Zou je niet eens opstaan?

Page 1

Jean-Jacques Suurmond

Zou je niet eens opstaan? Gesprekken met mijn hangende buurman Ge誰llustreerd met kruiswegstaties van Pierre Fichet

Uitgeverij Meinema, Zoetermeer


Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt.

www.uitgeverijmeinema.nl Boekverzorging: Mulder van Meurs, Amsterdam Illustraties binnenwerk: Chemin de croix, Pierre Fichet. © Pierre Fichet c/o Pictoright Amsterdam 2015 Foto © Artigraphis Photographie, Parijs isbn 978 90 211 4385 9 nur 707; 728 © 2015 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


D

eze teksten verschenen in de periode 2005-2014 als columns in het dagblad Trouw. De meeste ervan zijn eerder opgenomen in de door uitgeverij Meinema gepubliceerde bundels God & Zo (2007), God & heer K. (2009), Een gevaarlijk geluk (2010) en Bestaat u? (2013). Ze zijn voor deze uitgave hier en daar licht aangepast en resoneren met de afgebeelde staties. Kruiswegstaties verbeelden de gang van Jezus naar zijn dood als een spirituele weg. Die van de Franse abstracte schilder Pierre Fichet (1927-2007) werden geëxposeerd in een kerk, niet ver van het kruispunt dat beschreven wordt in dit boek. De gekruisigde is bij hem letterlijk de rode lijn in het verhaal. Fichet schreef: ‘Kijkend naar een schilderij, kan het gebeuren dat we bevreesd worden, het kan gebeuren dat we een dwaas verlangen krijgen alsof we de liefde in de ogen zien, of dat we getroost worden als door een gebed.’

[ 5 ]


Jezus wordt veroordeeld


‘W

at een rare buurman heb jij, die daar op het kruispunt hangt!’ Hij is geïnteresseerd in New Age, denkt bij Pasen aan hazen en is bij mij op bezoek in het Franse Picardië. Want hij weet iets van elektriciteit af en ik niet. ‘Hoezo?’ antwoord ik. ‘Hij is een goeie buur. Hij organiseert nooit een barbecue met vette rook, loeit niet met een bladerenblazer, loopt niet achter mijn huis te knallen op konijnen en stemt niet op het Front National. Beter dan een verre vriend.’ ‘Maar het lijkt wel een lynchpartij. Dat ze zoiets open en bloot laten hangen, gruwelijk.’ Om zijn hals blinkt een carneool hanger, aanbevolen tegen krampen, koppigheid en droeve gedachten. ‘Maar heb je die linden ernaast gezien? Die zijn best mooi’, probeer ik. ‘En de kinderen in het dorp, die komen daar langs!’ gaat hij verder zonder mij te horen. ‘Wat krijgen die voor beeld van de wereld?’ ‘O, maar kinderen kunnen wel wat hebben, hoor. Of ben jij soms je nachtmerries uit je jeugd vergeten?’ ‘Het is nog een lelijk beeld ook, er gaat niks van uit.’ ‘Toch lijkt het jou wat te doen.’ ‘Omdat ik het uit de tijd vind, middeleeuws.’ Hij slingert een rol elektriciteitskabel over zijn schouder. Dan vertel ik hem dat honderd jaar geleden, in de Eerste Wereldoorlog, deze heuvels doordrenkt werden met bloed. Een half miljoen doden in vijf maanden tijd.

[ 7 ]


‘Er is nog een dorpsbewoonster die daarover kan vertellen. Over soldaten die in de bomen hingen, weggeblazen door een granaat. Als ze die hangende buurman zien, zeggen de mensen hier bij zichzelf: dat klopt, zo kan de werkelijkheid zijn.’ ‘Maar dat is wel lang geleden.’ Hij glimlacht. ‘O? En het achtuurjournaal dan?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Maar moet je dan al die ellende maar tentoonstellen, midden op straat? Dat geeft negatieve vibraties. Het ruikt naar sadisme, of masochisme.’ Opgewekt vertelt hij over zijn idealen, over vrede en harmonie tussen de volken, dat we op de drempel staan van een wereldwijde verandering als we ons bewustzijn maar verruimen en positief denken. ‘Maar je moet de dingen toch eerst onder ogen zien, voordat je ze kunt veranderen?’ merk ik op. Hij valt stil en fronst de wenkbrauwen. ‘Die hangende buurman’, vervolg ik, ‘helpt mij de realiteit te erkennen. De werkelijkheid van de wereld. Ook de werkelijkheid van mijzelf.’ ‘Die ziet er niet best uit, dan.’ Mijn wangen beginnen een beetje te gloeien. ‘Nou ja… niet zo goed als ik zou willen.’ Glimlachend: ‘Wat schiet je ermee op om jezelf in de put te praten? Wat heeft de wereld daar nou aan? Die heeft licht, warmte, liefde nodig.’ Hij schopt een steentje weg.

[ 8 ]


‘Kijk,’ leg ik uit, ‘ik kan gemakkelijker mijn eigen duisternis onder ogen zien als ik dat niet alleen hoef te doen. Die buurman houdt mij gezelschap. Hij hangt midden in de frustratie, de onmacht, de wanhoop. Ik weet niet waarom hij dat liever doet dan bladeren blazen. Je moet buren ook niet te veel vragen. De een werkt zwart, de ander bloedt rood. In elk geval is hij er altijd, geduldig, zonder woorden, zonder oordeel. Als ik dat besef, verandert er op de een of andere manier iets. Alsof ik ruimte krijg. En vertrouwen. Ik word zelf ook geduldiger – met mezelf maar ook met andere mensen.’ ‘Dat klinkt mooi, maar denken die boeren hier dat ook als ze die gemartelde man zien?’ Zijn vinger raakt even aan het steentje onder zijn adamsappel. ‘Nou, ze denderen er met hun enorme aanhangers rakelings langs, in Frans tempo. Maar als hun vrouw kanker krijgt, of ze krijgen een schot hagel in hun bil, of ze klappen op dat kruispunt tegen een auto en kijken gewond naar die hangende man – dan beseffen ze: hij weet wat het is, hij is erbij.’ ‘Net als in die duisternis van jou?’ Bij zijn oog flitst een zenuwtrekje. ‘Ja, ik sluit niet uit dat er ook voor die boeren dan iets verandert. Ze krijgen hoop, vatten moed, zien weer licht – zoiets.’ De linden met hun jonge blaadjes weten het. De zwenkende zwaluwen weten het. De wiegende lentebloemen in de berm weten het. Het nieuwe kapsel van

[ 9 ]


mijn oude buurvrouw weet het. Mijn huis met de wijd open voordeur weet het. Maar hij niet. ‘Dat is nou Pasen’, verduidelijk ik. Hij kijkt mij vriendelijk lachend aan. Het lijkt wel alsof zijn voortanden langer zijn geworden. Hij trekt aan de kabel over zijn schouder en vraagt waar de badkamer is. ‘Om harmonieus licht te brengen in jouw duisternis.’ Terwijl hij het huis binnenwipt, zie ik hoe zijn oren lang en spits uitschieten, met een bruin, zacht vachtje eromheen. Daar zijn de jagers hier dol op.

[ 10 ]


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.