Dezelfde maar dan anders
Dezelfde maar dan anders Samen verder na de coming-out van je kind
Onder redactie van Henrieke Remmink
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
De afbeeldingen op pagina 10 en 16 zijn overgenomen met toestemming van uitgeverij Merweboek, Sliedrecht (www.merweboek.nl). Pagina 10: ‘Hij draagt ook jou’; ontwerp: Harry van de Geer. Pagina 16: ‘Zegening’; ontwerp: Henriëtte Post.
www.uitgeverijboekencentrum.nl Ontwerp omslag: Anton Sinke Foto omslag: Ute Klaphake / Trevillion Images ISBN 978 90 239 2562 0 NUR 707 © 2011 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Opgedragen aan alle ouders van een homoseksueel kind, voor de gave en opgave die jullie tegelijkertijd hebben gekregen bij de geboorte van jullie kind.
waarschijnlijk heeft niemand in de gaten hoe jij met mij meereist in mijn hart hoeveel ik werkelijk van je hou want dat doe ik ik zou niet meer kunnen zonder jou want weet je dan niet dat jij mij kracht geeft mijn zon in mijn helderblauwe lucht en jij bent degeen die alle macht heeft want jij bent de vleugels van mijn vlucht Coot van Doesburgh, Vleugels van mijn vlucht
Inhoud
Woord vooraf
9
Ongezien aanwezig‌ Henrieke Remmink
12
Deel I: Het verhaal en de mensen achter het verhaal
15
1 Ouders uit de kast! Henrieke Remmink
17
2 Het verhaal van ouders van een homoseksueel kind Drie anonieme vaders en moeders
29
Deel II: Geloof, normen en waarden en de maatschappij
41
3 Kiezen tussen de Bijbel en je kind? Jan Hoek
43
4 Welke weg ga je als ouders? Het dilemma tussen aanvaarding en afwijzing te boven Gerard den Hertog
50
5 Homoseksualiteit in het leven rondom de ouders Gert Marchal
57
Deel III: Samen verder na de coming-out van je kind
65
6 Open en eerlijk: ouder zijn van een homoseksueel kind Leendert van Dam
67
7
7 Wat gebeurt er allemaal met mijn homoseksuele kind? Wouter Beinema 8 Er zijn vaak nog meer kinderen. Praten over homoseksualiteit binnen het gezin Gerry Velema 9 Een reisgenoot. Over pastoraat en een goed gesprek Henrieke Remmink 10 Een arm om je heen. Op weg naar meer ruimte in de kerkelijke gemeente voor ouders van een homoseksueel kind Jelke de Jong
74
80 91
96
Om verder te lezen
104
Om door te praten
106
Wie zijn wij?
108
8
Woord vooraf
Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent. Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht. Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar. (Genesis 32:26-29 uit de NBG-vertaling van 1951) Welkom, lezer van dit boek. Wie u ook bent en wat uw persoonlijke situatie ook is. Fijn dat u door dit boek te lezen samen met ons op zoek wilt gaan naar handvatten die ons kunnen helpen om op een goede manier met homoseksualiteit om te gaan. Want er komt heel wat op je af als ouder, wanneer je kind thuiskomt en zegt: ‘Pa, ma, ik ben homoseksueel.’ Er verandert veel. Niet alleen voor het homoseksuele kind, maar ook voor de ouders van het kind. Ouders moeten wennen aan een andere toekomst voor hun kind dan zijzelf in gedachten hadden. Daarnaast hebben ouders vaak vragen. Vragen waar wij als schrijvers geen pasklare antwoorden op hebben. Wij kunnen er alleen samen met u over nadenken. Aan het begin van dit boek wil ik u graag meenemen naar het levensverhaal van Jakob. Een man die zelf zijn leven in de hand wil houden. Als het nodig is God zelfs een handje helpt. In de jaren bij Laban heeft hij al veel geleerd. Maar diep van binnen is er nog niets veranderd. We ontmoeten Jakob als hij bij de Jabbok is (Genesis 32). Hij heeft zijn hele gezin al naar de overkant gebracht en blijft nu alleen achter. Als de nacht valt komt God zelf Jakobs leven binnen. Hoe? Door met hem te vechten, een hele nacht lang. Het is voor Jakob erop of eronder, daarom gaat hij er niet vandoor en geeft hij niet op. Hij vecht met de kracht die God hem geeft. Vechten met God, een beetje een vreemd verhaal. Je zou zeggen: hoe haal je het in je hoofd! Maar God geeft Jakob die ruimte, en God geeft ons die ruimte. God komt in ons leven en komt ons tegen. Een stevig gevecht ontstaat. Grote aanvechtingen komen op ons af. Aanvechtingen waarbij je voelt: het is erop of eronder. Het hebben van een homoseksueel kind kan zo’n aanvechting zijn. Omdat je andere normen en waarden hebt, omdat je het verdriet en de eenzaamheid van je kind ziet of omdat je geloof wankelt. 9
