De taal van de hemel

Page 1

DE TAAL VAN DE HEMEL

De taal van de hemel.indd 1

13-03-12 15:37:54


De taal van de hemel.indd 2

13-03-12 15:37:54


Ben Schomakers DE TAAL VAN DE HEMEL Over de engelen van Pseudo-Dionysius de Areopagiet

Klement | Pelckmans

De taal van de hemel.indd 3

13-03-12 15:37:54


© Uitgeverij Klement, Zoetermeer 2012 Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp: Prezns – Marco Bolsenbroek Afbeelding op omslag: Paul Gauguin, Het visioen na de preek (Jacob worstelt met de engel), 1888, detail, National Gallery of Scotland, Edinburgh ISBN 978 90 8687 097 4 (Nederland) ISBN 978 90 289 6686 4 (Belgïe) D/2012/0055/251

De taal van de hemel.indd 4

13-03-12 16:34:28


in gratam memoriam Muus Beets (1915-2006) onze goede, bijna onverwoestbare vriend

De taal van de hemel.indd 5

13-03-12 15:37:54


De taal van de hemel.indd 6

13-03-12 15:37:54


Inhoud Vooraf 9 I Het leven van de engelen 23 De vraag 1. Wie zijn zij? 27 – 2. Onvermijdelijk, de droom van Jacob 28 – 3. Een vraag aan Over de hemelse hiërarchie 32 Pseudo-Dionysius de Areopagiet 4. Dionysius van de Areopaag en Pseudo-Dionysius 35 – 5. Ergens (misschien in Caesarea), 490 (of daaromtrent) 38 – 6. De leraren van Dionysius 45 – 7. Oeuvre voor de onkenbare god 56 Over de hemelse hiërarchie. Een interpretatie 8. De eerste zin 63 – 9. Overzicht van Over de hemelse hiërarchie 71 – 10. Gevallen gezanten (Eerdere engelen. 1) 79 – 11. Gesprek met het blijvende (Eerdere engelen. 2) 94 – 12. Intellectuele engelen 102 – 13. Altijd maar god zien (Levend intellect: deel I) 111 – 14. Soorten engelen 114 – 15. Verleidende zuiverheid (Levend intellect: deel II) 118 – 16. Het gezag van de engelen of wat hiërarchie eigenlijk is 122 – 17. Een keten van licht 129 – 18. De taal van de engelen 136 – 19. Weerklank 143 – 20. Engelen in wit gewaad: mensenhanden en heilige beelden 150 – 21. Symbolische lectuur van de werkelijkheid 158 – 22. Het parcours van de eenvoud 166 – 23. Engelen van de onkenbare god 177 Een heel kort en voorlopig antwoord 24. Wie zij zijn. Misschien 181 Aantekeningen 185 Bibliografie 189

De taal van de hemel.indd 7

13-03-12 15:37:54


Inhoud

II Pseudo-Dionysius de Areopagiet Over het hemelse hiĂŤrarchische beginsel 207 Aantekeningen 287 Register 297

8

De taal van de hemel.indd 8

13-03-12 15:37:54


Vooraf

Engelen Waar mijn bureau ook staat, op een hoekje ervan of anders dichtbij, in ieder geval makkelijk voor mijn ogen te bereiken, moet het icoontje neergezet zijn dat ik overal met me meedraag. Het is geschilderd op een blokje hout dat net niet hard genoeg is en nu langzaam de kleuren begint op te zuigen. Toch laat het de afbeelding intact, de contouren zijn gedetailleerd en scherp, en de aartsengel Michaël zal nog lang zichtbaar blijven. De meeste attributen van Michaël zijn hem door de algemene iconentaal aangereikt. In de rechterhand houdt hij een geheven zwaard, hij voert tenslotte de heerscharen aan, in een strijd tegen het onbekende, het bedreigende, hij heeft de schede in de linkerhand, er zijn hem grote vleugels aangebonden, hij draagt gouden laarzen, een glimmend kuras met op de borst een kleine afbeelding, een icoon in een icoon, van de madonna met kind, een weelderige rode mantel, een chlamys, stroomt van de schouders omlaag, zijn voeten staan op wolken, aan weerszijden daarvan liggen takken van een dadelpalm, zwaar van vruchten, zijn hoofd is omgeven door een erg brede nimbus die aan het hoogste punt vastgehouden wordt door de kwetsbare handen van Christus als Pantocrator, degene die over alles heet te heersen, die de engelen gidst en hier met kleine, half geloken oogjes ook over Michaël waakt. Soms vraag ik me af waarom ik dat icoontje, heel bijzonder is het niet, altijd moet kunnen zien als ik aan het schrijven of aan het peinzen ben. Een gelovig persoon die van jongs af vertrouwd is met de traditionele context en functies van iconen, ben ik in ieder geval niet. Ja, 9

