Eerst de waarheid, dan de vrede

Page 1

Eerst de waarheid, dan de vrede



Enny de Bruijn Eerst de waarheid, dan de vrede Jacob Revius 1586-1658

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer


www.uitgeverijboekencentrum.nl www.ennydebruijn.nl Het onderzoek voor dit boek werd mede mogelijk gemaakt door een vervangingssubsidie van NWO Geesteswetenschappen en een bijdrage in de onderzoeksonkosten van de Commissie voor Opdrachten van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. De uitgave kwam tot stand met financiële steun van de J.E. Jurriaanse Stichting en het Scholten-Cordes Fonds. Dit boek is tevens verschenen als proefschrift aan de Universiteit Utrecht. De inhoud van de bij de dissertatie-editie behorende cd-rom is te raadplegen op www.ennydebruijn.nl. Ontwerp omslag en vormgeving binnenwerk: Geert de Koning Omslagillustratie: Portret van Jacob Revius, gravure van Jonas Suyderhoef naar een schilderij van Frans Hals. Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit Amsterdam, Portret 1 REV 002. ISBN 978 90 239 2620 7 NUR 620, 704 © 2012 Enny de Bruijn en Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Inhoudsopgave

Woord vooraf  9 Inleiding 13 deel i: calvinisme en humanisme, 1586-1612  37 I Het land van herkomst 1. Tijd, plaats en personages  38 2. Ballingen en beeldenstormers  39 3. Verraad in Deventer  50 4. De Amsterdamse jaren  55 5. Bestemd tot het ambt  64

II School van geleerdheid 1. Van Reefsenus naar Revius  71 2. Het fundament: letteren en filosofie  72 3. Hebreeuws in de ene, theologie in de andere hand  88 4. De grote reis  95 5. Eerste ritselingen van de poëzie  104 6. Ideeën over aangeboren leiderschap  110

deel ii: kerk en cultuur, 1612-1641  121 III Liefde en waarheid  1. Hoge idealen  122 2. Reformatie in de Achterhoek  123 3. Eerst de waarheid, dan de vrede  129 4. Voor de zwakken niet te streng  137 5. De zaligheid op glad ijs  141 6. De man het hoofd, de vrouw het hart  152 7. Venusjankerij en huwelijkspoëzie  165 8. Berijming van het Hooglied  173 9. Vincat Amor Christi  178


IV Dichterschap in Deventer 1. ‘Selden sietmen daer een dichter met een boeck’  182 2. Opbouw van kerk en school  183 3. Internationale horizon  191 4. Huiselijke perikelen  197 5. Netwerken van geleerden  200 6. Boeken, kunst, muziek, toneel  211 7. De gedichten gebundeld  223 8. Tweestromenland: klassieke en bijbelse idealen  234 9. De vingerafdruk van de dichter  252 V Hovenier in de tuin van het Woord 1. Gods hoorbare stem  261 2. De autoriteit van de Schrift  264 3. Ad fontes  272 4. De letter en de geest  280 5. De Statenvertalers aan het werk  293 6. Psalmen aan de IJssel 306 7. Vertolker van het Woord  313 VI De zin van de geschiedenis 1. Geschiedschrijving, poëzie en theologie  316 2. De strijd met motten en wormen  320 3. Galerij van pausen  327 4. Geschiedenis van Deventer  335 5. God, Nederland en Oranje  352 6. Kerk en staat  363 7. Verschuivende identiteit  376 deel iii: wetenschap en geloof, 1641-1658  379 VII Gereformeerd bolwerk in Leiden 1. De poëzie voorbij  380 2. Leven in het Statencollege  382 3. Verdediger van een gereformeerd wereldbeeld  396 4. Omgaan met andersdenkenden  408 5. De bekering van de joden  415 6. Een Marokkaan onder de gereformeerden  423 7. Met de theologie het leven door  431


VIII Vechten voor een bezield verband 1. Traditie en vernieuwing  437 2. Over de ziel van dieren en mensen  439 3. De Leidse crisis  453 4. Hemel en aarde  471 5. De geestenwereld  483 6. Dood en onsterfelijkheid  496 Slotbeschouwing: de dichter en de theoloog  507 Bijlage 1. Overzicht van Revius’ leven en werk  530 Bijlage 2. Afstammingsreeks Johan Heynck – Richard en Theodora Revius  533 Bijlage 3. Overzicht van Revius’ correspondentie  537 Noten 542 Bibliografie van Jacob Revius  608 Bronnen en literatuur  614 Summary 643 Illustratieverantwoording 650 Registers 651 Curriculum vitae  661



