Afwezigheid van God

Page 1

Afwezigheid van God



Afwezigheid van God Een onderzoek naar antwoorden bij W. Pannenberg, K.H. Miskotte en A. Houtepen

Wim Dekker

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer


www.uitgeverijboekencentrum.nl Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met de IZB. Ontwerp omslag: Oblong, Jet Frenken Omslag: Henk Pietersma, Ferlitten. Schilderij bij Psalm 22. Dit schilderij is voor de auteur de verbeelding van de afwezige God als de door ons gekruisigde. Het wit van de nieuwe bladzijde die omgeslagen wordt, verbeeldt de hoop. Foto pagina 8: Archief Reformatorisch Dagblad ISBN 978 90 239 2062 5 NUR 703 Š 2011 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Voor mijn moeder Voor Wijmie Voor Stefanie, Willem Maarten, Christien, Gerrit, Wijmke Voor Hetty


‘De dood van God moet niet worden verstaan als symbolische retoriek; het is ook niet de ervaring van een paar neurotici. De dood van God is een publiek gebeuren in onze geschiedenis.’ (S.H. Spanjaard) ‘God sterft niet uit als wij ophouden in God te geloven, maar wij houden op te leven als we niet meer verlicht worden door die dagelijkse, wonderlijke ervaring van de levensbron, die alle begrip te boven gaat.’ (Dag Hammerskjöld)


Woord vooraf De vragen waarover het in deze studie gaat hebben mij beziggehouden vanaf de tijd dat ze op de middelbare school werden wakker geroepen door de mentor van onze klas: dr. S.H. Spanjaard. Levensbeschouwelijke, theologische en filosofische vragen hebben mij altijd geboeid, zover mijn vroegste herinnering teruggaat. Lange tijd leken de vragen die in dit boek aan de orde komen vragen te zijn die ik op een afstand als geïnteresseerde toeschouwer kon waarnemen. Op een gegeven moment werden het ook voor een groot deel mijn eigen vragen. In mijn praktijk als predikant kwamen ze in de ontmoeting met mensen die mij sympathiek waren, maar die intussen het christelijk geloof loslieten, in verhevigde mate terug. Vaak zeiden deze mensen dat het geloof hèn losliet. Aanvankelijk begreep ik dat niet. Later zag ik het verband tussen de individuele ervaringen van mensen en het algemene culturele klimaat, dat in Nederland steeds meer bepaald werd door het immanente denken. In mijn werk voor de IZB, vereniging voor zending in Nederland, kreeg ik gelegenheid me zowel praktisch als theoretisch te verdiepen in de vragen rond communicatie van het christelijk geloof in de moderne en postmoderne samenleving. Ik zag hoe de accenten door de tijd heen wel veranderden: nu eens werd gesproken over secularisatie, dan weer over kerkverlating of Godsverduistering, maar bij nader toezien ging het steeds om dezelfde dieperliggende vraag: waar is God in deze tijd? Is Hij langzamerhand bezig ons werelddeel te verlaten? Of is dat letterlijk gezichtsbedrog? Zien wij Hem niet meer, terwijl Hij er wel is? Hoe komt het dan echter dat we Hem niet meer zien? Ik ben de IZB dankbaar dat zij mij de tijd gaf om een systematische studie over deze thematiek af te ronden. Ik hoop dat deze studie bijdraagt aan de bezinning op de grote vragen van vandaag rond de krimp van de kerk. In ieder geval ben ik van één ding overtuigd: de vragen rond kerkverlating zijn kinderspel vergeleken bij de eigenlijke vraag die daaronder ligt: hoe komt het toch dat God zo’n steeds kleiner wordende stip in de achteruitkijkspiegel van mensen is geworden (Okke Jager)? Dit boek bedoelt diepgaand op deze vraag in te gaan. Tevens wordt een poging gedaan antwoorden te formuleren. Dankbaar heb ik daarbij gebruik gemaakt van het werk van drie theologen. De theoloog W. Pannenberg werd me tijdens mijn doctoraalstudie in Utrecht al aangeraden door prof.dr. J.M. Hasselaar, toen hij merkte dat ik met de antwoorden van Barth toch niet helemaal tevreden was. Ik heb er zeker geen spijt van me in hem verdiept te hebben. Ik zie in hem een gereformeerde en tegelijk eigentijdse theoloog, die


