijd bereiken. Ten derde: een jongen heeft economisch gezien doorgaans betere perspectieven dan een meisje. Sara lacht bij de geboorte van haar zoon Isaak (Gen. 21:6), Jesaja spreekt over de blijdschap van een bijzonder kind (9:5), Jeremia verwijst naar zijn eigen geboorte, waarbij iemand zijn vader het vreugdevolle geboortebericht gaat vertellen (20:15). In de velden nabij Betlehem laten engelen aan herders de blijde boodschap van de geboorte van hét kind horen, een kind dat de redder van mensen zal zijn (Luc. 2:10). Aan de vreugde over de komst van een kind gaat wel pijn en strijd bij de barende vrouw vooraf. Echter, na de geboorte is de benauwdheid van de bevalling snel vergeten en slaat de stemming in vreugde om. Jezus gebruikt dit beeld van de barende vrouw – de verandering van ellende bij het baren in de vreugde na de geboorte – om de stemming van de leerlingen aan te geven. Nu Jezus hen gaat verlaten, zal er droefenis zijn, maar die is tijdelijk. Bij het weerzien zal de blijdschap des te groter zijn (Joh. 16:20–22). Niet iedereen kent vreugde over de geboorte van een kind. Zoals Sara. Als haar moederschoot gesloten blijft, stelt ze Abraham voor een kind bij haar slavin Hagar te verwekken. Hagar krijgt een zoon, Ismaël. De komst van deze jongen brengt Sara geen blijdschap, integendeel, de jongen roept ergernis bij haar op. De weerstand komt door Hagars houding. Hagar kijkt, met een zoon in haar armen, neer op mevrouw Sara, die eigenlijk met lege handen staat (Gen. 16:4–5). Een ander voorbeeld. De koning van Egypte wordt vervuld met angst als het joodse volk, dat onder dwang in Egypte verblijft, zich sterk vermeerdert. Hij ziet de vele geboorten van Israël als bedreiging en kondigt daarom een decreet af dat alle jongens die de joodse vrouwen baren, moeten worden gedood (Ex. 1:15–22). De angstige koning Herodes zal eeuwen later eenzelfde weerzinwekkende opdracht geven, als hij zich bedreigd voelt door het geboren Christuskind (Mat. 2:13–18). Deze heersers zien in het pasgeboren kind een ondermij-
21