Van God gesproken

Page 1

Van God gesproken



Afscheidsbundel prof. dr. Luco J. van den Brom

Van God gesproken Over religieuze taal en relationele theologie Onder redactie van Theo Boer, Heleen Maat, Alco Meesters en Jan Muis

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer


Deze bundel is mede mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Confessionele Vereniging en de Protestantse Theologische Universiteit.

Boekverzorging: Studio Anton Sinke Foto omslag: Detail altaar Arinthod (Jura). Foto: Anton Sinke ISBN 978 90 239 2047 2 NUR 706 © 2011 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Inhoud

7 Woord vooraf

Deel I. Relationele theologie en trinitarisch spreken over God 17 De zekerheid van het geloof Jan Muis 30 Convenant and Trinity. The Contributions of Johannes Cocceius (1603-1669) and John Owen (1618-1683) to a Relational Theology Willem J. van Asselt 43 Relationele theologie, theologisch realisme en ethiek Theo Boer 55 De boeggolf van Pinksteren Alco Meesters 67 Athe誰stische theologie Wouter H. Slob 80 Perichorese als ecclesiologisch begrip? Marcel Sarot

Deel II. Religieuze taal en de vraag naar waarheid 95 De ogen van het geloof Vincent Br端mmer 107 Het gezamenlijk gebed van moslims en christenen Heleen Maat 120 The Language of the Creeds. Theological Truth in Early Christian Summaries of Faith Liuwe H. Westra


132 Religious Truths Andy F. Sanders 144 The Resurrection of Jesus and the Foundationalism/Antifoundationalism Controversy Dirk-Martin Grube

deel III. Theologie in wetenschap, samenleving en kerk 159 Van den Brom’s Concept of Relationality as a Prerequisite for a Revisited Natural Theology. A Personal Encounter Johan Buitendag 175 De functie van scheppingsvoorstellingen Emke Jelmer Keulen 188 Over het gebruik van bijbelse teksten. Paul Cliteur en zijn monotheïstisch dilemma Ed Noort 202 Theologie in een seculiere tijd Gerrit Neven 217 The Justice of God and Justice in the World Christoph Schwöbel 233 Providence in the Reformed Tradition: from Calvin to Barth David Fergusson 246 Naar een ‘theologia in via’. De plaats van de genadegaven in de kerk onderweg Cornelis van der Kooi 258 Bibliografie van Luco J. van den Brom 266 Personalia 268 Lijst van intekenaren


Woord vooraf

Op 4 november 2011 neemt Luco van den Brom afscheid als hoogleraar christelijke geloofsleer en christelijke ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit. Daarmee komt een einde aan een academische carrière van bijna vijfentwintig jaar. Na zijn studie godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Utrecht en de kerkelijke opleiding vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk wordt Luco van den Brom achtereenvolgens predikant in de hervormde gemeenten van Blokzijl en Soest. In zijn eerste gemeente werkt hij aan een proefschrift waarmee hij in 1982 aan de Rijksuniversiteit Utrecht promoveert. De kwaliteit en originaliteit van God alomtegenwoordig zijn zodanig dat het proefschrift in 1985 wordt bekroond met de Mallinckrodtprijs, die eens in de tien jaar wordt toegekend aan de meest oorspronkelijke theologische dissertatie die aan een openbare Nederlandse universiteit is verdedigd. In 1987 volgt zijn aanstelling tot universitair docent godsdienstwijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Zes jaar later wordt Luco van den Brom kerkelijk hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen met als leeropdracht dogmatiek en christelijke ethiek. Hij raakt nauw betrokken bij onderwijs en onderzoek binnen de Groninger theologische faculteit. Daarnaast is hij actief in diverse internationale wetenschappelijke genootschappen. Van 1997 tot 2000 is hij rector van het Hervormd Theologisch Wetenschappelijk Instituut. Wanneer in 2004 de kerkelijke opleiding in Groningen wordt gesloten, krijgt hij een aanstelling aan de Groninger theologische faculteit als hoogleraar wijsgerige theologie (buiten bezwaar). In 2004 keert Luco van den Brom terug naar Utrecht als kerkelijk hoogleraar christelijke geloofsleer en christelijke ethiek bij de Universiteit Utrecht. Vanaf 2007 is hij hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit. Luco van den Brom is een origineel denker die zijn eigen theologische weg heeft gezocht. Hij begint met de studie in de wis- en natuurkunde, maar wordt door prof. A.A. van Ruler verleid tot de godgeleerdheid. Tijdens zijn theologiestudie maakt hij kennis met de Angelsaksische analytische 7