Een aanvechting kan lang duren, het gevecht tussen Jakob en God ging ook de hele nacht door. Maar uiteindelijk laat God Jakob winnen, en uiteindelijk zul jij ook je aanvechtingen overwinnen. Dit gevecht tussen Jakob en God geeft ons direct al twee handvatten: 1. In de aanvechting, in de moeite, in alle vragen die je kunt hebben als je kind homoseksueel is, mag je God vragen om jou (en je partner) te zegenen. Kijk maar naar Jakob. Als het gevecht is afgelopen laat Jakob het er niet bij zitten, want hij had allang ontdekt dat God zijn gevechtspartner was. Jakob is dan ook niet van plan om God te laten gaan zonder dat God hem zegent. Best bijzonder. Hij had immers ook kunnen denken: die zijn we gelukkig kwijt. Maar Jakob wil God juist niet kwijt, hij kan Hem niet meer missen. Daarom zegt hij: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent.’ In Gods zegen ligt Jakobs laatste houvast, deze zegen was hem immers al voor zijn geboorte beloofd. Door deze zegen kan hij ook alles loslaten, het overgeven in Gods hand. Terwijl hij anders met Ezau gevochten zou hebben tot het bittere eind. Dapper van Jakob, maar tegelijkertijd ook eng. Want er komt een vraag voor jou naar boven: durf jij het ook alleen met God te wagen, durf jij ook alles los te laten om voor altijd op God te vertrouwen? Daar is het God namelijk om te doen. Daarom ging God met Jakob in gevecht, om hem te laten groeien als mens, om hem te laten groeien in geloof. Niet om hem klein te krijgen. Daarom komen er aanvechtingen op je weg. Laat je los in het vertrouwen op Gods zegen, in het vertrouwen op het verlossende werk van Jezus op Golgota, dan is loslaten niet: in een eindeloze diepte vallen. Nee, dan is loslaten toevertrouwen, je lege handen omhoog houden. Zodat God je ook daadwerkelijk zegenen kan. 2. Maar wanneer je alle aanvechtingen rondom de homoseksualiteit van je kind 10
overwint en kunt loslaten in het vertrouwen op Gods zegen, dan geeft God je een nieuwe naam. Kijk opnieuw naar Jakob. God heeft Jakob het gevecht laten winnen en Hij vraagt hem hoe hij heet. Natuurlijk wist God Jakobs naam wel. Jakob is immers geen onbekende voor Hem. Maar door naar de naam van Jakob te vragen komt God tot de kern. Nu wordt het pas echt persoonlijk, want een naam vertelt hoe iemand bekendstaat. Jakobs naam vertelt hoe mensen hem kennen. Als Jakob zijn naam genoemd heeft, krijgt hij van God een nieuwe naam en zegent God hem. Voortaan zal Jakob Israël heten, wat betekent ‘man die met God heeft gestreden’. Deze naamsverandering benadrukt de diepe verandering die er in Jakob heeft plaatsgevonden. Een man die van zo dichtbij Gods genade heeft leren kennen is niet meer dezelfde. Hoe kennen mensen jou? Maar nog belangrijker: hoe kent God jou? Natuurlijk bij je eigen naam. Maar daarnaast? Wat speelt de hoofdrol in je geloofsleven? Het kan zijn dat dit de homoseksualiteit van je kind is. Simpelweg omdat je zo veel vragen hebt, en zo weinig antwoorden. Simpelweg omdat je het geen plek kunt geven in je relatie met God. Ik hoop dat je op het moment dat God jouw naam vraagt, misschien wel midden in alle aanvechtingen, vrijmoedig zult antwoorden. Want wat er met Jakob gebeurt, gebeurt nu nog steeds. God maakt ons leven nieuw. Hij geeft ons een nieuwe naam, die niemand kent, behalve wij die de naam ontvangen (Openbaring 2:17). Dus niet meer de naam ‘vader van een lesbische dochter’, of ‘moeder van een homoseksuele zoon’, maar een naam die we met opgeheven hoofd mogen dragen, omdat wij een kind van God zijn. Een naam die alle aardse namen en titels ver te boven gaat! Jij bent dan nog steeds dezelfde, maar dan anders. Als schrijvers hebben we mogen zien hoe God dit project zegende toen we het konden loslaten en aan Hem toevertrouwen. God was ons nabij. Diezelfde nabijheid en zegen wensen we u als lezer toe. De Here zegene u en behoede u; de Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. (Numeri 6:24-26 uit de NBG-vertaling van 1951) Ga met God! Henrieke Remmink Den Ham, januari 2011