Woord vooraf Mijn eerste kennismaking met Revius’ poëzie dateert van lang geleden. Ik was een jaar of tien, twaalf toen ik zijn gedichten voor het eerst ontdekte: in de boekenkast van mijn ouders, maar ook in allerlei tijdschriften en kerkblaadjes. Soms hoorde ik ze tijdens kerkdiensten, in de lijdenstijd bijvoorbeeld, als de regels van Revius’ beroemdste vers ‘Hy droech onse smerten’ van de kansel daalden om rechtstreeks de harten van het publiek te raken. Zonder wetenschappelijke distantie, zonder historische context, als uiting van een universeel-christelijke emotie. Wie, zoals ik, op die manier heeft leren lezen, houdt op de achtergrond altijd het besef dat er bij historische teksten andere, dieperliggende vragen te stellen zijn dan de vragen van literatuurwetenschappers en historici. Is wat deze schrijver beweert misschien werkelijk waar? Geeft hij een antwoord op wezenlijke levensvragen? Dat zijn de vragen die mijn belangstelling voor Revius gewekt en gaande gehouden hebben, ook al vallen ze ver buiten het bestek van dit boek. Toen ik in 1991 bij Riet Schenkeveld-van der Dussen afstudeerde op een onderzoek naar Revius’ poëtica, vond zij het bijna vanzelfsprekend dat ik me verder zou gaan verdiepen in de poëzie van zeventiende-eeuwse gereformeerde predikanten. Het begin van de route was al uitgestippeld, promoveren lag voor de hand. Maar ik koos voor lesgeven en journalistiek, zodat Revius in de jaren die volgden slechts op de achtergrond aanwezig was. Tot ik Riet eind 2002, bij haar afscheid als hoogleraar in Utrecht, interviewde en het onderwerp opnieuw ter sprake kwam. Ik ben haar bijzonder erkentelijk voor de manier waarop ze mij toen stimuleerde daadwerkelijk aan dit boek te beginnen. Ik heb veel van haar geleerd, als academicus en als mens, en daarvoor wil ik graag mijn dank uitspreken. In 2003 begon ik met het onderzoek naar Revius’ leven en werk, zonder noemenswaardige kennis van het Latijn. Dat ik in de loop van de jaren toch toegang kreeg tot dit duistere gebied, dank ik vooral aan mijn verre nicht Annemieke Bok. Ik ontmoette haar in het voorjaar van 2004 voor het eerst aan de voet van de Utrechtse Domtoren. Wat aanvankelijk een toevallige en vrijblijvende ontmoeting leek – we zouden wat gegevens uitwisselen over onze familiegeschiedenis – leidde tot intensief contact. Annemieke bleek, als classica, bereid en in staat mij te helpen bij de enorme drempel die ik nemen moest om toegang te krijgen tot het grootste deel van Revius’ werk. Zij was degene die mij Latijn leerde en daarna jarenlang de tijd nam om Revius met mij te lezen – elke veertien dagen een middag of een avond –, degene die mijn vertalingen grondig en minutieus


