Iedereen voyeur

Page 1

Iedereen voyeur Kijken en bekeken worden in de 21e eeuw

Iedereen voyeur.indd 1

28-01-13 15:26:27


Iedereen voyeur.indd 2

28-01-13 15:26:27


Ike Kamphof

Iedereen voyeur Kijken en bekeken worden in de 21e eeuw

Klement / Pelckmans

Iedereen voyeur.indd 3

28-01-13 15:26:27


© Uitgeverij Klement, Zoetermeer, 2013 Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp: Prezns – Marco Bolsenbroek Afbeelding op omslag: still uit het videowerk Damrak (1999) van Michal Butink isbn 978 90 8687 105 6 (Nederland) isbn 978 90 289 7009 0 (België) d/2013/0055/1

Iedereen voyeur.indd 4

28-01-13 15:26:28


Inhoud

Een kamer met uitzicht: inleiding

Reizende ogen



Op het (virtueel) terras



Mama, kijk! Ik spring



Het wakkere oog



5

Kijk dit dier in de ogen



Beter kijken: epiloog

207

Gebruikte literatuur

213

Disclaimer

221

–  –

Iedereen voyeur.indd 5

28-01-13 15:26:28


Iedereen voyeur.indd 6

28-01-13 15:26:28


Echte ďŹ losoďŹ e bestaat in opnieuw leren om naar de wereld te kijken... Maurice Merleau-Ponty, Fenomenologie van de waarneming

Iedereen voyeur.indd 7

28-01-13 15:26:28


Iedereen voyeur.indd 8

28-01-13 15:26:28


Een kamer met uitzicht: inleiding

Zien is geluk. Met deze glasheldere slotsom schuif ik onder de dekens naast mijn slapende geliefde. Voordat het zover heeft kunnen komen, ben ik tot vijf keer toe, net op het randje van de slaap, opgeschrikt door een ingeving, nazingend tussen de indrukken van de dag. Mijn hoofd danst van de beelden, op zoek naar woorden. Onmiddellijk uitwerken, eist de ingeving. Om dat te doen moet ik de ladder af die van onze vliering naar de zolder leidt, twee trappen naar beneden, een glas water halen in de keuken en dan naar de huiskamer, waar mijn dagboek op de schoorsteenmantel wacht. Vijf keer heb ik die tocht gemaakt, zonder gerucht of licht te maken om mijn huisgenoten niet te wekken. Vijf keer ben ik leeg geschreven weer naar boven geklauterd, om een paar minuten later overeind te schieten van een nieuwe inval. De laatste keer dat ik boven aankom, zie ik de nachthemel door het grote vierkante raam vlak boven ons bed. De maan schijnt ijsblauw langs het volledige luchtruim, op een paar weifelende bruine flarden na. Een vierkant van hetzelfde licht is verbluffend vanzelfsprekend op het oude hout van de zoldervloer neergelegd. Plotseling ben ik doodkalm. En verschrikkelijk gelukkig. Dit gezicht vult de ruimte, van buiten en van binnen. Dat is de eerste zin, denk ik. Zien is geluk. Ons waarnemen doet denken, eindeloos soms, maar op uitgelezen momenten laat het ook toe om het denken weer