11
Ongezien aanwezig…
Overal waar je maar kijkt, kom je seks tegen. Want onze maatschappij verruwt en verseksualiseert. Het is niet meer vanzelfsprekend dat mensen hetero zijn. Vijf procent van de mensen in Nederland is homoseksueel. Uit de kast, of er nog in. Bang voor homogeweld en homodiscriminatie. Maar ook bang voor de reacties thuis. Wat zullen pa en ma wel niet zeggen, of het dorp? En dan hebben we het nog helemaal niet over de kerk. Zo zijn homoseksuelen soms ongezien aanwezig… Het is dus niet overbodig om als gelovigen eens wat dieper na te denken over het onderwerp homoseksualiteit. Bij het nadenken over homoseksualiteit komen we drie ‘opstartvragen’ tegen. De eerste vraag die op ons afkomt, is: spreek je over homofilie of toch liever over homoseksualiteit? Je kunt namelijk een onderscheid maken tussen homofilie en homoseksualiteit: je mag het wel zijn, maar er op geen enkele manier uiting aan geven. Voor sommigen onder ons lijkt dat een goede manier om over het onderwerp homoseksualiteit te kunnen denken en spreken. Maar als je een onderscheid maakt tussen homofilie en homoseksualiteit, mag iemand die homoseksueel is ten diepste niet zichzelf zijn. Want de homoseksualiteit van deze persoon hoort bij wie deze persoon is, voor zichzelf, voor God en voor de mensen om hem heen. Verder heeft deze persoon er niet om gevraagd om homoseksueel te zijn. Tegelijkertijd roept het de vraag op waar de grens ligt tussen ‘zo zijn’ en ‘zo doen’. Een grens die moeilijk vast te stellen is, zeker voor mensen die niet homoseksueel zijn. Elke homoseksueel zal daar zelf een beslissing in moeten nemen. Een beslissing die hij voor God en zichzelf kan verantwoorden. De tweede vraag die op ons afkomt, is: wat is de oorzaak van homoseksualiteit? Is homoseksualiteit aangeboren of toch aangeleerd? Dat maakt nogal een verschil. Als homoseksualiteit aangeboren is, tja, dan ben ik bang dat er niets meer aan te veranderen valt. Je kunt dan alleen nog invloed uitoefenen op de manier waarop iemand met zijn homoseksualiteit omgaat. Maar er is ‘hoop’ als je denkt dat homoseksualiteit aangeleerd is: iets wat je aangeleerd hebt, valt misschien met wat pijn en moeite ook wel weer af te leren. De derde en laatste vraag die op ons afkomt, is: hoe kijken wij naar homoseksualiteit? Er zijn immers veel verschillende manieren om homo12
seksualiteit te bezien. Het is maar welke bril je opzet. Hieronder vind je de zes meest voorkomende manieren van kijken (Ganzevoort e.a. 2010, 44-56). 1. Gebrokenheid. Je kunt homoseksualiteit zien als een vorm van gebrokenheid, omdat ze ingaat tegen Gods scheppingsorde. Een homoseksuele relatie is bij het beeld van gebrokenheid niet mogelijk binnen de grenzen die de Bijbel aangeeft. 2. Zonde. Wanneer je homoseksualiteit ziet als zonde, mag iemand met homofiele gevoelens geen uiting geven aan deze gevoelens. Als iemand met homofiele gevoelens toch een seksuele relatie aangaat, begaat deze persoon een zonde. De theologische woorden die bij dit beeld horen, zijn schuld en vergeving. 3. Strijd. Homoseksualiteit is een strijd die je moet voeren tegen je eigen gevoelens. Als je daar om bidt, geeft God je kracht om deze strijd te voeren tegen je eigen zondige gedachten. Elke christen moet strijd voeren, en niet alleen homoseksuelen. Daarom kunnen christenen elkaar helpen in deze strijd. De theologische woorden die hierbij horen, zijn strijd tussen goed en kwaad. 