10 |  eerst de waarheid, dan de vrede – jacob revius 1586-1658 doornam en verbeterde, en die ten slotte de hele tekst corrigeerde. Daar wil ik haar uit de grond van mijn hart voor bedanken. Zonder haar had ik dit boek nooit op deze manier kunnen maken. Lia van Gemert en (in een later stadium) Frits van Oostrom hebben als promotoren het onderzoek met grote inzet en zorgvuldigheid begeleid. Zij maakten me bewust van diverse mogelijke benaderingen en invalshoeken, terwijl ze me tegelijkertijd de ruimte gaven om dit boek op mijn eigen manier te schrijven. Ik ben beiden erkentelijk voor hun nuttige adviezen en hartelijke aanmoedigingen, en Lia bovendien voor haar praktische steun en haar nauwgezette commentaar bij de tweede versie van de tekst. Veel dank ben ik ook verschuldigd aan Willem van Asselt, die me inwijdde in de geheimen van de scholastieke theologie, me wees op het belang van zorgvuldige formuleringen en de tekst van dit boek op allerlei punten van nuttige opmerkingen en aanwijzingen voorzag. Dat laatste geldt evenzeer voor Aza Goudriaan, Henk Nellen en Theo Verbeek, die elk bereid waren om eerdere versies van een of meer hoofdstukken door te lezen en zorgvuldig te becommentariëren. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), afdeling Geesteswetenschappen, ben ik erkentelijk voor de vervangingssubsidie die mij in staat stelde een jaar lang fulltime aan dit onderzoek te werken. In de personen van Wim Kranendonk en Jurriën Dekker dank ik de hoofdredactie van het Reformatorisch Dagblad die mij daarbij steunde, en me ook de tijd en de ruimte gunde om aan deze biografie te werken. Mijn naaste collega’s uit heden en verleden, van wie ik Rudy Ligtenberg, Jan-Kees Karels, Jaco van der Knijff, Aad van Toor en Tineke van der Waal met name noemen wil, hebben mij niet alleen gestimuleerd, maar zich de jaren door ook uiterst soepel opgesteld, zodat het boek daadwerkelijk geschreven kon worden. Zeer erkentelijk ben ik Kees de Niet, die Revius’ Griekse teksten voor me transcribeerde en vertaalde – een stukje onvervalst monnikenwerk – en die bovendien bereid bleek om de tweede correctie van de Latijnse teksten voor zijn rekening te nemen. Ik dank Marco Prandoni voor de vertaling van twee Italiaanse gedichten, Helmer Helmers voor de Engelse vertaling van de samenvatting, Arjan Boone voor de speciaal gemaakte foto’s van het voormalige Statencollege, Geert de Koning voor de vormgeving van dit boek, Jan Bloemendal en Lydeke van Beek voor hun hulp bij subsidie-aanvragen, Lydeke bovendien voor haar onovertroffen begeleiding van het uitgeeftraject. Diverse mensen gaven me inzage in nog ongepubliceerd werk of verstrekten zinvolle tips: Pieta van Beek, Henk van den Belt, Aza Goudriaan, Henrietta ten Harmsel, Arnold Huijgen, Jaco van der Knijff, Dirk van Miert, Marco Prandoni, Els Stronks. Naast en achter hen staan intussen de honderden auteurs die mij met hun boeken en artikelen dagelijks opnieuw inspireerden.


woord vooraf      |  11

Ik denk met groot genoegen terug aan mijn bezoek aan Revius’ voormalige woonhuis aan de huidige Stromarkt in Deventer, waar ik in 2004 door de secretaresse van advocatenkantoor Fiévez, De Groot en Muller gastvrij werd rondgeleid. Niet minder behulpzaam waren de vele bibliotheek-, museum- en archiefmedewerkers die me met raad en daad terzijde stonden. In Deventer, Leiden en Den Haag, waar ik me de jaren door helemaal thuis ging voelen. In Aalten, waar alle bezoekers gratis koffie kregen. In Harderwijk, waar de archivaris deelde in mijn vreugde om de ontdekking van een onbekend gedicht. In Orléans, waar de medewerkers hun uiterste best deden om me binnen twee dagen alles te laten zien wat ze in huis hadden. In Parijs, Londen, Leeuwarden, Zutphen, Arnhem, Amersfoort, Amsterdam, Delft, Haarlem, Utrecht, Zwolle. In Oxford, waar Sarah Cobbold me in haar eigen kantoortje een aantal teksten van Revius’ studenten liet fotograferen – de bibliotheek van Jesus College was dicht en de boeken stonden ergens opgeslagen, maar ze zorgde er persoonlijk voor dat de bewuste teksten uit de dozen in het magazijn werden opgevist. Een bijzondere herinnering koester ik aan Ulrich Bister, die de verschijning van dit boek helaas niet meer beleeft. Ik ontmoette hem eind 2004 voor het eerst in een wegrestaurant aan de A12, waar hij mij niet alleen gelukkig maakte met een stapel kopieën uit de bibliotheek van Herborn, maar ook het unieke exemplaar van Revius’ eerste disputatiebundel, het enige ter wereld, zomaar uit zijn tas haalde. Voor mij ter inzage. Ik blijf hem bijzonder erkentelijk voor zijn belangeloze behulpzaamheid, ook tijdens mijn latere verblijf in Herborn, waar hij me persoonlijk rondleidde door de Alte Bibliothek en liet zien dat de bewuste bundel van Revius weer veilig op zijn plaats was teruggekeerd. Mijn ouders ben ik allereerst dankbaar voor de manier waarop ze me lezen geleerd hebben: met eerbied en zorgvuldigheid, met geloof en liefde, nooit op afstand van de tekst, altijd betrokken. Ik waardeer het dat ze me als kind al in aanraking brachten met Revius’ werk, en dat ze later grote belangstelling toonden voor wat ik over hem schreef – ook al was dat soms anders dan wat ze zelf in hem zagen. Intussen hielden ze mijn tuin op orde, voorzagen me de jaren door van vele kilo’s groenten en stoofperen, en boden in het algemeen op allerlei terreinen onwaardeerbare praktische hulp. Ook mijn zusje Annemarie ben ik zeer erkentelijk voor haar interesse en haar steun, terwijl ik bovendien dankbaar gebruik heb gemaakt van haar organisatietalent. Mijn lieve tante Anna maakt de verschijning van dit boek helaas niet meer mee, maar zij mag hier zeker niet vergeten worden. Oude en nieuwe vrienden dank ik van harte voor hun vriendschap, hun praktische hulp en morele steun. Allemaal zijn ze me dierbaar, maar een paar van hen wil ik met name noemen: Beppie de Rooy, die me soms bijna gedwongen mee uit wandelen nam, die regelmatig maaltijden voor me bereidde en die