–  –

Iedereen voyeur.indd 9

28-01-13 15:26:28


los te laten. Er hoeft niet meer te worden gedacht, want de wereld is er al. Zo begint en eindigt alle denken en schrijven in de ervaring. En vaak is die ervaring visueel. Zien is tussen de andere zintuigen voor ons mensen, en voor westerlingen in het bijzonder, zo dominant dat we zelfs het onzichtbare denken uitdrukken in termen van zien. ‘Opmerken’, ‘ontdekken’, ‘een blik werpen’ en ‘een perspectief ontwikkelen’, conclusies ‘tonen’ of ‘aantonen’, al deze uitdrukkingen duiden zowel een visueel als een mentaal proces aan. Zo ook vormen de essays in dit boek ‘beschouwingen’ over ons zien, die uitzicht en ‘inzicht’ met elkaar verbinden Het zijn ook beschouwingen die niets liever willen dan telkens bij het zien terug te keren. Ooit een dwalende twintigster, onzeker welke kant mijn leven op zou gaan, koesterde ik een droom: een kamer met uitzicht op zee. Voor dat uitzicht zou mijn werktafel staan. En over de verte van het water, de ene dag lila en blauw, de andere in zoveel tinten grijs, zou mijn blik reizen als ik opkeek van het schrijven. Een plaats om te zijn, een andere om kijkend te verkennen. Alles zou duidelijk zijn, en ik volmaakt tevreden. Ons zien vestigt en bevestigt onze begrijpende relatie met de wereld. Sinds kort heb ik een bureau dat uitkijkt, niet over zee, maar van de zolderverdieping over de tuinen achter ons huis. In de verte de boomkruinen van het gemeentepark. Door onze nieuwe dakramen zie ik dagelijks de wolken en de vogels door de lucht trekken. Maurice Merleau-Ponty, fenomenoloog van de waarneming, van wie het zielsmooie werk in dit boek overal meefluistert, beschrijft hoe ons zien verweven is met ons lichamelijk bestaan. We zien een ruimte waarin we kunnen bewegen, om dingen heen buigen, ze aanraken. Al kijkend vliegen we met de wolken en de vogels mee. Dat gevoel maakte zien voor veel filosofen een ultiem beeld voor de

–  –

Iedereen voyeur.indd 10

28-01-13 15:26:28


kennende kracht en de vrijheid van ons denken. In de liefde voor kennen en denken liet de filosofie het zien vervolgens al te vaak achter zich. Neem Kant. In de Kritiek van het oordeelsvermogen zet hij de ervaring van het sublieme in om het verschil tussen ons zintuiglijk bestaan en ons denken duidelijk te maken. Het sublieme gevoel wordt gewekt door iets wat ogenschijnlijk oneindig is, zoals een enorm gebergte of de onpeilbare diepte van de nachthemel. Het voelt als een mengeling van pijn en genot. We proberen de oneindigheid te zien, maar dat lukt niet. Onze ogen kreunen als we haar in een beeld proberen te vangen. Denken, aldus Kant, kunnen we de oneindigheid echter probleemloos. Daarom verrukken de bergen en de sterrenhemel ons. We voelen de macht van ons denken en hoe het aan de grenzen van ons lichaam kan ontsnappen. Op die manier geredeneerd, wordt een van onze meest intense visuele ervaringen een springplank om het zien te verlaten. Maar zien is vitaler dan Kant denkt. Het markeert weliswaar een horizon waarbinnen onze ogen zich ontdekkend bewegen. Maar in het ontdekken loopt ons zien over in de zichtbare wereld en tuimelt dan met meer gemak dan Kant zich kan voorstellen in zijn eigen oneindigheden. Ja, de hemel en de bergtoppen verrukken, maar niet per se als verwijzing naar het denken van grote ideeën. Ik ben ongelofelijk blij dat ze bestaan. Onbegrijpelijk bestaan, hier en nu voor mijn eindige ogen. Ik zie ze en kan ze steeds opnieuw zien, en op steeds nieuwe manieren. Mijn uitzicht op de tuinen zit vol verborgen hoeken die, letterlijk onzichtbaar, toch visueel aanwezig zijn. Ik ben met dat weefsel van zichtbaarheid en onzichtbaarheid vertrouwd, omdat ik er niet alleen de toeschouwer van ben, zoals Kant voorstelt. Ik maak er deel van uit. Terwijl ik schrijf, zie ik mijn handen en niet mijn rug. Toch weet ik mijn rug zichtbaar en voel ik de ogen van de dingen op mij rusten. Kunnen zien, zegt Merleau-Ponty, is deel zijn