VIII

de verbinding zoekt tussen het bijzondere spreken van de Schrift over God en de alledaagse ervaring van mensen in de moderne tijd. De tweede theoloog, K.H. Miskotte, ligt me het meest na aan het hart. Door hem word ik al jaren aangesproken tot in de diepste lagen van mijn ziel. Het kostte moeite om op wetenschappelijke wijze afstand te nemen van zijn gedachtegangen en deze eerlijk te confronteren met andere theologische concepten. Uiteindelijk heb ik deze exercitie als vruchtbaar beleefd, omdat Miskotte in samenklank met andere stemmen voor mij nog weer op een andere manier van betekenis is geworden dan als solist. De laatste theoloog, A. Houtepen, heb ik een aantal jaren intensief mogen meemaken in een beraadgroep van de Raad van Kerken. Ik sprak persoonlijk met hem over deze studie en door die gesprekken met hem ben ik hem anders gaan verstaan dan wanneer ik alleen zijn geschriften tot me had genomen. In ieder geval zal mij altijd bijblijven welk een hartstochtelijk verlangen er bij hem was om de betekenis van God weer zo ter sprake te brengen, dat mensen de gedachte dat Hij overbodig was zouden loslaten. Zijn taal is veelal die van een godsdienstfilosoof, maar daarachter is voordurend de gelovige, bewogen priester van de kerk aanwezig. Het stemt mij verdrietig dat hij de voltooiing van deze studie niet meer mee heeft kunnen maken, maar tegelijk beschouw ik in dankbaarheid deze studie als een klein gedenkteken. Ik dank prof.dr. A. van de Beek voor zijn bereidwilligheid mij als promotor te begeleiden, ook na zijn emeritaat aan de VU. Hij heeft veel geduld met mij gehad, waarvoor ik hem zeer erkentelijk ben. Hij heeft mij alle vrijheid gegeven te schrijven wat ik dacht dat ik moest schrijven. Alleen wanneer het al te populair werd voor een dissertatie hanteerde hij het rode potlood. Zijn theologie heeft mij de jaren door geboeid en geprikkeld mijn eigen concepten kritisch tegen het licht te houden. Ik hoop nog veel van hem te blijven leren. Op deze plaats wil ik ook mijn dankbaarheid uitspreken jegens al mijn vrienden en collega’s, die mij zo vaak hebben aangemoedigd te blijven studeren, te blijven schrijven en eindelijk ook eens te promoveren. Ik gun hen van harte dat ze nu hun wens hebben verkregen. Wat zou ervan mij zijn geworden zonder vrienden van het eerste uur als Piet, Bert, Leo, Andries en vele anderen? Een bijzonder woord van dank geldt mijn vrouw, die mij altijd gestimuleerd en gesteund heeft in al mijn werk, ook in mijn studie. Zij heeft op velerlei wijze offers gebracht uit liefde voor mij en voor Gods kerk. Ze heeft daarin ook zegeningen terug ontvangen. Voor haar is de verschijning van dit boek een beschaming van door mij veroorzaakt ongeloof. Het meeleven van mijn kinderen, ondanks het feit dat ze in het verleden vaak in mij een ‘afwezige vader’ hebben gehad, heeft mij geraakt. Mijn jongste dochter Wijmke heeft alle teksten voor dit boek nagekeken en ervoor gezorgd dat deze camera ready aangeleverd konden worden. Mijn woorden schieten tekort om haar voor dit vele werk te bedanken. Ik beschouw het als een bijzonder voorrecht dat mijn moeder de afronding van deze studie mag meemaken, nu ze in haar 90e levensjaar is. Ook zij


IX

heeft mij altijd gestimuleerd met mijn talenten te woekeren. Bovenal zal het mede aan haar gebeden te danken zijn, dat ik het geloof heb mogen behouden. Soli Deo Gloria. Oosterwolde, september 2011

Willem Dekker



Inhoudsopgave 1 Verantwoording

1

Nieuwe discussies 2; Vraagstelling 4; Drie theologen 5; Methode 6. 2 Wolfhart Pannenberg. Door onze schuld is de aanwezige God afwezig