12 |  eerst de waarheid, dan de vrede – jacob revius 1586-1658 bovendien de uitgever is van dit boek. Annemieke Bok, die me niet alleen Latijn geleerd heeft, maar die ook nabije familie geworden is. Henk Massink, die boeken van en naar Den Haag vervoerde, meedacht over praktische zaken en met wie ik in de loop van de jaren talrijke waardevolle gesprekken voerde over filosofie, theologie en geschiedschrijving, over wetenschap en geloof, en over het leven zelf. Henk Florijn, die met niet-aflatende belangstelling nieuwe literatuur aandroeg, het internet afzocht, oude drukken voor me kopieerde en inbond, Hebreeuwse zinnetjes transcribeerde, kerkhistorische details oplepelde, een originele gravure met Revius’ portret op de kop tikte en zelfs – een niet geringe vriendendienst – de registers van dit boek grotendeels voor zijn rekening nam. En alle anderen die ik hier niet afzonderlijk noemen kan, maar die stuk voor stuk veel voor me betekend hebben. In al die mensen en dingen, maar ook in het werk dat achter me ligt, ervaar ik ten diepste iets van Gods genade. Het is een van de redenen waarom ik nog altijd geraakt word door Revius’ gedichten, waarin de mysterieuze kracht van die genade onnavolgbaar beschreven is, en waarin hemel en aarde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De woorden die hij aan het slot van een van zijn boeken gebruikte, wil ik daarom graag tot de mijne maken: Curriculum ut potuimus emensi, soli sapienti Deo, qui vitam ad id, et vires, et omnia clementer suppeditavit, gratias agimus. Alleen al vanwege die woorden is het de moeite waard om Latijn te leren.

Enny de Bruijn, maart 2012


INLEIDING

At best, our understanding of any historical moment is significantly wrong, and this should come as no surprise, since we have little grasp of any present moment. The present is elusive for the same reasons as the past. There are no true boudaries around it, no limit to the number of factors at work in it. If history has any meaning or value, as we must assume it does, given our tendency to reach back into the past (or what we assume to have been the past) to account for present problems, then it matters to get it right, insofar as we can. Marilynne Robinson, The death of Adam