–  –

Iedereen voyeur.indd 11

28-01-13 15:26:28


van een visueel veld. En dat veld leeft niet alleen uitgestrekt voor mijn blik, maar van alle kanten. Dat zet Merleau-Ponty tegenover Kant. Ons denken bestaat maar dankzij ons zien, midden in een waarneembare wereld. Zien is denken met de ogen. En het is niet alleen helder en vrij, maar ook gebonden aan en geborgen in ons zijn in de wereld. Deze fenomenologische basis vormt het uitgangspunt van dit boek, dat gaat over de ervaring van het zien, te midden van en deelhebbend aan de zichtbare wereld. Er passeren theorieën over zien, gezien worden en over wat zichtbaar is. Er passeren dingen om naar te kijken, zoals landschappen, schelpen en kunstwerken, vrouwen, gezichten en dieren. Maar theorie en visuele objecten zijn ondergeschikt. Waar ze niet langer verhelderen, laat ik ze graag weer achter. Het richtpunt van dit boek is niet het object, de redenering en het argument, maar de ervaring van het zien en haar logica. Die logica is veelvoudig en gelaagd. De visuele ervaring is getekend door bedoelingen, door dromen en verlangens, en door nachtmerries. Ze is onderhevig aan verschillende impulsen. Ze haat en heeft lief, zelfs tegelijk. Ze neemt afstand en nadert de dingen. Ze is als een fabelwezen dat, naar gelang de situatie, een nieuwe metamorfose ondergaat. Gezien als een geheel, de ervaring van een individu, een groep of een cultuur, hangt onze visuele ervaring aan elkaar als spinrag, met losse draden, geweven door associaties, gelijkenissen, spiegelingen en kleine nieuwsgierigheden. Schrijven dat het weefsel van de ervaring recht wil doen is daarom niet stelselmatig. Het drukt zich uit in tijdelijke verbanden, analogieën, omkeringen en zijsporen. Dat is soms verwarrend voor het denken. Ons denken associeert wel, bijvoorbeeld wanneer we brainstormen of gezellig wat weg kletsen, maar op papier leeft het graag in de wereld van lijn en betoog of, zoals in de literatuur, van verhaal en plot. Toch is die verwarring nodig, want dit boek volgt niet alleen onze

–  –

Iedereen voyeur.indd 12

28-01-13 15:26:28


ervaring om haar te verhelderen, het wil ervaringen mogelijk maken. Het wil laten voelen hoe we zien en het wil opnieuw laten zien. Om opnieuw te kunnen zien, moeten gestolde manieren van kijken en van denken over dat kijken worden ontregeld. Opnieuw zien geeft plezier, naast seksualiteit het diepste en het meest opwindende plezier dat in ons lichaam schuilt. Het doet ons de verbondenheid voelen van onze zintuigen met de waarneembare wereld. Opnieuw zien is ook een bestaansopdracht. Ons zien is geen zuiver visueel constateren. Het sluit bedoelingen en betekenissen in en daarin is ons kijken uitdrukking van onze geleefde verhouding tot onze omgeving. Letterlijke betekenissen van woorden voor zien lopen daarom als vanzelf over in figuurlijke, die duiden op het hebben van een ‘zienswijze’. Wijzen van zien zijn wijzen van bestaan. Daarover gaat het in dit boek: hoe verhouden we ons als waarnemende wezens tot onze omgeving en tot elkaar? Hoe bewonen we kijkend en ziende de wereld? Die verhouding is niet eenduidig. In de uitwisseling met onze omgeving zijn wij geen mensen uit een stuk. De verschillende essays in dit boek verkennen de dynamiek van die verhouding tussen afstand en aanraking, objectivering en empathie, virtualiteit en materialiteit, oordeel en ontvankelijkheid, herkenning en ontdekking. De essays bezoeken verschillende plaatsen waar we kijken; de vrije natuur, op straat in de stad, in de intimiteit van thuis, zwervend door het halfpublieke internet of wandelend in park of dierentuin. Daarbij worden actuele thema’s aangesneden. In het eerste essay gaat het over de rol van het reizend kijken in ons bestaan; in het tweede over het geanonimiseerde, maar tegelijk intieme kijken naar elkaar op straat en in de cyberruimte; in essay drie over bekeken worden en over het tegenwoordige narcisme. Het vierde essay bespreekt de betekenis van de waakzame blik van de detective en de alom tegenwoordige bewakings-