taalfilosofie. In het onderwijs van prof. V. Brümmer krijgt hij gereedschap aangereikt waarmee hij zelfstandig theologische vragen kan doordenken. Deze werkwijze spreekt hem meer aan dan het interpreteren en verder uitwerken van wat toonaangevende theologen voor hem hebben beweerd. Zij inspireert hem tot de zelfstandige systematische analyse van opvattingen over de ruimtelijkheid van God in God alomtegenwoordig. In zijn promotieonderzoek doet hij de ‘ontdekking’ dat er drie fundamenteel verschillende manieren zijn om over God te spreken: idealistisch, realistisch en relationeel. Vanaf dat moment is zijn onderzoek erop gericht een relationele theologische denkwijze te ontwikkelen. Deze relationele benadering wordt beproefd en uitgewerkt in de doordenking van diverse theologische thema’s. Omdat wij alleen in relatie tot God en de schepping over God en de schepping kunnen spreken, hebben wij geen positie buiten deze relaties van waaruit wij God en de werkelijkheid zouden kunnen overzien en die ons in de gelegenheid zou stellen om een alomvattende theologie te ontwerpen. In het theologisch denken van Luco van den Brom valt een ontwikkeling waar te nemen. Aanvankelijk houdt hij zich vooral bezig met geloofvoorstellingen. In zijn Groninger periode krijgt hij meer oog voor het feit dat geloven een levensvorm is en dat theologische uitspraken hun plaats hebben in een geloofspraktijk. Vanaf dat moment komt de kerk in zijn denken nadrukkelijker in beeld als gemeenschap van mensen waar het geloof in God niet alleen wordt beleden maar ook wordt geleefd. Deze afscheidsbundel laat zien hoe Luco van den Brom ook anderen aan het denken zet. Naaste collega’s en vrienden geven blijk van hun erkenning en waardering door thema’s te bespreken die nauw aansluiten bij zijn werk. De artikelen in deze bundel zijn dan ook gegroepeerd rond de hoofdthema’s in het oeuvre van Van den Brom. De eerste cluster van bijdragen betreft relationele theologie en trinitarisch spreken over God. Luco van den Brom heeft in zijn theologisch denken een proces doorgemaakt van een klassiek theïsme naar een relationele theologie. In de relationele benadering komt kennis over God tot stand binnen de relatie tussen God en mens. Daarmee verandert de aard van de godskennis fundamenteel: terwijl in het klassieke theïsme objectieve kennis over God mogelijk wordt geacht, overstijgt in de relationele theologie de godskennis de context van de relatie tussen God en mens niet. In deze eerste cluster worden verschillende aspecten van de relationele theologie doordacht. Jan Muis onderzoekt in zijn bijdrage de notie ‘zekerheid’ zoals die in het geloof wordt gebruikt. Eerst analyseert hij de wijze waarop zekerheid wordt benaderd door Kant en Wittgenstein. Vervolgens stelt hij dat geloof primair