1. Portret van Revius, gravure van Jonas Suyderhoef naar een schilderij van Frans Hals.


Inleiding Afstand en betrokkenheid Zijn portret roept de regels van Adriaan Roland Holst in gedachten: ‘Zwijgzaam en terughoudend, haast alweer afgewend, is de blik.’1 Hij draagt een geleerdentoga en predikantenkalotje, zijn gezicht lijkt beheerst en vriendelijk. Fraaie knevel, intellectueel voorhoofd, regelmatige gelaatstrekken, vastbesloten mond. Maar het zijn de ogen die het portret domineren. De blik lijkt de toeschouwer te raken, en tegelijkertijd dwars door hem heen op iets anders in de verte gericht te zijn. Is dat de uitdrukking van het in de gravure afgedrukte motto, Vincat Amor Christi – dat de liefde van Christus mag winnen? Zo’n prent die uit een ver verleden tot je komt, het beeld van een gezicht dat lang tot stof vergaan is, nodigt uit tot bespiegelingen. Wat rest is slechts een afdruk van een afdruk: een gravure van Jonas Suyderhoef, vervaardigd naar een verloren schilderij van Frans Hals.2 Hoeveel is er in het hele proces van schilderen en graveren, van imiteren en kopiëren verloren gegaan? Is Revius’ portret vooral een interpretatie van een interpretatie van een begenadigd kunstenaar, is elke gedachte die het oproept slechts inlegkunde van de toeschouwer, of zegt het écht iets over de man die halverwege de zeventiende eeuw in Leiden door de straten ging? Dat zijn de vragen waar een biograaf mee worstelen moet, vragen over beeldvorming, vragen over identiteit – ik kom er straks uitvoeriger op terug. Aan al die bezinning gaat echter iets anders vooraf, iets raadselachtigs en onbegrijpelijks: een vonk die, over een afstand van eeuwen, lijkt over te springen van de dichter naar zijn biograaf. Waarom anders zou ik me willen vermoeien met zeventiende-eeuwse handschriften, waarom me door honderden pagina’s taai theologenlatijn heenwerken? Ik ben geboeid geraakt door de man van dit portret, Jacob Revius, gereformeerd dichter en theoloog, die leefde tussen 1586 en 1658 en in die periode een bescheiden boekenplank aan teksten bij elkaar schreef. Ik waardeer hem om de schitterende verzen die hij maakte, de niet-modieuze standpunten die hij durfde innemen tegenover de cultuur waarin hij leefde, de ernst en toewijding waarmee hij allerlei levensvragen onder ogen zag, het vuur – zij het niet altijd heilig vuur – waarmee hij zijn geloofsovertuiging uitdroeg. Daarom is hij wat mij betreft een portret in woorden waard. Het is onvermijdelijk dat dit boek, niet minder dan de gravure van Suyderhoef, een persoonlijk gekleurd beeld van Revius geeft. Zonder affiniteit was deze biografie er nooit gekomen. Die affiniteit heeft voordelen: ik deel met Re-


16 |  eerst de waarheid, dan de vrede – jacob revius 1586-1658 vius het perspectief van de gereformeerde traditie, wat het inlevingsvermogen kan vergroten en extra gevoelig kan maken voor de problemen die binnen die traditie een rol spelen. In het beste geval stelt het me in staat om mijn blik bij te stellen door de wisselwerking met zijn zeventiende-eeuwse perspectief – een interculturele dialoog over de eeuwen heen.3 Maar mét betrokkenheid is ook het gevaar van projectie aanwezig, vanuit de menselijke behoefte om de doden naar het eigen beeld te vervormen, de neiging om in de levensgeschiedenis van de ander een rechtvaardiging te zien van de eigen opvattingen, overtuigingen en visies. In het besef daarvan heb ik ook naar distantie gezocht. Ik heb geprobeerd Revius, vanaf een afstand van vier eeuwen, vanuit zijn historische context te begrijpen, en bovendien de manier waarop hij zichzelf bekeek te vergelijken met de manier waarop anderen hem beschouwden. Soms leidde dat tot herkenning, soms tot bevreemding. Dwars door alles heen heb ik hem echter ervaren als een persoonlijkheid, iemand uit het verleden die naar mij toekwam, die mijn aandacht trok met zijn teksten en niet losliet totdat ik aan het verhaal van zijn leven begon. Over de biografie De praktijk van de biografie laat intussen weinig gelegenheid voor grote woorden. Geen biograaf kan loskomen van zijn eigen plaats in ruimte en tijd, terwijl het per definitie onmogelijk is om de volle werkelijkheid van een mensenleven in een tekst te vangen. Zelfs niet in het hybride genre van de biografie, vrucht van onderzoek en verbeelding tegelijkertijd, balancerend op de grens van wetenschap en literatuur. Bovendien: er is altijd sprake van talloze leemtes in het bronnenmateriaal en het kan dus niet anders of er moet volop geredeneerd en gespeculeerd worden. Een biograaf mag dan allereerst een verzamelaar zijn van wat zich aandient als feitenmateriaal, harde historische gegevens die houvast bieden, daarmee alleen redt hij het niet. Eindeloos moet de informatie gerangschikt, tot er patronen zichtbaar worden en er betekenis begint te ontstaan. In dat opzicht lijkt het werk van een biograaf op dat van een romanschrijver: ordenen, structureren, verhaallijnen trekken, een plot ontwikkelen, betekenis geven aan een leven dat veelkleuriger, onoverzichtelijker, diepzinniger en onbegrijpelijker is geweest dan welke tekst ook weergeven kan. Hoewel er uiteraard één groot verschil is: de schrijver van fictie mag bedenken wat hij wil, de biograaf blijft gebonden aan de bronnen. Niettemin zou Revius’ levensverhaal op honderd verschillende manieren kunnen beginnen. Bijvoorbeeld zo: Overtuigde calvinisten waren zijn ouders – die levensvisie heeft hij met de moedermelk ingedronken. Nog geen halfjaar na zijn geboorte stelt de geloofskeuze van zijn vader


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.