7

Congres 7; Terminologie 7; Theologische antwoorden 10; Hoe verder? 11; Bijbelse theologie 13; Thema’s 13; Wie is de mens? 15; Zonde 16; Persoon en gemeenschap 17; Mens en geschiedenis 18; Opnieuw: afwezigheid van God 20; Nieuwe pogingen tot antropologische fundering 23; Grenzen 25; Antropologie in theologisch perspectief 26; Verhouding theologie en antropologie 27; Aanknopingspunt 28; Traditionele dogmatische antropologie 28; De mens als excentrisch wezen 29; De mens als sociaal wezen. Wat is zijn identiteit? 31; Pannenberg en Küng 32; Heil en onheil. De plaats van de zonde 34; Zonde als vervreemding 35; De gemeenschappelijke wereld 36; De menselijke taal 37; De taal in mythe en magie, Bijbel en christelijk geloof 39; Geloofsbeslissing blijft nodig 40; Maatschappelijke instituties 41; Huwelijk en gezin 42; Hard oordeel ook evident? 43; Politieke ordening, recht en religie 44; Privatisering van de religie 45; Vragen en commentaar 49; Mens en geschiedenis 50; Het gevoel en de geest 53; Geest en geest 54; Wedergeboorte 56; Geest en persoon 58; Geest en gemeenschap 59; Tussentijdse evaluatie 61; Antropologisch uitgangspunt 61; Openbaring en religie 63; Spanning en harmonie 66; Theodicee 67; Tijdgebonden antropologie? 70; Zelf gesponnen web? 73; Openbaring, geschiedenis, geloof 75; Het universele en algemeen inzichtelijke 78; Wat is geloven? 79; De opstanding van Jezus 81; Hedendaags verstaanskader 82; Samenvatting en laatste vragen 85. 3 Kornelis Heiko Miskotte. Afwezigheid Gods als tegenpool van presentie

89

Afwezigheid en verborgenheid 93; Samenvatting 95; Het thema van de afwezigheid van God in de prediking 96; Schuld of lot 101; Plaatsbekleding 102; De gelovige en de anderen 103; Als X eens heus dood was 106; Rouwklacht 108; Conclusies 111; Intermezzo 114; Ervaring van afwezigheid, geschonken tegenwoordigheid 115; Functioneel denken 116; Antwoord in vraagvorm 117; Afwezigheid Gods als positief negativum 118; Alomtegenwoordigheid versus presentie 120; Als de goden zwijgen 121; ‘Kleine Tijdspiegel’ geen aanknopingspunt 123; De tweeslachtigheid van de religie 124; De ‘vierde mens’ 126; Het echte en het onechte nihilisme 128;


Tegenstemmen in cultuur, kerk en synagoge 131; Postmodernisme en nihilisme 134; De ‘Kleine Tijdspiegel’ en de gereformeerde theologie 136. 4 Anton Houtepen en zijn benadering van het agnose

139

In God is geen geweld 141; De filosofie van Christus 143; Gods voorzienigheid 144; Een cultuur van agnosme 146; Filosofisch agnosme 148; Antropologisch verlangen en cultureel tekort 150; Basisemoties als denkwegen naar God 151; Het heilige 154; Welke God? 156; Schepper van alle mensen 157; God en Jezus 160; Het heilige pneuma van God 162; Conclusie 165; Een God die te denken is 166; Herlezing van Descartes 167; Meer dan noodzakelijk 169; Openbaring of ervaring met onze ervaringen 170; Hypothese of apotheose? 173; De ‘waarom’-vraag 176; Abrahamreligies 178; Conclusie 180. 5 Horen, vragen, tegenspreken. Drie stemmen die elkaar versterken