8


een vertrouwensrelatie is. Geloofsvertrouwen veronderstelt wel bepaalde geloofsovertuigingen. Deze kunnen als een vorm van kennis worden beschouwd, zij het een ander soort kennis dan objectieve kennis zoals Kant die analyseert. Zekerheid van het geloof betekent dan de afwezigheid van existentiĂŤle twijfel. Deze zekerheid van vertrouwen gaat aan de zekerheid van geloofsovertuigingen vooraf. Willem van Asselt analyseert de functie van het begrip pactum salutis ook wel verbond van de verlossing genoemd - in de verbondstheologie van Johannes Coccejus en John Owen. De gereformeerde verbondstheologie is relationeel; zij stelt de verschillende verbonden centraal die God in de loop van de geschiedenis met mensen is aangegaan. Coccejus en Owen stellen dat Gods genadeverbond met mensen berust op een eeuwig verbond tussen de Vader en de Zoon, waarin beiden besluiten dat de Zoon Middelaar en Verlosser van mensen zal zijn in de heilsgeschiedenis. Van Asselt betoogt dat met het begrip pactum salutis God niet op zichzelf wordt gedacht, los van zijn relatie tot mensen, maar als een God die als Vader, Zoon en Geest in zichzelf, evenals in zijn verbond met mensen, relationeel is. Theo Boer vraagt zich af of de verschillen tussen theologisch realisme en theologische relationaliteit onoverbrugbaar zijn. Hij gaat in op Van den Broms kritiek op het realistische en externalistische spreken over God dat door theĂŻsten wordt gebezigd. Als voorbeeld van zulk spreken noemt hij de theocentrische ethiek van James M. Gustafson. Boer betoogt dat Gustafson en Van den Brom qua overtuigingen en methode meer overeenstemmen dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn: Gustafson denkt sterk in relationele termen, terwijl Van den Brom een zekere mate van theologisch realisme handhaaft. In de relationele theologie van Van den Brom neemt het trinitarisch spreken over God een belangrijke plaats in. Twee auteurs in deze bundel bouwen voort op Van den Broms gedachten over de triniteit. Alco Meesters denkt in zijn bijdrage verder over het pneumatologische uitgangspunt dat Van den Brom voor een theologische denkweg bepleit. Meesters onderzoekt eerst de verhouding van de heilige Geest tot de Zoon aan de hand van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Duidelijk wordt dat de Geest en de Zoon daar niet alleen met elkaar verbonden, maar ook van elkaar onderscheiden zijn. Aan beide aspecten zal in een pneumatologie recht moeten worden gedaan. Vervolgens betoogt Meesters dat de heilige Geest ook buiten de christelijke geloofspraktijk werkzaam is, hetgeen tot nieuwe geloofsinzichten kan leiden. Wouter Slob onderzoekt de functie van de triniteit in relationele theologie. Naar aanleiding van het boekje Geloven in een God die niet bestaat van

9


Klaas Hendrikse onderzoekt Slob de mogelijkheid om voorbij het atheïsme te komen. Met Van den Brom verwerpt hij het theïsme en kiest voor een relationele insteek. In een trinitarische godsconceptie gaat het principieel om relationaliteit. In discussie met onder anderen Van den Brink, Pannenberg en Moltmann bepleit Slob een conceptie van de triniteit waarin de perichorese een essentiële plaats heeft. Marcel Sarot overweegt in hoeverre het begrip perichorese toepasbaar is op de kerk als lichaam van Christus. Eerst bekijkt hij de gangbare toepassingen van het begrip in de christologie en de triniteitsleer. Aan de hand van het literaire werk van Charles Williams, een auteur uit de kring rond C.S. Lewis, gaat hij vervolgens na hoe perichorese kan worden verbonden met de praktijk van kerk en gebed. Sarots conclusie luidt dat perichorese binnen de ecclesiologie alleen toepasbaar is voor zover zij betrekking heeft op de verhouding van Christus en de kerk. De tweede cluster van bijdragen handelt over religieuze taal en de vraag naar waarheid. Luco van den Brom vindt reflectie op het gebruik van religieuze taal en op de inbedding van taal in religieuze praktijken essentieel voor de theologie. Religieuze taal heeft haar eigen regels voor wat er zinvol gezegd kan worden in een religieuze context. Deze regels bepalen ook wat er binnen die context geldt als ‘waar’. In zijn visie op religieuze taal is Van den Brom beïnvloed door de latere Wittgenstein. Vincent Brümmer betoogt dat het geloof een manier van kijken is. De gelovige ziet zijn ervaringen, zijn leven en de wereld waarin hij leeft in het licht van zijn verbondenheid met God. Spiritualiteit is een training in ‘zien met de ogen van het geloof ’. De gelovige wijze van zien en handelen veronderstelt een bepaalde opvatting over de werkelijkheid van God en wereld. De traditie van een geloofsgemeenschap biedt hedendaagse gelovigen verhalen, metaforen en modellen om de betekenis van hun ervaringen tot uitdrukking te brengen. Het is de taak van de theologie om in veranderende omstandigheden gelovige inzichten te ontwikkelen die relevant zijn voor een leven met God. Heleen Maat onderzoekt de mogelijkheid en de betekenis van een gezamenlijk gebed door christenen en moslims. Gebedstaal heeft haar eigen regels die bepalen wat er zinvol gezegd kan worden in een gebed. De praktijk van het gebed wordt aangeleerd en geoefend in de geloofsgemeenschap. Er kan niet van uit worden gegaan dat gelovigen van alle religieuze tradities uiteindelijk deel uitmaken van één grote wereldgeloofsgemeenschap. Daarom kan een gezamenlijk gebed van christenen en moslims niet zonder een geloofsgesprek waarin beide groepen gelovigen elkaars gebedstraditie verken-

10


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.