–  –

Iedereen voyeur.indd 13

28-01-13 15:26:28


camera; in het vijfde essay, ten slotte, gaat het over kijken naar dieren en naar vreemdelingen. De essays kunnen los van elkaar worden gelezen, maar manieren van kijken worden telkens weer hernomen en onze kijkende relatie met de wereld wordt gaandeweg uitgediept. Al is de ervaring niet systematisch, zoals de theorie, ze kenmerkt zich door terugkerende en variërende patronen. Zo verschijnt het visuele plezier dat we beleven aan het zien van verzamelingen hier in een handje schelpen, in virtuele porno en in de dierentuin, steeds net anders. Zo toont de houding van de toeschouwer zich in het nemen van afstand om de wereld visueel te beheersen, maar toeschouwerschap vertaalt zich ook in een melancholisch verlangen naar wat voorbij de horizon ligt. Het vormt het streefdoel van de zoektocht van de detective naar waarheid, en het is de basis van het waakzame zelfbesef waarop onze eigen dagelijkse verantwoordelijkheid berust. Lichamelijke en emotionele identificatie met wat we zien blijkt, bij nader toezien, niet hetzelfde te zijn als ethische empathie. Onze veelvoudige verhouding met onze omgeving onderzoekend, is dit boek tegelijk een zoektocht naar mogelijke houdingen die de vraag naar het ethisch gewicht van die houdingen niet mag ontwijken. Die ethiek is in elk essay stilzwijgend aan de orde en nadrukkelijk thema van het laatste. Hoe ben ik kijkend naar de wereld en naar andere wezens op hen betrokken? Wat is het om anderen in de ogen te kijken en zich aan hen verplicht te weten? Wat dit boek niet kan en niet wil, is uitkomsten van de zoektocht aan lezers opleggen. De modus van dit boek is voorleggen. Onze ervaring doet denken en keert van daar terug om weer geleefd te worden. Denken krijgt in wisselende contexten van ervaring en handeling vorm. Is de stap uit de ervaring naar het denken een stap naar een gedeelde taal, de stap terug naar een geleefd bestaan is altijd ook weer per-

–  –

Iedereen voyeur.indd 14

28-01-13 15:26:28


soonlijk. De filosofen van wie ik hier gedachten leen om onze ervaring te begrijpen, worden ook steeds in de ervaring teruggeplaatst. Velen van hen zitten, denkend en schrijvend, aan een raam. Ze getuigen daarmee nog weer eens van de innige band tussen zien en denken. De mooiste naam die we aan dat denken gaven, drukt dat goed uit. Denken is reflecteren. Er schuilt een mooi, dik boek in filosofen en hun uitzichten. Kleine anekdotes in hun werk getuigen van het proces van spiegelen en gespiegeld worden dat al ons denken en schrijven is. Ook Merleau-Ponty zit aan het raam, terwijl hij uitlegt hoe weinig de ruimte die zich voor zijn blik uitstrekt van doen heeft met meetbaarheid en optisch perspectief. De ruimte bestaat in hoe de dingen zich in het veld van de zichtbaarheid met elkaar verbinden. Het water materialiseert zich in het zwembad, schrijft hij in Oog en geest, maar het ligt er niet in besloten, en wanneer ik mijn ogen naar de haag van cipressen opsla waarin het netwerk van schijnsels speelt, kan ik niet ontkennen dat het water ook daaraan deelneemt. Het uitzicht van filosofen is, net als voor ieder van ons, de thuisbasis van hun denken. Bij Merleau-Ponty kijkt die thuisbasis op een beweeglijk vlechtwerk, waarin de dingen onderling, mensen en dingen en mensen onderling, kijkend en bekeken met elkaar verweven zijn. Hoewel de beschouwing van dat vlechtwerk af en toe doet duizelen, ligt daarin de grond van onze ethische verhouding met de werkelijkheid. ‘Een mens heeft doorgaans aan een raam genoeg om zich thuis te voelen,’ schrijft essayist Coen Simon in Kijk de mens. Een raam naar buiten maakt van een kamer een genoeglijk binnen. Simon heeft het over het raam dat televisie aan kijkers voorschotelt, en dat ziet hij goed. Ramen zijn er in soorten en maten en de media bieden nieuwe vormen van uit-