De taal van de hemel.indd 9

13-03-12 15:37:54


Vooraf

mijn Michaël is een geschenk van iemand die me dierbaar geweest is en aan wie ik steeds even denk als ik me over het bureau buig, ze kijkt daarna over mijn schouder mee. En het belang van de aanwezigheid van Michaël heeft ongetwijfeld ook te maken met gewenning, met een ritueel voor mijn part, dat als het uitblijft me onrustig maakt. Maar dit zijn antwoorden die zich op uitwendige factoren concentreren en vooral biografisch van aard zijn. Wezenlijker, interessanter, en een mooi beginpunt voor een filosofische overweging, lijkt de simpele reflectie op de ervaring die een gevolg van de contemplatie van het icoontje is. Want als ik ernaar kijk, met aandacht, doet het me aan iets denken, als denken tenminste het goede woord is, daarover valt te twijfelen, maar uiteindelijk lijkt het me toch het meest gepaste. Michaël, met zijn zwaard en zijn bronzen borst, met de hogere bescherming die op de nimbus rust, staat paraat om de weerstand die op zijn weg komt in de naam van een hogere opdracht en onder patronage van de opdrachtgever te bestrijden en verbeeldt iets als de moed en de doorzetting die daartoe gevergd worden. Als ik naar Michaël kijk, niet als kunsthistoricus of iconograaf, maar als een ontvankelijk mens met (verbeeldt die zich) een eigen opdracht en bescherming, springt van de afbeelding op mijn ziel de bereidheid, de moed en ook een doorzettingsvermogen over, als een gedachte of als een stemming, maar in ieder geval als een werkelijkheid, een levende en motiverende werkelijkheid in mijn ziel. Iets preciezer gezegd: hoewel de attributen en houdingen van het icoontje traditioneel zijn en ze de gangbare iconentaal spreken, luid en duidelijk, heeft mijn Michaël ook een eigen gedaante en is hij niet alleen stoer en onoverwinnelijk, maar op een bepaalde manier ook kwetsbaar en onzeker. De trekken van zijn gezicht zijn dun en bijna feminien, het erg smalle, broze zwaard houdt hij onhandig vast, alsof hij dat liever niet doet en zijn wapen onmiddellijk zou willen neerleggen zonder het ooit gebruikt te hebben. Met tegenzin neemt hij de van hem gevraagde, trotse pose aan. In feite zijn alleen de vleugels buitengewoon krachtig, stralend, zelfverzekerd, op hun plaats, en op hun taak berekend. Opvliegen, dalen, reizen, ja, dat kan hij wel, dat is zijn natuur. Moed en bereidheid, maar tegelijk, en fundamenteler, het ver10