4. Ziekte. Als je homoseksualiteit ziet als ziekte, denk je dat mensen die homoseksuele gevoelens hebben psychisch ziek zijn. De homoseksuele gevoelens komen door tekortkomingen of psychische beschadigingen tijdens de jeugd. Homoseksuelen kunnen genezen worden door psychologische hulp en/of gebed. Bij dit beeld horen psychologische woorden als scheefgroei, emotionele beschadiging en gebrek aan identificatie. 5. Anders-zijn. Soms ziet men homoseksualiteit als variatie in de schepping, als iets wat er nu eenmaal is. Maar vast staat de gastvrijheid binnen de kerk richting homoseksuelen en biseksuelen. 6. Jezelf-zijn. Authenticiteit staat centraal. Dit betekent dat elk mens zijn leven moet kunnen leiden zoals dit bij hem past, dus ook homoseksuelen. Het serieus nemen van je eigen gevoelens speelt een belangrijke rol. Homoseksuele gevoelens zijn gewoon goed. Het antwoord op deze drie vragen zal ons nadenken over homoseksualiteit be誰nvloeden en be誰nvloedt ook het nadenken van de schrijvers die hebben meegewerkt aan Dezelfde maar dan anders. Zoals u zult merken in de bijdragen van de verschillende schrijvers beantwoordt elke schrijver deze vragen weer anders. Dezelfde maar dan anders opent met de resultaten van het onderzoek dat de redacteur hield onder honderdvijftig ouders van een homoseksueel kind. Aansluitend vindt u drie ervaringsverhalen van ouders van een homoseksueel kind. 13
Na deze praktische opening wordt het onderwerp ‘ouder zijn van een homoseksueel kind’ drie keer vanuit een ander vakgebied belicht. Jan Hoek schrijft over de spagaat waarin je zit wanneer je een homoseksueel kind hebt en tegelijkertijd de Bijbel serieus wilt nemen op het gebied van homoseksualiteit. Maar de mening van ouders van een homoseksueel kind over homoseksualiteit wordt niet alleen door het geloof en de Bijbel bepaald. Daarom schrijft Gerard den Hertog vanuit de ethiek over de keuzes waar je als ouders van een homoseksueel kind voor komt te staan. Dit drietal hoofdstukken wordt afgesloten door Gert Marchal. Hij schrijft over homoseksualiteit in de maatschappij, in het leven rondom de ouders. Met deze hoofdstukken is het verhaal van de ouders verteld en is de theoretische kant van het ‘ouder zijn van een homoseksueel kind’ belicht. Maar daarmee alleen kom je er niet. Je moet als partners, en als gezin, samen verder na de coming-out van het homoseksuele kind. De laatste vijf hoofdstukken van het boek willen je daar graag handvatten voor geven. Leendert van Dam opent met een hoofdstuk over openheid en eerlijkheid in de onderlinge relaties in het gezin na de coming-out van het homoseksuele kind. Om open en eerlijk tegen elkaar te kunnen zijn, moet je weten wat er in de ander leeft, wat er in je homoseksuele kind leeft. Daarom schrijft Wouter Beinema een hoofdstuk over wat er allemaal met je kind gebeurt als hij of zij ontdekt homoseksueel te zijn. De homoseksualiteit van je kind raakt niet alleen jou en je partner, maar ook alle andere kinderen in het gezin. Opeens ‘moet’ er gepraat worden over homoseksualiteit. Gerry Velema probeert je daarover aan het denken te zetten, waarna Henrieke Remmink volgt met een hoofdstuk over pastoraat aan ouders van een homoseksueel kind. Door middel van een brief probeert zij ouders van een homoseksueel kind en alle predikanten in Nederland duidelijk te maken wat een dominee voor hen kan betekenen in de verwerking van de homoseksualiteit van hun kind. Jelke de Jong sluit Dezelfde maar dan anders af met een hoofdstuk over de plek van ouders van een homoseksueel kind in de kerkelijke gemeente. Om verder door te lezen over het onderwerp homoseksualiteit vind je achter in dit boek verwijzingen naar boeken, tijdschriften en websites, maar ook vind je er adressen waar je met je vragen en problemen over de homoseksualiteit van je kind terecht kunt.
14