–  –

Iedereen voyeur.indd 15

28-01-13 15:26:28


zicht. De vertrouwdheid van binnen op de bank, van bekende nieuwslezers en routines brengt de dagelijkse verschrikkingen van de buitenwereld nabij en houdt ze tegelijk op afstand. Simon heeft ook ongelijk. Als het televisieraam een horrorfilm toont, wordt het binnen beslist ongezellig. In die films wordt buiten om het binnen heen geslopen, door ramen gegluurd en onherroepelijk in de vertrouwdheid ingebroken. Na zo’n film ogen de echte ramen in huis ook minder vriendelijk, zeker als het intussen donker is geworden. Het uitzicht verdwijnt voor de dreiging van inkijk. Altijd kom ik langs de donkere ramen op de overloop, terwijl ik de trappen op en af ga. Nooit lukt dat helemaal zonder huivering. Waar uitzicht ons bestaan vestigt, maakt inkijk kwetsbaar. ’s Morgens schuiven de dingen weer op hun plaats in de wereld achter het glas. Toch hoort de mogelijkheid van inkijk bij het raam. Aan het uiteinde van mijn uitzicht, voorbij de groene tuinen met het gekleurde kinderspeelgoed, staat vlak voor de bruine toppen van het park een ander huis, de ramen naar mij toe gericht. Uitzicht is inzicht. Dat geldt voor ons huis, en ook voor ons lichaam en onszelf. De wereld die ik zie, is niet alleen van mij. Kijken staat in relatie tot de andere wezens en de dingen met wie ik die wereld deel. Die anderen en zelfs de dingen, geeft Merleau-Ponty aan, kijken ook naar mij. Wie een boek openslaat met het woord ‘voyeur’ in de titel verwacht te lezen over seks. De voyeur spiedt door ramen, hopend om ‘het’ te zien, de daad, het raadselachtige innerlijk genot van de ander, de ander alleen en naakt. De voyeur is een pathologisch geval omdat hij kijkt zonder zelf zichtbaar te willen zijn. Hij miskent de relatie van kijken en bekeken worden die ons zien uitmaakt. De voyeur is een geliefde engerd in Hollywood. Kijken is macht uitoefenen en al te vaak de voorbode van fysiek geweld. Kijken weerspiegelt bestaande machtsstructuren.

–  –

Iedereen voyeur.indd 16

28-01-13 15:26:28


Mannen kijken naar vrouwen. Rijke toeristen kijken naar armen, die op hun plaats blijven – zo was het althans vóór de recente migratiestromen de boel in de war gooiden. Mensen kijken naar dieren. De blik van de voyeur reist naar buiten om elders binnen te dringen en zijn kijkobjecten te beheersen. Onze westerse visuele cultuur is een voyeuristische cultuur, die de uiteinden van de aarde in kaart en in beeld bracht en de verste streken veroverde. De vloed van beeldmedia, van fotoalbums tot film, van televisie tot YouTube video’s, documenteren elke beleefde stap in buiten- of binnenruimte. Er is meer dan één ‘het’ dat vraagt om begluurd en gedomesticeerd te worden. Het raadsel van de seksualiteit is maar één vorm van het raadsel van de wereld en van de andersheid van de ander, het ding, de vrouw, de misdadiger, de vreemdeling of het dier. Ik zal de voyeur in dit boek ook anders beschouwen. De voyeur die vanuit het duister naar de scènes van de wereld kijkt, is een muurbloempje. Hij is verlegen, onthand en soms is hij uitgerust met grote tederheid. Hij verlangt bij de wereld te zijn. Kijken kan bezitterig zijn, dreigend, maar ook vol geheime toewijding. Max Frisch, Zwitsers auteur en specialist in genegenheid, heeft tussen Hollywoodgriezels en solitaire romanfiguren de liefste voyeur geschapen – noem hem maar Gantenbein. Gantenbein doet alsof hij blind is opdat anderen vrij kunnen zijn in zijn nabijheid, zonder voorbehoud. Gantenbein veinst blindheid opdat zijn geliefde, Lila, helemaal bij de wereld kan zijn. Ze bedriegt hem. Iedereen bedriegt de ander altijd enigszins. Hij ziet het gebeuren door het donkerblauw van zijn blindenbril. Gantenbein zwijgt en legt zich op om niet te herinneren en niet te oordelen. Lila houdt zielsveel van hem. En Gantenbein houdt van Lila. Hun liefde is onbevangen. Volmaakt, zegt Gantenbein. Toch heeft Gantenbein ongelijk. Gantenbein is een idealist. Hij is te veel een denker. Hij meent de wereld te kun-