De taal van de hemel.indd 10

13-03-12 15:37:54


Vooraf

mogen om tussen werelden heen en weer te bewegen en te tolken, die stemming, die gedachte bewerkstelligt de blik op het houten blokje met de doffer wordende Michaël. Dit besef zou het begin kunnen zijn van een reflectie die neurologen subiet van me willen overnemen door over zoiets moois als de spiegelneuronen te beginnen, want die imiteren gedragingen buiten ons, vooral als die met affectie waargenomen worden, zodat ze in onszelf levend worden. Mooi, goed en overtuigend, en het klopt ook. Maar de reflectie kan tegelijk ook een andere richting op geleid worden die misschien meer recht doet aan verwante ervaringen en ook iets verder doorvraagt. Want andere plaatjes waar ik ook met liefde en aandacht naar kijk hebben dit verinnerlijkend effect niet, zelfs niet alle iconen, en ook voor Michaël geldt dat ik hem vaak wel zie en groet, maar hij zich toch niet binnen meldt. Waarom komt hij soms wel en soms niet? De vraag verbredend: wat is de grond van de ontvankelijkheid, van de mogelijkheid om bepaalde aansporingen te laten doordringen, en voor andere stom te blijven, zelfs als ze wel vernomen worden? Waarom hebben sommige werkelijkheden die zich in de ziel vormen een niet af te wijzen, stimulerend, richting wijzend, bemoedigend effect? En wat is de uiteindelijke oorsprong van die werkelijkheden? De vraag nog eens verbredend, maar nu op een gewaagde, zelfs enigszins tendentieuze manier: als het zo is dat het icoontje van de aartsengel Michaël zich niet zelf in mij nestelt maar eerder op het moment dat het bekeken wordt een signaal geeft aan iets dat van elders komt, van een nog onbekend elders, en dat opdraagt in mij te verschijnen, kan de vraag naar de betekenis van het ingesleten gebaar waarmee het icoontje wordt neergezet algemener gemaakt worden. De gedaante – een gedaante zonder uiterlijk, zonder vorm, zelfs zonder stem – waarin Michaël verschijnt als hij zich met zijn vleugels van de afbeelding losmaakt en iets in mij tot leven wekt (of naar binnen leidt), noem het zijn oorspronkelijke vorm van zijn, komt overeen met die waarin soms, de ene keer welkom, verwacht, of zelfs gehoopt, de andere keer overrompelend en ongewenst, in mij werkelijkheden, gedachten ontstaan, die iets duidelijk proberen te maken, iets van groot belang, als een wenkend gebaar (maar niet het gebaar van een hand of 11

De taal van de hemel.indd 11

13-03-12 15:37:54


Vooraf

een gelaat) dat over de koers van het leven pretendeert te gaan. En dat niet door een redenering met van buiten geleende argumenten wordt opgeroepen. Ze zijn, of voelen, net als Michaël, als engelen in de ziel. Want dat is de vraag die het ritueel van het icoontje eigenlijk oproept: waar komen deze verschijningen in de ziel vandaan, deze engelen, wat betekenen zij, wat is hun aard? Gewaagd is het natuurlijk, deze verschijningen, krachtig als ze zijn, maar ongrijpbaar als ze ook blijven, als engelen, in de een of andere zin, te interpreteren, als engelen die vanuit hun natuur bodes zijn, een bericht van hogerhand overbrengen: we hoeven niet in die interpretatie mee te gaan, maar mogen ons misschien niet afwenden van de mogelijkheid, nog minder van de integere nieuwsgierigheid naar de herkomst en aard van deze verschijningen, noemen we ze toch maar even engelen, we hebben een woord nodig. They say somebody has invented you/ but to me this does not sound convincing/ for humans invented themselves as well. Dit zijn schitterende verzen van de Nobelprijswinnaar Czeslaw Milosz. De aard en de herkomst van de engelen, dat is een thema, zegt sinds lang een stem me die ook weer niet als stem klinkt, dat om een boek vraagt, en misschien, als ik goed luister, zegt ze ook wel dat het nu het moment daarvoor is. Maar riskant is zo’n boek wel, omdat engelen kwetsbaar zijn voor de verbeten tegenargumenten die hun bestaan in twijfel trekken, maar vooral omdat de wereld waarin de aanwijzingen gegeven en de besluiten genomen worden, de wereld waarin de engelen zich melden, bij uitstek een intieme wereld lijkt, die gedijt bij het geheim en bij de ontoegankelijkheid voor anderen (altijd indringers en pottekijkers, misschien ook belanghebbenden), en de onthulling van het komen en gaan van engelen, een klinische beschrijving van hun ritmes, de analyse van hun lichaamloze anatomie een afschrikkende werking kunnen hebben, waardoor de engelen in het ergste geval zelfs niet meer willen verschijnen, maar afdruipen, betrapt, gebruikt, geëtaleerd, het is niet duidelijk waarheen, naar een plaats waarvan het niet zeker is of ze die nog willen verlaten. Over je eigen engelen spreek je liever helemaal niet, over engelen in het algemeen vermoedelijk het best op indirecte wijze, alsof ze je niet aangaan, alsof ze niemand aangaan, zodat zij het zich in ieder geval niet – in een metaforische zin – 12