181

Waarom deze vergelijking? 181 AFWEZIGHEID VAN GOD ALS PROBLEEM VOOR HET DENKEN, ALS 184 K.H. Miskotte en de existentiële ervaring 184; W. Pannenberg en het oordeel 186; A. Houtepen en een God die gedacht kan worden 188; Conclusie 190. APOLOGETIEK 190 Definitie 191; Dicht bij elkaar 191; Jezus Christus en de Logos 193; Verlangen 194; God als hypothese 196; Gespletenheid? 197; Conclusie 198. OPENBARING EN ERVARING 198 Hermeneutisch proces 200; Autoritair openbaringsbegrip? 201; Conclusie 203. THEODICEEVRAAG 205 Calvijn 206; Contrastervaringen 208; Incarnatie en eschaton 209; Conclusie 212. WIE IS DE MENS? 214 Het grote verhaal en de kleine verhalen 214; Nihilisme 215; Geen dualisme 216; Missionaire beweging 217. OVERWINNING VAN DE DOOD 219 Kuitert 220; Opstandinggeloof aannemelijk? 222; Heet hangijzer 223. OORDEEL EN ALS EXISTENTIËLE ERVARING

6 Het gesprek met de agnostische tijdgenoot

225

Tweeling 225; Immanent denken 225; Het gesprek 227; Tweetrap benadering 228; Ik denk, dus ben ik 230; Kuitert 231; De rol van de Heilige Geest 233; Solidair met twijfelaars 235; Overtuigend? 238; Barensweeën 239; Verwondering en ontvankelijkheid 240; Orthodoxe geloofsafval 242;


Apologetiek 244; Bijbelklas 245; Paradigmawisseling 246; Apologetiek en eschaton 248. Samenvatting

250

Summary

258

Bibliografie

266

Namenregister

276

Curriculum

279



1 Verantwoording Het onderwerp waarover dit boek gaat, heeft een lange voorgeschiedenis in het leven van de schrijver. In de jaren ‘60 volgde ik de gymnasiumopleiding aan het christelijk college ‘Nassau-Veluwe’ te Harderwijk, alwaar toen lesgegeven werd door onder andere dr. S.H. Spanjaard, een markant theoloog met veel aandacht voor de relatie geloof en cultuur, hetgeen reeds te ontdekken valt in zijn proefschrift: De Christusverkondiging aan de buitenkerkelijke mens.1 Theologisch waren het de jaren waarin de verwerking en doorwerking zich voltrok van de gedachten, die Bonhoeffer had nagelaten in zijn gevangenisbrieven. Hierin deelde hij zijn gedachten over God, die zich liet wegdringen uit de Europese mondig geworden samenleving en zijn gedachten over de religieloze mens, het zwakke en het lijden van God.2 Ze leidden tot verschillende theologische ontwerpen, waarvan het meest spraakmakend de Amerikaanse God-is-dood theologie was.3 In Nederland maakte onder andere het boek van de Engelse bisschop John Robinson, Honest to God4, diepe indruk. Afgerekend werd met de traditionele voorstelling van God als de ‘Vader daar boven’ die alles bestuurt en regeert, hetgeen voor velen een bevrijding was en voor anderen een oorzaak tot grote verontrusting. Helder staat mij voor ogen hoe diep geschokt mijn genoemde leraar Spanjaard was, toen hij in één nacht het boek Het einde van het conventionele christendom van W.H. van de Pol5 had uitgelezen. Een tot dan toe stevig lijkende religieus-christelijke wereld stond in de beleving van Spanjaard op haar fundamenten te trillen. Wat hem betreft resulteerde dit in een duidelijk reactiegeschrift: Provo-theologie6, waarin hij het volkomen onhoudbare van de nieuwe theologie meer poneert dan aantoont. Zijn naam treffen we ook aan onder de Open brief uit 1967, geschreven door 24 predikanten, waarin verontrusting wordt uitgesproken over de horizontalisering van de kerkelijke verkondiging. 1

S.H. Spanjaard, De Christusverkondiging aan de buitenkerkelijke mens. Groningen/Djakarta: J.B. Wolters 1954. 2 Deze gedachten zijn te vinden in de brieven die Dietrich Bonhoeffer schreef vanaf 30 april 1944, gebundeld in: Widerstand und Ergebung. München: Chr. Kaiser Verlag 1970. Nederlandse vertaling: Verzet en overgave. Baarn: Ten Have 1978. 3 Als grondlegger van deze Amerikaanse stroming wordt vaak Gabrial Vahanian gezien, met zijn boek The Death of God. The culture of our post-christian era. New York: George Braziller 1957. Een voorbeeld van een dergelijk theologisch ontwerp is te vinden bij Thomas J.J. Altizer, The gospel of christian atheism. Philadelphia: 1966. Nederlandse vertaling: Het evangelie van Gods dood. Utrecht: Ambo 1967. 4 Eerste druk december 1963. Nederlandse vertaling: Eerlijk voor God. Amsterdam: Ten Have 1964. 5 Roermond: Romen 1966. 6 Nijkerk: Callenbach, jaartal onbekend.