–  –

Iedereen voyeur.indd 17

28-01-13 15:26:28


nen zien zonder zijn eigen kijken, in haar naakte schuld en onschuld. Hij vergeet dat elk zien ziener en zichtbare samen vorm geeft. Gantenbein doorloopt een heel boek om tot dat besef te komen, zijn blindenbril af te zetten en zijn onontkoombare engagement met zijn omgeving aan te gaan. Wij zijn allemaal voyeurs die, veelal onbewust, de wereld en onszelf in de visuele verhouding tot onze omgeving articuleren. Onze cultuur is een voyeuristische cultuur, van de visuele metaforen voor het denken tot aan de verbreiding van steeds nieuwe beeldmedia: schilderkunst, fotografie, film, billboards, televisie, camcorders, mode, design, internet en met camera’s uitgeruste gsm’s. Typerend voor een kijkcultuur is dat betekenissen vooral visueel vorm krijgen en worden gecommuniceerd, in een wervelend vertoon van grote en kleine spektakels. Typerend is ook dat zien verzelfstandigt ten opzichte van andere zintuigen en zich losmaakt van handelingen. Een kijkcultuur is een toeschouwercultuur. Dat wij, kijkers in die cultuur, de innige relatie met de wereld vaak vergeten, is de rode draad van dit boek. In dat licht is dit een boek over het zien, vanuit het zien, en ook tegen het zien: een boek dat de rest van het lichaam en ons engagement met onze omgeving terug denkt en schrijft in het kijken. Schrijven over zien is hachelijk. Er zijn bibliotheken, hele Amazon.coms over geschreven. Van filosofie tot harde wetenschap, van fictie tot sociologie, semiotiek, psychoanalyse en culturele studies. Legio films gaan over kijken en bekeken worden, van Hitchcock en Antonioni tot Das Leben der Anderen, van pulphorror tot arthouse. Veel heb ik gelezen en gezien. Veel meer niet. Toch moet zien, omdat het altijd in specifieke historische, culturele en persoonlijke situaties vorm krijgt, steeds opnieuw beleefd en beschreven worden. Dit boek gaat over ons zien aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

–  –

Iedereen voyeur.indd 18

28-01-13 15:26:28


Maar over de stapels boeken en dvd’s kan ik niet heen kijken. Naar oud volksgeloof leg ik ze daarom onder mijn kussen en reken erop dat ze vanzelf hun werk doen, opduikend waar nodig. In mijn tekst, of in de subtekst van u als lezer. Dat van dat kussen is trouwens bijna letterlijk waar, want mijn boekenkasten staan onder de vliering van het bed. Daarboven bevindt zich een raam, naast de boeken nog drie dakramen en een computerscherm. Een kamer met uitzicht, daar vertrekt deze zoektocht door de ervaring van ons zien in verhouding met de zichtbare wereld.

–  –

Iedereen voyeur.indd 19

28-01-13 15:26:28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.