De taal van de hemel.indd 12

13-03-12 15:37:54


Vooraf

kunnen aantrekken. Gemeend, ernstig, met overtuiging, zo wil ik over engelen spreken, voor één keer, maar wel gecamoufleerd, onder een dekmantel.

Pseudo-Dionysius Die dan liefst niet te opzichtig wordt aangetrokken. Dat komt goed uit: de behoefte aan een dekmantel laat zichzelf weer toedekken, omdat ik nog een ander boek te schrijven heb, dat precies om de schouders van een verhaal over de engelen past. Die ongrijpbare, onvoorstelbaar subtiele theoloog en filosoof die de westerse en oosterse cultuur op zo veel manieren zou beïnvloeden, zonder dat te verwachten of ook maar te willen, en die we onhandig en niet bijster sympathiek als PseudoDionysius de Areopagiet zijn gaan aanduiden, staat sinds lang en zonder van wijken te weten in het middelpunt van mijn belangstelling: ik schreef al eens een boek over hem, probeerde hem in talloze lessen uit te leggen, maar kreeg wel eens het verwijt dat ik hem te zeer tot een filosoof zou maken – reduceren zelfs – en zijn oprechte theologische inspiratie geen recht doe of daarvoor zelfs blind ben. En daarop volgde dan de uitdaging te laten zien hoe zijn betrokken christelijke houding met mijn filosofische interpretatie te verzoenen zou zijn, ze werd des te dwingender uitgesproken vanaf het moment dat ik me had laten ontvallen me bij de meer kerkelijke werken van Dionysius, zoals dat Over de kerkelijke hiërarchie, over heiligheid en heilige activiteit binnen de structuur van de kerk, en dat Over de hemelse hiërarchie, Dionysius’ werk over de engelen, niet helemaal op mijn gemak te voelen. Aha, gevonden, de achilleshiel van wat een filosofische toeëigening blijkt. Maar de achtergrond van die argwaan is de voortzetting van een verbeten, op een splijtend ideologisch punt toegespitst debat over de intellectuele identiteit van Dionysius, die zich overduidelijk als een christelijk theoloog profileert, maar dat wel doet in termen die (onder anderen) naar grote heidense, neoplatoonse filosofen als Plotinus en Proclus te traceren zijn. Zodra het bij zijn lezers werkelijk begon door te dringen dat de werken die tot dan beschouwd werden als de literaire en theologische getuigenis van de Dionysius die in de eerste eeuw een 13