2

1 Verantwoording

In deze setting is mijn theologische bewustzijn ontwaakt en hebben de vragen me nooit meer losgelaten. Tijdens mijn theologische studie ging ik zelf Bonhoeffers gevangenisbrieven lezen en deze maakten diepe indruk op me. Toch kwam de problematiek op een geheel nieuwe manier voor mij weer tot leven in mijn praktische werk als predikant. In de geseculariseerde Randstad ging ik steeds dieper invoelen wat Bonhoeffer bedoelde met ‘etsi Deus non daretur’. Voor velen speelt een God, die van buitenaf en van bovenaf ingrijpt, geen enkele rol. Hetgeen me voorheen vooral theoretisch boeide, werd nu ook een existentiële vraag.7 Nieuwe discussies Intussen dienden zich twee nieuwe discussies aan binnen de kerken. Allereerst was dit de discussie rondom de kerkverlating, op gang gebracht door P. van der Ploeg met zijn onderzoek onder jonge kerkverlaters.8 De belangrijkste conclusie van zijn onderzoek was dat jongeren die de kerk verlieten vaak al een ‘leeg testament’ hadden meegekregen, dat wil zeggen: de grote woorden van het geloof, die werden doorgegeven, waren reeds leeggelopen woorden; de religieuze ervaring waarnaar deze woorden verwezen was bij de ouders al niet meer aanwezig. Hij gaat nog verder en waagt de veronderstelling ‘dat niet alleen de kerk en het kerkgebonden geloof langzaam maar zeker uit onze moderne samenleving verdwijnen, maar dat ook het geloof in het algemeen en zelfs het hebben van een zingevende werkelijkheidsopvatting langzaam maar zeker verdwijnende fenomenen zijn.’9 Wat mij vooral is bijgebleven van de discussie die na deze publicatie ontstond, is dat ze niet zozeer theologisch als wel praktisch van aard was en met name dat er nauwelijks werd teruggegrepen naar de grote theologische vragen, zoals die in de jaren ‘60 aan de orde waren geweest. Het moest toch duidelijk zijn dat wanneer Van der Ploeg het heeft over het lege testament, dit alles te maken heeft met het feit dat voor zeer velen de ‘theïstische God’ niet meer bestaat, een gegeven dat in de jaren ‘60 en daarna diepgaand was geanalyseerd en waarop ook antwoorden bedacht waren. Voor mij vormde deze constatering, dat zo snel een stuk theologie al niet meer meedoet in de bezinning, waardoor de indruk gewekt wordt dat van voren af aan het wiel opnieuw moet worden 7

Bijdragen uit die tijd van mijn hand, die van het bezig zijn met deze vragen getuigen: W. Dekker, ‘Predikant zijn in een a-theïstisch tijdperk’, in: Verbi Divini Minister (liber amicorum voor L. Kievit). Amsterdam: Ton Bolland 1983, 59-69. Idem: ‘Religieuze onverschilligheid als evangelisatorisch probleem’, in: Met het Woord in de tijd (jubileumboek IZB). ’s-Gravenhage: Boekencentrum 1985, 201-216. Idem: Het licht overwint. Een meditatieve uitleg van Genesis 1:1-3 en Johannes 1:1-18. ’s-Gravenhage: Boekencentrum 1985. Al deze bijdragen getuigen ervan dat ik in die tijd de oplossing van de vragen rond de afwezigheid van God zocht in een hernieuwde aandacht voor de theologie van het Woord, in aansluiting bij Barth en Miskotte. Deze onderhavige studie is voor mij een testcase of ik na 25 jaar en veel meer studie, ook van andere theologische inzichten, ergens anders ben uitgekomen. 8 P. van der Ploeg, Het lege testament. Een onderzoek onder jonge kerkverlaters. Franeker: Wever 1985. 9 Van der Ploeg 1985, 201.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.