De taal van de hemel.indd 13

13-03-12 15:37:54


Vooraf

bekeerling van Paulus was, in feite veel later geschreven zijn, pas in de vijfde eeuw namelijk, en dat we hier niet met een eendimensionale christelijke voorvechter te maken hebben, maar met een denker die vreemde (zo werden ze ervaren) filosofische elementen in zijn werken gemengd had, is de strijd losgebarsten of Dionysius een neoplatoonse wolf in christelijke schaapskleren is, of toch vooral een christelijk denker die zich van onschuldige, voor het goede doel geleende neoplatoonse uitdrukkingen bedient, wel een beetje dubieus, maar toch vergeeflijk en niet wezenlijk van invloed op de boodschap zelf. Mijn filosofische uitleg van Dionysius is meestal als een bekentenis tot die eerste opvatting opgevat, gewoonlijk dan in de veronderstelling dat voor mij het beoefenen van neoplatoonse filosofie niet werkelijk een demonstratie van wolvengedrag is, maar juist een waardevolle, zinnige vorm van denken. Of toch in ieder geval een waarbij ik me wel op het gemak voel. Klopt. Tegen het neoplatonisme heb ik niets, al fascineert het me eerder dan dat ik me ertoe zou willen bekennen, en het is niet moeilijk er fundamentele filosofische kritiek op te formuleren. Maar misschien gold dat ook voor Dionysius zelf, die zich in ieder geval als levend tegenbewijs verzet zou hebben tegen die latere, starre, vooral op het zoeken van medestanders gerichte claim dat neoplatoons denken en christelijke theologie antagonisten zijn, dat altijd geweest zijn en dat ook moeten zijn. Dionysius studeerde samen met neoplatonisten die ook zijn vrienden waren, en ja, hij had in hun midden ook een eigen, christelijke inbreng. Meer in het algemeen lijkt Dionysius niet erg ge誰nteresseerd geweest te zijn in het belijden van een zuivere bekentenis tot het ene wereldbeeld onder uitsluiting van het andere, en liet hij zijn denken niet door een vooropgezette ideologie bepalen, maar door de zaak en door de wetten van het denken. En van die wetten moet je in zijn geval wel zeggen, daar is weinig aan te doen, dat ze op metafysische structuren en conceptuele samenhangen gebaseerd zijn en niet door openbaring en wonderen ge誰nspireerd worden. Dionysius zoekt met merkbare moeite naar overtuigende woorden, bijvoorbeeld als het gaat om de menswording van Christus (maar bij een filosofische Christus als de uittredende goddelijke oorzakelijkheid ademt hij op), en elke keer als hij een wonder wil uitleggen ontneemt hij dat eerst het karakter dat 14

De taal van de hemel.indd 14

13-03-12 15:37:54


Vooraf

het eigenlijk tot wonder maakt, namelijk het feit dat het de wetten van de (materiĂŤle en de metafysische) werkelijkheid schendt, en legt het vervolgens eerder metaforisch en metafysisch uit. Geen achilleshiel dus. Summier, te summier gezegd. Er moet ook hier een boek over geschreven, een boek over Dionysius, waarin mijn eigen filosofische benadering met zijn christelijke doctrines verzoend wordt om te laten zien dat ook bij hemzelf theologie en filosofie in elkaar grijpen. Laat het dan maar gaan over die doctrine die in de hoogste mate getrouw en systematisch op de letter van de Bijbel geent is en waarin hij de wonderbaarlijkste verschijningen uit de christelijke theologie verklaart: als het lukt om ook van zijn leer van de engelen een duiding te geven die met mijn filosofische benadering in overeenstemming is en het vermoeden kracht bijzet, dat Dionysius, eerder dan ofwel neoplatonist ofwel christen, een ontvankelijk filosoof is, open voor het onuitsprekelijke, op zoek naar de grenzen van het kenbare, daar met religieuze interesse overheen turend, maar toch altijd en onveranderlijk een filosoof, dan zou mijn apologie gegeven zijn en is Dionysius misschien beter begrepen. Ook daarom moet dit boek geschreven worden, als een filosofische uitleg van de engelen, een theologisch verschijnsel bij uitstek, van Pseudo-Dionysius.

Over de hemelse hiĂŤrarchie Twee boeken in een dus, een eigen doordenking van wat engelen zouden zijn onder de dekmantel van een filosofische uitleg van de leer van de engelen van Dionysius. Die dekmantel heb ik er niet op het laatste moment bij gegrepen, is niet slordig, gekreukt, misschien met rafels om de ongemakkelijke, een tikkeltje wankele schouders van mijn eigen persoonlijke betoog gehangen, maar is zorgvuldig ontworpen, precies uitgevoerd en zo mooi mogelijk gedrapeerd, zodat hij zelfs alle aandacht kan opeisen en de show nog mag stelen, wat mij betreft zonder bezwaar. Het essay dat het eerste deel van dit boek vormt, over het leven van de engelen, is ook een zelfstandig te lezen theoretische verkenning van de aard van de engelen in het werk van Dionysius, waarin ze in allerlei 15

De taal van de hemel.indd 15

13-03-12 15:37:54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.